Dhammatalk Marij Geurts over vrijgevigheid

GEDACHTEN OVER VRIJGEVIGHEID -­‐ sanghaweekend april 2014 De spirituele beoefening vanuit het boedhistische pad is gebaseerd op drie pijlers: -­‐ Dana (vrijgevigheid) -­‐ Sila (ethisch handelen) -­‐ Bhavana (meditatie) Wij mediteren in een traditie waarin dana gezien wordt als een van de drie belangrijke pijlers voor een leven op weg naar bevrijding. De andere twee zijn sila en bhavana. Wij kennen het dana beoefenen na een retraite. Maar wat is eigenlijk de diepere betekenis ervan? Waarom is het voor ons als meditatiegemeenschap belangrijk? Waarom is het zo belangrijk om vrijgevigheid tot leidraad van je leven te maken? Wat bedoelde de Boedha daar precies mee? En hoe doe je dat dan? Wat betekent dat voor onze beoefening en voor ons leven? En past dat nog wel in de manier waarop wij hier leven in het westen? Ik ben me er in gaan verdiepen en kwam tot verassende ontdekkingen. Je kunt voor jezelf de volgende korte reflectie doen om je te verbinden met dit thema: -­‐ Herinner je een ervaring waarin je iets gegeven werd. Je kunt je bewust zijn van ge-­‐
voelens, gedachten en fysieke reacties. -­‐ Herinner je een ervaring waarin je zelf iets gaf aan de ander. Wat was je intentie, wat voelde je, etc? -­‐ Wat zie je dat geven doet in een relatie? Wat ik in de loop van de jaren hoorde en las over vrijgevigheid is het volgende: -­‐ Vrijgevigheid is een oefening in loslaten. De hele beoefening is daar op gericht. -­‐ De dhamma is niet in geld uit te drukken, dus kun je er eigenlijk ook geen geld voor vragen. -­‐ Het is belangrijk om aan monnikken te geven. Dat geeft goed karma. In de Aziatische traditie worden monnikken voorzien in hun basisbehoeften: onderdak, voedsel, kle-­‐
ding en medicijnen. Als je in Azië op bezoek gaat in een klooster, dan zijn dit de din-­‐
gen die aangeboden worden aan monniken. Hun Dana is dan weer het begeleiden van rituelen bij geboorte, huwelijk, sterven, etc. of onderricht geven in de Dhamma. Deze traditie is meegegaan naar het westen. Als je een leraar uitnodigt, of het nu een monnik of een leek is, dan geef je hem/haar onderdak en te eten. -­‐ Vooral de intentie waarmee je geeft is belangrijk. -­‐ Je kunt op verschillende manieren geven: als een bedelaar, als een koopman of als een koning. Als vrijgevigheid de basis is van de beoefening, wat betekent dat dan voor mijn persoonlijke beoefening? De Dhamma komt naar het westen Toen de Dhamma naar het westen kwam lag de nadruk op meditatie. De meesten van ons beginnen met mediteren en gaan zich daarna verdiepen in het boeddhisme. Ik ook. 1 Gaandeweg werd me duidelijk dat de hele beoefening -­‐ het achtvoudige pad als leidraad nemen voor je leven -­‐ op drie pijlers berust: vrijgevigheid, ethisch handelen en meditatie. Waar gaat het bij Dana werkelijk over? En waarom is het zo belangrijk om het als beoefening onderdeel te maken van je leven? Waarom zou het zinvol zijn om in een groeiende sangha vrijgevigheid te beoefenen? En is dat überhaupt wel mogelijk in onze samenleving, waarin vooral principes gelden als “wat kan ik er aan verdienen”, “wat levert het me op” en “voor wat hoort wat”? Wel nu, ik ging Googelen op Parami (de tien belangrijke deugden volgens de Boedha, die we kunnen beoefenen en die de basis zijn op weg naar realisatie). Ik vond een prachtig boek van Ajahn Sucitto, een leraar en monnik uit de woudtraditie. In de woudtraditie is er veel aan-­‐
dacht voor de beoefening in relatie tot het dagelijkse leven. Ik deed verassende ontdekkin-­‐
gen. Ik liet me ook inspireren door dhammalezingen van Kamala Masters, een Amerikaanse meditatieleraar die ik ontmoette in Forest Refuge/IMS. Hoe is het begonnen met die dana en waarom moedigde de Boedha aan om vrijgevigheid te beoefenen? Toen de Boedha na zijn verlichting zijn eerste preek gaf, was dat aan zijn vier vrienden die al vele jaren gepraktiseerd hadden en een zeker inzicht hadden ontwikkeld. Zij moedigden hem aan om door te geven wat hij door zijn eigen zoektocht en realisatie ontdekt had. Hij was daar huiverig voor, omdat hij bang was dat de mensen niet zouden begrijpen wat hij bedoel-­‐
de. Met name de inzichten over zelfloosheid waren nieuw in die tijd en gaven een radicaal ander zicht op het leven. Als je de sutta’s leest zie je dat de Boedha meestal zó les gaf -­‐ aan mensen zoals wij -­‐ dat de teaching in overeenstemming was met de mate van begrip die de mensen hadden in relatie tot hun dagelijkse leven. Hij adviseerde en onderrichtte mensen hoe ze een gelukkig leven konden leiden met hun gezin, in hun gemeenschap en in hun werk. Hoe ze in vrede konden leven met elkaar en hoe ze in vrede konden sterven. Pas als hij de indruk had dat de mensen daar contact mee hadden, ging hij onderricht geven over de vier edele waarheden: dat lijden en ongemak een feit is voor ieder mens, dat er een oorzaak is van dit ongemak, dat je er vrij van kunt worden en dat er een pad is -­‐ het achtvoudige pad -­‐ dat je kunt volgen om je te bevrijden. Dana is de eerste van de tien parami’s. Dit zijn deugden of perfecties die de Boedha ontwik-­‐
kelde in de vele levens voor hij volledig ontwaakte, zo staat in de jatakkaverhalen (deel van de klassieke pali-­‐canon waarin de leringen van de Boedha zijn opgeschreven). In zijn onderricht begon hij met uitleg te geven over vrijgevigheid, ethisch handelen (denken, spreken en handelen zodat je jezelf of een ander geen schade berokkent) en nekkhama (ver-­‐
zaking, je oefenen in het niet reageren vanuit begeerte, afkeer en onwetendheid en het cul-­‐
tiveren van vrijgevigheid, vriendelijkheid en wijsheid). Hij vond het belangrijk dat mensen deze drie vermogens begrepen. Dat ze begrepen hoe deze kwaliteiten ingaan tegen onze basisneigingen van begeerte, afkeer en vrijgevigheid. Hij ging er van uit dat je klaar was voor de leringen over de vier Edele Waarheden, als je deze 3 deugden had begrepen en in praktijk kon brengen. Als men begreep hoe het komt dat we zoveel stress ervaren en hoe we er ons van kunnen bevrijden. 2 Wat dat betreft was de Boedha een goed pedagoog en psycholoog. Hij begon niet met on-­‐
derrichting over de leegte en zelfloosheid, maar hij moedigde mensen aan om naar hun da-­‐
gelijkse leven te kijken, hun relaties, hun werk. Hij begon bij het leven van alledag en hoe je daar meer respect en zorg voor elkaar kunt aanbrengen. Sylvia Boorstein schreef een boek over de tien parami’s. Zij ziet het beoefenen van de para-­‐
mis (perfecties) als toetsstenen, als richtingaanwijzers die je helpen om respectvol te leven met je zelf en anderen. Het gaat om een levenslang oefenen. Het gaat er niet om dat je perfect moet zijn. Wel dat je bereid bent om te reflecteren waar-­‐
om en hoe je dingen doet, denkt of zegt. Waarom het b.v. goed is om te geven en te ontvan-­‐
gen. En welke positieve gevolgen dat meestal geeft. Hij zag vrijgevigheid daarbij als basis, als fundament. Waarom? Waar het hele pad van de Boedha toe uitnodigt, is jezelf uit te nodigen om het beste in jezelf te ontwikkelen. Het beste in jezelf naar boven halen gaat met vallen en opstaan, is mijn er-­‐
varing. En dan kan het behulpzaam zijn om regelmatig aandacht te besteden aan wat werke-­‐
lijk van waarde is in ons leven. Hoe willen we leven? Het ontwikkelen van de eerste drie parami’s wordt gezien als een be-­‐
langrijke ijkpunt. Leef ik naar mijn waarden en is mijn spreken, doen en laten in overeen-­‐
stemming met die waarden die richting geven aan bevrijding? Nu ik dit zit te schrijven voel ik weerstand. Is het niet te zwaar? Het moet toch lichtvoetiger. Wie is er nu geïnteresseerd in deugden. Dat is toch niet meer van onze tijd. Laten we het leuk en gezellig houden. Laat ik niemand belasten met al die zware levensvragen. Iedereen heeft het toch veel te druk om daar ook nog eens bij stil te staan? Dit brengt me ook bij de vraag: wat willen we als kleine gemeenschap? Moeten we het ge-­‐
woon laten bij een avondje mediteren? Of is het zinvol om meer te weten over de weg die je bewandelt? Hoe willen we met elkaar omgaan? Ik ga er vanuit dat het zinvol is om samen stil te staan bij wat werkelijk belangrijk is in ons leven en te kijken wat de Boedha ons daarbij aanreikt. Juist begrip door dana! Vipassanameditatie als onderdeel van het pad is gericht op het vrij worden van pijn en on-­‐
gemak. Dat betekent niet alleen op een kussentje zitten en op onze adem letten, maar ook onderzoeken en begrijpen hoe onze conditioneringen, onze patronen werken. Wil onze meditatie effect hebben, dan is het belangrijk te begrijpen hoe stress, lijden en on-­‐
gemak ontstaat en hoe je er vrij van kunt worden. Ajahn Sucitto zegt heel helder wat de rol van dana hier bij kan zijn: “Een van de dingen die de eerste drie perfecties – vrijgevigheid, heilzaam handelen en verza-­‐
king – teweegbrengen, is dat onze geest ontdaan wordt van stress. Daardoor kunnen we meer gaan leven van uit een zelfloze manier van zijn, in plaats van een egoïstische manier van doen. Met vrijgevigheid, ethisch handelen en heilzaam leven nemen we het welzijn van anderen in ogenschouw, in ons bewuste zijn, in ons doen en laten. We zijn gericht op empathie, vriende-­‐
lijkheid en compassie. En het sluit ons eigen welbevinden zeker niet af. Leven met een vrien-­‐
delijk en zorgvuldig hart doet ons goed. Het betekent dat we goede vrienden maken. Zo is het 3 goed voor ons eigen en andermans welzijn. Het is niet zelfgericht of zelfontkennend. Het leidt tot verminderen van mishandeling, begeerte en wantrouwen. Zo kan een netwerk ont-­‐
staan van het verminderen van lijden en haar oorzaken.” De eerste parami -­‐ vrijgevigheid-­‐ is gemakkelijk toegankelijk. We weten allemaal hoe het is, hoe het voelt om te geven en te ontvangen. Of het nou een bemoediging is, een helpende hand van buren of familie, aandacht, een helpende hand bij het schilderen van je huis of een erfenis. Als we er voor open staan is het fijn om te ontvangen. Het kan ons optillen, onze dag goed maken. Geven is ook prettig. Te zien dat een ander blij is met een zorgvuldig uitgezocht cadeautje, als je aanbiedt om even op de kinderen te passen, als je alvast de boodschappen doet of de schuur opruimt of een taak overneemt van een collega. Het voelt goed om aan de ander te geven. Ontvangen is prettig. Merken dat een ander aan je denkt, het goed met je voor heeft. Ik vond het wel mooi en ook bemoedigend hoe Ajahn Sucitto vrijgevigheid tilt naar het erva-­‐
ren van verbinding. Als je vrijgevig bent dan is er hartscontact. Er is vreugde waarin je samen deelt door te geven en te ontvangen. Vrijgevigheid heeft zowel een intern als een extern doel, zo zegt Kamala Masters: -­‐ Extern: anderen bevrijden voor hun lijden in de toekomst, b.v. door het geven van voeding of door hen te ontlasten. -­‐ Intern: onszelf bevrijden van willen hebben en van gehechtheden. Het is een eenvoudige en fundamentele benadering voor een relatie. Een mooi voorbeeld vind ik het aanbieden van een maaltijd aan de mediterenden in medita-­‐
tiecentra in Azie. Alles in het centrum gebeurt op basis van dana. Mensen bieden vaak een maaltijd aan als ze jarig zijn of bij een huwelijk. Vaak zit er dan een hele familie aan de kant van de eetzaal en hebben ze zichtbaar plezier. Ze genieten van het geven en van de yogi’s die lekker zitten te eten. Als yogi was ik altijd ontroerd en voelde ik me verbonden met de mensen die ik niet persoonlijk kende. De naam van de gever komt op een groot bord te staan (in het begin gaf me dat een ongemakkelijk gevoel; niemand hoeft toch te weten dat ik geef, dacht ik dan!) zodat iedereen zich kan verheugen over de gever. In stilte voelde ik me verbonden en is er een ervaren van goedheid en respect. Deze manier van geven kennen we in onze cultuur op bepaalde tijdstippen, b.v. Kerstmis, een verjaardag of een jubileum. De Boedha moedigt aan om dit dagelijks te doen. Het tilt de geest op uit isolement en vestigt goodwill. Vaak zijn we ons niet eens bewust van hoeveel we mogen ontvangen: onze gezondheid, de zon die weer opgaat, onze partner die lekker gekookt heeft of een collega die je even helpt. Of, als we het dicht bij huis houden, het vele werk dat voor en achter de schermen vanuit een vrijgevig hart gedaan wordt door Robbert, Meta, Arjan, Judith, de zondagmeditatie-­‐
groep en de voorzitters om vipassnameditatie in Nijmegen mogelijk te maken. Het is ook mooi om te beseffen dat je door het beoefenen van vrijgevigheid automatisch de vier brahmavihara’s beoefent. Ik neem als voorbeeld het geven van een danamaaltijd. 4 -­‐
-­‐
-­‐
-­‐
Metta/ liefdevolle vriendelijkheid: het is een daad van vriendelijkheid, het is fijn om te geven en te zorgen dat mensen het goed hebben. Besluiten om te geven is je hart openen voor de ander en dat maakt blij. Compassie: het geven van een gezonde maaltijd voorkomt lijden, geeft gezondheid. Medevreugde: er van genieten dat het een ander goed gaat en diegene blij is. Gelijkmoedigheid: loslaten, het besef dat je kunt delen, dat er genoeg is voor ieder-­‐
een. Dat ik het hele idee loslaat van: heb ik wel genoeg, kan ik het wel missen. De te-­‐
vredenheid na het geven. En eigenlijk geldt hetzelfde voor de ontvanger: -­‐ Het is een daad van vriendelijkheid als je de gever de gelegenheid geeft om goed karma te ontwikkelen. -­‐ Het is een daad van mededogen om te beseffen dat de ander zich door te geven be-­‐
vrijdt van begeerte en gehechtheid, dus op weg is naar bevrijding. -­‐ Medevreugde is aanwezig door je te verheugen dat een ander in staat is om te geven. -­‐ Gelijkmoedigheid kan beoefend worden doordat het geven stabiliteit en rust kan ge-­‐
ven; het besef dat je gezien wordt door de ander. Wat je geeft maakt niet zoveel uit. Het is de handeling van het geven die waarde heeft. Het opent het hart op een vrijgevige manier en raakt de ander persoon. Het is de beweging in de realiteit van een gedeelde wereld. Een wereld waar overvloed is. Waar genoeg is voor ieder-­‐
een. Onvoorwaardelijk geven staat haaks op onze geconditioneerde reacties als “krijg ik wel genoeg”, “heeft die ander net meer?” of “houd ik zelf nog wel voldoende over”? Als je dana cultiveert is het goed om te bedenken dat het niet alleen om materiële zaken gaat. Soms is een helpende hand bieden, een vriendelijk woord of gewoon even aandacht geven veel belangrijker. Als we de relatie leggen naar onze meditatiegemeenschap, kunnen we taken op ons nemen, ondersteunende hulp bieden bij een retraite of een sanghaweekend of bij de zondagsmedi-­‐
tatie. Als het ons financiëel goed gaat kunnen we geld geven, zodat anderen ook kunnen mediteren of dat de leraren zo de mogelijkheid hebben de dhamma door te geven (ook zij maken onkosten om les te kunnen geven en moeten leven). Of oog hebben voor iemand die even niet zo lekker in zijn vel zit. Het moge duidelijk zijn dat dana niet iets is wat je alleen aan het einde van een retraite of een meditatiedag beoefent. De Boedha moedigt aan om het beoefenen van vrijgevigheid tot als leidraad van ons leven te maken. Op korte termijn, in het hier en nu, geeft het vreugde voor de gever en de ontvanger en cre-­‐
eert het verbondenheid. Het besef dat het fijn is om je gelukkig te voelen. Het gaat in tegen het individualisme en de “ieder voor zich” cultuur die ons leven vaak zo kenmerkt. Het is het uitproberen waard. Het is ook de moeite waard om naar de voordelen op langere termijn te kijken. Hoe kunnen vrijgevigheid tot beoefening maken? De Boedha moedigde aan om ons bewust te zijn van onze intentie en onze patronen te her-­‐
kennen in hoe we geven. We kunnen geven als een bedelaar. Dan geven we omdat we blij 5 zijn dat we er van af zijn, omdat we het toch niet meer kunnen gebruiken. Met die instelling brengen we vaak oude spullen naar “het Goed”. Of we geven als een koopman. Bij deze houding willen we iets terug. “Voor wat hoort wat”. Je wilt wel geven als je waar voor je geld hebt gehad. Je kunt ook geven als een koning(in). Die bekommert zich niet over terugkrijgen of tekort-­‐
komen of er van af willen zijn. Die geeft onvoorwaardelijk, vanuit een open hart omdat hij of zij wil dat het een ander goed gaat. Bij de beoefening kan het volgende een leidraad zijn: -­‐ Ben je bewust van het voornemen te geven. Van de vreugde die dat op kan roepen, maar soms ook andere gevoelens zoals “heb ik wel genoeg”, “maar hij heeft al zo-­‐
veel”. -­‐ Ben je bewust van het geven zelf, de vreugde, de soms tegenstrijdige gevoelens, etc. Geef je om aardig gevonden te worden, geef je om iets terug te krijgen, geef je uit verplichting? Allemaal patronen die een open hart kunnen sluiten. Het is niet fout, maar het is wel belangrijk om je ervan bewust te zijn. -­‐ Ben je bewust van lichaam en geest na het geven. Van de vreugde en de tevreden-­‐
heid die het geeft. Wat de reacties van de ontvanger bij je oproepen. Welke gevoelens, gedachten en patronen kun je tegenkomen als je vrijgevigheid beoefent? “Geef ik wel genoeg, is mijn intentie niet gek, wat zullen ze van me denken, een ander doet het wel, wie zit er op mij te wachten?” Angst om voor schut te staan en afgekeurd te wor-­‐
den. Je geweten en de oordelende boodschappen die je in je geest tegenkomt zijn de moeite waard om te herkennen èn te erkennen hoe pijnlijk ze zijn en los te laten. Zodat de vreugde van het geven en ontvangen vrij kan komen. Als je vrijgevigheid tot leidraad van je leven gaat maken, kan ik je aanraden om zo te begin-­‐
nen dat het past voor jou, dat je het echt kunt voelen. Geef en ontvang met bewust zijn en wijsheid. Maar vooral met een open hart. Gebruik opmerkzaamheid om je gevoelens, gedachten en patronen te herkennen: bedelaar, koopman, koning. Je kunt verder reflecteren op patronen die je tegenkomt, zoals de angst tekort te komen of geven om iets terug te krijgen. Het is een mooie oefening om je bewust te zijn van die vele momenten op een dag dat je als vanzelfsprekend onvoorwaardelijk geeft, in al die kleine en grote dingen. Reflecteren op dankbaarheid is ook een prachtige manier om vrijgevigheid te ervaren. Vrijgevigheid ontwikkelt de verlichtingsfactoren. Het is ook mooi om te zien hoe het beoefenen van vrijgevigheid verdieping geeft aan onze meditatiebeoefening en hoe met name de verlichtingsfactoren gevoed worden. Er was een vrouw in de tijd van de Boedha. Zij gaf hem vaak onderdak. Ze was een wijze vrouw. Ze zei over vrijgevigheid: -­‐ Als ik mijn daden van vrijgevigheid herinner dan voel ik me verheugd. -­‐ Als ik verheugd ben, maakt me dat blij. -­‐ Als mijn geest blij is, zal mijn lichaam kalm en rustig zijn. -­‐ Als mijn lichaam kalm is, zal ik vreugde ervaren. -­‐ Als ik vreugde voel, zal mijn geest geconcentreerd zijn. -­‐ Dat zal de spirituele krachten in mij versterken en ook de verlichtingsfactoren. 6 -­‐ Dat alles door deze ene daad van vrijgevigheid. Voordelen op korte en lange termijn De voordelen van dana als leidraad in de beoefening en het leven zijn dus groot. Ik zou willen zeggen dat met aandacht geven en ontvangen en er met aandacht van genieten vruchtbaar voedsel is voor goede relaties. Relaties zijn heel basaal. We hebben vaders, moeders, kinderen, vrienden, buren, collega’s. We zijn geboren in relaties en we zouden sterven zonder. En toch zijn het vaak bronnen van lijden door angsten. Hoe zou het zijn om ons voor te stellen dat we meer op ons gemak zijn in relaties, ons meer verbonden voelen en vanuit ons hart betrokken kunnen zijn met elkaar. Geven en ontvangen zorgt voor stabiliteit en welbevinden. Geven en ontvangen schept condities om ons op diep nivo verbonden te voelen, intercon-­‐
nectedness. Ajanh Sicitto zegt: “Natuurlijk, de Boedha beval alleen zijn aan. Maar dat was in een samenleving die zich ken-­‐
merkte door sterke familiebanden, dorp en kaste. Waardoor het besef een individu te zijn verloren raakte. Bij ons is het precies het tegenovergestelde. Waar we bij horen houdt zo ongeveer op bij onze huid. Dat is een van de reden waarom mensen in zogenaamde ontwikkelde landen zich vaak ongerust en alleen voelen. We zijn grotendeels het besef verloren hoe heilzaam het is om deel te zijn van iets wat betekenisvol en helend is. Gelukkige relaties zijn hiervoor de basis.” Ajanh Sucitto benadrukt hierbij wat de Boedha juist inzicht (1e van het achtvoudige pad) noemde, namelijk herkennen dat er lijden is, wat de oorzaak ervan is en wat ons vrij kan ma-­‐
ken van stress en ongemak. En hoe dit betekenisvol is voor relaties. Het omvat herkenning van en dankbaarheid naar vader en moeder en andere mensen die ons steunden, als ook het besef dat er wijze mensen zijn waar we van leren. En zo leren we ons ook op een wijze en vriendelijke manier te verhouden met onszelf, het goede te herkennen van onze geboorte, het goede wat we gedaan hebben en de fouten waarvan we kunnen leren. Transpersoonlijk bewustzijn en heelheid Door ons te openen voor geven en ontvangen vanuit een goed hart, overstijgen we een ego-­‐
istisch levensperspectief dat gestuurd wordt door angst voor tekort en afgescheidenheid. Ook al ben je alleen of is het object van je dankbaarheid aan de andere kant van de wereld: als je de intentie van vrijgevigheid hebt, bijvoorbeeld door iemand metta te sturen of het goede toe te wensen, dan opent dat de ervaring van verbonden zijn. We zijn nooit geschei-­‐
den van onze goede handelingen die we verricht hebben. In essentie zijn we nooit geschei-­‐
den van onze dierbaren en van ons welkom te voelen in deze wereld. Ajahn Chah zegt: “Als je non-­‐self niet begrijpt, kun je het mogelijk begrijpen door niet zelfzuchtig te zijn. Begrijpen van niet-­‐zelfzuchtigheid is begrijpen dat ik deel ben van dit leven, dat ik kan be-­‐
staan door de vriendelijkheid van anderen.” En anderen zijn weer afhankelijk van mijn vriendelijkheid om te kunnen leven. 7 Het is deze grote inter-­‐afhankelijkheid waarmee we verweven zijn en dat we steeds dieper kunnen realiseren als we ons leven met anderen delen. Het vermindert het besef dat het alleen maar om mij gaat. Als we vrijgevigheid als leidraad nemen voor ons leven en iedere dag gelegenheden zien om het te cultiveren, dan zullen we vreugde en verbondenheid ervaren. Dat zal stabiliteit en rust geven. Een besef van goed genoeg zijn zoals je bent. Een soort van innerlijke holding. Gevoelens van tekortkomen, meer willen hebben, je ontevreden voelen zijn dan gewoon mindstates die opkomen, die je met mildheid kunt laten zijn, maar die je gewoon kunt laten gaan. Beoefenen van vrijgevigheid opent de deur naar dat diepe verbonden zijn die de grond is van ons bestaan. Waar mijn lijden jouw lijden is en mijn vreugde jouw vreugde. De Boedha zei: “Als je zoals ik weet wat de kracht van geven is, zou je geen maaltijd over-­‐
slaan om van te delen.” Geven geeft grote vreugde in de geest, voor, tijdens en na het geven. Geven is helemaal om-­‐
geven door geluk. We kunnen ons voornemen om de intentie tot geven bewust een plaats te geven in ons leven. Joseph Goldstein vertelde hoe hij zich voornam om iedere opwelling tot geven te volgen en te zien wat er gebeurde. Vaak onderdrukken we onze impulsen tot geven. Kijk wat er ge-­‐
beurt als je je hart volgt. Laten we nog even samen zitten! Marij Geurts, 5 april 2014 8