Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Extra inzet armoedebestrijding en schulden Programma / Programmanummer BW-nummer Werk & Inkomen / 1061 BW-01368 Portefeuillehouder T. Tankir Samenvatting In het coalitieakkoord heeft de raad de wens uitgesproken om het ruimhartige minimabeleid in Nijmegen in stand te houden en de schuldhulpverlening te intensiveren. Daarnaast is een raadsmotie aangenomen om middelen beschikbaar te stellen voor volwassenenparticipatie. In dit voorstel besluiten we om (een gedeelte van) de zogeheten Klijnsmamiddelen 2014 en 2015 in te zetten om de motie participatie volwassenen vorm te geven en hiervoor een beleidsregel vast te stellen, de beleidsregels inkomensondersteuning te actualiseren, de wachtlijsten weg te werken in de schuldhulpverlening en een tweetal pilots uit te voeren om de instroom in de schuldhulpverlening te vergemakkelijken. Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. MO10, Golshid Al Eshaq, 3338 Datum ambtelijk voorstel 18 augustus 2014 Registratienummer 14.0009842 Ter besluitvorming door het college 1. De raadsmotie “Maatschappelijke Participatie voor Volwassenen met een Laag Inkomen” uitvoering te geven door de beleidsregel ‘maatschappelijke participatie volwassen 2014/2015‘ vast te stellen en hiervoor eenmalig een bedrag van € 304.000,- beschikbaar te stellen. Steller 2. De beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand Golshid Al Eshaq (publicatienummer GB2014-044) in te trekken onder gelijktijdige vaststelling van de ‘Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014’, waardoor het bedrag voor verstrekkingen bijzondere bijstand in 2014 stijgt met € 80.000,en vanaf 2015 structureel met € 320.000,-. 3. Het Inter-lokaal een eenmalige subsidie (in twee tranches) te verstrekken van € 102.641,- voor het wegwerken van wachtlijsten in de schuldhulpverlening in 2014 en 2015. Paraaf akkoord Datum Paraaf akkoord Datum Zie vervolgblad Ter besluitvorming door de Raad Besluit B&W d.d. 16 september 2014 nummer: 3.2 X Conform advies Aanhouden Anders, nl. Bestuursagenda Portefeuillehouder Collegevoorstel Collegevoorstel Vervolg beslispunten 4. De aan Het Inter-lokaal in onze vergadering van 10 december 2013 (collegevoorstel 13.0013200) verleende budgetsubsidie voor een bedrag van € 142.987,- voor de uitvoering van trajecten schuldhulpverlening (stabilisatietrajecten) te dekken vanuit de Klijnsmamiddelen 2014. 5. Bureau Schuldhulpverlening twee korte pilots uit te laten voeren (2014/2015) gericht op het verbeteren van de toeleiding richting de schuldhulpverlening en hiervoor een bedrag van € 78.000,- beschikbaar te stellen. 6. De kosten uit de beslispunten 1 tot en met 5, onder voorbehoud van conforme besluitvorming door de raad, te dekken uit het product Armoedebestrijding, programma Werk & Inkomen (zie Begrotingswijziging BW-01368). Aan de Raad voor te stellen 1. De Klijnsmamiddelen 2014 ad € 288.000,- toe te voegen aan het product armoedebestrijding van het programma Werk en Inkomen voor diverse activiteiten in 2014. 2. De Klijnsmamiddelen 2015 ad € 740.000,- toe te voegen aan het product armoedebestrijding van het programma Werk en Inkomen voor diverse activiteiten in 2015. 3. Begrotingswijziging BW-01368 vast te stellen. Collegevoorstel Vervolgvel 2 1 Probleemstelling In het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend’ hebben we ervoor gekozen ons minimabeleid te behouden en waar wenselijk uit te breiden. Dit uitgangspunt sluit aan op de onderzoeksresultaten van de Minima-effectrapportage (MER) 2014 van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD). In dit onderzoeksrapport adviseert het NIBUD om het huidige armoedebeleid in Nijmegen overeind te houden en bepaalde onderdelen te verruimen. Op deze manier worden mensen met een laag inkomen ondersteund in tijden dat armoede fors is toegenomen. In onze analyse van ons beleid met betrekking tot schuldhulpverlening (zie raadsbrief MO10/14.001206 van 4 februari 2014) hebben we moeten constateren dat de groep onregelbare schuldenaren groter is dan onze mogelijkheden. We laten voor deze groep in 2014 onder andere een pilot budgetbeheer/budgetcoaching uitvoeren en we analyseren momenteel alle bijstandsgerechtigden waar beslag is gelegd op de uitkering vanwege achterstanden bij het betalen van de zorgverzekering. We willen – in afwachting van het nog te ontwikkelen aanvalsplan op schulden en armoede – de laagdrempelige hulpverlening bij Het Inter-lokaal tijdelijk uitbreiden om de wachtlijsten terug te dringen. Ook willen we de eerder vanuit het WWBwerkdeel aan Het Inter-lokaal toegekende middelen voor stabilisatietrajecten vanuit Klijnsmamiddelen bekostigen. Daarnaast willen we twee pilots draaien om de toeleiding van klanten naar het juiste aanbod schuldhulpverlening te testen. Op dit moment werken we aan de voorbereiding om te komen tot een nieuw en integraal beleidsplan armoede en schulden. We willen niet alleen een plan maken, maar vooral een plan dat gedragen wordt door onze partners. Interactieve beleidsvorming kost tijd. Ondertussen willen we de burgers met schulden en armoedeproblematiek niet in de kou laten staan. Vandaar dat we in dit voorstel een deel van de Klijnsmamiddelen 2014 en 2015 bestemmen voor de volgende onderwerpen: 1.1 Uitvoering motie maatschappelijke participatie volwassenen Op 12 maart 2014 heeft de raad besloten een deel van de Klijnsmamiddelen in te zetten voor de uitvoering van de motie maatschappelijke participatie volwassenen. We willen deze motie vormgeven middels een regeling waarbij we een van te voren vastgesteld activiteitenaanbod beschikbaar stellen ter waarde van € 150 per persoon in de categorieën sport, cultuur en educatie. De regeling is bedoeld voor alle Nijmegenaren met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. We stellen aanvullend op de raadsmotie van ongeveer € 129.000,- een bedrag van € 304.000,- beschikbaar voor de uitvoering van de motie (totaal beschikbaar: € 433.000,-). Deze eenmalige regeling voor de jaren 2014 en 2015 is een (kleinschalige) voorloper op de in het coalitieakkoord aangekondigde integrale regeling voor minima ten behoeve van cultuur, mobiliteit/vervoer, sport en een dagje uit. In het Aanvalsplan Armoede en schulden 2015-2018 werken we dit onderwerp verder uit. 1.2 Vaststellen beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014 We hebben geconstateerd dat de huidige beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand een actualiseringsslag verdienen. In de bijlage: wijzigingen beleidsregels Bijzondere Bijstand is beschreven welke aanpassingen we doorvoeren. Een belangrijke aanpassing is dat we onze vergoedingen voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen aanpassen aan de NIBUD-richtlijnen. Door de hogere vergoedingen gaan we op jaarbasis naar verwachting Collegevoorstel Vervolgvel 3 structureel € 320.000,- aan extra middelen besteden. Voor 2014 zijn de kosten naar verwachting € 80.000,-. Een andere aanpassing in de beleidsregels is dat we één in plaats van drie criteria hanteren bij de beoordeling van de vraag of fraudeschulden een rol spelen bij het wel of niet toekennen van bijzondere bijstand. Daarnaast zijn er diverse andere kleinere aanpassingen. 1.3 Wegwerken van wachtlijsten in de schuldhulpverlening Het Inter-lokaal kampt momenteel met wachtlijsten van ruim drie maanden in de schuldhulpverlening. Er zijn meerdere oorzaken voor het ontstaan van de wachtlijsten. Ten eerste is er een uitstroom van lerende en werkende medewerkers waardoor er tijdelijk minder capaciteit beschikbaar is. Ten tweede neemt de vraag nog steeds toe, zeker omdat Het Inter-lokaal veel intensiever aan de slag is met de doelgroep jongeren. Omdat Het Inter-lokaal snel slagen wil maken bij het wegwerken van de wachtlijst, wordt voorgesteld om tijdelijk een medewerker op HBO-niveau aan te trekken. 1.4 Extra inzet trajecten schuldhulpverlening (stabilisatietrajecten) We willen – net als in voorgaande jaren – de extra inzet van stabilisatietrajecten bij Het Interlokaal continueren. Vorig jaar hebben we de extra inzet van € 142.987 betaald uit middelen vanuit het WWB-werkdeel. Voorgesteld wordt om de extra inzet 2014 beschikbaar te stellen vanuit de Klijnsma-middelen 2014 in plaats van hiervoor middelen uit het WWB-werkdeel te gebruiken (zie collegebesluit 13.0013200 van 13 december 2013). 1.5 Uitvoering tweetal pilots schuldhulpverlening We willen de aansluiting tussen Schuldhulpverlening en de sociale wijkteams en de samenwerking binnen de keten Schuldhulpverlening versterken. Daarom willen we – als bouwstenen om te komen tot een nieuw beleidsplan voor de schuldhulpverlening - Bureau Schuldhulpverlening dit najaar een tweetal korte pilots laten uitvoeren. In de eerste pilot wordt door medewerkers van Bureau Schuldhulpverlening op een locatie van Het Inter-lokaal het screeningsinstrument MESIS ingezet. Doel van de pilot is om samen met Het Inter-lokaal een antwoord op de vraag te vinden, in welke situaties de inzet van MESIS een meerwaarde heeft. Een tweede pilot wordt georganiseerd in samenwerking met één van de sociale wijkteams. Daar wordt gekeken hoe de regie op een traject schuldhulpverlening goed kan worden afgestemd op de totale regiefunctie van het sociaal wijkteam. 2 Juridische aspecten Het wettelijk kader voor armoedebestrijding wordt gevormd door de Wet werk en bijstand en de daarin opgenomen regels voor de verlening van bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand, individueel of categoriaal, wordt verstrekt op grond van artikel 35 en 36 van de Wwb. Het college is bevoegd om in aanvulling op de Wet werk en bijstand lokale regelgeving vast te leggen in de beleidsregels. Voor de uitvoering van de regeling maatschappelijke participatie volwassen 2014/2015 dient een nieuwe beleidsregel opgesteld te worden. In paragraaf 4 wordt dit nader toegelicht. Voor de schuldhulpverlening is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening relevant, waarin de gemeente is aangewezen als regievoerder voor integrale schuldhulpverlening. 3 Doelstelling Doelstelling van dit voorstel is om ons ruimhartige minimabeleid voort te zetten en eerdere raadsbesluiten invulling te geven. We willen nog in 2014 enkele concrete acties uitvoeren voor mensen met een laag inkomen en/of schulden. Door nieuwe beleidsregels vast te stellen, is de regelgeving duidelijk en up to date. Collegevoorstel Vervolgvel 4 Ten aanzien van de schuldhulpverlening willen we het ontstaan van wachtlijsten voorkomen, de extra inzet van stabilisatietrajecten door Het Inter-lokaal vanuit Klijnsmamiddelen bekostigen in plaats van WWB-werkdeel middelen en – in de aanloop naar een nieuw beleidsplan – een tweetal pilots laten uitvoeren. 4 Argumenten De argumenten zijn opgebouwd conform de volgorde van de beslispunten: 4.1 Regeling maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 Met deze regeling willen we de raadsmotie maatschappelijke participatie voor volwassenen met een laag inkomen uitvoering geven. We willen volwassenen die in een sociaal isolement dreigen te komen wegens gebrek aan financiële mogelijkheden helpen om te participeren. De regeling is er voor mensen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Dit is een doelgroep die we met ons minimabeleid kunnen en willen bereiken en die we grotendeels in beeld hebben. Hierdoor kunnen we gericht mensen aanschrijven die voor deze regeling in aanmerking komen en hoeft er voor deze groep geen aparte inkomenstoets plaats te vinden. Vanwege de rechtszekerheid voor burgers en om goed sturing te kunnen geven aan de uitvoering hebben we de beleidsregel maatschappelijke participatie volwassen 2014/2015 (zie bijlage) opgesteld. Aan de hand van de beleidsregel wordt helder wie in aanmerking komt voor deze regeling. 4.2 Aanpassen ‘Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014’ We willen de huidige beleidsregels op enkele onderdelen aanpassen (zie bijlage). Soms omdat de landelijke wetgeving is veranderd, in andere gevallen zorgen de huidige regels soms in de praktijk voor onduidelijkheden, wat onwenselijk is. Een belangrijke aanpassing is dat wij qua maximale vergoedingen van duurzame gebruiksgoederen aansluiten bij de NIBUD richtlijnen voor bijzondere bijstandsverstrekking. Wij vinden de NIBUD-richtlijn een goede richtlijn, al betekent dit een duidelijke uitzetting in de kosten voor bijzondere bijstand. Om de structurele uitzetting van de kosten bijzondere bijstand te dekken moet het budget bijzondere bijstand met € 320.000,- verhoogd worden. Andere wijzigingen betreffen de omgang met fraude bij het verstrekken van duurzame gebruiksgoederen, de doelgroepbepaling van chronisch zieken en gehandicapten of de bijzondere bijstand voor woon-, reis- of kledingkosten. Deze wijzigingen hebben geen ingrijpende financiële gevolgen. In de bijlage ‘Wijzigingen Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014’ zijn alle wijzigingen benoemd en toegelicht. 4.3 Subsidie Het Inter-lokaal voor wegwerken wachtlijsten schuldhulpverlening We willen Het Inter-lokaal voor zowel 2014 als 2015 een eenmalige subsidie verstrekken van in totaal € 102.641,- voor het wegwerken van wachtlijsten in de schuldhulpverlening. We doen dit omdat de wachtlijsten inmiddels zijn opgelopen tot meer dan 3 maanden. Wij vinden het onwenselijk om burgers met schulden dusdanig lang te laten wachten. We willen op dit moment in afwachting van het nieuwe beleidsplan nog geen besluit nemen over het structureel ophogen van de subsidie, omdat we eerst willen kijken welke cliënten het meest geholpen zijn bij welk aanbod. Wij gaan in het nieuwe beleidsplan ook een besluit nemen hoe we de toeleiding van klanten naar het goede aanbod vorm willen geven. Collegevoorstel Vervolgvel 5 4.4 Extra inzet trajecten schuldhulpverlening (stabilisatietrajecten) We willen – net als in voorgaande jaren – de extra inzet van stabilisatietrajecten bij Het Interlokaal continueren. We doen dit omdat er grote vraag is naar stabilisatietrajecten, zeker daar waar schuldregelingen niet tot de mogelijkheden behoren. We hebben in eerste instantie dekking gevonden binnen het WWB-werkdeel. Nu er dekking binnen het programma Armoedebestrijding beschikbaar is, willen we de inzet in 2014 via de Klijnsmamiddelen 2014 dekken. 4.5 Pilots Bureau Schuldhulpverlening We willen dat Bureau Schuldhulpverlening een tweetal pilots organiseert om te kijken hoe we de aansluiting tussen Schuldhulpverlening en de sociale wijkteams en de samenwerking binnen de keten Schuldhulpverlening kunnen versterken. We hebben de pilots nodig als bouwstenen om te komen tot een nieuw beleidsplan voor de schuldhulpverlening. 5 Financiën De kosten van bovenstaande actiepunten dekken we uit het product Armoedebestrijding, programma Werk & Inkomen, na besluitvorming door de raad. We zetten hiervoor de ontvangen Rijksmiddelen voor armoede en schulden (‘Klijnsmamiddelen 2014 en 2015’) in. Wij komen hiermee ook onze belofte aan de raad na om deze Rijksmiddelen in te zetten voor de bestrijding van armoede en schulden. In onderstaande tabel geven wij de kosten van de verschillende beslispunten voor de jaren 2014 en 2015 weer. Collegevoorstel Vervolgvel 6 Beslispunt Bedrag jaar Volwassenen participatie € 129.000 2014 Incidenteel € 304.000 2015 1 € 433.000 Incidenteel € 80.000 2014 Incidenteel € 320.000 2015 e.v. 2014 Structureel 2015 Incidenteel € 102.641 € 142.987 2014 Incidenteel € 142.987 € 39.000 2014 Incidenteel € 39.000 € 39.000 € 78.000 2015 Incidenteel Aanpassingen beleidsregels Subsidie HIL inzake wachtlijsten Subsidie HIL inz. stabilis. trajecten Pilots Bureau Schuldhulpver lening € 26.000 € 76.641 Structureel/ incidenteel Incidenteel Klijnsmamiddelen 2014 Klijnsmamiddelen 2015 € 129.000 (reeds beschikbaar ex. Klijnsmamiddelen 2013) € 304.000 € 80.000 € 320.000 € 26.000 € 76.641 € 39.000 Totaal € 287.987 € 739.641 Oorspronkelijke hoogte Klijnsmamiddelen € 1.240.000 € 1.310.000 (excl. € 346.000 welke via meicirculaire nog wordt toegevoegd, via SB proces) Claim cvs. 13.0016385 d.d. 4 febr. 2014 € 575.000 € 400.000 Claim cvs. 13.0016385 d.d. 4 febr. 2014 Claim in onderhavig voorstel € 297.987 € 739.641 Restantsaldo Klijnsmamiddelen € 377.013 € 170.359 1 Een klein deel van de bedragen inzake Volwassenenparticipatie betreft uitvoeringslasten (inhuurbudget). Het gaat hierbij om een bedrag van € 58.000 op een totaal van € 433.000. Collegevoorstel Vervolgvel 7 Over de bestemming van het restantbedrag Klijnsmamiddelen 2014 (€ 377.013) doen wij een voorstel in de najaarsnota 2014. De uitkomst van dit voorstel in combinatie met de besteding van het restant van de Klijnsmamiddelen 2015 nemen wij mee in de besluitvorming later dit jaar rondom het Aanvalsplan op armoede en schulden. In afwijking van eerdere besluitvorming (Verzamelvoorstel Werk en Armoedebestrijding 20132014) wordt de budgetsubsidie 2014 aan HIL geheel gedekt uit de middelen armoedebestrijding. Voor het bedrag aan verstrekte subsidie aan HIL ad € 142.987 uit het product Werk worden nu middelen Armoedebestrijding ingezet. Hierdoor ontstaat er budgettaire ruimte binnen het product Werk, die teruggestort wordt in de OMBD Participatiebudget. 6 Participatie en Communicatie Het voorstel is gepresenteerd aan het Klantgroepenoverleg Wwb (KGO). Vanuit het KGO kwam het dringend verzoek om de regeling maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 beschikbaar te stellen voor mensen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. We hebben hier expliciet rekening mee gehouden bij de vormgeving van de regeling. Tot slot is geregeld overlegd met het Inter-lokaal en de afdelingen Inkomen en Zorg. 7 Uitvoering en evaluatie De uitvoering van de regelingen in het kader van zowel de individuele als de categoriale bijzondere bijstand wordt uitgevoerd door de bureaus Inkomensondersteuning van de afdeling Inkomen. De uitvoering van de regeling maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 wordt gedaan door het bureau Inkomensondersteuning in het najaar 2014 tot en met 2015. In samenwerking met Stichting Leergeld wordt een activiteitenaanbod gecreëerd voor deze regeling. We zullen de bevindingen van deze regeling meenemen in de voorbereiding op één integrale regeling voor minima. De pilots van Bureau Schuldhulpverlening worden uitgevoerd in de periode 1 november 2014 tot 1 maart 2015. 8 Risico Dit collegevoorstel kent in principe geen risico’s. Ten aanzien van de besluiten met betrekking tot het product armoedebestrijding geldt dat we werken met openeinderegelingen. Hierbij bestaat altijd het risico dat er een groter beroep gedaan wordt op onze regelingen, wat mogelijk leidt tot overschrijdingen op het product. Deze risicomelding is in Naris gemeld en we proberen op diverse manieren pro-actief te informeren en bij te sturen. 1. 2. 3. 4. 5. Wijzigingen Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014 Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014 Beleidsregel maatschappelijke participatie volwassen 2014/2015 Budgetwijziging BW-01368 (bijsluiter) Budgetwijziging BW-01368 (onderliggende BW) Voorstel aan de Raad Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 1 oktober 2014 / 110/2014 Fatale termijn: besluitvorming vóór: N.v.t. Onderwerp Extra inzet armoedebestrijding en schulden Programma / Programmanummer Werk & Inkomen / 1061 Portefeuillehouder T. Tankir Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 16 september 2014 Samenvatting In het coalitieakkoord hebben we ervoor gekozen ons minimabeleid te behouden en waar wenselijk uit te breiden. We hebben in de afgelopen periode een aantal punten ter bestrijding van de armoede in Nijmegen opgepakt. Dit gaat gepaard met een budgetuitbreiding. We hebben nog middelen voor armoedebeleid beschikbaar. We vragen u bijgaande begrotingswijziging vast te stellen, waardoor de middelen op het product Armoedebestrijding binnen het programma Werk en Inkomen in 2014 worden verruimd met € 287.987.- en in 2015 met € 739.641,-. De middelen zetten we in voor de volgende activiteiten: - uitvoering eenmalige regeling voor volwassenenparticipatie 2014 – 2015; - actualisering vergoedingen voor bijzondere bijstand; - aanpakken wachtlijst voor laagdrempelige schuldhulpverlening; - inkoop stabilisatietrajecten; - pilots bij Bureau Schuldhulpverlening. Voorstel om te besluiten 1. De Klijnsmamiddelen 2014 ad € 288.000,-.toe te voegen aan het product armoedebestrijding van het programma Werk en Inkomen voor diverse activiteiten in 2014. 2. De Klijnsmamiddelen 2015 ad € 740.000,- toe te voegen aan het product armoedebestrijding van het programma Werk en Inkomen voor diverse activiteiten in 2015. 3. Begrotingswijziging BW-01368 vast te stellen. Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail Golshid Al Eshaq, 3338, [email protected] Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep Voorstel aan de Raad Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1 Inleiding In het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend’ hebben we ervoor gekozen ons minimabeleid te behouden en waar wenselijk uit te breiden. Dit uitgangspunt sluit aan op de onderzoeksresultaten van de Minimaeffectrapportage (MER) 2014 van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD). In dit onderzoeksrapport adviseert het NIBUD om het huidige armoedebeleid in Nijmegen overeind te houden en bepaalde onderdelen te verruimen. Op deze manier worden mensen met een laag inkomen ondersteund in tijden dat armoede fors is toegenomen. In onze analyse van ons beleid met betrekking tot schuldhulpverlening (zie raadsbrief MO10/14.001206 van 4 februari 2014) hebben we moeten constateren dat de groep onregelbare schuldenaren groter is dan onze mogelijkheden. We laten voor deze groep in 2014 onder andere een pilot budgetbeheer/budgetcoaching uitvoeren en we analyseren momenteel alle bijstandsgerechtigden waar beslag is gelegd op de uitkering vanwege achterstanden bij het betalen van de zorgverzekering. We willen – in afwachting van het nog te ontwikkelen aanvalsplan op schulden en armoede – een deel van extra rijksmiddelen voor armoede en schulden (de zogenoemde Klijnsmamiddelen) bestemmen voor de volgende onderwerpen: Uitvoering motie maatschappelijke participatie volwassenen Op 12 maart 2014 heeft de raad besloten een deel van de Klijnsmamiddelen 2013 in te zetten voor de uitvoering van de motie maatschappelijke participatie volwassenen. We willen deze motie vormgeven middels een regeling waarbij we een bedrag van € 150,- per persoon beschikbaar stellen om burgers met een laag inkomen (tot 110% van het sociaal minimum) te helpen deelnemen aan activiteiten in de categorieën sport, cultuur en educatie. We keren onze bijdrage uit aan de organisatie die de activiteit verzorgd. We stellen aanvullend op de raadsmotie van ongeveer € 129.000,- een bedrag van € 304.000,- beschikbaar voor uitvoering van de motie (totaal beschikbaar budget € 433.000,-). Deze eenmalige regeling voor de jaren 2014 en 2015 hebben we ontworpen in afwachting van de in het coalitieakkoord aangekondigde integrale regeling voor minima ten behoeve van cultuur, mobiliteit/vervoer, sport en een dagje uit. In het eerste kwartaal 2015 willen we u een beslisnota voorleggen over deze “Nijmegenpas”. Aanpassing hoogte verstrekkingen bijzondere bijstand We hebben onze beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand geactualiseerd. Een belangrijke aanpassing is dat we onze vergoedingen voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen aanpassen aan de NIBUD-richtlijnen. Door hogere vergoedingen gaan we op jaarbasis naar verwachting structureel € 320.000,- aan extra middelen besteden. Voor 2014 zijn de kosten naar verwachting € 80.000,-. Daarnaast zijn er tal van andere (kleinere) aanpassingen zonder grote financiële gevolgen. Wegwerken van wachtlijsten in de schuldhulpverlening We hebben besloten om Het Inter-lokaal een eenmalige subsidie voor 2014 en 2015 te verlenen om de wachtlijsten in de schuldhulpverlening weg te werken. Oorzaken van de wachtlijsten zijn de uitstroom van lerende en werkende medewerkers waardoor er tijdelijk minder capaciteit beschikbaar is alsmede een toename van de vraag (onder andere door jongeren met schulden). Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep Voorstel aan de Raad Vervolgvel 2 Extra inzet trajecten schuldhulpverlening (stabilisatietrajecten) Nu er middelen op het product armoedebestrijding beschikbaar zijn – kunnen we de eerder vanuit het product werk beschikbaar gestelde middelen voor extra stabilisatietrajecten (zie collegebesluit 13.0013200 van 13 december 2013) dekken vanuit de Klijnsmamiddelen 2014. We vinden de beschikbare middelen voor armoede en schulden meer geëigend voor deze activiteiten dan het product Werk. Zeker ook in het licht van de regionalisering van de reintegratie en Participatie én de wijzigingen in programmastructuur (naar Programma Economie en Werk en programma Inkomen en armoedebestrijding). Uitvoering tweetal pilots schuldhulpverlening We draaien ook nog een tweetal pilots bij Bureau Schuldhulpverlening om de aansluiting van schuldhulpverlening bij de Sociale Wijkteams en de screening van klanten te verbeteren. De uitkomsten van de pilots worden gebruikt bij het verder vormgeven van de toeleiding naar schuldhulpverlening. 1.1 Wettelijk kader of beleidskader Het wettelijk kader voor armoedebestrijding is de Wet werk en bijstand en de daarin opgenomen regels voor de verlening van bijzondere bijstand. Het college is bevoegd om lokale regelgeving vast te leggen in de beleidsregels. Voor de schuldhulpverlening is de gemeente regievoerder voor integrale schuldhulpverlening conform de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. 1.2 Relatie met programma De uitvoering van de armoedebestrijding en de schuldhulpverlening valt binnen het Programma Werk en Inkomen. 2 Doelstelling Doelstelling van dit voorstel is om ons ruimhartige minimabeleid voort te zetten en via dit besluit de middelen hiervoor beschikbaar te stellen. Het aanvalsplan Armoede en Schulden dat over het beleid in 2015 en verdere jaren zal gaan, bieden we in het najaar van 2014 aan. 3 Argumenten We willen – in afwachting van het nog op te stellen Aanvalsplan op armoede en schulden – de door het Rijk voor armoedebestrijding beschikbaar gestelde middelen incidenteel goed bestemmen voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Dit doen we ook gelet op de uitdrukkelijke wens van de raad om middelen voor armoedebestrijding in alle gevallen ten behoeve van armoedebestrijding in te zetten, los van de gebruikelijke regels voor onderbesteding van middelen. 4 Risico’s Dit collegevoorstel kent in principe geen risico’s. Wel werken we ten aanzien van de bijzondere bijstand met een openeinderegeling. Hierbij bestaat altijd het risico dat er een groter beroep gedaan wordt op onze regelingen, wat kan leiden tot overschrijdingen op het product. Dit risico is in Naris gemeld en we proberen op diverse manieren pro-actief te informeren en bij te sturen. 5 Financiën We stellen voor om onze besluiten te dekken uit het product Armoedebestrijding, programma Werk & Inkomen en hiervoor de ontvangen Rijksmiddelen voor armoede en schulden (‘Klijnsmamiddelen 2014 en 2015’) in te zetten. Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep Voorstel aan de Raad Vervolgvel 3 In onderstaande tabel geven wij de kosten van de verschillende beslispunten voor de jaren 2014 en 2015 weer. Beslispunt Bedrag jaar Volwassenen participatie € 129.000 2014 Incidenteel € 304.000 2015 1 € 433.000 Incidenteel € 80.000 2014 Incidenteel € 320.000 2015 e.v. 2014 Structureel 2015 Incidenteel € 102.641 € 142.987 2014 Incidenteel € 142.987 € 39.000 2014 Incidenteel € 39.000 € 39.000 € 78.000 2015 Incidenteel Aanpassingen beleidsregels Subsidie HIL inzake wachtlijsten Subsidie HIL inz. stabilis. trajecten Pilots Bureau Schuldhulpver lening € 26.000 € 76.641 Structureel/ incidenteel Incidenteel Klijnsmamiddelen 2014 Klijnsmamiddelen 2015 € 129.000 (reeds beschikbaar ex. Klijnsmamiddelen 2013) € 304.000 € 80.000 € 320.000 € 26.000 € 76.641 € 39.000 Totaal € 287.987 € 739.641 Oorspronkelijke hoogte Klijnsmamiddelen € 1.240.000 € 1.310.000 (excl. € 346.000 welke via meicirculaire nog wordt toegevoegd, via SB proces) Claim cvs. 13.0016385 d.d. 4 febr. 2014 € 575.000 € 400.000 Claim cvs. 13.0016385 d.d. 4 febr. 2014 Claim in onderhavig voorstel € 297.987 € 739.641 Restantsaldo Klijnsmamiddelen € 377.013 € 170.359 Over de bestemming van het restantbedrag Klijnsmamiddelen 2014 (€ 377.013) doen wij een voorstel in de najaarsnota 2014. De uitkomst van dit voorstel in combinatie met de besteding van het restant van de Klijnsmamiddelen 2015 nemen wij mee in de besluitvorming later dit jaar rondom het Aanvalsplan op armoede en schulden. 1 Een klein deel van de bedragen inzake Volwassenenparticipatie betreft uitvoeringslasten (inhuurbudget). Het gaat hierbij om een bedrag van € 58.000 op een totaal van € 433.000. Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep Voorstel aan de Raad Vervolgvel 4 In afwijking van eerdere besluitvorming (Verzamelvoorstel Werk en Armoedebestrijding 20132014) wordt de budgetsubsidie 2014 aan HIL geheel gedekt uit de middelen armoedebestrijding. Voor het bedrag aan verstrekte subsidie aan HIL ad € 142.987 uit het product Werk worden nu middelen Armoedebestrijding ingezet. Hierdoor ontstaat er budgettaire ruimte binnen het product Werk, die teruggestort wordt in de OMBD Participatiebudget. 6 Participatie en Communicatie Het voorstel is uitgebreid besproken met het Klantgroepenoverleg Wwb (KGO), het Interlokaal en de afdelingen Inkomen en Zorg. 7 Uitvoering en evaluatie De uitvoering van de regelingen in het kader van zowel de individuele als de categoriale bijzondere bijstand wordt uitgevoerd door de bureaus Inkomensondersteuning van de afdeling Inkomen. Bureau Schuldhulpverlening voert de twee pilots uit. College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls drs. B. van der Ploeg Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014 A. Bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand 1. Gemeentelijke lijst met noodzakelijke kosten Artikel 35 van de Wwb bepaalt dat een belanghebbende recht heeft op bijzondere bijstand voor zover hij niet beschikt over middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijk kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm. Het college hanteert als het gaat om noodzakelijke kosten de volgende regel: * Het college heeft een lijst samengesteld met daarop kosten welke in ieder geval als noodzakelijke kosten kunnen worden beschouwd. Voor genoemde kosten geldt een maximale vergoeding. De vergoedingen van deze artikelen zijn nu volledig gebaseerd op de Prijzengids uitgegeven door het NIBUD. Voor complete woninginrichtingspakketten worden Nijmeegse prijzen aangehouden. Jaarlijks worden de (NIBUD)prijzen aangepast met het zogenaamde consumentenprijsindexcijfer van het CBS. Bij de vervanging van duurzame gebruiksgoederen wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten: - Bij een levensduur van 0 tot en met 2 jaar is een fabrieksgarantie van toepassing en bestaat en geen recht op bijstand; - Bij een levensduur van 2 tot en met 8 jaar is de vraag of reparatie mogelijk is. Als deze mogelijk is en aan alle overige voorwaarden voor bijstand verstrekking is voldaan, kan voor de reparatie bijzondere bijstand worden aangevraagd. Als reparatie niet mogelijk is en ook aan alle overige voorwaarden voor bijstand verstrekking is voldaan is bijzondere bijstand mogelijk, tenzij er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan; - Bij een levensduur van 8 jaar of meer geldt dat er een recht op bijzondere bijstand bestaat als aan alle andere voorwaarden voor bijstand is voldaan. 2. Drempelbedrag Artikel 35 lid 2 van de Wwb geeft het college de bevoegdheid bijzondere bijstand te weigeren indien de kosten op jaarbasis een bepaald “drempelbedrag” niet te boven gaan. Het college hanteert geen drempelbedrag als bedoeld in artikel 35 lid 2. 3. Draagkracht Artikel 35 lid 1 geeft het college de bevoegdheid te bepalen in hoeverre het inkomen dat meer bedraagt dan de bijstandsnorm in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand. We spreken over draagkracht. Het college hanteert de volgende draagkrachtregels: * Van de wettelijke mogelijkheid (art 35 lid 1 Wwb) om de vermogensvrijlating van artikel 34 lid 2 Wwb en de inkomstenvrijlating van artikel 31 lid 2 Wwb niet van toepassing te verklaren bij het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand wordt door het college geen gebruik gemaakt. * Van de wettelijke mogelijkheid (art 35 lid 1 Wwb) om de langdurigheidstoeslag ex artikel 36 Wwb als een voorliggende voorziening te zien bij bijzondere bijstandsverlening wordt door het college geen gebruik gemaakt. * Draagkrachtpercentages - Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% bij de bijzondere bijstand voor de 1 volgende toeslagen/kosten: woonkostentoeslag; toeslag voor voormalig alleenstaande ouders; bijzondere bijstand voor 18- tot 21-jarigen voorzover die de algemene bijstandsnorm ex artikel 20 lid 1 onder a en lid 2 onder a Wwb te boven gaat; bijstand voor kosten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen; - Het draagkrachtpercentage bedraagt 30% wanneer het gaat om bijzondere bijstand voor alle andere kosten. * Draagkracht na periode op minimumniveau Voor personen die uitgestroomd zijn uit de bijstand geldt voor een periode van maximaal drie jaar, te rekenen vanaf datum uitstroom, een draagkrachtloos inkomen van 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, onder de voorwaarde dat men vóór de datum van uitstroom drie jaar of langer aangewezen is geweest op een inkomen op minimumniveau. * Draagkracht gezinnen met kinderen Voor alleenstaande ouders en gezinnen met één ten laste komend kind wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, met dien verstande dat als men in de hierboven beschreven periode van drie jaar zit, geldt gedurende deze periode een draagkrachtloos inkomen van 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor alleenstaande ouders en gezinnen met twee of meer ten laste komende kinderen wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Draagkracht verlagende kosten voor gezinnen met kinderen. Voor zover belanghebbenden met kinderen, kosten voor peuterarrangementen en/of kinderopvang hebben, die voor eigen rekening komen, worden deze kosten bij de draagkrachtberekening in mindering gebracht. * Draagkracht ouderen - Bij personen die de pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt, met een inkomen naast de AOW, wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. - Van het inkomen boven 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, wordt 50% van het meerdere als draagkracht beschouwd. - Een inkomen van 120% van de relevante bijstandsnorm is inclusief de pensioenvrijlating ex artikel 33 lid 5 Wwb . - De 120%-draagkrachtregel geldt niet bij een aanvraag woonkostentoeslag - Alvorens het inkomen wat meer bedraagt dan de bijstandsnorm als draagkracht in aanmerking genomen wordt, wordt er een forfaitair bedrag voor kleinere medische kosten voor een alleenstaande en een bedrag voor gehuwden in mindering gebracht. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. * Draagkracht chronisch zieken en gehandicapten Bij chronisch zieken en gehandicapten wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Van het inkomen boven 120% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt 30% van het meerdere als draagkracht beschouwd. De 120%-draagkrachtregel geldt niet bij een aanvraag woonkostentoeslag. Tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten behoren de in ieder geval de volgende personen: Belanghebbenden van 18 jaar of ouder die een voorziening ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning hebben 2 Belanghebbenden die een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO-, WIA(WGA- en IVA), Wajong- of WAZ-uitkering) ontvangen Belanghebbenden die kunnen aantonen chronisch ziek of gehandicapt te zijn. In ieder geval wordt dit aangetoond indien men een tegemoetkoming ingevolge de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) in 2012 ontvingen of wanneer zij een tegemoetkoming regeling chronisch zieken 2013 ontvingen. 4. Reserveringscapaciteit pensioengerechtigde leeftijd Voor de kosten van aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen geldt dat een belanghebbende geacht wordt te reserveren van het inkomen dat men heeft. Onder inkomen wordt ook verstaan een bijstandsuitkering. Op deze hoofdregel maakt het college de volgende uitzondering: Belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt worden geacht geen reserveringscapaciteit te hebben. 5. Duurzame gebruiksgoederen en fraudeschuld Bij de beoordeling of een belanghebbende voor de kosten van aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen geacht wordt te hebben kunnen reserveren van de toepasselijke bijstandsnorm hanteert het college de volgende regel: * Bij een aanvraag voor bijstand voor duurzame gebruiksgoederen speelt de aanwezigheid van fraudeschulden een rol. Is er sprake geweest van verzwegen inkomsten of woonfraude, dan heeft men extra inkomsten genoten. Men had dan kunnen reserveren voor de kosten waarvoor men bijstand vraagt. Het feit dat de ten onrechte verstrekte bijstand wordt teruggevorderd, doet hier niets aan af. Wil de fraudeschuld een rol spelen in de beoordeling moet aan het volgende criterium voldaan zijn: De fraude moet zijn gepleegd in de drie jaar direct voorafgaand aan de datum van aanvraag voor bijzondere bijstand. Als aan de criteria is voldaan dan wordt de aanvraag afgewezen omdat men had kunnen reserveren. In dat geval is er dus geen sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bijzondere bijstand verstrekt zou kunnen worden. In het uitzonderlijke geval er toch bijzondere bijstand verstrekt moet worden, is deze bijstand per definitie in de vorm van een geldlening. Deze geldlening komt niet in aanmerking voor een omzetting in een verstrekking om niet. 6. Bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting Bij de beoordeling van de noodzaak tot bijstandsverlening voor de kosten van een volledige woninginrichting hanteert het college de volgende regels: * Voor kosten van de (volledige) inrichting van een woning door mensen die (voor het eerst) zelfstandige woonruimte betrekken, wordt geen bijstand verstrekt. De eerste inrichting van zelfstandige woonruimte komt voor eigen rekening. Ook een verhuizing vanuit een studentenflat of -kamer wordt als een eerste inrichting aangemerkt. Voor meerderjarige (bij ouders) inwonende kinderen geldt dat er geen sprake is van eerste inrichting. Een aanvraag wordt dan beschouwd als een aanvraag om bijstand voor vervanging van duurzame gebruiksgoederen. Bij verstrekking van bijzondere bijstand aan gehuwden of samenwonenden geldt dat beide partners in gelijke mate aanspraak hebben op de bijstand voor het duurzame gebruiksgoed. * Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor de ex- Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (ex-AMA’s). Deze jongeren moeten bij het bereiken van de achttienjarige leeftijd zelfstandig gaan wonen. Daarvoor ontvangen ze via de voogdijinstelling Stichting Nidos een bedrag. Voor een inrichting van een kamer wordt dit bedrag voldoende geacht. 3 Krijgt de ex-AMA een HAT-woning toegewezen, dan is het redelijk aanvullend daarop een zelfde bedrag aan bijstand voor inrichtingskosten te verstrekken. Voor andere asielzoekers geldt dat zij recht hebben op een complete woninginrichting. Voor hen geldt dat de GKB een voorliggende voorligging is. Indien de GKB een borgstelling vereist dan kan deze borgstelling worden afgegeven. Ter aanvulling op een te verstrekken GKB lening kan leenbijstand tot aan het maximale richtprijs bedrag van een woninginrichting worden verstrekt. Deze geldlening komt voor kwijtschelding in aanmerking wanneer de klant aan de volledige aflossingsverplichting aan de GKB heeft voldaan. * 7. Inrichting na echtscheiding of verlating Bij een aanvraag voor bijstand voor inrichtingskosten na een scheiding wordt uitgegaan van de aanwezigheid van een halve inboedel of de waarde daarvan. Er moet wel sprake zijn van een juridische aanspraak op de inboedel of er moeten bewijsstukken zijn van gezamenlijke aankopen. Met afwijkende afspraken die eventueel zijn gemaakt, wordt geen rekening gehouden. Staat de noodzaak van bijstandsverlening vast, dan wordt uitgegaan van maximaal de helft van de richtprijs voor een volledige inrichting. Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt als de samenwoning of het huwelijk korter dan 6 maanden heeft geduurd en de partner die bijstand vraagt voordat de samenwoning begon niet over enige inboedel beschikte. Toeslagen voormalige alleenstaande ouder Als het laatste kind niet langer ten laste van een alleenstaande ouder komt, dan wordt de norm van de alleenstaande ouder ex art 20 lid 2 Wwb gewijzigd in de norm voor een alleenstaande ex artikel 20 lid 1 Wwb. Ter compensatie van een terugval in het gezamenlijke inkomen hanteert het college de volgende regel: * Er wordt, als er sprake is van een terugval in het gezamenlijke inkomen van de ouder en het kind, ter compensatie, een garantietoeslag toegekend. Voorwaarde hierbij is dat het kind en de ouder hun hoofdverblijf in dezelfde woning houden. De garantietoeslag bedraagt het verschil tussen het gezamenlijk inkomen van ouder en kind (inclusief de vakantietoeslag) en de toepasselijke bijstandsnorm voor gehuwden (inclusief vakantietoeslag) ex artikel 21 Wwb. 8. Bijzondere bijstand voor legeskosten verblijfsvergunning Vreemdelingen die een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd hebben en die op enig moment verlengd moet worden, moeten hoge legeskosten betalen. Dit geldt ook voor aanvraag verblijfsvergunning voor hier te lande geboren kinderen uit niet Nederlandse ouders. Voor bijstandsverlening voor legeskosten hanteert het college de volgende regels: Bijzondere bijstand voor legeskosten voor verblijfsvergunningen is mogelijk voor: 1. Legeskosten voor verlengingen van vergunningen voor bepaalde tijd en wijzigingen in verblijfsdoelen. 2. Legeskosten voor hier te lande geboren kinderen uit niet Nederlandse ouders. 9. Bijzondere bijstand voor woonkosten Woonkosten behoren tot de noodzakelijke kosten van bestaan. Uitgangspunt is dat de algemene bijstand in combinatie met huurtoeslag voorziet in de woonkosten. Het college hanteert op dit uitgangspunt de navolgende aanvullende regel: * Indien (nog) geen of onvoldoende aanspraak op huurtoeslag bestaat, kan via de bijzondere bijstand een tijdelijke woonkostentoeslag worden verstrekt. Het betreft de 4 * * 10 volgende situaties: - Wegens een huur boven de maximale huur ingevolge de Wet op de huurtoeslag bestaat er geen recht op huurtoeslag. - Door een wijziging in het huishouden wordt een te lage huurtoeslag ontvangen. - Er is sprake van een koopwoning waardoor de Wet op de huurtoeslag niet geldt. Voor de bepaling van de hoogte van de woonkostentoeslag wordt aangesloten bij de systematiek van de Wet op de huurtoeslag. Als er sprake is van een koopwoning wordt voor de berekening van de woonkostentoeslag rekening gehouden met de volgende netto woonlasten: - bruto hypotheekrente per maand - rioolrecht per maand - eigenaarsgedeelte onroerend zaakbelasting per maand - opstal/brandverzekering per maand - waterschapslasten per maand Bijzondere bijstand voor tandartskosten. De gemeente Nijmegen biedt voor belanghebbenden met een inkomen van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering (CAZ) aan. Het pakket is gebaseerd op de standaard aanvullende verzekeringen van VGZ en CZ. De CAZ geeft een vergoeding voor tandartskosten tot een maximum van € 570,- per kalenderjaar. Als aanvulling op deze vergoeding hanteert het college de volgende regel: - Via de bijzondere bijstand kan voor tandartskosten maximaal € 570,00 per 12 maanden worden vergoed. 11 Bijzondere bijstand voor reiskosten Reiskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten welke uit de bijstandsnorm kunnen worden voldaan. Als uitzondering op deze hoofdregel hanteert het college de volgende regel: - Voor vergoeding van reiskosten via de bijzondere bijstand komen in aanmerking de belanghebbenden die: * bezoek brengen aan gedetineerden in Nederland. De gedetineerde moet een partner of een eerste of tweede graads bloedverwant zijn. De vergoeding is maximaal 2 maal per maand en voor maximaal 2 personen. * bezoek brengen aan partner, of een eerste of tweede graads bloedverwant die buiten Nijmegen is opgenomen in een ziekenhuis of verpleeginrichting. De vergoeding is maximaal 2 maal per maand en voor maximaal 2 personen. * bezoek brengen aan een kind dat door Jeugzorg in het kader van een OTS buiten Nijmegen uit huis is geplaatst. De vergoeding is maximaal 2 maal per maand en voor maximaal 2 personen. Incidenteel komen extra bezoeken in verband met gesprekken op de instelling, waar het kind verblijft, ook voor vergoeding in aanmerking. * een ten laste komend kind heeft, dat onderwijs volgt buiten Nijmegen en dat kind, gelet op de leeftijd, nog niet kan beschikken over een OV jaarkaart. Voorwaarde is wel dat dit onderwijs niet in Nijmegen te volgen is. Vergoeding vindt plaats op basis van het openbaar vervoer. 12 Bijzondere bijstand dienstverleningskosten Woonzorgcentra (ADO's) De kosten voortvloeiend uit een Algemene Dienstenovereenkomst (ADO), die bewoners van Woonzorgcentra met hun zorgaanbieders afsluiten, zijn aan te merken als noodzakelijke kosten. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt. 13 Bijzondere bijstand voor computer en printer 5 Een computer met een printer worden door het college als noodzakelijk duurzame gebruiksgoederen gezien voor gezinnen waartoe kinderen behoren. Bij het ontbreken van een computer in het huishouden of als er een computer is die ouder is dan vijf jaar, wordt vanaf het moment dat een kind, dat tot het huishouden behoort, voor het eerst naar groep 6 van het basisonderwijs gaat, bijzondere bijstand voor een computer verstrekt. De bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste aanschaf van een computer is een verstrekking om niet. Dit geldt ook als het de eerste verstrekking als vervanging van een computer van vijf jaar of ouder betreft. De kosten van het gebruik van de computer komen voor eigen rekening en worden dus niet vergoed. 14 Bijzondere bijstand voor kleding aan ex-gedetineerden Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor kleding aan ex-gedetineerden. De reden is dat de detentie wordt gezien als een tekortschietend besef van voorziening in het bestaan. De ex-gedetineerden worden verwezen naar de Kledingbank, waar voldoende, kwalitatief goede kleding aanwezig is. 6 B. Beleidsregels omtrent als geldlening verstrekte bijstand Wet werk en bijstand 1. Geldlening of bijstand om niet Artikel 51 van de Wwb geeft het college de bevoegdheid bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen in de vorm van een geldlening of borgtocht te verlenen. Het college hanteert bij de beoordeling de volgende regel: Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt als uitgangspunt verstrekt in de vorm van een geldlening, maar kan onder omstandigheden ook om niet verstrekt worden. Bijstand wordt om niet verleend als belanghebbende direct voorafgaand aan de aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen reeds tenminste 3 jaar is aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau én de aanvraag niet rechtstreeks het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. 2. Aflossing van als geldlening verstrekte bijstand Ter aflossing van als geldlening verstrekte bijstand hanteert het college de volgende regels: Ingaande de eerste maand na de maand van verstrekking van bijstand in de vorm van een geldlening wordt de lening in termijnen afgelost. Uitzonderingen zijn als: - er al een aflossing loopt op een als geldlening verstrekte bijstand; - er al een aflossing loopt op een lening van bureau Schuldhulpverlening (GKB) voor noodzakelijke kosten waarbij de noodzaak van de GKB lening per geval beoordeeld wordt; - er al een verrekening plaats vindt van een openstaande vordering. In deze gevallen vind aflossing plaats na aflossing van eerdergenoemde lening(en )of vorderingen. De aflossingscapaciteit bedraagt 5% van de bijstandsnorm inclusief vakantiegeld. Bij personen met een inkomen boven de bijstandsnorm wordt de aflossingscapaciteit vermeerderd met 50% van het verschil tussen het inkomen en de toepasselijke bijstandsnorm. Een voorschot wordt afgelost door inhouding op de eerstvolgende uitkering. Voor aflossing van de met toepassing van artikel 50 van de Wwb verstrekte bijstand in de vorm van een geldlening gelden apart regels. 3. Kwijtscheldingsregels geldlening duurzame gebruiksgoederen Als kwijtscheldingsregels van als geldlening verstrekte bijstand voor duurzame gebruiksgoederen hanteert het college de volgende regel: Voor een belanghebbende die uitstroomt naar arbeid in loondienst of als zelfstandige in zijn bestaan is gaan voorzien en die nog een lening moet terugbetalen, geldt het volgende: Na 12 termijnen van aflossing naar draagkracht vanaf datum uitstroom wordt de lening omgezet in een verstrekking om niet. Voorwaarde is dat het inkomen van de belanghebbende niet hoger is dan 130% van de relevante bijstandsnorm en de belanghebbende gedurende de periode van de 12 aflossingstermijnen geen beroep meer op bijstand voor levensonderhoud heeft gedaan. Is het inkomen hoger dan 130% van de relevante bijstandsnorm, dan wordt de 7 helft van de openstaande lening na 12 aflossingstermijnen omgezet in een verstrekking om niet. Na een periode van 24 aflossingstermijnen wordt een eventueel openstaand saldo van de lening omgezet in een verstrekking om niet. Onder de voorwaarde dat de belanghebbende gedurende de periode van de aflossingstermijnen geen beroep meer op bijstand voor levensonderhoud heeft gedaan. Een (eventueel restant van) als geldlening verstrekte bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt na 36 maanden omgezet in een verstrekking om niet in het geval: * de belanghebbende gedurende die 36 maanden volledig, naar de voor hem geldende aflossingscapaciteit de lening heeft afgelost of, * de lening gedurende die 36 maanden niet heeft kunnen aflossen vanwege een aflossing van een andere aangegane lening voor noodzakelijke kosten. Deze kwijtscheldingsregeling geldt niet voor leningen die vanwege een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid zijn verstrekt. 8 C. Beleidsregel categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken gehandicapten en ouderen Artikel 35 lid 3 en 4 van de Wet werk en bijstand geven het college de bevoegdheid categoriale bijzondere bijstand te verlenen aan belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt en aan belanghebbende die tot een categorie chronisch zieken of gehandicapten behoren. Hieronder ook begrepen belanghebbende, met een hem tot last komende kind die tot een categorie chronisch zieken of gehandicapten behoort. Van deze bevoegdheid maakt het college als volgt gebruik. De categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten is bedoeld om een tegemoetkoming te geven in de extra verborgen kosten die te maken hebben met een chronische ziekte of handicap. Verborgen kosten zijn uitgaven die regelmatig terugkeren en die niet of nauwelijks te berekenen zijn. Voorbeelden daarvan zijn: - hogere verwarmingskosten - hogere telefoonkosten - hogere kosten voor kleding door meer slijtage en bewassing - hogere kosten voor aangepaste voeding 1. Doelgroep Recht op een jaarlijkse éénmalige verstrekking hebben de volgende belanghebbenden met een inkomen op minimumniveau: 1. Belanghebbenden die een voorziening ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning hebben 2. Belanghebbenden die een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO-, WIA- (WGAen IVA), Wajong- of WAZ-uitkering) ontvangen 3. Belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt 4. Belanghebbenden die kunnen aantonen chronisch ziek of gehandicapt te zijn. In ieder geval wordt dit aangetoond indien men een tegemoetkoming ingevolge de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) ontvangt. 2. Inkomen op minimumniveau De inkomensgrens die voor de doelgroep gehanteerd wordt is 110% van de toepasselijke bijstandsnorm en staat vermeld op de normenkaart. 3. Middelentoets 3.1 Alvorens bijstand kan worden toegekend vindt een middelentoets plaats. Deze bestaat uit een inkomenstoets en een vermogenstoets. Voor de belanghebbenden de pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt die in een verzorgingshuis verblijven wordt ervan uitgegaan dat zij een inkomen op minimumniveau hebben (geen verificatie). Het inkomen kan bestaan uit een uitkering, eventueel aangevuld met een toeslag op grond van de Toeslagenwet, alimentatie of uit inkomen uit arbeid. Inkomensbronnen genoemd in art 31 lid 2 Wwb blijven buiten beschouwing. 3.2 Vermogen De vermogensgenzen van artikel 34 Wwb zijn van toepassing. Zie hiervoor de normenkaart. 9 4. Hoogte verstrekking Conform besluit college 04-02-2014 is in 2014 het oorspronkelijke bedrag van € 200,- verhoogd met € 100,-. Voor 2014 is de hoogte van de categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen dus vastgesteld op € 300,5. Samenloop Er bestaat per huishouden slechts éénmaal recht op de categoriaal te verstrekken bijzondere bijstand per jaar. Meerdere verstrekkingen aan belanghebbenden die tot twee doelgroepen behoren is uitgesloten. Evenmin bestaat recht op meerdere verstrekkingen indien er twee of meer gezinsleden binnen een huishouden tot dezelfde doelgroep behoren. 6. Procedure De doelgroep wordt zoveel mogelijk op geautomatiseerde wijze geselecteerd. Deze belanghebbenden ontvangen een brief met daarbij een kort aanvraagformulier. Voor de belanghebbenden binnen de doelgroep die niet op deze wijze worden geselecteerd geldt dat zij zelf een aanvraag kunnen indienen. 7. Verstrekking. De geautomatiseerde uitvoering van deze verstrekking vindt verspreid over het jaar, voor het kalenderjaar waarover de verstrekking betrekking heeft, plaats 8. Peildatum • • Als peilmaand voor toetsing van het inkomen vermogen en leeftijd geldt de maand van aanvraag. Voor het bepalen of een persoon valt binnen de voor de doelgroep gehanteerde leeftijdsgrenzen, geldt dat de genoemde leeftijd in de maand september van het kalenderjaar bereikt moet zijn of bereikt moet worden. 9. Tijdig aanvragen Om in aanmerking te komen voor de eenmalige uitkering bijzondere bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen dient uiterlijk vóór 1 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar van uitvoering een aanvraag te zijn ingediend. 10. Verificatie en bewijsstukken Voor de belanghebbenden vindt de volgende verificatie plaats: • GBA inschrijving; • Het inkomen via SUWI inkijk; • Verificatie inkomsten uit pensioen, alimentatie, kostgeld en onderhuur vindt plaats door middel van het overleggen van bewijsstukken zoals een uikeringsspecificatie/bankafschrift; • Verificatie inkomsten als zelfstandige middels kopie jaarrekening • Vermogen Deze verificatie kan achterwege blijven als de gegevens van de belanghebbende bij het college bekend zijn Verder geldt dat belanghebbenden zelf moeten aantonen dat zij tot een van de doelgroepen behoren. 10 Beleidsregel fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 Met deze beleidsregel wordt uitvoering gegeven aan het de motie maatschappelijke participatie van de raad (12 maart 2014). Het doel van het fonds is het mogelijk maken van activiteiten op het gebied van sport, cultuur en educatie voor mensen met een laag inkomen, tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Het betreft hier geen bijstand zoals bedoeld in de Participatiewet. Rechthebbenden Om in aanmerking te komen voor het fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 moet aan de volgende voorwaarde worden voldaan: • • Het inkomen van de volwassene is niet hoger dan de voor die persoon geldende inkomensgrens fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015. Als volwassene wordt aangemerkt: degene die 18 jaar of ouder is. Voor kinderen zijn aparte regelingen voor maatschappelijke participatie van toepassing. Inkomensgrenzen Voor het fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 geldt als inkomensgrens 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Als inkomen geldt het inkomen van het huishouden. Tot het inkomen wordt gerekend: loon, alimentatie en uitkeringen die strekken tot het levensonderhoud (netto, excl. vakantiegeld). Ook inkomen dat qua aard gelijksoortig is aan bovengenoemde bronnen geldt als inkomen. Voor beoordeling van de hoogte van het inkomen van de aanvrager moet gekeken worden naar al het inkomen van de aanvrager over de peilmaand november 2014. Indien er sprake is van een aanzienlijke daling van het inkomen na de peilmaand, kan in afwijking op de hoofdregel een andere peilmaand worden gehanteerd. Als aanzienlijke daling wordt beschouwd een daling van het inkomen met tenminste 15% voor de duur van tenminste 3 maanden Voor de volgende categorie wordt er van uitgegaan dat wordt voldaan aan de inkomensvoorwaarde zonder verdere toetsing van het inkomen: de volwassenen die in de peiljaren 2013 en/of 2014 - een bijstandsuitkering ontvangen; een (gemeentelijke) regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen hebben ontvangen; een Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering hebben; een verstrekking in het kader van de langdurigheidstoeslag ontvangen. Vermogen Er vindt geen vermogenstoets plaats. Maatschappelijke participatie De tegemoetkoming is bedoeld voor kosten voor sociale activiteiten op het gebeid van sport, cultuur en educatie. De kosten hoeven niet verantwoord te worden door de aanvrager. Hoogte Voor de maatschappelijk activiteiten wordt een bedrag van €150,- per persoon beschikbaar gesteld aan de uitvoerende organisatie. Het betreft een éénmalig bedrag. Het bedrag wordt in de periode 1 2014/2015 per persoon éénmaal verstrekt. Als sluitingsdatum voor deze regeling geldt: 1 oktober 2015. Uitvoerende organisaties De activiteiten van het fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 worden uitgevoerd door een aantal organisaties waarmee de gemeente concrete afspraken heeft gemaakt. Aanvraagprocedure 1. Ontvangers van de langdurigheidstoeslag, de gemeentelijke regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen bijstandsontvangers en personen die een Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering hebben, ontvangen van de gemeente een brief waarin de aanvraagprocedure is beschreven. De gemeente betaalt het bedrag van € 150,- vervolgens rechtstreeks aan de uitvoeringsorganisatie. 2. Voor degene die niet de brief zoals bedoeld onder 1. hebben ontvangen en die wel aan de voorwaarden voldoen geldt dat zij een aanvraagformulier kunnen inleveren. Op het aanvraagformulier is aangegeven welke bewijsstukken moeten worden aangeleverd. Bij het ontbreken van gegevens wordt éénmaal de mogelijkheid gegeven om de gegevens alsnog aan te leveren. Steekproefsgewijs worden gegevens over inkomen, woonsituatie en inschrijving in de gemeentelijke basisregistratie personen geverifieerd. Verantwoording en betaling De uitvoerende organisaties verzorgen de verantwoording van de activiteiten in het kader van het fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 maandelijks dienen zij de verantwoording in bestaande uit: De gemeente Nijmegen betaalt de vergoedingen voor de maatschappelijke activiteiten € 150,- per persoon, na ontvangst van de verantwoordingsinformatie maandelijks rechtstreeks aan de uitvoeringsorganisatie. 2 Bijlage I: wijzigingen beleidsregels Bijzondere Bijstand Huidige regelgeving Nieuwe regelgeving Effect voor inwoners Effect op uitvoering Financieel effect Ingangsdatum Huidige regelgeving Nieuwe regelgeving Effect voor inwoners Effect op uitvoering Financieel effect Ingangsdatum Gemeentelijke lijst met noodzakelijke kosten In de huidige regelgeving is de maximale vergoeding van duurzame noodzakelijk kosten zoals duurzame gebruiksgoederen/woninginrichting deels gebaseerd op NIBUD prijslijst en deels op de door de gemeente vormgegeven prijslijst. Er zijn geen regels opgenomen over wanneer vervanging van duurzame gebruiksgoederen mogelijk is. In de nieuwe beleidsregels wordt voor de maximale vergoeding van losse duurzame gebruiksgoederen volledig aangesloten bij de NIBUD prijslijst. Voor de vervanging of aanschaf van een complete woninginrichting hanteert de gemeente daarnaast een aantal eigen pakketprijzen. Tevens wordt expliciet benoemd welke richtlijnen gehanteerd worden voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen o.b.v. NIBUD richtlijnen. In de nieuwe beleidsregels wordt bij vervanging van duurzame gebruiksgoederen uitgegaan van levensduur van 8 jaar waarbij tussen 2 en 8 jaar oud sprake is van individuele beoordeling en jonger dan 2 jaar geen vergoeding want garantie of reparatie is mogelijk. Men krijgt een voor een aantal artikelen een (fors) hogere vergoeding via bijzondere bijstand (bijvoorbeeld voor de aanschaf van een bankstel) en voor sommigen artikelen een iets lagere vergoeding dan voorheen. Wat betreft de richtlijnen voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen zal het nauwelijks effect hebben op mensen omdat deze richtlijnen in de praktijk al worden toegepast. Betere aansluiting op de NIBUD prijslijst en duidelijke richtlijnen voor vervanging van duurzame gebruiksgoederen De verwachting is dat door het hanteren van de NIBUD prijslijst een lichte uitzetting van kosten zal zijn. Dit levert een geschatte extra kostenpost op van € 0,32 miljoen netto jaarlijks. 1 oktober 2014 De doelgroep chronisch zieken en gehandicapten In de huidige beleidsregels is vastgesteld dat tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten de personen behoren die in ieder geval kunnen aantonen een tegemoetkoming ingevolge de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) te ontvangen. In de nieuwe beleidsregels behoren personen tot deze doelgroep wanneer zij in ieder geval kunnen aantonen dat zij een tegemoetkoming ingevolge de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) in 2012 ontvingen of wanneer zij een tegemoetkoming regeling chronisch zieken 2013 ontvingen Geen. Geen. Geen. 1 januari 2014 Huidige regelgeving Nieuwe regelgeving Effect voor inwoners Duurzame gebruiksgoederen en fraudeschuld In de huidige regelgeving moet men aan drie criteria voldoen wil fraudeschuld een rol spelen bij de beoordeling of men in aanmerking komt voor bijstand voor duurzame gebruiksgoederen: 1) De fraude moet zijn gepleegd in de drie jaar direct voorafgaand aan de datum van aanvraag voor bijzondere bijstand. 2) Het bedrag van ten onrechte ontvangen uitkering moet netto € 1.361,34 of meer zijn. 3) Op het moment van aanvraag moet minder dan de helft op de netto vordering zijn afgelost. In de nieuwe beleidsregels is dit vereenvoudigd naar één criterium namelijk: de fraude moet zijn gepleegd in de drie jaar direct voorafgaand aan de datum van aanvraag voor bijzondere bijstand. Effect op uitvoering Deze vereenvoudiging zal weinig effect hebben omdat er in de praktijk nauwelijks mensen zijn die aan de overige 2 criteria voldoen. Snellere afhandeling mogelijk doordat de beoordeling meer uitvoerbaar is. Financieel effect Nauwelijks Ingangsdatum 1 oktober 2014 Huidige regelgeving Nieuwe regelgeving Effect voor inwoners Effect op uitvoering Financieel effect Ingangsdatum Huidige regelgeving Nieuwe regelgeving Bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting In de huidige regelgeving worden enkele regels gehanteerd bij de beoordeling van de noodzaak tot bijstandsverlening voor de kosten van een volledige woninginrichting. In de nieuwe beleidsregels zijn de criteria eerste inrichting verduidelijkt en is een uitzondering op de regel toegevoegd bij inrichting na echtscheiding of verlating. Tevens is er een regel toegevoegd voor asielzoekers waardoor uitbreiding bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting voor andere asielzoekers dan alleen AMA’s mogelijk is. Weinig effect op mensen omdat hiermee alleen de beoordeling die al in de praktijk plaatsvindt wordt vastgelegd. Duidelijke richtlijnen bij beoordeling van de noodzaak tot bijstandsverlening voor de kosten van een volledige woninginrichting. Nauwelijks 1 oktober 2014 Bijzondere bijstand voor woonkosten In de huidige regelgeving wordt als er sprake is van een koopwoning voor de berekening van de woonkostentoeslag rekening gehouden met enkele netto woonlasten. Effect voor inwoners In de nieuwe beleidsregels, gebaseerd op landelijke wetgeving, wordt alleen nog rekening gehouden met bruto hypotheekrente per maand, rioolrecht per maand, eigenaarsgedeelte onroerend zaakbelasting per maand, opstal/brandverzekering per maand en waterschapslasten per maand. Er wordt geen rekening meer gehouden met kosten groot onderhoud, kosten c.v installatie, liftinstallatie en kosten algemeen beheer en administratie van een vereniging van eigenaren. Het te ontvangen bedrag kan in een aantal situaties lager uitvallen. Effect op uitvoering Financieel effect Ingangsdatum Geen. Nauwelijks 1 januari 2014 Huidige regelgeving Nieuwe regelgeving Bijzondere bijstand voor reiskosten In de huidige regelgeving zijn er enkele uitzonderingen opgenomen waarbij men reiskosten via bijzondere bijstand krijgt vergoed. Effect op uitvoering In de nieuwe beleidsregels, gebaseerd op de wijzigingen in de zorgverzekeringswet, wordt de voor eigen rekening komende noodzakelijk per taxi te maken reiskosten i.v.m. bezoek specialistenhulp niet meer als uitzondering opgenomen. Men komt via de zorgverzekering in aanmerking voor de vergoeding van dergelijke reiskosten. Geen. Financieel effect Ingangsdatum Nauwelijks 1 januari 2014 Effect voor inwoners Bedrag categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen Huidige regelgeving In de huidige beleidsregels staat nog het oude bedrag van de categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen van € 200 Nieuwe regelgeving Effect voor inwoners Effect op uitvoering Financieel effect Ingangsdatum Huidige regelgeving Nieuwe regelgeving In de nieuwe beleidsregels moet het bedrag van de categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen vastgesteld worden op € 300. Na de afschaffing van de Rijksregeling Compensatie Eigen Risico (CER) heeft de raad besloten de regeling chronisch zieken in 2014 te verhogen met € 100. De gemeente licht mensen die dit jaar in aanmerking komen voor deze regeling actief in middels een brief over de hoogte van het bedrag plus en aanvraagformulier waarmee zij de vergoeding aan kunnen vragen. De kosten € 331.400 zijn reeds gedekt uit de Rijksmiddelen ter compensatie van het wegvallen van de Wtcg en CER (conform besluit college 04-02-2014). 1 januari 2014 Bijzondere bijstand voor aanschaf of vervanging kleding In de huidige beleidsregels komen zowel mensen met een medische indicatie voor vervanging van kleding in aanmerking als mensen die uit detentie komen. Effect op uitvoering In de nieuwe beleidsregels worden mensen uit detentie verwezen naar de Kledingbank. Enkele personen die uit detentie komen krijgen van de kledingbank een kledingpakket. Geen. Financieel effect Ingangsdatum Nauwelijks 1 januari 2014 Effect voor inwoners Huidige regelgeving Nieuwe regelgeving Effect voor inwoners Effect op uitvoering 65 jaar veranderen in pensioengerechtigde leeftijd In de huidige beleidsregels wordt nog gesproken over “personen van 65 jaar of ouder”. In de nieuwe beleidsregels wordt dit vervangen door “personen die de pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt’’ Geen. Geen. Aanleveren begrotingswijziging Steller Golshid Al Eshaq BW Soort wijziging Soort besluit Besluitperiode Omschrijving BW-01368 Schuldhulpverlening Let op, Begrotingswijziging BESL-RAAD 201409 Schuldhulpverlening lees eerst de WERKINSTRUCTIE die op het intranet staat. 198.987,00 198.987,00 goed 616.108,00 616.108,00 goed Verrekeningen debet Verrekeningen credit Saldo Totaal debet Totaal credit Saldo kpl / product product specificatie Soort mutatie Document soort 61072 D 61072 D 50441 D 50441 D 60132 D 60132 D 61099 D 61099 D 50454 D 50454 D 61095 D 61099 D 61095 D 60780 S1982 kosten- wijk Deb / 2014 2015 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 goed 320.000,00 320.000,00 goed goed 320.000,00 320.000,00 goed goed 320.000,00 320.000,00 goed 2016 2017 2018 Omschrijving Cred soort 43039 46004 86003 43110 44016 44006 44015 46004 86003 43110 86007 46024 43039 40000 functie 80.000,00 80.000,00 goed 819.641,00 819.641,00 goed D D D D D D D D D D D D D T004828 D D C D C D D D C D C D D C MV Meerjr.var. MV Meerjr.var. MS Meerjr.strc. MS Meerjr.strc. MS Meerjr.strc. WYZ-MV WYZ-MV WYZ-MS WYZ-MS WYZ-MS 112.134,00 263.000,00 0,00 0,00 0,00 17.000,00 41.000,00 0,00 0,00 0,00 17.000,00 41.000,00 0,00 0,00 0,00 17.000,00 41.000,00 0,00 0,00 0,00 129.134,00 0,00 0,00 0,00 0,00 80.000,00 320.000,00 320.000,00 320.000,00 320.000,00 26.000,00 76.641,00 0,00 0,00 0,00 39.000,00 39.000,00 0,00 0,00 0,00 39.000,00 39.000,00 0,00 0,00 0,00 39.000,00 39.000,00 0,00 0,00 0,00 142.987,00 0,00 0,00 0,00 0,00 142.987,00 0,00 0,00 0,00 0,00 142.987,00 0,00 0,00 0,00 0,00 287.987,00 739.641,00 320.000,00 320.000,00 320.000,00 Pagina 1 van 1 BP1 participatie volwassenen BP1 participatie volwassenen BP1 participatie volwassenen BP1 participatie volwassenen BP1 participatie volwassenen BP2 beleids.pronose inkoop BP3 wachtlijst schildhulpverl. BP5 Pilots schuldhulpvel. BP5 Pilots schuldhulpvel. BP5 Pilots schuldhulpvel. BP4 dekking Pilots SHV BP4 dekking Pilots SHV BP4 dekking Pilots SHV BP 1 tm 5 Financiele bijsluiter begrotingswijziging: BW-01368 Totaal effect wijziging Baten 143 2014 Lasten Saldo 143 2015 Lasten Baten 0 0 Saldo 0 2016 Lasten Baten 0 0 Saldo 0 2017 Lasten Baten 0 0 Saldo 0 0 54.913 -362.839 -320 -320 54.593 -363.159 1042 Bestuur & Middelen Baten was 319.010 BP 1 tm 5 Totaal 1042 Bestuur & Middelen 319.010 2014 Lasten Saldo Baten 56.665 -262.345 420.012 -288 -288 56.377 -262.633 420.012 2015 Lasten Saldo Baten 56.562 -363.451 418.333 -740 -740 55.822 -364.190 418.333 2016 Lasten Saldo Baten 58.009 -360.324 417.752 -320 -320 57.689 -360.644 417.752 2017 Lasten Saldo 1061 Werk & Inkomen was Baten 2014 Lasten Saldo Baten 2015 Lasten Saldo Baten 2016 Lasten Saldo Baten 2017 Lasten Saldo 153.990 189.774 35.784 154.164 192.848 38.684 153.436 189.690 36.254 150.982 186.035 35.053 304 304 320 320 320 320 190.010 36.574 186.355 35.373 BP1 participatie volwassenen BP2 beleids.pronose inkoop 80 80 320 320 BP3 wachtlijst schildhulpverl. 26 26 77 77 286 143 39 39 39 39 190.205 36.072 193.588 39.424 BP4 dekking Pilots SHV 143 BP5 Pilots schuldhulpvel. Totaal 1061 Werk & Inkomen 9-sep-2014 154.133 154.164 1 153.436 150.982 14:06:25
© Copyright 2024 ExpyDoc