memo van BenW naar raad - sluis eefde actiegroep

Memo
Aan:
Gemeenteraad
Kenmerk:
Van:
Burgemeester en wethouders
Kopie:
Datum:
22 augustus 2014
Informatie bij:
H. Beekhuis
0573-289105
Onderwerp:
Tweede sluiskolk Eefde.
Inleiding
Op 7 juli 2014 heeft uw raad een debat gevoerd over de vaststelling van het bestemmingsplan voor de
sluis, zulks in relatie tot de toezegging van de minister op 3 juli 2014 gedaan in het Voortgezet
Algemeen Overleg met de Tweede Kamer over het MIRT. De minister heeft de Kamer toen toegezegd
in gesprek te gaan met de regio over de mogelijkheden om met gelijkblijvende bijdrage van het Rijk de
tweede sluiskolk op de locatie Midden-noord te realiseren (met overbrugging van het kostenverschil
van 13 miljoen euro).
Tijdens het debat in uw raad is ook nadrukkelijk de vraag aan de orde gekomen of het college bereid
zou zijn om een onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van het oude pompgebouw. Het
college heeft toen toegezegd om Rijkswaterstaat te vragen kritisch te kijken naar de mogelijkheden
daarvan, daarover nadere uitleg en inzicht te laten geven en te bewerkstelligen dat dit ook samen met
de plaatselijk betrokkenen gebeurt.
Hieronder gaan wij uitgebreid in op de uitkomsten van de zoektocht naar middelen en de uitkomsten
van de discussie met de Regio daarover. Ook schenken wij aandacht aan de gesprekken tussen de
gemeente en de actiegroep Midden-noord (verder aan te duiden als werkgroep VMN), alsmede aan
de uitkomsten van het door ons geïnitieerde overleg tussen Rijkswaterstaat en de werkgroep VMN.
Tenslotte besteden wij aandacht aan het standpunt van ons college en op welke wijze wij menen te
kunnen reageren op de brief van de minister.
1. Uitkomst zoektocht naar middelen.
Brieven
Met het oog op het initiatief van de minister hebben wij ter voorbereiding van het gesprek onmiddellijk
na de raadsvergadering brieven verzonden aan het Waterschap, de beide provinciale besturen,
alsmede de regio Stedendriehoek en de regio Twente. Daarin hebben wij gevraagd behulpzaam te
zijn bij het overbruggen van het financiële tekort voor de locatie Midden-noord. Tevens hebben wij de
Minister schriftelijk verzocht om de rapportages en technische onderbouwing van de keuzes ten
aanzien van het gemaal en pompen beschikbaar te stellen. Het Waterschap hebben wij benaderd met
het oog op de kosten van het verleggen van de primaire waterkering en het mogelijke kostenvoordeel
bij realisatie van een variant Midden-noord.
Gesprek HID 16 juli 2014.
Op woensdag 16 juli 2014 hebben wij overleg gevoerd met de Hoofdingenieur Directeur van
Rijkswaterstaat (HID). Hierbij hebben wij nadrukkelijk verzocht om de aanbestedingsprocedure voor
de vervanging van de pompen op te schorten. Tevens hebben wij verzocht om inzage in de
rapportages waarvan de werkgroep VMN melding maakte en een nadere technische onderbouwing
van de noodzaak het pompgemaal te handhaven in het huidige gebouw. Ook hebben wij gevraagd om
inzage in de kostenverschillen van beide varianten Tijdens het gesprek is ook nadere informatie
gevraagd over de veronderstelde vertraging indien er bij een heroverweging een keus gemaakt zou
worden voor de locatie Midden-noord
Tijdens het gesprek heeft de HID aangegeven dat uitstel van de gunning voor de vervanging van de
pompen niet mogelijk is vanwege grote risico’s. Er is nu al een noodvoorziening voor één van de
defecte pompen. Bovendien zijn bij uitstel dan wel afstel schadeclaims te verwachten van de
1
aannemer.
Het verzoek om inzage in de rapportage, waarvan de werkgroep VMN melding maakte is niet mogelijk
omdat het rapport op dat moment nog onderwerp van een formeel WOB-verzoek is. Het Ministerie
moet hierover een besluit nemen (sedert 20 augustus jl. is het rapport te vinden op de website van
Rijkswaterstaat; zie de link onder aan deze memo). De HID heeft wel toegezegd nader inzicht te
geven in de argumentatie voor de variant keuze Noord en de overweging die daarbij een rol hebben
gespeeld waaronder het kostenaspect. Ten aanzien van de vervanging van de pompen heeft de HID
aangegeven dat ook het Waterschap meefinanciert aan de vervanging van de pompen (zulks in relatie
tot het nieuwe waterakkoord).
De twijfels van de gemeente omtrent de verwachte vertraging zou door de HID goed worden bekeken
en volledig inzichtelijk worden gemaakt op het overleg van 18 augustus 2014.
Waterschap.
Op 23 juli 2014 is een schriftelijk antwoord van het waterschap ontvangen. De omvang van een
mogelijke kostenbesparing als gevolg van het verleggen van de primaire waterkering bij een keus voor
Midden-noord is bij het waterschap niet bekend en zij zien ook geen mogelijkheden om financiële
middelen beschikbaar te stellen voor de realisatie van de Midden-noord variant.
Daarnaast verwacht het waterschap ingeval van een keus voor de locatie Midden-noord en bij
realisatie van extra pompcapaciteit aan de zuidzijde van het sluizencomplex nabij het afleidingskanaal
van de Berkel dat ook een aanpassing van de primaire waterkering aan de zuidzijde noodzakelijk zou
zijn (over een korte afstand).
Ambtelijk voorbereidingsoverleg.
Tijdens het ambtelijk voorbereidingsoverleg voor het bestuurlijk overleg van 18 augustus 2014 is
uitvoerig gediscussieerd over de technische onderbouwing van de keuzes welke zijn gemaakt met
betrekking tot het pompgemaal. Ook is de planning en verwachte vertraging ingeval van een
heroverweging van de locatiekeuze nadrukkelijk besproken en beoordeeld. Ambtelijk was er geen
twijfel over de door Rijkswaterstaat te verwachten vertraging in de planning (2 jaar en 9 maanden).
Ook de technische onderbouwing voor de oplossing voor de pompen was een aanvaardbare uitleg,
alhoewel deze in financieel opzicht niet detail was uitgewerkt. Daarbij is ook geconstateerd dat de
werkwijze van de commissie Elverding (keuze op hoofdvarianten en de toenmalige SKK raming met
een verschil van 23 miljoen euro) en de nadere uitwerking van de noord variant het niet eenvoudig
maakt om thans op korte termijn volledig inzicht in kostenverschillen te krijgen.
2. Gesprek met de werkgroep VMN 14 augustus 2014
Voorafgaand aan het brede bestuurlijke overleg van 18 augustus 2014 heeft ons college een overleg
gehad met de werkgroep VMN. Dit overleg had plaats op donderdag 14 augustus 2014 en heeft er
voor gezorgd dat er bij het bestuurlijk overleg de nodige kritische vragen aan Rijkswaterstaat konden
worden gesteld.
Omdat dit vooraf met Rijkswaterstaat was kortgesloten is tijdens dit gesprek ook bewerkstelligd dat de
werkgroep VMN de volgende dag (15 augustus 2014) al een directe interactie met de technische
mensen van Rijkswaterstaat kon hebben.
Hierbij is gebruik gemaakt van een leidraad in de vorm van een door Rijkswaterstaat voorbereide
presentatie. De presentatie is gebruikt om het proces (gedragslijn commissie Elverding) te
verduidelijken, alsmede de onderbouwing van de aangepaste pompcapaciteit (als gevolg van een
nieuw waterakkoord) en de technische aspecten die een rol spelen bij realisatie van de gehele
benodigde pompcapaciteit in het oude gemaal.
Bij dit gesprek tussen Rijkswaterstaat en de werkgroep VMN was een bestuurder van de gemeente
Lochem aanwezig. In het gesprek zijn standpunten uitgewisseld in een stevig debat. Daarbij is
inhoudelijk ook de conclusie in het Bunova-rapport aan de orde geweest. Na afloop heerste er zowel
bij Rijkswaterstaat als bij de bestuurder van Lochem het gevoel dat de werkgroep VMN begrip had
voor de technische onderbouwing. Tot onze spijt hebben we moeten constateren dat de werkgroep
VMN deze opvatting (getuige de brandbrief van 18 augustus 2014) niet deelt. In de brandbrief wordt
wederom gevraagd om het Bunova rapport en wordt de procedure Elverding ter discussie gesteld.
3. Breed bestuurlijk overleg.
Op 18 augustus 2014 heeft zoals bekend onder voorzitterschap van de HID een breed bestuurlijk
overleg plaatsgehad met bestuurlijk vertegenwoordigers van de beide betrokken provincies en de
Regio Stedendriehoek. De Regio Twente was bestuurlijk verhinderd, maar in het ambtelijk
voorbereidingsoverleg is wel aangegeven dat gelet op de garantstelling van de Regio Twente met
2
betrekking tot de verruiming van de kanalen daar er geen financiële ruimte is om in te spelen op het
verzoek van de gemeente Lochem.
Overbrugging kostenverschil.
In het bestuurlijk overleg is achtereenvolgens aan de orde geweest een toelichting op het schriftelijke
verzoek van de gemeente inzake de overbrugging van het kostenverschil en de reactie daarop van de
aanwezige bestuurders en vervolgens heeft Rijkswaterstaat inzicht gegeven in de technische
onderbouwing en de vertraging die ontstaat bij een heroverweging van de locatiekeuze.
Tijdens het bestuurlijk overleg hebben de bestuurders van de gemeente Lochem voorafgaand aan de
inhoudelijke discussie een toelichting gegeven op de brief aan de verschillende partijen en uitleg
gegeven over de opvattingen van de raad van Lochem en over de ontstane impasse. Daarbij is
aangegeven dat de gemeente vraagtekens zet bij het werkelijke kostenverschil en de veronderstelde
mogelijkheid om dit kostenverschil kleiner te maken door een andere oplossing te kiezen voor de
benodigde bemalingcapaciteit. Ook is daarbij aangegeven dat de bestemmingsplanprocedure bij de
Raad van State een zeker afbreukrisico kent.
Provincie Gelderland
Van de zijde van de provincie Gelderland is aangegeven dat een kostenverschil van 13 miljoen euro
wel erg groot is en dat Gelderland ook in het recente verleden al heeft aangegeven niet te willen
bijdragen. De gedeputeerde wijst daarbij ook op de financiële toezeggingen en forse investeringen die
in Lochem op stapel staan (EndT en herontwikkeling TKF-terrein). De gedeputeerde heeft
aangegeven geen formeel besluit van Gedeputeerde Staten te hebben, maar is ook niet voornemens
zijn voorstellen te doen die aan het verzoek tegemoet komen.
Provincie Overijssel
e
De gedeputeerde van Overijssel heeft aan gegeven dat de 2 sluiskolk in het systeem in combinatie
met de verruiming van erg groot belang is voor de regio en is blij dat het knelpunt Eefde wordt
opgelost. Na zich te hebben verdiept in de vraag wat er precies met een heroverweging voor Middennoord wordt opgelost geeft hij aan dat hij het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel niet zal
voorstellen om financieel bij te dragen. Met een heroverweging voor Midden-noord is hij gelet op het
tijdsaspect niet blij en tenslotte heeft hij gemeld dat de locatiekeuze primair een aangelegenheid is
van Rijkswaterstaat en de gemeente Lochem. De provincie Overijssel gaat daar niet over.
Regio Stedendriehoek
Een zelfde signaal wordt afgegeven door de bestuurlijk vertegenwoordiger van de Regio
Stedendriehoek. De Regio Stedendriehoek is een zogenaamde light regio en beschikt niet over eigen
middelen/budgetten. De vertegenwoordiger vraagt zich daarbij af in hoeverre de ondernemers langs
het kanaal bereid een bijdrage te leveren. Inmiddels is een schriftelijke reactie van de Regio
Stedendriehoek ontvangen waarbij is aangegeven dat de huidige begroting van de Regio
Stedendriehoek geen ruimte biedt om een bijdrage te leveren aan het gesignaleerde tekort van 13
miljoen euro. De regio heeft een beperkt werkbudget.
Technische onderbouwing voorkeursvariant Noord.
Hierna geeft Rijkswaterstaat een presentatie over het proces, de problematiek (mogelijkheden en
onmogelijkheden) van andere oplossingen voor de realisatie van de pompcapaciteit welke in het kader
van het nieuwe Waterakkoord tussen Rijkswaterstaat en de Waterschappen is afgesproken. Tijdens
de presentatie heeft uitgebreid discussie plaats over de haalbaarheid van plaatsing van de benodigde
pompcapaciteit in het oude monumentale gebouw. In technisch opzicht achten de aanwezigen het
aannemelijk dat de aanpassing van het bestaande oude gemaal qua kosten het bijplaatsen van een
nieuw gemaal niet veel zal ontlopen en dat de gebruikmaking van het monumentale gemaal ook geen
substantiële kostenvoordelen oplevert.
Daarna wordt ook ingezoomd op de vertraging die ontstaat ingeval van een andere locatiekeuze, het
opnieuw opstarten van procedures met de daaraan verbonden extra kosten.
4. Gesprek Rijkswaterstaat - raad op maandag 18 augustus 2014.
Van uw raad was een grote afvaardiging aanwezig bij de uitleg van Rijkswaterstaat over de
technische aspecten van plaatsingsmogelijkheden van de pompcapaciteit. Hierbij heeft
Rijkswaterstaat aangegeven dat het technisch mogelijk lijkt om de pompcapaciteit in het bestaand
monumentale gebouw te realiseren, maar dat hiermee geen kostenreductie wordt bewerkstelligd.
Aspecten die daarbij een rol spelen zijn de monumentale waarden (aanwezige oude
3
monumentwaardige pomp) en de constructieve gevolgen indien er 4 pompen bijgeplaatst moeten
worden.
Tijdens het gesprek is ook het proces in relatie tot het advies van de commissie Elverding “Versnelling
besluitvorming infrastructurele projecten” besproken.
Daarbij is het proces met betrekking tot de inspraak ter discussie gesteld. Naar onze mening is dit
afdoende door Rijkswaterstaat weerlegd. Wij merken in dit verband ook nog op dat ten tijde van de
locatiekeuze een uitnodiging is uitgegaan naar de inwoners van Eefde voor een informatiebijeenkomst
op 14 oktober 2010 en de uitnodiging om zitting te nemen in een klankbordgroep. Hierop hebben veel
inwoners gereageerd waaronder ook de dorpsraad en direct aanwonenden.
Op 26 november 2010 is de klankbordgroep bijeen geweest en heeft Grontmij een presentatie van alle
mogelijke locaties gegeven. Vervolgens konden de aanwezigen vragen stellen en door middel van het
stickeren aangeven welke locatie het meest geschikt werd gevonden. Daarbij is ook de mogelijkheid
geboden om argumenten aan te dragen. In een daarop volgende ronde is ook geïnventariseerd welke
wensen er in de klankbordgroep leven ten aanzien van de realisatie. In de klankbordgroep was ook
een kleine vertegenwoordiging van de schippers aanwezig. Na het uitspreken van de
locatievoorkeuren bleek dat de Noord variant met de Midden-noord variant er als meest
geschikt/kansrijk uitsprongen. Daarbij is een lichte voorkeur gebleken voor de locatie Noord. Hiermee
is ruimschoots voldaan aan de eisen die volgens de commissie Elverding gelden voldaan. De
uitkomsten zijn later teruggekoppeld naar de klankbordgroep en de inwoners van Eefde.
De locatiekeuze heeft uiteindelijk zijn beslag gekregen in een Bestuurlijk Overleg op 22 december
2011 tussen de HID en de “Regio”. Daarbij is de voorkeur voor de locatie noord op verzoek van de
gemeente Lochem, alvorens hiermee in te stemmen, nog schriftelijk (brief van 11 februari 2011)
onderbouwd. In die brief (waarvan u een afschrift heeft ontvangen) wordt uitgebreid ingegaan op de
economische baten, de kansen voor kleinschalige gebiedsontwikkeling, de te verhogen recreatieve
waarden, de veiligheid van de Kapperallee, de compenserende maatregelen voor de verwachte
negatieve effecten van de locatie Noord, de landschappelijke inpassing en de kostenaspecten Noord
en Midden-noord.
5. Standpunt college
Wij hebben ons tijdens de collegevergadering van afgelopen dinsdag (19 augustus 2014) een oordeel
gevormd over de inhoud van de uitkomsten van het bestuurlijke overleg van vorige week en de
antwoorden van Rijkswaterstaat.
Onze conclusie is dat we de minister, ondanks dat bij de provincies en regiobesturen geen formele
besluitvorming heeft plaatsgehad, kunnen mededelen dat de regio geen middelen beschikbaar heeft
om het kostenverschil van 13 miljoen euro te overbruggen. Daarbij nemen wij in ogenschouw dat het
voor de gemeente Lochem ook niet acceptabel is om het gehele dan wel een proportioneel deel van
het kostenverschil te overbruggen.
Daarnaast vinden wij de technische onderbouwing van de geringe kansen om voor minder kosten de
nieuwe pompcapaciteit geheel te kunnen realiseren in het oude monumentale gemaal (op basis van
de inschatting van meerdere deskundigen op grond van kennis en ervaring) aannemelijk. Er is geen
grote kostenreductie te bereiken.
Bovendien willen wij nogmaals melden dat wij vanaf de start van het proces (besluitvorming in
2010/2011) een consistente lijn volgen, waarbij steeds alle aspecten zijn meegewogen. De locatie
Noord voldoet qua keuze aan de MER en Rijkswaterstaat zorgt in overleg met omwonenden
(dorpsraad) voor een zorgvuldige inpassing van de nieuwe sluis. De locatie Noord voldoet aan alle
wettelijke normen en eisen. Bovendien is Rijkswaterstaat bereid het herstel van de Kapperallee als
sluitstuk van het werk mee te nemen conform de wensen van de gemeente Lochem.
6. Bestemmingsplan
Aan uw opdracht zoals besproken in uw raad van 7 juli 2014 hebben naar onze mening hiermee
maximaal inhoud gegeven. Wij vinden dat we in de eerstvolgende raadvergadering in september
kunnen overgaan tot vaststelling van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan vormt ook de basis
voor een goede landschappelijke inpassing en de verdere invulling van recreatieve initiatieven.
4
In het brede bestuurlijke overleg is serieus geluisterd naar de problematiek zoals deze in Lochem leeft
en ook de regio heeft zich een oordeel gevormd. Het niet vaststellen van het bestemmingsplan heeft
een aantal ongewenste gevolgen.
Indien uw raad na de technische onderbouwing nog steeds vragen heeft, dan is het wellicht te
overwegen de minister te verzoeken om een deskundig bureau binnen een korte tijdsspanne een
quick scan te laten verrichten naar de kostenaspecten van aanpassing van het bestaande gemaal.
Wij willen hieraan wel toevoegen, dat ook als de minister hiertoe niet bereid blijkt, dit de vaststelling
van het bestemmingsplan op uiterlijk 22 september 2014 wat ons betreft niet in de weg mag staan. Wij
willen nogmaals benadrukken dat de realisatie van de tweede sluiskolk ook voor het bedrijfsleven in
Lochem blijkens de kosten-baten analyse een grote gekapitaliseerde opbrengst van om en nabij de 20
miljoen kent. Voor Lochem en Oost-Nederland is het van groot economisch belang dat de tweede
sluiskolk er spoedig komt.
7. Vervolg
Na afloop van het debat in uw raad zullen wij de minister meedelen dat de gemeente Lochem met de
Regio geen kans ziet het kostenverschil van 13 miljoen te overbruggen.
Link naar Bunova rapport:
http://www.rijkswaterstaat.nl/images/BuNova%20rapport%20Gemaal%20Eefde_Capaciteitsvergroting
%20van%20het%20oude%20gemaal_April%202014_tcm174-366249.pdf
5