NVO-EXAMEN (Voor Pre-masterstudenten en andere ‘zij-instromers’ in de Master Education and Child Studies) Waarom een NVO-examen? Na het behalen van hun Masterdiploma gaan veel pedagogen aan de slag als hulpverlener. De overheid stelt hoge eisen aan de deskundigheid en professionaliteit van deze beroepsgroep en bewaakt de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Dit gebeurt onder andere door te registreren wie voldoet aan de kwaliteitseisen. Voor pedagogen zijn de registraties van de beroepsvereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) van belang, waaronder die als Basis-Orthopedagoog. Uitvoerige informatie hierover wordt gegeven op www.nvo.nl > NVO-registraties. Bij het aanvragen van deze registratie speelt het Instituut Pedagogische Wetenschappen in Leiden een rol. Om bij de NVO opgenomen te kunnen worden in het register als NVO BasisOrthopedagoog dient de vooropleiding namelijk te voldoen aan een aantal eisen. Aan een deel van de vereiste kennis en vaardigheden wordt voldaan door het behalen van het Pre-masterprogramma en de specialisaties Orthopedagogiek en Leerproblemen van de Masteropleiding Education and Child Studies. De overige kennis en vaardigheden moeten zij die in aanmerking willen komen voor de registratie als NVO Basis-Orthopedagoog zichzelf eigen maken (of gemaakt hebben), hetzij tijdens de HBO-Bachelor, hetzij door zelfstudie. Het instituut Pedagogische Wetenschappen in Leiden biedt een speciaal ‘NVO examen’ aan, waarin getoetst wordt of u over de voor de NVO- registratie benodigde kennis en vaardigheden beschikt die u in aanvulling op het Pre-masterprogramma en de Masteropleiding nodig hebt. Wanneer u slaagt voor dit speciale NVO examen ontvangt u een certificaat, dat uitsluitend in combinatie met het Masterdiploma Education and Child Studies (specialisaties Orthopedagogiek of Leerproblemen) recht geeft op registratie als NVO Basis-Orthopedagoog. Voor wie is het NVO-examen bedoeld? Uitsluitend voor hen die: als ‘zij-instromer’ de Master Education and Child Studies (specialisaties Orthopedagogiek en Leerproblemen) volgen èn in aanmerking willen komen voor registratie als NVO BasisOrthopedagoog. ‘Zij-instromers’ zijn personen die op basis van een ander Bachelor-diploma dan het Bachelor-diploma Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Leiden tot de Master worden toegelaten. Het gaat om personen met een HBO-bachelordiploma of een WO-bachelordiploma van een andere opleiding. NB Iedereen die in Leiden het Bachelordiploma Pedagogische Wetenschappen (differentiatie Orthopedagogiek of Leerproblemen) èn het Masterdiploma Education and Child Studies (specialisatie Orthopedagogiek of Leerproblemen) haalt, voldoet automatisch aan alle eisen voor registratie als NVO Basis-Orthopedagoog en hoeft dus niet aan het examen deel te nemen. Wat houdt het examen in? Het examen omvat deeltoetsen over vier kennisdomeinen. Elk van de vier deeltoetsen bestaat uit een combinatie van open èn multiple choice vragen. De vier kennisdomeinen zijn: 1) Algemene psychologie en normale ontwikkeling a) Basiskennis van psychologie in het algemeen. b) Chronologische beschrijving van de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. 2) Theoretische orthopedagogiek en basiskennis van de pedagogiek a) Theoretische orthopedagogiek: Het kunnen onderscheiden van wetenschap en pseudowetenschap aangaande controversiële bestaande theorieën, technieken, diagnoses, en behandelingen. b) Basiskennis en begrip van de pedagogische wetenschap in het algemeen: de voornaamste concepten in de differentiaties Onderwijskunde, Opleidingskunde, Gezinspedagogiek, Leerproblemen (extra nadruk) en Orthopedagogiek; het kunnen toepassen van deze kennis in realistische contexten. 3) Psychopathologie Kennis van en inzicht in de aard, oorzaak en in beperkte mate de behandeling van de verschillende stoornissen; de kennis van stoornissen kunnen integreren met bevindingen uit de normale ontwikkelingspsychologie en de neuropsychologie. 4) Neuropsychologie Kennis van en inzicht in de neurobiologische achtergronden van opvoeding en ontwikkeling, zowel van de normale als de pathologische ontwikkeling. Het daardoor beter kunnen beoordelen wat de mogelijkheden en beperkingen zijn bij het aandragen van oplossingen door de pedagoog. Om het certificaat te behalen moeten alle deeltoetsen met een voldoende afgesloten worden (en het Pre-masterprogramma + Masterexamen behaald zijn). Het compenseren van een onvoldoende deeltoets met een voldoende deeltoets is niet mogelijk. Wel kunt u de toetsen verspreid over verschillende examengelegenheden afleggen. U hoeft dus niet alle deeltoetsen in één keer te halen (zoals bij het toelatingsexamen voor het Pre-masterprogramma). Bij het bekend maken van de uitslag krijgt u per deeltoets bericht of u deze voldoende dan wel onvoldoende hebt gemaakt. Inzage in en bespreking van het examen is niet mogelijk. Wanneer vindt het examen plaats? Twee keer per jaar bestaat de gelegenheid deel te nemen aan het NVO-examen. Het NVO-examen zal in 2014-2015 worden gehouden op: 26 november 2014 van 9.30 tot 15.00 uur (Universitair Sportcentrum). 23 april 2015 van 9.30 tot 15.00 uur (Universitair Sportcentrum). Het tijdschema voor de examendag ziet er als volgt uit: Deeltoets 1: Algemene psychologie en normale ontwikkeling Deeltoets 2: Theoretische orthopedagogiek en basiskennis van de pedagogiek Deeltoets 3: Psychopathologie Deeltoets 4: Neuropsychologie 9.30 – 10.30 uur 10.45 – 11.45 uur 12.30 – 13.30 uur 13.45 – 14.45 uur Hoe meld ik mij aan? U kunt zich voor het examen aanmelden via uSis: 6476NVOAT - Algemene psychologie & normale ontwikkeling 6476NVOTT - Theoretische orthopedagogiek & basiskennis pedagogiek 6476NVOPT - Psychopathologie 6476NVONT - Neuropsychologie Lukt inschrijven via uSis niet dan kunt u zich per mail wenden tot de Instituutsdienst Pedagogische Wetenschappen: [email protected] Hoe bereid ik mij voor op het examen? De voorbereiding valt uiteen in een algemeen en een individueel deel. Algemeen Iedereen die aan het examen deelneemt dient per kennisdomein/deeltoets onderstaande literatuur goed te bestuderen. Over deze artikelen/hoofdstukken zullen tijdens het examen relatief gedetailleerde en moeilijke vragen gesteld worden. U mag de bestudeerde stof niet meenemen naar het examen. Domein 1: Algemene psychologie en normale ontwikkeling Sroufe, L.A. (2005). Attachment and development: A prospective, longitudinal study from birth to adulthood. Attachment & Human Development, 7, 349-376. Domein 2: Theoretische orthopedagogiek en basiskennis van de pedagogiek Hoofdstuk 3 uit: Ruijssenaars, A.J.J.M., Van den Bergh, P.M., Van Drenth, J.M.L. (2012). Orthopedagogiek. Ontwikkelingen, theorieën en modellen. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Domein 3: Psychopathologie Volkmar et al. (2004). Autism and pervasive developmental disorders. Journal of Child Psychology and Psychiatry 45:1, (135–170). Domein 4: Neuropsychologie Parsons, C.E.,Young, K.S., Murray, L., Stein, A. & Kringelbach, M.L. (2010).The functional neuroanatomy of the evolving parent–infant relationship. Progress in Neurobiology, 91,220–241. Individueel Onderaan deze pagina vindt u een lijst met boeken. Deze bevatten de stof die getoetst zal gaan worden. Acht u uw kennis voldoende, dan is er geen reden boeken van deze lijst te bestuderen. Denkt u één of meer zwakke plekken in uw kennis te hebben dan kunt u de literatuur over het betreffende onderwerp bestuderen. De vragen over deze literatuur gaan over de hoofdzaken en grote lijnen. Er is naar gestreefd de vragen niet-boekspecifiek te formuleren. U heeft waarschijnlijk vanwege uw verschillende achtergronden verschillende boeken bestudeerd. Door de vragen boek-onafhankelijk te formuleren wordt niemand bevoor- of benadeeld. Te toetsen stof. Tussen haakjes staat het domein waarbij het boek voornamelijk hoort. Bernstein, D.A., Penner L.A., Clarke-Stewart A. en Roy E. (laatste druk). Psychology. Boston: Houghton Mifflin. (domein 1a) Lightfoot, C., Cole, M., & Cole, S. (2013). The development of children. 7th edition. Worth Publishers (domein 1b) Ruijssenaars, A.J.J.M., Van den Bergh, P.M., Van Drenth, J.M.L. (2012). Orthopedagogiek. Ontwikkelingen, theorieën en modellen. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. (domein 2a) Byrnes, J. P. (2008). Cognitive Development and Learning in Instructional Contexts, Third Edition. Boston, USA: Pearson Education. (domein 2b) Blakemore, S.-J., & Frith U. (2006). The Learning Brain. Lessons for education. Oxford, UK: Blackwell. (domein 2b, leerproblemen) Kerig, P.K., Ludlow, A. & Wenar, C. (6e druk). Developmental Psychopathology from Infancy through Adolescence. New York: Prentice Hall. (domein 3) Batshaw, M.L., Pellegrino, L., Roizen, N.J. (meest recente druk). Children with Disabilities. Baltimore: Paul Brookes Publications. (domein 3) Sapolsky, Robert M. (nieuwste druk). Why zebras don’t get ulcers. An updated guide to stress, stress-related diseases, and coping. New York: Freeman. (domein 4) Cozolino, Louis. (2006). The neuroscience of human relationships; Attachment and the developing social brain. New York: W.W. Norton & Company. (domein 4)
© Copyright 2024 ExpyDoc