Collegebesluit met bijlagen

Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Extra inzet armoedebestrijding en schulden
Programma / Programmanummer
BW-nummer
Werk & Inkomen / 1061
BW-01368
Portefeuillehouder
T. Tankir
Samenvatting
In het coalitieakkoord heeft de raad de wens uitgesproken om het
ruimhartige minimabeleid in Nijmegen in stand te houden en de
schuldhulpverlening te intensiveren. Daarnaast is een raadsmotie
aangenomen om middelen beschikbaar te stellen voor
volwassenenparticipatie. In dit voorstel besluiten we om (een gedeelte
van) de zogeheten Klijnsmamiddelen 2014 en 2015 in te zetten om de
motie participatie volwassenen vorm te geven en hiervoor een
beleidsregel vast te stellen, de beleidsregels inkomensondersteuning te
actualiseren, de wachtlijsten weg te werken in de schuldhulpverlening
en een tweetal pilots uit te voeren om de instroom in de
schuldhulpverlening te vergemakkelijken.
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
MO10, Golshid Al Eshaq, 3338
Datum ambtelijk voorstel
18 augustus 2014
Registratienummer
14.0009842
Ter besluitvorming door het college
1. De raadsmotie “Maatschappelijke Participatie voor
Volwassenen met een Laag Inkomen” uitvoering te geven door
de beleidsregel ‘maatschappelijke participatie volwassen
2014/2015‘ vast te stellen en hiervoor eenmalig een bedrag van
€ 304.000,- beschikbaar te stellen.
Steller
2. De beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand
Golshid Al Eshaq
(publicatienummer GB2014-044) in te trekken onder gelijktijdige
vaststelling van de ‘Beleidsregels inkomensondersteuning Wet
werk en bijstand 2014’, waardoor het bedrag voor
verstrekkingen bijzondere bijstand in 2014 stijgt met € 80.000,en vanaf 2015 structureel met € 320.000,-.
3. Het Inter-lokaal een eenmalige subsidie (in twee tranches) te
verstrekken van € 102.641,- voor het wegwerken van
wachtlijsten in de schuldhulpverlening in 2014 en 2015.
Paraaf
akkoord
Datum
Paraaf
akkoord
Datum
 Zie vervolgblad
 Ter besluitvorming door de Raad
Besluit B&W d.d. 16 september 2014 nummer: 3.2
X Conform advies
 Aanhouden
 Anders, nl.
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
Collegevoorstel
Collegevoorstel
Vervolg beslispunten
4. De aan Het Inter-lokaal in onze vergadering van 10 december 2013 (collegevoorstel
13.0013200) verleende budgetsubsidie voor een bedrag van € 142.987,- voor de
uitvoering van trajecten schuldhulpverlening (stabilisatietrajecten) te dekken vanuit de
Klijnsmamiddelen 2014.
5. Bureau Schuldhulpverlening twee korte pilots uit te laten voeren (2014/2015) gericht
op het verbeteren van de toeleiding richting de schuldhulpverlening en hiervoor een
bedrag van € 78.000,- beschikbaar te stellen.
6. De kosten uit de beslispunten 1 tot en met 5, onder voorbehoud van conforme
besluitvorming door de raad, te dekken uit het product Armoedebestrijding,
programma Werk & Inkomen (zie Begrotingswijziging BW-01368).
Aan de Raad voor te stellen
1. De Klijnsmamiddelen 2014 ad € 288.000,- toe te voegen aan het product
armoedebestrijding van het programma Werk en Inkomen voor diverse activiteiten in
2014.
2. De Klijnsmamiddelen 2015 ad € 740.000,- toe te voegen aan het product
armoedebestrijding van het programma Werk en Inkomen voor diverse activiteiten in
2015.
3. Begrotingswijziging BW-01368 vast te stellen.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
1
Probleemstelling
In het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend’
hebben we ervoor gekozen ons minimabeleid te behouden en waar wenselijk uit te breiden. Dit
uitgangspunt sluit aan op de onderzoeksresultaten van de Minima-effectrapportage (MER) 2014
van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD). In dit onderzoeksrapport adviseert
het NIBUD om het huidige armoedebeleid in Nijmegen overeind te houden en bepaalde
onderdelen te verruimen. Op deze manier worden mensen met een laag inkomen ondersteund in
tijden dat armoede fors is toegenomen.
In onze analyse van ons beleid met betrekking tot schuldhulpverlening (zie raadsbrief
MO10/14.001206 van 4 februari 2014) hebben we moeten constateren dat de groep onregelbare
schuldenaren groter is dan onze mogelijkheden. We laten voor deze groep in 2014 onder andere
een pilot budgetbeheer/budgetcoaching uitvoeren en we analyseren momenteel alle
bijstandsgerechtigden waar beslag is gelegd op de uitkering vanwege achterstanden bij het
betalen van de zorgverzekering. We willen – in afwachting van het nog te ontwikkelen
aanvalsplan op schulden en armoede – de laagdrempelige hulpverlening bij Het Inter-lokaal
tijdelijk uitbreiden om de wachtlijsten terug te dringen. Ook willen we de eerder vanuit het WWBwerkdeel aan Het Inter-lokaal toegekende middelen voor stabilisatietrajecten vanuit
Klijnsmamiddelen bekostigen. Daarnaast willen we twee pilots draaien om de toeleiding van
klanten naar het juiste aanbod schuldhulpverlening te testen.
Op dit moment werken we aan de voorbereiding om te komen tot een nieuw en integraal
beleidsplan armoede en schulden. We willen niet alleen een plan maken, maar vooral een plan
dat gedragen wordt door onze partners. Interactieve beleidsvorming kost tijd. Ondertussen willen
we de burgers met schulden en armoedeproblematiek niet in de kou laten staan. Vandaar dat we
in dit voorstel een deel van de Klijnsmamiddelen 2014 en 2015 bestemmen voor de volgende
onderwerpen:
1.1 Uitvoering motie maatschappelijke participatie volwassenen
Op 12 maart 2014 heeft de raad besloten een deel van de Klijnsmamiddelen in te zetten voor de
uitvoering van de motie maatschappelijke participatie volwassenen. We willen deze motie
vormgeven middels een regeling waarbij we een van te voren vastgesteld activiteitenaanbod
beschikbaar stellen ter waarde van € 150 per persoon in de categorieën sport, cultuur en
educatie. De regeling is bedoeld voor alle Nijmegenaren met een inkomen tot 110% van het
sociaal minimum. We stellen aanvullend op de raadsmotie van ongeveer € 129.000,- een bedrag
van € 304.000,- beschikbaar voor de uitvoering van de motie (totaal beschikbaar: € 433.000,-).
Deze eenmalige regeling voor de jaren 2014 en 2015 is een (kleinschalige) voorloper op de in het
coalitieakkoord aangekondigde integrale regeling voor minima ten behoeve van cultuur,
mobiliteit/vervoer, sport en een dagje uit. In het Aanvalsplan Armoede en schulden 2015-2018
werken we dit onderwerp verder uit.
1.2 Vaststellen beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014
We hebben geconstateerd dat de huidige beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en
bijstand een actualiseringsslag verdienen. In de bijlage: wijzigingen beleidsregels Bijzondere
Bijstand is beschreven welke aanpassingen we doorvoeren. Een belangrijke aanpassing is dat we
onze vergoedingen voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen aanpassen aan de
NIBUD-richtlijnen. Door de hogere vergoedingen gaan we op jaarbasis naar verwachting
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
structureel € 320.000,- aan extra middelen besteden. Voor 2014 zijn de kosten naar verwachting
€ 80.000,-.
Een andere aanpassing in de beleidsregels is dat we één in plaats van drie criteria hanteren bij
de beoordeling van de vraag of fraudeschulden een rol spelen bij het wel of niet toekennen van
bijzondere bijstand. Daarnaast zijn er diverse andere kleinere aanpassingen.
1.3 Wegwerken van wachtlijsten in de schuldhulpverlening
Het Inter-lokaal kampt momenteel met wachtlijsten van ruim drie maanden in de
schuldhulpverlening. Er zijn meerdere oorzaken voor het ontstaan van de wachtlijsten. Ten eerste
is er een uitstroom van lerende en werkende medewerkers waardoor er tijdelijk minder capaciteit
beschikbaar is. Ten tweede neemt de vraag nog steeds toe, zeker omdat Het Inter-lokaal veel
intensiever aan de slag is met de doelgroep jongeren. Omdat Het Inter-lokaal snel slagen wil
maken bij het wegwerken van de wachtlijst, wordt voorgesteld om tijdelijk een medewerker op
HBO-niveau aan te trekken.
1.4 Extra inzet trajecten schuldhulpverlening (stabilisatietrajecten)
We willen – net als in voorgaande jaren – de extra inzet van stabilisatietrajecten bij Het Interlokaal continueren. Vorig jaar hebben we de extra inzet van € 142.987 betaald uit middelen vanuit
het WWB-werkdeel. Voorgesteld wordt om de extra inzet 2014 beschikbaar te stellen vanuit de
Klijnsma-middelen 2014 in plaats van hiervoor middelen uit het WWB-werkdeel te gebruiken (zie
collegebesluit 13.0013200 van 13 december 2013).
1.5 Uitvoering tweetal pilots schuldhulpverlening
We willen de aansluiting tussen Schuldhulpverlening en de sociale wijkteams en de
samenwerking binnen de keten Schuldhulpverlening versterken. Daarom willen we – als
bouwstenen om te komen tot een nieuw beleidsplan voor de schuldhulpverlening - Bureau
Schuldhulpverlening dit najaar een tweetal korte pilots laten uitvoeren. In de eerste pilot wordt
door medewerkers van Bureau Schuldhulpverlening op een locatie van Het Inter-lokaal het
screeningsinstrument MESIS ingezet. Doel van de pilot is om samen met Het Inter-lokaal een
antwoord op de vraag te vinden, in welke situaties de inzet van MESIS een meerwaarde heeft.
Een tweede pilot wordt georganiseerd in samenwerking met één van de sociale wijkteams. Daar
wordt gekeken hoe de regie op een traject schuldhulpverlening goed kan worden afgestemd op
de totale regiefunctie van het sociaal wijkteam.
2
Juridische aspecten
Het wettelijk kader voor armoedebestrijding wordt gevormd door de Wet werk en bijstand en de
daarin opgenomen regels voor de verlening van bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand,
individueel of categoriaal, wordt verstrekt op grond van artikel 35 en 36 van de Wwb. Het college
is bevoegd om in aanvulling op de Wet werk en bijstand lokale regelgeving vast te leggen in de
beleidsregels.
Voor de uitvoering van de regeling maatschappelijke participatie volwassen 2014/2015 dient een
nieuwe beleidsregel opgesteld te worden. In paragraaf 4 wordt dit nader toegelicht.
Voor de schuldhulpverlening is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening relevant, waarin de
gemeente is aangewezen als regievoerder voor integrale schuldhulpverlening.
3
Doelstelling
Doelstelling van dit voorstel is om ons ruimhartige minimabeleid voort te zetten en eerdere
raadsbesluiten invulling te geven. We willen nog in 2014 enkele concrete acties uitvoeren voor
mensen met een laag inkomen en/of schulden. Door nieuwe beleidsregels vast te stellen, is de
regelgeving duidelijk en up to date.
Collegevoorstel
Vervolgvel
4
Ten aanzien van de schuldhulpverlening willen we het ontstaan van wachtlijsten voorkomen, de
extra inzet van stabilisatietrajecten door Het Inter-lokaal vanuit Klijnsmamiddelen bekostigen in
plaats van WWB-werkdeel middelen en – in de aanloop naar een nieuw beleidsplan – een tweetal
pilots laten uitvoeren.
4
Argumenten
De argumenten zijn opgebouwd conform de volgorde van de beslispunten:
4.1 Regeling maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015
Met deze regeling willen we de raadsmotie maatschappelijke participatie voor volwassenen met
een laag inkomen uitvoering geven. We willen volwassenen die in een sociaal isolement dreigen
te komen wegens gebrek aan financiële mogelijkheden helpen om te participeren. De regeling is
er voor mensen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Dit is een doelgroep die we
met ons minimabeleid kunnen en willen bereiken en die we grotendeels in beeld hebben.
Hierdoor kunnen we gericht mensen aanschrijven die voor deze regeling in aanmerking komen en
hoeft er voor deze groep geen aparte inkomenstoets plaats te vinden.
Vanwege de rechtszekerheid voor burgers en om goed sturing te kunnen geven aan de uitvoering
hebben we de beleidsregel maatschappelijke participatie volwassen 2014/2015 (zie bijlage)
opgesteld. Aan de hand van de beleidsregel wordt helder wie in aanmerking komt voor deze
regeling.
4.2 Aanpassen ‘Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014’
We willen de huidige beleidsregels op enkele onderdelen aanpassen (zie bijlage). Soms omdat
de landelijke wetgeving is veranderd, in andere gevallen zorgen de huidige regels soms in de
praktijk voor onduidelijkheden, wat onwenselijk is.
Een belangrijke aanpassing is dat wij qua maximale vergoedingen van duurzame
gebruiksgoederen aansluiten bij de NIBUD richtlijnen voor bijzondere bijstandsverstrekking. Wij
vinden de NIBUD-richtlijn een goede richtlijn, al betekent dit een duidelijke uitzetting in de kosten
voor bijzondere bijstand. Om de structurele uitzetting van de kosten bijzondere bijstand te dekken
moet het budget bijzondere bijstand met € 320.000,- verhoogd worden.
Andere wijzigingen betreffen de omgang met fraude bij het verstrekken van duurzame
gebruiksgoederen, de doelgroepbepaling van chronisch zieken en gehandicapten of de
bijzondere bijstand voor woon-, reis- of kledingkosten. Deze wijzigingen hebben geen ingrijpende
financiële gevolgen. In de bijlage ‘Wijzigingen Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en
bijstand 2014’ zijn alle wijzigingen benoemd en toegelicht.
4.3 Subsidie Het Inter-lokaal voor wegwerken wachtlijsten schuldhulpverlening
We willen Het Inter-lokaal voor zowel 2014 als 2015 een eenmalige subsidie verstrekken van in
totaal € 102.641,- voor het wegwerken van wachtlijsten in de schuldhulpverlening. We doen dit
omdat de wachtlijsten inmiddels zijn opgelopen tot meer dan 3 maanden. Wij vinden het
onwenselijk om burgers met schulden dusdanig lang te laten wachten. We willen op dit moment in
afwachting van het nieuwe beleidsplan nog geen besluit nemen over het structureel ophogen van
de subsidie, omdat we eerst willen kijken welke cliënten het meest geholpen zijn bij welk aanbod.
Wij gaan in het nieuwe beleidsplan ook een besluit nemen hoe we de toeleiding van klanten naar
het goede aanbod vorm willen geven.
Collegevoorstel
Vervolgvel
5
4.4 Extra inzet trajecten schuldhulpverlening (stabilisatietrajecten)
We willen – net als in voorgaande jaren – de extra inzet van stabilisatietrajecten bij Het Interlokaal continueren. We doen dit omdat er grote vraag is naar stabilisatietrajecten, zeker daar
waar schuldregelingen niet tot de mogelijkheden behoren. We hebben in eerste instantie dekking
gevonden binnen het WWB-werkdeel. Nu er dekking binnen het programma Armoedebestrijding
beschikbaar is, willen we de inzet in 2014 via de Klijnsmamiddelen 2014 dekken.
4.5 Pilots Bureau Schuldhulpverlening
We willen dat Bureau Schuldhulpverlening een tweetal pilots organiseert om te kijken hoe we de
aansluiting tussen Schuldhulpverlening en de sociale wijkteams en de samenwerking binnen de
keten Schuldhulpverlening kunnen versterken. We hebben de pilots nodig als bouwstenen om te
komen tot een nieuw beleidsplan voor de schuldhulpverlening.
5
Financiën
De kosten van bovenstaande actiepunten dekken we uit het product Armoedebestrijding,
programma Werk & Inkomen, na besluitvorming door de raad. We zetten hiervoor de ontvangen
Rijksmiddelen voor armoede en schulden (‘Klijnsmamiddelen 2014 en 2015’) in. Wij komen
hiermee ook onze belofte aan de raad na om deze Rijksmiddelen in te zetten voor de bestrijding
van armoede en schulden.
In onderstaande tabel geven wij de kosten van de verschillende beslispunten voor de jaren 2014
en 2015 weer.
Collegevoorstel
Vervolgvel
6
Beslispunt
Bedrag
jaar
Volwassenen
participatie
€ 129.000
2014
Incidenteel
€ 304.000 2015
1
€ 433.000
Incidenteel
€ 80.000
2014
Incidenteel
€ 320.000
2015
e.v.
2014
Structureel
2015
Incidenteel
€ 102.641
€ 142.987
2014
Incidenteel
€ 142.987
€ 39.000
2014
Incidenteel
€ 39.000
€ 39.000
€ 78.000
2015
Incidenteel
Aanpassingen
beleidsregels
Subsidie HIL
inzake
wachtlijsten
Subsidie HIL
inz. stabilis.
trajecten
Pilots Bureau
Schuldhulpver
lening
€ 26.000
€ 76.641
Structureel/
incidenteel
Incidenteel
Klijnsmamiddelen 2014
Klijnsmamiddelen 2015
€ 129.000 (reeds
beschikbaar ex.
Klijnsmamiddelen 2013)
€ 304.000
€ 80.000
€ 320.000
€ 26.000
€ 76.641
€ 39.000
Totaal
€ 287.987
€ 739.641
Oorspronkelijke hoogte Klijnsmamiddelen
€ 1.240.000
€ 1.310.000 (excl.
€ 346.000 welke via
meicirculaire nog wordt
toegevoegd, via SB
proces)
Claim cvs. 13.0016385 d.d. 4 febr. 2014
€ 575.000
€ 400.000
Claim cvs. 13.0016385 d.d. 4 febr. 2014
Claim in onderhavig voorstel
€ 297.987
€ 739.641
Restantsaldo Klijnsmamiddelen
€ 377.013
€ 170.359
1
Een klein deel van de bedragen inzake Volwassenenparticipatie betreft uitvoeringslasten
(inhuurbudget). Het gaat hierbij om een bedrag van € 58.000 op een totaal van € 433.000.
Collegevoorstel
Vervolgvel
7
Over de bestemming van het restantbedrag Klijnsmamiddelen 2014 (€ 377.013) doen wij een
voorstel in de najaarsnota 2014. De uitkomst van dit voorstel in combinatie met de besteding van
het restant van de Klijnsmamiddelen 2015 nemen wij mee in de besluitvorming later dit jaar
rondom het Aanvalsplan op armoede en schulden.
In afwijking van eerdere besluitvorming (Verzamelvoorstel Werk en Armoedebestrijding 20132014) wordt de budgetsubsidie 2014 aan HIL geheel gedekt uit de middelen armoedebestrijding.
Voor het bedrag aan verstrekte subsidie aan HIL ad € 142.987 uit het product Werk worden nu
middelen Armoedebestrijding ingezet. Hierdoor ontstaat er budgettaire ruimte binnen het product
Werk, die teruggestort wordt in de OMBD Participatiebudget.
6
Participatie en Communicatie
Het voorstel is gepresenteerd aan het Klantgroepenoverleg Wwb (KGO). Vanuit het KGO kwam
het dringend verzoek om de regeling maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015
beschikbaar te stellen voor mensen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. We
hebben hier expliciet rekening mee gehouden bij de vormgeving van de regeling.
Tot slot is geregeld overlegd met het Inter-lokaal en de afdelingen Inkomen en Zorg.
7
Uitvoering en evaluatie
De uitvoering van de regelingen in het kader van zowel de individuele als de categoriale
bijzondere bijstand wordt uitgevoerd door de bureaus Inkomensondersteuning van de afdeling
Inkomen.
De uitvoering van de regeling maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 wordt
gedaan door het bureau Inkomensondersteuning in het najaar 2014 tot en met 2015. In
samenwerking met Stichting Leergeld wordt een activiteitenaanbod gecreëerd voor deze regeling.
We zullen de bevindingen van deze regeling meenemen in de voorbereiding op één integrale
regeling voor minima.
De pilots van Bureau Schuldhulpverlening worden uitgevoerd in de periode 1 november 2014 tot
1 maart 2015.
8
Risico
Dit collegevoorstel kent in principe geen risico’s. Ten aanzien van de besluiten met betrekking tot
het product armoedebestrijding geldt dat we werken met openeinderegelingen. Hierbij bestaat
altijd het risico dat er een groter beroep gedaan wordt op onze regelingen, wat mogelijk leidt tot
overschrijdingen op het product. Deze risicomelding is in Naris gemeld en we proberen op diverse
manieren pro-actief te informeren en bij te sturen.
1.
2.
3.
4.
5.
Wijzigingen Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014
Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand 2014
Beleidsregel maatschappelijke participatie volwassen 2014/2015
Budgetwijziging BW-01368 (bijsluiter)
Budgetwijziging BW-01368 (onderliggende BW)
Voorstel aan de Raad
Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel
1 oktober 2014
/ 110/2014
Fatale termijn: besluitvorming vóór:
N.v.t.
Onderwerp
Extra inzet armoedebestrijding en schulden
Programma / Programmanummer
Werk & Inkomen / 1061
Portefeuillehouder
T. Tankir
Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
16 september 2014
Samenvatting
In het coalitieakkoord hebben we ervoor gekozen ons minimabeleid te behouden en waar
wenselijk uit te breiden. We hebben in de afgelopen periode een aantal punten ter bestrijding van
de armoede in Nijmegen opgepakt. Dit gaat gepaard met een budgetuitbreiding. We hebben nog
middelen voor armoedebeleid beschikbaar. We vragen u bijgaande begrotingswijziging vast te
stellen, waardoor de middelen op het product Armoedebestrijding binnen het programma Werk en
Inkomen in 2014 worden verruimd met € 287.987.- en in 2015 met € 739.641,-. De middelen
zetten we in voor de volgende activiteiten:
- uitvoering eenmalige regeling voor volwassenenparticipatie 2014 – 2015;
- actualisering vergoedingen voor bijzondere bijstand;
- aanpakken wachtlijst voor laagdrempelige schuldhulpverlening;
- inkoop stabilisatietrajecten;
- pilots bij Bureau Schuldhulpverlening.
Voorstel om te besluiten
1. De Klijnsmamiddelen 2014 ad € 288.000,-.toe te voegen aan het product
armoedebestrijding van het programma Werk en Inkomen voor diverse activiteiten in
2014.
2. De Klijnsmamiddelen 2015 ad € 740.000,- toe te voegen aan het product
armoedebestrijding van het programma Werk en Inkomen voor diverse activiteiten in
2015.
3. Begrotingswijziging BW-01368 vast te stellen.
Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail
Golshid Al Eshaq, 3338, [email protected]
Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep
Voorstel aan de Raad
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen
1
Inleiding
In het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en
ondernemend’ hebben we ervoor gekozen ons minimabeleid te behouden en waar wenselijk
uit te breiden. Dit uitgangspunt sluit aan op de onderzoeksresultaten van de Minimaeffectrapportage (MER) 2014 van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD). In
dit onderzoeksrapport adviseert het NIBUD om het huidige armoedebeleid in Nijmegen
overeind te houden en bepaalde onderdelen te verruimen. Op deze manier worden mensen
met een laag inkomen ondersteund in tijden dat armoede fors is toegenomen.
In onze analyse van ons beleid met betrekking tot schuldhulpverlening (zie raadsbrief
MO10/14.001206 van 4 februari 2014) hebben we moeten constateren dat de groep
onregelbare schuldenaren groter is dan onze mogelijkheden. We laten voor deze groep in
2014 onder andere een pilot budgetbeheer/budgetcoaching uitvoeren en we analyseren
momenteel alle bijstandsgerechtigden waar beslag is gelegd op de uitkering vanwege
achterstanden bij het betalen van de zorgverzekering. We willen – in afwachting van het nog
te ontwikkelen aanvalsplan op schulden en armoede – een deel van extra rijksmiddelen voor
armoede en schulden (de zogenoemde Klijnsmamiddelen) bestemmen voor de volgende
onderwerpen:
Uitvoering motie maatschappelijke participatie volwassenen
Op 12 maart 2014 heeft de raad besloten een deel van de Klijnsmamiddelen 2013 in te zetten
voor de uitvoering van de motie maatschappelijke participatie volwassenen. We willen deze
motie vormgeven middels een regeling waarbij we een bedrag van € 150,- per persoon
beschikbaar stellen om burgers met een laag inkomen (tot 110% van het sociaal minimum) te
helpen deelnemen aan activiteiten in de categorieën sport, cultuur en educatie. We keren
onze bijdrage uit aan de organisatie die de activiteit verzorgd. We stellen aanvullend op de
raadsmotie van ongeveer € 129.000,- een bedrag van € 304.000,- beschikbaar voor
uitvoering van de motie (totaal beschikbaar budget € 433.000,-).
Deze eenmalige regeling voor de jaren 2014 en 2015 hebben we ontworpen in afwachting
van de in het coalitieakkoord aangekondigde integrale regeling voor minima ten behoeve van
cultuur, mobiliteit/vervoer, sport en een dagje uit. In het eerste kwartaal 2015 willen we u een
beslisnota voorleggen over deze “Nijmegenpas”.
Aanpassing hoogte verstrekkingen bijzondere bijstand
We hebben onze beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand geactualiseerd.
Een belangrijke aanpassing is dat we onze vergoedingen voor de aanschaf van duurzame
gebruiksgoederen aanpassen aan de NIBUD-richtlijnen. Door hogere vergoedingen gaan we
op jaarbasis naar verwachting structureel € 320.000,- aan extra middelen besteden. Voor
2014 zijn de kosten naar verwachting € 80.000,-. Daarnaast zijn er tal van andere (kleinere)
aanpassingen zonder grote financiële gevolgen.
Wegwerken van wachtlijsten in de schuldhulpverlening
We hebben besloten om Het Inter-lokaal een eenmalige subsidie voor 2014 en 2015 te
verlenen om de wachtlijsten in de schuldhulpverlening weg te werken. Oorzaken van de
wachtlijsten zijn de uitstroom van lerende en werkende medewerkers waardoor er tijdelijk
minder capaciteit beschikbaar is alsmede een toename van de vraag (onder andere door
jongeren met schulden).
Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
2
Extra inzet trajecten schuldhulpverlening (stabilisatietrajecten)
Nu er middelen op het product armoedebestrijding beschikbaar zijn – kunnen we de eerder
vanuit het product werk beschikbaar gestelde middelen voor extra stabilisatietrajecten (zie
collegebesluit 13.0013200 van 13 december 2013) dekken vanuit de Klijnsmamiddelen 2014.
We vinden de beschikbare middelen voor armoede en schulden meer geëigend voor deze
activiteiten dan het product Werk. Zeker ook in het licht van de regionalisering van de reintegratie en Participatie én de wijzigingen in programmastructuur (naar Programma
Economie en Werk en programma Inkomen en armoedebestrijding).
Uitvoering tweetal pilots schuldhulpverlening
We draaien ook nog een tweetal pilots bij Bureau Schuldhulpverlening om de aansluiting van
schuldhulpverlening bij de Sociale Wijkteams en de screening van klanten te verbeteren. De
uitkomsten van de pilots worden gebruikt bij het verder vormgeven van de toeleiding naar
schuldhulpverlening.
1.1 Wettelijk kader of beleidskader
Het wettelijk kader voor armoedebestrijding is de Wet werk en bijstand en de daarin
opgenomen regels voor de verlening van bijzondere bijstand. Het college is bevoegd om
lokale regelgeving vast te leggen in de beleidsregels. Voor de schuldhulpverlening is de
gemeente regievoerder voor integrale schuldhulpverlening conform de Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening.
1.2 Relatie met programma
De uitvoering van de armoedebestrijding en de schuldhulpverlening valt binnen het
Programma Werk en Inkomen.
2
Doelstelling
Doelstelling van dit voorstel is om ons ruimhartige minimabeleid voort te zetten en via dit
besluit de middelen hiervoor beschikbaar te stellen. Het aanvalsplan Armoede en Schulden
dat over het beleid in 2015 en verdere jaren zal gaan, bieden we in het najaar van 2014 aan.
3
Argumenten
We willen – in afwachting van het nog op te stellen Aanvalsplan op armoede en schulden –
de door het Rijk voor armoedebestrijding beschikbaar gestelde middelen incidenteel goed
bestemmen voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Dit doen we ook gelet op de
uitdrukkelijke wens van de raad om middelen voor armoedebestrijding in alle gevallen ten
behoeve van armoedebestrijding in te zetten, los van de gebruikelijke regels voor
onderbesteding van middelen.
4
Risico’s
Dit collegevoorstel kent in principe geen risico’s. Wel werken we ten aanzien van de
bijzondere bijstand met een openeinderegeling. Hierbij bestaat altijd het risico dat er een
groter beroep gedaan wordt op onze regelingen, wat kan leiden tot overschrijdingen op het
product. Dit risico is in Naris gemeld en we proberen op diverse manieren pro-actief te
informeren en bij te sturen.
5
Financiën
We stellen voor om onze besluiten te dekken uit het product Armoedebestrijding, programma
Werk & Inkomen en hiervoor de ontvangen Rijksmiddelen voor armoede en schulden
(‘Klijnsmamiddelen 2014 en 2015’) in te zetten.
Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
3
In onderstaande tabel geven wij de kosten van de verschillende beslispunten voor de jaren
2014 en 2015 weer.
Beslispunt
Bedrag
jaar
Volwassenen
participatie
€ 129.000
2014
Incidenteel
€ 304.000 2015
1
€ 433.000
Incidenteel
€ 80.000
2014
Incidenteel
€ 320.000
2015
e.v.
2014
Structureel
2015
Incidenteel
€ 102.641
€ 142.987
2014
Incidenteel
€ 142.987
€ 39.000
2014
Incidenteel
€ 39.000
€ 39.000
€ 78.000
2015
Incidenteel
Aanpassingen
beleidsregels
Subsidie HIL
inzake
wachtlijsten
Subsidie HIL
inz. stabilis.
trajecten
Pilots Bureau
Schuldhulpver
lening
€ 26.000
€ 76.641
Structureel/
incidenteel
Incidenteel
Klijnsmamiddelen 2014
Klijnsmamiddelen 2015
€ 129.000 (reeds
beschikbaar ex.
Klijnsmamiddelen 2013)
€ 304.000
€ 80.000
€ 320.000
€ 26.000
€ 76.641
€ 39.000
Totaal
€ 287.987
€ 739.641
Oorspronkelijke hoogte Klijnsmamiddelen
€ 1.240.000
€ 1.310.000 (excl.
€ 346.000 welke via
meicirculaire nog wordt
toegevoegd, via SB
proces)
Claim cvs. 13.0016385 d.d. 4 febr. 2014
€ 575.000
€ 400.000
Claim cvs. 13.0016385 d.d. 4 febr. 2014
Claim in onderhavig voorstel
€ 297.987
€ 739.641
Restantsaldo Klijnsmamiddelen
€ 377.013
€ 170.359
Over de bestemming van het restantbedrag Klijnsmamiddelen 2014 (€ 377.013) doen wij een
voorstel in de najaarsnota 2014. De uitkomst van dit voorstel in combinatie met de besteding
van het restant van de Klijnsmamiddelen 2015 nemen wij mee in de besluitvorming later dit
jaar rondom het Aanvalsplan op armoede en schulden.
1
Een klein deel van de bedragen inzake Volwassenenparticipatie betreft uitvoeringslasten
(inhuurbudget). Het gaat hierbij om een bedrag van € 58.000 op een totaal van € 433.000.
Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
4
In afwijking van eerdere besluitvorming (Verzamelvoorstel Werk en Armoedebestrijding 20132014) wordt de budgetsubsidie 2014 aan HIL geheel gedekt uit de middelen
armoedebestrijding. Voor het bedrag aan verstrekte subsidie aan HIL ad € 142.987 uit het
product Werk worden nu middelen Armoedebestrijding ingezet. Hierdoor ontstaat er
budgettaire ruimte binnen het product Werk, die teruggestort wordt in de OMBD
Participatiebudget.
6
Participatie en Communicatie
Het voorstel is uitgebreid besproken met het Klantgroepenoverleg Wwb (KGO), het Interlokaal en de afdelingen Inkomen en Zorg.
7
Uitvoering en evaluatie
De uitvoering van de regelingen in het kader van zowel de individuele als de categoriale
bijzondere bijstand wordt uitgevoerd door de bureaus Inkomensondersteuning van de
afdeling Inkomen. Bureau Schuldhulpverlening voert de twee pilots uit.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,
De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Raadsvoorstel cvs inzet klijnsmamiddelen 2014 def 11sep
Beleidsregels inkomensondersteuning Wet werk en bijstand
2014
A. Bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand
1.
Gemeentelijke lijst met noodzakelijke kosten
Artikel 35 van de Wwb bepaalt dat een belanghebbende recht heeft op bijzondere bijstand
voor zover hij niet beschikt over middelen om te voorzien in de uit bijzondere
omstandigheden voortvloeiende noodzakelijk kosten van het bestaan en deze kosten naar
het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm.
Het college hanteert als het gaat om noodzakelijke kosten de volgende regel:
*
Het college heeft een lijst samengesteld met daarop kosten welke in ieder geval als
noodzakelijke kosten kunnen worden beschouwd. Voor genoemde kosten geldt een
maximale vergoeding. De vergoedingen van deze artikelen zijn nu volledig gebaseerd op
de Prijzengids uitgegeven door het NIBUD. Voor complete woninginrichtingspakketten
worden Nijmeegse prijzen aangehouden. Jaarlijks worden de (NIBUD)prijzen aangepast
met het zogenaamde consumentenprijsindexcijfer van het CBS.
Bij de vervanging van duurzame gebruiksgoederen wordt uitgegaan van de volgende
uitgangspunten:
- Bij een levensduur van 0 tot en met 2 jaar is een fabrieksgarantie van toepassing en
bestaat en geen recht op bijstand;
- Bij een levensduur van 2 tot en met 8 jaar is de vraag of reparatie mogelijk is. Als deze
mogelijk is en aan alle overige voorwaarden voor bijstand verstrekking is voldaan,
kan voor de reparatie bijzondere bijstand worden aangevraagd. Als reparatie niet
mogelijk is en ook aan alle overige voorwaarden voor bijstand verstrekking is voldaan
is bijzondere bijstand mogelijk, tenzij er sprake is van een tekortschietend besef van
verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
- Bij een levensduur van 8 jaar of meer geldt dat er een recht op bijzondere bijstand
bestaat als aan alle andere voorwaarden voor bijstand is voldaan.
2.
Drempelbedrag
Artikel 35 lid 2 van de Wwb geeft het college de bevoegdheid bijzondere bijstand te
weigeren indien de kosten op jaarbasis een bepaald “drempelbedrag” niet te boven gaan.
Het college hanteert geen drempelbedrag als bedoeld in artikel 35 lid 2.
3.
Draagkracht
Artikel 35 lid 1 geeft het college de bevoegdheid te bepalen in hoeverre het inkomen dat
meer bedraagt dan de bijstandsnorm in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van
het recht op bijzondere bijstand.
We spreken over draagkracht.
Het college hanteert de volgende draagkrachtregels:
*
Van de wettelijke mogelijkheid (art 35 lid 1 Wwb) om de vermogensvrijlating van
artikel 34 lid 2 Wwb en de inkomstenvrijlating van artikel 31 lid 2 Wwb niet van
toepassing te verklaren bij het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand wordt
door het college geen gebruik gemaakt.
*
Van de wettelijke mogelijkheid (art 35 lid 1 Wwb) om de langdurigheidstoeslag ex
artikel 36 Wwb als een voorliggende voorziening te zien bij bijzondere
bijstandsverlening wordt door het college geen gebruik gemaakt.
*
Draagkrachtpercentages
- Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% bij de bijzondere bijstand voor de
1
volgende toeslagen/kosten:
woonkostentoeslag;
toeslag voor voormalig alleenstaande ouders;
bijzondere bijstand voor 18- tot 21-jarigen voorzover die de algemene
bijstandsnorm ex artikel 20 lid 1 onder a en lid 2 onder a Wwb te boven gaat;
bijstand voor kosten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor
zelfstandigen;
- Het draagkrachtpercentage bedraagt 30% wanneer het gaat om bijzondere bijstand
voor alle andere kosten.
* Draagkracht na periode op minimumniveau
Voor personen die uitgestroomd zijn uit de bijstand geldt voor een periode van maximaal
drie jaar, te rekenen vanaf datum uitstroom, een draagkrachtloos inkomen van 120% van
de toepasselijke bijstandsnorm, onder de voorwaarde dat men vóór de datum van
uitstroom drie jaar of langer aangewezen is geweest op een inkomen op minimumniveau.
*
Draagkracht gezinnen met kinderen
Voor alleenstaande ouders en gezinnen met één ten laste komend kind wordt het
draagkrachtloos inkomen gesteld op 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, met dien
verstande dat als men in de hierboven beschreven periode van drie jaar zit, geldt
gedurende deze periode een draagkrachtloos inkomen van 120% van de toepasselijke
bijstandsnorm.
Voor alleenstaande ouders en gezinnen met twee of meer ten laste komende kinderen
wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op 120% van de toepasselijke bijstandsnorm.
Draagkracht verlagende kosten voor gezinnen met kinderen.
Voor zover belanghebbenden met kinderen, kosten voor peuterarrangementen en/of
kinderopvang hebben, die voor eigen rekening komen, worden deze kosten bij de
draagkrachtberekening in mindering gebracht.
*
Draagkracht ouderen
-
Bij personen die de pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt, met een
inkomen naast de AOW, wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op 120% van de
toepasselijke bijstandsnorm.
- Van het inkomen boven 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, wordt 50% van het
meerdere als draagkracht beschouwd.
- Een inkomen van 120% van de relevante bijstandsnorm is inclusief de
pensioenvrijlating ex artikel 33 lid 5 Wwb .
- De 120%-draagkrachtregel geldt niet bij een aanvraag woonkostentoeslag
- Alvorens het inkomen wat meer bedraagt dan de bijstandsnorm als draagkracht in
aanmerking genomen wordt, wordt er een forfaitair bedrag voor kleinere medische
kosten voor een alleenstaande en een bedrag voor gehuwden in mindering gebracht.
Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
*
Draagkracht chronisch zieken en gehandicapten
Bij chronisch zieken en gehandicapten wordt het draagkrachtloos inkomen gesteld op
120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Van het inkomen boven 120% van de
toepasselijke bijstandsnorm wordt 30% van het meerdere als draagkracht beschouwd.
De 120%-draagkrachtregel geldt niet bij een aanvraag woonkostentoeslag.
Tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten behoren de in ieder geval de
volgende personen:
Belanghebbenden van 18 jaar of ouder die een voorziening ingevolge de Wet
maatschappelijke ondersteuning hebben
2
Belanghebbenden die een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO-, WIA(WGA- en IVA), Wajong- of WAZ-uitkering) ontvangen
Belanghebbenden die kunnen aantonen chronisch ziek of gehandicapt te zijn. In
ieder geval wordt dit aangetoond indien men een tegemoetkoming ingevolge de
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) in 2012
ontvingen of wanneer zij een tegemoetkoming regeling chronisch zieken 2013
ontvingen.
4.
Reserveringscapaciteit pensioengerechtigde leeftijd
Voor de kosten van aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen geldt dat een
belanghebbende geacht wordt te reserveren van het inkomen dat men heeft. Onder inkomen
wordt ook verstaan een bijstandsuitkering.
Op deze hoofdregel maakt het college de volgende uitzondering:
Belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt worden
geacht geen reserveringscapaciteit te hebben.
5.
Duurzame gebruiksgoederen en fraudeschuld
Bij de beoordeling of een belanghebbende voor de kosten van aanschaf of vervanging van
duurzame gebruiksgoederen geacht wordt te hebben kunnen reserveren van de
toepasselijke bijstandsnorm hanteert het college de volgende regel:
*
Bij een aanvraag voor bijstand voor duurzame gebruiksgoederen speelt de
aanwezigheid van fraudeschulden een rol. Is er sprake geweest van verzwegen
inkomsten of woonfraude, dan heeft men extra inkomsten genoten. Men had dan
kunnen reserveren voor de kosten waarvoor men bijstand vraagt. Het feit dat de ten
onrechte verstrekte bijstand wordt teruggevorderd, doet hier niets aan af.
Wil de fraudeschuld een rol spelen in de beoordeling moet aan het volgende criterium
voldaan zijn:
De fraude moet zijn gepleegd in de drie jaar direct voorafgaand aan de datum van
aanvraag voor bijzondere bijstand.
Als aan de criteria is voldaan dan wordt de aanvraag afgewezen omdat men had kunnen
reserveren. In dat geval is er dus geen sprake van bijzondere omstandigheden op grond
waarvan bijzondere bijstand verstrekt zou kunnen worden.
In het uitzonderlijke geval er toch bijzondere bijstand verstrekt moet worden, is deze
bijstand per definitie in de vorm van een geldlening.
Deze geldlening komt niet in aanmerking voor een omzetting in een verstrekking om niet.
6.
Bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting
Bij de beoordeling van de noodzaak tot bijstandsverlening voor de kosten van een volledige
woninginrichting hanteert het college de volgende regels:
* Voor kosten van de (volledige) inrichting van een woning door mensen die (voor het
eerst) zelfstandige woonruimte betrekken, wordt geen bijstand verstrekt. De eerste
inrichting van zelfstandige woonruimte komt voor eigen rekening. Ook een verhuizing
vanuit een studentenflat of -kamer wordt als een eerste inrichting aangemerkt. Voor
meerderjarige (bij ouders) inwonende kinderen geldt dat er geen sprake is van eerste
inrichting. Een aanvraag wordt dan beschouwd als een aanvraag om bijstand voor
vervanging van duurzame gebruiksgoederen. Bij verstrekking van bijzondere bijstand aan
gehuwden of samenwonenden geldt dat beide partners in gelijke mate aanspraak hebben
op de bijstand voor het duurzame gebruiksgoed.
*
Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor de ex- Alleenstaande
Minderjarige Asielzoekers (ex-AMA’s). Deze jongeren moeten bij het bereiken van de
achttienjarige leeftijd zelfstandig gaan wonen. Daarvoor ontvangen ze via de voogdijinstelling Stichting Nidos een bedrag. Voor een inrichting van een kamer wordt dit
bedrag voldoende geacht.
3
Krijgt de ex-AMA een HAT-woning toegewezen, dan is het redelijk aanvullend daarop een
zelfde bedrag aan bijstand voor inrichtingskosten te verstrekken.
Voor andere asielzoekers geldt dat zij recht hebben op een complete woninginrichting.
Voor hen geldt dat de GKB een voorliggende voorligging is.
Indien de GKB een borgstelling vereist dan kan deze borgstelling worden afgegeven. Ter
aanvulling op een te verstrekken GKB lening kan leenbijstand tot aan het maximale
richtprijs bedrag van een woninginrichting worden verstrekt. Deze geldlening komt voor
kwijtschelding in aanmerking wanneer de klant aan de volledige aflossingsverplichting
aan de GKB heeft voldaan.
*
7.
Inrichting na echtscheiding of verlating
Bij een aanvraag voor bijstand voor inrichtingskosten na een scheiding wordt uitgegaan
van de aanwezigheid van een halve inboedel of de waarde daarvan. Er moet wel sprake
zijn van een juridische aanspraak op de inboedel of er moeten bewijsstukken zijn van
gezamenlijke aankopen. Met afwijkende afspraken die eventueel zijn gemaakt, wordt
geen rekening gehouden. Staat de noodzaak van bijstandsverlening vast, dan wordt
uitgegaan van maximaal de helft van de richtprijs voor een volledige inrichting.
Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt als de samenwoning of het huwelijk korter
dan 6 maanden heeft geduurd en de partner die bijstand vraagt voordat de samenwoning
begon niet over enige inboedel beschikte.
Toeslagen voormalige alleenstaande ouder
Als het laatste kind niet langer ten laste van een alleenstaande ouder komt, dan wordt de
norm van de alleenstaande ouder ex art 20 lid 2 Wwb gewijzigd in de norm voor een
alleenstaande ex artikel 20 lid 1 Wwb. Ter compensatie van een terugval in het gezamenlijke
inkomen hanteert het college de volgende regel:
*
Er wordt, als er sprake is van een terugval in het gezamenlijke inkomen van de ouder
en het kind, ter compensatie, een garantietoeslag toegekend. Voorwaarde hierbij is
dat het kind en de ouder hun hoofdverblijf in dezelfde woning houden.
De garantietoeslag bedraagt het verschil tussen het gezamenlijk inkomen van ouder en
kind (inclusief de vakantietoeslag) en de toepasselijke bijstandsnorm voor gehuwden
(inclusief vakantietoeslag) ex artikel 21 Wwb.
8.
Bijzondere bijstand voor legeskosten verblijfsvergunning
Vreemdelingen die een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd hebben en die op
enig moment verlengd moet worden, moeten hoge legeskosten betalen. Dit geldt ook voor
aanvraag verblijfsvergunning voor hier te lande geboren kinderen uit niet Nederlandse
ouders.
Voor bijstandsverlening voor legeskosten hanteert het college de volgende regels:
Bijzondere bijstand voor legeskosten voor verblijfsvergunningen is mogelijk voor:
1. Legeskosten voor verlengingen van vergunningen voor bepaalde tijd en wijzigingen in
verblijfsdoelen.
2. Legeskosten voor hier te lande geboren kinderen uit niet Nederlandse ouders.
9. Bijzondere bijstand voor woonkosten
Woonkosten behoren tot de noodzakelijke kosten van bestaan. Uitgangspunt is dat de
algemene bijstand in combinatie met huurtoeslag voorziet in de woonkosten.
Het college hanteert op dit uitgangspunt de navolgende aanvullende regel:
*
Indien (nog) geen of onvoldoende aanspraak op huurtoeslag bestaat, kan via de
bijzondere bijstand een tijdelijke woonkostentoeslag worden verstrekt. Het betreft de
4
*
*
10
volgende situaties:
- Wegens een huur boven de maximale huur ingevolge de Wet op de huurtoeslag
bestaat er geen recht op huurtoeslag.
- Door een wijziging in het huishouden wordt een te lage huurtoeslag ontvangen.
- Er is sprake van een koopwoning waardoor de Wet op de huurtoeslag niet geldt.
Voor de bepaling van de hoogte van de woonkostentoeslag wordt aangesloten bij de
systematiek van de Wet op de huurtoeslag.
Als er sprake is van een koopwoning wordt voor de berekening van de
woonkostentoeslag rekening gehouden met de volgende netto woonlasten:
- bruto hypotheekrente per maand
- rioolrecht per maand
- eigenaarsgedeelte onroerend zaakbelasting per maand
- opstal/brandverzekering per maand
- waterschapslasten per maand
Bijzondere bijstand voor tandartskosten.
De gemeente Nijmegen biedt voor belanghebbenden met een inkomen van maximaal 110%
van de toepasselijke bijstandsnorm een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering
(CAZ) aan. Het pakket is gebaseerd op de standaard aanvullende verzekeringen van VGZ
en CZ.
De CAZ geeft een vergoeding voor tandartskosten tot een maximum van € 570,- per
kalenderjaar. Als aanvulling op deze vergoeding hanteert het college de volgende regel:
- Via de bijzondere bijstand kan voor tandartskosten maximaal € 570,00 per 12 maanden
worden vergoed.
11
Bijzondere bijstand voor reiskosten
Reiskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten welke uit de
bijstandsnorm kunnen worden voldaan.
Als uitzondering op deze hoofdregel hanteert het college de volgende regel:
- Voor vergoeding van reiskosten via de bijzondere bijstand komen in aanmerking de
belanghebbenden die:
* bezoek brengen aan gedetineerden in Nederland. De gedetineerde moet een
partner of een eerste of tweede graads bloedverwant zijn. De vergoeding is maximaal
2 maal per maand en voor maximaal 2 personen.
* bezoek brengen aan partner, of een eerste of tweede graads bloedverwant die
buiten Nijmegen is opgenomen in een ziekenhuis of verpleeginrichting. De
vergoeding is maximaal 2 maal per maand en voor maximaal 2 personen.
* bezoek brengen aan een kind dat door Jeugzorg in het kader van een OTS buiten
Nijmegen uit huis is geplaatst. De vergoeding is maximaal 2 maal per maand en
voor maximaal 2 personen. Incidenteel komen extra bezoeken in verband met
gesprekken op de instelling, waar het kind verblijft, ook voor vergoeding in
aanmerking.
* een ten laste komend kind heeft, dat onderwijs volgt buiten Nijmegen en dat kind,
gelet op de leeftijd, nog niet kan beschikken over een OV jaarkaart. Voorwaarde
is
wel dat dit onderwijs niet in Nijmegen te volgen is. Vergoeding vindt plaats op basis van
het openbaar vervoer.
12
Bijzondere bijstand dienstverleningskosten Woonzorgcentra (ADO's)
De kosten voortvloeiend uit een Algemene Dienstenovereenkomst (ADO), die bewoners
van Woonzorgcentra met hun zorgaanbieders afsluiten, zijn aan te merken als
noodzakelijke kosten. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
13
Bijzondere bijstand voor computer en printer
5
Een computer met een printer worden door het college als noodzakelijk duurzame
gebruiksgoederen gezien voor gezinnen waartoe kinderen behoren. Bij het ontbreken van
een computer in het huishouden of als er een computer is die ouder is dan vijf jaar, wordt
vanaf het moment dat een kind, dat tot het huishouden behoort, voor het eerst naar groep 6
van het basisonderwijs gaat, bijzondere bijstand voor een computer verstrekt. De bijzondere
bijstand voor de kosten van de eerste aanschaf van een computer is een verstrekking om
niet. Dit geldt ook als het de eerste verstrekking als vervanging van een computer van vijf jaar
of ouder betreft. De kosten van het gebruik van de computer komen voor eigen rekening en
worden dus niet vergoed.
14
Bijzondere bijstand voor kleding aan ex-gedetineerden
Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor kleding aan ex-gedetineerden. De reden is
dat de detentie wordt gezien als een tekortschietend besef van voorziening in het bestaan.
De ex-gedetineerden worden verwezen naar de Kledingbank, waar voldoende, kwalitatief
goede kleding aanwezig is.
6
B. Beleidsregels omtrent als geldlening verstrekte bijstand Wet werk en
bijstand
1. Geldlening of bijstand om niet
Artikel 51 van de Wwb geeft het college de bevoegdheid bijzondere bijstand voor de
kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen in de vorm van een geldlening
of borgtocht te verlenen. Het college hanteert bij de beoordeling de volgende regel:
Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt als uitgangspunt
verstrekt in de vorm van een geldlening, maar kan onder omstandigheden ook om
niet verstrekt worden.
Bijstand wordt om niet verleend als belanghebbende direct voorafgaand aan de
aanvraag
bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen reeds tenminste 3
jaar is
aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau én de aanvraag niet rechtstreeks het gevolg
is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.
2. Aflossing van als geldlening verstrekte bijstand
Ter aflossing van als geldlening verstrekte bijstand hanteert het college de volgende
regels:
Ingaande de eerste maand na de maand van verstrekking van bijstand in de vorm van een
geldlening wordt de lening in termijnen afgelost.
Uitzonderingen zijn als:
- er al een aflossing loopt op een als geldlening verstrekte bijstand;
- er al een aflossing loopt op een lening van bureau Schuldhulpverlening (GKB)
voor noodzakelijke kosten waarbij de noodzaak van de GKB lening per geval
beoordeeld wordt;
- er al een verrekening plaats vindt van een openstaande vordering.
In deze gevallen vind aflossing plaats na aflossing van eerdergenoemde lening(en )of
vorderingen.
De aflossingscapaciteit bedraagt 5% van de bijstandsnorm inclusief vakantiegeld. Bij
personen met een inkomen boven de bijstandsnorm wordt de aflossingscapaciteit
vermeerderd met 50% van het verschil tussen het inkomen en de toepasselijke
bijstandsnorm.
Een voorschot wordt afgelost door inhouding op de eerstvolgende uitkering.
Voor aflossing van de met toepassing van artikel 50 van de Wwb verstrekte bijstand in de
vorm van een geldlening gelden apart regels.
3. Kwijtscheldingsregels geldlening duurzame gebruiksgoederen
Als kwijtscheldingsregels van als geldlening verstrekte bijstand voor duurzame
gebruiksgoederen hanteert het college de volgende regel:
Voor een belanghebbende die uitstroomt naar arbeid in loondienst of als zelfstandige
in zijn bestaan is gaan voorzien en die nog een lening moet terugbetalen, geldt het
volgende:
Na 12 termijnen van aflossing naar draagkracht vanaf datum uitstroom wordt de
lening omgezet in een verstrekking om niet. Voorwaarde is dat het inkomen van
de belanghebbende niet hoger is dan 130% van de relevante bijstandsnorm en de
belanghebbende gedurende de periode van de 12 aflossingstermijnen geen beroep
meer op bijstand voor levensonderhoud heeft gedaan.
Is het inkomen hoger dan 130% van de relevante bijstandsnorm, dan wordt de
7
helft van de openstaande lening na 12 aflossingstermijnen omgezet in een
verstrekking om niet. Na een periode van 24 aflossingstermijnen wordt een
eventueel openstaand saldo van de lening omgezet in een verstrekking om niet.
Onder de voorwaarde dat de belanghebbende gedurende de periode van de
aflossingstermijnen geen beroep meer op bijstand voor levensonderhoud heeft
gedaan.
Een (eventueel restant van) als geldlening verstrekte bijstand voor duurzame
gebruiksgoederen wordt na 36 maanden omgezet in een verstrekking om niet in het geval:
* de belanghebbende gedurende die 36 maanden volledig, naar de voor hem geldende
aflossingscapaciteit de lening heeft afgelost of,
* de lening gedurende die 36 maanden niet heeft kunnen aflossen vanwege een aflossing
van een andere aangegane lening voor noodzakelijke kosten.
Deze kwijtscheldingsregeling geldt niet voor leningen die vanwege een
tekortschietend besef van verantwoordelijkheid zijn verstrekt.
8
C. Beleidsregel categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken
gehandicapten en ouderen
Artikel 35 lid 3 en 4 van de Wet werk en bijstand geven het college de bevoegdheid categoriale
bijzondere bijstand te verlenen aan belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd of
ouder hebben bereikt en aan belanghebbende die tot een categorie chronisch zieken of
gehandicapten behoren. Hieronder ook begrepen belanghebbende, met een hem tot last
komende kind die tot een categorie chronisch zieken of gehandicapten behoort. Van deze
bevoegdheid maakt het college als volgt gebruik.
De categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten is bedoeld om een
tegemoetkoming te geven in de extra verborgen kosten die te maken hebben met een chronische
ziekte of handicap. Verborgen kosten zijn uitgaven die regelmatig terugkeren en die niet of
nauwelijks te berekenen zijn. Voorbeelden daarvan zijn:
- hogere verwarmingskosten
- hogere telefoonkosten
- hogere kosten voor kleding door meer slijtage en bewassing
- hogere kosten voor aangepaste voeding
1. Doelgroep
Recht op een jaarlijkse éénmalige verstrekking hebben de volgende belanghebbenden met een
inkomen op minimumniveau:
1. Belanghebbenden die een voorziening ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning
hebben
2.
Belanghebbenden die een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO-, WIA- (WGAen IVA), Wajong- of WAZ-uitkering) ontvangen
3.
Belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt
4.
Belanghebbenden die kunnen aantonen chronisch ziek of gehandicapt te zijn. In
ieder geval wordt dit aangetoond indien men een tegemoetkoming ingevolge de
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) ontvangt.
2. Inkomen op minimumniveau
De inkomensgrens die voor de doelgroep gehanteerd wordt is 110% van de toepasselijke
bijstandsnorm en staat vermeld op de normenkaart.
3. Middelentoets
3.1 Alvorens bijstand kan worden toegekend vindt een middelentoets plaats. Deze bestaat uit een
inkomenstoets en een vermogenstoets. Voor de belanghebbenden de pensioengerechtigde
leeftijd of ouder hebben bereikt die in een verzorgingshuis verblijven wordt ervan uitgegaan dat zij
een inkomen op minimumniveau hebben (geen verificatie).
Het inkomen kan bestaan uit een uitkering, eventueel aangevuld met een toeslag op grond van
de Toeslagenwet, alimentatie of uit inkomen uit arbeid. Inkomensbronnen genoemd in art 31 lid 2
Wwb blijven buiten beschouwing.
3.2 Vermogen
De vermogensgenzen van artikel 34 Wwb zijn van toepassing. Zie hiervoor de normenkaart.
9
4. Hoogte verstrekking
Conform besluit college 04-02-2014 is in 2014 het oorspronkelijke bedrag van € 200,- verhoogd
met € 100,-. Voor 2014 is de hoogte van de categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen dus vastgesteld op € 300,5. Samenloop
Er bestaat per huishouden slechts éénmaal recht op de categoriaal te verstrekken bijzondere
bijstand per jaar. Meerdere verstrekkingen aan belanghebbenden die tot twee doelgroepen
behoren is uitgesloten. Evenmin bestaat recht op meerdere verstrekkingen indien er twee of meer
gezinsleden binnen een huishouden tot dezelfde doelgroep behoren.
6. Procedure
De doelgroep wordt zoveel mogelijk op geautomatiseerde wijze geselecteerd. Deze
belanghebbenden ontvangen een brief met daarbij een kort aanvraagformulier. Voor de
belanghebbenden binnen de doelgroep die niet op deze wijze worden geselecteerd geldt dat zij
zelf een aanvraag kunnen indienen.
7. Verstrekking.
De geautomatiseerde uitvoering van deze verstrekking vindt verspreid over het jaar, voor het
kalenderjaar waarover de verstrekking betrekking heeft, plaats
8. Peildatum
•
•
Als peilmaand voor toetsing van het inkomen vermogen en leeftijd geldt de maand van
aanvraag.
Voor het bepalen of een persoon valt binnen de voor de doelgroep gehanteerde
leeftijdsgrenzen, geldt dat de genoemde leeftijd in de maand september van het
kalenderjaar bereikt moet zijn of bereikt moet worden.
9. Tijdig aanvragen
Om in aanmerking te komen voor de eenmalige uitkering bijzondere bijstand chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen dient uiterlijk vóór 1 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar
van uitvoering een aanvraag te zijn ingediend.
10. Verificatie en bewijsstukken
Voor de belanghebbenden vindt de volgende verificatie plaats:
• GBA inschrijving;
• Het inkomen via SUWI inkijk;
• Verificatie inkomsten uit pensioen, alimentatie, kostgeld en onderhuur vindt plaats door
middel van het overleggen van bewijsstukken zoals een
uikeringsspecificatie/bankafschrift;
• Verificatie inkomsten als zelfstandige middels kopie jaarrekening
• Vermogen
Deze verificatie kan achterwege blijven als de gegevens van de belanghebbende bij het college
bekend zijn
Verder geldt dat belanghebbenden zelf moeten aantonen dat zij tot een van de doelgroepen
behoren.
10
Beleidsregel fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015
Met deze beleidsregel wordt uitvoering gegeven aan het de motie maatschappelijke participatie
van de raad (12 maart 2014). Het doel van het fonds is het mogelijk maken van activiteiten op
het gebied van sport, cultuur en educatie voor mensen met een laag inkomen, tot 110% van de
toepasselijke bijstandsnorm. Het betreft hier geen bijstand zoals bedoeld in de Participatiewet.
Rechthebbenden
Om in aanmerking te komen voor het fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015
moet aan de volgende voorwaarde worden voldaan:
•
•
Het inkomen van de volwassene is niet hoger dan de voor die persoon geldende
inkomensgrens fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015.
Als volwassene wordt aangemerkt: degene die 18 jaar of ouder is. Voor kinderen zijn
aparte regelingen voor maatschappelijke participatie van toepassing.
Inkomensgrenzen
Voor het fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 geldt als inkomensgrens 110%
van de toepasselijke bijstandsnorm. Als inkomen geldt het inkomen van het huishouden.
Tot het inkomen wordt gerekend: loon, alimentatie en uitkeringen die strekken tot het
levensonderhoud (netto, excl. vakantiegeld). Ook inkomen dat qua aard gelijksoortig is aan
bovengenoemde bronnen geldt als inkomen.
Voor beoordeling van de hoogte van het inkomen van de aanvrager moet gekeken worden naar al het
inkomen van de aanvrager over de peilmaand november 2014. Indien er sprake is van
een aanzienlijke daling van het inkomen na de peilmaand, kan in afwijking op de hoofdregel een
andere peilmaand worden gehanteerd. Als aanzienlijke daling wordt beschouwd een daling van het
inkomen met tenminste 15% voor de duur van tenminste 3 maanden
Voor de volgende categorie wordt er van uitgegaan dat wordt voldaan aan de inkomensvoorwaarde
zonder verdere toetsing van het inkomen: de volwassenen die in de peiljaren 2013 en/of 2014
-
een bijstandsuitkering ontvangen;
een (gemeentelijke) regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen hebben ontvangen;
een Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering hebben;
een verstrekking in het kader van de langdurigheidstoeslag ontvangen.
Vermogen
Er vindt geen vermogenstoets plaats.
Maatschappelijke participatie
De tegemoetkoming is bedoeld voor kosten voor sociale activiteiten op het gebeid van sport, cultuur
en educatie. De kosten hoeven niet verantwoord te worden door de aanvrager.
Hoogte
Voor de maatschappelijk activiteiten wordt een bedrag van €150,- per persoon beschikbaar gesteld
aan de uitvoerende organisatie. Het betreft een éénmalig bedrag. Het bedrag wordt in de periode
1
2014/2015 per persoon éénmaal verstrekt. Als sluitingsdatum voor deze regeling geldt: 1 oktober
2015.
Uitvoerende organisaties
De activiteiten van het fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 worden
uitgevoerd door een aantal organisaties waarmee de gemeente concrete afspraken heeft gemaakt.
Aanvraagprocedure
1. Ontvangers van de langdurigheidstoeslag, de gemeentelijke regeling chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen bijstandsontvangers en personen die een Collectieve Aanvullende
Ziektekostenverzekering hebben, ontvangen van de gemeente een brief waarin de
aanvraagprocedure is beschreven. De gemeente betaalt het bedrag van € 150,- vervolgens
rechtstreeks aan de uitvoeringsorganisatie.
2. Voor degene die niet de brief zoals bedoeld onder 1. hebben ontvangen en die wel aan de
voorwaarden voldoen geldt dat zij een aanvraagformulier kunnen inleveren. Op het
aanvraagformulier is aangegeven welke bewijsstukken moeten worden aangeleverd.
Bij het ontbreken van gegevens wordt éénmaal de mogelijkheid gegeven om de gegevens alsnog aan
te leveren.
Steekproefsgewijs worden gegevens over inkomen, woonsituatie en inschrijving in de gemeentelijke
basisregistratie personen geverifieerd.
Verantwoording en betaling
De uitvoerende organisaties verzorgen de verantwoording van de activiteiten in het kader van het
fonds maatschappelijke participatie volwassenen 2014/2015 maandelijks dienen zij de verantwoording
in bestaande uit:
De gemeente Nijmegen betaalt de vergoedingen voor de maatschappelijke activiteiten € 150,- per
persoon, na ontvangst van de verantwoordingsinformatie maandelijks rechtstreeks aan de
uitvoeringsorganisatie.
2
Bijlage I: wijzigingen beleidsregels Bijzondere Bijstand
Huidige regelgeving
Nieuwe regelgeving
Effect voor inwoners
Effect op uitvoering
Financieel effect
Ingangsdatum
Huidige regelgeving
Nieuwe regelgeving
Effect voor inwoners
Effect op uitvoering
Financieel effect
Ingangsdatum
Gemeentelijke lijst met noodzakelijke kosten
In de huidige regelgeving is de maximale vergoeding van duurzame
noodzakelijk kosten zoals duurzame gebruiksgoederen/woninginrichting deels
gebaseerd op NIBUD prijslijst en deels op de door de gemeente vormgegeven
prijslijst. Er zijn geen regels opgenomen over wanneer vervanging van
duurzame gebruiksgoederen mogelijk is.
In de nieuwe beleidsregels wordt voor de maximale vergoeding van losse
duurzame gebruiksgoederen volledig aangesloten bij de NIBUD prijslijst. Voor
de vervanging of aanschaf van een complete woninginrichting hanteert de
gemeente daarnaast een aantal eigen pakketprijzen. Tevens wordt expliciet
benoemd welke richtlijnen gehanteerd worden voor de vervanging van
duurzame gebruiksgoederen o.b.v. NIBUD richtlijnen. In de nieuwe
beleidsregels wordt bij vervanging van duurzame gebruiksgoederen uitgegaan
van levensduur van 8 jaar waarbij tussen 2 en 8 jaar oud sprake is van
individuele beoordeling en jonger dan 2 jaar geen vergoeding want garantie of
reparatie is mogelijk.
Men krijgt een voor een aantal artikelen een (fors) hogere vergoeding via
bijzondere bijstand (bijvoorbeeld voor de aanschaf van een bankstel) en voor
sommigen artikelen een iets lagere vergoeding dan voorheen. Wat betreft de
richtlijnen voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen zal het
nauwelijks effect hebben op mensen omdat deze richtlijnen in de praktijk al
worden toegepast.
Betere aansluiting op de NIBUD prijslijst en duidelijke richtlijnen voor vervanging
van duurzame gebruiksgoederen
De verwachting is dat door het hanteren van de NIBUD prijslijst een lichte
uitzetting van kosten zal zijn. Dit levert een geschatte extra kostenpost op van €
0,32 miljoen netto jaarlijks.
1 oktober 2014
De doelgroep chronisch zieken en gehandicapten
In de huidige beleidsregels is vastgesteld dat tot de doelgroep chronisch zieken
en gehandicapten de personen behoren die in ieder geval kunnen aantonen een
tegemoetkoming ingevolge de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en
gehandicapten (Wtcg) te ontvangen.
In de nieuwe beleidsregels behoren personen tot deze doelgroep wanneer zij in
ieder geval kunnen aantonen dat zij een tegemoetkoming ingevolge de Wet
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) in 2012 ontvingen
of wanneer zij een tegemoetkoming regeling chronisch zieken 2013 ontvingen
Geen.
Geen.
Geen.
1 januari 2014
Huidige regelgeving
Nieuwe regelgeving
Effect voor inwoners
Duurzame gebruiksgoederen en fraudeschuld
In de huidige regelgeving moet men aan drie criteria voldoen wil fraudeschuld
een rol spelen bij de beoordeling of men in aanmerking komt voor bijstand voor
duurzame gebruiksgoederen:
1) De fraude moet zijn gepleegd in de drie jaar direct voorafgaand aan de datum
van aanvraag voor bijzondere bijstand. 2) Het bedrag van ten onrechte
ontvangen uitkering moet netto € 1.361,34 of meer zijn. 3) Op het moment van
aanvraag moet minder dan de helft op de netto vordering zijn afgelost.
In de nieuwe beleidsregels is dit vereenvoudigd naar één criterium namelijk: de
fraude moet zijn gepleegd in de drie jaar direct voorafgaand aan de datum van
aanvraag voor bijzondere bijstand.
Effect op uitvoering
Deze vereenvoudiging zal weinig effect hebben omdat er in de praktijk
nauwelijks mensen zijn die aan de overige 2 criteria voldoen.
Snellere afhandeling mogelijk doordat de beoordeling meer uitvoerbaar is.
Financieel effect
Nauwelijks
Ingangsdatum
1 oktober 2014
Huidige regelgeving
Nieuwe regelgeving
Effect voor inwoners
Effect op uitvoering
Financieel effect
Ingangsdatum
Huidige regelgeving
Nieuwe regelgeving
Bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting
In de huidige regelgeving worden enkele regels gehanteerd bij de beoordeling
van de noodzaak tot bijstandsverlening voor de kosten van een volledige
woninginrichting.
In de nieuwe beleidsregels zijn de criteria eerste inrichting verduidelijkt en is een
uitzondering op de regel toegevoegd bij inrichting na echtscheiding of verlating.
Tevens is er een regel toegevoegd voor asielzoekers waardoor uitbreiding
bijzondere bijstand voor volledige woninginrichting voor andere asielzoekers
dan alleen AMA’s mogelijk is.
Weinig effect op mensen omdat hiermee alleen de beoordeling die al in de
praktijk plaatsvindt wordt vastgelegd.
Duidelijke richtlijnen bij beoordeling van de noodzaak tot bijstandsverlening voor
de kosten van een volledige woninginrichting.
Nauwelijks
1 oktober 2014
Bijzondere bijstand voor woonkosten
In de huidige regelgeving wordt als er sprake is van een koopwoning voor de
berekening van de woonkostentoeslag rekening gehouden met enkele netto
woonlasten.
Effect voor inwoners
In de nieuwe beleidsregels, gebaseerd op landelijke wetgeving, wordt alleen
nog rekening gehouden met bruto hypotheekrente per maand, rioolrecht per
maand, eigenaarsgedeelte onroerend zaakbelasting per maand,
opstal/brandverzekering per maand en waterschapslasten per maand. Er wordt
geen rekening meer gehouden met kosten groot onderhoud, kosten c.v
installatie, liftinstallatie en kosten algemeen beheer en administratie van een
vereniging van eigenaren.
Het te ontvangen bedrag kan in een aantal situaties lager uitvallen.
Effect op uitvoering
Financieel effect
Ingangsdatum
Geen.
Nauwelijks
1 januari 2014
Huidige regelgeving
Nieuwe regelgeving
Bijzondere bijstand voor reiskosten
In de huidige regelgeving zijn er enkele uitzonderingen opgenomen waarbij men
reiskosten via bijzondere bijstand krijgt vergoed.
Effect op uitvoering
In de nieuwe beleidsregels, gebaseerd op de wijzigingen in de
zorgverzekeringswet, wordt de voor eigen rekening komende noodzakelijk per
taxi te maken reiskosten i.v.m. bezoek specialistenhulp niet meer als
uitzondering opgenomen.
Men komt via de zorgverzekering in aanmerking voor de vergoeding van
dergelijke reiskosten.
Geen.
Financieel effect
Ingangsdatum
Nauwelijks
1 januari 2014
Effect voor inwoners
Bedrag categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen
Huidige regelgeving
In de huidige beleidsregels staat nog het oude bedrag van de categoriale
bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen van € 200
Nieuwe regelgeving
Effect voor inwoners
Effect op uitvoering
Financieel effect
Ingangsdatum
Huidige regelgeving
Nieuwe regelgeving
In de nieuwe beleidsregels moet het bedrag van de categoriale bijzondere
bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen vastgesteld worden
op € 300.
Na de afschaffing van de Rijksregeling Compensatie Eigen Risico (CER) heeft
de raad besloten de regeling chronisch zieken in 2014 te verhogen met € 100.
De gemeente licht mensen die dit jaar in aanmerking komen voor deze regeling
actief in middels een brief over de hoogte van het bedrag plus en
aanvraagformulier waarmee zij de vergoeding aan kunnen vragen.
De kosten € 331.400 zijn reeds gedekt uit de Rijksmiddelen ter compensatie
van het wegvallen van de Wtcg en CER (conform besluit college 04-02-2014).
1 januari 2014
Bijzondere bijstand voor aanschaf of vervanging kleding
In de huidige beleidsregels komen zowel mensen met een medische indicatie
voor vervanging van kleding in aanmerking als mensen die uit detentie komen.
Effect op uitvoering
In de nieuwe beleidsregels worden mensen uit detentie verwezen naar de
Kledingbank.
Enkele personen die uit detentie komen krijgen van de kledingbank een
kledingpakket.
Geen.
Financieel effect
Ingangsdatum
Nauwelijks
1 januari 2014
Effect voor inwoners
Huidige regelgeving
Nieuwe regelgeving
Effect voor inwoners
Effect op uitvoering
65 jaar veranderen in pensioengerechtigde leeftijd
In de huidige beleidsregels wordt nog gesproken over “personen van 65 jaar of
ouder”.
In de nieuwe beleidsregels wordt dit vervangen door “personen die de
pensioengerechtigde leeftijd of ouder hebben bereikt’’
Geen.
Geen.
Aanleveren begrotingswijziging
Steller
Golshid Al Eshaq
BW
Soort wijziging
Soort besluit
Besluitperiode
Omschrijving
BW-01368 Schuldhulpverlening
Let op,
Begrotingswijziging
BESL-RAAD
201409
Schuldhulpverlening
lees eerst de WERKINSTRUCTIE die op het intranet staat.
198.987,00
198.987,00
goed
616.108,00
616.108,00
goed
Verrekeningen debet
Verrekeningen credit
Saldo
Totaal debet
Totaal credit
Saldo
kpl /
product
product specificatie
Soort mutatie
Document soort
61072
D
61072
D
50441
D
50441
D
60132
D
60132
D
61099
D
61099
D
50454
D
50454
D
61095
D
61099
D
61095
D
60780
S1982
kosten-
wijk
Deb /
2014
2015
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
goed
320.000,00
320.000,00
goed
goed
320.000,00
320.000,00
goed
goed
320.000,00
320.000,00
goed
2016
2017
2018
Omschrijving
Cred
soort
43039
46004
86003
43110
44016
44006
44015
46004
86003
43110
86007
46024
43039
40000
functie
80.000,00
80.000,00
goed
819.641,00
819.641,00
goed
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
T004828
D
D
C
D
C
D
D
D
C
D
C
D
D
C
MV Meerjr.var. MV Meerjr.var. MS Meerjr.strc. MS Meerjr.strc. MS Meerjr.strc.
WYZ-MV
WYZ-MV
WYZ-MS
WYZ-MS
WYZ-MS
112.134,00
263.000,00
0,00
0,00
0,00
17.000,00
41.000,00
0,00
0,00
0,00
17.000,00
41.000,00
0,00
0,00
0,00
17.000,00
41.000,00
0,00
0,00
0,00
129.134,00
0,00
0,00
0,00
0,00
80.000,00
320.000,00
320.000,00
320.000,00
320.000,00
26.000,00
76.641,00
0,00
0,00
0,00
39.000,00
39.000,00
0,00
0,00
0,00
39.000,00
39.000,00
0,00
0,00
0,00
39.000,00
39.000,00
0,00
0,00
0,00
142.987,00
0,00
0,00
0,00
0,00
142.987,00
0,00
0,00
0,00
0,00
142.987,00
0,00
0,00
0,00
0,00
287.987,00
739.641,00
320.000,00
320.000,00
320.000,00
Pagina 1 van 1
BP1 participatie volwassenen
BP1 participatie volwassenen
BP1 participatie volwassenen
BP1 participatie volwassenen
BP1 participatie volwassenen
BP2 beleids.pronose inkoop
BP3 wachtlijst schildhulpverl.
BP5 Pilots schuldhulpvel.
BP5 Pilots schuldhulpvel.
BP5 Pilots schuldhulpvel.
BP4 dekking Pilots SHV
BP4 dekking Pilots SHV
BP4 dekking Pilots SHV
BP 1 tm 5
Financiele bijsluiter begrotingswijziging: BW-01368
Totaal effect wijziging
Baten
143
2014
Lasten
Saldo
143
2015
Lasten
Baten
0
0
Saldo
0
2016
Lasten
Baten
0
0
Saldo
0
2017
Lasten
Baten
0
0
Saldo
0
0
54.913
-362.839
-320
-320
54.593
-363.159
1042 Bestuur & Middelen
Baten
was
319.010
BP 1 tm 5
Totaal 1042 Bestuur & Middelen
319.010
2014
Lasten
Saldo
Baten
56.665
-262.345
420.012
-288
-288
56.377
-262.633
420.012
2015
Lasten
Saldo
Baten
56.562
-363.451
418.333
-740
-740
55.822
-364.190
418.333
2016
Lasten
Saldo
Baten
58.009
-360.324
417.752
-320
-320
57.689
-360.644
417.752
2017
Lasten
Saldo
1061 Werk & Inkomen
was
Baten
2014
Lasten
Saldo
Baten
2015
Lasten
Saldo
Baten
2016
Lasten
Saldo
Baten
2017
Lasten
Saldo
153.990
189.774
35.784
154.164
192.848
38.684
153.436
189.690
36.254
150.982
186.035
35.053
304
304
320
320
320
320
190.010
36.574
186.355
35.373
BP1 participatie volwassenen
BP2 beleids.pronose inkoop
80
80
320
320
BP3 wachtlijst schildhulpverl.
26
26
77
77
286
143
39
39
39
39
190.205
36.072
193.588
39.424
BP4 dekking Pilots SHV
143
BP5 Pilots schuldhulpvel.
Totaal 1061 Werk & Inkomen
9-sep-2014
154.133
154.164
1
153.436
150.982
14:06:25