Communicatieplan MR - t Speel

Communicatieplan MR
‘t Speel-Kwartier
Veenendaal
2013-2014
Inhoudsopgave
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Inleiding
Rol MR
Een heldere planning
Communicatie met de directeur
Samenwerking en communicatie binnen de MR
Communicatie met de achterban
MR, GMR en CPOV
Bijlagen:
Bijlage 1:
Bijlage 2:
Bijlage 3:
Bijlage 4:
Bijlage 5:
Bijlage 6:
Bijlage 7:
Bijlage 8:
Namen en adressenlijst & specifieke deskundigheid MR-leden
Afvloeiingslijst
MR, GMR en CPOV
Jaarverslag
Jaarlijks terugkerende onderwerpen
Onderwerpen Jaarplan
14
Vergaderrooster / Jaarplanning
Instemmings- en adviesbevoegdheden medezeggenschapsraad
onder de WMS – overzicht augustus 2012
Secretaris MR
Monique Sassmannshausen
E-mail: [email protected]
Tel: 0318-651901
www.speelkwartierveenendaal.nl
3
3
4
5
5
6
6
7
8
10
12
13
14
14
1. Inleiding
De MR wil vanuit haar betrokkenheid en verantwoordelijkheid een substantiële bijdrage leveren aan
een optimale onderwijskwaliteit en goed werkgeverschap binnen ’t Speel-Kwartier. Om dit goed te
kunnen doen is het van belang dat tussen de MR en de directeur (bevoegd gezag), overeenstemming
bestaat over de taakopvatting van beide partijen. Het is belangrijk om te investeren in een zinvolle en
praktisch goed werkbare samenwerkingsrelatie waarin we naar elkaar toe groeien en vertrouwen
wordt opgebouwd. Zowel de MR als de directeur van ’t Speel-Kwartier onderschrijven dit initiatief.
Vanuit deze basis kan de MR een constructieve bijdrage leveren aan de verbeterslagen die de
komende jaren binnen ’t Speel-Kwartier gemaakt zullen moeten worden.
Bovenstaande kan niet zonder een goede communicatie met onze achterban. In dit
communicatieplan willen we dan ook aandacht besteden aan:
Heldere en eenduidige communicatie met de directeur
Goede samenwerking / communicatie binnen de MR, waarbij we optimaal gebruik maken
van de kennis en kunde van de verschillende MR leden
Heldere en eenduidige communicatie met de achterban
Het communicatieplan is niet eenzijdig voorschrijvend. Het plan beschrijft als het ware het kader
‘hoe willen we als MR en directeur met elkaar omgaan’. Beide partijen onderschrijven de werkwijze
en committeren zich aan de inhoud van het plan. Bij de totstandkoming van het plan zijn beide
partijen betrokken.
2. Rol MR
De MR wil graag actief betrokken zijn bij ontwikkelingen binnen ’t Speel-Kwartier zodat zij vanuit
haar ervaring en deskundigheid kan meedenken, meewerken en meebeslissen over zaken die van
belang zijn. De WMS geeft hiervoor het wettelijk kader aan, waarin de bevoegdheden en
verplichtingen zijn vastgelegd (bijlage 8). Maar natuurlijk is het zo dat de MR pas echt toegevoegde
waarde kan leveren en kan meedenken en meepraten over belangrijke onderwerpen als de relatie
tussen de MR en de directeur goed is. Dit vraagt om investering in de relatie door beide partijen.
Heldere afspraken hierover dienen ter ondersteuning.
In eerste instantie is het voor de MR van belang vroegtijdig betrokken te zijn bij de wettelijk
vastgestelde onderwerpen. Dit vraagt van de MR een actieve instelling, vooruitkijken en op de
hoogte zijn van onderwerpen die (gaan) spelen en heldere afspraken maken (en nakomen) ten
aanzien van het betreffende onderwerp. Tijdig geïnformeerd en betrokken worden is hiervoor een
voorwaarde. Een heldere en realistische planning per schooljaar die per maand aangeeft over welke
onderwerpen instemming of advies wordt gevraagd is hiervoor zeer behulpzaam. Onderwerpen in
deze planning kunnen naast de wettelijke vastgestelde onderwerpen ook onderwerpen bevatten die
niet zo zeer wettelijk vastgesteld zijn, maar waar het om andere reden van belang is de MR te
betrekken.
De MR is bereid om naast de wettelijk vastgestelde onderwerpen mee te denken/werken of als
klankbord te dienen waar het gaat om belangrijke ontwikkelingen binnen ’t Speel-Kwartier. Het
initiatief hiertoe ligt in eerste instantie bij de directeur, maar kan ook vanuit de MR komen. Binnen
de MR vraagt dit om heldere keuzes ten aanzien van waar de MR zich het komend schooljaar in het
bijzonder mee zou willen bezig houden en specifieke aandacht aan zou willen besteden (waar de MR
wezenlijk toegevoegde waarde levert) en zaken die minder intensief gevolgd worden. Afhankelijk van
de inhoud en de gevraagde capaciteit zullen realistische afspraken gemaakt worden hoe met
specifieke onderwerpen zal worden omgegaan. Heldere afspraken hierover zijn essentieel en worden
vastgelegd in de notulen van de MR vergadering, zodat de verwachtingen van de verschillende
partijen duidelijk zijn.
De agenda van de MR wordt grotendeels geleid door de schoolagenda. Maar de MR heeft ook een
signaalfunctie met betrekking tot kwaliteit van onderwijs, goed bestuur en goed werkgeverschap.
Indien de MR zaken denkt waar te nemen die voor de school van belang zijn, zal dat aangegeven en
bespreekbaar worden gemaakt.
De MR kan voor het uitvoeren van haar taak, indien nodig, gebruik maken van externe
deskundigheid.
3.
Een heldere planning
Om ons als MR goed te kunnen voorbereiden op wat er gaat gebeuren, is het gebruik maken van een
eenvoudige jaarplanning een goed en flexibel middel. De jaarplanning is gebaseerd op het jaarplan
van de school en bevat een overzicht van de vergaderingen, de onderwerpen die de MR gedurende
het komend schooljaar wil behandelen (en wanneer) en eventueel welk belang er aan bepaalde
onderwerpen wordt gehecht. Op deze manier wordt rekening gehouden met onderwerpen die
jaarlijks terugkeren en met onderwerpen die het komend schooljaar zeker op de agenda moeten
worden geplaatst. De jaarplanning wordt besproken en vastgesteld tijdens een MR vergadering. Doel
hiervan is een gezamenlijke vooruitblik op wat er komend schooljaar op de MR afkomt en een
gedeeld beeld, zodat ieder MR lid weet wanneer wat besproken wordt en wanneer de MR
instemming of advies moet uitbrengen. Daarnaast kan ieders deskundigheid op deze wijze optimaal
worden ingezet en benut.
Zie bijlage 5-7.
Naast een jaarplanning zullen er natuurlijk gedurende het schooljaar onderwerpen worden
besproken die een meer ad hoc karakter hebben. Deze onderwerpen zullen op de eerstvolgende MR
vergadering geagendeerd worden.
Om het communicatieplan actueel te houden worden de bijlagen in het communicatieplan jaarlijks
geactualiseerd door de secretaris van de MR. Dit vindt plaats in de maand na de jaarplanning.
4. Communicatie met de directeur
De communicatie met het bevoegd gezag verloopt via de directeur van de school. Twee weken
voorafgaand aan de MR vergadering vindt een agenda overleg plaats tussen de directeur en de
voorzitter van de MR.
Alle stukken voor de vergadering dienen 1 week voorafgaand aan de vergadering in bezit te zijn van
de secretaris. Alleen stukken die een week voor een vergadering binnen zijn kunnen worden
geagendeerd, zodat er voldoende tijd is om de stukken goed voor te bereiden. We verwachten van
de directeur dat hij belangrijke onderwerpen toelicht en advies geeft.
Om als MR betrokken te blijven bij en voeling te kunnen houden met wat er leeft/speelt binnen ’t
Speel-Kwartier is het essentieel dat de MR indien nodig tussentijds geïnformeerd wordt over lopende
ontwikkelingen en ad hoc zaken die er voor de MR toe doen. De MR kan daarnaast ook op eigen
initiatief vragen om over bepaalde zaken nader geïnformeerd te worden.
5.
Samenwerking en communicatie binnen de MR
De MR bestaat uit minimaal 3 leerkrachten en 3 ouders, waartussen een evenwichtige verdeling
bestaat. Door de MR leden worden een voorzitter (bij voorkeur een ouder-lid) en een secretaris
gekozen.
Zowel de leerkrachten als de ouders beschikken over zeer diverse deskundigheden die zeer goed
bruikbaar kunnen zijn binnen de aandachtsgebieden van de MR. Om deze kennis, kunde en ervaring
optimaal te benutten binnen de MR is het goed te weten wie wat in huis heeft. Een goed moment
om hier aandacht aan te besteden is bij de bespreking van de jaarplanning, zodat personen met
specifieke kennis op deze werkterreinen kunnen worden ingezet. Daarnaast zijn deze persoonlijke
gegevens terug te vinden in bijlage 1 ‘deskundigheid MR-leden’.
De MR vergadert ongeveer 6 keer per jaar. Getracht wordt de vergadering ongeveer een week
voorafgaand aan de GMR vergadering in te plannen. Dit biedt de MR de gelegenheid om waar
wenselijk input te leveren op de GMR onderwerpen. Zijn er ontwikkelingen binnen ’t Speel-Kwartier
die op korte termijn besproken moeten worden, dan kan een extra MR vergadering worden belegd.
De vergaderdata voor het huidige schooljaar zijn opgenomen in bijlage 7.
Om optimaal toegevoegde waarde te kunnen leveren als MR, vanuit een open en betrokken houding,
is het van belang elkaar scherp te houden en aan te spreken. Van belang is te anticiperen op
voorstellen, de eigen reactiviteit te verbeteren, elkaar op te zoeken als het lastig is en als MR ook je
grenzen te kennen. Het bespreken van de jaarplanning is dan ook een goed moment om belangrijke
onderwerpen gezamenlijk goed door te spreken en keuzes te maken. Om bewust te sturen op een
effectieve en efficiënte MR wordt minimaal 1 maal per jaar (juni) het functioneren van de MR intern
geëvalueerd. Verbeterpunten worden indien nodig uitgewerkt en opgepakt.
Inwerken nieuwe MR-leden
Wanneer een nieuw lid zitting neemt in de MR is het van belang deze persoon zo snel mogelijk in te
werken. Een nieuw lid:
heeft een kennismakingsgesprek met de voorzitter of de secretaris (evt. ervaren MR lid)
ontvangt relevante en informatieve stukken (w.o. Communicatieplan, Jaarplan )
De zittingsperiode voor MR leden is 4 jaar met de mogelijkheid dit met 4 jaar te verlengen. Indien er
geen kandidaten zijn voor het MR lidmaatschap kan de zittingsperiode meerdere malen worden
verlengd.
Bij tussentijds vertrek neem je de termijn over van je voorganger, als dit een tweede termijn was dan
wordt dat voor de opvolger de eerste termijn.
De afvloeiingslijst is opgenomen in bijlage 2.
6.
Communicatie met de achterban
De achterban van de MR bestaat uit alle betrokken ouders en/of voogden en alle personeelsleden in
dienst van ’t Speel-Kwartier. De MR van ’t Speel-Kwartier hecht grote waarde aan de meningen van
haar achterban en aan een breed draagvlak voor de uitoefening van haar taak. Essentieel hierbij is
goed contact met de achterban. Onder goed contact verstaat de MR niet alleen informeren van,
maar ook luisteren naar, oordelen over en meewegen van de meningen van de achterban.
Signaleren wat er speelt bij ouders en/of personeel is van belang. Een toegankelijke houding van MR
leden past hierbij. Verder bestaat tijdens iedere MR vergadering de mogelijkheid voor ouders en
personeel om een mening kenbaar te maken t.a.v. onderwerpen die geagendeerd staan of zelf
onderwerpen inbrengen en deze te bespreken. Na dit ‘open’ deel aan het begin van de vergadering
zal de vergadering ‘besloten’ verder gaan.
Om ouders en personeel te informeren en op de hoogte te houden van wat de MR doet en wat
actuele onderwerpen zijn:
Worden ouders/personeelsleden aan het begin van het schooljaar tijdens de ouderavond
geïnformeerd.
Is op de website van ’t Speel-Kwartier informatie te vinden over de MR. Tevens staan de
notulen op de website.
Wordt de agenda van de MR - in de week voorafgaand aan de MR vergadering - via de
(digitale) informatie aan de ouders bekend gemaakt.
Wordt actueel ‘nieuws’ gecommuniceerd via (digitale) info.
7.
MR, GMR en CPOV
’t Speel-Kwartier maakt deel uit van de Stichting CPOV e.o. (Christelijk Primair Onderwijs Veenendaal
en omgeving). Deze stichting bestuurt 13 scholen.
Aan het CPOV is een GMR (gemeenschappelijke medezeggenschapsraad) verbonden. Deze raad
bestaat uit 14 leden van wie 7 personeelsleden en 7 ouderleden.
Alle 13 scholen leveren een GMR-lid, waarbij de GMR suggesties kan doen betreffende het gewenste
profiel. De school heeft autonomie in het aanwijzen van de afgevaardigde. Dit GMR-lid is voor een
effectieve communicatie met de MR van de school waarvoor hij/zij in de MR zit. De zittingsperiode
voor een GMR-lid is 4 jaar, met de mogelijkheid dit met 4 jaar te verlengen.
De directeur van ’t Speel-Kwartier informeert de secretaris van de MR over de vergaderingen van de
GMR, door de agenda en notulen door te sturen via de email. Voor wie daar behoefte aan heeft
worden ook bijbehorende stukken beschikbaar gesteld.
Notulen staan tevens op het openbare deel van de website, evenals reglementen, jaarverslag en het
activiteiten- en scholingsplan. Het activiteiten- en scholingsplan wordt tevens verspreid via de
schoolmail. Het is aan de scholen dit op te nemen in de nieuwsbrief (of te melden dat het op de
website staat) en door te mailen naar de teamleden.
Voor onderwerpen waarvoor de GMR instemming- of adviesrecht heeft, kan elke MR om een
standpunt worden gevraagd. Daarnaast heeft elke MR de mogelijkheid om een dialoog aan te gaan
met de GMR.
Voor een goede informatie uitwisseling, communicatie en verstandhouding tussen GMR en MR vindt
de MR van ’t Speel-Kwartier het gewenst (is niet wettelijk verplicht) dat een MR- lid plaatsneemt in
de GMR.
Zie ook bijlage 3.
Bijlage 1: Namen en adressen & specifieke deskundigheid MR-leden - ’t Speel-Kwartier
Versie datum: 21-1-2014
G Naam
Adres
Emailadres MR-post
Deskundigheid (zoals
beroep, kennis/kunde,
ervaring)
P
Jannette van de Pol Verwierdelaan 36
P
Helga Dikkeschei
P
Henriëtte Havinga
Onderwijs
jannettevandepol@speel
kwartierveenendaal.nl
Zuiderkruis 336
Onderwijs
helgadikkeschei@speelk
wartierveenendaal.nl
Van Maerlantstraat 37 IB-er OB, coach, passend ib@speelkwartierveenen
onderwijs
daal.nl
P
O Robert Buitendijk
Engelaanhof 9
Marketing, CRM en
Communicatie
O Monique
Sassmannshausen
O Danny Liemburg
O
Grenadiersweg 14
Onderwijs
[email protected]
om
[email protected]
Noorderkroon 69
Bestuurlijk
[email protected]
Bijlage 2: Afvloeiingslijst MR-leden ’t Speel-Kwartier
Versie datum: 21-1-2014
Geleding
Naam
functie
O
O
Danny Liemburg
Monique
Sassmannshausen
Robert Buitendijk
Voorzitter
Secretaris
O
O
P
P
P
p
Jannette van de Pol
Helga Dikkeschei
Henriëtte Havinga
GMR lid
Aftredend in
Juli 2015
Juli 2014
Aftredend en Aftredend en
herkiesbaar
niet
herkiesbaar
X
X
Juli 2017
X
Juli 2014
Juli 2017
Juli 2015
X
X
X
De zittingsperiode voor MR leden is 4 jaar, met de mogelijkheid dit met 4 jaar te verlengen. Indien er
geen kandidaten zijn voor het MR lidmaatschap kan de zittingsperiode meerdere malen worden
verlengd.
Bij tussentijds vertrek neem je de termijn over van je voorganger, als dit een tweede termijn was dan
wordt dat voor de opvolger de eerste termijn.
Bijlage 3: MR, GMR en CPOV
Het CPOV kent als bestuursvorm een stichting.
Het bestuur van de stichting is het bevoegd gezag en draagt de eindverantwoordelijkheid.
Het bestuur ziet toe op handhaving en naleving van de grondslag en de
identiteit. Ze beoordeelt het beleid op hoofdlijnen en ziet toe op de realisatie daarvan.
Het bestuur heeft een toezichthoudende rol.
De dagelijkse leiding van de organisatie is in handen van de directeur, dhr. G. Morren.
Organogram CPOV
Scholen
Het Baken
De Burcht
De Ceder
Het Erf
De Grondtoon
Juliana van Stolbergschool
Van Lingenschool
Oranjeschelp
CBS Rehoboth
De Schakel
’t Speel-Kwartier
Tamim/School Alex
De Windroos
Veenendaal
Veenendaal
Veenendaal
Veenendaal
Veenendaal
Veenendaal
Zetten
centrum voor onderwijs aan zeer Veenendaal
moeilijk lerende kinderen met zorg op
maat – ZMLK)
Ochten
Veenendaal
Veenendaal
Veenendaal
speciaal basisonderwijs – SBO
Veenendaal
Medezeggenschapsorganen
GMR. Aan de stichting CPOV is een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad verbonden. Deze
raad wordt uit de personeelsleden en de ouders gekozen volgens de bepalingen van het regelement
van de GMR.
De GMR van het CPOV bestaat uit 14 leden (art. 3). De MR-en kiezen / benoemen deze 7
personeelsleden en 7 ouders (MR lid is niet vereist, wel binding met school).
MR-en. Aan elke school is een medezeggenschapsraad verbonden. De medezeggenschapsraad van
de scholen bestaat uit minimaal 6 en maximaal 10 leden van wie de helft van het aantal leden door
en uit de personeelsleden wordt gekozen en de andere helft van het aantal leden door en uit de
ouders worden gekozen, volgens de bepalingen van het reglement MR.
Wet medezeggenschap op scholen
Met de inwerkingtreding van de WMS per 1 januari 2007 heeft het CPOV bestuur de GMR een
nieuw medezeggenschapstatuut aan geboden.
Dit bevat alles wat de WMS in art. 22 verplicht stelt.
Daarnaast zijn artikelen opgenomen, die het functioneren van MR-organen afzonderlijk of in
samenspel met bevoegd gezag, beogen te versoepelen.
Faciliteiten MR:
Ten behoeve van vergaderingen kan de MR gebruik maken van vergaderfaciliteiten en
kopieerfaciliteiten in de school.
In de begroting van de school wordt jaarlijks een bedrag gereserveerd voor
deskundigheidsbevordering van MR leden en eventuele raadpleging van deskundigen of juridische
bijstand.
Voor pMR-leden worden faciliteiten in de vorm van uren beschikbaar gesteld, conform wat
daarover is afgesproken in de CAO. Voor een MR-lid is dit 15 uur voor de secretaris is dit 30 uur.
Voor oMR-leden worden aantoonbaar noodzakelijke uitgaven vergoed
Bijlage 4: Jaarverslag MR 2012-2013
Bespreken Begroting 2012-2013 (september)
Opstellen Communicatieplan 2012-2013 (februari)
Organisatie Ouderavond met als thema “Met plezier naar ’t Speel-Kwartier” (april)
Sollicitatieprocedure nieuwe directeur (april)
Bespreken Formatieplan 2013-2014 (april-juli)
Bespreken huisvesting (april-juli)
Organisatie verkiezingen nieuwe MR-leden (juni)
Diverse personele zaken (continu)
Diverse zaken aangaande de GMR/CPOV (continu)
Afscheid directeur (juli)
Bespreken tevredenheidspeiling (personeel, ouders, leerlingen)
Bespreken jaarplan 2013/2014 (juli)
Bespreken risicoinventarisatieplan (juli)
Bespreken schoolgids 2013/2014 (juli)
Bespreken klachtenregeling (juli)
Bijlage 5: Jaarlijks terugkerende MR onderwerpen
Omschrijving
Periode
Wet Medezeggenschap op
Scholen (WMS)
Wie
Instemmingbevoegdheid of advies
WMK rapportage didactisch
handelen
WMK rapportage vragenlijst
MR/evaluatie MR
Enquête sociale vaardigheid ouders,
leerlingen & personeel
Scholingsbehoefte/aanbod MRleden
Ma 23 september
2013
Advies
Begroting ouderbijdrage 2012/2013
Vaststellen thema ouderavond
Onderwijskundig jaarplan
Rooster van aftreden/werven
nieuwe leden
Evaluatie kijk- en gespreksavond
nieuwe stijl
Do. 28 november 2013 Instemmen
Nvt
Instemmen
Nvt
Voortgang thema-ouderavond
Extra vergadering MR
Do. 30 januari 2014
Nvt
Reserve datum maar i.i.g. laatste Ma.3 maart 2014
voorbereiding thema-ouderavond
Nvt
nvt
MR
MR
Thema ouderavond
Do. 13 maart 2014
Nvt
Formatie middelen (€) en inzet
personeel 2013/2014
Indien nodig, voorbereiding
verkiezing nieuwe MR-leden.
wo. 23 april of do. 12
juni 2014
Advies
Concept schoolgids 2013/2014
Jaarverslag MR
Do. 3 juli 2014
Instemmen
Nvt
Bijlage 6: taakverdeling MR-leden
Omschrijving
Lief en leed attenties
Website en sociale media
Nieuwsbrief
Contact OWG
Jaarverslag en jaarplanning
GMR-vertegenwoordiging
Verantwoordelijke MR-lid
Jannette van de Pol
nnb
Danny Liemburg
Monique Sassmannshausen
Danny Liemburg
Henriëtte Havinga
Bijlage 7: Vergaderrooster / Jaarplanning
Datum (indicatie)
November
Onderwerpen
November-december
Januari - maart
Maart/april
April/mei
Communicatieplan
Ouderavond
Sollicitatieprocedure nieuwe directeur
Huisvesting
April/Juni
Juli
Juli
Formatieplan
Schoolgids
Jaarverslag MR
Begroting
Bijlage 8: Instemmings- en adviesbevoegdheden medezeggenschapsraad
onder de Wet Medezeggenschap Scholen – overzicht augustus 2012
Medezeggenschapsreglement voor het primair onderwijs
(basisschool of speciale school voor basisonderwijs)
Dit is het medezeggenschapsreglement van de MR van basisschool ’t Speel-Kwartier te
Veenendaal
Paragraaf 1
Algemeen
Artikel 1
Begripsbepaling
Dit reglement verstaat onder:
a. de wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb.2006, 658);
b. bevoegd gezag: Stichting Christelijk Primair Onderwijs Veenendaal en omgeving;
c. medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de wet;
d. school: basisschool ’t Speel-Kwartier;
e. leerlingen: leerlingen in de zin van de Wet op het primair onderwijs;
f. ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen;
g. schoolleiding: de directeur en adjunct-directeur, als bedoeld in de Wet op het primair
onderwijs;
h. personeel: het personeel dat in dienst is dan wel ten minste 6 maanden te werk gesteld is
zonder benoeming bij het bevoegd gezag en dat werkzaam is op de school;
i. geleding: de afzonderlijke groepen van leden, als bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet.
Paragraaf 2
De medezeggenschapsraad
Artikel 2
Medezeggenschapsraad
Aan de school is een medezeggenschapsraad verbonden. Deze raad wordt rechtstreeks door en uit
de ouders en het personeel gekozen volgens de bepalingen van dit reglement.
Artikel 3
Omvang en samenstelling medezeggenschapsraad
De medezeggenschapsraad bestaat uit 6 leden van wie
a. 3 leden door en uit het personeel worden gekozen; en
b. 3 leden door en uit de ouders worden gekozen.
Artikel 4
Onverenigbaarheden
1. Personen die deel uitmaken van het bevoegd gezag kunnen geen zitting nemen in de
medezeggenschapsraad.
2. Een personeelslid dat is opgedragen om namens het bevoegd gezag op te treden in
besprekingen met de medezeggenschapsraad kan niet tevens lid zijn van de
medezeggenschapsraad.
Artikel 5
Zittingsduur
1. Een lid van de medezeggenschapsraad heeft zitting voor een periode van 4 jaar.
2. Een lid van de medezeggenschapsraad treedt na zijn zittingsperiode af en is terstond
herkiesbaar.
3. Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature is aangewezen of verkozen, treedt af
op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen of verkozen, zou moeten
aftreden.
4. Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad:
a. door overlijden;
b. door opzegging door het lid;
c. zodra een lid geen deel meer uitmaakt van de geleding waaruit en waardoor hij is
gekozen.
Paragraaf 3
De Verkiezing
Artikel 6
Organisatie verkiezingen
De leiding van de verkiezing van de leden van de medezeggenschapsraad berust bij de
medezeggenschapsraad. De organisatie daarvan kan de medezeggenschapsraad opdragen aan een
verkiezingscommissie. De medezeggenschapsraad bepaalt de samenstelling, werkwijze, en de
bevoegdheden van de verkiezingscommissie alsmede de wijze waarop over bezwaren inzake
besluiten van de verkiezingscommissie wordt beslist.
Artikel 7
Datum verkiezingen
1. De medezeggenschapsraad bepaalt de datum van de verkiezing, alsmede de tijdstippen van
aanvang en einde van de stemming.
2. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de ouders en het personeel in kennis
van de in het eerste lid genoemde tijdstippen.
Artikel 8
Verkiesbare en kiesgerechtigde personen
Zij die op de dag van de kandidaatstelling deel uitmaken van het personeel of ouder zijn, zijn
kiesgerechtigd en verkiesbaar tot lid van de medezeggenschapsraad.
Artikel 9
Bekendmaking verkiesbare en kiesgerechtigde personen
De medezeggenschapsraad stelt 3 maanden voor de verkiezingen een lijst vast van de personen die
kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn. Deze lijst wordt aan de ouders en het personeel bekend gemaakt
onder vermelding van de mogelijkheid zich kandidaat te stellen, alsmede van de daarvoor gestelde
termijn.
Artikel 10
Onvoldoende kandidaten
1. Indien uit de ouders en het personeel niet meer kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de
medezeggenschapsraad voor die geleding zijn, vindt voor die geleding geen verkiezing plaats
en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen.
2. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken
kandidaten daarvan tijdig vóór de verkiezingsdatum in kennis.
Artikel 11
Verkiezing
De verkiezing vindt plaats bij geheime, schriftelijke stemming.
Artikel 12
Stemming; volmacht
1. Een kiesgerechtigde brengt ten hoogste evenveel stemmen uit als er zetels voor zijn geleding
in de medezeggenschapsraad zijn. Op een kandidaat kan slechts één stem worden
uitgebracht.
2. Een kiesgerechtigde kan bij schriftelijke volmacht met overgave van zijn stembiljet een ander,
die tot dezelfde geleding behoort, zijn stem laten uitbrengen. Een kiesgerechtigde kan voor
ten hoogste één andere kiesgerechtigde bij volmacht een stem uitbrengen.
Artikel 13
Uitslag verkiezingen
1. Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich
hebben verenigd. Indien er voor de laatste te bezetten zetel meer kandidaten zijn, die een
gelijk aantal stemmen op zich verenigd hebben, beslist tussen hen het lot.
2. De uitslag van de verkiezingen wordt door de medezeggenschapsraad vastgesteld en
schriftelijk bekendgemaakt aan het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken
kandidaten.
Artikel 14
Tussentijdse vacature
1. In geval van een tussentijdse vacature wijst de medezeggenschapsraad tot opvolger van het
betrokken lid aan de kandidaat uit de desbetreffende geleding die blijkens de
vastgestelde uitslag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, daarvoor als eerste in aanmerking komt.
2. De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. De
medezeggenschapsraad doet van deze aanwijzing mededeling aan het bevoegd gezag, de
geledingen en de betrokken kandidaat.
3. Indien uit de ouders en het personeel minder kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de
medezeggenschapsraad voor die geleding zijn of indien er geen opvolger als bedoeld in het
eerste lid aanwezig is, kan in de vacature(s) voorzien worden door het houden van een
tussentijdse verkiezing. In dat geval zijn de artikelen 6 t/m 13 van overeenkomstige
toepassing.
Paragraaf 4
Algemene taken en bevoegdheden van de medezeggenschapsraad
Artikel 15
Overleg met bevoegd gezag
1. Het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad komen bijeen, indien daarom onder
opgave van redenen wordt verzocht door de medezeggenschapsraad, een geleding van de
medezeggenschapsraad of het bevoegd gezag.
2. Indien tweederde deel van de leden van de medezeggenschapsraad en de meerderheid van
elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde bespreking
met elke geleding afzonderlijk.
Artikel 16
Initiatief bevoegdheid medezeggenschapsraad
1. De medezeggenschapsraad is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden die de
school betreffen. Hij is bevoegd over deze aangelegenheden aan het bevoegd gezag
voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken.
2. Het bevoegd gezag brengt op deze voorstellen, binnen drie maanden een schriftelijke, met
redenen omklede reactie uit aan de medezeggenschapsraad.
3. Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van deze reactie, stelt het bevoegd gezag de
medezeggenschapsraad ten minste eenmaal in de gelegenheid met hem overleg te voeren
over de voorstellen van de medezeggenschapsraad.
4. Indien tweederde deel van de leden van de medezeggenschapsraad en de meerderheid van
elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde bespreking
en overleg met elke geleding afzonderlijk.
Artikel 17
Openheid, onderling overleg en gelijke behandeling
1. De medezeggenschapsraad bevordert naar vermogen openheid en onderling overleg in de
school.
2. De medezeggenschapsraad waakt voorts in de school in het algemeen tegen discriminatie op
welke grond dan ook en bevordert gelijke behandeling in gelijke gevallen en in het bijzonder
de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de inschakeling van gehandicapten en
allochtone werknemers.
3. De medezeggenschapsraad doet aan alle bij de school betrokkenen schriftelijk verslag van
zijn werkzaamheden en stelt de geledingen in de gelegenheid om over aangelegenheden die
de betrokken geleding in het bijzonder aangaan met hem overleg te voeren.
Artikel 18
Informatieverstrekking
1. De medezeggenschapsraad ontvangt van het bevoegd gezag, al dan niet gevraagd, tijdig alle
inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft.
2. De medezeggenschapsraad ontvangt in elk geval:
a. jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel,
organisatorisch en onderwijskundig gebied;
b. jaarlijks voor 1 mei informatie over de berekening die ten grondslag ligt aan de
middelen uit ’s Rijks kas die worden toegerekend aan het bevoegd gezag;
c. jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag als bedoeld in artikel 171 van de Wet op het primair
onderwijs;
d. de uitgangspunten die het bevoegd gezag hanteert bij de uitoefening van zijn
bevoegdheden;
e. terstond informatie over elk oordeel van de klachtencommissie, als bedoeld in artikel
14 van de Wet op het primair onderwijs, waarbij de commissie een klacht gegrond
heeft geoordeeld en over de eventuele maatregelen die het bevoegd gezag naar
aanleiding van dat oordeel zal nemen, een en ander met inachtneming van de privacy
van het personeel, ouders en leerlingen;
f. ten minste eenmaal per jaar schriftelijk gegevens over de hoogte en inhoud van de
arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken per groep van de in de school
werkzame personen en de leden van het bevoegd gezag waarbij inzichtelijk wordt
gemaakt met welk percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken
zich verhouden tot elkaar en tot die van het voorafgaande jaar;
g. tenminste eenmaal per jaar schriftelijk gegevens over de hoogte en inhoud van de
arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken met het orgaan van de rechtspersoon
dat is belast met het toezicht op het bevoegd gezag waarbij inzichtelijk wordt gemaakt
met welk percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken zich
verhouden tot elkaar en tot die van het voorafgaande jaar;
h. aan het begin van het schooljaar schriftelijk de gegevens met betrekking tot de
samenstelling van het bevoegd gezag, de organisatie binnen de school, het
managementstatuut en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid.
3. Indien het bevoegd gezag een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan een geleding
van de medezeggenschapsraad wordt dat voorstel gelijktijdig ter kennisneming aan de andere
geleding van de medezeggenschapsraad aangeboden. Daarbij verstrekt het bevoegd gezag
de beweegredenen van het voorstel, alsmede de gevolgen die de uitwerking van het voorstel
naar verwachting zal hebben voor het personeel, ouders en leerlingen en van de naar
aanleiding daarvan genomen maatregelen.
Artikel 18a
Voordrachtsrecht lid raad van toezicht
De medezeggenschapsraad wordt, op grond van artikel 17a lid 2 van de Wet op het primair onderwijs,
in de gelegenheid gesteld een bindende voordracht te doen voor één van de leden van de raad van
toezicht, tenzij het bevoegd gezag een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad heeft ingesteld.
Artikel 19
Jaarverslag
1.
De medezeggenschapsraad stelt jaarlijks een verslag van zijn werkzaamheden in het
afgelopen jaar vast en maakt dit bekend aan alle betrokkenen.
2.
De medezeggenschapsraad draagt er zorg voor dat het verslag ten behoeve van
belangstellenden op een algemeen toegankelijke plaats op de school ter inzage wordt
gelegd.
Artikel 20
Openbaarheid en geheimhouding
1. De vergadering van de medezeggenschapsraad is openbaar, tenzij over individuele personen
wordt gesproken of de aard van een te behandelen zaak naar het oordeel van een derde van
de leden zich daartegen verzet.
2. Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de
leden van de medezeggenschapsraad in het geding is, kan de medezeggenschapsraad
besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt.
De medezeggenschapsraad besluit dan tegelijkertijd dat de behandeling van de
desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt.
3. De leden van de medezeggenschapsraad zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die
zij in hun hoedanigheid vernemen, ten aanzien waarvan het bevoegd gezag dan wel de
medezeggenschapsraad hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met
opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen om
geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken
aangelegenheid meegedeeld.
4. Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, oplegt, deelt
daarbij tevens mede welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de
geheimhouding vallen en hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten
aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen.
5. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de raad,
noch door beëindiging van de band van de betrokkene met de school.
Paragraaf 5
Bijzondere bevoegdheden medezeggenschapsraad
Artikel 21
Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad
Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor de
door hem voorgenomen besluiten met betrekking tot:
a. verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school;
b. vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan en het zorgplan;
c. vaststelling of wijziging van het schoolreglement;
d. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het verrichten door ouders van
ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de school en het onderwijs;
e. vaststelling of wijziging van regels op het gebied van het veiligheids-, gezondheids- en
welzijnsbeleid, voor zover niet behorend tot de bevoegdheid van de personeelsgeleding;
f. de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen anders dan de ouderbijdrage
als bedoeld in artikel 24, onderdeel c van dit reglement en niet gebaseerd op de
onderwijswetgeving indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee
de leerlingen binnen de schooltijden respectievelijk het onderwijs en tijdens de activiteiten die
worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens
het overblijven, zullen worden geconfronteerd;
g. de vaststelling of wijziging van de voor de school geldende klachtenregeling;
h. overdracht van de school of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de school
met een andere school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake, waaronder
begrepen de fusie-effectrapportage, bedoeld in artikel 64b van de Wet op het primair
onderwijs;
i. de verzelfstandiging van een nevenvestiging, of een deel van de school of nevenvestiging dat
zich op een andere locatie bevindt dan de plaats van vestiging van die school of
nevenvestiging op grond van artikel 84a van de Wet op het primair onderwijs.
Artikel 22
Adviesbevoegdheid medezeggenschapsraad
De medezeggenschapsraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de
door het bevoegd gezag voorgenomen besluiten met betrekking tot:
a. vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school,
waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen die door het bevoegd gezag ten
behoeve van de school uit de openbare kas zijn toegekend of van anderen zijn ontvangen,
met uitzondering van de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 24 onderdeel c van dit reglement;
b. beëindiging, belangrijke inkrimping, niet zijnde een verzelfstandiging als bedoeld in artikel 84a,
eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, of uitbreiding van de werkzaamheden van de
school of van een belangrijk onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het
beleid ter zake;
c. het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een
andere instelling, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake;
d. deelneming of beëindiging van deelneming aan een onderwijskundig project of experiment,
dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake;
e. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school;
f. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van aanstellings- of ontslagbeleid voor
zover die vaststelling of wijziging verband houdt met de grondslag van de school of de
wijziging daarvan;
g. aanstelling of ontslag van de schoolleiding;
h. vaststelling of wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding, alsmede de
vaststelling of wijziging van het managementstatuut;
i. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot toelating en verwijdering van
leerlingen;
j. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toelating van studenten die elders
in opleiding zijn voor een functie in het onderwijs;
k. regeling van de vakantie;
l. het oprichten van een centrale dienst;
m. nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de school;
n. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het onderhoud van de school;
o. vaststelling of wijziging van de wijze waarop de voorziening, bedoeld in artikel 45, tweede lid
van de Wet op het primair onderwijs wordt georganiseerd;
p. vaststelling van de competentieprofielen van de toezichthouders en het toezichthoudend
orgaan.
Artikel 23
Instemmingsbevoegdheid personeelsgeleding
Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de
medezeggenschapsraad dat door het personeel is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te
nemen besluit met betrekking tot de volgende aangelegenheden:
a. regeling van de gevolgen voor het personeel van een besluit tot een aangelegenheid als
1
bedoeld artikel 21, onder i, of in artikel 22, onder b,c,d en l van dit reglement;
b. vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie;
c. vaststelling of wijziging van regels met betrekking tot de nascholing van het personeel;
d. vaststelling of wijziging van een mogelijk werkreglement voor het personeel en van de opzet
en de inrichting van het werkoverleg, voor zover het besluit van algemene gelding is voor alle
of een gehele categorie van personeelsleden;
e. vaststelling of wijziging van de verlofregeling van het personeel;
f. vaststelling of wijziging van een arbeids- en rusttijdenregeling van het personeel;
g. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen,
toelagen en gratificaties aan het personeel;
h. vaststelling of wijziging van de taakverdeling respectievelijk de taakbelasting binnen het
personeel, de schoolleiding daaronder niet begrepen;
i. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot personeelsbeoordeling,
functiebeloning en functiedifferentiatie;
j. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het overdragen van de bekostiging;
k. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het
ziekteverzuim of het re-integratiebeleid;
l. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk;
m. vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van
persoonsgegevens van het personeel;
n. vaststelling of wijziging van een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt
zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van het
personeel;
o. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bevorderingsbeleid of op het
gebied van het aanstellings- en ontslagbeleid voor zover die vaststelling of wijziging geen
verband houdt met de grondslag van de school of de wijziging daarvan;
p. vaststelling of wijziging van regels waarover partijen die een collectieve arbeidsovereenkomst
hebben gesloten, zijn overeen gekomen dat die regels of de wijziging daarvan in het overleg
tussen bevoegd gezag en het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad tot stand wordt
gebracht;
q. vaststelling of wijziging van de regeling inzake de faciliteiten, voor zover die betrekking heeft
op het personeel.
Artikel 24
Instemmingsbevoegdheid oudergeleding
Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de
medezeggenschapsraad dat door de ouders is gekozen, voor de door hem voorgenomen besluiten
met betrekking tot:
a. regeling van de gevolgen voor de ouders of leerlingen van een besluit met betrekking tot een
2
aangelegenheid als hiervoor bedoeld in artikel 21, onder i, of artikel 22, onder b, c, d en l;
1
artikel 21 i (verzelfstandiging nevenvestiging/dislocatie), artikel 22 b (beëindiging), c (duurzame samenwerking), d (deelneming
experiment), l (centrale dienst).
2
artikel 21 i (verzelfstandiging nevenvestiging/dislocatie),
experiment), l (centrale dienst).
artikel 22 b (beëindiging), c (duurzame samenwerking), d (deelneming
b. verandering van grondslag van de school of omzetting van de school of een onderdeel
daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake;
c. vaststelling of wijziging van de hoogte en de vaststelling of wijziging van de bestemming van
de middelen die van de ouders of de leerlingen wordt gevraagd zonder dat daartoe een
wettelijke verplichting bestaat onderscheidenlijk zijn ontvangen op grond van een
overeenkomst die door de ouders is aangegaan;
d. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van
leerlingen;
e. vaststelling of wijziging van een mogelijk ouderstatuut of leerlingstatuut;
f. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan tussenschoolse opvang;
g. vaststelling van de schoolgids;
h. vaststelling van de onderwijstijd;
i. vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van
persoonsgegevens van ouders en leerlingen;
j. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de activiteiten die buiten de voor de
school geldende onderwijstijd worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het
bevoegd gezag;
k. vaststelling of wijziging van het beleid ten aanzien van de uitwisseling van informatie tussen
bevoegd gezag en ouders;
l. vaststelling of wijziging van de faciliteitenregeling zoals bedoeld in artikel 28 van de wet, voor
zover die betrekking heeft op ouders en leerlingen.
Artikel 25
Toepasselijkheid bijzondere bevoegdheden
1. De bevoegdheden op grond van de artikelen 21 tot en met 24, zijn niet van toepassing, voor
zover:
a. de desbetreffende aangelegenheid reeds inhoudelijk is geregeld in een bij of
krachtens wet gegeven voorschrift;
b. het betreft een aangelegenheid als bedoeld in artikel 37 en 38 van de Wet op het
primair onderwijs voor zover het betrokken overleg niet besluit de aangelegenheid ter
behandeling aan het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad over te laten.
2. De bevoegdheden van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel
is gekozen, zijn niet van toepassing, voor zover de desbetreffende aangelegenheid reeds
inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 26
Termijnen
1. Het bevoegd gezag stelt de medezeggenschapsraad of die geleding van
de
medezeggenschapsraad die het aangaat een termijn van 8 weken waarbinnen een
schriftelijke standpunt uitgebracht dient te zijn over de voorgenomen besluiten met betrekking
tot een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 21 tot en met 24 van dit reglement.
2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan door het bevoegd gezag per geval, op gemotiveerd
verzoek van de medezeggenschapsraad dan wel die geleding van de
medezeggenschapsraad die het aangaat, worden verlengd.
3. Het bevoegd gezag deelt onverwijld schriftelijk mee of de termijn al dan niet wordt verlengd en
indien nodig voor welke termijn de verlenging geldt.
Paragraaf 6
Inrichting en werkwijze medezeggenschapsraad
Artikel 27
Verkiezing voorzitter en secretaris
1. De medezeggenschapsraad kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangende
voorzitter en een secretaris.
2. De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de
medezeggenschapsraad in rechte.
Artikel 28
Uitsluiting van leden van de medezeggenschapsraad
1. De leden van de medezeggenschapsraad komen de uit het lidmaatschap voortvloeiende
verplichtingen na.
2. De medezeggenschapsraad kan tot het oordeel komen, dat een lid van de
medezeggenschapsraad de in het eerste lid bedoelde verplichtingen niet nakomt, indien het
betrokken lid;
a. hetzij ernstig nalatig is in het naleven van de bepalingen van de wet en van het
medezeggenschapsreglement;
b. hetzij de plicht tot geheimhouding schendt over gegevens waarvan hij het
vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden;
c. hetzij een ernstige belemmering vormt voor het functioneren van de
medezeggenschapsraad.
3. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de medezeggenschapsraad met
een meerderheid van ten minste twee derden van het aantal leden besluiten het betreffende
lid te wijzen op zijn verplichtingen dan wel het desbetreffende lid verzoeken zich terug te
trekken als lid van de medezeggenschapsraad.
4. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de geleding, waaruit en waardoor
het betrokken lid is gekozen, met een meerderheid van ten minste tweederde deel besluiten
het lid van de medezeggenschapsraad uit te sluiten van de werkzaamheden van de
medezeggenschapsraad voor de duur van ten hoogste drie maanden.
5. De medezeggenschapsraad pleegt ingeval van het in het tweede lid bedoelde oordeel en
ingeval van een voornemen als bedoeld in het derde lid zoveel als mogelijk overleg met de
geleding waaruit en waardoor het betrokken lid is gekozen, rekeninghoudend met de
vertrouwelijkheid van
gegevens.
6. Een in het tweede lid bedoeld oordeel wordt schriftelijk aan het betrokken lid kenbaar
gemaakt.
7. Een in het derde en vierde lid bedoeld besluit kan niet worden genomen, dan nadat het
betrokken lid in de gelegenheid is gesteld schriftelijk kennis te nemen van de tegen hem
ingebrachte bezwaren en tevens in de gelegenheid is gesteld zich daartegen te verweren,
waarbij hij zich desgewenst kan doen bijstaan door een raadsman.
Artikel 29
Indienen agendapunten door personeel en ouders
Personeel en ouders kunnen schriftelijk of via het daarvoor beschikbare mailadres verzoeken een
onderwerp te agenderen. De voorzitter en secretaris bepalen, voorafgaand aan de vergadering, of
bespreking van dit onderwerp tot de bevoegdheden van de MR behoort. De overige leden van de MR
worden vooraf geïnformeerd over het al of niet behandelen van dit onderwerp.
Artikel 30
Raadplegen personeel en ouders
Over zaken die tot de advies- of instemmingsbevoegdheid van de MR behoren, en waarbij de MR met
een 2/3e meerderheid het noodzakelijk acht om hiervoor ouders en/of personeel te raadplegen, wordt
een separate procedure gevolgd. Afhankelijk van de mate van urgentie en zwaarte wordt deze
procedure nader ingevuld.
Artikel 31
Huishoudelijk reglement
1. De medezeggenschapsraad stelt, met inachtneming van de voorschriften van het
medezeggenschapsreglement en de wet, een huishoudelijk reglement vast.
2. In het huishoudelijk reglement wordt in ieder geval geregeld:
a. de taakomschrijving van de voorzitter en secretaris;
b. de wijze van bijeenroepen van vergaderingen;
c. de wijze van opstellen van de agenda;
d. de wijze van besluitvorming;
e. het quorum dat vereist is om te kunnen vergaderen.
3. De medezeggenschapsraad zendt een afschrift van het huishoudelijk reglement aan het
bevoegd gezag.
Paragraaf 7
Regeling (andere) geschillen
Artikel 32
Aansluiting geschillencommissie
De school is aangesloten bij de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS), postbus
85191, 3508 AD Utrecht [email protected] www.onderwijsgeschillen.nl
Artikel 33
Andere geschillen
Paragraaf 8
Optreden namens het bevoegd gezag
Artikel 34
Personeelslid voert overleg
1. De directeur van de school voert namens het bevoegd gezag het overleg, als bedoeld in dit
reglement, met de medezeggenschapsraad.
2. Op verzoek van de medezeggenschapsraad of op verzoek van het personeelslid, als
genoemd in het eerste lid, kan het bevoegd gezag besluiten dat personeelslid te ontheffen van
zijn taak om een bespreking namens het bevoegd gezag te voeren.
3. Op verzoek van de medezeggenschapsraad voert het bevoegd gezag in bijzondere gevallen
zelf de besprekingen met de medezeggenschapsraad.
Paragraaf 9
Overige bepalingen
Artikel 35
Voorzieningen
1. Het bevoegd gezag staat de medezeggenschapsraad het gebruik toe van de voorzieningen,
waarover het kan beschikken en die de raad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs
nodig heeft.
2. Het bevoegd gezag werkt de faciliteiten voor de leden van de medezeggenschapsraad, zoals
bedoeld in de wet, nader uit in het medezeggenschapsstatuut.
Artikel 36
Rechtsbescherming
Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de personen die staan of gestaan hebben op een lijst van
kandidaat gestelde personen als bedoeld in artikel 9 van dit reglement, alsmede de leden en de
gewezen leden van de medezeggenschapsraad niet uit hoofde daarvan worden benadeeld in hun
positie met betrekking tot de school.
Artikel 37
Wijziging reglement
Het bevoegd gezag legt elke wijziging van dit reglement als voorstel voor aan de
mezeggenschapsraad en stelt het gewijzigde reglement slechts vast voor zover het na overleg al dan
niet gewijzigde voorstel de instemming van ten minste twee derde deel van het aantal leden van de
medezeggenschapsraad heeft verworven.
Artikel 38
Citeertitel; inwerkingtreding
1. Dit reglement kan worden aangehaald als: bijlage 8 communicatieplan MR.
2. Dit reglement treedt in werking met ingang 5 februari 2013.