Operationeel Programma Grensregio Vlaanderen

Operationeel Programma Grensregio VlaanderenNederland 2014-2020
10 April 2014
1
Inhoudstafel
___________________________________________________________________
1.
Bijdrage Operationeel Programma aan Europe2020 ................................................................... 4
1.1
Strategie van het OP om bij te dragen aan het realiseren van de EU2020-strategie ............... 4
1.2
Verantwoording van de allocatie van financiële middelen ...................................................... 16
2.
Prioritaire assen .......................................................................................................................... 18
2.A
Beschrijving van de prioritaire assen ...................................................................................... 18
2.B
Beschrijving van de prioritaire as voor Technische Bijstand ................................................... 60
3.
Financiële tabel van het programma .......................................................................................... 62
4.
Integrale aanpak van territoriale ontwikkeling ............................................................................ 65
5.
Uitvoeringsbepalingen voor het samenwerkingsprogramma ..................................................... 67
5.1
Identificatie van de relevante autoriteiten en instanties .......................................................... 67
5.2
Betrokkenheid van partners ...................................................................................................... 73
6.
Coördinatie tussen de fondsen ................................................................................................... 75
7.
Vermindering van de administratieve lasten van begunstigden ................................................. 76
8.
Horizontale principes .................................................................................................................. 77
9.
Bijlagen ....................................................................................................................................... 79
2
CCI
Titel
Versie
Eerste jaar
Laatste jaar
Subsidiabel vanaf
Subsidiabel tot
ECbesluitnummer
EC besluitdatum
Programma besluitnummer
Programma besluitdatum
Datum inwerkingtreding programma
NUTS-regios in het programmagebied
<wordt door EC ingevuld>
OP Interreg Vlaanderen-Nederland 2014-2020
1
2014
2020
01-01-2014
31-12-2023
<wordt door EC ingevuld>
<wordt door EC ingevuld>
<duiding besluit MA>
<invullen datum MA>
<wordt door EC ingevuld>
BE21
Provincie Antwerpen
BE22
Provincie Limburg (BE)
BE23
Provincie Oost-Vlaanderen
BE24
Provincie Vlaams-Brabant
BE25
Provincie West-Vlaanderen
NL34
Provincie Zeeland
NL41
Provincie Noord-Brabant
NL42
Provincie Limburg (NL)
3
1.
Bijdrage Operationeel Programma aan Europe2020
1.1
Strategie van het OP om bij te dragen aan het realiseren van de EU2020-strategie
1.1.1
Beschrijving van de wijze waarop het OP gaat bijdragen aan het realiseren van de
EU2020-strategie en het bereiken van economische, sociale en territoriale cohesie
Behoeften en uitdagingen voor de Grensregio Vlaanderen-Nederland
Het programma omvat alle grensgebieden en aangrenzende gebieden uit het voorgaande Interreg
IVA-programma voor de Grensregio Vlaanderen-Nederland. Daarmee is er continuïteit met het huidige
programma en vormt de Grensregio een coherent gebied met voor beide zijden van de grens kansen
om als regio op Europees niveau impact te kunnen hebben.
Vlaanderen:
Nederland:
Brugge, Oostende, Diksmuide, Tielt, Roeselare, Kortrijk, Eeklo, Gent, Oudenaarde,
Aalst, Dendermonde, Sint-Niklaas, Mechelen, Antwerpen, Turnhout, Hasselt, Maaseik,
Tongeren, Leuven.
Zeeuws-Vlaanderen, Overig Zeeland, West-Noord-Brabant, Midden-Noord-Brabant,
Noordoost-Noord-Brabant, Zuidoost-Noord-Brabant, Noord-Limburg, Midden-Limburg,
Zuid-Limburg
De Grensregio Vlaanderen-Nederland is centraal gelegen in het hart van Noordwest-Europa. De regio
kent veel variatie in de economie, in geografische kenmerken en in sociale aspecten. De actuele
omstandigheden stellen de regio voor uitdagingen en bieden kansen. Zo is het door haar ligging voor
de grensregio essentieel om zich niet op te sluiten binnen de eigen grenzen. Het Interreg-programma
Vlaanderen-Nederland wordt daarom beter aangesloten op de economische netwerken van nabij het
programmagebied gelegen economische centra. Daar waar dit een meerwaarde biedt voor de
grensregio, worden belangrijke partners zoals bijvoorbeeld Groot-Rijnmond en de Drechtsteden in de
Vlaams-Nederlandse Delta betrokken in de samenwerking.
Als gevolg van de hoge welvaart is concurreren op kostprijs van arbeid niet goed mogelijk.
Toenemende concurrentie uit binnen- en buitenland stelt daarom de Grensregio voor een grote
uitdaging. De sterke vertegenwoordiging van hoogwaardige technologische bedrijven maakt de regio
relatief conjunctuurgevoelig. In deze tijden van economische crisis is daarbij de investeringsbereidheid
en investeringsvermogen van ondernemers minder dan in tijden van voorspoed. De aanwezigheid
van kennisinstellingen verschilt sterk binnen de grensregio, evenals de economische specialisatie en
de aanwezigheid van trekkende, grote bedrijven.
4
Het versterken van de concurrentiekracht is de eerst aangewezen route om deze uitdaging aan te
pakken. De uitgangspositie voor het doorzetten van innovatie in de Grensregio is goed. Op het gebied
van menselijk kapitaal behoren Vlamingen tot de hoogst geschoolde arbeidskrachten in Europa, terwijl
ook in Zuid-Nederland het basisniveau goed is en daar veel wordt gewerkt aan permanente vorming
van werknemers die actief zijn in het arbeidsproces. Op diverse terreinen telt de Grensregio daarbij
(wereldwijd) vooroplopende bedrijven en de kennisinfrastructuur (zowel publiek als privaat) is daarbij
goed ontwikkeld.
Door succesvol (beter dan de concurrentie) in te spelen op toenemende behoeften (bijvoorbeeld aan
zorg en duurzaamheid, zie hierna) ontstaan enorme marktmogelijkheden, ook (en misschien juist
vooral) buiten de regio zelf. Voor een dergelijk succesvol ondernemerschap vormt innovatie de basis,
het realiseren van creatieve oplossingen voor de behoeften van markt en maatschappij. MKB/KMO’s
spelen daarbij een belangrijke rol: deze vormen meer dan 99,7% van het bedrijvenbestand en bieden
een baan aan ruim 65% van de arbeidsbevolking. Het belang van grote bedrijven mag echter ook niet
onderschat worden. Ondernemersklimaat en vestigingsklimaat zijn fundamenten voor innovatie in de
regio.
Een tweede uitdaging ligt op het gebied van duurzaamheid. De Grensregio behoort tot de meest
dichtbevolkte gebieden in de wereld. Gecombineerd met een sterke industrialisatie en een zeer
intensieve landbouw leidt dit tot zware milieubelasting en druk op de biodiversiteit. Zowel in België als
1
in Nederland resteert nog 10% tot 20% van de oorspronkelijk aanwezige soorten Ook is de
verkeersintensiteit hoog. Het energiegebruik en de daaraan gerelateerde CO 2-emissie en andere
broeikasgassen zijn hoog, evenals het verbruik van grondstoffen en de daarbij horende productie van
afval. Diverse milieumaatregelen en (technologische) innovaties hebben de milieubelasting (per
eenheid product, maar ook op veel terreinen absoluut) de afgelopen jaren al enigszins teruggebracht,
maar verdere ontkoppeling tussen economische groei en duurzaamheid is noodzakelijk om
internationaal afgesproken emissiedoelstellingen te halen en het leefklimaat te verbeteren. Dit is in lijn
2
met de biodiversiteitsstrategie 2020 van de Europese Commissie . Met name door het herstellen van
natuur en door het handhaven / herstellen van ecosystemen en ecosysteemdiensten, verbetert de
balans tussen ecologie en economische vitaliteit in de Grensregio.
Ten derde doet zich de uitdaging voor aanbod en vraag op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te
stemmen. De vraagzijde verandert onder andere door nieuwe economische ontwikkelingen, waarbij
vraag naar nieuwe functies, nieuwe competenties, nieuwe opleidingen ontstaat. De aanbodzijde
verandert onder andere door vergrijzing, waardoor het economisch actieve gedeelte van de
beroepsbevolking afneemt, maar ook door vergroening en verkleuring van de bevolking in bepaalde
delen van het programmagebied. De werkloosheid in de gehele regio is relatief laag, maar in het
stedelijke Antwerpen duidelijk hoger dan elders (cijfers 2011). De relatief hoge
conjunctuurgevoeligheid uit zich echter ook in oplopende werkloosheidscijfers aan weerszijden van de
grens. De komende jaren zullen vacatures in vele sectoren vrijvallen, met als opgave te zorgen voor
voldoende passend opgeleid personeel en te investeren in arbeidsbesparende technieken om de
productiecapaciteit op peil te houden. De invulling van vacatures in de technische beroepen en in de
zorg vormt hierbij de grootste uitdaging.
1
De zogenaamde MAS-index, mean species abundance (CBS / PBL, Biodiversiteit in Europa regionaal vergeleken, 2012)
2
De biodiversiteitsstrategie van de EU voor de periode tot 2020, Europese Unie (COM(2011) 244)
5
De grens is zelfs na ruim twintig jaar vrij verkeer van personen en goederen en ondanks het feit dat
sprake is van één taalgebied nog een echte grens: de grensoverschrijdende infrastructuur is duidelijk
voor verbetering vatbaar en, minder fysiek, de arbeidsmarkt is in grote mate nog nationaal bepaald,
met slechts zeer geringe instrumenten of mechanismen tot afstemming van de arbeidsmarkt.
Aanpak behoeften en uitdagingen voor de Grensregio Vlaanderen-Nederland
De Grensregio kiest er met dit operationeel programma vooral voor om de gezamenlijke uitdagingen
aan te pakken en kansen te benutten, zonder daarbij de specifieke sub-regionale belangen uit het oog
te verliezen. Uit de analyse van de situatie van het programmagebied (zie integrale gebiedsanalyse in
bijlage 1) komt duidelijk naar voren dat de uitdagingen voor de Grensregio in de eerste plaats liggen
op verbetering van de concurrentiekracht, verhoging van de duurzaamheid en betere werking van de
arbeidsmarkt.
Innovatie is een centraal thema in de strategie van het programma om aan deze uitdagingen het
hoofd te bieden. Op de gebieden energie, (duurzame) logistiek, life sciences en gezondheid,
agrofood, biobased economy, (duurzame) chemie en materialen en nano- en micro-elektronica heeft
de regio een goede uitgangspositie voor verdere versterking van het concurrentievermogen. Deze
sectoren spelen bovendien op meerdere plekken in de grensregio, bieden ruim marktpotentieel en
sluiten aan bij de maatschappelijke uitdagingen die de Europese Commissie heeft geduid.
Belangrijke motoren van de economie (logistiek, procesindustrie) zijn in sterke mate afhankelijk van
fossiele grondstoffen hetgeen ze afhankelijk maakt van import en van de olieprijs. Alternatieven zijn
van groot belang. Beleidsmatig is er aandacht voor (duurzame) energie en efficiënte energiebenutting,
waarbij ook bij het bedrijfsleven en de overheid zelf nog veel potentie ligt. Als tweede thema kiest de
Grensregio daarom voor ‘koolstofarme economie’, met ook hier weer veel aandacht voor onderzoek
en innovatie, maar ook met oog voor demonstratiemogelijkheden van CO2-arme technologieën.
De hoge milieudruk wordt door het programma op twee manieren aangepakt: enerzijds door de
bescherming en versterking van milieu en natuur en anderzijds door de verlaging van de belasting op
het leefmilieu door een meer efficiënte omgang met hulpbronnen. Op de terreinen water en afval loopt
de Grensregio voorop in Europa. Deze sterke positie dient verder te worden ontwikkeld en te worden
benut op andere milieuterreinen. Daartoe valt verdere innovatie (en versterking van de
concurrentiepositie) ten aanzien van omgang met hulpbronnen binnen het programma. Duurzaamheid
ontwikkelt zich met bedrijvigheid tot een economische drager. Flankerend aan deze economische
insteek op duurzaamheid en milieu, richt het programma zich op het beschermen en herstellen van de
biodiversiteit, bodembescherming en –herstel en het bevorderen van ecosysteemdiensten.
Tot slot biedt het programma ruimte voor de aanpak van uitdagingen op de arbeidsmarkt in de
Grensregio, met aandacht voor arbeidsmobiliteit en training om arbeidsmarktknelpunten aan beide
zijden van de grens op te lossen zoals het tekort aan specifieke technische geschoolde krachten en
de aansluiting van het arbeidspotentieel bij innovatieve economische ontwikkelingen.
6
De Europese en nationale context voor de grensregio
Europa 2020 is de EU-strategie die slimme, duurzame en inclusieve groei stimuleert. De EU2020strategie geldt als uitgangspunt voor dit grensoverschrijdend programma.
3
Centraal in de Europese strategie staan drie prioriteiten, die elkaar versterken :
- Slimme groei: voor een op kennis en innovatie gebaseerde economie;
- Duurzame groei: voor een groenere, competitievere economie waarin efficiënter met
hulpbronnen wordt omgesprongen;
- Inclusieve groei: voor een economie met veel werkgelegenheid en sociale en territoriale
cohesie.
Tabel A schetst hoe de Europese doelstellingen zijn vertaald naar Nederland en België in de
afzonderlijke Nationale Hervormingsprogramma’s (NHP) en welke uitdagingen nog moeten worden
gerealiseerd.
Europa
Doel EU2020
Doelstelling
Nederland
België
Huidige
Nationale
Huidige
Nationale
situatie
doelstelling
situatie
doelstelling
(2011)
(2011)
Aandeel van het BBP dat wordt
geïnvesteerd in onderzoek en
3%
2,04%
2,5%
2,19%
3%
ontwikkeling
Daling van uitstoot broeikasgassen
-/- 20%
ten opzichte van 2005
Aandeel van het energieverbruik dat
komt uit hernieuwbare bronnen
Stijging van de energie-efficiëntie
- 8%
(tov 2005)
-/- 20%
- 7%
(tov 2005)
-/- 15%
20%
4,3%
14%
5,1%
13%
+ 20%
+ 7,7%
+ 16%
+ 3%
+ 18%
75%
75,9%
80%
67,3%
73,2%
< 10%
9,1%
< 8%
12,3%
9,5%
40%
41,1%
> 45%
42,6%
47%
Aandeel bevolking in de
leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar met
een baan
Aandeel van voortijdige
schoolverlaters
Aandeel van de groep in
leeftijdscategorie 30-34 jaar dat
tertiair onderwijs heeft voltooid
Vermindering van het aantal
mensen in de EU waarvoor
-/- 20 miljoen
armoede of uitsluiting dreigt
mensen
+ 65.000
-/- 93.000
(tov 2008)
+ 77.000
-/- 380.000
(tov 2008)
Tabel A Hoofddoelstellingen Europe2020 en toepassing in Nederland en België4
3
COM(2010) 2020 definitief, 3 maart 2010
4
Bron: position papers van de Europese Commissie voor Nederland en België (november 2012) en Nationaal
Hervormingsprogramma’s Nederland en België (april 2013)
7
Verder heeft de Europese Commissie position papers opgesteld, met daarin voor elk land prioriteiten
uitgewerkt voor de ontwikkeling van de programma’s voor de periode 2014-2020 in overeenstemming
met de landenspecifieke uitdagingen.
Nederland
De Europese Commissie onderscheidt de volgende prioritaire aandachtspunten voor Nederland voor
de programmeringsperiode 2014-2020:
 innovatievriendelijke bedrijfsomgeving,
 de arbeidsparticipatie verhogen via een betere werkgelegenheid en sociale integratie,
 een meer milieuvriendelijke en hulpbronefficiënte economie.
Door zijn geografische ligging is Nederland sterk afhankelijk van samenwerking en contacten met
rechtstreekse of regionale buurlanden. Om de problemen in tal van ontwikkelingsgebieden op een
doeltreffende manier op te lossen en mogelijkheden te grijpen, moet grensoverschrijdend worden
samengewerkt. Grensoverschrijdende maatregelen zijn toepasbaar voor innovatie en voor
investeringen in een milieuvriendelijke en hulpbronefficiënte economie. Zo kunnen op transnationaal
niveau maatregelen worden gecoördineerd, die erop zijn gericht de concurrentiekracht en het milieu te
verbeteren (voornamelijk op het gebied van waterbeheer). Ook samenwerking op het gebied van
arbeidsmarktintegratie en arbeidsparticipatie en grensoverschrijdende zorgverlening is relevant.
België / Vlaanderen
Voor België gelden volgens de Europese Commissie de volgende prioritaire aandachtspunten:
 versnellen van de overgang naar een kennisintensieve economie en verminderen van
inputkosten,
 stimuleren van werkgelegenheid door gerichte activering en scholing, meer intergewestelijke
samenwerking en de actieve inclusie van kwetsbare groepen,
 verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en vergroten van de energie-efficiëntie van
de economie en het aandeel van hernieuwbare energie.
Bij de aanpak van deze uitdagingen spelen grensoverschrijdende aspecten een grote rol en moet dus
zoveel mogelijk worden gestreefd naar synergie door Europese territoriale samenwerking.
Grensoverschrijdende acties zouden gericht moeten zijn op het bevorderen van bedrijfsinvesteringen
in onderzoek en innovatie, product- en dienstenontwikkeling, technologie-overdracht, sociale innovatie
en toepassingen voor overheidsdiensten, netwerken, clusters, open innovatie door middel van slimme
specialisatie en het verwijderen van belemmeringen voor arbeidsmobiliteit.
Aansluiting bij relevant beleid in Vlaanderen en Nederland
Zowel in het Vlaamse als het Nederlandse regeringsbeleid staan innovatie en duurzaamheid centraal.
Vlaanderen wil tegen 2020 uitmunten als een economisch innovatieve, duurzame en sociaal warme
5
samenleving . Hieraan liggen het programma “Vlaanderen In Actie” (VIA) en het Nieuw Industrieel
Beleid (NIB) ten grondslag. Er zijn vier pijlers: Economie, Innovatie, Sociaal en Infrastructuur. De
5
Vlaanderen in Actie; Regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2009-2014
8
Slimme specialisatiestrategie (S3) voor Vlaanderen is de overkoepelende visie die bovengenoemde
transformatie inpast in het Europese cohesie- en innovatiebeleid.
6
Nederland zet zich in voor een duurzame en vernieuwende economie . Met focus op toekomstgerichte
groei en oog voor de internationale positie van bedrijven en belemmeringen voor ondernemers is
versterking van het groeivermogen van de Nederlandse economie een kernpunt in het regeerakkoord.
Hierbij geeft het Nederlandse topsectorenbeleid de specialisaties aan, verbijzonderd op regionaal
niveau in de S3 voor Zuid-Nederland. Voor Zuid-Nederland betekenen deze keuzes dat extra ingezet
wordt op innovatie in (crossovers van) de clusters high-tech systems and materials, chemie en
agrofood – waar die laatste nauw verwant is aan een biobased economy.
Beide landen besteden veel aandacht in het beleid aan verduurzaming, energietransitie en
milieubescherming. De arbeidsmarkt, op het snijvlak van sociale dimensie (inclusie, demografie van
vergrijzing en ontgroening) en economische impact (beschikbaarheid van voldoende en juist
geschoold personeel) staat in beide lidstaten eveneens hoog op de agenda. Het Vlaamse en
Nederlandse regeringsbeleid vertonen daarmee belangrijke parallellen.
SWOT-analyse van het grensgebied
STERKTES
 Centrale ligging in Noordwest- Europa
 Gemeenschappelijke taal
 Hoog opleidingsniveau van de bevolking
in gedeelte regio
ZWAKTES
 Gebrekkige aansluiting van onderwijs bij

 Sterk ontwikkelde havenactiviteiten als
centrum voor multimodale infrastructuur

 Sterke economie met hoog BRP per
inwoner en lage werkloosheid
 Sterke industriële sector, met relatieve


6
specialisatie in (petro-) chemie, hightech
industrie (micro-elektronica) en textiel
Goede publieke kennispositie (microelektronica, life sciences), met name op
hightech gebied aansluitend bij industrie
en hoog aantal banen in O&I
Aansluitende beleidsvisies in
Vlaanderen en Nederland





vraag bedrijfsleven (met name tekort
aan technisch geschoold personeel)
Beperkte arbeidsmobiliteit binnen en
tussen Nederland en Vlaanderen
Grensoverschrijdende infrastructuur
(wegen, rail) suboptimaal; wegen
congestiegevoelig
Hoog loon(kosten)niveau
Relatief kleine dienstensector (financiële
diensten en ICT)
Hoge energie-intensiteit
Hoge milieudruk
Beperkte samenwerking tussen NL en
Vlaanderen op bedrijfs- en
beleidsniveau
Regeringsverklaring, 13 november 2012
9
KANSEN
 (Verdere) verhoging opleidingsniveau
 Uitbouw van de havenposities
 Innovatie, bijvoorbeeld door combinatie

van sterktes uit NL en Vlaanderen
(onder andere logistiek, micro/nanoelectronica, chemie/materialen) en door
crossovers tussen sectoren
Combinatie sterktes met
maatschappelijke uitdagingen (milieu,
healthy ageing): bijvoorbeeld biobased
economy, duurzame energie, healthcare
BEDREIGINGEN
 Vergrijzing en ontgroening van de





bevolking
Economische crisis en wegvallen
investeringscapaciteit
Opkomst regio’s buiten Europa en op
peil houden concurrentiekracht
Afhankelijkheid van fossiele
grondstoffen
Afhankelijkheid van niet-hernieuwbare
energiebronnen
Verdere verslechtering milieusituatie
Tabel B SWOT-analyse van het grensgebied
bron: Gebiedsanalyse Grensregio Vlaanderen-Nederland (Technopolis, 2013)
Samenhang tussen Europese, nationale en regionale beleidsopgaven en strategieën
De uitdagingen zoals die op Europees niveau worden onderscheiden, doen zich ook in sterke mate
gelden in de Grensregio Vlaanderen-Nederland. De verwezenlijking van de EU2020-doelen vraagt om
nationale en regionale bijdragen. In haar position papers voor Nederland en België heeft de Europese
Commissie financieringsprioriteiten geformuleerd voor de beleidsinzet van beide lidstaten. In het kader
van de Nationale Hervormingsprogramma’s, met inbegrip van het Vlaamse Hervormingsprogramma,
geven de lidstaten invulling aan de landenspecifieke aanbevelingen en de doelen van de EU2020strategie.
De voor Nederland en België geformuleerde prioriteiten zijn zeker ook van toepassing op de
Grensregio
Vlaanderen-Nederland.
De
selectie
van
thematische
doelstellingen
en
investeringsprioriteiten zoals opgenomen in het OP sluit rechtstreeks aan bij de Europese doelen voor
de periode tot 2020 en, in het verlengde daarvan, bij de prioriteiten uit de position papers en de
landenspecifieke aanbevelingen.
Daarnaast geldt dat de programmastrategie direct aansluit bij de uitkomsten van de gebiedsanalyse
en SWOT-analyse, zoals die hiervoor samenvattend zijn beschreven. De programmastrategie is
gericht op uitdagingen en kansen die naar voren zijn gekomen uit de analyse van de actuele situatie
van het Vlaams-Nederlandse grensgebied.
Door de keuze voor die investeringsprioriteiten, die enerzijds passen binnen de inhoudelijke kaders
zoals geformuleerd op Europees en nationaal niveau en anderzijds direct relevant zijn voor de
Grensregio Vlaanderen-Nederland, is het programma gelijk gericht met de Europese EU2020strategie. De resultaten van alle te selecteren projecten dragen bij aan de realisatie van de EU2020strategie, zoals de Europese uitdagingen zich in de Grensregio manifesteren. Binnen de (budgettaire)
capaciteiten van het programma kiest de Grensregio niet voor grootschalige uitrol of het wegwerken
van knelpunten op het vlak van multimodale ontsluitingsinfrastructuur, maar wordt ingezet op het
initiëren en stimuleren om ontwikkeling in de gewenste richtingen aan te wakkeren.
10
1.1.2
Verantwoording van de keuze van de thematische doelstellingen en bijbehorende
investeringsprioriteiten
Bestuurlijk gedragen selectie en keuzes
Op basis van de kansen en behoeften, zoals hiervoor en in de gebiedsanalyse geschetst, hebben de
programmapartners in de Grensregio Vlaanderen-Nederland vier thematische doelstellingen
geselecteerd, met daaronder negen verschillende investeringsprioriteiten. De keuze is breed
gedragen door de deelnemende provincies en beide lidstaten. Tabel 1 onderbouwt per
investeringsprioriteit waarom deze investeringsprioriteit van belang is voor het OP.
Met de focus op specifieke grensoverschrijdende componenten van de geselecteerde
investeringsprioriteiten zal het programma complementair zijn aan andere Europese programma’s, in
het bijzonder de (regionale) operationele programma’s voor de andere Europese fondsen onder het
Gemeenschappelijk Strategisch Kader.
11
Tabel 1: Gekozen thematische doelstellingen en investeringsprioriteiten
Thematische doelstelling
Investeringsprioriteit
Onderbouwing van de keuze van thematische doelstellingen en investeringsprioriteiten
Thematische doelstelling 1:
1a Verbetering van de infrastructuur voor
•
Europa beveelt versnelling van de overgang naar een meer kennisintensieve economie aan.
•
Europa uit als punten van zorg de lage private O&O uitgaven van het bedrijfsleven en beschikbaarheid van
Versterking van onderzoek,
onderzoek en innovatie (O&I) en van de
technologische ontwikkeling
capaciteiten voor de ontwikkeling van
en innovatie
topprestaties op dit gebied, en bevordering
financiering voor risicovolle innovatieprojecten.
•
van kenniscentra, met name van die van
Europees belang
In Nationale en Vlaamse Hervormingsprogramma’s (NHP) inzet op verhoging aandeel BBP besteed aan
onderzoek en ontwikkeling.
•
Belang van versterken van kansrijke sectoren zoals geïdentificeerd in de Slimme specialisatiestrategieën, en
crossovers.
1b Bevordering van bedrijfsinvesteringen in
O&I, en het ontwikkelen van verbanden en
•
De onderbouwing onder 1a is onverkort van toepassing op 1b, met aanvulling:
•
Innovatie-Unie daagt lidstaten uit in O&I-beleid meer nadruk te leggen op het zoeken van (innovatieve)
synergieën tussen bedrijven, O&I-centra en
oplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen, met betrokkenheid van bedrijfsleven en specifiek
hoger onderwijs, in het bijzonder de
ontwikkeling van producten en diensten, de
overdracht van technologie, sociale
KMO/MKB (Small Business Act).
•
Europa vraagt in haar position papers aandacht voor het stimuleren van de band tussen wetenschap en
bedrijfsleven (NL), en voor stimulans aan de concurrentie in de retailsector (B).
innovatie en toepassingen voor
overheidsdiensten, de stimulering van de
vraag, het opzetten van netwerken, clusters
en open innovatie door middel van slimme
specialisatie, ondersteuning van
technologisch en toegepast onderzoek,
proefopstellingen, maatregelen voor snelle
product-validatie, geavanceerde
productiecapaciteit en eerste productie in
sleuteltechnologieën en verspreiding van
universeel inzetbare technologieën
12
Thematische doelstelling
Investeringsprioriteit
Thematische doelstelling 4:
4b Het bevorderen van energie-efficiëntie en
Steun voor de overgang
het gebruik van hernieuwbare energie in
naar een koolstofarme
bedrijven
Onderbouwing van de keuze van thematische doelstellingen en investeringsprioriteiten
•
Kyoto-doelstellingen.
•
Vermindering uitstoot broeikasgassen, verhoging energie-efficiëntie economie en verhogen aandeel
energie afkomstig uit hernieuwbare bronnen zijn prioritaire aandachtspunten in beide landenspecifieke
economie in alle
aanbevelingen.
•
bedrijfstakken
Doelstelling van België / Nederland vanuit Europa 2020 strategie om tegen 2020 CO2 reductie met 15% /
20% te realiseren, energie-efficiëntie met 18% / 16% te doen toenemen en aandeel hernieuwbare energie
te verwerven van 13% / 14% van de totale energie.
4c Het ondersteunen van energie-efficiëntie en
•
het gebruik van hernieuwbare energie in
openbare infrastructuur, waaronder
De onderbouwing onder investeringsprioriteit 4b is onverkort van toepassing op investeringsprioriteit 4c, met
verbijzondering:
•
openbare gebouwen en in de
Deze investeringsprioriteit richt zich – binnen voornoemde motivering – op doelgroep openbare infrastructuur
en de woningbouwsector. Daarbij vervult de overheid een voorbeeldrol.
woningbouwsector
4f
Promotie van onderzoek, innovatie en
•
adoptie van CO2-arme technologieën
De onderbouwing onder investeringsprioriteit 4b is onverkort van toepassing op investeringsprioriteit 4f, met
verbijzondering:
•
Deze investeringsprioriteit richt zich – binnen voornoemde motivering– op onderzoek, innovatie en adoptie
van CO2-arme technologieën, door ontwikkeling van nieuwe technologieën en demonstratieprojecten voor
eerste toepassing.
13
Thematische doelstelling
Investeringsprioriteit
Thematische doelstelling 6:
6d Het beschermen en herstellen van de
Bescherming van het milieu
biodiversiteit, bodembescherming en –
en bevordering van efficiënte
herstel en het bevorderen van
omgang met hulpbronnen
ecosysteemdiensten (met inbegrip van
Onderbouwing van de keuze van thematische doelstellingen enf investeringsprioriteiten
•
Kerninitiatief ‘Efficiënte omgang met hulpbronnen’ onder de EU2020-strategie en de Europese
biodiversiteitsstrategie 2020. Ecologische rijkdommen dienen te worden beschermd en de milieueffecten
van het gebruik van hulpbronnen te worden beperkt.
•
Natura 2000 en groene infrastructuur)
Grensregio Vlaanderen-Nederland kent specifieke problemen met betrekking tot onder andere
luchtkwaliteit, geluidsoverlast en waterkwaliteit.
•
Biodiversiteit en milieu staan onder druk in de gebieden met hoge concentratie aan economische
activiteiten.
6f
Het bevorderen van innovatieve
•
technologieën voor het verbeteren van
milieubescherming en het efficiënt omgaan
technologieën en innovaties van belang
•
met hulpbronnen in de afvalsector, de
Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen is belangrijk voor het behoud en versterken van
bedrijvigheid. Aandachtspunten zijn efficiënt gebruik van grondstoffen, reductie van de afvalproductie en de
watersector, bodembescherming of om
luchtvervuiling te verminderen
Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen in beide position papers prioritair. Daarvoor zijn nieuwe
daaraan verbonden milieudruk
•
Betrokkenheid MKB/KMO’s bij zoeken naar innovatieve toepassingen voor van hulpbronnenefficiëntie blijft
achter (Flash Eurobarometer enquête 2012)
6g Het ondersteunen van de industriële
•
transitie naar een resource-efficiënte
economie en het bevorderen van groene
Doelstelling verminderen van energiegebruik door nastreven van minstens 20% meer energie-efficiëntie:
nationale doelstelling Nederland 16%, voor België 18%.
•
groei
Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen in beide position papers prioritair. Daarvoor zijn nieuwe
technologieën en innovaties van belang
•
Betrokkenheid MKB/KMO’s bij zoeken naar innovatieve toepassingen voor hulpbronefficiëntie blijft achter
(Flash Eurobarometer enquête 2012)
14
Thematische doelstelling
Investeringsprioriteit
Thematische doelstelling 8:
8e
Onderbouwing van de keuze van thematische doelstellingen enf investeringsprioriteiten
Integratie van grensoverschrijdende
•
Europees kerninitiatief “Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen”
Bevordering van
arbeidsmarkten, met inbegrip van
•
Aansluiting bij Nationale en Vlaamse Hervormingsprogramma’s: verhogen aandeel in de leeftijdscategorie
werkgelegenheid en
grensoverschrijdende mobiliteit,
ondersteuning van
gezamenlijke lokale
arbeidsmobiliteit
werkgelegenheidsinitiatieven en
gezamenlijke opleiding
20-64 aan het werk
•
Knelpunten op gebied van arbeidsmobiliteit, tekort aan technisch geschoold personeel, sluiting grote
werkgevers
•
Aansluiting bij Nederlands Techniekpact
•
Kansen in grensoverschrijdend ontsluiten vacatures, beschikbaarheid juiste opleidingen en -faciliteiten en
grensoverschrijdende erkenning competenties.
15
Per thematische doelstelling en voor Technische Bijstand worden afzonderlijke prioritaire assen
benoemd, wat leidt tot een OP dat bestaat uit vijf prioritaire assen:
→
Prioritaire as 1
Slimme groei
→
Prioritaire as 2
Duurzame groei – energie
→
Prioritaire as 3
Duurzame groei – milieu en hulpbronnen
→
Prioritaire as 4
Inclusieve groei
→
Prioritaire as 5
Technische bijstand
1.2
Verantwoording van de allocatie van financiële middelen
Prioritaire as
Thematische
Investeringsprioriteit
1. Slimme groei
EFRO-bijdrage
(in €)
doelstelling
1. Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie
1a
€ 61.030.234,08
(40%)
1b
2. Duurzame groei
4. Steun voor de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken
– energie
4b
€ 33.3566.628,75
(22%)
4c
4f
3. Duurzame groei
– milieu en
6. Bescherming van het milieu en bevordering van efficiënte omgang met
hulpbronnen
hulpbronnen
€ 33.566.628,75
(22%)
6d
6f
6g
4. Inclusieve groei
8. Bevordering van werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit
8e
5. Technische
Bijstand
niet van toepassing
€ 15.257.588,52
(10%)
€ 9.154.535,11
(6%)
Deze verdeling is tot stand gekomen op basis van de volgende punten:
o de duiding van noden en kansen in de gebiedsanalyse,
o evenwichtige benadering van innovatie en duurzaamheid in aansluiting op de position papers
van de Europese Commissie voor België en Nederland,
o de investeringsprioriteiten onder thematische doelstellingen 4 en 6 (met uitzondering van 6d)
kennen een sterke innovatie-gerichte inhoud, waarmee het aandeel voor innovatie dus
effectief beduidend groter is dan enkel de financiële allocatie naar thematische doelstelling 1,
o relatief geringere ruimte voor milieu/natuur, echter wel fysieke projecten die gemiddeld grotere
omvang zullen hebben,
o gering budget voor arbeidsmarktmaatregelen om beperkt en additioneel plaats te bieden aan
initiatieven die versterking bieden voor de arbeidsmarkt,
o technische bijstand conform maximum uit de regelgeving.
16
Tabel 2: Overzicht van de programma-investeringsstrategie
NB: Tabel wordt automatisch gegenereerd door het SFC op basis van de ingevoerde informatie in de andere onderdelen van het OP.
Prioritaire as
Thematische
Investerings-
doelstelling
prioriteit
Specifieke
Resultaatindicatoren
doelstellingen in
EFRO-bijdrage
Aandeel van de steun van de Europese
(in €)
Unie aan het Operationeel Programma
overeenstemming
(per fonds)
met investerings-
EFRO
ENI
IPA
(par. 1.2)
(par. 1.2)
(par. 1.2)
prioriteiten
Op basis van invoer
(par. 1.1)
(par. 1.1)
(hoofdstuk 2)
(hoofdstuk 2)
(par 1.2)
in SFC (par.1.1)
17
2.
Prioritaire assen
2.A
Beschrijving van de prioritaire assen
2.A.0
Verantwoording van het dekken van twee thematische doelstellingen in één prioriteit
Niet van toepassing.
18
Prioritaire as 1

Thema 1: Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie
ID
Titel
Prioritaire as 1
Slimme groei
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
middel van financiële instrumenten
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
moddel van financiële instrumenten opgezet op
niveau van de Europese Unie
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
middel van door de gemeenschap geleide locale
ontwikkeling
ESF: De gehele prioriteit is gericht op sociale
innovatie of transnationale samenwerking, of
beide
NVT
Fonds
EFRO
NVT
NVT
NVT
19
2.A.1 (1)
Investeringsprioriteit 1.1
Investeringsprioriteit
1A
Verbetering van de infrastructuur voor onderzoek
en innovatie (O&I) en van de capaciteiten voor
de ontwikkeling van topprestaties op dit gebied,
en bevordering van kenniscentra, met name van
die van Europees belang.
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
Specifieke doelstelling
7
Stimulering van industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling door uitbreiding van de
onderzoeksinfrastructuur bij private en publieke kennisinstellingen en door het leggen van
verbindingen tussen kennisinstellingen.
Beoogd resultaat
De Grensregio heeft sterke uitgangspunten om door middel van innovatie de economische
concurrentiepositie te verbeteren. Aangrijpingspunten voor grensoverschrijdende ontwikkeling zijn
benoemd in de valorisatie van de sterke kennispositie. Kansen zijn gelegen in de beschikbaarheid van
onderzoeksfaciliteiten die mede toegankelijk zijn voor het bedrijfsleven, in vraaggerichte clusters van
kennisinstellingen en in de stap tot innovatieve ontwikkeling van producten / diensten / processen.
Deze investeringsprioriteit richt zich primair op de dimensie van de kennisinstellingen.
Door te investeren in faciliteiten en samenwerking, gericht op de behoeften van het bedrijfsleven,
worden meer en betere randvoorwaarden gecreëerd voor daadwerkelijke innovaties in het
8
bedrijfsleven. Hierbij richt het programma zich sterk op betrokkenheid van MKB/KMO en sluit het
programma aan bij de Slimme specialisatiestrategieën voor Zuid-Nederland en Vlaanderen, inclusief
het NIB.
Resultaatindicatoren
ID
Indicator
Meeteenheid
Basiswaarde
Basisjaar
Streefwaarde
Bron
(2023)
RI 1
O&O-uitgaven in de
percentage
0.36%
2009
0,44%
publieke sector
Rapporteringsfrequentie
Regional
tweejaarlijks
Innovation
Scoreboard
(Eurostat)
Tabel 3.1: Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling 1.1
7
Categorisering volgens terminologie van de Europese Commissie (fundamenteel onderzoek / industrieel onderzoek /
experimentele ontwikkeling) in Verordening (EG) 800/2008.
8
In het hele Operationeel Programma wordt ‘MKB/KMO’ gebruikt conform de Europese definitie (2003/361/EG).
20
2.A.2.1 (1)
Activiteiten / projectsoorten die worden voorzien (interventies)
Het programma zet in op het grensoverschrijdend versterken en uitbouwen van de onderzoeks- en
kennisinfrastructuur. Hierbij gaat het met name om de uitbreiding of oprichting van kenniscentra en het
creëren van gedeelde (‘open access’) onderzoeksfaciliteiten.
Hierbij gaat prioriteit uit naar projecten die bijdragen aan een verdere ontwikkeling en versterking van
de sectoren die in de Zuid-Nederlandse en Vlaamse Slimme specialisatiestrategieën, inclusief het
NIB, zijn aangeduid als belangrijke economische sectoren, en cross-sectorale verbindingen
daartussen. Het programma zet in op projecten die vraaggericht zijn, oftewel projecten die nauw
aansluiten op actuele behoeften van het bedrijfsleven. Beoogd wordt dat ondernemingen dan ook
direct en actief betrokken zullen zijn bij de projectuitvoering.
Voorbeelden van projectcategorieën die binnen deze thematische doelstelling kunnen worden
ondersteund zijn:
 vraaggerichte samenwerking tussen technologische centra aan beide zijden van de grens
 bouwen en exploiteren van gedeelde onderzoeksinfrastructuur
 proeftuinen / living labs
 grensoverschrijdende kennisnetwerken en kennisplatforms door samenwerking van
kennisinstellingen onderling
 open innovatienetwerken en open innovatie onderzoeksprogramma’s
Doelgroep
Voor deze investeringsprioriteit zijn met name (doch niet limitatief) de volgende doelgroepen als
potentiële begunstigden te noemen:
→ Publieke kennisinstellingen
→ Private kennisinstellingen
9
→ Intermediaire organisaties
2.A.2.2 (1)
Gidsprincipes voor de selectie van operaties
Selectieprocedure:
Het programma hanteert een getrapt systeem voor projectselectie. Als eerste stap worden open
oproepen voor projectaanmeldingen gelanceerd. Projectaanmeldingen die prioritair bevonden worden,
kunnen vervolgens uitgewerkt worden tot volwaardige projectaanvragen waaraan goedkeuring
verleend kan worden.
Zowel projectaanmelding als projectaanvraag worden getoetst aan de hand van drie soorten
selectiecriteria, die per aanmeldingsoproep aangepast kunnen worden:
→ Ontvankelijkheidscriteria (o.a. gebaseerd op de horizontale principes en op artikel 12 van de
verordening (EU) 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad): aanvragen of
aanmeldingen die hieraan niet voldoen, worden niet verder in behandeling genomen.
9
Zoals de Innovatiecentra, regionale / provinciale ontwikkelingsmaatschappijen, etc.
21
→ Technische criteria: projecten dienen binnen de programmaregelgeving te passen.
→ Inhoudelijke criteria: hiermee wordt sturing gegeven aan het programma. Ook dient er sprake
te zijn van een geïntegreerde uitvoering van het project en structurering van de
samenwerking.
Selectiecriteria
Voor deze specifieke doelstelling gelden een aantal gidsprincipes. Gidsprincipes werken sterk
richtinggevend, maar hebben niet de status van ontvankelijkheidscriteria.
→ Projecten stimuleren industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling.
→ Projecten sluiten aan op de Slimme specialisatiestrategieën van Zuid-Nederland en
Vlaanderen, inclusief het NIB
→ De investeringen dragen bij aan de creatie van complementaire grensoverschrijdende
meerwaarde.
→ Investeringen kunnen bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van
investeringsprioriteiten 1b, 4f en 6f.
2.A.2.3 (1)
Beoogd gebruik van financiële instrumenten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland wil de stimulansen uit het OP vormgeven door de inzet van
subsidies.
2.A.2.4 (1)
Beoogd gebruik van majeure projecten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland beoogt geen gebruik te maken van majeure projecten.
2.A.2.5 (1)
ID
Outputindicatoren
Outputindicator
Meeteenheid
Streefwaarde
Gegevensbron
Frequentie
eigen registratie op
jaarlijks
(2023)
CI
Aantal
42
kennisinstellingen dat
aantal
75
basis van opgave
deelneemt in
begunstigden
grensoverschrijdende
onderzoeksprojecten
m2
1.500 m2
PSI
Oppervlakte ingerichte
1
of verbeterde
basis van opgave
onderzoeksinfrastructuur
begunstigden
aantal
20
eigen registratie op
PSI
Aantal nieuwe of
2
verbeterde proeftuin-
eigen registratie op
basis van opgave
faciliteiten
begunstigden
jaarlijks
jaarlijks
Tabel 4.1: Overzicht outputindicatoren investeringsprioriteit 1.1
22
2.A.1 (2)
Investeringsprioriteit 1.2
Investeringsprioriteit
1B
Bevordering van bedrijfsinvesteringen in O&I, en
het ontwikkelen van verbanden en synergieën
tussen bedrijven, O&I-centra en hoger onderwijs,
in het bijzonder de ontwikkeling van producten en
diensten, de overdracht van technologie, sociale
innovatie
en
toepassingen
voor
overheidsdiensten, de stimulering van de vraag,
het opzetten van netwerken, clusters en open
innovatie door middel van slimme specialisatie,
ondersteuning van technologisch en toegepast
onderzoek, proefopstellingen, maatregelen voor
snelle
product-validatie,
geavanceerde
productiecapaciteit en eerste productie in
sleuteltechnologieën
en
verspreiding
van
universeel inzetbare technologieën.
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
Specifieke doelstelling
Innovatie van producten / diensten / toepassingen / processen, in de vorm van industrieel onderzoek
10
en experimentele ontwikkeling , door samenwerking tussen bedrijven onderling en van bedrijven met
O&I-centra en kennisinstellingen.
Beoogd resultaat
In aanvulling op investeringsprioriteit 1.1 richt het programma zich met deze investeringsprioriteit op
de dimensies van innovatie die gelegen zijn bij initiatieven in het bedrijfsleven. De gebiedsanalyse
duidt op de sterke positie van de Grensregio door de aanwezigheid van veel kennisinstellingen en
11
bedrijfsleven. De tussentijdse evaluatie wijst uit dat innovatieve interdisciplinaire projecten in
(publiek-private) samenwerking het meest effectief zijn in het versterken van de economische
structuur in de Grensregio. Door stimulansen beschikbaar te stellen voor innovatieclusters wordt op
deze conclusie voortgebouwd. Door steun aan – primair – daadwerkelijke ontwikkelprojecten door
ondernemingen, draagt het programma direct bij aan meer valorisatie van kennis door innovatie van
nieuwe producten / diensten / toepassingen / processen en versterkt zo het bedrijfsleven in de
Grensregio.
10
Categorisering volgens terminologie van de Europese Commissie (fundamenteel onderzoek / industrieel onderzoek /
experimentele ontwikkeling) in Verordening (EG) 800/2008.
11
Ecorys / IDEA Consult, 25 oktober 2011
23
Resultaatindicatoren
ID
Indicator
Meeteenheid
Basiswaarde
Basisjaar
RI 2
Percentage
percentage
68%
2010
Streefwaarde
Bron
(2023)
71%
Rapporteringsfrequentie
Regional
MKB/KMO dat
Innovation
product- of
Scoreboard
procesinnovaties
(Eurostat)
tweejaarlijks
introduceert
Tabel 3.2: Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling 1.2
2.A.2.1. (2)
Activiteiten / projectsoorten die worden voorzien (interventies)
Voorbeelden van projectcategorieën die binnen deze thematische doelstelling kunnen worden
ondersteund zijn:
 kennisvouchers waarmee ondernemers kennis inkopen bij kennisinstellingen
 marktgerichte samenwerking in innovatietrajecten / ontwikkeling van nieuwe producten –
diensten – toepassingen – processen
 verkenningen naar haalbaarheid en nieuwe product-markt-combinaties bij samenwerkende
MKB/KMO’s
 opzet van vraaggerichte innovatieclusters, bestaande uit samenwerking van bedrijfsleven,
kennisinstellingen en (semi-)overheid
Doelgroep
Voor deze investeringsprioriteit zijn met name (doch niet limitatief) de volgende doelgroepen als
potentiële begunstigden te noemen:
→ Bedrijven, in het bijzonder MKB/KMO
→ Intermediaire organisaties
→ Kennisinstellingen
2.A.2.2 (2)
Gidsprincipes voor de selectie van operaties
Selectieprocedure:
De selectieprocedure is identiek aan deze onder investeringsprioriteit 1a
Selectiecriteria
Voor deze specifieke doelstelling gelden een aantal gidsprincipes. Gidsprincipes werken sterk
richtinggevend, maar hebben niet de status van ontvankelijkheidscriteria.
→ Projecten omvatten industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling.
→ Projecten omvatten samenwerking van MKB/KMO onderling en/of met andere ondernemingen
en/of met kennis- en onderzoeksinstellingen
→ Projecten sluiten aan op de Slimme specialisatiestrategieën van Zuid-Nederland en
Vlaanderen, inclusief het NIB.
24
2.A.2.3 (2)
Beoogd gebruik van financiële instrumenten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland wil de stimulansen uit het OP vormgeven door de inzet van
subsidies.
2.A.2.4 (2)
Beoogd gebruik van majeure projecten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland beoogt geen gebruik te maken van majeure projecten.
2.A.2.5 (2)
ID
Outputindicatoren
Outputindicator
Meeteenheid
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
CI 1
Aantal ondernemingen dat steun
aantal
1.570
ontvangt
CI 2
Aantal ondernemingen dat subsidie
opgaven begunstigden
aantal
630
ontvangt
CI 4
Aantal ondernemingen dat niet-
Private financiering als cofinanciering
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
aantal
940
financiële steun ontvangt
CI 6
eigen registratie op basis van
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
euro
€ 7.875.000
voor publieke steun (subsidie) aan
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
bedrijven
CI 26
Aantal bedrijven dat samenwerkt met
aantal
470
ondersteunde kennisinstellingen
CI 27
Private investeringen als
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
euro
€ 5.500.000
cofinanciering van publieke steun aan
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
O&O-projecten
CI 28
Aantal ondernemingen dat wordt
aantal
80
ondersteund in introductie van nieuwe
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
producten (nieuw op de markt)
CI 29
Aantal ondernemingen dat wordt
aantal
160
ondersteund in introductie van nieuwe
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
producten (nieuw voor onderneming)
CI 41
Aantal ondernemingen dat deelneemt
aantal
1.100
in grensoverschrijdende
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
onderzoeksprojecten
PSI 3
Aantal ondersteunde
aantal
45
innovatiegerichte
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
samenwerkingstrajecten tussen
ondernemingen onderling
PSI 4
Aantal ondersteunde demonstraties
aantal
120
en pilots
PSI
Aantal KMO/MKB-ondernemingen dat
12
steun ontvangt
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
aantal
1.260
eigen registratie op basis van
opgaven begunstigden
Tabel 4.2: Overzicht outputindicatoren investeringsprioriteit 1.2
25
2.A.3 (prioriteit 1)
Prestatiekader
Prioritaire as
Indicator type
Indicator
ID
Indicator
(implementatiestap, financieel, output
of resultaat)
Meeteenheid
Mijlpaal
2018
Financieel
doel (2023)
Databron
1
output
PI 1
Aantal kennisinstellingen (1A) en
ondernemingen (1B) dat deelneemt in
afgeronde grensoverschrijdende
onderzoeksprojecten (conform CI 41 +
CI 42)
aantal
60
1.175
eigen
registratie op
basis van
opgave
begunstigden
1
key implementation step
PI 1
Aantal kennisinstellingen (1A) en
ondernemingen (1B) dat deelneemt in
gestarte grensoverschrijdende
onderzoeksprojecten (conform CI 41 +
CI 42)
aantal
145
1.175
eigen
registratie op
basis van
opgave
begunstigden
1
financieel
PI 7
(SFC)
Bedrag aan gecertificeerde uitgaven van
begunstigden, zoals opgenomen in
betaalaanvragen aan de Europese
Commissie
euro
23.191.488,95 122.060.468,17
SFC / eigen
registratie
Toelichting
relevantie
(indien van
toepassing)
De gehele prioritaire
as 1 is gericht op
innovatiegerichte
samenwerking. Deze
indicator dekt, met de
optelling van CI 41 +
CI 42 alle acties.
De gehele prioritaire
as 1 is gericht op
innovatiegerichte
samenwerking. Deze
indicator dekt, met de
optelling van CI 41 +
CI 42 alle acties.
Geeft goede uiting
aan voortgang van
het programma en
aan de multiplier.
Tabel 5.1 Prestatiekader
26
2.A.4 (prioriteit 1)
Categorisering
Dimensie 1 – beleidsterrein van de interventie
Tabel 6.1
prioritaire as code
bedrag
1
056
1
057
Investeringen in infrastructuur, capaciteit en uitrusting voor kmo’s die
rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie
Investeringen in infrastructuur, capaciteit en uitrusting voor grote bedrijven die
rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie
1
058
Infrastructuur voor onderzoek en innovatie (met overheidssteun)
1
059
1
060
1
061
1
062
Onderzoek en innovatie in particuliere onderzoekscentra, met inbegrip van
netwerkvorming
Technologieoverdrachten samenwerking tussen universiteiten en bedrijvendie
voornamelijk ten goede komen aan kmo’s.
1
063
Clusterondersteuning en bedrijvennetwerken die voornamelijk ten goede komen
aan kmo’s.
1
064
1
067
Infrastructuur voor onderzoek en innovatie (particulier, met inbegrip van
wetenschapsparken)
Onderzoek en innovatie in openbare onderzoekscentra en kenniscentra, met
inbegrip van netwerkvorming
Onderzoeks- en innovatieprocessen in kmo’s (met inbegrip van
voucherprogramma’s, processen, design , diensten en sociale innovatie)
Zakelijke ontwikkeling van kmo’s ondersteuning van ondernemerschap en
incubatie (met inbegrip van ondersteuning voor spin-offs en spin-outs)
prioritaire as code
01
€ 4.577.267,56
€ 4.577.267,56
€ 6.103.023,41
€ 4.577.267,56
€ 6.103.023,41
€ 3.051.511,70
bedrag
Niet-terugvorderbare steun
prioritaire as code
Tabel 9.1
€ 12.206.046.82
€ 61.030.234,08
Dimensie 3 – territoriale dimensie
Tabel 8.1
1
€ 1.525.755,85
€ 12.206.046.82
Dimensie 2 – vorm van de steun
Tabel 7.1
1
€ 6.103.023,41
07
bedrag
Grensoverschrijdende samenwerking (cross-border, Interreg A)
€ 61.030.234,08
Dimensie 6 – territoriale uitvoeringsmechanismen
prioritaire as code
1
bedrag
niet van toepassing
2.A.5 (prioriteit 1)
Gebruik van technische bijstand in de prioriteit
Niet van toepassing.
27
Prioritaire as 2

Thema 4: Steun voor de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken
ID
Titel
Prioriaire as 2
Duurzame groei – energie
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
middel van financiële instrumenten
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
moddel van financiële instrumenten opgezet op
niveau van de Europese Unie
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
middel van door de gemeenschap geleide locale
ontwikkeling
ESF: De gehele prioriteit is gericht op sociale
innovatie of transnationale samenwerking, of
beide
NVT
Fonds
EFRO
NVT
NVT
NVT
28
2.A.1 (3)
Investeringsprioriteit 2.1
Investeringsprioriteit
4B
Het bevorderen van energie-efficiëntie en het
gebruik van hernieuwbare energie in bedrijven.
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
Specifieke doelstelling
Het bevorderen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in bedrijven, door
demonstratie van toepassingsmogelijkheden van innovatieve maatregelen en technieken.
Beoogd resultaat
12
Uit de cijfers ten aanzien van de Europa2020-indicatoren blijkt dat beide lidstaten vooralsnog achter
blijven bij de doelstellingen. Innovatieve technieken kunnen de overgang naar een koolstofarme
economie bevorderen. In de programmaperiode 2007-2013 is vanuit verschillende programma’s
13
(waaronder EFRO-programma’s ) steun verleend aan innovatie van nieuwe technologieën voor
energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Naast het voortzetten van steun voor innovatie (zie
investeringsprioriteiten 2.3 en 3.2) biedt het programma steun aan eerste toepassing.
Het programma zet echter niet in op financiering van grootschalige uitrol, enerzijds omdat het
programmabudget daarvoor te gering is en anderzijds omdat er voor dergelijke investeringen andere
financieringsmogelijkheden bestaan. Het programma zet daarom in op stimulering, op sensibilisering
en op demonstratie. Activiteiten waarmee de bekendheid met technieken en de
toepassingsmogelijkheden toeneemt, om daarmee de bereidheid tot investeringen in uitrol van de
technieken te verhogen.
De programmapartners delen de overtuiging dat bij een hogere bekendheid met koolstofarme
technologieën, meer maatregelen daadwerkelijk zullen worden geïmplementeerd in de vorm van uitrol
van koolstofarme technieken. Door het uitlokken van meer investeringen, daalt het energieverbruik
van fossiele bronnen en stijgt het verbruiksaandeel van hernieuwbare energie in bedrijfsgebouwen.
Daardoor zal de emissie van koolstofdioxide dalen.
Resultaatindicatoren
ID
RI 3
Indicator
Meeteenheid
Basiswaarde
1,63
Basis
Streefwaarde
jaar
(2023)
2010
1,68
Bron
Rapporteringsfrequentie
energieverbruik
toe/mdw=
World
data komen
per medewerker
ton olie-equivalent
Energy
iedere 10 jaar
per medewerker
Council
beschikbaar, in
2020 weer
Tabel 3.3: Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling 2.1
12
Zie hoofdstuk 1.
13
Zie de tussentijdse evaluatie (Ecorys / IDEA Consult, 25 oktober 2011) en bijvoorbeeld getijdeenergie (OP Zuid-Nederland
2007-2013).
29
2.A.2.1 (3)
Activiteiten / projectsoorten die worden voorzien (interventies)
Voorbeelden van projectcategorieën die binnen deze thematische doelstelling kunnen worden
ondersteund zijn:
 investeringen voor kleinschalige demonstraties, pilotprojecten van toepassing van energieefficiënte en/of hernieuwbare energie-technologieën in bedrijven
 stimuleren van energieclustering, oftewel alle vormen van samenwerking tussen bedrijven om
de uitwisseling van energie en reststromen te stimuleren
 inzicht bieden aan ondernemers in de mogelijkheden voor de uitvoering van
energiebesparende maatregelen en het bieden van begeleiding bij implementatie van
aanpassingen
 kennismakingstrajecten met nieuwe technologieën voor MKB/KMO
 haalbaarheidsonderzoeken voor MKB/KMO inzake omschakeling naar het gebruik van
hernieuwbare energiebronnen
Doelgroep
Voor deze investeringsprioriteit zijn met name (doch niet limitatief) de volgende doelgroepen als
potentiële begunstigden te noemen:
→ Bedrijven, in het bijzonder MKB/KMO
→ Overheden
→ Intermediaire organisaties
2.A.2.2 (3)
Gidsprincipes voor de selectie van operaties
Selectieprocedure:
De selectieprocedure is identiek aan deze onder investeringsprioriteit 1a
Selectiecriteria
Voor deze specifieke doelstelling gelden een aantal gidsprincipes. Gidsprincipes werken sterk
richtinggevend, maar hebben niet de status van ontvankelijkheidscriteria.
→ Projecten omvatten demonstraties in bedrijven.
→ Projecten zijn gericht op energie-efficiëntie en/of hernieuwbare energie.
→ Projecten omvatten toepassingsmogelijkheden van innovatieve maatregelen en technieken.
2.A.2.3 (3)
Beoogd gebruik van financiële instrumenten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland wil de stimulansen uit het OP vormgeven door de inzet van
subsidies.
2.A.2.4 (3)
Beoogd gebruik van majeure projecten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland beoogt geen gebruik te maken van majeure projecten.
30
2.A.2.5 (3)
Outputindicatoren
ID
Outputindicator
Meeteenheid
CI 1
Aantal ondernemingen dat
aantal
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
140
steun ontvangt
CI 2
Aantal ondernemingen dat
opgaven begunstigden
aantal
15
subsidie ontvangt
CI 4
Aantal ondernemingen dat niet-
Private financiering als
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
aantal
125
financiële steun ontvangt
CI 6
eigen registratie op basis van
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
euro
€ 375.000
cofinanciering voor publieke
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
steun (subsidie) aan bedrijven
PSI 4
Aantal ondersteunde
aantal
55
demonstraties en pilots
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
gericht op energiebesparing
in bedrijfsgebouwen
PSI 6
Aantal organisaties dat in een
aantal
1.375
demonstratie / pilot kennis
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
neemt van nieuwe technieken
gericht op energie-efficiëntie en
gebruik van hernieuwbare
energie (bedrijven)
PSI
Aantal MKB-ondernemingen
12
dat steun ontvangt
aantal
115
eigen registratie op basis van
opgaven begunstigden
Tabel 4.3: Overzicht outputindicatoren investeringsprioriteit 2.1
31
2.A.1 (4)
Investeringsprioriteit 2.2
Investeringsprioriteit
4C
Het bevorderen van energie-efficiëntie en het
gebruik van hernieuwbare energie in openbare
infrastructuur, waaronder openbare gebouwen en
in de woningbouwsector.
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
Specifieke doelstelling
Het bevorderen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in openbare
infrastructuur en woningbouwsector, door demonstratie van toepassingsmogelijkheden van
innovatieve maatregelen en technieken.
Beoogd resultaat
14
Uit de cijfers ten aanzien van de Europa2020-indicatoren blijkt dat beide lidstaten vooralsnog achter
blijven bij de doelstellingen. Innovatieve technieken kunnen de overgang naar een koolstofarme
economie bevorderen. In de programmaperiode 2007-2013 is vanuit verschillende programma’s
15
(waaronder EFRO-programma’s ) steun verleend aan innovatie van nieuwe technologieën voor
energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Naast het voortzetten van steun voor innovatie (zie
investeringsprioriteiten 2.3 en 3.2) biedt het programma steun aan eerste toepassing.
Het programma zet echter niet in op financiering van grootschalige uitrol, enerzijds omdat het
programmabudget daarvoor te gering is en anderzijds omdat er voor dergelijke investeringen andere
financieringsmogelijkheden bestaan. Het programma zet daarom in op stimulering, op sensibilisering
en op demonstratie. Activiteiten waarmee de bekendheid met technieken en de
toepassingsmogelijkheden toeneemt, om daarmee de bereidheid tot investeringen in uitrol van de
technieken te verhogen.
De programmapartners delen de overtuiging dat bij een hogere bekendheid met koolstofarme
technologieën, meer maatregelen daadwerkelijk zullen worden geïmplementeerd in de vorm van uitrol
van koolstofarme technieken. Door het uitlokken van meer investeringen, daalt het energieverbruik
van fossiele bronnen en stijgt het verbruiksaandeel van hernieuwbare energie in openbare gebouwen
en woningen. Daardoor zal de emissie van koolstofdioxide dalen.
14
Zie hoofdstuk 1.
15
Zie de tussentijdse evaluatie (Ecorys / IDEA Consult, 25 oktober 2011) en bijvoorbeeld getijdeenergie (OP Zuid-Nederland
2007-2013).
32
Resultaatindicatoren
ID
Indicator
Meeteenheid
Basiswaarde
Basisjaar
RI 3
energieverbruik per
toe/mdw=
1,63
2010
medewerker
Streefwaarde
Bron
(2023)
1,68
Rapporteringsfrequentie
World
data komen
ton olie-
Energy
iedere 10 jaar
equivalent
Council
beschikbaar, in
per
2020 weer
medewerker
Tabel 3.4: Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling 2.2
2.A.2.1 (4)
Activiteiten / projectsoorten die worden voorzien (interventies)
Voorbeelden van projectcategorieën die binnen deze thematische doelstelling kunnen worden
ondersteund zijn:
 investeringen voor kleinschalige demonstraties, pilotprojecten van toepassing van energieefficiënte en/of hernieuwbare energie-technologieën in openbare infrastructuur
 inzicht bieden aan eigenaren in de mogelijkheden voor de uitvoering van energiebesparende
maatregelen en het bieden van begeleiding bij implementatie van aanpassingen
 kennismakingstrajecten met nieuwe technologieën voor eigenaren en/of gebruikers
 haalbaarheidsonderzoeken inzake omschakeling naar het gebruik van hernieuwbare
energiebronnen in openbare infrastructuur
 opleidingstrajecten voor MKB/KMO uit de woningbouwsector rond energie-efficiënt bouwen en
verbouwen met nieuwe technieken en materialen
Doelgroep
Voor deze investeringsprioriteit zijn met name (doch niet limitatief) de volgende doelgroepen als
potentiële begunstigden te noemen:
→ Overheden
→ Intermediaire organisaties
2.A.2.2 (4)
Gidsprincipes voor de selectie van operaties
Selectieprocedure:
De selectieprocedure is identiek aan deze onder investeringsprioriteit 1a
Selectiecriteria
Voor deze specifieke doelstelling gelden een aantal gidsprincipes. Gidsprincipes werken sterk
richtinggevend, maar hebben niet de status van ontvankelijkheidscriteria.
→ Projecten omvatten demonstraties in openbare infrastructuur, waaronder openbare gebouwen
en in de woningbouwsector.
→ Projecten zijn gericht op energie-efficiëntie en/of hernieuwbare energie.
→ Projecten omvatten toepassingsmogelijkheden van innovatieve maatregelen en technieken.
33
2.A.2.3 (4)
Beoogd gebruik van financiële instrumenten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland wil de stimulansen uit het OP vormgeven door de inzet van
subsidies.
2.A.2.4 (4)
Beoogd gebruik van majeure projecten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland beoogt geen gebruik te maken van majeure projecten.
2.A.2.5 (4)
ID
Outputindicatoren
Outputindicator16
Meeteenheid
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
PSI 4
Aantal ondersteunde
aantal
55
demonstraties en pilots gericht
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
op energiebesparing in
publieke gebouwen
PSI 6
Aantal organisaties dat in een
aantal
demonstratie / pilot kennis
1.375
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
neemt van nieuwe technieken
gericht op energie-efficiëntie en
gebruik van hernieuwbare
energie (publieke organisaties
Tabel 4.4: Overzicht outputindicatoren investeringsprioriteit 2.2
16
Nota bene: bij investeringsprioriteit 4C zijn geen gemeenschappelijke outputindicatoren gedefinieerd, waardoor deze ook niet
onderscheiden kunnen worden.
34
2.A.1 (5)
Investeringsprioriteit 2.3
Investeringsprioriteit
4F
Bevordering van onderzoek, innovatie en adoptie
van CO2-arme technologieën.
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
Specifieke doelstelling
Innovatie van koolstofarme producten / diensten / toepassingen / processen, door industrieel
17
onderzoek en experimentele ontwikkeling , door samenwerking tussen bedrijven onderling en van
bedrijven met O&I-centra en kennisinstellingen en door vroege implementatie van innovatieve
koolstofarme technologieën.
Beoogd resultaat
18
Uit de cijfers ten aanzien van de Europa2020-indicatoren blijkt dat investeringen in de toepassing
van koolstofarme technologieën achter blijven bij de doelstellingen in beide lidstaten. Innovatieve
technieken kunnen de overgang naar een koolstofarme economie bevorderen. Het programma zet
niet in op financiering van uitrol, enerzijds omdat het programmabudget daarvoor te gering is en
anderzijds omdat er voor dergelijke investeringen andere financieringsmogelijkheden bestaan. Het
programma zet daarom in op stimulering, op sensibilisering en op demonstratie. Activiteiten waarmee
de bekendheid met technieken en de toepassingsmogelijkheden toeneemt, om daarmee de
bereidheid tot investeringen in uitrol van de technieken te verhogen.
Bij een hogere adoptie van koolstofarme technologieën zullen meer maatregelen daadwerkelijk
worden geïmplementeerd door uitrol van koolstofarme technieken. Daardoor zal de emissie van
koolstofdioxide dalen.
In deze investeringsprioriteit richt het programma zich op onderzoek naar de ‘schaalbaarheid’ van
innovatieve technologieën; onderzoek naar het kunnen toepassen van innovatieve technologieën op
grotere schaal.
Deze investeringsprioriteit is een verbijzondering ten opzichte van investeringsprioriteit 1b; beide
hebben een nadrukkelijke focus op innovatie en het bedrijfsleven, waarbij deze investeringsprioriteit
zich in het bijzonder richt op innovaties ten aanzien van koolstofarme technologieën.
17
18
Categorisering volgens terminologie van de Europese Commissie (fundamenteel onderzoek / industrieel onderzoek /
experimentele ontwikkeling) in Verordening (EG) 800/2008.
Zie hoofdstuk 1.
35
Resultaatindicatoren
ID
Indicator
Meeteenheid
Basiswaarde
Basisjaar
RI 2
Percentage
percentage
68%
2010
Streefwaarde
Bron
(2023)
71%
Rapporteringsfrequentie
Regional
MKB/KMO dat
Innovation
product- of
Scoreboar
procesinnovaties
d
introduceert
(Eurostat)
tweejaarlijks
Tabel 3.5: Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling 2.3
2.A.2.1 (5)
Activiteiten / projectsoorten die worden voorzien (interventies)
Voorbeelden van projectcategorieën die binnen deze thematische doelstelling kunnen worden
ondersteund zijn:






marktgerichte samenwerking in innovatietrajecten / ontwikkeling van nieuwe producten –
diensten – toepassingen – processen gericht op koolstofarme technologieën
onderzoeken naar haalbaarheid en toepassingsmogelijkheden van innovatieve technologieën
die bijdragen aan vermindering van CO2-uitstoot (onder meer door verhoging van energieefficiëntie, hernieuwbare energie en CO2–afvang en –opslag)
inventarisatie van effectieve toepassing van energiebesparende technieken en uitwisselen van
leereffecten
onderzoeken naar haalbaarheid en mogelijkheden van emissiearme binnenstedelijke
distributie en mobiliteit
verkenningen naar haalbaarheid en nieuwe product-markt-combinaties voor koolstofarme
technologieën bij samenwerkende MKB/KMO’s
opzet van vraaggerichte innovatieclusters voor koolstofarme technologieën, bestaande uit
samenwerking van bedrijfsleven, kennisinstellingen en (semi-)overheid
Doelgroep
Voor deze investeringsprioriteit zijn met name (doch niet limitatief) de volgende doelgroepen als
potentiële begunstigden te noemen:
→ Bedrijven, in het bijzonder MKB/KMO
→ Kennisinstellingen
→ (Semi-) overheden
2.A.2.2 (5)
Gidsprincipes voor de selectie van operaties
Selectieprocedure:
De selectieprocedure is identiek aan deze onder investeringsprioriteit 1a
Selectiecriteria
Voor deze specifieke doelstelling gelden een aantal gidsprincipes. Gidsprincipes werken sterk
richtinggevend, maar hebben niet de status van ontvankelijkheidscriteria.
36
→ Projecten omvatten industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling.
→ Projecten omvatten samenwerking van MKB/KMO onderling en/of met andere ondernemingen
en/of kennis- en onderzoeksinstellingen.
→ Projecten zijn gericht op koolstofarme technieken / producten / processen / diensten /
toepassingen.
2.A.2.3 (5)
Beoogd gebruik van financiële instrumenten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland wil de stimulansen uit het OP vormgeven door de inzet van
subsidies.
2.A.2.4 (5)
Beoogd gebruik van majeure projecten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland beoogt geen gebruik te maken van majeure projecten.
2.A.2.5 (5)
ID
Outputindicatoren
Outputindicator
Meeteenheid
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
CI 1
Aantal ondernemingen dat steun
aantal
575
ontvangt
CI 2
Aantal ondernemingen dat subsidie
opgaven begunstigden
aantal
230
ontvangt
CI 4
Aantal ondernemingen dat niet-
Private financiering als
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
aantal
345
financiële steun ontvangt
CI 6
eigen registratie op basis van
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
euro
eigen registratie op basis van
€ 2.875.000
cofinanciering voor publieke steun
opgave begunstigden
(subsidie) aan bedrijven
CI 26
Aantal bedrijven dat samenwerkt
aantal
eigen registratie op basis van
175
met ondersteunde
opgave begunstigden
kennisinstellingen
CI 27
Private investeringen als
euro
eigen registratie op basis van
€ 2.000.000
cofinanciering van publieke steun
opgave begunstigden
aan O&O-projecten
CI 28
Aantal ondernemingen dat wordt
aantal
ondersteund in introductie van
eigen registratie op basis van
30
opgave begunstigden
nieuwe producten (nieuw op de
markt)
CI 29
Aantal ondernemingen dat wordt
aantal
ondersteund in introductie van
eigen registratie op basis van
60
opgave begunstigden
nieuwe producten (nieuw voor
onderneming)
CI 41
Aantal ondernemingen dat
aantal
eigen registratie op basis van
400
deelneemt in grensoverschrijdende
opgave begunstigden
onderzoeksprojecten
PSI 3
Aantal ondersteunde
innovatiegerichte
aantal
eigen registratie op basis van
15
opgave begunstigden
samenwerkingstrajecten tussen
ondernemingen onderling gericht
37
ID
Outputindicator
Meeteenheid
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
op energie-efficiëntie en gebruik
hernieuwbare energie
PSI 4
Aantal ondersteunde
aantal
eigen registratie op basis van
45
demonstraties en pilots gericht op
opgave begunstigden
koolstofarme technologieën
PSI
Aantal MKB-ondernemingen dat
12
steun ontvangt
aantal
1.460
eigen registratie op basis van
opgaven begunstigden
Tabel 4.5: Overzicht outputindicatoren investeringsprioriteit 2.3
38
2.A.3 (prioriteit 2)
Prestatiekader
Prioritaire as
Indicator type
Indicator
ID
Indicator
(implementatiestap, financieel, output
of resultaat)
Meeteenheid
Mijlpaal
2018
Financieel
doel (2023)
Databron
2
output
PI 2
Aantal ondernemingen dat steun
ontvangt in afgeronde projecten (conform
CI 1)
aantal
35
715
eigen
registratie op
basis van
opgave
begunstigden
2
key implementation step
PI 2
Aantal ondernemingen dat steun
ontvangt in gestarte projecten (conform
CI 1)
aantal
90
715
eigen
registratie op
basis van
opgave
begunstigden
2
key implementation step
PI 3
Aantal ondersteunde demonstraties /
pilots in gestarte projecten gericht op het
bevorderen van energie-efficiëntie en het
gebruik van hernieuwbare energie
(conform PSI 4)
aantal
20
155
eigen
registratie op
basis van
opgave
begunstigden
2
financieel
PI 7
(SFC)
Bedrag aan gecertificeerde uitgaven van
begunstigden, zoals opgenomen in
betaalaanvragen aan de Europese
Commissie
euro
12.755.319,00 67.133.257,49
SFC / eigen
registratie
Toelichting
relevantie
(indien van
toepassing)
IP’s 4B en 4F zijn
geheel gericht op
bedrijven. Enerzijds
demonstratie / eerste
toepassing,
anderzijds innovatie.
Indicator CI 1 dekt
alle projecten in deze
twee IP’s.
IP’s 4B en 4F zijn
geheel gericht op
bedrijven. Enerzijds
demonstratie / eerste
toepassing,
anderzijds innovatie.
Indicator CI 1 dekt
alle projecten in deze
twee IP’s.
IP’s 4B, 4C en 4F
richten zich op
demonstratie van
nieuwe technieken
door middel van
eerste toepassing of
pilots. Het bereik van
deze acties wordt
goed weergegeven
door PSI 4 te nemen.
Geeft goede uiting
aan voortgang van
het programma en
aan de multiplier.
Tabel 5.2 Prestatiekader
39
2.A.4 (prioriteit 2)
Categorisering
Dimensie 1 – beleidsterrein van de interventie
Tabel 6.2
prioritaire as code
2
013
2
065
2
068
bedrag
Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie van openbare infrastructuur,
demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen
Infrastructuur voor onderzoek en innovatie, overdracht van technologie en
samenwerking in ondernemingen die zich toeleggen op de koolstofarme
economie en op weerbaarheid tegen de klimaatverandering
Energie-efficiëntie en demonstratieprojecten in kmo’s en ondersteunende
maatregelen
prioritaire as code
01
bedrag
Niet-terugvorderbare steun
prioritaire as code
Tabel 9.2
€ 11.183.790,40
€ 33.566.628,75
Dimensie 3 – territoriale dimensie
Tabel 8.2
2
€ 11.199.047,95
Dimensie 2 – vorm van de steun
Tabel 7.2
2
€ 11.183.790,40
07
bedrag
Grensoverschrijdende samenwerking (cross-border, Interreg A)
€ 33.566.628,75
Dimensie 6 – territoriale uitvoeringsmechanismen
prioritaire as code
2
bedrag
niet van toepassing
2.A.5 (prioriteit 2)
Gebruik van technische bijstand in de prioriteit
Niet van toepassing.
40
Prioritaire as 3

Thema 6: Bescherming van het milieu en bevordering van efficiënte omgang met hulpbronnen
ID
Titel
Prioriteit 3
Duurzame groei – milieu en hulpbronnen
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
middel van financiële instrumenten
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
moddel van financiële instrumenten opgezet op
niveau van de Europese Unie
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
middel van door de gemeenschap geleide locale
ontwikkeling
ESF: De gehele prioriteit is gericht op sociale
innovatie of transnationale samenwerking, of
beide
NVT
Fonds
EFRO
NVT
NVT
NVT
41
2.A.1 (6)
Investeringsprioriteit 3.1
Investeringsprioriteit
6D
Het beschermen en herstellen van de
biodiversiteit, bodembescherming en –herstel en
het bevorderen van ecosysteemdiensten (met
inbegrip van Natura 2000 en groene
infrastructuur).
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
Specifieke doelstelling
Het beschermen en herstellen van de biodiversiteit, bodembescherming en –herstel en het
bevorderen van ecosysteemdiensten, door gezamenlijke aanpak van milieuproblematieken in de
economisch intensief benutte Grensregio.
Beoogd resultaat
19
De biodiversiteit staat sterk onder druk ; verbetering van de natuur vormt een tegenwicht tegen de
zeer intensieve economische benutting van de Grensregio. Met name door het herstellen van natuur
en door het handhaven / herstellen van ecosystemen en ecosysteemdiensten, verbetert de balans
tussen ecologie en economische vitaliteit in de Grensregio.
Resultaatindicatoren
ID
Indicator
Meeteenheid
Basiswaarde
Basisjaar
Streefwaarde
Bron
(2023)
RI 5
Biodiversiteitswaarde
MSA-index
zowel NL als
score
B in categorie
gelijk blijven
volgens PBL
10-20%
van waarde
(NL)
2010
minimaal
Rapporteringsfrequentie
PBL (NL)
t.o.v. 2010
Tabel 3.6: Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling 3.1
2.A.2.1 (6)
Activiteiten / projectsoorten die worden voorzien (interventies)
Voorbeelden van projectcategorieën die binnen deze thematische doelstelling kunnen worden
ondersteund zijn:
 herstel van groene infrastructuur
20
 herstel van aangetaste ecosystemen
 toename van biodiversiteit, dan wel preventie van biodiversiteitsverlies
 grensoverschrijdend beheer van terreinen, water- en bodemkwaliteit
 pilotprojecten inzake nieuwe modellen van publiek-private samenwerking in natuurbeheer
19
Zie hoofdstuk 1
20
In aansluiting op de prioriteiten die de lidstaten in hun strategisch kader (2014) stellen
42
Doelgroep
Voor deze investeringsprioriteit zijn met name (doch niet limitatief) de volgende doelgroepen als
potentiële begunstigden te noemen:
→ Organisaties voor natuur- en waterbeheer
→ Publiek-private samenwerkingsverbanden
→ (Semi-) overheden
→ Land- en bosbouwers
2.A.2.2 (6)
Gidsprincipes voor de selectie van operaties
Selectieprocedure:
De selectieprocedure is identiek aan deze onder investeringsprioriteit 1a
Selectiecriteria
Voor deze specifieke doelstelling gelden een aantal gidsprincipes. Gidsprincipes werken sterk
richtinggevend, maar hebben niet de status van ontvankelijkheidscriteria.
→ Projecten omvatten gezamenlijke aanpak van natuur- / milieuproblematiek.
→ Projecten dragen bij aan de balans tussen ecologie en economie in de intensief benutte
Grensregio.
2.A.2.3 (6)
Beoogd gebruik van financiële instrumenten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland wil de stimulansen uit het OP vormgeven door de inzet van
subsidies.
2.A.2.4 (6)
Beoogd gebruik van majeure projecten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland beoogt geen gebruik te maken van majeure projecten.
2.A.2.5 (6)
ID
Outputindicatoren
Outputindicator
Meeteenheid
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
CI 23
Aantal
hectare
groene
hectare
30
infrastructuur ondersteund in
streven
naar
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
betere
conservatiestatus
PSI 5
Aantal bedreigde dier- en
aantal
plantensoorten waarvoor
20
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
beschermende maatregelen
zijn ondersteund
Tabel 4.6: Overzicht outputindicatoren investeringsprioriteit 3.1
43
2.A.1 (7)
Investeringsprioriteit 3.2
Investeringsprioriteit
6F
Het bevorderen van innovatieve technologieën
voor het verbeteren van milieubescherming en
het efficiënt omgaan met hulpbronnen in de
afvalsector, de watersector, bodembescherming
of om luchtvervuiling te verminderen.
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
Specifieke doelstelling
Innovatie van producten / diensten / toepassingen / processen voor het verbeteren van
milieubescherming en het efficiënt omgaan met hulpbronnen, door industrieel onderzoek en
21
experimentele ontwikkeling , door samenwerking tussen bedrijven onderling en van bedrijven met
O&I-centra en kennisinstellingen.
Beoogd resultaat
Duurzaam gebruik van hulpbronnen vormt een belangrijke voorwaarde voor het behouden en
versterken van bedrijvigheid. Innovatieve technieken kunnen hulpbron-efficiëntie bevorderen. Het
programma zet niet in op financiering van uitrol, enerzijds omdat het programmabudget daarvoor te
gering is en anderzijds omdat er voor dergelijke investeringen andere financieringsmogelijkheden
bestaan. Het programma zet daarom in op stimulering, op sensibilisering en op demonstratie.
Activiteiten waarmee de bekendheid met technieken en de toepassingsmogelijkheden toeneemt, om
daarmee de bereidheid tot investeringen in uitrol van de technieken te verhogen.
Net als onder thematische doelstelling 4 maakt het programma hier onderscheid tussen ontwikkeling
en innovatie enerzijds en het investeren in uitrol anderzijds. Deze investeringsprioriteit omvat de
dimensie ontwikkeling en innovatie.
Door middel van onderzoek en ontwikkeling, demonstraties en pilotprojecten worden meer innovatieve
technologieën ontwikkeld. Beoogd wordt dat daarmee meer maatregelen daadwerkelijk worden
geïmplementeerd en dat daardoor de omgang met hulpbronnen meer efficiënt zal worden.
Deze investeringsprioriteit is een verbijzondering ten opzichte van investeringsprioriteit 1b; beide
hebben een nadrukkelijke focus op innovatie en het bedrijfsleven, waarbij deze investeringsprioriteit
zich in het bijzonder richt op innovaties ten aanzien van efficiënte omgang met hulpbronnen.
21
Categorisering volgens terminologie van de Europese Commissie (fundamenteel onderzoek / industrieel onderzoek /
experimentele ontwikkeling) in Verordening (EG) 800/2008.
44
Resultaatindicatoren
ID
Indicator
Meeteenheid
Basiswaarde
Basisjaar
RI 2
Percentage
percentage
68%
2010
Streefwaar
Bron
de (2023)
71%
Rapporteringsfrequentie
Regional
MKB/KMO dat
Innovation
product- of
Scoreboar
procesinnovaties
d
introduceert
(Eurostat)
tweejaarlijks
Tabel 3.7: Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling 3.2
2.A.2.1 (7)
Activiteiten / projectsoorten die worden voorzien (interventies)
Voorbeelden van projectcategorieën die binnen deze thematische doelstelling kunnen worden
ondersteund zijn:
 marktgerichte samenwerking in innovatietrajecten / ontwikkeling van nieuwe producten –
diensten – toepassingen – processen gericht op meer efficiënte omgang met hulpbronnen
 onderzoeken naar haalbaarheid en toepassingsmogelijkheden (demonstratie) van innovatieve
technologieën die bijdragen aan meer efficiënte omgang met hulpbronnen
 inventarisatie van effectieve toepassing van technieken voor een meer efficiënte omgang met
hulpbronnen en uitwisselen van leereffecten (bijvoorbeeld valorisatie van reststromen)
 verkenningen naar haalbaarheid en nieuwe product-markt-combinaties voor hulpbronefficiënte technologieën bij samenwerkende MKB/KMO’s
 inzichtelijk maken (onderzoek, advies) van mogelijkheden tot verbetering in resourceefficiëntie bij bedrijven
 opzet van vraaggerichte innovatieclusters voor meer efficiënte omgang met hulpbronnen,
bestaande uit samenwerking van bedrijfsleven, kennisinstellingen en (semi-)overheid
Doelgroep
Voor deze investeringsprioriteit zijn met name (doch niet limitatief) de volgende doelgroepen als
potentiële begunstigden te noemen:
→ Bedrijven, in het bijzonder KMO/MKB
→ (semi-) Overheden
→ Kennisinstellingen
→ Organisaties voor natuur- en waterbeheer
2.A.2.2 (7)
Gidsprincipes voor de selectie van operaties
Selectieprocedure:
De selectieprocedure is identiek aan deze onder investeringsprioriteit 1a
Selectiecriteria
Voor deze specifieke doelstelling gelden een aantal gidsprincipes. Gidsprincipes werken sterk
richtinggevend, maar hebben niet de status van ontvankelijkheidscriteria.
→ Projecten omvatten industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling.
45
→ Projecten omvatten samenwerking van MKB/KMO onderling en/of met andere ondernemingen
en/of kennis- en onderzoeksinstellingen.
→ Projecten zijn gericht op het verbeteren van milieubescherming en/of efficiënte omgang met
hulpbronnen.
2.A.2.3 (7)
Beoogd gebruik van financiële instrumenten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland wil de stimulansen uit het OP vormgeven door de inzet van
subsidies.
2.A.2.4 (7)
Beoogd gebruik van majeure projecten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland beoogt geen gebruik te maken van majeure projecten.
2.A.2.5 (7)
ID
Outputindicatoren
Outputindicator
Meeteenheid
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
CI 1
Aantal ondernemingen dat
aantal
575
steun ontvangt
CI 2
Aantal ondernemingen dat
opgaven begunstigden
aantal
230
subsidie ontvangt
CI 4
Aantal ondernemingen dat niet-
Private financiering als
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
aantal
345
financiële steun ontvangt
CI 6
eigen registratie op basis van
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
euro
eigen registratie op basis van
€ 2.875.000
cofinanciering voor publieke
opgave begunstigden
steun (subsidie) aan bedrijven
CI 26
Aantal bedrijven dat
aantal
eigen registratie op basis van
175
samenwerkt met ondersteunde
opgave begunstigden
kennisinstellingen
CI 27
Private investeringen als
euro
eigen registratie op basis van
€ 2.000.000
cofinanciering van publieke
opgave begunstigden
steun aan O&O-projecten
CI 28
Aantal ondernemingen dat
aantal
wordt ondersteund in introductie
eigen registratie op basis van
30
opgave begunstigden
van nieuwe producten (nieuw op
de markt)
CI 29
Aantal ondernemingen dat
aantal
wordt ondersteund in introductie
eigen registratie op basis van
60
opgave begunstigden
van nieuwe producten (nieuw
voor onderneming)
CI 41
Aantal ondernemingen dat
aantal
400
deelneemt in
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
grensoverschrijdende
onderzoeksprojecten
PSI 3
Aantal ondersteunde
innovatiegerichte
aantal
15
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
samenwerkingstrajecten
tussen ondernemingen
46
ID
Outputindicator
Meeteenheid
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
onderling gericht op efficiënt
gebruik van hulpbronnen
PSI 4
Aantal ondersteunde
aantal
45
demonstraties en pilots gericht
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
op efficiënte omgang met
hulpbronnen
PSI
Aantal MKB-ondernemingen dat
12
steun ontvangt
aantal
460
eigen registratie op basis van
opgaven begunstigden
Tabel 4.7: Overzicht outputindicatoren investeringsprioriteit 3.2
47
2.A.1 (8)
Investeringsprioriteit 3.3
Investeringsprioriteit
6G
Het ondersteunen van de industriële transitie
naar een hulpbron-efficiënte economie en het
bevorderen van groene groei.
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
Specifieke doelstelling
Het bevorderen van efficiënte omgang met hulpbronnen in het (industriële) bedrijfsleven door het
stimuleren van aanpassing van bedrijfsprocessen.
Beoogd resultaat
Duurzaam gebruik van hulpbronnen vormt een belangrijke voorwaarde voor het behouden en
versterken van bedrijvigheid. Net als bij energiebesparende maatregelen (thematische doelstelling 4)
kan worden gesteld dat investeringen in maatregelen voor meer efficiënte omgang met hulpbronnen
achter blijven bij de doelstellingen in beide lidstaten (position papers van de Europese Commissie
22
voor België en Nederland ). Innovatieve technieken kunnen hulpbron-efficiëntie bevorderen. Het
programma zet niet in op financiering van uitrol, enerzijds omdat het programmabudget daarvoor te
gering is en anderzijds omdat er voor dergelijke investeringen andere financieringsmogelijkheden
bestaan. Het programma zet daarom in op stimulering, op sensibilisering en op demonstratie.
Activiteiten waarmee de bekendheid met technieken en de toepassingsmogelijkheden toeneemt, om
daarmee de bereidheid tot investeringen in uitrol van de technieken te verhogen.
Net als onder thematische doelstelling 4 maakt het programma hier onderscheid tussen ontwikkeling
en innovatie enerzijds en het investeren in toepassing anderzijds. In aanvulling op
investeringsprioriteit 3.2 (6f) richt het programma zich in deze investeringsprioriteit op investeringen in
eerste toepassing bij bedrijven van innovatieve, bovenwettelijke technologieën die de omgang met
hulpbronnen meer efficiënt maken.
Beoogd wordt dat nieuw ontwikkelde technieken meer worden toegepast. Daartoe dient het
bedrijfsleven, en daarbinnen nadruk op MKB/KMO, als eerste aangrijpingspunt.
In deze investeringsprioriteit richt het programma zich aanverwant ook op verbetering van de
bewustwording van ondernemers. Hun houding, zowel ten aanzien van besparingsmogelijkheden
binnen bestaande processen als hun investeringsbereidheid in toepassing van nieuwe technieken,
moet worden verbeterd. Door middel van demonstraties, pilotprojecten en ondersteunende
campagnes worden ondernemers in aanraking gebracht met nut en noodzaak. Hun
investeringsbereidheid stijgt, door beter bewustzijn van de toepassingsmogelijkheden in de
bedrijfsprocessen en –gebouwen. Door het doen van meer investeringen, neemt de efficiëntie van
bedrijfsprocessen in de omgang met hulpbronnen toe.
22
Zie hoofdstuk 1.
48
Resultaatindicatoren
ID
Indicator
Meeteenheid
Basiswaarde
Basisjaar
RI 4
Grondstof-
euro/kg
2,19
2008
Streefwaarde
Bron
(2023)
2,78
Rapporteringsfrequentie
Eurostat
Tweejaarlijks
productiviteit
Tabel 3.8: Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling 3.3
2.A.2.1 (8)
Activiteiten / projectsoorten die worden voorzien (interventies)
Voorbeelden van projectcategorieën die binnen deze thematische doelstelling kunnen worden
ondersteund zijn:
 investeringen voor kleinschalige demonstraties, pilotprojecten van hulpbron-efficiënte
technologieën in bedrijven
 inzicht bieden aan ondernemers in de mogelijkheden en haalbaarheid voor de uitvoering van
maatregelen ter bevordering van efficiënte omgang met hulpbronnen en het bieden van
begeleiding bij implementatie van aanpassingen
 kennismakingstrajecten met nieuwe technologieën voor MKB/KMO
Doelgroep
Voor deze investeringsprioriteit zijn met name (doch niet limitatief) de volgende doelgroepen als
potentiële begunstigden te noemen:
→ Bedrijven, in het bijzonder KMO/MKB
→ Kennisinstellingen
→ Intermediaire organisaties
→ (Semi-) overheden
2.A.2.2 (8)
Gidsprincipes voor de selectie van operaties
Selectieprocedure:
De selectieprocedure is identiek aan deze onder investeringsprioriteit 1a
Selectiecriteria
Voor deze specifieke doelstelling gelden een aantal gidsprincipes. Gidsprincipes werken sterk
richtinggevend, maar hebben niet de status van ontvankelijkheidscriteria.
→ Projecten omvatten demonstraties in bedrijven.
→ Projecten zijn gericht op het verbeteren van milieubescherming en/of efficiënte omgang met
hulpbronnen.
→ Projecten omvatten toepassingsmogelijkheden van innovatieve maatregelen en technieken.
2.A.2.3 (8)
Beoogd gebruik van financiële instrumenten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland wil de stimulansen uit het OP vormgeven door de inzet van
subsidies.
49
2.A.2.4 (8)
Beoogd gebruik van majeure projecten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland beoogt geen gebruik te maken van majeure projecten.
2.A.2.5 (8)
Outputindicatoren
ID
Outputindicator
Meeteenheid
CI 1
Aantal ondernemingen dat
aantal
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
140
steun ontvangt
CI 2
Aantal ondernemingen dat
opgaven begunstigden
aantal
15
subsidie ontvangt
CI 4
Aantal ondernemingen dat niet-
Private financiering als
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
aantal
125
financiële steun ontvangt
CI 6
eigen registratie op basis van
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
euro
€ 375.000
cofinanciering voor publieke
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
steun (subsidie) aan bedrijven
PSI 4
Aantal ondersteunde
aantal
55
demonstraties en pilots
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
gericht op efficiënte omgang
met hulpbronnen in het
(industriële) bedrijfsleven
PSI 6
Aantal organisaties dat in een
aantal
1.375
demonstratie / pilot kennis
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
neemt van nieuwe technieken
gericht op efficiënte omgang
met hulpbronnen (bedrijven)
PSI
Aantal MKB-ondernemingen
12
dat steun ontvangt
aantal
115
eigen registratie op basis van
opgaven begunstigden
Tabel 4.8: Overzicht outputindicatoren investeringsprioriteit 3.3
50
2.A.3 (prioriteit 3)
Prestatiekader
Prioritaire as
Indicator type
Indicator
ID
Indicator
(implementatiestap, financieel, output
of resultaat)
Meeteenheid
Mijlpaal
2018
Financieel
doel (2023)
2
30
3
key implementation step
PI 4
Aantal hectare groene infrastructuur in
gestarte projecten ondersteund in het
streven naar betere conservatiestatus
(conform CI 23)
hectare
3
output
PI 5
Aantal ondernemingen dat steun ontvangt
in afgeronde projecten (conform CI 1)
aantal
3
key implementation step
PI 5
Aantal ondernemingen dat steun ontvangt
in gestarte projecten (conform CI 1)
aantal
3
financieel
PI 7
(SFC)
Bedrag aan gecertificeerde uitgaven van
begunstigden, zoals opgenomen in
betaalaanvragen aan de Europese
Commissie
euro
Databron
Toelichting
relevantie
(indien van
toepassing)
eigen
Deze indicator dekt IP
registratie 6D, waarin
op basis van investeringen in
opgave
natuur zijn voorzien.
begunstigde
IP’s 6F en 6G zijn
geheel gericht op
bedrijven. Enerzijds
innovatie, anderzijds
demonstratie / eerste
toepassing. Indicator
CI 1 dekt alle
projecten in deze
twee IP’s.
90
715
eigen
IP’s 6F en 6G zijn
registratie geheel gericht op
op basis van bedrijven. Enerzijds
opgave
innovatie, anderzijds
begunstigde demonstratie / eerste
toepassing. Indicator
CI 1 dekt alle
projecten in deze
twee IP’s.
12.755.319,00 67.133.257,49 SFC / eigen Geeft goede uiting
registratie aan voortgang van
het programma en
aan de multiplier.
35
715
eigen
registratie
op basis van
opgave
begunstigde
Tabel 5.3 Prestatiekader
51
2.A.4 (prioriteit 3)
Categorisering
Dimensie 1 – beleidsterrein van de interventie
Tabel 6.3
prioritaire as code
3
056
3
057
3
060
3
061
3
062
3
064
3
069
3
085
bedrag
Investeringen in infrastructuur, capaciteit en uitrusting voor kmo’s die
rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie
Investeringen in infrastructuur, capaciteit en uitrusting voor grote bedrijven die
rechtstreeks verband houden metonderzoek en innovatie
Onderzoeks en innovatiea in openbare onderzoekscentra en kenniscentra met
inbegrip van netwerkvorming
Onderzoek en innovatie in particuliere onderzoekscentra, met inbegrip van
netwerkvorming.
Technologieoverdracht en samenwerking tussen universiteiten
enondernemingen die voornamelijk ten goede komen aan kmo’s
Onderzoeks- en innovatieprocessen in kmo’s (met inbegrip
vanvoucherprogramma’s, processen, design , diensten en sociale innovatie)
Ondersteuning van milieuvriendelijke productieprocessen en efficiënt gebruik
van hulpbronnen in kmo’s
Bescherming en verbetering van biodiversiteit, natuurbescherming en groene
infrastructuur
prioritaire as code
01
€ 1.525.755,85
€ 1.525.755,85
€ 3.570.268,69
€ 11.183.790,40
€ 11.183.790,40
bedrag
Niet-terugvorderbare steun
prioritaire as code
Tabel 9.3
€ 1.525.755,85
€ 33.566.628,75
Dimensie 3 – territoriale dimensie
Tabel 8.3
3
€ 1.525.755,85
Dimensie 2 – vorm van de steun
Tabel 7.3
3
€ 1.525.755,85
07
bedrag
Grensoverschrijdende samenwerking (cross-border, Interreg A)
€ 33.566.628,75
Dimensie 6 – territoriale uitvoeringsmechanismen
prioritaire as code
3
bedrag
niet van toepassing
2.A.5 (prioriteit 3)
Gebruik van technische bijstand in de prioriteit
Niet van toepassing.
52
Prioritaire as 4

Thema 8: Bevordering van werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit
ID
Titel
Prioriteit 4
Inclusieve groei
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
middel van financiële instrumenten
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
moddel van financiële instrumenten opgezet op
niveau van de Europese Unie
De gehele prioriteit zal worden uitgevoerd door
middel van door de gemeenschap geleide locale
ontwikkeling
ESF: De gehele prioriteit is gericht op sociale
innovatie of transnationale samenwerking, of
beide
NVT
Fonds
EFRO
NVT
NVT
NVT
53
2.A.1 (9)
Investeringsprioriteit 4.1
Investeringsprioriteit
8E
Bevordering van duurzame en kwalitatief
hoogstaande werkgelegenheid en ondersteuning
van arbeidsmobiliteit door integratie van
grensoverschrijdende
arbeidsmarkten,
met
inbegrip van grensoverschrijdende mobiliteit,
gezamenlijke
lokale
werkgelegenheidsinitiatieven, informatie- en adviesdiensten en
gezamenlijke opleiding.
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
Specifieke doelstelling
Verbetering van de aansluiting tussen aanbod en vraag op de arbeidsmarkt in de Grensregio, om zo
het arbeidspotentieel beter te benutten.
Beoogd resultaat
Op de arbeidsmarkt in de Grensregio is de mismatch tussen arbeidsaanbod en arbeidsvraag het
grootste knelpunt. Dit manifesteert zich met name in tekorten aan juist (technisch) geschoold
personeel om bestaande en nieuwe sectoren te bemensen.
Daarnaast vormt de grens een belemmering in de werking van de regionale arbeidsmarkt. De
combinatie van demografische ontwikkelingen (vergrijzing, ontgroening, en in bepaalde delen van het
programmagebied ook verkleuring en vergroening) met economische ontwikkelingen biedt zowel
noodzaak als kansen tot gezamenlijke acties. Het programma zet in op vermindering van deze
knelpunten en richt zich dus op projecten om het arbeidspotentieel te ontwikkelen en benutten en om
de arbeidsvraag aan weerszijden van de grens (kwalitatief en kwantitatief) beter te ontsluiten voor de
beroepsbevolking.
Resultaatindicatoren
ID
Indicator
Meeteenheid
Basiswaarde
Basisjaar
Streefwaarde
Bron
(2023)
RI 6
aantal
grensarbeiders
aantal
42.500
2012
53.125
Rapporteringsfrequentie
SVB /
statistieken zijn
Bureau
jaarlijks te
Belgische
raadplegen; in
Zaken
ieder geval ten
tijde van de
tussentijdse
evaluatie en bij
het opmaken
van het
eindverslag
(2023)
54
RI 7
Percentage
Percentage
1,8%
2013
1,7%
Eurostat-
Jaarlijks te
openstaande
data onder
raadplegen
vacatures
labour
market (LFS)
Tabel 3.9: Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling 4.1
2.A.2.1 (9)
Activiteiten / projectsoorten die worden voorzien (interventies)
Voorbeelden van projectcategorieën die binnen deze thematische doelstelling kunnen worden
ondersteund zijn:
 samenwerking tussen bemiddelende instanties onder meer gericht op betere
grensoverschrijdende ontsluiting van informatie over vacatures – gezamenlijke arbeidspools,
vacatureloketten en promoten opportuniteiten
 verhogen van in- en uitstroom van technische opleidingen / beroepen
 projecten gericht op grensoverschrijdend wederzijdse erkenning van kwalificaties
 creëren van samenwerking tussen onderwijsinstellingen / onderwijsfaciliteiten gericht op
verbinding van (beroeps-) onderwijs met arbeidsmarkt
 stimuleren van kennisuitwisseling door alle betrokken partijen (overheden, opleiders, brancheorganisaties, werkgevers)
 ontwikkeling van grensoverschrijdende programma’s (curricula) en faciliteiten voor opleidingen
passend bij de uitdagingen in bestaande sectoren en nieuwe economische richtingen
Doelgroep
Voor deze investeringsprioriteit zijn met name (doch niet limitatief) de volgende doelgroepen als
potentiële begunstigden te noemen:
→ (intermediaire) arbeidsmarktinstellingen
→ (semi-) overheden
→ onderwijsinstellingen
→ branche-organisaties
→ MKB/KMO
2.A.2.2 (9)
Gidsprincipes voor de selectie van operaties
Selectieprocedure:
De selectieprocedure is identiek aan deze onder investeringsprioriteit 1a
Selectiecriteria
Voor deze specifieke doelstelling gelden een aantal gidsprincipes. Gidsprincipes werken sterk
richtinggevend, maar hebben niet de status van ontvankelijkheidscriteria.
→ Projecten dragen bij aan de verbetering van de aansluiting tussen aanbod en vraag op de
arbeidsmarkt in de Grensregio.
→ De voorkeur gaat uit naar initiatieven die aansluiten op de sectoren uit de Slimme
specialisatiestrategieën van Zuid-Nederland en Vlaanderen, inclusief het NIB.
55
2.A.2.3 (9)
Beoogd gebruik van financiële instrumenten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland wil de stimulansen uit het OP vormgeven door de inzet van
subsidies.
2.A.2.4 (9)
Beoogd gebruik van majeure projecten
De Grensregio Vlaanderen-Nederland beoogt geen gebruik te maken van majeure projecten.
2.A.2.5 (9)
ID
Outputindicatoren
Outputindicator
Meeteenheid
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
CI 44
Aantal deelnemers in
aantal
450
gezamenlijke projecten
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
gericht op lokale
werkgelegenheid en training
PSI 7
Aantal initiatieven gericht op
aantal
15
aantal
15
opleidingen, stages, e.d.
PSI 8
Aantal overheidsorganisaties
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
dat deelneemt aan
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
ondersteunde samenwerkingen
gericht op de
grensoverschrijdende
samenwerking van de
arbeidsmarkt
PSI 9
Aantal opleidingsinstellingen
aantal
15
dat deelneemt aan
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
ondersteunde samenwerkingen
gericht op de
grensoverschrijdende
samenwerking van de
arbeidsmarkt
PSI
Aantal werkgevers dat
10
deelneemt aan ondersteunde
aantal
50
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
samenwerkingen gericht op de
grensoverschrijdende
samenwerking van de
arbeidsmarkt
PSI
Aantal brancheorganisaties
11
dat deelneemt aan
aantal
15
eigen registratie op basis van
opgave begunstigden
ondersteunde
samenwerkingen gericht op
de grensoverschrijdende
samenwerking van de
arbeidsmarkt
Tabel 4.9: Overzicht outputindicatoren investeringsprioriteit 4.1
56
57
2.A.3 (prioriteit 4)
Prestatiekader
Prioritaire as
Indicator type
Indicator
ID
Indicator
(implementatiestap, financieel, output
of resultaat)
Meeteenheid
Mijlpaal
2018
Financieel
doel (2023)
Databron
4
output
PI 6
Aantal deelnemers in gezamenlijke
initiatieven (afgeronde projecten) voor
werkgelegenheid (conform CI 44)
aantal
25
450
eigen
registratie op
basis van
opgave
begunstigden
4
key implementation step
PI 6
Aantal deelnemers in gezamenlijke
initiatieven (gestarte projecten) voor
werkgelegenheid (conform CI 44)
aantal
55
450
eigen
registratie op
basis van
opgave
begunstigden
4
financieel
PI 7
(SFC)
Bedrag aan gecertificeerde uitgaven van
begunstigden, zoals opgenomen in
betaalaanvragen aan de Europese
Commissie
euro
5.797.872,24 30.515.117,04
SFC / eigen
registratie
Toelichting
relevantie
(indien van
toepassing)
IP 8E richt zich op
zowel de aanbod- als
de vraagzijde van de
arbeidsmarkt. Deze CI
44 dekt beide
dimensies af door
algemeen weer te
geven hoeveel
deelnemers in
initiatieven zijn
betrokken.
IP 8E richt zich op
zowel de aanbod- als
de vraagzijde van de
arbeidsmarkt. Deze CI
44 dekt beide
dimensies af door
algemeen weer te
geven hoeveel
deelnemers in
initiatieven zijn
betrokken.
Geeft goede uiting
aan voortgang van het
programma en aan de
multiplier.
Tabel 5.4 Prestatiekader
58
2.A.4 (prioriteit 4)
Categorisering
Dimensie 1 – beleidsterrein van de interventie
Tabel 6.4
prioritaire as code
4
050
4
102
4
108
4
118
bedrag
Onderwijsinfrastructuur voor beroepsonderwijs, opleidingen en
volwassenenonderwijs
Toegang tot werkgelegenheid voor werkzoekenden en niet-actieven, met
inbegrip van langdurig werklozen en personen die ver van de arbeidsmarkt af
staan, mede door middel van plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven en
ondersteuning van de arbeidsmobiliteit
Modernisering van de arbeidsmarktinstellingen zoals openbare en particuliere
diensten voor arbeidsvoorziening en het beter inspelen op de behoeften van de
arbeidsmarkt, waaronder door acties voor transnationale arbeidsmobiliteit
alsmede door mobiliteitsregelingen en betere samenwerking tussen instellingen
en relevante belanghebbenden
Verbetering van de arbeidsmarktrelevantie van de onderwijs- en
opleidingsstelsels, vergemakkelijking van de aansluiting tussen onderwijs en
werk en versterking van beroepsonderwijs- en beroepsopleidingssystemen en
de kwaliteit ervan, onder meer door mechanismen voor het anticiperen op
vaardigheden, aanpassing van leerplannen en invoering en ontwikkeling van
stelsels van leren op de werkplek, waaronder stelsels voor duaal leren en
stelsels voor leerlingschap
prioritaire as code
01
€ 6.103.023,41
bedrag
Niet-terugvorderbare steun
prioritaire as code
Tabel 9.4
€ 3.051.511,70
€ 15.257.558,52
Dimensie 3 – territoriale dimensie
Tabel 8.4
4
€ 3.051.511,70
Dimensie 2 – vorm van de steun
Tabel 7.4
4
€ 3.051.511,70
07
bedrag
Grensoverschrijdende samenwerking (cross-border, Interreg A)
€ 15.257.558,52
Dimensie 6 – territoriale uitvoeringsmechanismen
prioritaire as code
4
bedrag
niet van toepassing
2.A.5 (prioriteit 4)
Gebruik van technische bijstand in de prioriteit
Niet van toepassing.
59
Prioritaire as 5
2.B
ID
Titel
Beschrijving van de prioritaire as voor Technische Bijstand
Prioritaire as 5
Technische bijstand
Fonds
EFRO
Basis voor de berekening van de Europese steun
Totaal subsidiabele kosten
2.B.1. Specifieke doelstelling en beoogd resultaat
ID
Titel
TB
Technische bijstand
Speciefieke doelstelling
Verantwoorde en efficiënte uitvoering van het programma Grensregio Vlaanderen-Nederland.
Beoogd resultaat
2.B.2
Lijst van resultaatindicatoren
NIET VAN TOEPASSING
Tabel 10 (niet van toepassing)
2.B.3 Te ondersteunen projecten en hun verwachte bijdrage aan de specifieke doelstelling
2.B.3.1: Beschrijving van de te ondersteunen projecten en hun verwachte bijdrage aan de
specifieke doelstellingen
Voorziene activiteiten
Deze prioriteit richt zich hoofdzakelijk op de beheersmatige activiteiten die in het kader van het
programmamanagement moeten worden uitgevoerd.
Hieronder valt:
 Voorbereiding programma
 Inhoudelijk, financieel en administratief beheer programma
 Projectwerving en –begeleiding
 Ontwikkeling/aanschaf programmamonitoringsysteem;
 Ondersteuning van de bestuurlijke structuur
 Studie, onderzoek en evaluatie
 Promotie, informatievoorziening en publiciteit
 Controle en audit van het programma
 Netwerkvorming
60

Afhandeling van klachten
Doelgroep:
Beheersautoriteit
Auditautoriteit
Certificeringsautoriteit
Gemeenschappelijk secretariaat
Programmapartners
2.B.3.2: Output indicatoren die naar verwachting bijdragen aan de resultaten
ID
Outputindicator
Meeteenheid
PSI
aantal promotie- en publiciteit
aantal
13
activiteiten
Streefwaarde
Gegevensbron
(2023)
25
eigen registratie, ook op basis
opgave programmapartners
(Aantal activiteiten gericht op
promotie en publiciteit van het
programma)
PSI
aantal onderzoeken, studies en
14
evaluaties
aantal
4
eigen registratie
aantal
20
eigen registratie
aantal
60
eigen registratie
(aantal onderzoeken, studies
evaluaties, etc. dat op
(deel)programmaniveau wordt
uitgevoerd ten behoeve van
een efficiënte werking van het
programma)
PSI
Aantal gecreëerde
15
arbeidsplaatsen
PSI
Aantal goedgekeurde projecten
16
Tabel 11: Overzicht outputindicatoren Technische Bijstand
2.B.4 (prioriteit 5)
Categorisering
Dimensie 1 – beleidsterrein van de interventie
Tabel 12
prioritaire as code
bedrag
5
120
TB - voorbereiding, uitvoering, toezicht en inspectie
€ 6.103.023,41
5
121
TB - evaluatie en studies
€ 1.525.755,85
5
122
TB - informatie en communicatie
€ 1.525.755,85
Dimensie 2 – vorm van de steun
Tabel 13
prioritaire as code
5
01
bedrag
Niet-terugvorderbare steun
Dimensie 3 – territoriale dimensie
Tabel 14
prioritaire as code
5
€ 9.154.535,11
07
bedrag
Grensoverschrijdende samenwerking (cross-border, Interreg A)
€ 9.154.535,11
61
3.
FINANCIERINGSPLAN VAN HET PROGRAMMA
3.1
Tabel jaartranches
FONDS
EFRO
TOTAAL
2014
7.567.866,00
(4,96%)
2015
11.050.109,51
(7,24%)
2016
15.780.256,79
(10,34%)
2017
28.672.632,79
(18,79%)
2018
29.246.085,51
(19,17%)
2019
29.831.007,19
(19,55%)
2020
30.427.627,42
(19,94%)
7.567.866,00
11.050.109,51
15.780.256,79
28.672.632,79
29.246.085,51
29.831.007,19
30.427.627,42
TOTAAL
152.575.585,21
152.575.585,21
Tabel 15
62
3.2.A
Financieel plan naar prioriteit, inclusief nationale cofinanciering
Fonds
Prioritaire as
Prioritaire as 1
Prioritaire as 2
Prioritaire as 3
Prioritaire as 4
Prioritaire as 5
Totaal
Basis voor de
berekening van
de bijdrage van
de Unie
EFRO
TSK
IPA
nvt
ENI
nvt
EFRO
TSK
IPA
ENI
EFRO
TSK
IPA
Europese
bijdrage
(a)
Nationale
bijdrage
(b) = (c) + (d)
Indicatieve verdeling nationale
bijdrage
Nationale
publieke bijdrage
Nationale private
bijdrage
Totale bijdrage
(e) = (a) + (b)
Ter informatie
Bijdragen
van derden
landen
61.030.234,08
61.030.234,08
40.890.256,84
20.139.977,25
122.060.468,17
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
33.566.628,75
33.566.628,75
22.489.641,26
11.076.987,49
67.133.257,49
nvt
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
nvt
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
33.566.628,75
33.566.628,75
25.398.749,08
8.167.879,66
67.133.257,49
nvt
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
ENI
nvt
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
EFRO
TSK
15.257.558,52
15.257.558,52
14.799.831,77
457.726,76
30.515.117,04
IPA
nvt
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
ENI
nvt
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
EFRO
TSK
9.154.535,11
9.154.535,11
9.154.535,11
0,00
18.309.070,23
IPA
nvt
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
ENI
nvt
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
152.575.585,21
152.575.585,21
112.733.014,06
39.842.571,15
305.151.170,42
Totaal alle
fondsen
Cofinancieringspercentage
(f) = (a) / (e)
EIB bijdrage
50%
0,00
0,00
50%
0,00
0,00
50%
0,00
0,00
50%
0,00
0,00
50%
0,00
0,00
50%
0,00
0,00
Tabel 16
63
3.2.B
Specificatie naar prioritaire as en thematische doelstelling
Prioritaire as
Thematische
Europese bijdrage
doelstelling
Nationale
Totale financiering
cofinanciering
1
1
€ 61.030.234,08
2
4
€ 33.566.628,75
3
6
€ 33.566.628,75
4
8
€ 15.257.558,52
€ 61.030.234,08
€ 122.060.468,17
€ 33.566.628,75
€ 67.133.257,49
€ 33.566.628,75
€ 67.133.257,49
€ 15.257.558,52
€ 30.515.117,04
€ 9.154.535,11
€ 18.309.070,23
€ 152.575.585,21
€ 305.151.170,42
(40%)
(22%)
(22%)
(10%)
5
TB
€ 9.154.535,11
(6%)
Totaal
€ 152.575.585,21
Tabel 17
Prioritaire
Deel
as
Bijdrage
allocatie
1 (TD1)
0%
0,00
2 (TD4)
22%
€ 7.384.607,44
3 (TD6)
11%
€ 3.444.607,44
4 (TD8)
0%
0,00
5 (TB)
0%
0,00
Tabel 18: Indicatief bedrag bijdrage aan doelstellingen klimaatverandering
64
4.
INTEGRALE AANPAK VAN TERRITORIALE ONTWIKKELING
Binnen het OP Grensregio Vlaanderen-Nederland is de focus gericht op het benutten van de kansen
en het aanpakken van de gezamenlijke uitdagingen in het programmagebied, zonder daarbij de
specifieke sub-regionale belangen uit het oog te verliezen. Uit de analyse van de situatie van het
programmagebied komt duidelijk naar voren dat de uitdagingen voor de Grensregio in de eerste plaats
liggen op verbetering van de concurrentiekracht, verhoging van de duurzaamheid en betere werking
van de arbeidsmarkt.
Innovatie is een centraal thema in de strategie van het OP om aan deze uitdagingen het hoofd te
bieden. Op de gebieden energie, (duurzame) logistiek, life sciences en gezondheid, agrofood,
(duurzame) chemie en materialen, biobased economy en nano- en micro-elektronica heeft de regio
een goede uitgangspositie voor verdere versterking van het concurrentievermogen. Deze sectoren
spelen bovendien op meerdere plekken in de grensregio een rol en bieden ruim marktpotentieel.
Daarnaast kiest de Grensregio voor het thema ‘koolstofarme economie’, met daarbij eveneens veel
aandacht voor onderzoek en innovatie, alsook voor de demonstratiemogelijkheden van CO 2-arme
technologieën. De Grensregio pakt met het OP de hoge milieudruk aan, enerzijds door de
bescherming en versterking van milieu en natuur en anderzijds door de verlaging van de belasting op
het leefmilieu door een meer efficiënte omgang met hulpbronnen.
Verder biedt het programma ruimte voor de aanpak van uitdagingen op de arbeidsmarkt in de
Grensregio. De aandacht gaat uit naar arbeidsmobiliteit en training om arbeidsmarktknelpunten aan
beide zijden van de grens op te lossen zoals het tekort aan specifieke technische geschoolde
krachten en de aansluiting van het arbeidspotentieel bij innovatieve economische ontwikkelingen.
4.1.
Indien van toepassing, voor grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s, de
aanpak van het gebruik van gemeenschap geleide lokale ontwikkelingsinstrumenten en
principes voor het identificeren van gebieden waar deze worden geïmplementeerd
In het Operationeel Programma Grensregio Vlaanderen-Nederland is geen gebruik van ‘CLLD’
voorzien, derhalve is deze paragraaf is niet van toepassing.
4.2.
Indien van toepassing, de regelingen voor duurzame stedelijke ontwikkeling
Deze paragraaf is niet van toepassing voor het Operationeel Programma Grensregio VlaanderenNederland.
FONDS
EFRO
INDICATIEF BEDRAG
NIET VAN TOEPASSING
Tabel 19: indicatief bedrag bijdrage aan duurzame stedelijke ontwikkeling
4.3.
Indien van toepassing, de aanpak van het gebruik van ITI anders dan die voor
duurzame stedelijke ontwikkeling, en de indicatieve bijdragen van iedere prioriteit
In het Operationeel Programma Grensregio Vlaanderen-Nederland is geen gebruik van ‘ITI’ voorzien,
derhalve is deze paragraaf is niet van toepassing.
65
Prioriteit
Indicatieve financiële allocatie (Europese
bijdrage) (EUR)
Prioriteit 1
niet van toepassing
Prioriteit 2
niet van toepassing
Prioriteit 3
niet van toepassing
Prioriteit 4
niet van toepassing
Prioriteit 5
niet van toepassing
Totaal
niet van toepassing
Tabel 20. De indicatieve financiële allocatie voor een ITI, anders dan die voor duurzame stedelijke
ontwikkeling
4.4.
Waar lidstaten en regio’s die participeren in macro-regionale en zeebekkenstrategieën,
de bijdrage van de geplande projecten aan zulke strategieën, geschikt voor de noden
van het programmagebied zoals geïdentificeerd door de relevante lidstaten en indien
van toepassing met in acht name van strategisch belangrijke projecten zoals
geïdentificeerd in de genoemde strategieën
Grensregio Vlaanderen-Nederland participeert niet in macro-regionale en zeebekkenstrategieën.
Derhalve is deze paragraaf niet van toepassing voor het Operationeel Programma Grensregio
Vlaanderen-Nederland.
4.4.1
De bijdrage van het ETC-programma aan de geplande interventies onder macroregionale en zeebekkenstrategieën, met in acht name van, indien van toepassing,
strategische belangrijke projecten geïdentificeerd in de respectievelijke strategieën
Niet van toepassing (zie paragraaf 4.4).
66
5.
UITVOERINGSBEPALINGEN VOOR HET SAMENWERKINGSPROGRAMMA
5.1
Identificatie van de relevante autoriteiten en instanties
Tabel 21: Identificatie en contactgegevens van de relevante autoriteiten en instanties
autoriteit/instantie
naam van de autoriteit/instantie
hoofd van de autoriteit/instantie
Beheersautoriteit
Provincie Antwerpen – Departement Peter Bellens
Welzijn, Economie en Plattelandsbeleid Gedeputeerde
Koningin Elisabethlei 22
B-2018 Antwerpen
Certificeringsautoriteit
Provinciebedrijf Oost-Vlaanderen
Geert Versnick
Gouvernementstraat 1
Gedeputeerde
B-9000 Gent
Auditautoriteit
Vlaamse Gemeenschap – Vlaamse Tony Mortier
Auditautoriteit voor de Europese Inspecteur van Financiën
Structuurfondsen
Vlaamse Auditautoriteit
Rozenstraat 4
B-1000 Brussel
Tabel 22
De instantie waaraan betalingen door de EC zullen gebeuren
O
DE BEHEERSAUTORITEIT
X
DE CERTIFICERINGSAUTORITEIT
Tabel 23: Identificatie van de autoriteit die controle- en audittaken uitvoert
autoriteit/instantie
naam van de autoriteit/instantie
hoofd van de autoriteit/instantie
Instantie(s)
die Eerstelijnscontroleur wordt aangeduid Eerstelijnscontroleur
wordt
controletaken uitvoeren
via overheidsopdracht
aangeduid
via
overheidsopdracht
Instantie(s) die audits Vlaamse Gemeenschap – Afdeling Dirk De Rijck
uitvoeren
Inspectie en Ondersteuning
Afdelingshoofd
Ellipsgebouw
Koning Albert II-laan 35 bus 12
B-1030 Brussel
Auditdienst Rijk – Ministerie van Ruud van As
Financiën – Cluster Economische Auditmanager
Zaken/Algemene Zaken 2
Bezuidenhoutseweg 73
NL-2594 AC Den Haag
5.1.2
Procedure voor het opzetten van het gemeenschappelijk secretariaat
Voor de uitvoering van het Operationeel Programma en de ondersteuning van de verschillende
autoriteiten wordt gebruik gemaakt van het Gemeenschappelijk Secretariaat Interreg VlaanderenNederland, zoals in de huidige periode 2007-2013. Dit Gemeenschappelijk Secretariaat is gevestigd te
Antwerpen, als grootste, meest centrale en via (grensoverschrijdend) openbaar vervoer best
bereikbare stad in het programmagebied. Het Gemeenschappelijk secretariaat maakt onderdeel uit
van het Autonoom Provincie Bedrijf Programmasecretariaat Europese Structuurfondsen (APB PSES).
67
Het Gemeenschappelijk Secretariaat is operationeel sinds 2007. Het team is ervaren, en goed
geëquipeerd om op een correcte en doeltreffende wijze uitvoering te geven aan het programma. Voor
de bestaffing van het Gemeenschappelijk Secretariaat wordt dan ook maximaal op continuering van
de huidige dienstverbanden ingezet. Nieuwe aanwervingen gebeuren in beginsel via de Provincie
Antwerpen.
De programmapartners hebben grondig nagedacht over de werking van het Gemeenschappelijk
Secretariaat. In de vooropgestelde werkprocessen wordt een efficiënte, professionele en objectieve
toetsing van projecten nagestreefd en via de introductie van regionale projectadviseurs wordt in
begeleiding en regionaal maatwerk voorzien. Binnen het Gemeenschappelijk Secretariaat wordt extra
expertise opgebouwd die het mogelijk moet maken om een op innovatie en bedrijfsparticipatie gericht
programma correct, efficiënt en effectief tot uitvoering te brengen. Er wordt geïnvesteerd in een solide
projectmanagementsysteem, wat zowel voor de begunstigden als secretariaat, partners als
autoriteiten voordelen (administratieve vereenvoudiging) oplevert.
5.1.3
Beknopte beschrijving van het beheers- en controlesysteem
Functies van de Beheersautoriteit
Op basis van artikel 125, lid 2 van de verordening (EU) 1303/2013 van het Europees Parlement en de
Raad is de beheersautoriteit ten aanzien van het beheer van het Operationeel Programma
verantwoordelijk voor volgende taken:
a) de werkzaamheden van het Comité van Toezicht ondersteunen en dat comité alle informatie
verstrekken die het nodig heeft om zijn taken te verrichten, in het bijzonder gegevens over de
vorderingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het operationele programma,
financiële gegevens en gegevens over indicatoren en mijlpalen;
b) de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering opstellen en, na goedkeuring door het
Comité van Toezicht, bij de Commissie indienen;
c) aan de intermediaire instanties en begunstigden informatie ter beschikking stellen die van belang
is voor de uitvoering van hun taken, respectievelijk voor de uitvoering van concrete acties;
d) een systeem opzetten voor de vastlegging en opslag in gecomputeriseerde vorm van de voor
toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit vereiste gegevens over elke concrete
actie, in voorkomend geval met inbegrip van gegevens over individuele deelnemers aan concrete
acties;
e) waarborgen dat de onder d) bedoelde gegevens worden verzameld en in het systeem worden
opgeslagen en bewaard.
Op basis van artikel 125, lid 3 moet de beheersautoriteit ten aanzien van de selectie van concrete
acties:
a) passende selectieprocedures en -criteria opstellen en na goedkeuring toepassen, die:
i.
ervoor zorgen dat concrete acties bijdragen tot het verwezenlijken van de specifieke
doelstellingen en resultaten van de relevante prioritaire assen;
ii.
niet-discriminerend en transparant zijn;
iii.
rekening houden met de algemene beginselen in de artikelen 7 en 8 van de verordening
(EU) 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad;
b) waarborgen dat een geselecteerde concrete actie binnen het toepassingsgebied van het
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling valt en kan worden toebedeeld aan een categorie
steunverlening die in de prioritaire as of assen van het operationele programma is vastgesteld;
68
c) waarborgen dat de begunstigde een document ontvangt waarin de voorwaarden voor steun voor
elke concrete actie zijn vermeld, met inbegrip van de specifieke vereisten betreffende de
producten of diensten die in het kader van de concrete actie moeten worden geleverd, het
financieringsplan en de uitvoeringstermijn;
d) zich er vóór goedkeuring van de concrete actie van vergewissen dat de begunstigde voldoende
administratieve, financiële en operationele capaciteit heeft om aan de in punt c) bedoelde
voorwaarden te voldoen;
e) zich er, als de concrete actie is begonnen vóór de indiening van een financieringsaanvraag bij de
beheersautoriteit, van vergewissen dat voldaan is aan het toepasselijk recht dat relevant is voor
de concrete actie;
f) waarborgen dat voor steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling geselecteerde
concrete acties geen activiteiten omvatten die deel hebben uitgemaakt van een concrete actie ten
aanzien waarvan een terugvorderingsprocedure overeenkomstig artikel 71 heeft of zou moeten
hebben gelopen na verplaatsing van een productieactiviteit binnen het programmagebied;
g) bepalen aan welke categorieën steunverlening de uitgave van een concrete actie moet worden
toegewezen.
Voor de uitvoering van hierboven vernoemde taken en verantwoordelijkheden wordt de
beheersautoriteit ondersteund door het Gemeenschappelijk Secretariaat overeenkomstig artikel 23 lid
2 van de verordening (EU) 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad. Binnen dit
Gemeenschappelijk Secretariaat zal er een duidelijke functiescheiding zijn tussen langs de ene kant
de personen verantwoordelijk voor projectacquisitie en begeleiding bij projectontwikkeling en langs de
andere kant de personen verantwoordelijk voor projectbeoordeling en onafhankelijke advisering van
het Comité van Toezicht.
Voor de projectacquisitie zal gewerkt worden met aanmeldingsoproepen. Het Gemeenschappelijk
Secretariaat stelt een indicatief werkprogramma voor de ganse programmaperiode op met betrekking
tot deze aanmeldingsoproepen. De concrete aanmeldingsoproepen zijn tijdens het programma te
bepalen door de programmapartners, op advies van het Gemeenschappelijk Secretariaat. Voor elke
aanmeldingsoproep zijn volgende aspecten steeds duidelijk omschreven:
a) prioritaire as en/of investeringsprioriteit van het Operationeel Programma waarvoor
aanmeldingen kunnen worden ingediend
b) voorwaarden
c) indicatief budget van de aanmeldingsoproep
d) looptijd van de aanmeldingsoproep
Elke aanmeldingsoproep zal via het online projectmanagementsysteem (PMS) verlopen.
Bij het verstrijken van de deadline beoordeelt het Gemeenschappelijk Secretariaat de ontvangen
aanmeldingen zowel op de algemene criteria, als op de specifieke criteria van de aanmeldingsoproep.
Voor elke aanmelding die voldoet aan de ontvankelijkheidscriteria, formuleert het Gemeenschappelijk
Secretariaat een gemotiveerd advies. De programmapartners nemen daarop een gemotiveerd besluit,
waarbij de ontvankelijke aanmeldingen worden geoormerkt als ‘prioritair’ of ‘niet prioritair’.
De prioritair geachte aanmeldingen worden daarop door de indieners uitgewerkt tot een volledige
projectaanvraag.
De ingediende projectaanvragen worden door het Gemeenschappelijk Secretariaat beoordeeld aan de
hand van de ontvankelijkheids-, inhoudelijke en financiële criteria en deze formuleert op basis daarvan
69
een advies aan het Comité van Toezicht. Het Comité van Toezicht beslist daarop over de goedkeuring
van de projectaanvraag. Indien een projectaanvraag in strijd is met de programmaregelgeving, kan het
niet door het Comité van Toezicht worden goedgekeurd.
De beheersautoriteit is verantwoordelijk om een wettelijke overeenkomst met het project tot stand te
brengen.
Het Gemeenschappelijk Secretariaat volgt de inhoudelijke en financiële projectuitvoering op en
rapporteert aan het Comité van Toezicht hierover.
Op basis van artikel 25, lid 4 van verordening (EU) 1303/2013 van het Europees Parlement en de
Raad moet de beheersautoriteit ten aanzien van het financiële beheer en de controle van het
operationele programma:
a) verifiëren of de medegefinancierde producten en diensten zijn geleverd en of de door de
begunstigden gedeclareerde uitgaven door hen zijn betaald en voldoen aan het toepasselijke
recht van de Unie en de lidstaten, aan het operationele programma en aan de voorwaarden voor
de steun voor de concrete actie;
b) ervoor zorgen dat de begunstigden die betrokken zijn bij de uitvoering van concrete acties die op
basis van werkelijk gemaakte subsidiabele kosten worden vergoed, hetzij een afzonderlijk
boekhoudsysteem, hetzij een passende boekhoudkundige code gebruiken voor alle transacties
die op een concrete actie betrekking hebben;
c) doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen nemen op basis van de vastgestelde
risico’s;
d) procedures instellen om te garanderen dat alle documenten met betrekking tot uitgaven en audits
die nodig zijn om voor een toereikend controlespoor te zorgen, worden bijgehouden
overeenkomstig artikel 76, onder g);
e) de beheersverklaring en de jaarlijkse samenvatting opstellen.
Voor de uitvoering van bovenvernoemde taken zal de beheersautoriteit een extern controleur
inschakelen ter ondersteuning van de financiële cel van het Gemeenschappelijk Secretariaat. De
projectuitvoerders
hebben
de
mogelijkheid
hun
uitgaven
te
declareren
via
het
projectmanagementsysteem (PMS).
Functies van de Certificeringsautoriteit (art. 126 verordening (EU) 1303/2013 van het Europees
Parlement en de Raad; art. 24 verordening (EU) 1299/2013 van het Europees Parlement en de
Raad)
De certificeringsautoriteit van het OP zal volgende taken uitvoeren:
a) betalingsaanvragen opstellen en bij de Commissie indienen en certificeren dat deze aanvragen op
betrouwbare boekhoudsystemen gebaseerd zijn, door controleerbare ondersteunende
documenten worden gestaafd en aan verificaties door de beheersautoriteit zijn onderworpen;
b) de jaarrekeningen opstellen;
c) certificeren dat de jaarrekeningen volledig, nauwkeurig en waarachtig zijn en dat de in de
rekeningen opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijk recht en zijn
gedaan voor concrete acties die zijn geselecteerd aan de hand van de voor het operationele
programma geldende criteria voor financiering, die in overeenstemming zijn met de voorschriften
van de Unie en van de lidstaten;
d) waarborgen dat er een systeem is waarin de boekhoudkundige gegevens voor elke concrete actie
in gecomputeriseerde vorm worden opgeslagen en bewaard en dat alle gegevens ondersteunt die
nodig zijn voor de opstelling van betalingsaanvragen en rekeningen, met inbegrip van gegevens
70
over te innen bedragen, geïnde bedragen en bedragen die zijn geschrapt naar aanleiding van de
volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie of operationeel
programma;
e) er, met het oog op de opstelling en indiening van betalingsaanvragen, op toezien dat zij van de
beheersautoriteit toereikende informatie krijgt over de procedures die zijn gevolgd en de
verificaties die zijn verricht in verband met de uitgaven;
f) bij de opstelling en indiening van betalingsaanvragen rekening houden met de resultaten van alle
audits die door of onder verantwoordelijkheid van de auditautoriteit zijn verricht;
g) boekhoudkundige gegevens in gecomputeriseerde vorm bijhouden over de bij de Commissie
gedeclareerde uitgaven en de overheidsbijdrage die hiervoor aan de begunstigden is betaald;
h) een boekhouding bijhouden van de te innen bedragen en van de bedragen die worden geschrapt
naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete
actie. Geïnde bedragen worden vóór de afsluiting van het operationele programma teruggestort in
de algemene begroting van de Unie door ze in mindering te brengen op de volgende
uitgavenstaat.
Hiervoor zal de Certificeringsautoriteit gebruik maken van het projectmanagementsysteem (PMS).
Functies van de Auditautoriteit (art.l 127 verordening (EU) 1303/2013 van het Europees
Parlement en de Raad; art. 25 verordening (EU) 1299/2013 van het Europees Parlement en de
Raad)
a) De auditautoriteit waarborgt dat er audits worden uitgevoerd op de behoorlijke werking van de
beheers- en controlesystemen van het operationele programma en op een passende steekproef
van concrete acties op basis van de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven. De gedeclareerde
uitgaven zullen worden onderworpen aan een audit op basis van een representatieve steekproef
en bij wijze van algemene regel van statistische steekproefmethodes. Een niet-statistische
steekproef methode kan gebruikt worden op basis van het professionele oordeel van de
auditautoriteit in naar behoren gerechtvaardigde gevallen overeenkomstig de internationale audit
standaarden en in ieder geval wanneer het aantal concrete acties voor een rekening jaar
onvoldoende is om statistische methodes te gebruiken.
In dergelijke gevallen zal de grootte van de steekproef voldoende zijn om de auditautoriteit toe te
laten een geldig auditoordeel op te maken.
De niet-statistische steekproefmethode zal minimum 5% van de concrete acties omvatten
waarvoor uitgaaven zijn gedeclareerd aan de Commissie tijdens een boekjaar en 10% van de
uitgaven die zijn gedeclareerd aan de Commissie tijdens het boekjaar.
b) Als audits worden uitgevoerd door een andere instantie dan de auditautoriteit, waarborgt de
auditautoriteit dat die instantie de vereiste functionele onafhankelijkheid heeft.
c) De auditautoriteit ziet erop toe dat bij de auditwerkzaamheden rekening wordt gehouden met
internationaal aanvaarde auditnormen.
d) De auditautoriteit stelt binnen acht maanden na de vaststelling van een operationeel programma
een auditstrategie op voor het uitvoeren van audits. In de auditstrategie worden de
auditmethodologie, de steekproefmethode voor audits van concrete acties en de planning van
audits voor het lopende en de twee volgende boekjaren vastgesteld. De auditstrategie wordt van
2016 tot en met 2024 jaarlijks bijgewerkt. Op verzoek verstrekt de auditautoriteit de auditstrategie
aan de Commissie.
e) De auditautoriteit stelt het volgende op:
i.
een auditoordeel overeenkomstig artikel 59 (5) (b) van het Financieel Reglement;
71
ii.
een controleverslag met de belangrijkste bevindingen van de audits, met inbegrip van
geconstateerde tekortkomingen in de beheers- en controlesystemen en de voorgestelde
en uitgevoerde corrigerende maatregelen..
Voor de uitvoering van de hierboven vernoemde taken wordt de auditautoriteit ondersteund door de
Groep van Auditoren, overeenkomstig art. 25 lid 2 van verordening (EU) 1299/2013 van het Europees
Parlement en de Raad. De Groep van Auditoren is samengesteld uit de auditautoriteit en
vertegenwoordigers van elke lidstaat. De managementutoriteit, certificeringsautoriteit en het
Gemeenschappelijk Secretariaat nemen deel als waarnemer.
Audits op concrete acties van de Nederlandse partners zullen worden uitgevoerd door de
Nederlandse vertegenwoordiger in de Groep van Auditoren en de audits op concrete acties in
Vlaanderen zullen in hoofdzaak door de Vlaamse vertegenwoordiger in de Groep van Auditoren. In
beide gevallen gebeurt dit in opdracht en onder toezicht van de auditautoriteit.
Het Comité van Toezicht (art. 49 verordening (EU) 1303/2013 van het Europees Parlement en de
Raad; art. 12 verordening (EU) 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad)
a) Het Comité van Toezicht selecteert concrete acties.
b) Het Comité van Toezicht evalueert de uitvoering van het programma en de vooruitgang die geboekt
is met de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. Daarbij kijkt het naar de financiële gegevens en
de voortgang in het behalen van de streefwaardes van de verschillende output- en
resultaatsindicatoren.
c) Het Comité van Toezicht doet onderzoek naar alle vraagstukken die van invloed zijn op de
prestaties van het programma, met inbegrip van de conclusies van de evaluaties van de prestaties.
d) Het Comité van Toezicht wordt geraadpleegd en brengt, indien het dit geschikt acht, advies uit over
door de beheersautoriteit voorgestelde wijzigingen van het programma.
e) Het Comité van Toezicht kan ten behoeve van de beheersautoriteit opmerkingen maken over de
uitvoering en evaluatie van het programma, met inbegrip van maatregelen om de administratieve last
voor de begunstigden te verminderen. Het Comité houdt toezicht op de maatregelen die naar
aanleiding van zijn opmerkingen worden genomen.
5.1.4 Verdeling van aansprakelijkheden onder de deelnemende lidstaten in geval van
financiële correcties opgelegd door BA of EC
Voor zover overeenkomstig artikel 143 van verordening (EU) 1303/2013 van het Europees Parlement
en de Raad ten onrechte betaalde bedragen worden teruggevorderd, dan zal de Lidstaat op wiens
grondgebied de eerstverantwoordelijke begunstigde is gevestigd, de certificeringsautoriteit
ondersteunen om de ten onrechte betaalde bedragen terug te vorderen. Dit geldt eveneens voor
terugvorderingen bij projectpartners van buiten het programmagebied maar nog op het grondgebied
van Vlaanderen of Nederland. Voor wat betreft financiële correcties bij projectpartners buiten
Vlaanderen of Nederland, wordt voorafgaand aan de goedkeuring van projecten met betrokkenheid
van dergelijke projectpartners in samenspraak met de programmapartners bepaald welke partij de
certificeringsautoriteit ondersteunt bij de eventuele terugvordering van ten onrechte betaalde
bedragen aan deze projectpartners.
5.1.5 Gebruik van de euro
72
NVT
5.2
Betrokkenheid van partners
5.2.1 Rol van de verschillende partners in de voorbereiding, uitvoering, monitoring en
evaluatie van het samenwerkingsprogramma
1) Rol van de partners in het voorbereidingsproces
In november 2011 is door het Comité van Toezicht van het Interreg IV Grensregio VlaanderenNederland programma beslist om te starten met de voorbereidingen van het nieuwe programma.
Leden van de beheersautoriteit en het gemeenschappelijk secretariaat hebben sindsdien, in nauw
overleg met de betrokken lidstaten en de overige programmapartners, de nodige stappen gezet om te
komen tot een gedragen OP.
Op twee verschillende momenten zijn de partners waarnaar verwezen wordt in artikel 5 van
Verordening (EU) 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad betrokken in het
voorbereidingsproces van het nieuwe programma.
In eerste instantie is dit gebeurd via een brede stakeholdersbevraging, georganiseerd in Antwerpen op
28 november 2012. Een substantieel deel van de deelnemers hieraan – begunstigden onder het
lopende programma en andere geïnteresseerde partijen – betrof partners zoals bedoeld in voornoemd
artikel. Aan hen werd, tijdens workshops, gevraagd hoe zij concreet invulling zouden geven aan de tot
dan toe geselecteerde thema’s innovatie, CO2-reductie en milieu. Deze input is vervolgens gebruikt bij
het uitwerken van de strategie.
In de loop van 2013 werd een tweede consultatieronde georganiseerd die meer de diepte in ging. Na
goedkeuring door de Stuurgroep op 12 juni 2013 werd aan een beperkt aantal (koepel)organisaties uit
beide lidstaten een voorlopige versie van het programma – bestaande uit de gebiedsanalyse en de
hoofdstukken 1, 2 en 8 – voorgelegd.
Voor de lokale besturen werden VVSG en VNG aangeschreven, voor de economische en sociale
partners SERV en SER, voor de milieuorganisaties de Minaraad en het Netwerk van Natuur- en
Milieufederaties, voor de ngo’s enkel de Verenigde Verenigingen - bij gebrek aan Nederlandse
tegenhanger - en voor de gelijke kanseninstanties het Team Gelijke Kansen in Vlaanderen van de
Vlaamse Gemeenschap en het College voor de rechten van de mens in Nederland.
Om te verzekeren dat alle organisaties op de hoogte waren van de adviesvraag werd deze, na
telefonisch overleg en een vooraankondiging per mail, zowel via een officiële brief van de
beheersautoriteit aan de hoofden van de betreffende organisaties bezorgd als via mail aan de
contactpersonen.
De adviesronde liep van 24 juni 2013 tot 31 juli 2013, maar de antwoordtermijn werd voor een aantal
organisaties verlengd. Met SERV werd een aangepaste procedure afgesproken: zij worden
geraadpleegd door de Vlaamse overheid na goedkeuring van het definitieve OP door de Stuurgroep
73
Grensregio Vlaanderen-Nederland en voor indiening ervan door Vlaanderen bij de Commissie. Een
23
aantal andere organisaties liet weten geen advies te zullen opleveren .
Uit de bevraging bleek dat de strategie in ruime mate gedragen wordt door het maatschappelijk
middenveld. Niettemin leverde de partnerschapsbevraging enkele interessante adviezen op, op basis
waarvan de programmadocumenten aangepast werden. Zo is in de gebiedsanalyse de milieusituatie
op de terreinen water en afval genuanceerd en is aandacht voor regionale/lokale initiatieven rond
hernieuwbare energie toegevoegd. Verder is in de strategie getracht om de belangrijkste economische
sectoren evenwichtiger te benoemen door meer nadruk te leggen op de sector ‘hightech systems &
materials’ en de crossovers met lifesciences en agrofood.
2) Rol van de partners bij de uitvoering van het programma
De partners waarnaar verwezen wordt in artikel 5, zullen uitgenodigd worden om zitting te nemen in
het Comité van Toezicht van het nieuwe programma. In die hoedanigheid zullen zij betrokken zijn bij
de uitvoering, monitoring en evaluatie van het programma.
23
Voor een gedetailleerd overzicht van de geconsulteerde partners, zie hfst 9.3
74
6.
COÖRDINATIE TUSSEN DE FONDSEN
Op basis van de kansen en behoeften zoals geschetst in de gebiedsanalyse, hebben de
programmapartners in de Grensregio Vlaanderen-Nederland vier thematische doelstellingen
geselecteerd. De resultaten van alle te selecteren projecten dragen bij aan de realisatie van de
Europa 2020-strategie, zoals de Europese uitdagingen zich in de Grensregio manifesteren. Binnen de
(budgettaire) capaciteiten van het programma wordt ingezet op het initiëren en stimuleren om
ontwikkeling in de gewenste richtingen aan te wakkeren. Met de focus op specifieke
grensoverschrijdende componenten van de geselecteerde investeringsprioriteiten is het programma in
beginsel complementair aan andere programma’s van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen
(ESI), in het bijzonder de (regionale) operationele programma’s voor EFRO en ELFPO.
Ook hier geldt evenwel dat op veel beleidsgebieden meer dan één EU-instrument middelen kan
verschaffen ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. De Grensregio
erkent het belang om de complementariteit tussen de verschillende EU-instrumenten op nationaal en
regionaal niveau in kaart te brengen en te benutten, zowel in de plannings- als in de uitvoeringsfase.
Door verschillende structuren en werkwijzen wordt hier invulling aan gegeven:
o De lidstaten België en Nederland voorzien in structuren voor coördinatie tussen de fondsen,
zoals beschreven in hun respectieve partnerschapsovereenkomsten;
o De lidstaten staan eveneens in voor de coördinatie met nationale instrumenten en zien erop
toe dat het programma additioneel is aan hun eigen beleid.
o De programmapartners zijn ook betrokken bij andere ESI-programma’s in hun gebied. De
vertegenwoordigers van deze programmapartners verzorgen binnen hun organisaties
verspreiding van informatie en de borging van complementariteit;
o Naast de ESI-programma’s is overlap mogelijk met de communautaire programma’s. Gezien
de thematische keuzes in het OP, zal deze overlap zich vooral voordoen ten aanzien van
Horizon2020 en Life+. Vanuit de Grensregio zullen alle oproepen tot projectvoorstellen
worden bezorgd aan de nationale contactpunten van deze programma’s in België en
Nederland. Wanneer een oproep raakt aan een ander communautaire programma, zal deze
ook aan het contactpunt van dat programma worden bezorgd.
75
7.
VERMINDERING VAN DE ADMINISTRATIEVE LASTEN VAN BEGUNSTIGDEN
Om haar doelstellingen te bereiken, moet het programma de betrokkenheid van bedrijven verhogen.
Om de administratieve belasting van deze begunstigden te verlichten, zal het programma investeren
in de verdere verduidelijking van het staatssteunkader en inkomstenkader. Bovendien zal het
programma investeren in het minimaliseren van de administratieve druk bij het aanvraag- en
uitvoeringsproces, met extra aandacht voor deze begunstigden en zal onder meer bijkomend
geïnvesteerd worden in communicatie en begeleiding voor deze begunstigden.
Geïnvesteerd wordt eveneens in de ontwikkeling van een digitaal projectmanagementsysteem waarbij
de primaire focus ligt op gebruiksgemak voor de begunstigden en waarbij de communicatie tussen
begunstigden onderling en tussen begunstigden en programma-autoriteiten zal vergemakkelijkt
worden.
De suggesties uit de midterm evaluatie van het Interreg IV-programma Vlaanderen-Nederland voor de
vereenvoudiging en verduidelijking van de programmadocumenten worden meegenomen bij de
vormgeving van de nieuwe programmadocumenten.
Ten slotte worden ook stappen ondernomen om de projectcyclus te stroomlijnen. De werkdruk voor
projectaanvragers zal hierdoor dalen en doorlooptijden zullen korter worden.
76
8.
HORIZONTALE PRINCIPES
8.1
Duurzame ontwikkeling
Bevordering van duurzame ontwikkeling is een doelstelling die maatschappelijk breed wordt gedragen
en ondersteund. Ook in de uitvoering van het programma komt dit met nadruk terug.
Het programma is erop ingericht om duurzame ontwikkeling ook daadwerkelijk te stimuleren en
mogelijk te maken.
Het programma draagt in volle breedte bij aan het streven naar duurzame ontwikkeling. De prioritaire
as ‘Duurzame groei – energie’ heeft als uiteindelijk doel de klimaatsverandering te verzachten. Binnen
de prioritaire as ‘Duurzame groei – milieu en hulpbronnen’, richt de eerste gekozen
investeringsprioriteit zich specifiek op milieubescherming. De resterende twee investeringsprioriteiten
dragen bij aan een efficiënte omgang met hulpbronnen en vergroening van de economie.
Duurzame ontwikkeling vormt een horizontaal principe waaraan ieder project binnen het programma
getoetst zal worden.
In de eerste plaats is duurzame ontwikkeling een ontvankelijkheidscriterium bij de projectselectie.
Projectvoorstellen kunnen enkel goedgekeurd worden binnen het programma indien de
projectdoelstellingen en activiteiten niet strijdig zijn met de principes van duurzame ontwikkeling.
In de projectaanvraag dienen projectindieners aan te geven op welke manier het project bijdraagt aan
duurzame ontwikkeling. Deze bijdrage wordt meegenomen bij de inhoudelijke projectbeoordeling.
Tijdens de projectuitvoering dienen de projectuitvoerders over de bijdrage aan duurzame ontwikkeling
te rapporteren.
De invulling van dit principe zal bij elke projectoproep herbekeken worden en indien wenselijk, zullen
oproepspecifieke criteria geformuleerd worden.
8.2
Gelijke kansen en anti-discriminatie
Het gelijkekansenprincipe is grondwettelijk verankerd en verder uitgewerkt andere wetten en
regelgeving. Zowel in Vlaanderen als in Nederland wordt een actief gelijkekansenbeleid gevoerd.
Toegang tot het programma - en dan met name tot de programmafinanciering – is gegarandeerd voor
iedereen, ongeacht geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of
seksuele geaardheid.
Op basis van de geselecteerde investeringsprioriteiten kunnen geen specifieke doelgroepen
geïdentificeerd worden die risico lopen gediscrimineerd te worden. Per projectoproep zal dit
herbekeken worden en indien wenselijk, zullen oproepspecifieke criteria geformuleerd worden.
Gelijke kansen en antidiscriminatie vormen een ontvankelijkheidscriterium bij de projectselectie.
Projectvoorstellen kunnen enkel goedgekeurd worden binnen het programma indien de
projectdoelstellingen en activiteiten niet strijdig zijn met het gelijkekansen- en antidiscriminatieprincipe.
77
Bij de projectaanvraag dienen projectindieners aan te geven op welke manier het project bijdraagt aan
het gelijkekansen- en anti-discriminatieprincipe. Indien van toepassing, wordt deze bijdrage
meegenomen bij de inhoudelijke projectbeoordeling.
Tijdens de projectuitvoering dienen de projectuitvoerders over de bijdrage aan het gelijkekansen- en
anti-discriminatieprincipe te rapporteren.
8.3
Gelijkheid van man en vrouw
De gelijkheid van man en vrouw is één van de grondbeginselen van het Gemeenschapsrecht en is als
dusdanig een algemeen aanvaard en breed ondersteund principe binnen de grensregio. Dit principe
geldt binnen alle prioritaire assen van het programma.
Projecten die strijdig zijn met het gelijkheidsbeginsel man-vrouw kunnen niet goedgekeurd worden
binnen het programma. Het beginsel vormt immers een ontvankelijkheidscriterium bij de
projectselectie.
Bij de projectaanvraag dienen projectindieners aan te geven op welke manier het project bijdraagt aan
de gelijkheid tussen man en vrouw. Deze bijdrage wordt meegenomen bij de inhoudelijke
projectbeoordeling.
Tijdens de projectuitvoering dienen de projectuitvoerders over de bijdrage aan de gelijkheid van man
en vrouw te rapporteren.
De invulling van dit principe zal bij elke projectoproep herbekeken worden en indien wenselijk, zullen
oproepspecifieke criteria geformuleerd worden.
78
9.
SEPARATE ONDERDELEN (ALS BIJLAGEN PRESENTEREN)
9.1
Lijst van grote projecten
niet van toepassing
Tabel 24: lijst van grote projecten
9.2
Performance framework
Wordt automatisch gegenereerd.
Tabel 25: prestatiekader
9.3
Lijst van relevante partners betrokken in de voorbereiding van het programma
Organisaties ingeschreven voor het stakeholdersevent:
4D Area & City
Advocatenkantoor Van Renterghem
Agentschap Ondernemen
AGRO
Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden
in België
APB De Warande
ARCADIS Nederland BV
Ateron
BB Projecten
Benelux
Bion Food & Agriculture
Bloesemlint
BOM
Bosgroep Zuid Nederland
BSBR
BureauBuiten
Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen
CNV Belastingservices
Cubiss
De Innovatiefabriek BV
De Wingerd
Demos vzw
Dethon
DOW Benelux
Ecopower cvba
Eindhoven
ERAC
EURES Maas-Rijn
ACLVB
AG VESPA
Agentschap voor Natuur en Bos
AGSO
AnSem NV
Aquafin NV
Architect BNA stedenbouwkundige
Avans Hogeschool
Beeldvang
Bio Base Europe Pilot Plant
BIQE
Boerenbond
Bosbeheer en Europese projecten
Brainport Development N.V
Bureau More
CCBT
Cipal
Confederatie Bouw
De Hoop Terneuzen bv
De Kringwinkel Hageland vzw
Deloitte
Departement Waterbeleid
Dijkgraaf
DSP Valley vzw
EGTS Linieland van Waas en Hulst
Enviro+
Euregio Scheldemond
Europarlement
79
Europese Commissie
EVO
FISCH
Ft Innovations bv
Gemeente Beek
Gemeente Bergen op Zoom
Gemeente Bronckhorst
Gemeente Goes
Gemeente Heuvelland
Gemeente Knokke-Heist
Gemeente Leudal
Gemeente Middelkerke
Gemeente Nederweert
Gemeente Roermond
Gemeente Sittard-Geleen
Gemeente Terneuzen
Gemeente Valkenburg
Gemeente Venlo
Gemeente Waalwijk
GGD Zeeland en West Brabant
GPB Proefbedrijf Veehouderij
Hezelburcht Consultancy B.V.
Hogeschool Zuyd
Idea Consult
ILV associatie Midwest
Impuls
Innotek
Innovatiecentrum Limburg
Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid
Interleuven
IOK
IVR Schelde-Kempen
KAHO Sint-Lieven
Kamer van Koophandel Limburg
Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland
Kempen Research & Development
Kenniscentrum Vlaamse Steden
Kleinkunstcup
KU Leuven
Landelijke Gilden
LNE
LSEC Leaders In Security
Marohi
Meetingleuven
Natuurpunt
Neerpelt
NuTeC
NV Industriebank LIOF
Euryconsult.eu
FEDERPLAST.BE
Flanders' PlasticVision V.Z.W.
Gemeente Baarle-Nassau
Gemeente Beek
Gemeente Breda
Gemeente Eindhoven
Gemeente Heerlen
Gemeente Hulst
Gemeente Lanaken
Gemeente Maastricht
Gemeente Middelkerke
Gemeente Noord-Beveland
Gemeente Schouwen-Duiveland
Gemeente Steenbergen
Gemeente Tilburg
Gemeente Veere
Gemeente Venray
Gemeente Weert
Ghent Bio-Energy Valley vzw
Haute Equipe
Hogere Zeevaartschool Antwerpen
I-Cleantech Vlaanderen vzw
IGS Schelde-Landschapspark
IMEC
Inagro
Innovatiecentrum
Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw
Intercommunale Leiedal
INTERREG Deutschland-Nederland
IOK Afvalbeheer
JUSBOX
Kamer van Koophandel
Kamer van Koophandel Oost-Vlaanderen
KATHO
Kenniscentrum Sociaal Europa vzw
KH Leuven
KOMOSIE vzw
KU Leuven Research & Development
LLTB
Logistiek Platform Limburg/POM Limburg
Maastricht University
Matrimoniogroep
NanoHouse
Nederlands Consulaat-generaal
NL RNT
nv De Scheepvaart
OAZ subsidieadvies
80
Open Manufacturing Campus Turnhout
PC Fruit
PIVA provinciaal onderwijs Antwerpen
Plasticvision
Plattelandscentrum Meetjesland vzw
POM Oost-Vlaanderen
Proefcentrum Groenteteelt Oost-Vlaanderen
Promint
Provincie Limburg
Provincie Oost-Vlaanderen
Provincie Vlaams Brabant
Provincie West-Vlaanderen
Provincie Zeeland
Qmineral bvba
Regionaal Landschap de Voorkempen vzw
Regionaal Landschap Meetjesland vzw
Rescoop
REWIN
Rlkm
RWB
S.E.O. vzw Oostende
SCALDA
SIRRIS
Sociale Innovatie
Stad Antwerpen
Stad Brugge
Stad Gent
Stad Leuven
Stadsbestuur Herentals
Steunpunt Groene Zorg vzw
Stichting CrossRoads
Stichting TanteLouise-Vivensis
Syntens
Thomas More
Toegankelijkheidsbureau vzw
Topsport Limburg
Trias-subsidie
Universiteit Gent
Universiteit Maastricht
UZ Leuven
Vereniging Natuurmonumenten
Vito NV
Vlaamse Overheid - Departement LNE
VMSW
Voka - Kamer van Koophandel Kempen
Vrijetijdshuis Brabant
VVV Altena Biesbosch
Vzw Herita
Organisatie Duurzame Energie
PCS
Plantijn Hogeschool
Platform Zorglandschap Limburg
POM limburg
POM West-Vlaanderen
Proefcentrum Hoogstraten
Provincie Antwerpen
Provincie Noord-Brabant
Provincie Oost-Vlaanderen
Provincie Vlaams-Brabant
Provincie Zeeland
Provincie Zuid-Holland
Regio-Achterhoek
Regionaal Landschap Kempen en Maasland
Regionale Milieudienst West-Brabant
RESOC
Rijkswaterstaat Zeeland
Rurant vzw
RWTH Aachen
Samenwerkingsverband Regio Eindhoven
SER Brabant
SIVV
SPK
Stad Blankenberge
Stad Dilsen-Stokkem
Stad Hasselt
Stad Mechelen
Starters Lift
Stichting Curamus
Stichting Het Zeeuwse Landschap
SVB
Syntens
TNO Healthy Living
Toerisme Vlaanderen
TPA vzw
Universiteit Antwerpen
Universiteit Hasselt
UWV Werkbedrijf
VDAB
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten
Vlaams Instituut voor Mobiliteit
VLM
VNG
VOM vzw
VVD Terneuzen
Vzw De Regenboog
Vzw Infopol
81
Vzw Jessa Ziekenhuis
Vzw PIBO-Campus
Watering De Dommelvallei
Waterschap Brabantse Delta
Waterschap Roer en Overmaas te Sittard
WaterstofNet vzw
Westtoer
WSD Groep Boxtel
Zeeland Seaports
ZLTO
Vzw Kempens Landschap
Wageningen UR
Waterschap Aa en Maas
Waterschap Peel en Maasvallei
Waterschap Scheldestromen
Waterwegen en Zeekanaal NV
West-Vlaamse Intercommunale
Zeeland Port Promotion Council
Zet
Zuyd Hogeschool
Organisaties gecontacteerd tijdens zomer 2013:
VVVSG
SERV
Minaraad
Verenigde Verenigingen
DAR – Team Gelijke kansen in Vlaanderen
9.4
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
SER
Koepel van Nederlandse milieufederaties
/
College voor de Rechten van de Mens
Deelname van derde landen via ENI en IPA
NVT
ANNEXES (als separate bestanden te uploaden in SFC)



conceptrapport van de ex-ante-evaluatie inclusief samenvatting (verplicht)
Schriftelijke bevestiging van instemming met inhoud OP (verplicht)
Kaart van het programmagebied (indien van toepassing; zie kaart in hoofdstuk 1)
82