LUSIAS Rede XII {…} NOOIT vertalen! <…> WÉL vertalen! [1] Niet het beginnen met de aanklacht lijkt mij moeilijk te zijn, heren rechters, maar het ophouden met spreken. Door hen zijn dergelijke dingen bewerkt inzake de grootte en zo’n grote dingen inzake de menigte, dat ik noch, als ik zou liegen, verschrikkelijkere dingen dan de feiten zou aanklagen, noch, wanneer ik de waarheid wil zeggen, alles kan zeggen, maar het is nodig dat ofwel de aanklager opgeeft, ofwel de tijd opgeraakt. [2] Maar we lijken mij het tegenovergestelde te zullen ondergaan van vroeger (lett. in de tijd ervoor). Want vroeger was het nodig dat de aanklagers de vijandschap aantoonden, welke er was jegens de aangeklaagden; maar nu is het nodig te vernemen van (bij) de aangeklaagden welke vijandschap ze hadden (lett. aan hen is) tegen de stad, waarvoor ze durfden dergelijke dingen haar (= de stad) te misdoen. Ik voer echter niet het woord omdat ik geen persoonlijke vijandschappen en ongelukken heb, maar omdat er aan iedereen veel overvloed <aan redenen> is om kwaad te zijn voor de persoonlijke redenen of de publieke redenen. [3] Dus, heren rechters, hoewel ik nooit voor mezelf of voor andermans zaken heb gepleit ben ik nu genoodzaakt door de gebeurtenissen om hem (=Eratosthenes) aan te klagen, zodat ik vaak in een toestand van veel moedeloosheid terechtgekomen ben, dat ik door mijn onervarenheid onwaardig en onkundig voor mijn broer en mezelf de aanklacht formuleer. Maar toch zal ik proberen jullie van bij het begin zo kort als ik kan (= zo kort mogelijk) te informeren. [4] Mijn vader Kefalos werd overtuigd door Perikles om naar dit land te komen, en hij woonde er dertig jaar, en nooit voerden wij (Lusias en zijn broer) of hij (zijn vader) tegen iemand een proces of werden we aangeklaagd, maar wij woonden zo terwijl we in een democratie leefden, dat we noch de anderen kwaad deden noch door de anderen onrechtvaardig werden behandeld. [5] Toen de Dertig, die slecht en valse aanklagers waren, aan de macht kwamen (lett. intransitief: ze stelden zichzelf aan “naar de macht”), zeggend dat het nodig was om de stad zuiver te maken van de onrechtvaardigen en <dat het nodig was dat> de overige burgers zich wendden naar deugd en rechtvaardigheid, durfden ze dergelijke dingen niet te doen, hoewel ze zulke dingen zeiden, zoals ik zal proberen om, door eerst over mijn eigen zaken te spreken/nadat ik eerst over mijn eigen zaken (= de zaak over zijn broer, zijn Emma Vanden Berghe (2013-2014) eigen onrecht) heb gesproken en over jullie (= iedereen die het proces bijwoont) zaken, in herinnering te brengen. [6] Theognis en Peisoon (van de Dertig) zeiden in (de vergadering van) de Dertig over de metoiken, dat er enkelen waren die zicht ergerden aan de heerschappij; <ze zeiden dat> het mooiste voorwendsel dus was om de indruk te geven/te schijnen (1ste doelsinf) <hen> te straffen, maar in werkelijkheid geld te verdienen (2de doelsinf); en <ze zeiden dat> de stad in zijn geheel arm was, en dat de heerschappij geld nodig had. [7] Ze (= Theognis en Peisoon) overtuigden de toehoorders (de rest van de Dertig) niet moeizaam; ze beschouwden immers het doden van mensen als een kleinigheid, maar ze achtten het nemen/krijgen van geld hoog. Ze besloten er dus tien te arresteren, twee van hen waren armen, opdat ze een (argument ter) verdediging naar de anderen toe zouden hebben, dat (completief) die dingen niet omwille van geld waren gedaan, maar dat ze (ταῦτα) voordelig waren geworden voor de stad, zoals/alsof ze zichzelf zouden verdedigen (vorm van ἀπολογέω, nl. ἀπελογήσαντο ἂν erbij denken) wanneer ze iets van de andere dingen redelijk hebben gedaan. [8] Nadat ze (de Dertig) de huizen hadden verdeeld, gingen ze erheen; en ze overvielen mij terwijl ik vreemdelingen aan het ontvangen was, en nadat ze die (οὕς) hadden verdreven, leverden ze mij over aan Peisoon; en de anderen (= de rest van de Dertig), nadat ze naar de fabriek waren gegaan, lijstten de slaven op. Maar ik vroeg aan Peisoon of hij mij wou redden voor geld (lett. nadat hij geld had gekregen). [9] Hij zei <dat hij het zou doen> als het veel zou zijn. Ik zei dus dat ik bereid was om een talent van zilver te geven; hij ging akkoord om die dingen te (zullen) doen. Ik wist dus dat hij noch de goden eerde noch de mensen respecteerde, toch besloot ik uit de feiten (lett. de dingen die voorhanden zijn) dat het het meest noodzakelijk was om bij hem een belofte af te dwingen. [10] Maar toen hij (= Peisoon) gezworen had, door zichzelf en zijn kinderen volledige vernietiging toe te wensen, dat hij mij zou redden nadat hij een talent had gekregen, opende ik het kistje nadat ik de kamer was binnengegaan. Maar toen Peisoon het had gemerkt, ging hij naar binnen, en nadat hij de inhoud had gezien, riep hij twee van de dienaars, en hij beval de dingen in het kistje te nemen. [11] Maar omdat hij niet zoveel had als er was overeengekomen, heren rechters, maar drie talenten van zilver en vierhonderd staters en honderd darieken en vier zilveren schalen, vroeg ik hem om mij reisgeld te geven, [12] maar hij zei dat ik tevreden zou (moeten) zijn, als ik mijn lijf zou redden. Terwijl we weggingen kwamen Melobios en Mnesitheides ons toevallig tegen, Emma Vanden Berghe (2013-2014) terwijl ze weggingen uit de fabriek, en ze troffen ons aan precies bij de deuren, en ze vroegen waarheen we gingen. Hij zei dat we naar <het huis van> mijn broer <gingen>, opdat hij ook de dingen in dat huis zou onderzoeken. Ze (= de Dertig) bevalen hem (= Peisoon) dus om weg te gaan, en mij <bevalen ze> om hen te volgen naar het huis van Damnippos. [13] Maar nadat Peisoon was dichterbij gekomen, spoorde hij mij aan om te zwijgen en moedig te zijn, omdat hij naar daar zou komen. We troffen daar Theognis aan die de overigen bewaakte; nadat ze mij aan hem (= Theognis) hadden overgeleverd, gingen ze opnieuw weg. In zo’n situatie zijnde/gezien de situatie, besloot ik een risico te nemen, omdat het sterven althans al voorhanden was. [14] Maar nadat ik Damnippos geroepen had, zei ik tegen hem het volgende, “Jij bent toevallig vriendelijk voor mij, maar ik ben gekomen naar jouw huis, en ik doe niets onrechtvaardig, ik word gedood omwille van geld. Verschaf jij dus bereidwillig aan mij die die dingen lijdt jouw hulp naar mijn redding.” Hij beloofde die dingen te zullen doen. Het leek hem beter te zijn om tegenover/aan Theognis in herinnering te brengen. Hij meende immers dat hij (=Theognis) alles zou doen, als iemand zilver zou geven. [15] Maar terwijl hij (= Damnippos) met Theognis aan het praten was, - ik was immers toevallig bekend met het huis, en ik wist dat het twee ingangen (vooraan en achteraan) had. – besloot ik op die manier te proberen gered te worden, terwijl ik (na)dacht dat, als ik verborgen bleef, ik gered zou worden, maar als ik gepakt werd, ik meende dat, als Theognis overtuigd was door Damnippos om geld aan te nemen, ik niet minder weggestuurd zou worden, als hij niet overtuigd was, zou ik op dezelfde manier sterven. [16] Nadat ik die dingen had uitgedacht, vluchtte ik/probeerde ik te vluchten, terwijl zij de wacht hielden bij de voordeur; de drie deuren die daar waren (lett. LG: terwijl er daar drie deuren waren), waar ik door moest gaan, waren toevallig allemaal geopend/open. Maar toen ik aangekomen was bij het huis van Archenos de kapitein, zond ik hem naar de stad, om informatie in te winnen over mijn broer; daar (= terug in het huis) aangekomen zei hij dat Eratosthenes, nadat hij hem had gearresteerd op straat, hem naar de gevangenis had weggevoerd. [17] En nadat ik dergelijke dingen vernomen had, stak ik binnen het bestek van de volgende nacht over naar Megara. Maar de Dertig droegen Polemarchos het bevel op dat ze gewend waren te geven/het hen gewone bevel, nl. om vergif te drinken, vooraleer ze de oorzaak zeiden door welke hij op het punt stond te sterven. Zo was hij er ver vanaf om beoordeeld te worden en zichzelf te verdedigen. Emma Vanden Berghe (2013-2014) [18] En toen hij werd weggedragen uit de gevangenis, gestorven, hoewel wij drie huizen hadden, lieten ze niet toe dat hij uit één van die huizen (lett. lieten ze toe uit geenenkel huis…) werd naar buiten gedragen, maar nadat ze een barak hadden gehuurd, baarden ze hem op. En hoewel er veel mantels waren, gaven ze (= de Dertig) er ons toch geen naar de begrafenis, hoewel we het vroegen, maar de ene van ons vrienden gaf een mantel, een andere een hoofdkussen, nog een ander alles wat elkeen toevallig had, voor zijn begrafenis. [19] en hoewel zij 700 schilden hadden van de onze (schilden), zoveel zilver en goud, brons en sieraad en zoveel meubels en mantels als ze nooit meenden te zullen bezitten, en 120 slaven, waarvan ze er de beste hadden uitgenomen, en de overige aan de staat hadden gegeven, kwamen ze aan bij zoveel onverzadelijkheid en inhaligheid en gaven bewijs van hun karakter; want de gouden oorbellen van de vrouw van Polemarchos, die zij toevallig had, van zodra Melobios naar het huis gekomen was, nam hij (voor zichzelf, want mediaal) uit haar oren. [20] En niet voor het minste deel van het bezit kregen wij medelijden van hen. Maar ze behandelden ons zo slecht omwille van het geld, zoals anderen <dat zouden doen> omdat ze boos zijn over grote onrechtvaardigheden, wij die die (onrechtvaardigheden) niet waardig zijn volgens de stad, maar alle choregieën hebben betaald, en veel belastingen hebben betaald, wij ons eerbaar opstellen en alles doen wat ons wordt opgelegd, geen vijanden hebben verworven, velen van de Atheners hebben bevrijd uit (de klauwen van) de vijanden; zij achtten ons die dingen waardig, (ons) die niet op dezelfde manier als metoik leefden, zoals zij zelf als burger leefden. [21] Zij dreven immers velen van de burgers naar de vijanden, ze maakten velen, die ze op een onrechtvaardige manier hadden gedood, onbegraven, ze brachten velen die vereerd werden in een ongeëerde toestand, ze verhinderden van velen de dochters, die op het punt stonden uitgehuwelijkt te worden. [22] En ze zijn naar zo’n graad van durf gekomen, dat ze (hierheen) zijn gekomen om zichzelf te verdedigen, en dat ze zeggen dat ze niets slechts en schandelijks hebben gedaan. Ik wou (pot. V) dat ze ware dingen zeiden/gelijk hadden. Dan had ik (irr. H.) immers ook deel aan dat goede, niet voor het minste deel (litotes). [23] Nu zijn dezelfde dingen aan hen voorhanden noch jegens de stad noch jegens mij. Want Eratosthenes, zoals ik ook eerder zei, vermoordde mijn broer, hoewel hij noch zelf op persoonlijk vlak onrechtvaardig werd behandeld noch Emma Vanden Berghe (2013-2014) zag dat hij (= Polemarchos) fout handelde tegenover de stad, maar omdat hij aan zijn eigen wetteloosheid vurig toegaf. [24] Nadat ik hem als getuige heb laten plaatsnemen, wil ik hem ondervragen, heren rechters. Ik heb namelijk een dergelijke mening: als het voor hem een hulp is (lett. bij de hulp van hem) meen ik dat het goddeloos is om tegen iemand anders over hem te praten, als het hem schaadt, dan is het goddelijk en gepast om tegen hemzelf te praten. Kom dus naar boven bij mij en antwoord op wat ik je vraag: [25] “Arresteerde je Polemarchos of niet?” “Ik deed het uit vrees voor de bevelen (lett. de dingen die werden opgedragen) van de archonten.” “Was je in de raadkamer, wanneer de woorden vielen over ons?” “Ik was daar.” “Was je akkoord met degenen die bevalen <hem> te doden of sprak je tegen?” “Ik sprak tegen.” “Opdat we niet zouden sterven?” “Opdat jullie niet zouden sterven.” “In de mening (lett. terwijl je meende) dat we onrechtvaardige dingen ondergingen of rechtvaardige?” “Onrechtvaardige dingen.” [26] Grootste snoodaard van allen, je sprak tegen, opdat je ons zou redden, maar je arresteerde ons, opdat je hem zou doden? En wanneer jullie menigte meester was van onze redding, beweer je degenen die ons wouden doden tegen te spreken, maar toen het enkel van jou afhing om Polemarchos te doden of niet, voerde je hem weg naar de gevangenis? Aangezien, zoals je beweert, hoewel je tegensprak, het (toch) niet hielp, acht je (jezelf) waardig om als een goed burger beschouwd te worden, maar omdat je hem doodde nadat je hem had gearresteerd, meen je niet dat je door mij en door die mensen wordt gestraft? [27] En dat is zeker niet evident om van hem te geloven, als hij gelijk heeft wanneer hij zegt dat hij heeft tegengesproken, nl. dat hem dat werd opgedragen. En ze stelden hem op de proef bij de (zaak van) de metoiken (lett. ze kregen zeker geen vertrouwen van bij hem in de metoiken). Aan wie was het vervolgens minder evident dat er werd opgedragen, dan degene die toevallig tegensprak en wiens mening was gekend? Want voor wie was het minder evident die dingen uit te voeren dan degene die de dingen die zij uitgevoerd wilden hebben had tegengesproken? [28] Maar mij lijkt nog voor de andere Atheners het voorwendsel geschikt nl. de oorzaak van de gebeurtenissen bij de Dertig te leggen; maar hoe kunnen jullie de Dertig aanvaarden (lett. is het evident dat jullie…) als ze de schuld bij zichzelf leggen (generalis)? [29] Immers, als er in de stad een sterkere macht was, door welke hem werd opgedragen tegen het rechtvaardige in mensen te doden, hadden jullie misschien passend vergiffenis voor hem. Maar wie zullen jullie nu ooit Emma Vanden Berghe (2013-2014) straffen, als het aan de Dertig zal toegestaan zijn te zeggen dat ze de dingen deden die door de Dertig waren opgedragen? [30] En zeker, nadat je hem niet in het huis maar op straat had gearresteerd, voerde je hem weg, hoewel het mogelijk was hem te redden en de dingen die door hen door stemming waren besloten te respecteren. Jullie zijn boos op allen, die naar jullie huizen waren gekomen op zoek naar ofwel jullie ofwel iemand van jullie. [31] Als het echter nodig is om vergiffenis te hebben voor degenen die omwille van hun eigen redding anderen doodden, zouden jullie rechtvaardiger hen vergeven (dan Eratosthenes). Want er was gevaar voor degenen die waren gezonden om niet te gaan en voor degenen die ze aantroffen om ontkennend (tegenover de Dertig) te worden. Het was mogelijk voor Eratosthenes om te zeggen dat hij hem niet was tegengekomen, vervolgens, dat hij hem niet had gezien; ze weerlegden die dingen immers niet, noch had men bewijs (lett. die dingen (de bewering) hadden geen toets of weerlegging, konden dus niet weerlegd worden) zodat hij niet in staat was veroordeeld te worden door wat de vijanden wilden. [32] Het was nodig dat jij, Eratosthenes, als je tenminste een goed burger was, veel eerder/liever voor de mensen die op het punt stonden onrechtvaardig te sterven informant was, dan ze te arresteren opdat ze onrechtvaardig vermoord zouden worden. Maar nu zijn jouw daden duidelijk geworden, niet als van iemand die verdriet heeft maar als iemand die blij is om de gebeurtenissen, [33] zodat het nodig is dat deze mensen (= de rechters) op basis van jouw daden eerder dan op basis van jouw woorden een stemming houden, en terwijl ze de dingen waarvan ze weten dat ze zijn gebeurd als bewijzen van de dingen die toen werden gezegd, houden, omdat men niet in staat is om getuigen te verschaffen over die dingen. Want het was niet alleen niet mogelijk voor ons om daar aanwezig te zijn, maar ook niet om bij ons thuis te zijn, zodat het in hun macht is om, hoewel ze allemaal slechte dingen de stad hebben aangedaan, allemaal goede dingen over zichtzelf te zeggen. [34] Dat ontken ik nochtans niet, maar ik ben het met je eens, als je wil, dat je hebt tegengesproken. Maar ik vraag mij af wat je dan gedaan zou hebben als je het eens was geweest, omdat je Polemarchos hebt vermoord, zeggend dat je had tegengesproken. Komaan, wat zouden jullie doen, als jullie toevallig ook broers waren van hem of zelfs zonen? Zouden jullie hem dan hebben weggestemd/vrijgesproken? Het is immers nodig, heren rechters, dat Eratosthenes één van de twee aantoont: ofwel dat hij hem niet wegleidde, ofwel dat hij dat op een rechtvaardige manier deed. Maar hij heeft toegegeven Emma Vanden Berghe (2013-2014) dat hij hem onrechtvaardig heeft gearresteerd, zodat hij de stemming over zichzelf voor jullie gemakkelijk heeft gemaakt. [35] Zeker zijn er velen van de burgers en vreemdelingen (hierheen) gekomen om te weten welke mening jullie over die dingen (= de daden van de Dertig) zullen hebben. Sommigen van hen, die jullie burgers zijn, zullen weggaan wetend dat ze ofwel gestraft worden voor hun misdaden (eventualis), ofwel dat ze, als/nadat ze geslaagd zijn in die dingen die ze verlangen, tirannen van de stad zullen zijn, maar als ze geen succes hebben gehad, ze dezelfde rechten zullen hebben als jullie; de vreemdelingen die hier wonen, zullen weten of ze de Dertig onrechtvaardig of rechtvaardig wegsturen/verbannen uit de steden. Want als degenen die zelf slechte dingen hebben ondergaan, nadat ze hen hebben gegrepen, hen zullen wegzenden, zullen ze zonder twijfel zichzelf als overbodig beschouwen omdat/doordat (modaal) ze hen voor jullie bewaken/bespieden. [36] Is het dus niet verschrikkelijk als jullie de strategen, die overwonnen al vechtend in een zeeslag, aangezien/toen ze beweerden dat ze door de storm niet in staat waren om de drenkelingen (lett. degenen uit de zee) te redden, ter dood veroordeelden, in de mening dat het nodig was om hen, o.w.v. de deugd van de gesneuvelden, te straffen, maar zij, die als gewone burgers, voor zover ze konden, maakten dat de vechtenden in de zeeslag overwonnen werden, maar nadat zichzelf hebben aangesteld tot de heerschappij, toegeven dat ze vrijwillig velen van de burgers zonder proces doden, Emma Vanden Berghe (2013-2014) is het dus niet nodig dat zij en hun kinderen door jullie (= de burgers) met de ergste schades worden gestraft? αὐτοὺς = τούτους [37] Ik dus, heren rechters, dacht dat de aanklachten voldoende waren. Ik meen immers dat het tot daar toe nodig is om aan te klagen, totdat blijkt dat dingen die de dood waardig zijn, bewerkstelligd zijn door de aangeklaagde (Gen. H.). We kunnen hen dus die ergste straf geven. Daarom weet ik niet wat er nodig is om veel aanklachten te doen tegen zulke mannen, die niet o.w.v. elkeen van de gedane zaken, door twee keer te sterven (voorwaarde kan ook), <waardig> gestraft zouden kunnen worden. [38] En dus past hem niet dat te doen, (dat) wat in deze stad de gewoonte is geworden, namelijk om zich niet te verdedigen tegenover de aanklachten, en door over zichzelf andere dingen te zeggen, soms te bedriegen (inf. en vervoegd ww. op gelijke hoogte: anakoloet), terwijl ze jullie aantonen dat ze goede soldaten zijn, of dat ze veel schepen van de vijanden innamen, aan het hoofd staande van een trireem, of dat ze steden van de vijanden bevriend maakten. [39] Want beveel hem om aan te tonen waar ze zovelen van de vijanden doodden als van de burgers, of waar ze zoveel schepen innamen als zelf overleverden, of welke stad ze veroverden van zo’n aard als ze die van jullie onderwierpen. [40] Maar, zal men zeggen (= ἀλλὰ γὰρ), namen ze dan wapens van de vijanden af, zoveel als ze er van jullie wegnamen, en/maar namen ze zulke stadsmuren in, zoals ze die van hun eigen vaderland neerkapten? Zij vernielden (“take down”) ook de forten rond Attica, en ze toonden jullie aan dat ze de Piraeus niet op bevel van de Spartanen rondom innamen, maar omdat ze meenden dat de heerschappij in hun handen zoveel steviger was. [41] Vaak was ik dus verwonderd over de durf van degenen die ten voordele van hem spraken, behalve telkens wanneer (Generalis) ik bedenk dat het eigen is aan hen om zelf ook alle slechte dingen te bewerkstelligen en zulke mensen te vereren. [42] Want nu deed hij niet voor de eerste keer dingen die tegengesteld zijn aan jullie democratie, maar ook ten tijde van de vierhonderd vluchtte hij weg uit de Hellespont, nadat hij een oligarchie had ingesteld in het leger en nadat hij als triërarch zijn schip had achtergelaten, samen met Iatrokleos en anderen, van wie ik de namen niet kan/wil/mag zeggen. Nadat hij hier was aangekomen, deed hij dingen die tegengesteld waren aan de mensen die democratie wilden. En van die dingen zal ik jullie getuigen verschaffen. Emma Vanden Berghe (2013-2014) ΜΑΡΤΥΡΕΣ [43] Zijn leven in de tussentijd (lett. het leven in het midden van hem) zal ik overslaan. Toen de zeeslag en het ongeluk aan de stad gebeurde, toen er nog democratie was, vanaf wanneer/waar ze de oproer begonnen: (antecedent:) er werden vijf mannen als eforen opgesteld (intransitief) door de zogenoemde hetairen, de samenbrengers van de burgers, de leiders van de samenzweerders, die dingen deden die tegengesteld waren aan jullie democratie; onder hen waren Eratosthenes en Kritias. [44] Die mensen (= de eforen) stelden de fylarchen bij de fylen aan, en ze bevalen al wat gestemd moest worden en al wie moesten heersen, en telkens als ze iets anders wilden doen, waren zij meester. Zo werden jullie niet alleen door de vijanden maar ook door diegenen die nochtans burger waren (dus concessieve schakering), belaagd (als curandi) dat jullie helemaal niets goeds zouden beslissen/stemmen en aan veel nood zouden hebben. [45] Dat wisten ze immers goed, (nl.) dat ze op een andere manier niet in staat zouden zijn om te overtreffen, maar dat ze dat zouden kunnen doen, als jullie het slecht stelden (losse genitief). En ze meenden dat jullie, die verlangden om bevrijd te worden van de huidige slechte situatie, niet zouden nadenken over de toekomst (lett. de dingen die op het punt staan te gebeuren). [46] Welnu, over het feit dat (ὡς… = LV bij μάρτυρας παρέξομαι) hij (= Eratosthenes) één van de eforen was, zal ik jullie getuigen verschaffen, niet de medewerkers van toen (want dat zou ik niet kunnen), maar de mensen die <dingen> van Eratosthenes zelf hebben gehoord. [47] Als zij (= de medewerkers) echter (= καίτοι) verstandig waren, zouden ze tegen hen (= Eratosthenes & de eforen) getuigen, en zouden ze de leermeesters van hun eigen fouten zeer erg straffen, en zouden ze de eden, als ze verstandig waren, niet tot het nadeel van de burgers als bindend/geloofwaardig beschouwen, maar zouden ze gemakkelijk de eed verbreken in het voordeel van de stad. Tegenover die mensen (= de medewerkers) zeg ik de volgende dingen, dus roep voor mij de getuigen. En jullie moeten opkomen/naar omhoog gaan. ΜΑΡΤΥΡΕΣ [48] Jullie hebben naar de getuigen geluisterd. Om af te sluiten had degene die tot de macht was aangesteld, geen deel aan iets goeds, maar aan veel andere dingen. Als hij echter een goed man was, was het nodig dat hij ten eerste niet wetteloos heerste, vervolgens dat hij informant werd voor de raad over alle aanklachten, dat (bij informant) het leugens waren, en dat Batrachos en Aischulides niet de waarheid informeerden, maar de verzinsels van de Dertig verkondigden, samengesteld tot het nadeel van de burgers. Emma Vanden Berghe (2013-2014) [49] En, heren rechters, zovelen als er slecht van geest waren tegen jullie democratie, hadden niets minder als ze erover zwegen. De anderen waren immers degenen die dingen zeiden en deden, het was niet mogelijk dat er grotere slechte dingen dan die dingen gebeurden voor de stad (lett. betr. bz. bij “dingen”). Maar zovelen als er zeiden dat ze welwillend waren, hoe toonden ze dat hier niet aan, terwijl ze zelf de beste dingen zeiden en degenen die fout handelden (i.e. de Dertig), afschrikten? [50] (over Eratosthenes) Misschien zou hij kunnen zeggen dat hij bang was geweest, en zal dat voor sommigen van jullie voldoende zijn. Zorg nu maar dat hij niet zal blijken in zijn betoog zich te verzetten tegen de Dertig. Zo niet, zal het hieruit duidelijk zijn dat die dingen (= de woorden van de Dertig en de dingen die gebeurd zijn) hem bevielen, en dat hij zo’n grote macht had, dat hij, ook al verzette hij zich, toch geen slechte dingen ondervond door hen. Het zou nodig zijn dat hij die bereidwilligheid had (irr. H.) voor jullie redding (uit de situatie van de Dertig), maar niet voor Theramenos, die naar jullie toe veel fouten beging. Maar hij (= Eratosthenes) meende dat de stad vijandig was, [51] en dat jullie vijanden vrienden waren, zoals ik deze beide dingen zal aantonen met veel bewijzen, en dat de onenigheden tegenover elkaar niet over jullie maar over zichzelf gebeurden (ACP bij παραστήσω), (nl.) wie van beiden de zaken zou regelen en over de stad zou heersen. [52] Als ze immers in opstand kwamen ten voordele van degenen die onrechtvaardig werden behandeld, wanneer was (irr. H.) een beter moment (lett. waar was het beter) voor een man als archont, dan wanneer Thrasyboulos Fyle had bezet, om dán samen te spannen (lett. om de welwillendheid van zichzelf te tonen)? Hij (= Eratosthenes), in plaats van hulp aan te bieden of goed te doen voor de inwoners van Fyle, voerde, nadat hij met zijn medeheersers naar Salamis en Eleusis was gegaan, driehonderd van de burgers weg naar de gevangenis, en met één stem veroordeelde hij hen allen (de 300 burgers) tot de dood. [53] Toen we naar Piraeus gingen en de ophef was gebeurd en de besprekingen van de verzoening (= vredesonderhandelingen) gebeurden, hadden wij beiden (= democraten en oligarchen) veel hoop naar elkaar toe te zullen groeien, zoals beiden toonden. Degenen uit Piraeus (= de democraten), hoewel ze sterker waren, lieten toe dat zij (= de oligarchen rond de Dertig) weggingen. [54] Dezen (= de oligarchen), nadat ze naar de stad waren gegaan, verbanden de Dertig behalve Feidoon en Eratosthenes, en ze namen degenen die hen (= de Dertig) zeer vijandig waren als archonten, in de mening dat de Dertig Emma Vanden Berghe (2013-2014) terecht door hen (= de archonten) werden gehaat en de mensen in Piraeus graag gezien werden. [55] Feidoon, die nu één van hen (= de archonten) was geworden, en Hippokles en Epichares, de inwoner van Lamptrai, en de overigen die ten zeerste gekeerd schenen te zijn tegen Charikles en Kritias en hun kameraden, toen zij zich tot de heerschappij hadden aangesteld (intransitief) (γενόμενος bij de hele opsomming!), hielden een veel grotere opstand en oorlog tegen de mensen in Piraeus tegen degenen uit de stad (dat. van nadeel). [56] Hierdoor toonden ze ook duidelijk aan dat ze noch ten voordele van de mensen in Piraeus noch ten voordele van de mensen die onrechtvaardig stierven, in opstand kwamen, en dat noch de doden hen (= de 10 archonten) verdriet deden, noch degenen die op het punt stonden te sterven, maar wel degenen die meer macht hadden en sneller rijk waren. [57] Want nadat ze de macht hadden ingenomen en de stad (= de 10 archonten), vochten ze met beiden (= de democraten en de oligarchen), tegen de Dertig die al het kwade hadden bewerkstelligd en tegen jullie die al het kwade hadden ondergaan. En toch was dat duidelijk aan allen, dat, als zij terecht in ballingschap gingen, jullie onterecht <in ballingschap gingen>, en dat, als jullie terecht <in ballingschap gingen>, de Dertig onterecht <in ballingschap gingen>; Want zij (= de Dertig) die de schuld op zich namen niet van andere daden, werden ze uit de stad verbannen, maar <de schuld> van die daden (van de Dertig). [58] Bijgevolg was het écht nodig om boos te zijn dat Feidoon, hoewel hij was verkozen om met jullie te verzoenen en om jullie weg te halen uit ballingschap, deel had aan dezelfde daden als Eratosthenes en met dezelfde ingesteldheid bereid was om de sterkeren dan zijzelf (= Eratosthenes en Feidoon) enerzijds, omwille van jullie, kwaad te doen en dat hij anderzijds niet aan jullie, die onterecht werden verbannen, de stad wou weggeven, maar nadat hij naar Sparta was gegaan, hij hen (= de Spartanen) overtuigde om op te rukken (tegen Athene), terwijl hij valselijk beweerde dat de stad van de Boiotiërs zou zijn, terwijl hij (= Feidoon) ook andere dingen zei, waarmee hij meende het meeste te zullen overtuigen. [59] Toen het hem niet lukte om dat te verkrijgen, ofwel omdat de heilige voortekens verhinderend waren, ofwel omdat zij (= de Spartanen) niet wouden, leende hij honderd talenten, opdat hij huurlingen zou kunnen huren, en hij vroeg Lysander als archont, die de oligarchie zeer goed gezind was en de stad zeer slechtgezind was, en die de mensen in Piraeus ten zeerste haatte. [60] Nadat zij (= Feidoon en Lysander) alle mensen hadden gehuurd met het oog op de ondergang van de stad, en terwijl ze steden meesleurden, maakten Emma Vanden Berghe (2013-2014) ze tenslotte ook de Spartanen en zovelen van bondgenoten als ze konden overtuigen, klaar om niet de stad te verzoenen, maar om te vernietigen, als het niet gelegen had aan goede mannen, aan wie jullie moeten aantonen door de vijanden te straffen, dat (bij aantonen) jullie ook hen zullen bedanken. [61] Maar jullie weten die dingen ook zelf, en ik weet dat het niet nodig is om getuigen te verschaffen, en toch <ga ik het doen>. Ik vraag immers pauze te nemen (van het spreken), voor sommigen van jullie is het aangenamer om van zoveel mogelijk mensen dezelfde woorden te horen. ΜΑΡΤΥΡΕΣ [62] Komaan, laat ik dus over Theramenes, in het kortst, zoals ik kan (= zo kort als ik kan) (ἄν is hier niet ἐάν!), onderwijzen. Ik vraag jullie om te luisteren in het voordeel van mezelf en dat van de stad, en die <gedachte> mag bij niemand opkomen, dat, hoewel Eratosthenes wordt vervolgd, ik Theramenes aanklaag. Ik verneem immers dat hij (= Eratosthenes) die dingen in zijn verdediging zal aanhalen, (nl.) dat hij bevriend was met hem (= Theramenes) en deelhad aan dezelfde daden. [63] En toch meen ik dat, als hij met Themistokles bestuurde, hij hevig aanspraak zou maken op het feit dat hij zorgde dat de muren gebouwd zouden worden, maar <hij zorgde> dat ze werden vernietigd, terwijl/nu het echter het geval is dat hij met Theramenes meeregeerde. Want ze (Themistokles en Theramenes) schijnen aan mij niet hetzelfde waard te zijn geworden. Want hij (= Themistokles) bouwde die muren terwijl de Spartanen het niet wilden, maar hij (= Theramenes) vernietigde ze nadat hij de burgers had verraden. [64] Het tegengestelde van zoals waarschijnlijk was, is dus gebeurd met de stad. Het zou immers waardig zijn (= irr. H.) dat ook de vrienden/verwanten van Theramenes samen met hen waren vermoord, behalve als iemand toevallig de tegenovergestelde dingen van hem deed. Maar nu zie ik dat de verdediging (van Eratosthenes) op hem (Theramenes) wordt teruggevoerd, en dat degenen die met hem zijn, proberen geëerd te worden, alsof hij (= Theramenes) de oorzaak is geweest van vele goede dingen en niet van grote slechte dingen. [65] <Hij> die (= Theramenes) ten eerste het meest verantwoordelijk was voor de vroegere oligarchie (kan je ook gewoon vertalen als hoofdzin), nadat hij jullie had overtuigd om het bestuur ten tijde van de vierhonderd te kiezen. En zijn vader, die raadgever was van hen, deed dezelfde dingen, en omdat hij (vanaf hier terug Theramenes als onderwerp) zelf scheen zeer goedgezind te zijn voor de bestuurszaken (van de 400), (en) hij werd door hen (= de 400) als generaal verkozen. Emma Vanden Berghe (2013-2014) [66] En zolang hij werd vereerd, verschafte hij zichzelf als trouw (aan de 400). Maar toen hij zag dat Peisander en Kallaischros en anderen prominenter werden dan hij, [67] en dat jullie democratie niet meer naar hen (= de 400) wou luisteren, nam hij toen al wegens zijn afgunst tegenover hen en zijn vrees voor jullie deel aan de daden van Aristokrates (= één van de 400). Omdat hij (= Theramenes) aan jullie groep trouw wou lijken te zijn , doodde hij Antifoon en Acheptolemos die hemzelf zeer geliefd waren, terwijl hij hen vervolgde, en hij ging naar zo’n toppunt van kwaad, dat tegelijkertijd hij door de trouw aan hen (= de 400) jullie onderwierp, en door de trouw aan jullie, zijn vrienden doodde. Emma Vanden Berghe (2013-2014)
© Copyright 2024 ExpyDoc