van wegwerparbeid naar andere globalisering

Foto: Teuntje Reede………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
VAN WEGWERPARBEID NAAR ANDERE
GLOBALISERING
Verslag van de Brokerdag 2014
Annemarie van de Vijsel, Evert-jan Quak
23 April, 2014
De Brokerdag 2014 van 14 april stond in het teken van werkgelegenheid en ongelijkheid
en de onderliggende structurele macro-economische problemen. Hoofdspreker was
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en vicepremier Lodewijk Asscher die
ste
een uitgebreide lezing hield over volledige werkgelegenheid in de 21 eeuw. Hij maar
ook de overige sprekers concludeerden dat verandering van beleid nodig is op het
gebied van belastingen, financiële regulering, handel en scholing om meer en kwalitatief
goede banen te creëren.
In het historische gebouw De Burcht in Amsterdam, het oudste vakbondsgebouw van
Nederland dat in 1900 werd geopend voor de diamantbewerkersvakbond, kwamen ruim
negentig personen bijeen op de jaarlijkse bijeenkomst van denktank The Broker. Hier
spraken Daniëlle Hirsch (directeur van de ontwikkelings- en milieuorganisatie Both
ENDS), Monika Sie Dhian Ho (voorzitter van het bestuur van The Broker), Frans
Bieckmann (directeur van The Broker) en Lodewijk Asscher (vicepremier en minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid namens de Partij van de Arbeid) over
werkgelegenheidsbevordering in een geglobaliseerde wereld.
De Brokerdag stond in het teken van werkgelegenheid. Brokerdirecteur Frans
Bieckmann leidde de middag in met een korte schets van de wereldwijde trends rond
werk en werkgelegenheid en concludeerde dat de stijgende werkloosheid en de
groeiende precariteit van werk de noodzaak onderstreept “om het actieve streven naar
goed werk en naar meer werk in de hele wereld, dus in arme landen zowel als Nederland
en Europa, centraal te stellen in al het beleid”.
Frans Bieckmann: ‘Werkgelegenheid behoeft meer dan alleen groei van het BNP’.
Bekijk hier de video van de speech.
Bieckmann ondersteunde zijn speech met de volgende Prezi – presentatie en
baseerde zijn verhaal op zijn editorial voor het Employment dossier van The Broker.
Minister Asscher stelde zowel goed werk als “zo volledig mogelijke” werkgelegenheid
een belangrijke plek te geven in zijn beleid. Hij kondigde aan hard op te treden tegen “de
parasieten van de arbeidsmarkt die wegwerparbeid faciliteren”. Daarmee doelde hij
onder meer op “malafide uitzendbureaus die bijdragen aan illegale arbeid en werkgevers
die gebruik maken van schijnconstructies”. De minister wil ook de strijd aangaan met de
“onderneming die als hoofddoel heeft een bedrijf na een jaar of drie met winst te
verkopen”, die “weinig oog zal hebben voor het investeren in de scholing en duurzame
inzetbaarheid van het personeel”.
Vicepremier Lodewijk Asscher: ‘Nieuw werk, eerlijk werk, goed werk. Het ideaal van
volledige werkgelegenheid in de 21e eeuw’. Bekijk hier de video van de speech.
Vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher
sprak in zijn speech over het streven naar volledige werkgelegenheid in de 21ste
eeuw. Hij ontvouwt de contouren van een nieuwe visie die meer werkgelegenheid
moet opleveren en de groeiende ongelijkheid moet tegengaan.
Ongelijkheid
In meerdere speeches kwam de samenhang tussen werkgelegenheid en verschillende
vormen van ongelijkheid aan de orde: inkomensongelijkheid, vermogensongelijkheid, en
de toenemende tweedeling tussen riante banen in de top van de arbeidsmarkt enerzijds,
en het gebrek aan perspectief aan de onderkant daarvan. Daar, aan de onderkant,
worden de gevolgen van de crisis en de structurele economische oorzaken het hardst
gevoeld, via groeiende werkloosheid en vermindering van de kwaliteit van de banen. “Nu
blijkt dat de rijken steeds rijker worden in de landen met een hoge ongelijkheid, terwijl
de vijftig procent in het midden nauwelijks beter af is dan dertig jaar geleden, moeten
we concluderen dat een ‘trickle-down’ van de rijkdom niet plaatsvindt”, zei Monika Sie
Dhian Ho, voorzitter van het bestuur van The Broker.
Monika Sie Dhian Ho: ‘Momentum voor andere globalisering’ (pdf). Bekijk hier de
video van de speech.
Voorzitter van het bestuur van The Broker Monika Sie Dhian Ho gaat in haar speech
in op de toenemende ongelijkheid. Volgens haar is het momentum aangebroken
voor een andere globalisering en een beleid dat breekt met het compenseren van de
negatieve gevolgen van de macro-economische vrije marktpolitiek, en het streven
naar minder ongelijkheid en meer en beter werk structureel integreert en expliciet
doel maakt van overheidsmaatregelen.
Minister Asscher legde zijn toehoorders uit dat “de ongelijkheid in een land kan worden
afgemeten aan de hand van een drietal vragen. Ten eerste: welk deel van de welvaart
komt bij de productiefactor arbeid terecht, en welk deel bij de productiefactor kapitaal?
Ten tweede: hoe gelijk zijn de lonen verdeeld? En ten derde: hoe gelijk zijn vermogens
verdeeld? Kijkend naar deze indicatoren zie je een groeiende ongelijkheid in de VS en
Europa”.
Asscher vestigde de aandacht op de “polarisering van de arbeidsmarkt”. “De
middenklasse staat onder druk, zowel in termen van lonen als in termen van
werkgelegenheid.” De minister richt zijn arbeidsmarktbeleid vooral op investeringen in
beter onderwijs en het faciliteren van levenslang leren. “We zullen een nieuwe, grotere
en excellent opgeleide middenklasse moeten creëren. Daarvoor moet het investeren in
mensen en daarmee in de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats hoog op
de agenda staan.”
Verschuivende verhouding tussen kapitaal en arbeid
In Asschers speech, maar ook in andere bijdragen tijdens de Brokerdag, kwam de
veranderde verhouding tussen kapitaal en arbeid ter sprake: “De afgelopen 20 jaar is het
arbeidsinkomen als percentage van de welvaart afgenomen, ten gunste van de
kapitaalbeloning. Gemiddeld daalde de arbeidsinkomensquote in landen van de OESO
van 66 procent tot 62 procent”, aldus Asscher. “In vrijwel alle ontwikkelde economieën
is de loonverdeling schever geworden en is de arbeidsinkomensquote gedaald. Het
beeld is daarmee dat kapitaalverschaffers en het topsegment zich een steeds groter
deel van de taart toe-eigenen.”
Bieckmann adresseerde de steeds schevere vermogensverdeling in de afgelopen dertig
jaar. “Sinds de financiële crisis zijn de vermogens van de toplaag in Nederland (maar dat
geldt voor de hele wereld, inclusief de elites in arme landen) alleen maar toegenomen.”
De belangrijkste oorzaken zijn volgens hem de extreme vormen van vrijhandel en de
globalisering van het financiële systeem. Ook Monika Sie verklaarde de toenemende
ongelijkheid in grote delen van de wereld uit “nieuwe oorzaken, die een verband houden
met de deregulering en globalisering van financiële markten, de flexibilisering van
arbeidsmarkten, en de aard van economische hervormingsbeleid”.
De financiële globalisering heeft er volgens Bieckmann toe geleid dat “winsten en
vermogens van aandeelhouders steeds minder in de reële economie worden
geïnvesteerd, in bijvoorbeeld het Midden- en Kleinbedrijf waar de meeste banen worden
gecreëerd”. Het gevolg is dat de groei van het BNP niet automatisch leidt tot meer
banen of hogere lonen, omdat het geld via hogere winsten naar aandeelhouders en
andere vermogensbeheerders gaat. Rolph van der Hoeven, hoogleraar Employment and
Development Economics aan het Institute of Social Studies (ISS) voegde daar later aan
toe dat kapitaal steeds minder belast wordt en pleitte voor “meer regelgeving op het
gebied van kapitaalstromen. We moeten internationaal tot overeenstemming komen om
kapitaal zwaarder te belasten, om de productiviteitsstijging van de laatste decennia
weer meer aan de maatschappij ten goede te laten komen.”
Minister Asscher wees er in het debat op dat er wel degelijk ook positieve
ontwikkelingen zijn als het gaat om het aan banden leggen van excessen in het
financiële systeem. Toen tijdens de eurocrisis de banken in Cyprus dreigden om te
vallen, kwam Jeroen Dijsselbloem – voorzitter van de Eurogroep en als minister van
Financiën de collega van Asscher in de Nederlandse regering – met het voorstel om
grote spaarders te laten meebetalen. “Voordien kwamen alle risico’s die de financiële
sector had genomen, bij de overheden terecht. Dus bij de belastingbetalers, want
daarvoor moest weer worden bezuinigd op sociale zekerheid en zorg. Dijsselbloem heeft
dat op Europees niveau weten om te draaien. Dus grote spaarders worden eerst
aangeslagen. Het was veelzeggend dat de Londense financiële pers toen vond dat hij
maar onmiddellijk ontslagen moest worden. Maar tot verbazing van de Londense City
zei de gewone Europeaan: daar zitten we al een poosje op te wachten. Door op die
manier met de crisis om te gaan, heeft Nederland via Dijsselbloem laten zien dat er iets
te kiezen is. Het is een keuze of je overheden voor de financiële risico’s laat opdraaien,
of dat je het kapitaal laat bloeden.”
Noodzaak van nieuw model
Frans Bieckmann besprak in zijn speech een reeks aannames van het huidige
economische beleid over werkgelegenheid, en liet zien dat ze op zijn minst ‘twijfelachtig’
zijn: 1. economische groei leidt automatisch tot meer banen; 2. ongelijkheid en hoge
winsten zijn nodig voor creëren werkgelegenheid; 3, meer vrijhandel en internationale
concurrentie leveren meer banen op; en 4. lagere lonen leiden tot meer werk. Hij
concludeerde dat het huidige economische model, gebaseerd op de neoklassieke
economische recepten, op zijn retour is: “het wringt en het knarst aan alle kanten”.
In haar toespraak zei ook Daniëlle Hirsch, directeur van de ontwikkelings- en
milieuorganisatie Both ENDS, dat het huidige economische model niet houdbaar is. De
economie groeit volgens haar alleen in kwantiteit en niet in kwaliteit, en het welzijn van
de bevolking verslechtert. Er moet volgens Hirsch iets “wezenlijk” veranderen aan het
“kapitaalintensieve productie- en consumptiemodel”.
Daniëlle Hirsch: ‘Van de Argentijnse pampa’s tot de haven van Rotterdam het licht
staat op groen’ (pdf). Bekijk hier de video van de speech.
Directeur Daniëlle Hirsch van Both ENDS legt in haar speech de nadruk op hoe
Nederland een rol te spelen heeft in een eerlijker en milieuvriendelijker internationaal
economisch beleid. Als een grote economische speler in de wereld kan Nederland wel
degelijk verschil maken in bijvoorbeeld het nastreven van handels- en
investeringsverdragen die uitgaan van het welzijn van de bevolking.
Om meer werk te creëren en inkomensongelijkheid tegen te gaan, pleit ook Sie voor een
“alternatief beleidsprogramma ... waarin het streven naar een gelijkmatiger
inkomensverdeling ook leidt tot een meer stabiele en robuuste economische groei”.
Hiervoor is “een andere mind-set van beleidsmakers op alle terreinen” nodig. Terwijl er in
academische discussies grote overeenstemming is dat het huidige economische beleid
niet het juiste is, dringt dit nog maar langzaam door bij de beleidsmakers. Maar ook daar
begint zich een kentering af te tekenen. Het belang van het tegengaan van
inkomensongelijkheid is volgens Asscher al verder doorgedrongen. “In Europa en de VS
groeit het bewustzijn dat een eerlijke inkomensverdeling cruciaal is voor het draagvlak
voor economische ontwikkeling en zelfs positief kan uitpakken voor de economische
groei op lange termijn”. Ook Asscher erkent de noodzaak van de overgang naar een
nieuw economisch model. Hij stelde dat “ons economisch stelsel niet in staat is om te
zorgen voor volledige werkgelegenheid en leidt tot een oneerlijke verdeling van
vermogen en inkomen."
Asscher verzet zich tegen de race to the bottom van lonen en banen en zet in op een
beleid van volledige werkgelegenheid. “Volledige werkgelegenheid hoeft niet bereikt te
worden door het afprijzen van de productiefactor arbeid. Wegwerparbeid kan niet onze
toekomst zijn. Fatsoenlijk werk tegen fatsoenlijke betaling kan hand in hand gaan met
het streven naar volledige werkgelegenheid,” zei hij. De minister wil meer banen creëren
door het in dienst nemen van laagbetaalde werknemers goedkoper te maken zonder dat
zij minder gaan verdienen. Dat kan volgens hem door het makkelijker en goedkoper te
maken voor bedrijven om personeel in dienst te nemen. Hij noemde hierbij als voorbeeld
de afdrachtskorting SPAK die tot 2005 in Nederland bestond. “De komende tijd wil ik
inventariseren welke mogelijkheden er zijn om zo effectief mogelijk de werkgelegenheid
aan de onderkant te stimuleren. De grote belastingherziening die in de lucht hangt moet
vooral dat doel hebben: werkgelegenheid voor mensen die nu achter het net dreigen te
vissen”, aldus de minister.
Daarnaast wil Asscher internationale ondernemingen meer vennootschapsbelasting
laten betalen. Dat zij dat nu te weinig doen, “ondermijnt het draagvlak voor sociale
voorzieningen, gaat ten koste van de ruimte voor investeringen in menselijk kapitaal en
zorgt er voor dat de productiefactor arbeid zwaarder belast wordt”, volgens de minister.
Ook kan een EU-brede aanpak van belastingontwijking en –ontduiking zorgen voor
evenwichtigere belasting van arbeid en kapitaal.
Van herverdeling naar predistributie
Monika Sie wil nog een stap verder gaan: het gaat er niet meer om de welvaart achteraf
te herverdelen, bijvoorbeeld via belastingen, maar om zoveel mogelijk te voorkomen dat
herverdeling nodig is. “De massieve druk in de richting van meer ongelijkheid, meer
economische onzekerheid en uitsluiting, en de schade hierdoor aan de sociale cohesie
en democratie, liggen ver voorbij de reikwijdte van compenserende herverdeling.
Bovendien zal de inzet van de overheid als grootschalige herverdeler steeds moeilijker
zijn.” Beleid moet zich daarom vanaf het begin richten op de oorzaken van problemen, in
plaats van de negatieve gevolgen achteraf te compenseren. In de woorden van
vicepremier Asscher: “Van redistribution naar predistribution”,.
Om dat te kunnen bewerkstelligen, zal er meer ruimte moeten komen voor landen of
regionale blokken, stelde Bieckmann. Hij pleitte voor meer “beleidsautonomie”: “Er
moeten nieuwe mechanismen gecreëerd worden waardoor landen meer ruimte krijgen
om binnen dat grote geheel hun eigen ontwikkelingspaden te kunnen kiezen, hun eigen
prioriteiten te leggen, of te experimenteren met nieuwe vormen van economische
organisatie.” In het verlengde daarvan lag het pleidooi van Guus Geurts tijdens het debat
voor meer regionale productie en handel. Zo’n regionalisering kan volgens hem ook
gunstig uitpakken voor Afrika en Azië: het zou betekenen dat Europa minder zwaar leunt
op Afrikaanse grondstoffen en er minder overschotten dumpt, en dat bijvoorbeeld de
productieketens binnen Afrika sterker worden.
Momentum voor verandering
Volgens Sie is er nu momentum om fundamentele stappen te gaan zetten naar een
nieuw economisch beleid dat ongelijkheid vermindert en meer werk oplevert. Twee
zaken spelen hierin volgens haar een belangrijke rol. Ten eerste een kentering in het
academische denken over ongelijkheid. “De economie verandert daarmee van een
modellenwetenschap naar een empirische wetenschap” waarbij de uitkomsten
eenduidig aantonen dat “ongelijkheid niet zal afnemen bij ongewijzigd beleid, maar
steeds verder zal toenemen”. Ten tweede blijkt uit steeds meer recent onderzoek dat
een hoge mate van ongelijkheid slecht is voor economische groei en financiële
stabiliteit.
Die verandering zal vooral politiek moeten zijn: overheden moeten hun
verantwoordelijkheid nemen en politieke bewegingen moeten een democratisering van
de economie afdwingen. “Het zijn de door politici gemaakte regulering en het beleid die
de mate van ongelijkheid bepalen”, aldus Sie.
Hirsch ging hier verder op in en wees in haar toespraak op een nieuwe focus van het
handels- en investeringsbeleid van Europa. “Als we erkennen dat we afhankelijk zijn van
de kwaliteit van economieën elders, omdat ze de basis vormen voor ons productie- en
handelsmodel, moeten we ook erkennen dat we verbeteringen in werkgelegenheid en
gelijkheid hier alleen kunnen realiseren als dat daar ook gebeurt. Dat is de keus waar we
voor staan; gaan we onze middelen en positie gebruiken om andere economieën te
versterken en verduurzamen zodat we samen het welzijn op lange termijn kunnen
verbeteren? zo ja, dan moeten we consequenter zijn in de keuzes die we maken in onze
handelsrelaties.”
De huidige investeringsverdragen zijn er volgens Hirsch alleen om buitenlandse
investeerders te beschermen, terwijl een investering ook het milieu en het welzijn van de
bevolking zou moeten dienen. Er moet volgens haar “wederkerigheid” komen in
investeringsverdragen, “zodat landen ook de buitenlandse investeerders kunnen
aanspreken op hun bijdrage aan banengroei, hun zorg voor het milieu en het betalen van
belasting.” Alleen met een dergelijke nieuwe focus in het handels- en investeringsbeleid
kan Nederland volgens Hirsch duurzame werkgelegenheid creëren in zowel binnen- als
buitenland. Nederland kan haar sterke economische positie veel meer inzetten om die
verandering te bewerkstelligen.
Maar de verandering zal niet alleen vanuit de overheid en de politiek komen, maar ook
van onderop afgedwongen en in de praktijk gebracht moeten worden. “De duurzame
countervailing power die in de vakbeweging zat, die dag in dag uit tegenwicht bood
tegen onrechtvaardige verdeling van inkomens, is zwaar verzwakt”, stelde Monika Sie in
het debat. “We hebben nieuwe allianties nodig, nieuwe vormen van tegenmacht in de
richting van de economische orde die we willen.” Daarom moeten we volgens Hirsch
“weer gaan investeren in organisaties die staan voor beter bestuur, die opkomen voor
mens en milieu, en die realistische informatie geven over het lokale investeringsklimaat
en de investeringsrisico’s in bepaalde regio’s. En voor lokale initiatieven die nieuwe
economische activiteiten ontwikkelen. Daar winnen we op den duur duurzame
handelspartners mee.”
Ook een democratisering van het ownership in bedrijven zou moeten worden
gestimuleerd. Minister Asscher brak daarvoor een lans: “De zeggenschap van
werknemers is minder goed geborgd in multinationals. Het blijft zaak om werknemers,
zowel op de werkvloer als in georganiseerd verband, optimaal te betrekken bij
beslissingen. Bijvoorbeeld over de topbeloningen binnen een bedrijf. Dit vormt een
nuttig tegenwicht tegen de invloed van aandeelhouders, die te sterk gericht kunnen zijn
op korte termijn rendementen en minder op de duurzame inzetbaarheid en scholing van
werknemers.”
Paul de Beer (Universiteit van Amsterdam, directeur van het Amsterdam Institute for
Advanced Labour Studies, AIAS) trok deze redenering in het debat door naar de invloed
op investeringsbeslissingen van bedrijven. ”Het kapitaal is steeds vluchtiger geworden.
Werknemers moeten meer grip op het kapitaal krijgen, door zelf bijvoorbeeld
medeaandeelhouder te worden van bedrijven. Ook is het heel belangrijk dat we
internationale afspraken maken zodat werknemers en ook andere stakeholders -
consumenten-, milieu- en ontwikkelingsorganisaties - een stem krijgen bij belangrijke
economische beslissingen.”
Kennisagenda
Op de Brokerdag klonken verschillende pleidooien voor het vergroten en verdiepen van
de kennis en de uitwisseling daarvan, om de overgang naar een andere economische
orde beter te onderbouwen en meer kracht bij te zetten. Monika Sie pleitte voor “een
sociale investeringsagenda, een substantiële investering in onderzoek waarbij we ons
meer richten op innovatie om milieukosten te besparen dan op innovatie om op
arbeidskosten en daarmee op werkgelegenheid te besparen.”
Minister Asscher vindt het belangrijk dat de politiek naar de wetenschap luistert. “De
politiek heeft de neiging om heel kort-cyclisch te zijn. … Dus het is de kunst voor ons om
wat meer naar de lange termijn te kijken en ons te interesseren in wat er
wetenschappelijk wordt ontwikkeld. … Ik geloof niet dat al het initiatief vanuit de politiek
moet komen. Dat komt het ook niet. De politiek is vaak een reflectie van iets dat men
maatschappelijk niet meer aanvaardbaar vindt, zoals wanneer de top er 10 procent op
vooruit gaat en de onderkant er 10 procent op achteruit. Dat vertaalt zich, en als het
goed is op een constructieve manier.”
Brokerdirecteur Frans Bieckmann zei dat The Broker zich wil inzetten voor het helpen
formuleren en met feiten en wetenschappelijk bewijs onderbouwen van “een
samenhangend alternatief voor een falend economisch model: waarin werk niet
ondergeschikt is aan groei van het BNP; waarin de meervoudige crises (ongelijkheid,
klimaat, financiële systeem) structureel worden aangepakt; waarin de politiek zijn
verantwoordelijkheid neemt; en waarin concrete beleidsmaatregelen worden uitgewerkt
om dit alles van handen en voeten te voorzien.”
Of, zoals Monika Sie haar speech eindigde: “Dat alternatief vergt echt een andere
mindset van beleidsmakers. Streven naar volledige werkgelegenheid als een zelfstandig
doel, naast streven naar economische groei…. Ik hoop en verwacht dat The Broker, als
internationale academische en beleidsdenktank, voorbij het analyseren, ook zal
bijdragen aan het uitwisselen van kennis en ervaringen voor zo’n nieuw
beleidsalternatief.
Bekijk hier de foto-impressie van de Brokerdag.