nr. 2014-36.608, FC - Provincie Groningen

[p)[r®\/D[i1]CD©
groningen
Aan Provinciale Staten
bezoekadres: Martinikerkhof 12
postadrës; Postbus 610
9700 AP
Groningen
algemeen •telefoonrir; i 050 316
49 II
algemeen faxnr.: 050 316 49 33
www.provinclegronlngen.nl
[email protected];
LU
Datum
Briefnummer
Zaaknummer
Behandeld door
Telefoonnummer
E-mail
Antwoord op
Bijlage
Onderwerp
" 9 SEP. 2014
2014-36.608/37/A.12, FC
535806
Oosterling J.A.
(050) 316 4241
[email protected]
1
Scenario's inzet provinciale middelen leefbaarheid
krimpgebieden vanaf 2021 c.a.
Geachte dames en heren,
O
ec
LU
O
O
06-HB-SG-001
1. Samenvatting
Vanaf 2019 wordt de provincie met een aantal majeure opgaven geconfronteerd.
Het betreft dan met name het continueren van het beleid met betrekking tot
leefbaarheid krimpgebieden vanaf 2021, het provinciale MIJ vanaf 2021, spoor 4
Gaswinning voor de periode 2019-2023 en de ontwikkeling en beheer van de EMS
tot en met 2021. In deze brief schetsen wij een globaal beeld van de financiële
opgaven vanaf 2019 en geven wij een duiding van welke oplossingen denkbaar
zijn. Op basis van de cijfers in de Begroting 2015 blijkt dat de vanaf 2019
benodigde middelen jaarlijks circa € 6,5 tot € 8,1 miljoen hoger liggen dan de
beschikbare middelen. Om dit tekort aan middelen op te kunnen vangen zullen
maatregelen, die in de Voorjaarsnota 2014 zijn vastgelegd voor de periode
2014-2018, in de daarop volgende jaren moeten worden voortgezet, zullen de
middelen die vanaf 2016 beschikbaar zijn voor het continueren van het nieuw
beleid moeten worden beperkt, zal kritisch moeten worden gekeken naar de
effectiviteit van de huidige middeleninzet, zullen in bestemmingsreserves gelabelde
middelen voor een deel moeten worden heroverwogen en zal mogelijk een beroep
op het flexibel budget en/of het stamkapitaal moeten worden gedaan.
2. Doel en wettelijke grondslag
Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota 2014 hebben wij aan u toegezegd bij
de behandeling van de Begroting 2015 met uitgewerkte scenario's te komen voor
de inzet van provinciale middelen voor leefbaarheid krimpgebieden vanaf 2021, het
provinciale MIT vanaf 2021 en spoor 4 Gaswinning voor de periode 2019-2023.
3. Procesbeschrijving en planning
In de Statenvoordracht bij de Begroting 2015 is voorgesteld om de toegezegde
scenario's begin september 2014 per brief aan u voor te leggen zodat u deze
uitwerking kunnen betrekken bij behandeling van de Begroting 2015 op
24 september 2014. Omdat het besluit over de middeleninzet in de periode
2019-2024 en de dekking daarvan uiteindelijk door het dan zittende college en de
dan zittende Staten wordt genomen, volstaan wij op dit moment met een globale
duiding van de benodigde middeleninzet en de mogelijke dekking daarvan.
De provincie Groningen werkt volgens normen die sijn vastgelegvd In een handvest voor dienstverlening.
Dit handvest vindt u op onze website of kunt u opvragen bij de afdeiirig Communicatie ess Kabsrset, Publieksvoorlichting: 050 3164160
4. Begroting
Dit onderwerp heeft betrekking op meerdere thema's van de provinciale begroting.
5. Nadere toelichting
In de bijlage bij deze brief hebben wij, uitgaande van de beschikbare middelen
volgens de onlangs gepresenteerde Begroting 2015, een indicatief overzicht
gemaakt van de vanaf 2019 naar verwachting beschikbare middelen, de vanaf
2019 benodigde middelen voor een aantal majeure opgaven (voeding ESFI na
2020, leefbaarheid krimpgebieden na 2020, middelen voor spoor 4 Gaswinning in
de periode 2019-2023 en de benodigde middelen voor ontwikkeling en beheer
EHS) en de dekkingsmiddelen die zouden kunnen worden gevonden in sectorale
kredieten en budgetten voor het continueren van nieuw beleid vanaf 2016.
Uit de confrontatie van beschikbare en benodigde middelen kan worden
geconcludeerd dat er vanaf 2019 jaarlijks zo'n € 6,5 tot € 8,1 miljoen aan middelen
ontbreekt. Met de voorgestelde dekking uit sectorale middelen en het verder
heroverwegen van (een deel van) de middelen voor het continueren van nieuw
beleid vanaf 2016 kan redelijkerwijs mogelijk niet meer dan € 3,9 tot € 4,9 miljoen
per jaar worden vrijgemaakt. Voor een belangrijk deel wordt hierbij
voortgeborduurd op enkele maatregelen die in de Voorjaarsnota 2014 al voor de
periode 2014-2018 zijn besloten.
Met de voorgestelde maatregelen resteert er vanaf 2019 in de eerste vijfjaar nog
een tekort aan middelen van gemiddeld € 3,0 miljoen per jaar. Over de gehele
periode 2019-2024 gaat het om een cumulatief tekort van circa € 14,4 miljoen.
Dekking van dat ontbrekende bedrag zou kunnen worden gevonden uit een
combinatie van de volgende maatregelen:
• Het vrijmaken van middelen door jaarlijks te bekijken of en zo ja tot welk
bedrag een deel van de gelabelde middelen in de bestemmingsreserves
eventueel zou kunnen vrijvallen. Omdat het hier gaat om eenmalige middelen
kan deze maatregel hooguit voor enkele jaren een oplossing bieden.
• Het onderzoeken of de inzet van provinciale middelen op de verschillende
beleidsterreinen wel het resultaat oplevert waar de provincie naar streeft. Als
dat bijvoorbeeld niet het geval is, zou in het uiterste geval het stopzetten van
dat beleid en de bijbehorende middeleninzet kunnen worden overwogen.
Welke bedragen dat zou kunnen opleveren kan nu niet worden aangegeven.
Duidelijkheid daarover zal uiterlijk bij de Voorjaarsnota 2018 moeten ontstaan.
• In het kader van de aanstaande gemeentelijke herindeling kan de vraag
worden gesteld welke provinciale taken overgaan naar de gemeenten of en zo
ja welke middelen daarbij eventueel aan de gemeenten moeten worden
overgedragen. Voor zover deze herschikking van provinciale taken een
besparing zou kunnen opleveren kan deze ook worden ingezet voor de
bekostiging van de majeure opgave waarvoor de provincie in de periode
2019-2024 komt te staan. Een en ander zal waarschijnlijk niet eerder dan in de
loop van 2016 kunnen worden gekwantificeerd.
e De in de periode 2019-2024 aanwezige begrotingsruimte. Om de
begrotingsruimte vanaf 2019 zo groot en flexibel mogelijk te houden wordt
geadviseerd om zo min mogelijk structurele verplichtingen aan te gaan en naar
de toekomst door te schuiven.
• Er is een politieke afspraak gemaakt dat we het stamkapitaal op een dusdanig
niveau willen houden, zodat er vanaf 2021 een voeding van de reserve ESFI
van minimaal € 10 miljoen per jaar kan worden gerealiseerd.
Een beroep op het stamkapitaal zal ertoe leiden dat er minder rentebaten
kunnen worden gegenereerd om de voeding van de reserve ESFI, met name
ter bekostiging van het MIT, op het afgesproken niveau te houden.
•
Het neerwaarts bijstellen van de ambities met betrekking tot enkele van de vier
genoemde majeure opgaven waardoor het bedrag aan benodigde middelen
lager uitvalt. Dat zal niet bij alle majeure opgaven mogelijk zijn. Met betrekking
tot spoor 4 Gaswinning zijn wij gebonden door de afspraken, die begin dit jaar
zijn gemaakt met het Rijk en de NAM.
De uiteindelijke beslissing over welke middelen vanaf 2019 beschikbaar worden
gesteld en hoe deze gedekt worden zal uiteindelijk worden genomen door het dan
zittende college en Staten.
6. Afsluiting
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Groningen:
, voorzitter.
secretaris.
Bijlagen:
Nr.
1
Titel
Beschikbare en benodigde middelen na 2018
Soort bijlage
tabel
Bijlage 1. Beschikbare en benodigde middelen na 2018
lOmschrijvinq
2019
2020
2021
2022
2023
2024 opmerkingen
8.692
3,000
0
p.m.
8.425
3.000
0
p.m.
10.425
1.000
0
p.m.
10.425
1.000
0
p.m.
10.425
1.000
0
p.m.
10.944 vanaf 2021 incl. €2 miljoen Leefbaarheid retour; voorlopige raming; herziening bij IB2014
1.000
0
p.m. in principe vooral bekostigen uit decentralisatie-uitkering van € 16,3 min/jr.
11.692
11.425
11.425
11.425
11.425
11.944
8.692
3.000
6.500
p.m.
8.425
3.000
6.500
p.m.
10.000
3.000
6.500
p.m.
10.000
3.000
6.500
p.m.
10.000
3.000
6.500
p.m.
10.000 veronderstelling vanaf 2021 € 10 min./jr.; binnen dat bedrag prioriteitstelling aanbrengen
3.000 veronderstelling niveau v.a. 2021 handhaven op niveau t/m 2020
veronderstelling dat de Inspanning in de 2e periode even groot is als in de Ie periode
p.m. mogelijk dat er voor de ontwikkeling van de EHS (t/m 2021) te weinig middelen zijn
18.192
17.925
19.500
19.500
19.500
13.000
6.500
6.500
8.075
8.075
8.075
1.056
1.500
1.500
2.500
2.500
2.500
5.668
5653
7.136
7.119
7.101
Beschikbaar volgens BG201S
Bijdrage ESFI
Leefbaarheid krimpgebieden
Spoor 4, Gaswinning
Ontwikkeling en beheer EHS
subtotaal beschikbaar
Benodigd
Bijdrage ESFI
Leefbaarheid krimpgebieden
Spoor 4. Gaswinning
Ontwikkeling en beheer EHS
subtotaal benodigd
Ontbreekt (= benodigd - beschikbaar)
Mogelijke dekking
Provinciale meefinanciering
beschikbaar budget
op voorwaarde dat er een koppeling valt te leggen tussen de dekking voor spoor 4 vanuit
provinciale meefinanciering en Waddenfonds en Europese programma's kan t/m 2023
mogelijk met een budget van € 4 tot 4,5 mIn./jr. worden volstaan.
7.083
verondersteld dat t/m 2023 een budget van € 300.000/jr. toereikend is
83
76
67
59
50
383
376
367
359
350
1.493
1.493
1.493
1.493
1.493
2.985
2.985
2.985
2.985
2.985
814
814
814
814
814
Totaal mogelijke dekking
3.891
3.883
4.874
4.866
4.857
1.493
Nog te vinden dekking
Idem, cumulatief
2.609
2.609
2.617
5.227
3.201
8.428
3.209
11.637
3.218
14.856
-437
14.419
Arbeidsmarktbeleid
beschikbaar budget
Halveren te continueren nieuw beleid
beschikbaar budget
Halveren te continueren nieuw beleid
periode 2016-2018
340
1.493 verondersteld dat 50% van het nieuw beleid wordt gecontinueerd
2.985
verondersteld dat 50% van het nieuw beleid wordt gecontinueerd miv 2016
(nog niet ingezet in VJN2014)