programmaflyer

deSingel
Projecties 3
De provocatie van
het schijnbaar onmogelijke
Legende beeld: ‘Het actuele discours omtrent het vluchtige’, ontwerpopdracht Eros en Thanatos, 2014 © Matilde Everaert, Ian Leonard en Andreas Verlinden
wo 15 okt 2014 – zo 4 jan 2015
tentoonstelling
Met de reeks ‘Projecties’ bieden het Vlaams Architectuurinstituut en deSingel het bestaande ontwerpend
onderzoek in Vlaanderen een podium. Leidraad bij de keuze van de projecten zijn maatschappelijke thema’s
en/of het bevragen van de rol van de discipline architectuur in de samenleving. Met als enige constante: de
relevantie van het onderzoek voor Vlaanderen.
Verticale doorsnedes van het landschap, het gehele
gebouw, het fragment en het detail, willen de
‘chronologica’ van bouwwerken doorgronden. De
studenten benaderen het bouwwerk als materieel
en fysiek gegeven. Met maquettes, tekeningen,
röntgenbeelden, betonsamples ... gaan ze op zoek
naar de essentie en het DNA van het bouwwerk in al
zijn onderdelen. Deze analyse genereert kennis die
de architect/student in staat stelt om het bouwen op
verschillende schalen te beheersen: de schalen van
het detail èn die van de volledige site.
De resultaten van de master getuigen van het
denken in materiaal, massa en zwaartekracht. Uit
het ontwerpend onderzoek spreekt een fascinatie
op basis van een bijna fysieke betrokkenheid van
de ‘ontwerper’; een persoonlijke affiniteit en een
positionering in het domein van de architectuur. In
twee gevoelige sites - het landschap in het schilderij
Het Lam Gods (Jan en Hubert Van Eyck 1432) en de
ruïnes van de cisterciënzerabdij van Villers-la-Ville
(1146) - kan dit onderzoek ook worden gelezen als een
kritiek op het te snelle actuele bouwbedrijf en de vaak
verengde visie op de monumentenzorg.
Het Lam Gods, of de provocatie van het schijnbaar
onmogelijke
In ‘Het Lam Gods, of de provocatie van het schijnbaar
onmogelijke’ wordt gevraagd om een bijkomende
toren voor het centrale paneel van het ‘Lam Gods’
van Hubert en Jan van Eyck (1432) te ontwerpen.
In een eerste fase wordt het atmosferisch perspectief
in het schilderij ontleed door middel van dwarse en
langse doorsnedes die worden gematerialiseerd
in tekeningen, bas-reliëfs en proefmaquettes. De
morfologie van het landschap wordt ontrafeld en
blinde vlekken in het landschap worden blootgelegd.
Het landschap van de gebroeders Van Eyck blijkt een
door de meesters zorgvuldig geregisseerd decorum
dat ten dienste staat van het grotere verhaal.
Deze onderzoeksfase genereert het begrip van dit
landschap, maar ook dat van het begrip van het
concept landschap in het algemeen.
De geologie van het landschap wordt door de
onderzoeker/student verbeeld op basis van het
bronnenverhaal. Er wordt aldus een uitspraak gedaan
omtrent een geografische situering van delen van het
landschap van het Lam Gods.
Vervolgens wordt de focus van dit onderzoek
gericht op de snijpunten van de dwarse en langse
doorsnedes door het landschap. Eens deze punten
zijn geïdentificeerd en gelocaliseerd wordt de tweede
fase van het onderzoek opgestart. Vanuit het begrip
van de morfologie van het landschap-in-sectie en het
waarom van de aanwezigheid van de torens kan de
student zijn/haar eigen torenontwerp ontwikkelen.
Deze nieuwe toren wordt eveneens onderzocht als
geheel, fragment en detail. Ook in deze fase staat
de productie van schetsen, tekeningen, doorsnedes
en maquettes ten dienste van de nieuw te verwerven
kennis. In het maken van een eigen torenontwerp is
het essentieel om de chronologie van het bouwen te
begrijpen.
Lam Gods, Hubert en Jan Van Eyck, 1432
© Lukas Art in Flanders
De provocatie van het schijnbaar onmogelijke
Het ontwerpatelier van de eerste master architectuur
‘Explorative Architecture Design’, geleid door
Mira Sanders en Jo Van Den Berghe, richt zich
op de anatomie van de architectuur. In twee
ontwerpopdrachten ‘Het Lam Gods, of de provocatie
van het schijnbaar onmogelijke’, en ‘Eros en
Thanatos’ wordt onderzoekend en kritisch ontworpen
vanuit een diepgaande reflectie over het medium
architectuur.
Eros en Thanatos
De ruïne van de cisterciënzerabdij in het Waalse
Villers-la-Ville is het tweede onderzoeksterrein. Het
thema van de transitie tussen het leven en de dood
staat centraal in de vraag naar het ontwerp van een
necropool.
De eerste onderzoeksfase vereist een ontleding van
de geologie en de gesteenten van de bouwlichamen
van de restanten van de site. Ook hier worden aan
de hand van de verticale doorsnede in tekening, in
bas-reliëfs en doorsnedes in maquette, onderdelen
van de ruïne ontleed en een locatie geselecteerd
om ze vervolgens verder uit te werken in een
nieuw ontwerp. Ook hier gaat het erom dat de
student zelf een ‘point of (p)reference’ bepaald. De
verschijningsvorm van de site zelf is essentieel in het
genereren van de ‘innerlijke monoloog’, een verhaal
over mogelijke transities tussen leven en dood.
Het onderzoek naar manieren om het begrip transitie
te ontwerpen heeft een welbepaald doel. Het wil
aanleren hoe ‘de ervaring’: de mens als deelnemer
in de architectuur, kan geïntensifieerd worden. Dit
als antidotum tegen architectuur als ‘object’: de
mens bekijkt de architectuur van buitenaf. Om deze
ervaring in de architectuur mogelijk te maken worden
de topografie en de geologie onderzocht. Met het
maaiveld en de ooghoogte als referentie, worden
bouwlichamen vervolgens gedemonteerd tot hun
fragmenten en tot op het detail van de ware grootte.
Die ware grootte staat in relatie tot het menselijke
lichaam, de ooghoogte, de hand, de steensnede, de
dimensie van een armbeweging.
In het actuele architectuurbedrijf en –discours
speelt het aspect tijd een centrale rol. Tijd is de
bepalende factor in de transities tussen ruimtes.
Een scenario – narratief – kan op een tijdsas worden
gezet – een storyboard – en gematerialiseerd. Het
binnenbrengen van de notie tijd roept fundamentele
vragen op als uitdagingen voor het onderzoek. De
inspirerende site van Villers-la Ville, materie in tijd
en ruimte is een vertrekpunt. Studenten moeten
vooral geprikkeld worden om duidelijke standpunten
in te nemen. Hoe zet men het besef van metrische
tijd versus subjectieve tijd om in creatieprocessen
in architectuur? Hier is de materie (het maken, het
gemaakte) de generator van de ervaring (het dromen,
het gedroomde).
Research by Designing
Research by Designing doet een beroep op
onderzoeksmethodes die eigen zijn aan de
architectuurdiscipline. De tekening is als
onderzoeksinstrument cruciaal, omdat ze de
onderliggende mechanismen blootlegt. Zo kan
de verticale doorsnede de anatomisering van
de geologie en de chrono-logica (tijd) van de
zwaartekracht tonen. De tekening staat ook voor de
situering en de bewustwording van de ooghoogte
in het centraal perspectief. Daarnaast is ze een
onderzoek naar het potentieel van het ‘boven’ en het
‘onder’ ten opzichte van het maaiveld. Het afgietsel
wordt dan weer gebruikt om het origineel vast te
leggen.
Ook het medium van de 3D-film komt in de
tentoonstelling aan bod. De architect brengt de
ervaring van de ruimte met die van de (trage) tijd in
verbinding en regisseert dit bovendien. Elk medium
laat toe een autonome ervaring van de architectuur te
genereren als onderzoekstest, en de maker, bouwer
toegang te verschaffen tot de verbeelding van het
(nog) niet-gebouwde. Deze onderzoeksprocessen
waren voorwerp van permanent intern debat en van
discussies met externen. Hierdoor ontwikkelt zich
een architectuurdiscours met een zich precisiserend
jargon.
Het onderzoek van zowel het landschap van de
gebroeders Van Eyck als de site van Villers-la-Ville
genereert een verscherpt existentieel bewustzijn
van architectuur en het ontstaan van inzichten van
de ontluikende architect. Dit bewustzijn in het ‘nu’
connecteert met het verleden: via het maaiveld met
een geologische dikte waaruit een reeks torens een
imaginaire stad vormen (Van Eyck) of de resten van de
bouwwerken opstaan (Villers), en zet de verbeelding
aan tot het zien van de toekomst door middel van
het maken van het nieuwe bouwwerk. Het ‘nu’ krijgt
situering in een ‘transhistorical ground’. Door middel
van ingezette onderzoekstactieken annexeert de
verbeelding de werkelijkheid.
Colofon
Organisatie
Vlaams Architectuurinstituut
deSingel Internationale Kunstcampus
Curatoren
Mira Sanders, Jo Van Den Berghe (KU Leuven)
Katrien Vandermarliere (Vlaams Architectuurinstituut, deSingel)
Ontwerpend onderzoek Lam Gods:
Lander Allary, Pepijn Allary, Pieter Billiet, Alexandre Carpentier, Ruben Castro, Shana Chaerel, Bryni
Eeckhout, Matthias Eersels, Katrien Grepdon, Isabelle Maes, Ann-Sophie Ostyn, Fien Rebry, Louis
Seynaeve, Bram Van den Brande, Lennart Vandewaetere, Marius Vaneeckhoutte, Toon Verdonck, Liesbeth
Vergaerde en Stijn Wynants
Ontwerpend onderzoek Eros en Thanatos:
Olivier Bouckaert, Matilde Everaert, Louise Frateur, Michiel Geldof, Matteo Lampaert, Ian Leonard, Aurike
Quintelier, Arthur Deltour, Sofie Verdonck, Marleen Heylighen, Marthe van Maris, Michelle Wauters, Ilse
De Sutter, Lien Hulstaert, Bart Decroos, Miel Dhondt, Nathan Van den Bossche, Michiel Van Gucht, Melvin
Pattyn, Delfien Rabaey, Stefanie Mertens, Jelske de Swaef, Christelle Nga Mbida, Matthias Paillot, Andreas
Verlinden en Joachim Moens
Scenografie
Jo Van Den Berghe
Film, montage en klank
Mira Sanders
Michiel Helbig
Fotografie
Griet Dekoninck
Productieassistent
Birgit Cleppe
Opbouw tentoonstelling en technische productie
Techniek deSingel: Guy Anthoni, Veerle Vermeyen, Johan De Meulder, Marc De Block, Dirk Lesoil
Met dank aan
Carl Bourgeois, Corneel Cannaerts, Birgit Cleppe, Gilbert Decouvreur, Annelies De Smet, Ruben D’Hont,
Riet Eeckhout, Christoph Grafe, Peter Guillaume, Michiel Helbig, Ephraïm Joris, Bastiane Meurice, Mathieu
Verougstraete, Katrien Vandermarliere, Karel Wuytack
Partners
KU Leuven, Faculteit Architectuur, Campus Sint-Lucas Gent, traject eAD (Explorative Architectural Design)
Deze tentoonstelling wordt opgedragen aan architect Eddy François (1961-2014)
Het Vlaams Architectuurinstituut wordt betoelaagd door de Vlaamse Gemeenschap.
Het programma van het Vlaams Architectuurinstituut wordt mee mogelijk gemaakt door
Groep Bernaerts, Reynaers Aluminium, Bulo, Bulvano, Vooruitzicht.
deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet van de steun van:
mediasponsors