int-Jozef Wiekevorst - Rusthuizen Zusters van Berlaar

Referentiekader – resultaten 2012-2013 – Sint-Jozef Wiekevorst
int-Jozef Wiekevorst
Voor het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid startten we in 2013 met registraties van
indicatoren die omschreven zijn in het referentiekader ‘Integrale kwaliteit van wonen en
zorg voor de Vlaamse woonzorgcentra’. Hieronder staan de resultaten weergegeven van het
wzc Sint-Jozef Wiekevorst in vergelijking met de VZW Rusthuizen Zusters van Berlaar (VZW)
en alle woonzorgcentra in Vlaanderen met 50-74% RVT-erkenningen (V). De resultaten met
betrekking tot bewoners zijn exclusief kortverblijf, dagverzorgingscentra en serviceflats.
U kan het rapport met de resultaten van de eerste meting (maart 2013) downloaden.
Het WZC Sint-Jozef is erkend voor 146 woongelegenheden met 106 RVT-erkenningen en 5
plaatsen kortverblijf.
We trachten eveneens een duiding te geven bij de cijfers van het woonzorgcentrum.
Legende
G1: % bewoners met 5 - 9 geneesmiddelen
G2: % bewoners met 10 of meer geneesmiddelen
I: % bewoners met up-to-date plan zorg voor het levenseinde
A1: % bewoners met een decubituswonde categorie 2-4
A2: % bewoners met een decubituswonde categorie 2-4 ontstaan in het wzc
C1: % bewoners met 1 of meer valincidenten in mei 2013
C2: % bewoner met 2 of meer valincidenten in mei 2013
H1: % overleden bewoners die gestorven zijn in het wzc (2012)
H2: % overleden bewoners die gestorven zijn in het wzc (2013)
F: % zorgpersoneelsleden gevaccineerd tegen de griep
V1: Aantal ziektemeldingen per VTE zorgpersoneelslid
V2: Aantal kortdurende ziektemeldingen per VTE zorgpersoneelslid
W1: % zorgpersoneelsleden die vrijwillig of in onderling akkoord ontslag namen (2012)
W2: % zorgpersoneelsleden die vrijwillig of in onderling akkoord ontslag namen (2013)
X1: Aantal uren vorming per VTE zorgpersoneel
X2: Aantal uren vorming per VTE niet-zorgpersoneel
Y: Aantal uren vrijwilligerswerk per woongelegenheid
1
Referentiekader – resultaten 2012-2013 – Sint-Jozef Wiekevorst
Sint-Jozef Wiekevorst
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
G1
G2
I
A1
A2
C1
C2
H1
H2
F
V1
V2
W1 W2
X1
X2
Y
VZW 43,2 45,6 75,2 4,8 3,2 13,3 3,4
81 87,9 48,2 2,3 2,1 5,7 5,6 26,7 23,8 34,3
V
80
44,4 44,3 16,2 3,4 2,2 11,9 2,7
80 40,5 1,8 1,6 5,6 4,5 16,3 7,8 27,5
SJW 57,2 29,7 82,1 2,8 2,1 11,6 1,4 81,6 90,5 75,2 2,4 2,1 6,6 4,3 31,1 22,1 39,8
Aantal geneesmiddelen (G1 en G2)
Resultaat
Op 20 maart 2013 namen 57,2% van onze bewoners 5 tot 9 geneesmiddelen (G1), en 29,7%
van onze bewoners 10 tot meer geneesmiddelen (G2). Deze resultaten zijn voor G1 hoger en
voor G2 lager dan het gemiddelde van alle woonzorgcentra in Vlaanderen met 50-74% RVTerkenningen.
Toelichting
Bij de telling werden alle geneesmiddelen geteld die voorgeschreven zijn door de huisarts.
Dit zijn zowel geneesmiddelen die enkel verkrijgbaar zijn op voorschrift van de arts, als
geneesmiddelen die door de arts ondertekend zijn op de medicatiefiche, maar waarvoor
geen voorschrift nodig is (bv. vitamines, Dafalgan ®). In ons woonzorgcentrum worden alle
geneesmiddelen ondertekend door de huisarts. Dit is ook nodig voor de apotheker bij het
klaarzetten van de medicatie via de medicatierobot.
Ook geneesmiddelen die niet dagelijks, maar enkel ‘indien nodig’ (bv. bij pijn, diarree, …)
worden gebruikt, werden meegeteld. Zowel medicatie die via de mond wordt ingenomen,
als medicatie in de vorm van oogdruppels, zalven, e.d. werden mee opgenomen in de telling.
Acties
In het overleg met onze Coördinerende Raadgevende Artsen (CRA’s) op VZW-niveau zullen
de resultaten m.b.t. het aantal geneesmiddelen besproken worden. Huisarts en
hoofdverpleegkundige dienen er over te waken dat de medicatie van de bewoner kritisch in
vraag gesteld wordt teneinde overmedicalisering te vermijden.
2
Referentiekader – resultaten 2012-2013 – Sint-Jozef Wiekevorst
Up-to-date plan zorg voor het levenseinde (I)
Resultaat
Op 20 maart 2013 had 82,2% van onze bewoners een up-to-date plan zorg voor het
levenseinde. Dit is hoger dan het gemiddelde van alle woonzorgcentra in Vlaanderen met
50-74% RVT-erkenningen.
Toelichting
Dit plan hield in dat we bij deze bewoners zo kort mogelijk na opname één van de volgende
2 items hadden besproken: de aanduiding van een wettelijk vertegenwoordiger en/of de
handelingsrichtlijnen waarin
besproken
wordt
of
de
bewoner
bepaalde
(be)handelingen/zorgen niet meer wenst. Hierbij willen we toelichten dat we nu nog mild
zijn geweest in de bepaling van een up-to-date plan zorg voor het levenseinde om te
voorkomen dat onze medewerkers gedemotiveerd zouden geraken in ons intensief project
rond vroegtijdige zorgplanning.
Acties
Om ons groeitraject de komende jaren nauwgezet te kunnen opvolgen, willen we ruimer
dan het referentiekader oplegt, een interne registratie doen bij hoeveel bewoners volgende
items besproken zijn en of er een document is ingevuld: mandaat vertegenwoordiging,
aanduiding van een vertrouwenspersoon, handelingsrichtlijnen/therapiewensen, voorkeur
plaats overlijden, spirituele verzorging, persoonlijke wensen levenseinde.
Vanaf 2014 zullen we bijkomend registreren bij hoeveel bewoners de ABC-doelstellingen zijn
besproken (A = alles doen, B = behoud van functies, C = zuivere comfortzorg) en de
wilsverklaring.
In onze VZW zijn we al enkele jaren bezig met het denkproces rond vroegtijdige zorgplanning
(VZP). Sinds eind 2013 is er ook een procedure klaar met bijhorende folder gericht naar
bewoners en hun naasten. Deze procedure beoogt naast vorming de implementatie van VZP
verder te ondersteunen.
Decubitus of doorligwonden (A1 en A2)
Resultaat
Op 22 april 2013 werden al onze bewoners geobserveerd door de referent wondzorg in het
kader van de registratie van decubituswonden. Gemiddeld had 2,8 % van onze bewoners in
ons WZC een decubituswonde graad 2-4. Als we enkel kijken naar de decubituswonden die
ontstaan waren in het woonzorgcentrum, zakte het cijfer naar 2,1%. Deze resultaten liggen
net iets onder het gemiddelde van alle woonzorgcentra in Vlaanderen met 50-74% RVTerkenningen.
Toelichting
Bij observatie door de referent wondzorg werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen
decubituswonden en ander letsels, zoals o.a. vochtletsels. Ondanks de aangepaste
matrassen en kussens die momenteel voorradig zijn, de eiwitrijke voeding, de doorgedreven
3
Referentiekader – resultaten 2012-2013 – Sint-Jozef Wiekevorst
huidzorg enz. ontstaan er nog een beperkt aantal decubituswonden in ons WZC. Het gaat in
deze gevallen over sterk verzwakte ouderen na een ziekteproces of in een palliatieve fase.
Acties
Eind 2013 is samen met de referenten wondzorg gewerkt aan een vormingspakket
decubituspreventie en –behandeling op basis van de recentste richtlijnen en een praktische
vorming vanuit EduWond (lesgever: prof. Beeckman van UGent). In maart-april 2014 geeft
de referent wondzorg dit vormingspakket aan alle zorgverleners in het eigen
woonzorgcentrum. We hopen met deze vormingen, onze nieuwe procedure, regelmatige
sensibilisatie en de stapsgewijze aankoop van aangepaste matrassen en kussens ons
decubituscijfer nog lager te krijgen. Dit jaar zijn er reeds een 6-tal matrasvervangende
alternatingsmatrassen aangekocht.
Valincidenten (C1 en C2)
Resultaat
In mei 2013 was 11,6 % van onze bewoners minstens 1 keer gevallen en 1,4% minstens 2
keer gevallen. Deze resultaten liggen net iets onder het gemiddelde van alle woonzorgcentra
in Vlaanderen met 50-74% RVT-erkenningen.
Toelichting
Bij bespreking van de resultaten kwam naar voor dat er in de eerste plaats nog betere
afspraken gemaakt moeten worden naar ‘uniforme’ registratie.
Alle bewoners die gevallen zijn,konden zich nog zelfstandig verplaatsen,al dan niet met een
hulpmiddel ( looprek,stok,kruk,…)
Het is ook opvallend dat de afdelingen waar de meest mobiele bewoners verblijven het
hoogst scoren bij de valincidenten. In ons WZC trachten we er naar de zelfstandigheid en
mobiliteit van onze bewoners zo lang mogelijk te vrijwaren. Een fixatie-arm beleid is hiervan
een deelaspect maar verhoogt tevens de kans op valincidenten.
Acties
We willen de richtlijn valpreventie die werd uitgeschreven door het Expertisecentrum Valen Fractuurpreventie Vlaanderen implementeren in onze woonzorgcentra. Hiervoor werken
we samen met de KU Leuven. In april-mei 2014 worden er ook al vormingsavonden gegeven
aan huisartsen waarin het thema val- en fractuurpreventie aan bod komt.
Binnen de kwaliteitskring valpreventie worden nu reeds alle valincidenten individueel
besproken. We gaan dit intensief blijven doen om ons meer bewust te worden van oorzaken
en preventie van valincidenten.
4
Referentiekader – resultaten 2012-2013 – Sint-Jozef Wiekevorst
Overlijden in het woonzorgcentrum (H1 en H2)
Resultaat
In het kader van VZP streven we ernaar om palliatieve bewoners tijdens hun laatste
levensdagen met alle nodige zorgen te kunnen omringen in het woonzorgcentrum. In 2012
zijn er 81,6 % van de overleden bewoners gestorven in het woonzorgcentrum. In 2013 was
dit cijfer gestegen naar 90,5% Deze resultaten zijn beter dan alle woonzorgcentra in
Vlaanderen met 50-74% RVT-erkenningen
Toelichting
We willen tot in de laatste levensdagen van onze bewoners hun wensen respecteren en hen
met de meest aangepaste zorg omringen. Vroegtijdige zorgplanning voor elke bewoner geeft
ons een duidelijke koers hierin en wordt bevestigd door deze cijfers.
Acties
Van in het begin nog meer in overleg gaan met onze bewoners en tegemoet komen aan hun
wensen betreffende de laatste levensfase.
Vaccinatie (F)
Resultaat
In 2013 werd ¾ de van onze zorgpersoneelsleden (75,2 %) gevaccineerd tegen de griep
waarbij het vaccin betaald werd door het woonzorgcentrum. Dit is hoger dan het
gemiddelde van alle woonzorgcentra in Vlaanderen met 50-74% RVT-erkenningen.
Toelichting
We sensibiliseren onze medewerkers om zich te laten inenten om verspreiding van het virus
te voorkomen. De inenting is echter geheel vrijblijvend. De campagne die we voeren
hieromtrent is doorgedreven, gesteund door de CRA en heeft een sneeuwbaleffect
gecreëerd bij de medewerkers. De veiligheid van onze zwakke bewonerspopultie is hierbij
prioritair.
Acties
Sensibiliseren, informeren en herhalen zijn cruciaal om medewerkers te overtuigen van het
nut van het griepvaccin. In de toekomst gaan wij zeker op dit elan verder gaan.
Ziektemeldingen (V1 en V2)
Resultaat
In 2013 waren er 2,4 ziektemeldingen per voltijds equivalent in de zorg. Indien we enkel
kijken naar kortdurend ziekteverzuim (max. 30 dagen) dan waren er 2,1 ziektemeldingen.
5
Referentiekader – resultaten 2012-2013 – Sint-Jozef Wiekevorst
Hierbij scoren we minder goed dan het gemiddelde van alle woonzorgcentra in Vlaanderen
met 50-74% RVT-erkenningen
Toelichting
We kunnen niet ontkennen dat het opstarten van een mobiele equipe ook de drempel
verlaagd heeft bij de medewerkers om zich ziek te melden. Medewerkers die langdurig ziek
zijn wensen we ook meestal in dienst te houden omdat we ondervinden dat ,het
psychologisch effect van als zieke nog een werkgever te hebben en niet afgeschreven te
worden, toch ook niet te onderschatten is.
Acties
In 2014 wordt een vorming gepland voor leidinggevenden rond ziekteverzuimgesprekken.
Vrijwillig ontslag (W1 en W2)
Het percentage zorgpersoneel met contract van onbepaalde duur dat in 2012 het
woonzorgcentrum vrijwillig of in onderling akkoord verliet, bedroeg 6,6 %, wat lichtjes hoger
is dan het gemiddelde van alle woonzorgcentra in Vlaanderen met 50-74% RVT-erkenningen.
In 2013 bedroeg dit 4,3% waar we net iets onder het gemiddelde scoren van alle
woonzorgcentra in Vlaanderen met 50-74% RVT-erkenningen. Ieder woonzorgcentrum heeft
de opdracht om het resultaat voor zijn huis intern te bekijken (o.a. per casus de reden van
het ontslag nagaan en waar mogelijk initiatieven nemen om het werkklimaat continu te
verbeteren).
Toelichting
Vrijwillig ontslag heeft in de meeste gevallen te maken met een medewerker die graag een
verhoging van de jobtime wenst maar waar niet meteen kan aan tegemoet gekomen
worden.
Acties
Per casus zullen we de reden van het ontslag nagaan en waar mogelijk initiatieven nemen
om het werkklimaat te verbeteren.
Vorming (X1 en X2)
In 2013 werd er 31,1 uur vorming gevolgd per voltijds equivalent in de zorg. Voor nietzorgpersoneelsleden bedroeg dit cijfer 22,1 uur. Voor beide groepen scoren we duidelijk
veel hoger dan het gemiddelde van alle woonzorgcentra in Vlaanderen met 50-74% RVTerkenningen.
6
Referentiekader – resultaten 2012-2013 – Sint-Jozef Wiekevorst
Toelichting
Onze medewerkers die tewerkgesteld zijn in de zorg, dienen 20 u vorming gespreid over 2
jaar te volgen.
We bieden hen intern en extern een ruim aanbod aan bijscholing aan om hun competenties
te verbeteren. Medewerkers brengen ook zelf voorstellen binnen om bepaalde vormingen
te kunnen volgen.
Acties
Vanaf 2014 is er een nieuw vormingsbeleid van kracht dat meer centraal aangestuurd wordt
vanuit de VZW. Dit zal niet alleen een invloed hebben op het aantal uur vorming, maar ook
op de doorstroming van nieuw opgedane kennis naar de dagelijkse werking en kwaliteit van
zorg. We trachten zoveel mogelijk vormingen intern te organiseren (met externe lesgever)
voor specifieke doelgroepen in onze VZW. Via kwaliteitscirkels (werkgroepen) wordt verder
nagedacht over de gevolgde vormingen. Hieruit kunnen nieuwe visieteksten en procedures
volgen die dan via vormingen door onze referenten doorgegeven worden aan alle betrokken
medewerkers.
Vrijwilligerswerk (Y)
We zijn open huizen en zijn blij beroep te kunnen doen op een uitgebreide vrijwilligersploeg.
Het aantal uur vrijwilligerswerk per woongelegenheid bedroeg in 2013 39,8 uren, wat beter
is dan het gemiddelde van alle woonzorgcentra in Vlaanderen met 50-74% RVT-erkenningen.
Toelichting
Hierbij zijn enkel de gekende uren geteld. Informele vrijwilligersuren zijn niet in rekening
gebracht.
Momenteel zijn er een 30-tal vrijwilligers actief in ons WZC. Zij bieden ondersteuning bij
verschillende taken ( wandelnamiddagen,hulp bij animatie activiteiten en uitstappen,
logistieke hulp, bemannen van de bezoekerscafetaria,….). Bijna alle vrijwilligers hebben hun
vaste dagen en uren waarop ze zich willen inzetten voor onze bewoners ,wat de planning
voor hen en voor ons alleen maar vergemakkelijkt.
Acties
We blijven actief en intensief op zoek gaan naar gemotiveerde vrijwilligers. Zij zijn immers
een zeer gewaardeerde hulp en meerwaarde in de goede zorg voor onze bewoners .
7