Communicatieplan MR ‘t Speel-Kwartier Veenendaal 2013-2014 Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Inleiding Rol MR Een heldere planning Communicatie met de directeur Samenwerking en communicatie binnen de MR Communicatie met de achterban MR, GMR en CPOV Bijlagen: Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8: Namen en adressenlijst & specifieke deskundigheid MR-leden Afvloeiingslijst MR, GMR en CPOV Jaarverslag Jaarlijks terugkerende onderwerpen Onderwerpen Jaarplan 14 Vergaderrooster / Jaarplanning Instemmings- en adviesbevoegdheden medezeggenschapsraad onder de WMS – overzicht augustus 2012 Secretaris MR Monique Sassmannshausen E-mail: [email protected] Tel: 0318-651901 www.speelkwartierveenendaal.nl 3 3 4 5 5 6 6 7 8 10 12 13 14 14 1. Inleiding De MR wil vanuit haar betrokkenheid en verantwoordelijkheid een substantiële bijdrage leveren aan een optimale onderwijskwaliteit en goed werkgeverschap binnen ’t Speel-Kwartier. Om dit goed te kunnen doen is het van belang dat tussen de MR en de directeur (bevoegd gezag), overeenstemming bestaat over de taakopvatting van beide partijen. Het is belangrijk om te investeren in een zinvolle en praktisch goed werkbare samenwerkingsrelatie waarin we naar elkaar toe groeien en vertrouwen wordt opgebouwd. Zowel de MR als de directeur van ’t Speel-Kwartier onderschrijven dit initiatief. Vanuit deze basis kan de MR een constructieve bijdrage leveren aan de verbeterslagen die de komende jaren binnen ’t Speel-Kwartier gemaakt zullen moeten worden. Bovenstaande kan niet zonder een goede communicatie met onze achterban. In dit communicatieplan willen we dan ook aandacht besteden aan: Heldere en eenduidige communicatie met de directeur Goede samenwerking / communicatie binnen de MR, waarbij we optimaal gebruik maken van de kennis en kunde van de verschillende MR leden Heldere en eenduidige communicatie met de achterban Het communicatieplan is niet eenzijdig voorschrijvend. Het plan beschrijft als het ware het kader ‘hoe willen we als MR en directeur met elkaar omgaan’. Beide partijen onderschrijven de werkwijze en committeren zich aan de inhoud van het plan. Bij de totstandkoming van het plan zijn beide partijen betrokken. 2. Rol MR De MR wil graag actief betrokken zijn bij ontwikkelingen binnen ’t Speel-Kwartier zodat zij vanuit haar ervaring en deskundigheid kan meedenken, meewerken en meebeslissen over zaken die van belang zijn. De WMS geeft hiervoor het wettelijk kader aan, waarin de bevoegdheden en verplichtingen zijn vastgelegd (bijlage 8). Maar natuurlijk is het zo dat de MR pas echt toegevoegde waarde kan leveren en kan meedenken en meepraten over belangrijke onderwerpen als de relatie tussen de MR en de directeur goed is. Dit vraagt om investering in de relatie door beide partijen. Heldere afspraken hierover dienen ter ondersteuning. In eerste instantie is het voor de MR van belang vroegtijdig betrokken te zijn bij de wettelijk vastgestelde onderwerpen. Dit vraagt van de MR een actieve instelling, vooruitkijken en op de hoogte zijn van onderwerpen die (gaan) spelen en heldere afspraken maken (en nakomen) ten aanzien van het betreffende onderwerp. Tijdig geïnformeerd en betrokken worden is hiervoor een voorwaarde. Een heldere en realistische planning per schooljaar die per maand aangeeft over welke onderwerpen instemming of advies wordt gevraagd is hiervoor zeer behulpzaam. Onderwerpen in deze planning kunnen naast de wettelijke vastgestelde onderwerpen ook onderwerpen bevatten die niet zo zeer wettelijk vastgesteld zijn, maar waar het om andere reden van belang is de MR te betrekken. De MR is bereid om naast de wettelijk vastgestelde onderwerpen mee te denken/werken of als klankbord te dienen waar het gaat om belangrijke ontwikkelingen binnen ’t Speel-Kwartier. Het initiatief hiertoe ligt in eerste instantie bij de directeur, maar kan ook vanuit de MR komen. Binnen de MR vraagt dit om heldere keuzes ten aanzien van waar de MR zich het komend schooljaar in het bijzonder mee zou willen bezig houden en specifieke aandacht aan zou willen besteden (waar de MR wezenlijk toegevoegde waarde levert) en zaken die minder intensief gevolgd worden. Afhankelijk van de inhoud en de gevraagde capaciteit zullen realistische afspraken gemaakt worden hoe met specifieke onderwerpen zal worden omgegaan. Heldere afspraken hierover zijn essentieel en worden vastgelegd in de notulen van de MR vergadering, zodat de verwachtingen van de verschillende partijen duidelijk zijn. De agenda van de MR wordt grotendeels geleid door de schoolagenda. Maar de MR heeft ook een signaalfunctie met betrekking tot kwaliteit van onderwijs, goed bestuur en goed werkgeverschap. Indien de MR zaken denkt waar te nemen die voor de school van belang zijn, zal dat aangegeven en bespreekbaar worden gemaakt. De MR kan voor het uitvoeren van haar taak, indien nodig, gebruik maken van externe deskundigheid. 3. Een heldere planning Om ons als MR goed te kunnen voorbereiden op wat er gaat gebeuren, is het gebruik maken van een eenvoudige jaarplanning een goed en flexibel middel. De jaarplanning is gebaseerd op het jaarplan van de school en bevat een overzicht van de vergaderingen, de onderwerpen die de MR gedurende het komend schooljaar wil behandelen (en wanneer) en eventueel welk belang er aan bepaalde onderwerpen wordt gehecht. Op deze manier wordt rekening gehouden met onderwerpen die jaarlijks terugkeren en met onderwerpen die het komend schooljaar zeker op de agenda moeten worden geplaatst. De jaarplanning wordt besproken en vastgesteld tijdens een MR vergadering. Doel hiervan is een gezamenlijke vooruitblik op wat er komend schooljaar op de MR afkomt en een gedeeld beeld, zodat ieder MR lid weet wanneer wat besproken wordt en wanneer de MR instemming of advies moet uitbrengen. Daarnaast kan ieders deskundigheid op deze wijze optimaal worden ingezet en benut. Zie bijlage 5-7. Naast een jaarplanning zullen er natuurlijk gedurende het schooljaar onderwerpen worden besproken die een meer ad hoc karakter hebben. Deze onderwerpen zullen op de eerstvolgende MR vergadering geagendeerd worden. Om het communicatieplan actueel te houden worden de bijlagen in het communicatieplan jaarlijks geactualiseerd door de secretaris van de MR. Dit vindt plaats in de maand na de jaarplanning. 4. Communicatie met de directeur De communicatie met het bevoegd gezag verloopt via de directeur van de school. Twee weken voorafgaand aan de MR vergadering vindt een agenda overleg plaats tussen de directeur en de voorzitter van de MR. Alle stukken voor de vergadering dienen 1 week voorafgaand aan de vergadering in bezit te zijn van de secretaris. Alleen stukken die een week voor een vergadering binnen zijn kunnen worden geagendeerd, zodat er voldoende tijd is om de stukken goed voor te bereiden. We verwachten van de directeur dat hij belangrijke onderwerpen toelicht en advies geeft. Om als MR betrokken te blijven bij en voeling te kunnen houden met wat er leeft/speelt binnen ’t Speel-Kwartier is het essentieel dat de MR indien nodig tussentijds geïnformeerd wordt over lopende ontwikkelingen en ad hoc zaken die er voor de MR toe doen. De MR kan daarnaast ook op eigen initiatief vragen om over bepaalde zaken nader geïnformeerd te worden. 5. Samenwerking en communicatie binnen de MR De MR bestaat uit minimaal 3 leerkrachten en 3 ouders, waartussen een evenwichtige verdeling bestaat. Door de MR leden worden een voorzitter (bij voorkeur een ouder-lid) en een secretaris gekozen. Zowel de leerkrachten als de ouders beschikken over zeer diverse deskundigheden die zeer goed bruikbaar kunnen zijn binnen de aandachtsgebieden van de MR. Om deze kennis, kunde en ervaring optimaal te benutten binnen de MR is het goed te weten wie wat in huis heeft. Een goed moment om hier aandacht aan te besteden is bij de bespreking van de jaarplanning, zodat personen met specifieke kennis op deze werkterreinen kunnen worden ingezet. Daarnaast zijn deze persoonlijke gegevens terug te vinden in bijlage 1 ‘deskundigheid MR-leden’. De MR vergadert ongeveer 6 keer per jaar. Getracht wordt de vergadering ongeveer een week voorafgaand aan de GMR vergadering in te plannen. Dit biedt de MR de gelegenheid om waar wenselijk input te leveren op de GMR onderwerpen. Zijn er ontwikkelingen binnen ’t Speel-Kwartier die op korte termijn besproken moeten worden, dan kan een extra MR vergadering worden belegd. De vergaderdata voor het huidige schooljaar zijn opgenomen in bijlage 7. Om optimaal toegevoegde waarde te kunnen leveren als MR, vanuit een open en betrokken houding, is het van belang elkaar scherp te houden en aan te spreken. Van belang is te anticiperen op voorstellen, de eigen reactiviteit te verbeteren, elkaar op te zoeken als het lastig is en als MR ook je grenzen te kennen. Het bespreken van de jaarplanning is dan ook een goed moment om belangrijke onderwerpen gezamenlijk goed door te spreken en keuzes te maken. Om bewust te sturen op een effectieve en efficiënte MR wordt minimaal 1 maal per jaar (juni) het functioneren van de MR intern geëvalueerd. Verbeterpunten worden indien nodig uitgewerkt en opgepakt. Inwerken nieuwe MR-leden Wanneer een nieuw lid zitting neemt in de MR is het van belang deze persoon zo snel mogelijk in te werken. Een nieuw lid: heeft een kennismakingsgesprek met de voorzitter of de secretaris (evt. ervaren MR lid) ontvangt relevante en informatieve stukken (w.o. Communicatieplan, Jaarplan ) De zittingsperiode voor MR leden is 4 jaar met de mogelijkheid dit met 4 jaar te verlengen. Indien er geen kandidaten zijn voor het MR lidmaatschap kan de zittingsperiode meerdere malen worden verlengd. Bij tussentijds vertrek neem je de termijn over van je voorganger, als dit een tweede termijn was dan wordt dat voor de opvolger de eerste termijn. De afvloeiingslijst is opgenomen in bijlage 2. 6. Communicatie met de achterban De achterban van de MR bestaat uit alle betrokken ouders en/of voogden en alle personeelsleden in dienst van ’t Speel-Kwartier. De MR van ’t Speel-Kwartier hecht grote waarde aan de meningen van haar achterban en aan een breed draagvlak voor de uitoefening van haar taak. Essentieel hierbij is goed contact met de achterban. Onder goed contact verstaat de MR niet alleen informeren van, maar ook luisteren naar, oordelen over en meewegen van de meningen van de achterban. Signaleren wat er speelt bij ouders en/of personeel is van belang. Een toegankelijke houding van MR leden past hierbij. Verder bestaat tijdens iedere MR vergadering de mogelijkheid voor ouders en personeel om een mening kenbaar te maken t.a.v. onderwerpen die geagendeerd staan of zelf onderwerpen inbrengen en deze te bespreken. Na dit ‘open’ deel aan het begin van de vergadering zal de vergadering ‘besloten’ verder gaan. Om ouders en personeel te informeren en op de hoogte te houden van wat de MR doet en wat actuele onderwerpen zijn: Worden ouders/personeelsleden aan het begin van het schooljaar tijdens de ouderavond geïnformeerd. Is op de website van ’t Speel-Kwartier informatie te vinden over de MR. Tevens staan de notulen op de website. Wordt de agenda van de MR - in de week voorafgaand aan de MR vergadering - via de (digitale) informatie aan de ouders bekend gemaakt. Wordt actueel ‘nieuws’ gecommuniceerd via (digitale) info. 7. MR, GMR en CPOV ’t Speel-Kwartier maakt deel uit van de Stichting CPOV e.o. (Christelijk Primair Onderwijs Veenendaal en omgeving). Deze stichting bestuurt 13 scholen. Aan het CPOV is een GMR (gemeenschappelijke medezeggenschapsraad) verbonden. Deze raad bestaat uit 14 leden van wie 7 personeelsleden en 7 ouderleden. Alle 13 scholen leveren een GMR-lid, waarbij de GMR suggesties kan doen betreffende het gewenste profiel. De school heeft autonomie in het aanwijzen van de afgevaardigde. Dit GMR-lid is voor een effectieve communicatie met de MR van de school waarvoor hij/zij in de MR zit. De zittingsperiode voor een GMR-lid is 4 jaar, met de mogelijkheid dit met 4 jaar te verlengen. De directeur van ’t Speel-Kwartier informeert de secretaris van de MR over de vergaderingen van de GMR, door de agenda en notulen door te sturen via de email. Voor wie daar behoefte aan heeft worden ook bijbehorende stukken beschikbaar gesteld. Notulen staan tevens op het openbare deel van de website, evenals reglementen, jaarverslag en het activiteiten- en scholingsplan. Het activiteiten- en scholingsplan wordt tevens verspreid via de schoolmail. Het is aan de scholen dit op te nemen in de nieuwsbrief (of te melden dat het op de website staat) en door te mailen naar de teamleden. Voor onderwerpen waarvoor de GMR instemming- of adviesrecht heeft, kan elke MR om een standpunt worden gevraagd. Daarnaast heeft elke MR de mogelijkheid om een dialoog aan te gaan met de GMR. Voor een goede informatie uitwisseling, communicatie en verstandhouding tussen GMR en MR vindt de MR van ’t Speel-Kwartier het gewenst (is niet wettelijk verplicht) dat een MR- lid plaatsneemt in de GMR. Zie ook bijlage 3. Bijlage 1: Namen en adressen & specifieke deskundigheid MR-leden - ’t Speel-Kwartier Versie datum: 21-1-2014 G Naam Adres Emailadres MR-post Deskundigheid (zoals beroep, kennis/kunde, ervaring) P Jannette van de Pol Verwierdelaan 36 P Helga Dikkeschei P Henriëtte Havinga Onderwijs jannettevandepol@speel kwartierveenendaal.nl Zuiderkruis 336 Onderwijs helgadikkeschei@speelk wartierveenendaal.nl Van Maerlantstraat 37 IB-er OB, coach, passend ib@speelkwartierveenen onderwijs daal.nl P O Robert Buitendijk Engelaanhof 9 Marketing, CRM en Communicatie O Monique Sassmannshausen O Danny Liemburg O Grenadiersweg 14 Onderwijs [email protected] om [email protected] Noorderkroon 69 Bestuurlijk [email protected] Bijlage 2: Afvloeiingslijst MR-leden ’t Speel-Kwartier Versie datum: 21-1-2014 Geleding Naam functie O O Danny Liemburg Monique Sassmannshausen Robert Buitendijk Voorzitter Secretaris O O P P P p Jannette van de Pol Helga Dikkeschei Henriëtte Havinga GMR lid Aftredend in Juli 2015 Juli 2014 Aftredend en Aftredend en herkiesbaar niet herkiesbaar X X Juli 2017 X Juli 2014 Juli 2017 Juli 2015 X X X De zittingsperiode voor MR leden is 4 jaar, met de mogelijkheid dit met 4 jaar te verlengen. Indien er geen kandidaten zijn voor het MR lidmaatschap kan de zittingsperiode meerdere malen worden verlengd. Bij tussentijds vertrek neem je de termijn over van je voorganger, als dit een tweede termijn was dan wordt dat voor de opvolger de eerste termijn. Bijlage 3: MR, GMR en CPOV Het CPOV kent als bestuursvorm een stichting. Het bestuur van de stichting is het bevoegd gezag en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het bestuur ziet toe op handhaving en naleving van de grondslag en de identiteit. Ze beoordeelt het beleid op hoofdlijnen en ziet toe op de realisatie daarvan. Het bestuur heeft een toezichthoudende rol. De dagelijkse leiding van de organisatie is in handen van de directeur, dhr. G. Morren. Organogram CPOV Scholen Het Baken De Burcht De Ceder Het Erf De Grondtoon Juliana van Stolbergschool Van Lingenschool Oranjeschelp CBS Rehoboth De Schakel ’t Speel-Kwartier Tamim/School Alex De Windroos Veenendaal Veenendaal Veenendaal Veenendaal Veenendaal Veenendaal Zetten centrum voor onderwijs aan zeer Veenendaal moeilijk lerende kinderen met zorg op maat – ZMLK) Ochten Veenendaal Veenendaal Veenendaal speciaal basisonderwijs – SBO Veenendaal Medezeggenschapsorganen GMR. Aan de stichting CPOV is een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad verbonden. Deze raad wordt uit de personeelsleden en de ouders gekozen volgens de bepalingen van het regelement van de GMR. De GMR van het CPOV bestaat uit 14 leden (art. 3). De MR-en kiezen / benoemen deze 7 personeelsleden en 7 ouders (MR lid is niet vereist, wel binding met school). MR-en. Aan elke school is een medezeggenschapsraad verbonden. De medezeggenschapsraad van de scholen bestaat uit minimaal 6 en maximaal 10 leden van wie de helft van het aantal leden door en uit de personeelsleden wordt gekozen en de andere helft van het aantal leden door en uit de ouders worden gekozen, volgens de bepalingen van het reglement MR. Wet medezeggenschap op scholen Met de inwerkingtreding van de WMS per 1 januari 2007 heeft het CPOV bestuur de GMR een nieuw medezeggenschapstatuut aan geboden. Dit bevat alles wat de WMS in art. 22 verplicht stelt. Daarnaast zijn artikelen opgenomen, die het functioneren van MR-organen afzonderlijk of in samenspel met bevoegd gezag, beogen te versoepelen. Faciliteiten MR: Ten behoeve van vergaderingen kan de MR gebruik maken van vergaderfaciliteiten en kopieerfaciliteiten in de school. In de begroting van de school wordt jaarlijks een bedrag gereserveerd voor deskundigheidsbevordering van MR leden en eventuele raadpleging van deskundigen of juridische bijstand. Voor pMR-leden worden faciliteiten in de vorm van uren beschikbaar gesteld, conform wat daarover is afgesproken in de CAO. Voor een MR-lid is dit 15 uur voor de secretaris is dit 30 uur. Voor oMR-leden worden aantoonbaar noodzakelijke uitgaven vergoed Bijlage 4: Jaarverslag MR 2012-2013 Bespreken Begroting 2012-2013 (september) Opstellen Communicatieplan 2012-2013 (februari) Organisatie Ouderavond met als thema “Met plezier naar ’t Speel-Kwartier” (april) Sollicitatieprocedure nieuwe directeur (april) Bespreken Formatieplan 2013-2014 (april-juli) Bespreken huisvesting (april-juli) Organisatie verkiezingen nieuwe MR-leden (juni) Diverse personele zaken (continu) Diverse zaken aangaande de GMR/CPOV (continu) Afscheid directeur (juli) Bespreken tevredenheidspeiling (personeel, ouders, leerlingen) Bespreken jaarplan 2013/2014 (juli) Bespreken risicoinventarisatieplan (juli) Bespreken schoolgids 2013/2014 (juli) Bespreken klachtenregeling (juli) Bijlage 5: Jaarlijks terugkerende MR onderwerpen Omschrijving Periode Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) Wie Instemmingbevoegdheid of advies WMK rapportage didactisch handelen WMK rapportage vragenlijst MR/evaluatie MR Enquête sociale vaardigheid ouders, leerlingen & personeel Scholingsbehoefte/aanbod MRleden Ma 23 september 2013 Advies Begroting ouderbijdrage 2012/2013 Vaststellen thema ouderavond Onderwijskundig jaarplan Rooster van aftreden/werven nieuwe leden Evaluatie kijk- en gespreksavond nieuwe stijl Do. 28 november 2013 Instemmen Nvt Instemmen Nvt Voortgang thema-ouderavond Extra vergadering MR Do. 30 januari 2014 Nvt Reserve datum maar i.i.g. laatste Ma.3 maart 2014 voorbereiding thema-ouderavond Nvt nvt MR MR Thema ouderavond Do. 13 maart 2014 Nvt Formatie middelen (€) en inzet personeel 2013/2014 Indien nodig, voorbereiding verkiezing nieuwe MR-leden. wo. 23 april of do. 12 juni 2014 Advies Concept schoolgids 2013/2014 Jaarverslag MR Do. 3 juli 2014 Instemmen Nvt Bijlage 6: taakverdeling MR-leden Omschrijving Lief en leed attenties Website en sociale media Nieuwsbrief Contact OWG Jaarverslag en jaarplanning GMR-vertegenwoordiging Verantwoordelijke MR-lid Jannette van de Pol nnb Danny Liemburg Monique Sassmannshausen Danny Liemburg Henriëtte Havinga Bijlage 7: Vergaderrooster / Jaarplanning Datum (indicatie) November Onderwerpen November-december Januari - maart Maart/april April/mei Communicatieplan Ouderavond Sollicitatieprocedure nieuwe directeur Huisvesting April/Juni Juli Juli Formatieplan Schoolgids Jaarverslag MR Begroting Bijlage 8: Instemmings- en adviesbevoegdheden medezeggenschapsraad onder de Wet Medezeggenschap Scholen – overzicht augustus 2012 Medezeggenschapsreglement voor het primair onderwijs (basisschool of speciale school voor basisonderwijs) Dit is het medezeggenschapsreglement van de MR van basisschool ’t Speel-Kwartier te Veenendaal Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepaling Dit reglement verstaat onder: a. de wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb.2006, 658); b. bevoegd gezag: Stichting Christelijk Primair Onderwijs Veenendaal en omgeving; c. medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de wet; d. school: basisschool ’t Speel-Kwartier; e. leerlingen: leerlingen in de zin van de Wet op het primair onderwijs; f. ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen; g. schoolleiding: de directeur en adjunct-directeur, als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; h. personeel: het personeel dat in dienst is dan wel ten minste 6 maanden te werk gesteld is zonder benoeming bij het bevoegd gezag en dat werkzaam is op de school; i. geleding: de afzonderlijke groepen van leden, als bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet. Paragraaf 2 De medezeggenschapsraad Artikel 2 Medezeggenschapsraad Aan de school is een medezeggenschapsraad verbonden. Deze raad wordt rechtstreeks door en uit de ouders en het personeel gekozen volgens de bepalingen van dit reglement. Artikel 3 Omvang en samenstelling medezeggenschapsraad De medezeggenschapsraad bestaat uit 6 leden van wie a. 3 leden door en uit het personeel worden gekozen; en b. 3 leden door en uit de ouders worden gekozen. Artikel 4 Onverenigbaarheden 1. Personen die deel uitmaken van het bevoegd gezag kunnen geen zitting nemen in de medezeggenschapsraad. 2. Een personeelslid dat is opgedragen om namens het bevoegd gezag op te treden in besprekingen met de medezeggenschapsraad kan niet tevens lid zijn van de medezeggenschapsraad. Artikel 5 Zittingsduur 1. Een lid van de medezeggenschapsraad heeft zitting voor een periode van 4 jaar. 2. Een lid van de medezeggenschapsraad treedt na zijn zittingsperiode af en is terstond herkiesbaar. 3. Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature is aangewezen of verkozen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen of verkozen, zou moeten aftreden. 4. Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad: a. door overlijden; b. door opzegging door het lid; c. zodra een lid geen deel meer uitmaakt van de geleding waaruit en waardoor hij is gekozen. Paragraaf 3 De Verkiezing Artikel 6 Organisatie verkiezingen De leiding van de verkiezing van de leden van de medezeggenschapsraad berust bij de medezeggenschapsraad. De organisatie daarvan kan de medezeggenschapsraad opdragen aan een verkiezingscommissie. De medezeggenschapsraad bepaalt de samenstelling, werkwijze, en de bevoegdheden van de verkiezingscommissie alsmede de wijze waarop over bezwaren inzake besluiten van de verkiezingscommissie wordt beslist. Artikel 7 Datum verkiezingen 1. De medezeggenschapsraad bepaalt de datum van de verkiezing, alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming. 2. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de ouders en het personeel in kennis van de in het eerste lid genoemde tijdstippen. Artikel 8 Verkiesbare en kiesgerechtigde personen Zij die op de dag van de kandidaatstelling deel uitmaken van het personeel of ouder zijn, zijn kiesgerechtigd en verkiesbaar tot lid van de medezeggenschapsraad. Artikel 9 Bekendmaking verkiesbare en kiesgerechtigde personen De medezeggenschapsraad stelt 3 maanden voor de verkiezingen een lijst vast van de personen die kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn. Deze lijst wordt aan de ouders en het personeel bekend gemaakt onder vermelding van de mogelijkheid zich kandidaat te stellen, alsmede van de daarvoor gestelde termijn. Artikel 10 Onvoldoende kandidaten 1. Indien uit de ouders en het personeel niet meer kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de medezeggenschapsraad voor die geleding zijn, vindt voor die geleding geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen. 2. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaten daarvan tijdig vóór de verkiezingsdatum in kennis. Artikel 11 Verkiezing De verkiezing vindt plaats bij geheime, schriftelijke stemming. Artikel 12 Stemming; volmacht 1. Een kiesgerechtigde brengt ten hoogste evenveel stemmen uit als er zetels voor zijn geleding in de medezeggenschapsraad zijn. Op een kandidaat kan slechts één stem worden uitgebracht. 2. Een kiesgerechtigde kan bij schriftelijke volmacht met overgave van zijn stembiljet een ander, die tot dezelfde geleding behoort, zijn stem laten uitbrengen. Een kiesgerechtigde kan voor ten hoogste één andere kiesgerechtigde bij volmacht een stem uitbrengen. Artikel 13 Uitslag verkiezingen 1. Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Indien er voor de laatste te bezetten zetel meer kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich verenigd hebben, beslist tussen hen het lot. 2. De uitslag van de verkiezingen wordt door de medezeggenschapsraad vastgesteld en schriftelijk bekendgemaakt aan het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaten. Artikel 14 Tussentijdse vacature 1. In geval van een tussentijdse vacature wijst de medezeggenschapsraad tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat uit de desbetreffende geleding die blijkens de vastgestelde uitslag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, daarvoor als eerste in aanmerking komt. 2. De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. De medezeggenschapsraad doet van deze aanwijzing mededeling aan het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaat. 3. Indien uit de ouders en het personeel minder kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de medezeggenschapsraad voor die geleding zijn of indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is, kan in de vacature(s) voorzien worden door het houden van een tussentijdse verkiezing. In dat geval zijn de artikelen 6 t/m 13 van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 4 Algemene taken en bevoegdheden van de medezeggenschapsraad Artikel 15 Overleg met bevoegd gezag 1. Het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad komen bijeen, indien daarom onder opgave van redenen wordt verzocht door de medezeggenschapsraad, een geleding van de medezeggenschapsraad of het bevoegd gezag. 2. Indien tweederde deel van de leden van de medezeggenschapsraad en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde bespreking met elke geleding afzonderlijk. Artikel 16 Initiatief bevoegdheid medezeggenschapsraad 1. De medezeggenschapsraad is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden die de school betreffen. Hij is bevoegd over deze aangelegenheden aan het bevoegd gezag voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. 2. Het bevoegd gezag brengt op deze voorstellen, binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de medezeggenschapsraad. 3. Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van deze reactie, stelt het bevoegd gezag de medezeggenschapsraad ten minste eenmaal in de gelegenheid met hem overleg te voeren over de voorstellen van de medezeggenschapsraad. 4. Indien tweederde deel van de leden van de medezeggenschapsraad en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde bespreking en overleg met elke geleding afzonderlijk. Artikel 17 Openheid, onderling overleg en gelijke behandeling 1. De medezeggenschapsraad bevordert naar vermogen openheid en onderling overleg in de school. 2. De medezeggenschapsraad waakt voorts in de school in het algemeen tegen discriminatie op welke grond dan ook en bevordert gelijke behandeling in gelijke gevallen en in het bijzonder de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de inschakeling van gehandicapten en allochtone werknemers. 3. De medezeggenschapsraad doet aan alle bij de school betrokkenen schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden en stelt de geledingen in de gelegenheid om over aangelegenheden die de betrokken geleding in het bijzonder aangaan met hem overleg te voeren. Artikel 18 Informatieverstrekking 1. De medezeggenschapsraad ontvangt van het bevoegd gezag, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. 2. De medezeggenschapsraad ontvangt in elk geval: a. jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied; b. jaarlijks voor 1 mei informatie over de berekening die ten grondslag ligt aan de middelen uit ’s Rijks kas die worden toegerekend aan het bevoegd gezag; c. jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag als bedoeld in artikel 171 van de Wet op het primair onderwijs; d. de uitgangspunten die het bevoegd gezag hanteert bij de uitoefening van zijn bevoegdheden; e. terstond informatie over elk oordeel van de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 14 van de Wet op het primair onderwijs, waarbij de commissie een klacht gegrond heeft geoordeeld en over de eventuele maatregelen die het bevoegd gezag naar aanleiding van dat oordeel zal nemen, een en ander met inachtneming van de privacy van het personeel, ouders en leerlingen; f. ten minste eenmaal per jaar schriftelijk gegevens over de hoogte en inhoud van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken per groep van de in de school werkzame personen en de leden van het bevoegd gezag waarbij inzichtelijk wordt gemaakt met welk percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken zich verhouden tot elkaar en tot die van het voorafgaande jaar; g. tenminste eenmaal per jaar schriftelijk gegevens over de hoogte en inhoud van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken met het orgaan van de rechtspersoon dat is belast met het toezicht op het bevoegd gezag waarbij inzichtelijk wordt gemaakt met welk percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken zich verhouden tot elkaar en tot die van het voorafgaande jaar; h. aan het begin van het schooljaar schriftelijk de gegevens met betrekking tot de samenstelling van het bevoegd gezag, de organisatie binnen de school, het managementstatuut en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid. 3. Indien het bevoegd gezag een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan een geleding van de medezeggenschapsraad wordt dat voorstel gelijktijdig ter kennisneming aan de andere geleding van de medezeggenschapsraad aangeboden. Daarbij verstrekt het bevoegd gezag de beweegredenen van het voorstel, alsmede de gevolgen die de uitwerking van het voorstel naar verwachting zal hebben voor het personeel, ouders en leerlingen en van de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen. Artikel 18a Voordrachtsrecht lid raad van toezicht De medezeggenschapsraad wordt, op grond van artikel 17a lid 2 van de Wet op het primair onderwijs, in de gelegenheid gesteld een bindende voordracht te doen voor één van de leden van de raad van toezicht, tenzij het bevoegd gezag een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad heeft ingesteld. Artikel 19 Jaarverslag 1. De medezeggenschapsraad stelt jaarlijks een verslag van zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar vast en maakt dit bekend aan alle betrokkenen. 2. De medezeggenschapsraad draagt er zorg voor dat het verslag ten behoeve van belangstellenden op een algemeen toegankelijke plaats op de school ter inzage wordt gelegd. Artikel 20 Openbaarheid en geheimhouding 1. De vergadering van de medezeggenschapsraad is openbaar, tenzij over individuele personen wordt gesproken of de aard van een te behandelen zaak naar het oordeel van een derde van de leden zich daartegen verzet. 2. Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de medezeggenschapsraad in het geding is, kan de medezeggenschapsraad besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De medezeggenschapsraad besluit dan tegelijkertijd dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt. 3. De leden van de medezeggenschapsraad zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen, ten aanzien waarvan het bevoegd gezag dan wel de medezeggenschapsraad hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. 4. Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen. 5. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de raad, noch door beëindiging van de band van de betrokkene met de school. Paragraaf 5 Bijzondere bevoegdheden medezeggenschapsraad Artikel 21 Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor de door hem voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school; b. vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan en het zorgplan; c. vaststelling of wijziging van het schoolreglement; d. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het verrichten door ouders van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de school en het onderwijs; e. vaststelling of wijziging van regels op het gebied van het veiligheids-, gezondheids- en welzijnsbeleid, voor zover niet behorend tot de bevoegdheid van de personeelsgeleding; f. de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen anders dan de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 24, onderdeel c van dit reglement en niet gebaseerd op de onderwijswetgeving indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden respectievelijk het onderwijs en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd; g. de vaststelling of wijziging van de voor de school geldende klachtenregeling; h. overdracht van de school of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de school met een andere school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake, waaronder begrepen de fusie-effectrapportage, bedoeld in artikel 64b van de Wet op het primair onderwijs; i. de verzelfstandiging van een nevenvestiging, of een deel van de school of nevenvestiging dat zich op een andere locatie bevindt dan de plaats van vestiging van die school of nevenvestiging op grond van artikel 84a van de Wet op het primair onderwijs. Artikel 22 Adviesbevoegdheid medezeggenschapsraad De medezeggenschapsraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de door het bevoegd gezag voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school, waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen die door het bevoegd gezag ten behoeve van de school uit de openbare kas zijn toegekend of van anderen zijn ontvangen, met uitzondering van de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 24 onderdeel c van dit reglement; b. beëindiging, belangrijke inkrimping, niet zijnde een verzelfstandiging als bedoeld in artikel 84a, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, of uitbreiding van de werkzaamheden van de school of van een belangrijk onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; c. het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een andere instelling, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; d. deelneming of beëindiging van deelneming aan een onderwijskundig project of experiment, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; e. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school; f. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van aanstellings- of ontslagbeleid voor zover die vaststelling of wijziging verband houdt met de grondslag van de school of de wijziging daarvan; g. aanstelling of ontslag van de schoolleiding; h. vaststelling of wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding, alsmede de vaststelling of wijziging van het managementstatuut; i. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot toelating en verwijdering van leerlingen; j. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toelating van studenten die elders in opleiding zijn voor een functie in het onderwijs; k. regeling van de vakantie; l. het oprichten van een centrale dienst; m. nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de school; n. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het onderhoud van de school; o. vaststelling of wijziging van de wijze waarop de voorziening, bedoeld in artikel 45, tweede lid van de Wet op het primair onderwijs wordt georganiseerd; p. vaststelling van de competentieprofielen van de toezichthouders en het toezichthoudend orgaan. Artikel 23 Instemmingsbevoegdheid personeelsgeleding Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschapsraad dat door het personeel is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de volgende aangelegenheden: a. regeling van de gevolgen voor het personeel van een besluit tot een aangelegenheid als 1 bedoeld artikel 21, onder i, of in artikel 22, onder b,c,d en l van dit reglement; b. vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie; c. vaststelling of wijziging van regels met betrekking tot de nascholing van het personeel; d. vaststelling of wijziging van een mogelijk werkreglement voor het personeel en van de opzet en de inrichting van het werkoverleg, voor zover het besluit van algemene gelding is voor alle of een gehele categorie van personeelsleden; e. vaststelling of wijziging van de verlofregeling van het personeel; f. vaststelling of wijziging van een arbeids- en rusttijdenregeling van het personeel; g. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties aan het personeel; h. vaststelling of wijziging van de taakverdeling respectievelijk de taakbelasting binnen het personeel, de schoolleiding daaronder niet begrepen; i. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot personeelsbeoordeling, functiebeloning en functiedifferentiatie; j. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het overdragen van de bekostiging; k. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het re-integratiebeleid; l. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk; m. vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van het personeel; n. vaststelling of wijziging van een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van het personeel; o. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bevorderingsbeleid of op het gebied van het aanstellings- en ontslagbeleid voor zover die vaststelling of wijziging geen verband houdt met de grondslag van de school of de wijziging daarvan; p. vaststelling of wijziging van regels waarover partijen die een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten, zijn overeen gekomen dat die regels of de wijziging daarvan in het overleg tussen bevoegd gezag en het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad tot stand wordt gebracht; q. vaststelling of wijziging van de regeling inzake de faciliteiten, voor zover die betrekking heeft op het personeel. Artikel 24 Instemmingsbevoegdheid oudergeleding Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschapsraad dat door de ouders is gekozen, voor de door hem voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. regeling van de gevolgen voor de ouders of leerlingen van een besluit met betrekking tot een 2 aangelegenheid als hiervoor bedoeld in artikel 21, onder i, of artikel 22, onder b, c, d en l; 1 artikel 21 i (verzelfstandiging nevenvestiging/dislocatie), artikel 22 b (beëindiging), c (duurzame samenwerking), d (deelneming experiment), l (centrale dienst). 2 artikel 21 i (verzelfstandiging nevenvestiging/dislocatie), experiment), l (centrale dienst). artikel 22 b (beëindiging), c (duurzame samenwerking), d (deelneming b. verandering van grondslag van de school of omzetting van de school of een onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; c. vaststelling of wijziging van de hoogte en de vaststelling of wijziging van de bestemming van de middelen die van de ouders of de leerlingen wordt gevraagd zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat onderscheidenlijk zijn ontvangen op grond van een overeenkomst die door de ouders is aangegaan; d. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van leerlingen; e. vaststelling of wijziging van een mogelijk ouderstatuut of leerlingstatuut; f. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan tussenschoolse opvang; g. vaststelling van de schoolgids; h. vaststelling van de onderwijstijd; i. vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van ouders en leerlingen; j. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de activiteiten die buiten de voor de school geldende onderwijstijd worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag; k. vaststelling of wijziging van het beleid ten aanzien van de uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders; l. vaststelling of wijziging van de faciliteitenregeling zoals bedoeld in artikel 28 van de wet, voor zover die betrekking heeft op ouders en leerlingen. Artikel 25 Toepasselijkheid bijzondere bevoegdheden 1. De bevoegdheden op grond van de artikelen 21 tot en met 24, zijn niet van toepassing, voor zover: a. de desbetreffende aangelegenheid reeds inhoudelijk is geregeld in een bij of krachtens wet gegeven voorschrift; b. het betreft een aangelegenheid als bedoeld in artikel 37 en 38 van de Wet op het primair onderwijs voor zover het betrokken overleg niet besluit de aangelegenheid ter behandeling aan het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad over te laten. 2. De bevoegdheden van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen, zijn niet van toepassing, voor zover de desbetreffende aangelegenheid reeds inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst. Artikel 26 Termijnen 1. Het bevoegd gezag stelt de medezeggenschapsraad of die geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat een termijn van 8 weken waarbinnen een schriftelijke standpunt uitgebracht dient te zijn over de voorgenomen besluiten met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 21 tot en met 24 van dit reglement. 2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan door het bevoegd gezag per geval, op gemotiveerd verzoek van de medezeggenschapsraad dan wel die geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat, worden verlengd. 3. Het bevoegd gezag deelt onverwijld schriftelijk mee of de termijn al dan niet wordt verlengd en indien nodig voor welke termijn de verlenging geldt. Paragraaf 6 Inrichting en werkwijze medezeggenschapsraad Artikel 27 Verkiezing voorzitter en secretaris 1. De medezeggenschapsraad kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangende voorzitter en een secretaris. 2. De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de medezeggenschapsraad in rechte. Artikel 28 Uitsluiting van leden van de medezeggenschapsraad 1. De leden van de medezeggenschapsraad komen de uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen na. 2. De medezeggenschapsraad kan tot het oordeel komen, dat een lid van de medezeggenschapsraad de in het eerste lid bedoelde verplichtingen niet nakomt, indien het betrokken lid; a. hetzij ernstig nalatig is in het naleven van de bepalingen van de wet en van het medezeggenschapsreglement; b. hetzij de plicht tot geheimhouding schendt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden; c. hetzij een ernstige belemmering vormt voor het functioneren van de medezeggenschapsraad. 3. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de medezeggenschapsraad met een meerderheid van ten minste twee derden van het aantal leden besluiten het betreffende lid te wijzen op zijn verplichtingen dan wel het desbetreffende lid verzoeken zich terug te trekken als lid van de medezeggenschapsraad. 4. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de geleding, waaruit en waardoor het betrokken lid is gekozen, met een meerderheid van ten minste tweederde deel besluiten het lid van de medezeggenschapsraad uit te sluiten van de werkzaamheden van de medezeggenschapsraad voor de duur van ten hoogste drie maanden. 5. De medezeggenschapsraad pleegt ingeval van het in het tweede lid bedoelde oordeel en ingeval van een voornemen als bedoeld in het derde lid zoveel als mogelijk overleg met de geleding waaruit en waardoor het betrokken lid is gekozen, rekeninghoudend met de vertrouwelijkheid van gegevens. 6. Een in het tweede lid bedoeld oordeel wordt schriftelijk aan het betrokken lid kenbaar gemaakt. 7. Een in het derde en vierde lid bedoeld besluit kan niet worden genomen, dan nadat het betrokken lid in de gelegenheid is gesteld schriftelijk kennis te nemen van de tegen hem ingebrachte bezwaren en tevens in de gelegenheid is gesteld zich daartegen te verweren, waarbij hij zich desgewenst kan doen bijstaan door een raadsman. Artikel 29 Indienen agendapunten door personeel en ouders Personeel en ouders kunnen schriftelijk of via het daarvoor beschikbare mailadres verzoeken een onderwerp te agenderen. De voorzitter en secretaris bepalen, voorafgaand aan de vergadering, of bespreking van dit onderwerp tot de bevoegdheden van de MR behoort. De overige leden van de MR worden vooraf geïnformeerd over het al of niet behandelen van dit onderwerp. Artikel 30 Raadplegen personeel en ouders Over zaken die tot de advies- of instemmingsbevoegdheid van de MR behoren, en waarbij de MR met een 2/3e meerderheid het noodzakelijk acht om hiervoor ouders en/of personeel te raadplegen, wordt een separate procedure gevolgd. Afhankelijk van de mate van urgentie en zwaarte wordt deze procedure nader ingevuld. Artikel 31 Huishoudelijk reglement 1. De medezeggenschapsraad stelt, met inachtneming van de voorschriften van het medezeggenschapsreglement en de wet, een huishoudelijk reglement vast. 2. In het huishoudelijk reglement wordt in ieder geval geregeld: a. de taakomschrijving van de voorzitter en secretaris; b. de wijze van bijeenroepen van vergaderingen; c. de wijze van opstellen van de agenda; d. de wijze van besluitvorming; e. het quorum dat vereist is om te kunnen vergaderen. 3. De medezeggenschapsraad zendt een afschrift van het huishoudelijk reglement aan het bevoegd gezag. Paragraaf 7 Regeling (andere) geschillen Artikel 32 Aansluiting geschillencommissie De school is aangesloten bij de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS), postbus 85191, 3508 AD Utrecht [email protected] www.onderwijsgeschillen.nl Artikel 33 Andere geschillen Paragraaf 8 Optreden namens het bevoegd gezag Artikel 34 Personeelslid voert overleg 1. De directeur van de school voert namens het bevoegd gezag het overleg, als bedoeld in dit reglement, met de medezeggenschapsraad. 2. Op verzoek van de medezeggenschapsraad of op verzoek van het personeelslid, als genoemd in het eerste lid, kan het bevoegd gezag besluiten dat personeelslid te ontheffen van zijn taak om een bespreking namens het bevoegd gezag te voeren. 3. Op verzoek van de medezeggenschapsraad voert het bevoegd gezag in bijzondere gevallen zelf de besprekingen met de medezeggenschapsraad. Paragraaf 9 Overige bepalingen Artikel 35 Voorzieningen 1. Het bevoegd gezag staat de medezeggenschapsraad het gebruik toe van de voorzieningen, waarover het kan beschikken en die de raad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. 2. Het bevoegd gezag werkt de faciliteiten voor de leden van de medezeggenschapsraad, zoals bedoeld in de wet, nader uit in het medezeggenschapsstatuut. Artikel 36 Rechtsbescherming Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de personen die staan of gestaan hebben op een lijst van kandidaat gestelde personen als bedoeld in artikel 9 van dit reglement, alsmede de leden en de gewezen leden van de medezeggenschapsraad niet uit hoofde daarvan worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de school. Artikel 37 Wijziging reglement Het bevoegd gezag legt elke wijziging van dit reglement als voorstel voor aan de mezeggenschapsraad en stelt het gewijzigde reglement slechts vast voor zover het na overleg al dan niet gewijzigde voorstel de instemming van ten minste twee derde deel van het aantal leden van de medezeggenschapsraad heeft verworven. Artikel 38 Citeertitel; inwerkingtreding 1. Dit reglement kan worden aangehaald als: bijlage 8 communicatieplan MR. 2. Dit reglement treedt in werking met ingang 5 februari 2013.
© Copyright 2024 ExpyDoc