Hedendaagse ontwikkelingen in het onderwijslandschap Marleen Lammers – VOS/ABB Elke ochtend op weg naar mijn werk rijd ik door het Groene Hart langs een prachtig stukje landschap met weiland, bomen, oude boerderijen en een grote vijver. Dag na dag, week na week, maand na maand, jaar na jaar. De seizoenen gaan voorbij. Nu is het prachtig om de bomen en planten in bloei te zien. De lammetjes proberen nog te springen door de wei. Eigenlijk lukt dit al niet meer want ze worden al wat groter en stijver. Een boerderij is onlangs opgeknapt en de schuur is uitgebouwd. De boer heeft een nieuwe tractor gekocht: hypermodern, maar te klein voor de oude schuur. Ook hij moet met de tijd mee om de concurrentie bij te kunnen benen. Er verandert telkens iets. Maar het ritme van de seizoenen blijft. Evenals de grote lijnen van de lucht, het land, het water. Dit landschap in het Groene Hart heeft wel wat weg van het veranderende onderwijslandschap in Nederland. Het is steeds in beweging. Ontwikkelingen komen en gaan. Het onderwijs gaat met zijn tijd mee en wordt beïnvloed door zijn omgeving. Maar de grote lijn – de kerntaak- blijft bestaan; het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor participatie in de samenleving. Een van de kernwaarden van het openbaar onderwijs is ‘van en voor de samenleving’. Het onderwijs is op veel manieren verbonden met de samenleving en kan niet los worden gezien van de omgeving. Ontwikkelingen in de directe omgeving van de school, maar ook landelijke ontwikkelingen, kunnen invloed hebben op de lespraktijk. Er is mij gevraagd een aantal ontwikkelingen met u te doorlopen die relevant zijn voor het onderwijs. Ik beperk me daarbij tot drie onderwerpen: - Passend Onderwijs - Brede scholen - Krimp en samenwerkingsscholen Wellicht lijken deze in eerste instantie niet alle drie even relevant voor het GHVO, maar op korte of langere termijn kunnen ze toch van invloed zijn voor uw lespraktijk. Brede scholen en IKC’s Als ik u vraag welke van deze twee scholen een brede school is, welke zou u kiezen? En op basis waarvan maakt u deze keuze? Ik vermoed dat veel mensen automatisch de bovenste school aanwijzen als brede school. Want vaak wordt de term geassocieerd met een nieuwbouwproject, waarin onderwijs, opvang, bibliotheek, consultatiebureau, de gymzaal enzovoorts onder een enorm prachtig nieuw dak zitten. Maar de onderste school kan evengoed een brede school zijn. Een brede school is namelijk een netwerk in en om een of meerdere scholen. In dat netwerk werkt een school samen met instellingen op het gebied van sport, opvang, cultuur of welzijn. Het is prettig als deze dicht bij elkaar of onder een dak zitten, maar is geen voorwaarde. De veranderende samenleving vraagt om deze samenwerking, zodat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Met name de samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs vinden ouders van belang. De school van je kind moet wel passen bij je eigen drukke baan en sociale leven. De meest vergaande vorm van samenwerking is een integraal kindcentrum of IKC. Een IKC is een ver 1 doorontwikkelde brede school waarin basisonderwijs, kinderopvang en peuterspeelzalen inhoudelijk en organisatorisch met elkaar samenwerken, vanuit dezelfde visie. In een integraal kindcentrum zijn de grenzen tussen onderwijs en opvang, tussen spelen en leren, tussen de taken van de leraar en de pedagogisch medewerker vervaagd. Zij werken dagelijks samen aan de ontwikkeling van kinderen van 0-12 jaar. Een onderwijsconcept dat volledig is ingericht naar de huidige samenleving is de Sterrenschool. Een denktank is met een schone lei begonnen met ontwerpen van onderwijs. De Sterrenschool gaat nog verder dan een regulier IKC. De Sterrenschool is namelijk het hele jaar open, en dagelijks van zeven uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds. De Sterrenschool kent geen jaarklassensysteem, leerlingen volgen een individuele leerlijn. We nemen even een kijkje in de Sterrenschool: Sterrenschool jeugdjournaal: https://www.youtube.com/watch?v=0AkcbjNl7XA Wat betekent dit nu voor G/HVO? Het kan voor u in een IKC of brede school makkelijker worden om samen te werken met het team, omdat men gewend is om met buitenschoolse partners samen te werken. Op de Sterrenschool wordt het onderwijs rond de leerlingen georganiseerd. Een groep leerlingen die G/HVO volgt, levert de school minder organisatorische stress op. De instellingen of partners rond de school kunt u wellicht benutten voor uw onderwijs, bijvoorbeeld op het gebied van cultuur. Andersom kunt u het netwerk van de school uitbreiden, bijvoorbeeld door inbreng van uw contacten met de kerk of moskee. Passend onderwijs Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Of dat nu in een klassieke school, een brede school, of een Sterrenschool is. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Op 1 augustus 2014 wordt de wet passend onderwijs van kracht. Passend onderwijs beoogt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen. Het speciaal onderwijs verdwijnt niet. Kinderen die het echt nodig hebben, kunnen nog steeds naar het speciaal onderwijs. Voorheen moesten ouders van een kind dat extra ondersteuning nodig heeft, zelf op zoek naar een geschikte school. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze, en heeft de school de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden, in de eigen school of als dat niet kan elders. Om alle kinderen een passende onderwijsplek te bieden, werken scholen samen in regionale samenwerkingsverbanden. Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, stelt de school een ontwikkelingsperspectief op. Hierin staat welke onderwijsdoelen de leerling zal kunnen halen. Passend onderwijs betekent voor u dat u meer te maken kunt krijgen met verschillen in de klas. Dit is nu ook al het geval, bijvoorbeeld verschillen tussen intelligentieniveaus en leerstijlen. Het is van belang om deze verschillen te zien en erop te anticiperen. Bijvoorbeeld door te kiezen voor verschillende vormen van instructie en werkvormen. Overleg met de groepsleerkracht zal nog meer van belang worden, zeker wanneer er kinderen in de klas komen die een specifieke aanpak vragen. Krimp en samenwerkingsscholen De laatste tijd ben ik steeds vaker betrokken bij fusietrajecten. Want hoewel de bevolking in Nederland toeneemt, zit deze groei vrijwel volledig in de grootste gemeenten. Enerzijds doordat er 2 kinderen worden geboren, maar ook door de trek van kleine gemeenten naar grote steden. In de kleine gemeenten neemt het aantal schoolgaande kinderen af. Scholen in kleine dorpen krijgen het steeds moeilijker om boven de opheffingsnorm te blijven. Zeker wanneer in datzelfde dorp nog een of twee scholen staan van een andere denominatie. Na een poging om de concurrentie aan te gaan, zien scholen vaak in dat er meer overlevingskansen liggen in samenwerking. Krimp heeft een aantal effecten op het G/HVO onderwijs, zowel positief als negatief. Door krimp van een toch al kleine school, wordt de minimumnorm van 10 leerlingen minder snel behaald. Door fusies tussen openbare scholen neemt het aantal scholen, dus het aantal lespunten voor G/HVO af. Daarentegen groeit het aantal leerlingen op de gefuseerde school en is de kans groter dat het aantal leerlingen voor G/HVO wordt behaald. Naast fusies tussen openbare scholen, zien we ook steeds vaker de samenwerking tussen de denominaties. Ook dit biedt zowel een kans als een risico voor G/HVO. Dit is een vrij technisch en juridisch verhaal, maar wel direct van invloed op G/HVO. In een officiële samenwerkingsschool lijkt het ons wettelijk gezien geen probleem om G/HVO te blijven aanbieden. In de samenwerkingsschool huizen namelijk twee denominaties; zowel de openbare als een bijzondere richting. Omdat het vormen van een – officiële- samenwerkingsschool een moeilijk, vaak onhaalbaar traject is, kiezen veel besturen voor zogenaamde informele samenwerkingsscholen. Juridisch gezien is dit een openbare of bijzondere school, maar voor de buitenwereld presenteert de school zich als samenwerkingsschool. Door deze constructie kan een samenwerking tussen openbaar en bijzonder onderwijs voor het G/HVO positief of negatief uitpakken: Scenario 1: De openbare en bijzondere school gaan samen verder, formeel als bijzonder onderwijs, voor de buitenwereld als samenwerkingsschool. Omdat het in de nieuwe situatie geen openbare school meer is, vervalt het recht op gesubsidieerd G/HVO onderwijs. Dit is immers alleen geregeld voor het openbaar onderwijs. Scenario 2: De openbare en bijzondere school gaan samen verder, formeel als openbaar onderwijs, voor de buitenwereld als samenwerkingsschool. Het recht op G/HVO blijft bestaan, want formeel is het een openbare school. Bovendien kan de animo voor G/HVO zelfs toenemen, doordat de kinderen van de voorheen christelijke school PC-GVO wensen in de nieuwe situatie. De manier waarop levensbeschouwelijke educatie op een samenwerkingsschool wordt ingevuld is divers. Uit onderzoek van Erik Renkema, naar rituelen op de samenwerkingsschool, blijkt dat de meeste samenwerkingsscholen levensbeschouwelijk onderwijs gescheiden aanbieden, op basis van de identiteiten van de oorspronkelijke scholen. Dit kan betekenen dat wordt gewerkt met een methode voor levensbeschouwing, waarbij voor de groep ‘openbare leerlingen’ de bijbelverhalen en de gebedssuggesties achterwege worden gelaten. Dit gescheiden onderwijs kan ver gaan: soms wordt zelfs de kerstviering in aparte groepen gehouden. Er zijn ook scholen die bewust kiezen voor een vorm waarin kinderen gezamenlijk levensbeschouwelijk onderwijs krijgen. Eventueel wordt een methode voor levensbeschouwing gebruikt die geschikt is voor een diverse leerlingenpopulatie. Het uitgangspunt op deze scholen is de ontmoeting; leerlingen kennis laten maken met een veelheid aan levensbeschouwingen. Voor deze scholen kun je een aanbod G/HVO zien als een verrijking van het levensbeschouwelijk onderwijs. 3 De diversiteit is groot, maar wat ik over het algemeen zie is dat levensbeschouwing en identiteit veel aandacht krijgen in deze fusietrajecten. Een beweging die gelukkig ingaat tegen de landelijke trend van ‘meten is weten’. Want de meerwaarde van het onderwijs is niet alleen te pakken in een CITOscore of PISA-cijfer. Dit is een te smalle kijk op de onderwijskwaliteit. Deze smalle kijk op onderwijskwaliteit leek vorig jaar directe invloed te krijgen op het G/HVO door de afschaffing van de subsidie. Gelukkig sprak het onderwijsveld zich uit en liet zien veel waarde te hechten aan het G/HVO. Zouden we het kantelpunt bereikt hebben waarin het belang van een brede kijk op onderwijsprestaties wordt erkend? Ik denk dat wij hier in elk geval de mening delen dat het ontzettend belangrijk is dat de kinderen van nu, burgers van de toekomst, leren wat er echt toe doet in het leven. Vanmiddag rijd ik weer door het Groene Hart, op weg naar huis. Ik vraag me af wat er allemaal anders zal zijn als ik over een paar jaar door het landschap rijd. Misschien is het weiland opgeslokt door een nieuwe afslag van de A12. Of komt er een nieuwbouwwijk waar nu de koeien nog rustig grazen. Maar de grote lijnen zullen nog bestaan: er is lucht, er is water, er is aarde. Wanneer de wereld verandert, zal het onderwijs mee veranderen. Maar de grote lijn – de kerntaak- blijft bestaan. 4
© Copyright 2024 ExpyDoc