Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Tijdschrift - toelating gesloten verpakking Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X 2099 Antwerpen X n° BC 6379 erkenning: p303221 PB-nr. B-4883 2 5 juni 2 0 14 | nr 10 | 2 5 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k / t i jdschrif t va n de k u l eu v en Studeren aan KU leuven speciale bijl age [pagina’s 10 tot 13] “Naar álle lessen? We zien wel” drie bijna-studenten kijken uit na ar de start van hun avontuur a an de unief [10] (© KU Leuven | Rob Stevens) Rode Plein zelf tests & zomercursussen [11] De cursussen en het WK voetbal vechten dezer dagen om de aandacht van de student. Als de Rode Duivels spelen – zoals hier tegen Rusland – moeten de boeken bij velen het onderspit delven, zo blijkt uit de massale volkstoeloop op de Oude Markt, die daar zelfs geen groot scherm voor nodig heeft. Zolang de Belgen het goed blijven doen, zorgen die ietwat uitgelopen pauzes wel voor de nodige stressontlading. Aseksualiteit is hot Zowat één op honderd mensen voelt zich noch tot mannen, noch tot vrouwen aangetrokken. Deze aseksuelen vinden elkaar steeds vaker – voornamelijk op internet – en worden stilaan ook ontdekt door de wetenschap. Het doctoraatsonderzoek van seksuologe Ellen Van Houdenhove is wereldwijd één van de weinige studies die het fenomeen in kaart trachten te brengen. Ine Van Houdenhove Ellen Van Houdenhove is als onderzoekster verbonden aan het Instituut voor Familiale en Seksuologische Wetenschappen van de KU Leuven en aan het Departement Endocrinologie van de UGent. Ze raakte voor het eerst geïntrigeerd door het fenomeen aseksualiteit in 2010, als medewerker aan het Sexpertonderzoek dat beide universiteiten voerden naar seksualiteit in Vlaanderen: “Aseksualiteit was op dat ogenblik nog nauwelijks onderzocht. Maar ik ontdekte wel een heel actieve internetcommunity, waar aseksuelen informatie uitwisselen en steun vinden.” “Wij definiëren aseksualiteit als een ontbreken van seksuele aantrekkingskracht. De online gemeenschap hanteert ook termen als demi-asexual, voor wie af en toe wel seksuele aantrekking ervaart, en grey-sexual, voor wie Goed opgewarmd het veld op het nog niet helemaal duidelijk is.” Een Britse studie gaf respondenten in 2004 als eerste de mogelijkheid om aan te geven dat ze zich noch tot mannen noch tot vrouwen aangetrokken voelden: 1,01% bleek zo als aseksueel te categoriseren. ‘Goede’ seks Om het fenomeen te exploreren zette Ellen Van Houdenhove een grootschalig kwantitatief onderzoek op, met 460 respondenten in Europa, de VS, Canada en ZuidAmerika. Omdat de deelnemers werden aangezocht via oproepjes in sociale en andere media is dit geen representatieve steekproef, maar de groep is wel voldoende groot om een aantal interessante vaststellingen te doen. “Alle respondenten herkennen zich in de één of andere definitie van aseksualiteit. Zowat een derde identificeert zichzelf als aseksueel en rapporteert de afwezigheid van zowel seksuele aantrekking als Verschijningsdata Campuskrant 2014 seksuele ervaring. 18 procent ziet zichzelf als aseksueel, maar ervaart toch seksuele aantrekking. Als we als onderzoekers enkel het criterium ‘afwezigheid van seksuele ervaring’ hanteren, kwalificeert nog slechts de helft van de respondenten als aseksueel.” Om inzicht te krijgen in de beleving van aseksualiteit, werkte ze met diepte-interviews: “Ik vond slechts twee mannen bereid om mee te werken, en heb dit luik daarom beperkt tot vrouwen, negen in totaal. Zij bleken al van jongs af het gevoel te hebben anders te zijn. Bij twee deelnemers deed een tijdschriftartikel een belletje rinkelen.” De meeste vrouwen kwamen openlijk voor hun aseksualiteit uit, al ging daar vaak een moeizaam aanvaardingsproces aan vooraf. “De omgeving reageerde soms afwijzend of vol onbegrip: ‘Dat komt wel in orde als je eens goede seks gehad hebt’.” pagina 7 nr. 1 – 24 sep 2014 Handen uit de mouwen! drie ondernemende studenten over hun passieproject [12] “Ik wist niet dat het zó plezant zou zijn” rik torfs blik t terug op ‘ja ar 1’ en ant woordt op ‘brie ven a an de rector’ [4] Voor wereldvrede, hier klikken de r a ad: hoe naïef is online activisme? [15] “Strafpleiter zijn is incasseren” de droomjob: in de voe tsporen van jef vermassen [19] nr. 2 – 22 okt 2014 nr. 3 – 19 nov 2014 nr. 4 – 17 dec 2014 2 Nieuws campuskrant Column: walter pauli Campuskrant Een redelijke dosis cynisme Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven – een realisatie van de Nieuwsdienst hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove (© KU Leuven | Rob Stevens) colofon Redactie Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen medewerkers Tine Danschutter, Jack McMartin, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen Redactieadres Naamsestraat 22 – bus 5002 3000 Leuven T 016 32 40 13 [email protected] Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven [email protected] FREELANCERS Lien Lammar, Katrien Steyaert Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens Cartoons Joris Snaet Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 [email protected] Oplage 55.800 ex. In 1984 baarde een latere Leuvense eredoctor, de ondernemer André Leysen, opzien met zijn wat provocerende boek Crisissen zijn uitdagingen. VBOvoorzitter Leysen hield ervan de goegemeente uit te dagen. Voor veel Belgen was de economische crisis namelijk een aanslag op hun inkomen en dus eerder een ramp dan een uitdaging. Ook de universiteiten kregen af te rekenen met het toenmalige ‘matigingsbeleid’. Dat betekende: inleveren en besparen. Om die pil te vergulden, werd in 1986 het inschrijvingsgeld opgetrokken, van 10.000 naar 13.000 frank (van 250 naar 325 euro). Toen was dat een behoorlijke smak erbij. De studenten protesteerden lang en heftig, doch uiteindelijk vruchteloos. Vandaag betalen Vlaamse studenten ongeveer dubbel zoveel als in de jaren tachtig. Dat is nog altijd veel minder dan de (ongeveer) 2.000 euro die Nederlandse universiteiten vragen. En vergeleken met het nieuwe Engelse tarief van 9.000 pond is het zelfs belachelijk weinig. Het hoeft dan ook niet te verwonderen, zoals Veto onlangs berichtte, dat daar ook de sector van studieleningen op spectaculaire wijze boomt. In een land als het Verenigd Koninkrijk zit meer dan de helft van de universitaire gediplomeerden met studieleningen op twintig of vijfentwintig jaar. Academische werkloosheid wordt dan snel academische armoede. Toch moet volgens de OESO ook Vlaanderen af van haar ‘open’ universitaire systeem. En al enige tijd meen ik, uit mijn werk als journalist, te kunnen afleiden dat de top van de Leuvense universitaire gemeenschap wel oor heeft naar zo’n beperkte universiteit. Na de voorbije fase met al haar integraties en inkantelingen, volgt dan een niet eens onlogische correctie, een of andere vorm van nieuwe beperking en specialisatie. Soms haalt de werkelijkheid de gedachte in: terwijl ik op dit stukje aan het broeden was, vroeg Rik Torfs om een bindende toelatingstest (zie het artikel op pagina 7 – red.). De universiteit moet minder open. Het hoge woord is eruit. Maar dat heeft ook financiële consequenties. Meer studenten betekent meer inschrijvingsgelden. Minder studenten – de consequentie van Torfs’ voorstel – minder geld. Maar dat is geen optie voor een topuniversiteit met ambitie. Wie moet dat verschil bijpassen? Vlaanderen? Nog voor de nieuwe Vlaamse regering is samengesteld, heeft die al ontdekt dat men meer moet inleveren. Er zal vlugger minder dan meer geld zijn, zelfs voor de universiteiten en het wetenschappelijk onderzoek. “De universiteit moet minder open. Het hoge woord is eruit.” Vroeger werd daar altijd tegen geprotesteerd. Straks wellicht ook, maar dan toch vooral voor de bühne. In werkelijkheid zou een beetje besparing de universiteit dit keer niet slecht uitkomen. Crisissen zijn uitdagingen, weet u wel. Een ‘redelijke’ inlevering biedt de Vlaamse rectoren het perfecte alibi om eindelijk een substantieel hoger inschrijvingsgeld te kunnen eisen. We moeten toch nog een béétje de concurrentie kunnen blijven aangaan met onze Angelsaksische peers, niet? En dus moeten ook onze inschrijvingsgelden niet te ver achter lopen op die in het buitenland. Zo’n strategie is inderdaad niet gespeend van enig cynisme. Maar dat verhoogt net de aannemelijkheid ervan. Het hoeft ook niet meteen om het equivalent van 9.000 pond te gaan. Maar in een paar stappen naar het Nederlandse niveau, naar een ver(drie)dubbeling van wat vandaag wordt gevraagd? Ik durf er stilaan mijn geld op inzetten. Walter Pauli is redacteur voor Knack. Hij studeerde oude geschiedenis aan de KU Leuven. Drukwerk Eco Print Center, Lokeren Kanttekening Huiscartoonist Joris Snaet zet de universitaire actualiteit naar zijn hand. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen Naamsestraat 22 – bus 5000 3000 Leuven Copyright artikels (© Joris Snaet) Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Rector Rik Torfs blik terug op zijn ‘jaar 1’ en antwoordt op de ‘brieven aan de rector’. Lees het interview op pagina’s 4 tot 6. 25 juni 2014 Nieuws 3 (© KU Leuven | Rob Stevens) Kankertherapie op maat komt dichterbij Frédéric Amant Sabine Tejpar Ludo Meyvis Er zijn vele honderden mechanismen die kankercellen aansturen, en dus ook veel soorten kankerbehandeling. Elke tumor heeft zijn eigen kenmerken, en dat maakt een zeer gepersonaliseerde aanpak noodzakelijk. Maar hoe weten we welke behandeling werkt? Gynaecologisch oncoloog Frédéric Amant: “Preventie, chirurgie, radio- en chemotherapie hebben wereldwijd reële verbetering gebracht. Maar de eindstreep is nog láng niet in zicht. Jaarlijks komen er in Europa ongeveer 3,2 miljoen nieuwe kankerpatiënten bij. Voor een aantal patiënten is genezing haalbaar, voor veel anderen blijven de perspectieven bijzonder slecht. Dát is de realiteit.” Door menselijk tumorweefsel in muizen in te planten en te onderzoeken, kan de zoektocht naar een betere kankerbehandeling gevoelig efficiënter worden. Professor Frédéric Amant, professor Sabine Tejpar en hun collega-onderzoekers en -oncologen boeken hoopvolle vooruitgang op dit terrein, daarbij gesteund door het nieuw opgerichte Fonds voor Innovatief Kankeronderzoek. de basis een zogenaamde cellijn, met tumorcellen van de patiënt die in het labo in cultuur gebracht worden, en getest op hun reactie op medicatie. Het probleem is dat er soms nauwelijks een relatie is tussen de uitslag in het labo en de werkzaamheid in de patient. In sommige gevallen is er een failure rate van meer dan 90 procent. Intussen zit de patiënt natuurlijk wel opgezadeld met vaak zeer zware neveneffecten, en met de niet te onderschatten gebroken hoop. Het gebruikte cellijn-testmodel is dus verre van perfect. Bij het nieuwe testmodel, Patient Derived Tumor Xenografts of PDTX, is de link tussen succes in het labo en succes bij de patient veel groter. Anderhalf jaar geleden hebben we een project hier- “Met dit testmodel is de link tussen succes in het labo en succes bij de patiënt veel groter.” “Een kankercel is een intelligente overlever. Als zijn groei wordt geremd door antitumorale medicatie, zoekt hij alternatieve mechanismen om in leven te blijven. De complexiteit van kanker blijft indrukwekkend groot. Heel vaak zijn we verplicht om toe te geven dat er voor een concrete patiënt nog veel te weinig uitwegen bestaan. Dat betekent niet dat we moeten wanhopen, maar wel dat we de inspanningen moeten verveelvoudigen, financieel, wetenschappelijk en therapeutisch.” Grotere slaagkans Specialiste maag-darmoncologie Sabine Tejpar: “De transfer van nieuwe medicatie van het labo naar de patiënt verloopt nu niet echt optimaal. In veel gevallen is rond opgestart in Gasthuisberg.” “Een ‘tumor xenograft’ is een inplanting – graft – van tumorweefsel in een vreemd lichaam – vandaar xeno –, in ons project in een muis. Het weefsel wordt verder gekweekt, tot er voldoende van beschikbaar is om medicatietests mee uit te voeren. In de meeste gevallen duurt dat een jaar. Dat lijkt lang, maar intussen worden de genetische en andere eigenschappen van de tumor in kaart gebracht. Dat maakt het mogelijk een in hoge mate gepersonaliseerde aanpak aan de behandeling te geven – en die is broodnodig. Wanneer een medicatie dan een positieve respons geeft, is de uiteindelijke slaagkans bij een patiënt met dezelfde genetische eigenschappen veel groter: we werken immers op wat eigenlijk een weefselkloon van de patiënt is. De parallel tussen labo en patient is vele malen groter dan bij de cellijn-aanpak.” Toekomstige patiënten Frédéric Amant: “Een extra pluspunt is dat we door de gebruikte techniek over meer en zuiverder descriptieve mogelijkheden beschikken. Dat bevordert ons zicht op de vele verschijningsvormen van kanker. We zoeken naar biomarkers, genetische kenmerken die zo eenduidig mogelijk gerelateerd zijn aan het succes van een welbepaalde kankerbehandeling. Dat is kennis die natuurlijk op veel meer patiënten toegepast kan worden. Xenografting is dus niet alleen zinvol voor de huidige patiënt, maar evengoed voor de toekomstige.” Sabine Tejpar: “Het PDTX-platform moet nog groeien. Momenteel onderzoeken we negen verschillende tumortypes, telkens met hun subtypes. We streven ernaar ook heel zeldzame tumortypes op te nemen. Daarvoor zijn echter nog aanzienlijk meer middelen nodig.” Frédéric Amant: “Hoe belangrijk de mogelijkheden van het PDTX-model ook zijn, het is zeker nog geen game changer, geen garantie op genezing. Het is een veelbelovende stap, dat wel, maar er blijft meer fundamenteel en translationeel onderzoek nodig. We kunnen daarvoor niet altijd terecht bij de klassieke financieringsbronnen. Je kunt daarover zaniken, maar je kunt ook iets doén: op een creatieve manier zelf extra financiering zoeken.” “Daarom hebben we recent het Fonds voor Innovatief Kankeronderzoek opgericht binnen het Departement Oncologie. Met goede communicatie, professionele fundraising, een duidelijk doel en vooral een project met reële toekomstmogelijkheden kunnen we veel bereiken. Ons xenograft- ‘Ik put hier kracht uit’ “Ik heb geen moment geaarzeld om aan het xenograftproject deel te nemen en tumorweefsel af te staan voor dit onderzoek”, zegt Chris Verbelen, een patiënte met eierstokkanker. “Gefundeerd onderzoek betekent hoop, hoop op een doorbraak. Ik put er kracht uit. Bij elke behandeling vraag ik even hoe het met ‘mijn muizen’ staat, ik word er graag over geïnformeerd. Als de resultaten voor mij te laat komen, dan hoop ik dat lotgenoten na mij geholpen kunnen worden. Eierstokkanker is een lelijk beest. Het is een kanker die stil binnensluipt en zich niet gemakkelijk laat behandelen. Ik ben blij dat de onderzoekers hiertegen vechten en hoop dat ze veel steun krijgen, zodat er snel vooruitgang kan geboekt worden.” project hééft die toekomst. Daarnaast is bijvoorbeeld ook een centralisering van de zorg essentieel, om expertisegroei te garanderen. Maar dat is dan weer een politieke zaak.” U kunt dit fonds steunen door een gift over te maken op het rekeningnummer van KU Leuven, IBAN BE45 7340 1941 7789, met vermelding ENN-FOINK1-O2010. Voor giften vanaf 40 euro ontvangt u een fiscaal attest. Meer info: Griet Van der Perre, communicatie en fundraising, 0479 59 91 53 www.fondsinnovatiefkankeronderzoek.be KU Leuven geeft een viparrangement op M-idzomer weg! www.m-idzomer.be Speel mee vanaf midden juli op facebook.com/KULeuven “Jeugdtrainers zullen spelers met een donkere huidskleur makkelijker als sterker of explosiever beschouwen en op aanvallende posities inzetten. Blanken zouden dan weer strategisch ingesteld zijn, goede verdedigers en keepers kortom. Ze krijgen capaciteiten toegeschreven die ze niet per se meer hebben dan anderen, maar die daardoor wel sterker ontwikkeld worden.” Professor sportbeleid Jeroen Scheerder verklaart waarom Belgische voetballers met een andere afkomst vooral op het middenveld of in de aanval spelen: het is een onbewuste vorm van stereotypering. (De Standaard, 4.6.2014) “In heel wat culturen zijn begraafplaatsen echte ontmoetingsplaatsen. In ons land mag je op sommige plekken na 15.30 uur niet meer op de begraafplaats. Dat kan toch niet?” Hoogleraar klinische psychologie Manu Keirse juicht het idee van de stad Gent toe om ligweiden en speelse paadjes aan te leggen op twee grote begraafplaatsen. (Het Nieuwsblad, 18.6.2014) 4 Interview campuskrant ‘Brief aan de rector’: Rik Torfs antwoordt “Waarom zou een rector geen mening mogen hebben?” Van ‘Ik hou van rectoren die columns schrijven’ tot ‘Altijd meedraaiend met de wind’: de mensen die we dit jaar vroegen een brief aan de nieuwe rector te schrijven, varieerden in toon van vriendelijk tot, laten we zeggen, ‘minder vriendelijk’. Rector Torfs neemt het sportief op. “Ik geef ook mijn mening, en dat men mij vooral tegenspreekt. De universiteit als een semi-neutrale machine die alle opinie schuwt: daar pas ik voor.” Wouter Verbeylen Het is donderdag in de vroege avond, en de echt belangrijke zaken spelen zich een twintigtal meter lager af, op de Oude Markt, waar tapkranen en voetbalcommentatoren warmdraaien voor het WK. Rik Torfs, één jaar rector van de KU Leuven, installeert zich voor een aantal één-tweetjes met de briefschrijvers uit Brief aan de Rector. ‘Er is dringend overleg nodig over het optimaliseren van de doorstroming van secundair naar hoger onderwijs. En ik hoop dat we onze deskundigheid kunnen delen in de zoektocht naar kwaliteitsvolle lerarenopleidingen.’ dat een probleem. Wij hebben al ijkingstoetsen voor een aantal richtingen, en willen nu verder werken aan een optimale oriëntering (zie het artikel op pagina 7 – red.)” “En dan is er de crisis van het leraarschap”, zegt Torfs. “Je kan er niet omheen dat het beroep van leerkracht maatschappelijk prestige verloren heeft. Al te vaak is het voor afgestudeerden nu een ‘keuze achteraf’: als ze niets anders vinden, dan maar in het onderwijs. De universiteit moet nu volop gaan voor de hervorming van de academische lerarenopleiding. Maar dat gezegd zijnde, ben ik het hoegenaamd niet eens met wat je de laatste tijd vaak hoort, dat de gemiddelde leraar van vandaag zou tekortschieten.” (Mieke Van Hecke, topvrouw katholiek onderwijs) De stap van secundair naar hoger hapert nog vaak: studenten struikelen, moeten na een jaar heroriënteren. Waar zit de angel: in het secundair, op het keuzemoment, of op de unief? Rector Rik Torfs: “We kennen in België een systeem waarin we maximaal kansen geven om te studeren, en niemand vooraf uitgesloten wordt. Dat is mooi. Maar als er veel jongeren zich inschrijven zonder ook maar een kans om te slagen, dan is ‘Een persoon is niet enkel een diploma, maar een uniek vat van competenties. Een divers “parcours de vie” zal studenten later meer opbrengen dan een manamanama.’ (Fons Leroy, VDAB) “Ik twijfel er niet aan dat sommige studenten een extra jaartje bijstuderen uit pleinvrees, om hun comfortzone nog niet te moeten verlaten.” “Wat is dat, een economisch nuttig diploma? Behalve dan van Kerkelijk Recht, dat is inmiddels wel bewezen.” Vlaanderen is een knelpunteconomie, zegt Fons Leroy ook. Moet er bij het sleutelen aan instroom en oriëntatie, niet wat meer aan de uitstroom gedacht worden? Aan economisch nuttige diploma’s? “Wat is dat, een economisch nuttig diploma? Behalve dan van Kerkelijk Recht, dat is inmiddels wel bewezen (lacht). Nee, een student moet in één ding héél goed zijn, en dan zal hij zijn weg wel vinden. Ik heb voor de televisie bijvoorbeeld vaak samengewerkt met historici, met germanisten. Boeiende mensen, goed in hun job, ook al hebben ze er niet meteen voor gestudeerd. We moeten vooral niet vooraf gaan sturen. Je kan moeilijk eerst zeggen: ‘Ik wil ondernemende mensen opleiden’, en hen vervolgens vertellen wat ze moeten doen. Dat is een contradictie.” “Maar tegelijk eindigen veel mensen in een baan die ver verwijderd is van wat ze willen doen. Dat moeten we vermijden. Als iemand pakweg communicatiewetenschappen wil doen, moet je vooraf goed uitleggen wat de mogelijkheden zijn, en dat niet iedereen met dat diploma automatisch bij de VRT of De Standaard terechtkomt. Maar sturen? Ga je daarmee van communicatiewetenschappers uitstekende industrieel ingenieurs maken? Ik denk het niet. Trouwens, je mag je dromen vooral niet te snel opgeven. Sommigen worden wél waar ze altijd van droomden. Zoals het beleidsplan onderwijs het zegt: we moeten onze studenten voortdurend aanspreken en uitdagen.” ‘Wist u dat veel studenten zich een nummertje voelen? Dat de universiteit als onpersoonlijk ervaren wordt?’ (Claudia Lowyck, voorzitter Studentenraad) “Als je voor democratisch onderwijs gaat, en geen selectiecriteria à la Oxford of Cambridge hanteert, dan zit er vaak veel volk in de aula. Maar er is op zich niets mis met het klassieke hoorcollege, dat kan bijzonder inspirerend zijn. Je hebt er natuurlijk proffen voor nodig met het nodige gevoel voor show, voor entertainment. En we moeten erover waken dat er daarnaast voldoende individuele momenten zijn, zelfs al hebben we daarvoor minder middelen per student dan Oxford.” De studenten zijn met veel, en ze krijgen ook veel vrijheid om hun programma af te werken. Loopt een 18-jarige dan niet verloren? Torfs: “De flexibilisering is doorgeslagen. De student als consument: dat moet ophouden. We moeten terug meer naar een soort algemene vorming, in plaats van studenten die, quasi à la carte, hun programma afvinken. We nemen het systeem uit Nederland over op het moment dat men er daar van terugkomt. Dat is toch te gek? Wij moeten toch niet, als een soort verlate puberteitscrisis, opnieuw de fouten van de Nederlanders maken.” 25 juni 2014 Interview 5 (© KU Leuven | Rob Stevens) ‘Er stroomt te weinig ondernemersbloed door de aders van de Leuvense afgestudeerden. Elk jaar kiezen honderden studenten om gedwee naar de schapenmarkt te gaan. Leren mislukken hoort er niet bij.’ (Geert Noels, macro-econoom) Het is een veelgehoord cliché: de studenten van vandaag zijn braaf, té braaf. “Och, wij waren ook ‘braaf’ in onze tijd”, zegt Torfs. “Het is trouwens niet omdat je in een hoorcollege aandachtig zit te luisteren, dat je een braaf mens bent. In mijn tijd in de Latijn-Griekse was het ook stil in de klas, maar we hadden daarbuiten wel allemaal ons eigen gedacht.” En toch. Luc Huyse maakte zich 15 jaar geleden al zorgen over het ‘pamperen’ van studenten: te veel aan het handje genomen, te weinig weerbaar gemaakt. “Ik geef toe, in de samenleving van vandaag moet je op een aantal vlakken minder vroeg volwassen worden. Ik zie ook dat veel ouders hun kinderen tegenwoordig mee komen inschrijven. En ze blijven wat langer in hun ouderlijk huis hangen na hun studies. Dat zijn trends, maar ik geloof niet dat dat iets ‘fundamenteels’ is: het houdt je niet tegen op je 25ste plots in actie te schieten. Tegen échte betutteling zullen studenten trouwens als eerste in opstand komen. Ik was pas nog in Nijmegen, waar een discussie woedde over een verplichte cursus loopbaanoriëntatie, tijdens de opleiding, alvast als voorbereiding op de arbeidsmarkt. Extreem betuttelend vonden de studenten dat.” “Maar ik begrijp wel wat Geert Noels bedoelt met dat ondernemersbloed, en met leren mislukken. Je vindt genoeg ondernemers in de ‘evidente’ richtingen, economie en zo. Maar hoe krijg je studenten in minder vanzelfsprekende richtingen aan het ondernemen? Zij denken zelfs niet aan die mogelijkheid. Er mag weer wat meer Bildung in onze opleidingen, in plaats van enkel kennis vergaren. Want we hebben vooral jongeren met de juiste attitude nodig. We moeten onze studenten vleugels geven, hen aanmoedigen om risico’s te nemen. Ik weet het, je komt in Vlaanderen beter niet te ver boven het maaiveld uit. Men staat klaar om je uit te lachen als je mislukt, dus je mag niet te bang zijn.” ‘Ik ben blij dat de Vlaamse rectoren ook menen dat er geen ruimte is voor vijf volwaardige universiteiten in Vlaanderen.’ (Marleen Temmerman, gynaecologe en oud-senator) Marleen Temmerman vraagt zich af of het rectorencorps wel zal kunnen uitstijgen ‘boven regionale, filosofische, politieke en financiële belangen’. Torfs: “Onze kieskringen zijn provinciaal, dus zullen er altijd politici zijn met een sterke regionale reflex, vóór de eigen universiteit dus. Plus: de mensen – en dus toekomstige studenten – denken zelf ook regionaler dan vroeger. Maar het moet met minder: maximaal één à twee opleidingen per studierichting in Vlaanderen. Grote universiteiten kunnen veel aanbieden, kleinere zullen zich meer op niches moeten richten. Ik pleit alvast voor een opleidingenstop zoals Frank Vandenbroucke die destijds heeft afgekondigd. De kwaliteit moet primeren, en Vlaanderen is een té kleine poel om al die universiteiten te bevolken. (droog) We zijn een geniaal volk, maar zelfs onze genen hebben een limiet.” De KU Leuven is wel de grootste van de vijf. Dan ben je al snel “De kwaliteit moet primeren, en Vlaanderen is een té kleine poel om al die universiteiten te bevolken. We zijn een geniaal volk, maar zelfs onze genen hebben een limiet.” de bullebak. “Die beeldvorming heb je onvermijdelijk als grootste”, geeft Torfs toe. “Maar nee, we willen de kleintjes niet verpletteren. We willen wel vooroplopen om trends te keren: de strijd voor meer autonomie aangaan, de taalexamens voor Engels versoepelen. En daar zullen de kleinere universiteiten ook van profiteren.” Hoe belangrijk is het om de grootste te zijn? “Zoals ik zei: de kwaliteit primeert. We willen die brede instroom én topkwaliteit. De standaard moet hoog blijven: als je die verlaagt, bedrieg je alleen maar je studenten. Want op de arbeidsmarkt kijkt men naar wie de mensen zijn, wat ze kunnen, niet naar de plaats waar ze hun diploma haalden.” Temmerman noemde het academisch milieu ‘een mijnenveld, een bijna even moeilijk schaakbord als de politiek’. “Ik heb veel watertjes doorzwommen, en de mechanismen zijn overal ongeveer dezelfde. Maar de KU Leuven is mijn biotoop. Om je in de politiek écht thuis te voelen, moet je er bijna in geboren zijn, van vader op zoon. Ik heb nog geen seconde spijt gehad van mijn keuze. Het goede in de politiek dat ik heb verloren, weegt in geen duizend jaar op tegen wat er in de plaats kwam. Dit is echt een geweldige job, nog mooier dan ik mij had voorgesteld.” pagina 6 6 Interview campuskrant pagina 5 ‘U had het talent om veel te spreken, maar uw politieke ideeën buiten het debat te houden.’ (Paul Goossens, journalist en oud-studentenleider) Paul Goossens heeft het over Rik Torfs vóór de politiek. Toen kwam CD&V, en nu, ná de politiek, neemt de rector nog altijd graag deel aan het debat. Waarom ook niet, zegt Torfs. “Als rector ga je natuurlijk niet meer aan partijpolitiek doen, maar dat is iets anders dan dat een rector geen mening mag hebben. Dat zou het rectorschap tot een flets bureaucratisch iets maken. De unief als een semi-neutrale machine die alle opinie schuwt: nee, daar pas ik voor. Maar men moet mij vooral tegenspreken.” Nochtans pleitte Torfs na de verkiezingen in Reyers Laat voor een regeringsdeelname van N-VA, en twitterde hij: ‘Wie België wil behouden, kan N-VA federaal niet negeren.’ “Dat was niet partijpolitiek bedoeld, maar ingegeven door mijn bezorgdheid over ons democratisch systeem. Je geeft als kiezer je stem weg, en je hebt geen enkel idee wat er daarna mee zal gebeuren. Ik denk dat men bij de regeringsvorming bepaalde signalen niet zomaar kan negeren. Voor je het weet staan er populistische clownsfiguren op, zoals Beppe Grillo in Italië, of erger. Ik onthoud me niet van commentaar, maar ik speel nu die rol als publieke figuur. Ik probeer analist van de tijdsgeest te zijn, eerder dan politicus.” ‘Tijdens ons eerste interview samen had je het over het belang van een genderbeleid.’ (Anne De Paepe, rector UGent) De rector hield woord: de KU Leuven kwam met een ambitieus genderbeleidsplan. “Bij de nieuwe docenten zitten we goed, denk ik. In bestuursorganen moeten duidelijk nog veel meer vrouwen. Nu, getallen zijn een stok achter de deur, maar gender gaat om meer dan cijfers. Het heeft te maken met mentaliteit, met constant op je hoede zijn voor old boys networks. Maar tegelijk moet het democratisch blijven. Je krijgt het beeld dat een goede decaan standaard een man is. Maar bij elke verkiezing moet de decaan een man of een vrouw kunnen zijn. Als álle decanen mannen zijn, zoals nu, dan is dat jammer, en ik hoop dat dat snel verandert. De decaan ad interim van de bio-ingenieurs is al een vrouw.” Niet dat genderongelijkheid een exclusief probleem van academia is. De beeldvorming zit ook nog scheef in televisiestudio’s, waar praatprogramma’s vaak mannenclubjes zijn. “Het ís ook niet gemakkelijk”, weet Torfs uit ervaring. “Bij Nooitgedacht (het interviewprogramma dat hij tussen 2006 en 2009 voor Canvas maakte – red.) hebben we werkelijk gevóchten om vrouwen te krijgen. Je wil niet weten hoeveel vrouwen er geweigerd hebben. Voor het laatste seizoen moesten we Liesbeth List uit Nederland laten overkomen. De mannen daarentegen vroegen waar we zolang bleven. Een man denkt blijkbaar sneller ‘Ik ben geweldig’. Waarom is dat?” ‘U zette zich meteen af tegen uw rechtstreekse voorganger Mark Waer. Hij ontsloeg een activiste (…) U maakte dat ongedaan.’ (Dirk Draulans, wetenschapsjournalist) Boogie Boy die de opening van het academiejaar muzikaal mocht ondersteunen: symbolisch liet rector Torfs alvast een nieuw geluid horen. “Maar ik heb mij nooit tegen mijn voorganger afgezet, dat wil ik toch echt tegenspreken. Ik heb altijd een grote waardering gehad voor Mark Waer. Er waren nu eenmaal een aantal juridische zaken hangende, onder meer met (aardappelactiviste) Barbara Van Dyck. Dat soort zaken moet je vooral niet laten aanslepen. Barbara Van Dyck is zoals je weet terug aan de slag als onderzoekster: ontoelaatbaar gedrag moet niet per se tot ontslag leiden. Ze heeft zich ook expliciet tegen geweld uitgesproken.” Toch lijkt de bottomline, meer dan vroeger: open debat gaat voor alles. “Ja, dat lijkt me maar normaal.” Met iedereen? Gaat een actiegroep als AntiDierproevenCoalitie (ADC) niet door tot het laatste proefdier in Leuven verdwenen is? “Eind dit jaar komt er een studiedag rond dierproeven, GAIA doet daaraan mee, ik hoop nog altijd dat ADC toch ook aanschuift. Maar we gaan hen vooraf niets garanderen. Daar blijf ik bij mijn standpunt dat je altijd de afweging (© KU Leuven | Rob Stevens) “De behoefte om zelf te schitteren is zwaar afgenomen. Amusementsprogramma’s doe ik niet meer.” moet maken tussen het leven geleden. Een opiniestuk over de van een mens en het leven van diaken uit Wevelgem: als men dat vraagt, doe ik dat wel, maar een dier.” dat heb ik dan in de auto moeten schrijven. Amusementsprogramma’s doe ik niet meer: je moet als rector niet in De Slimste Mens zitten. Die grens moet je zelf wat zoeken. Het enige dat misschien nog op het randje was, was Het Jaaroverzicht op ‘Ik hou van professoren die Vier.” twitteren en opiniestukken Wat Torfs niet snel zal laten schrijven. En ik hou van univer- schieten, is zijn wekelijkse siteiten die dat stimuleren.’ column in De Standaard. Die schrijft hij op zondagochtend, (Peter Vandermeersch, tussen 8 en 11, met de zondagsNRC Handelsblad) mis als deadline. “Het is goed Torfs hoort het Vandermeersch, om dat moment te hebben. Om die hem destijds binnenhaalde te schrijven moet je je helemaal bij De Standaard, graag zeggen. kunnen afsluiten. En in die coEn hij beveelt het andere prof- lumn kan ik het af en toe nog fen warm aan. “Je kan natuur- eens over kunst of poëzie heblijk niemand dwingen. Maar het ben.” zou een gemis zijn als niemand Tot slot nog voor onze admihet deed. Natuurlijk, als je ge- nistratie: klasseren we dit nu regeld in de media komt, maak als ‘Jaar 0’ of ‘Jaar 1’ van rector je soms fouten. Maar doe je het Torfs? “Jaar 1, zonder twijfel. niet, dan maak je de fout om Voor een inloopjaartje heb je nooit in de media te komen.” echt geen tijd in deze job. GeZelf is Torfs nog een graag ge- lukkig heb ik een fantastische ziene gast in de media, al is het bestuursploeg. En wat de job op een wat lager pitje. “Ik zeg zelf betreft: ik had geen idee dat voor minder dingen toe. Niet al- het zó plezant ging zijn.” leen uit tijdsgebrek – ik ben elke dag bezig van acht tot middernacht. Maar de behoefte om zelf U kunt alle brieven aan de te schitteren is zwaar afgeno- rector lezen op men, en zoals gezegd: ik zit nu nieuws.kuleuven.be/ in een andere rol dan een jaar briefaanderector 25 juni 2014 Nieuws 7 KU Leuven pleit voor beperkte maar bindende toelatingsproef Opschudding vorige week: rector Rik Torfs liet zich in een toespraak voor alumni uit ten voordele van een bindende toelatingsproef. Een paar dagen later volgde een gepeperde opiniebijdrage in de krant, met dezelfde boodschap. Ludo Meyvis Spoort die visie nog met de democratische toegang tot het hoger onderwijs, die toch heilig is? Rector Torfs: “Wie een diploma secundair onderwijs heeft, eender van welke richting, mag hoger onderwijs beginnen. De slaagkansen van afgestudeerden uit de verschillende richtingen van het secundair verschillen echter grondig. Sommige richtingen sluiten goed aan bij de vereiste startcompetenties van de universiteit, andere niet. Kan je dat eenvoudige feit negeren? In associatieverband opteren we ervoor om dat niet te doen, en we hopen dat de nieuwe regering ons daarin zal volgen.” “Wie afstudeert uit een richting die geen modeltraject voor de universiteit aanbiedt, kan er nog altijd voor opteren tóch naar de universiteit te komen, maar dan pas na een geslaagde, verplichte en bindende toelatingsproef. Wie uit een richting komt waarvan we aannemen dat ze wél op de universiteit voorbereidt, willen we helpen bij de inschatting van zijn bekwaamheid en startcompetenties via een niet-bindende ijkingsproef.” Feit blijft toch dat een bindende toelatingsproef sommigen de toegang ontzegt? “Mensen steigeren bij het begrip ‘bindende toelatingsproef’. Dat lijkt haaks te staan op de verworvenheid van democratische toegang tot het onderwijs. Je kunt echter met evenveel recht en reden zeggen dat de húidige toestand ondemocratisch is. Ga maar na. Wie kan een lang aanslepende of mislukte studie het beste dragen, of wie kan zich wel eens een gokje veroorloven door tegen beter weten in toch eens “sommige richtingen sluiten goed aan bij de vereiste startcompetenties van de universiteit, andere niet. Kan je dat feit negeren?” ‘te proberen’? Degenen die over het nodige kapitaal beschikken. Ik vind een systeem waarin de betere studenten de beste kansen krijgen, véél democratischer dan ‘alles voor iedereen’. Aseksualiteit is hot pagina 1 Verliefd Hoewel de geïnterviewde vrouwen aangaven geen seksuele aantrekking te ervaren, waren ze wel in staat om lichamelijk opgewonden te raken. “De meesten hebben ervaring met masturbatie. Voor hen is dat een louter loslaten van fysieke spanning – te vergelijken met krabben als het jeukt.” Sommigen gaven aan afkerig te staan tegenover seks, maar de meesten waren gewoon ‘niet geïnteresseerd’. Waar een aantal deelnemers nog nooit iemand had gekust, hadden En voor alle duidelijkheid: we slúiten geen deuren ... Wie niet in de toegangsproef slaagt en buiten de universiteit gaat studeren, kan later via een schakelprogramma terugkomen.” “Wie de universiteit aankan, is welkom. Alleen willen we graag op realistische wijze zeggen voor wie dat meer dan waarschijnlijk het geval is.” Kan je alleen met toelatings- en ijkingsproeven een optimale instroom naar de universiteit garanderen? “Die proeven passen in ons voorstel natuurlijk in een groter kader. Het studiekeuzeproces moet daarin aanzienlijk vroeger beginnen en beter verlopen dan nu meestal het geval is. De klassenraden en de leraren, zo goed mogelijk geschoold, spelen daar een belangrijke rol in. Een geheel van voorbereidings- en schakelprogramma’s moet garanderen dat studenten uiteindelijk, en na een aanvaardbare studieduur, afstuderen in de richting die het beste bij hun talenten, kennis en vaardigheden aansluit.” “Bovendien moet er continu en goed gestructureerd overleg tussen secundair en hoger onderwijs plaatsvinden, om de anderen geregeld seks, vooral dan om hun partner te plezieren: “Uit het kwantitatieve onderzoek bleek al dat 80% van de aseksuelen wel romantische aantrekking ervaart, en verliefd kan worden. Ook de meeste vrouwen die ik interviewde, verlangden wel degelijk naar een intieme partnerrelatie, maar dan zonder de seksuele component. Sommigen stelden letterlijk dat seks en liefde voor hen niet te rijmen zijn en dat seks afbreuk zou doen aan hun gevoelens voor hun partner.” “Een aantal deelnemers zou bereid zijn om een niet-aseksuele partner de vrijheid te geven om ‘elders aan zijn trekken te komen’. Als seks wél deel uitmaakt van de relatie, worden er duidelijke afspraken over gemaakt. Bij één koppel uit mijn onderzoek gaat het zo al achttien jaar goed.” Omdat aseksualiteit zo zelden voorkomt, is het vinden van een werkelijk gelijkgestemde partner niet eenvoudig. “Aseksuelen moeten het soms – letterlijk – ver gaan zoeken. Eén vrouw liet me onlangs weten dat ze via een gespecialiseerde internationale datingsite een aseksuele partner heeft gevonden, met wie ze nu een bevredigende langeafstandsrelatie onderhoudt.” eindtermen van het secundair onderwijs voortdurend actueel te houden, en ze op een realistische manier te laten aansluiten bij de verwachtingen van de universiteit. De geplande hervorming van het secundair onderwijs creëert het draagvlak om die nieuwe invalshoek reëel te maken.” “Wat je goed voor ogen moet houden, is dat vertraging en bij uitstek ‘mislukking’ in de studie een groot en ernstig probleem is, iets waarvoor we de kop niet langer in het zand mogen steken. Voor de studenten en hun omgeving houdt het een fikse teleurstelling in. Voor docenten en professoren betekent het dat hun schaarse tijd en middelen niet optimaal gerendeerd hebben. En voor de samenleving betekent het een aanzienlijke meerkost. Mijn conclusie is eenvoudig: het is tijd om het probleem écht aan te pakken.” De Associatie KU Leuven stelde een discussietekst op over de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs, initieel bedoeld als standpuntbepaling voor de regeringsonderhandelaars: http://bit.ly/discussietekst derzoek toch vast dat één op vijf respondenten in het verleden wél seksuele aantrekking heeft ervaren. Het zou interessant zijn om uit te klaren of er een onderscheid kan worden gemaakt tussen een dergelijke verworven aseksualiteit en levenslange aseksualiteit.” “De omgeving begrijpt het niet altijd: ‘Dat komt wel in orde als je eens goede seks gehad hebt’.” “In ons onderzoek zagen we alvast dat aseksuele personen die wél seksuele aantrekking ervaren, vaker seksueel misbruik hebben meegemaakt voor de leeftijd van 18 jaar (17,6%), dan aseksuele personen die geen seksuele aantrekking ervaren (8%). Uiteraard is het voorbarig om conclusies te Misbruik trekken, maar deze vaststelling “Hoewel aseksualiteit wordt be- vormt in ieder geval een interesschouwd als een aangeboren sante piste voor verder ondergeaardheid, stellen we in dit on- zoek.” 8 Onderzoek campuskrant Beeldige wetenschap Baard met etensresten? Jeugdpuistjes? Fotograaf: Johan Billen De grotere uitsteeksels op deze foto, genomen met een scanning elektronenmicroscoop, zijn schimmels die behoren tot de Laboulbeniales en die zich met hechtvoetjes vastzetten op een gewone tuinmier. We kijken naar drie behaarde segmenten van het achterlijf, die als dakpannen over elkaar liggen. “Mieren hebben de reputatie hardwerkende beestjes te zijn. Toch zijn ze niet de hele tijd in de weer: ze zitten vaak stil terwijl ze zich maquilleren. Maar ondanks dat frequente poetsgedrag raken ze toch nog met veel schimmels geïnfecteerd. Deze schimmel groeit zelfs op hun facetogen”, vertelt professor Johan Billen van het Laboratorium voor Socio-ecologie en Sociale Evolutie. “En een zware schimmelinfectie is nefast voor de mier.” Billen bestudeert sociale insecten die in kolonies leven, zoals mieren en bijen, en werkt samen met schimmelspecialisten uit andere landen om te onderzoeken hoe deze schimmel zich kan vasthechten. “Het lijkt erop dat hij zich zoals een zuignap vastzet, en dat zonder binnen te dringen. De vraag is dan waarvan hij leeft. Met die kwestie zijn de schimmelspecialisten nog wel even zoet.” Ilse Frederickx Antidiabetesmedicijn verlengt gezonde levensduur Metformine, wereldwijd het meest gebruikte medicijn tegen diabetes, onderdrukt mogelijk ook bepaalde kankers en hart- en vaatziekten. Daarom denken wetenschappers dat metformine een algemene gezonde veroudering zou kunnen bevorderen. Doctoraatsstudent Wouter De Haes (Afdeling Dierenfysiologie en Neurobiologie) heeft nu aangetoond op welke manier het middel dat doet. Tine Danschutter Om de lichaamscellen van energie te voorzien, genereren de mitochondriën – de ‘energiefabrieken’ van een cel – kleine elektrische schokjes. Soms komen daarbij zuurstofdeeltjes vrij die eiwitten en DNA kunnen bescha- digen. Maar zolang er niet een te grote hoeveelheid van die deeltjes tegelijk vrijkomt, blijken ze op lange termijn een positief effect te hebben. De cellen vangen de zuurstofdeeltjes vóór ze schade toebrengen en zijn nadien zelfs sterker. “Metformine zorgt voor een lichte verhoging van het aan- tal schadelijke zuurstofdeeltjes, waardoor de cellen dus sterker worden en hun gezonde levensduur langer wordt”, legt De Haes uit. Anders gezegd: what doesn’t kill them, makes them stronger. Lang werd gedacht dat deze schadelijke zuurstofdeeltjes net veroudering veroorzaakten. De voedings- en cosmetica-industrie speelden daarop in met producten die antioxidanten bevatten. Denk maar aan huidcrèmes, groenten- en vruchtensappen, rode wijn of donkere chocolade. Antioxidanten neutraliseren de schadelijke zuurstofdeeltjes en zouden zo veroudering vertragen. Deze theorie klopt dus niet. En wanneer antioxidanten worden toegevoegd, valt de levensverlengende werking van metformine weg, omdat deze werking net van die zuurstofdeeltjes afhangt. Voor hun onderzoek gebruikten de wetenschappers de minuscule rondworm Caenorhabditis elegans. Deze worm leeft amper drie weken en is dus het ideale Bachelorbeurs Dé infobeurs waar je een overzicht krijgt van alle bacheloropleidingen en enkele schakel-, voorbereidings- en masterprogramma's. Zaterdag 6 september 2014 (10-16 u.). Universiteitshal, Leuven. www.kuleuven.be/bachelorbeurs beestje om veroudering te bestuderen. Naarmate ze ouder worden, krimpen en verrimpelen deze wormen, en ze bewegen minder. Wormen die behandeld worden met metformine vertonen deze verouderingstekenen niet. De wormen verouderen dus niet alleen trager, ze blijven ook langer gezond. Wouter De Haes voerde het onderzoek uit onder leiding van Liesbet Temmerman en professor Liliane Schoofs (KU Leuven), en in nauwe samenwerking met professor Bart Braeckman (UGent). De resultaten verschenen in ‘Proceedings of the National Academy of Sciences’. 25 juni 2014 Nieuws 9 Er zit humor in ons DNA Het Cartoonfestival van KnokkeHeist en de KU Leuven hebben de handen in elkaar geslagen voor ‘Iedereen GENiaal’, de 53ste editie van het festival, met als thema de uitdagingen, de vooruitgang én de nonsens van humane genetica. Cartoonisten gingen samenzitten met wetenschappers van de KU Leuven om te brainstormen over manieren om het onderwerp voor een breed publiek toegankelijk te maken. Het resultaat is vanaf 13 juli gratis te zien op de dijk in Knokke-Heist. Campuskrant-huis- cartoonist Joris Snaet kan uiteraard niet ontbreken, maar ook collega’s als Zaza, Eva Mouton en Lectrr bewijzen dat ze over de nodige humor in hun DNA beschikken. Er verschijnt ook een boek met de cartoons uit de tentoonstelling. De KU Leuven zorgt daarnaast voor enkele randactiviteiten zoals een Kinderuniversiteit, een Zomerlezing en een Dag van de Essentie van de Genetica. Het Cartoonfestival loopt van zondag 13 juli tot zondag 14 september. Alle info: www.cartoonfestival.be (© Joris Snaet) (© Joris Snaet) Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. Uitgelicht Me scherp bewust van het feit dat studenten zich wel meelevend moeten afvragen hoe hun proffen eigenlijk de zware examentijd doorstaan, klop ik aan bij Phil Dutré, gewoon hoogleraar computerwetenschappen en computer graphics. Dat laatste uit zich in de aanwezigheid van Disney-, Pixar- en aanverwante figuren. “Meegenomen of gekregen op congressen en bezoeken her en der”, vertelt hij. “De examenperiode is ook voor ons redelijk stresserend. Maar dan vooral wegens de flinke hoop repetitief werk die het met zich meebrengt. Zeker schriftelijk verbeteren is behoorlijk saai, omdat je veelal identieke antwoorden onder ogen krijgt, en je toch onderscheid moet blijven maken. En dat soms voor 500 examens.” Toch is hij geen onverdeeld voorstander van mondelinge examens: “Niet als je honderden studenten hebt, nee. Dan krijg je 5 tot 10 minuten tijd per student, dat is te weinig. Schriftelijke examens kan je consistenter beoordelen en ze leiden ook minder vaak tot aanvechting achteraf. Het mondeling blijft voor sommige studenten natuurlijk wel een geruststellend systeem omdat ze de zaken dan kunnen ‘bijpraten’.” “Verbeteren is ook iets waarbij je gefocust moet blijven, je humeur en vermoeidheid mogen niet meetellen, en daar moet je je bewust van zijn. Af en toe doen we ook wel eens een ‘check’, en kijken we of er significante verschillen zijn tussen diverse reeksen van hetzelfde examen. Soms herijken we de beoordelingsschaal ook op het eind van een dag examens: de beoordeling van de eerste student is minder makkelijk dan die van de laatste.” Kledingstijl, heeft dat een invloed? “Nee hoor”, lacht hij, “dat zijn, denk ik, voornamelijk urban legends. Fatsoenlijk gekleed is aangenaam, en een Hawaï-shirt met teenslippers hoeft ook weer niet, maar aan de punten zal het niets veranderen. Een beetje persoonlijke hygiëne en fris gepoetste tanden na een nacht doorblokken kan ik dan wel weer appreciëren, anders kan zo’n dagje mondeling toch wel zwaar worden (lacht).” Studeren aan de KU Leuven Sp e c i a l e bi jl a ge | w w w.b a c he l orskul e u v e n .be 25 juni 2014 “Een ‘vree wijze’ studentenstad” De poort van de middelbare school valt bijna voorgoed dicht, die van de universiteit zwaait weldra open. Drie studenten op de drempel. Ine Van Houdenhove | Foto’s Rob Stevens Sophie Leemans (18) – architectuur in Gent “Tof om nieuwe mensen te leren kennen” “Ik ga architectuur studeren aan de Campus Sint-Lucas in Gent. Ik heb me een paar weken geleden al vooringeschreven, omdat ik op die manier een plaatsje kon reserveren voor een brugcursus tijdens de eerste week van september. Daar zullen we onder andere onze wiskunde kunnen bijspijkeren. Ik heb maar drie uur wiskunde gehad, dus ik zal hard moeten werken. Gelukkig was ik er altijd wel goed in op school, en met behulp van die brugcursus zal het me wel lukken.” “Ik ben sinds een maand of vier zeker van architectuur. Tot dan dacht ik ook aan taalen letterkunde, of toegepaste taalkunde, maar toen ik ontdekte dat er ook een opleiding architectuur bestaat buiten de ingenieursfaculteit heb ik niet meer getwijfeld. Ik denk echt dat het iets voor mij is: ik ben graag creatief bezig en ik lees ook veel Willem Roosens (18) – geneeskunde in Leuven over architectuur. Ik verwacht wel dat het hard werken wordt, vanwege de combinatie theorie en praktijk. We zullen maquettes moeten maken en die op tijd indienen ... Ik ben heel benieuwd!“ “Nadat ik een richting had gekozen, ben ik naar de opendeurdagen geweest van de campussen in Gent en Brussel. De opleidingen en de docenten zijn dezelfde, maar ik had een voorkeur voor Gent, vanwege de stad zelf. Ik woon in het Leuvense en ik ken niemand anders die naar Gent gaat. Maar dat vind ik niet erg, het lijkt me tof om nieuwe mensen te leren kennen.” “Ik was bang dat er na de examens niet voldoende keuze meer zou zijn, en daarom ben ik een paar weken geleden al op zoek gegaan naar een kot. En ik heb er één gevonden, en nog wel binnen mijn budget. Ja, ik ben er helemaal klaar voor (lacht).” Rana Mizrak (17) – rechten in Leuven “Mensen helpen spreekt me aan” “Balans vinden tussen uitgaan en studeren” “Ik ga geneeskunde studeren. Tenminste, als ik slaag voor de toelatingsproef op 1 juli. Dat is nog best spannend. Een plan B heb ik nog niet, eerst aan het examen meedoen. In augustus is er trouwens nog een tweede kans.” “Ik ben net klaar met de examens en nu bereid ik me voor op de proef. Ik heb in “Ik kreeg best verbaasde reacties toen ik vertelde dat ik in Leuven ga studeren, want ik woon in Gent en daar hebben ze natuurlijk ook een goede opleiding rechten. Maar ik heb verder gekeken dan mijn neus lang was, de opendeurdagen in Gent, Kortrijk en Leuven bezocht en de programma’s naast elkaar gelegd. Dat van de KU Leuven spreekt me meer aan, onder andere omdat je er Romeins recht krijgt en juridisch Frans en Engels. En ook voor de lange traditie van de KU Leuven ben ik wel gevoelig. Daarnaast is Leuven natuurlijk een vree wijze studentenstad – zoals we dat in Gent zeggen – en doet niemand haar ‘langste toog van Europa’ na!” “Ik heb me sinds het begin van dit schooljaar intensief bezig gehouden met mijn studiekeuze. Ik heb ook nog gedacht aan taal- en letterkunde, Oost-Europakunde, communicatiewetenschappen, politieke wetenschappen en geschiedenis. Maar uiteindelijk denk ik dat rechten de meest algemene basis biedt. Tijdens de SID-inbeurs in Flanders Expo kwam ik te weten dat het om meer gaat dan wetboeken vanbuiten leren: je moet ook inzicht hebben en verbanden leggen om casussen op te lossen. En de vele beroepsperspectieven hebben ook meegespeeld.” “Ik verwacht wel dat het zwaar zal worden. De bedoeling is dat ik naar alle lessen (© ingezonden) ga, maar we zien wel of dat lukt (lacht). Ik ben ook vast van plan om mijn cursussen vanaf dag één bij te houden, en een balans te vinden tussen uitgaan en studeren.” “Ik heb intussen ook een kamer gevonden in een private residentie. Dat leek mij de beste keuze voor iemand die moederziel alleen naar Leuven komt (lacht). Ik wil zeker ook lid worden van mijn studentenvereniging of een studentenclub. Omdat ik zo sneller nieuwe mensen zal kunnen ontmoeten, maar vooral omdat het concept van zo’n kring of club mij erg aanspreekt. Laat die cantussen maar komen!” Alle informatie voor toekomstige studenten vind je op www.bachelorskuleuven.be Academiejaar KU leuven in in beeld beeld het voorjaar een cursus gevolgd aan de universiteit, waar de leerstof die op het examen bevraagd wordt, werd overlopen. We kregen ook wat voorbeeldvragen te zien die peilen naar sociale vaardigheden en dergelijke. Daar kan je je natuurlijk minder goed op voorbereiden.” “Ik ben lang van plan geweest om rechten te studeren, zoals mijn vader, maar besef sinds begin dit schooljaar dat dat eigenlijk niets voor mij is. Dus wordt het geneeskunde, zoals mijn moeder, en mijn opa. Het wetenschappelijke trekt me erg aan en natuurlijk ook dat je mensen kan helpen. Later zou ik me wel willen specialiseren, maar ik heb nog geen idee waarin.” “Ik heb altijd gedacht dat ik in een andere stad zou gaan studeren, maar uiteindelijk heb ik toch voor Leuven gekozen, waar ik ben geboren en getogen. We hebben hier nu eenmaal een goede universiteit, het is een geweldige stad, en al mijn vrienden gaan hier studeren ... En om op kot te gaan hoef ik het niet te doen, want dat mag ik nu ook, hoewel ik op fietsafstand woon (lacht). Ik moet wel een deel zelf betalen. Ik heb dit jaar al wat gespaard, ik ga een vakantiejob doen, en ik ga ook tijdens het jaar een studentenjob zoeken. Het huurcontract is getekend, ook al weet ik dus nog niet of geneeskunde doorgaat ... Maar dat ik in Leuven blijf, staat al vast.” Partijtje schaak op het binnenplein van het Pauscollege in Leuven Studenten fysica op Campus Leuven (© KU Leuven | Rob Stevens) 25 juni 2014 Studeren aan de KU Leuven 11 Goed opgewarmd het veld op Twijfel je of je genoeg wiskunde hebt gehad in de middelbare school? Wil je je Frans nog even oppoetsen of een voorproefje krijgen van je toekomstige studie? De KU Leuven biedt een hele reeks zelftests en voorbereidende zomercursussen aan. Een greep uit het aanbod. Voor talenknobbels (of net niet) Toekomstige studenten taal- en letterkunde kunnen online (www. kuleuven.be/taalportaal) voorproeven van Duits, Engels, Frans, Grieks, Italiaans, Latijn, Nederlands en Spaans. Voor Duits vind je online ook een voorbereidende zomercursus. Wie voor Frans Practicum op Campus Aalst kiest, kan in september naar Leuven afzakken voor een zomercursus (wwwling.arts.kuleuven.be/ franling/cursusfrans.htm). Wie is ingeschreven voor sociale wetenschappen, recht of economie, kan in september een cursus Academisch Frans volgen (www. ilt.kuleuven.be/af). In die maand zijn er ook begeleidingscursussen Academisch Nederlands (www.ilt.kuleuven.be/an). In juli worden intensieve cursussen Frans, Engels, Duits en Spaans georganiseerd die toegankelijk zijn voor iedereen – ook niet-studenten – vanaf 18 jaar (www.clt.be/CLTSite/index. php?mi=6). chemie en wiskunde (www.set. kuleuven.be/zomercursus). De wiskundecursus staat ook open voor toekomstige studenten biomedische wetenschappen. Voorbereidende sessies voor het Vlaamse toelatingsexamen (tand-)arts worden in het voorjaar georganiseerd (www.med.kuleuven.be/toelatingsexamen). Wie biomedische of farmaceuVoorkennis van zaken tische wetenschappen wil studeWie van plan is om wetenschap- ren, kan nog inschrijven voor een pen, (bio-)ingenieur, industrieel opfriscursus chemie en fysica in ingenieur, (toegepaste) econo- augustus. mische wetenschappen of handelsingenieur (in de beleidsinformatica) te gaan studeren, kan deelnemen aan een niet-verplich- Van molecules tot maquettes te voorkennistoets, de ijkings- Economen in spe kunnen na toets (www.ijkingstoets.be). De hun inschrijving een zomercurinschrijvingen zijn afgesloten, sus wiskunde volgen (www.econ. behalve voor de tweede ijkings- kuleuven.be/zomercursus), net als toekomstige psychologen en petoets van de (bio-)ingenieurs. Toekomstige studenten (bio-) dagogen (www.kuleuven.be/psyingenieur en wetenschappen vacu). kunnen na deelname aan de ij- Wie naar de Faculteit Bewekingstoets of een online zelftest gings- en Revalidatiewetenschapdeelnemen aan een zomercursus pen trekt, kan na een zelftest naar Labo-onderzoek op Campus Diepenbeek Studentenwelkom op het Ladeuzeplein in Leuven (© Joris Snaet) de introductieweek om zijn of haar wiskunde, chemie en fysica op te poetsen (faber.kuleuven.be/ toekomstigestudenten/introductieweek). Voor wie de (voor)inschrijving voor (interieur)architectuur op de Campus Sint-Lucas Gent of Brussel op zak heeft, is er een brugcursus (arch.kuleuven.be/ onderwijs/onderwijs/brugcursus), met een theoriemodule ‘wiskunde en wetenschappen’ en/of een praktijkmodule ‘mixed media en maquettebouw’. Alle informatie over zelftests en voorbereidende cursussen vind je op www.bachelorskuleuven.be/ voorbereidendecursussen en bij de Dienst Studiebegeleiding www.kuleuven.be/studiebegeleiding. Daar kan je ook tijdens het academiejaar steeds terecht voor informatie en begeleiding. (© KU Leuven | Rob Stevens) 12 Studeren aan de KU Leuven campuskrant “Extra troef bij het zoeken naar een job” Roel D’Hont (23) organiseerde als masterstudent culturele studies een Leuvense Museumnacht. “Het begon bij een opdracht voor het vak Cultural Policy, waarbij we een cultureel project op poten moesten zetten. Op papier, maar wie wilde, mocht het ook écht uitwerken. Met een groepje van acht studenten hebben we de handen in elkaar geslagen en een museumnacht georganiseerd in museum M. De rode draad was ‘ravage’, naar de gelijknamige tentoonstelling over kunst en cultuur in tijden van conflict die nog tot september in M loopt. Het werd een avond voor en door studenten, vol muziek, film, dans en performance. Er was een dansvoorstelling op het dak van het museum, een optreden van singer-songwriter Stoomboot, een lezing van Rudi Vranckx, ...” “Het was een echt succes: er zijn ruim 500 bezoekers gekomen. En ook de after- Roel D’Hont (links) met twee collega-organisatoren tijdens de dansvoorstelling op het dak van museum M. (© KU Leuven | RS) “Blijf niet achter je boeken zitten” “Hard gewerkt, maar voldoening is groot” “Je laat zien dat je er niet voor terugdeinst om ergens je tanden in te zetten”, zegt Roel D’Hont, die met collega-studenten een museumnacht in elkaar bokste. Dat hebben al deze studenten gemeen: zij staken het voorbije academiejaar niet alleen hun neus in de boeken, maar ook hun handen uit de mouwen. Bram op ‘t Roodt (21) werkte als masterstudent industrieel ingenieur met Formula Group T mee aan een ecologische racewagen. Lien Lammar Bij de persvoorstelling probeerde wetenschapper en tv-maker Lieven Scheire racewagen June uit. Teamleider Bram op ‘t Roodt is de derde van links op de laatste rij. (© ingezonden) De ‘langste toog’: terrasjes op de Oude Markt Taallabo op Campus Kortrijk party in de Bebop kon tellen (lacht). Ik heb ontzettend veel bijgeleerd door mee te werken aan dit project. Het is een kans om je blik op het werkveld te verruimen en in contact te komen met interessante partners uit de culturele wereld. Ik hoop dat dit een extra troef zal zijn wanneer ik binnenkort op zoek moet gaan naar een job. Het staat ook mooi op je cv. Je laat zien dat je er niet voor terugdeinst om ergens je tanden in te zetten.” “Bij M waren ze alvast heel enthousiast. Het museum wil meer jongeren aantrekken, en initiatieven als dit kunnen daarbij helpen. Dus wie weet komt er wel een vervolg. Maar eerst goeie punten behalen voor ons groepswerk – of dat hopen we toch (lacht).” “Al van kleins af aan ben ik gefascineerd door auto’s. Toen ik hoorde over Formula Group T heb ik dan ook niet lang hoeven nadenken. Met een team van 22 masterstudenten hebben we op een jaar tijd een elektrische racewagen ontworpen en gebouwd. Als teammanager sta ik in voor de organisatie en coördinatie. Ik zorg ervoor dat alle deadlines gehaald worden, dat alle officiële documenten in orde zijn ...” “Ik heb minder vakken dan in een ‘gewoon’ masterjaar, maar dat is geen overbodige luxe. Met een project als dit ben je al snel vijftig tot zestig uur per week bezig. De weken voor we June – zo heet onze wagen – hebben voorgesteld aan het grote publiek, hebben we zelfs nachtjes door gedaan om alles op tijd klaar te krijgen. Maar de voldoening achteraf is ongelooflijk. In de zomer trekken we met Studenten kinesitherapie op Campus Brugge June naar de Formula Student Competition, waar we het zullen opnemen tegen andere elektrische racewagens. Ook onze collega’s van Thomas More zullen er zijn, met hun eigen racewagen.” “Mijn eerste plan was om na mijn studies in de autosector aan de slag te gaan, maar daar ben ik volledig van teruggekomen. Door met zoveel bedrijven en sponsors samen te werken, heb ik gezien dat je met een diploma industrieel ingenieur veel meer richtingen uit kan. Ik kan het elke student aanraden om aan Formula Group T mee te werken. Je leert zoveel dingen bij die je nooit zal leren als je enkel achter je boeken blijft zitten, zoals nauw samenwerken met een team en discussies oplossen. Ik zou het meteen opnieuw doen.” www.formulagroupt.be (© KU Leuven | Rob Stevens) 25 juni 2014 Studeren aan de KU Leuven 13 De KU Leuven verwelkomt elk jaar zo’n 2.000 nieuwe internationale studenten. Het Buddy Programme gaat op zoek naar een peter of meter die hen kan helpen om hun weg te vinden in het Leuvense studentenleven. Dit academiejaar kregen op die manier 976 (doctoraats-) studenten een buddy. Zo werd de Vlaamse Marthe de meter van de Egyptische studente Hala. “Het is de ideale manier om meer over België te leren.” ‘Mijn buddy helpt me België begrijpen’ Met Qualenica biedt Georges De Feu apothekers ondersteuning bij het maken van huisgemaakte versies van verschillende geneesmiddelen. (© KU Leuven | Rob Stevens) “Perfecte plek om je spectrum te verbreden” Georges De Feu (24) startte in zijn laatste jaar farmaceutische wetenschappen een innovatieve onderneming op. “Samen met mijn medestudent Daan Bergers ben ik het farmaceutische bedrijf Qualenica begonnen. Wij bieden ondersteuning bij het maken van huisgemaakte versies van verschillende geneesmiddelen. Apothekers kunnen bij ons terecht voor advies en praktische bijstand op maat, maar ook voor grondstoffen en machines. Intussen zijn er vijf mensen die voor Qualenica werken.” “Als je ondernemend bent van geest, zijn er aan de universiteit heel veel opportuniteiten. Te weinig studenten maken daar gebruik van. Voor de opstart en uitwerking van Qualenica konden Daan en ik rekenen op de hulp van professoren en medestudenten uit verschillende disciplines, zoals rechten. Na je studies heb je dat unieke netwerk veel minder ter beschikking. De universiteitsomgeving is de perfecte plek om je spectrum te verbreden. Vanaf het tweede jaar ben ik vakken beginnen opnemen bij rechten en economie. Die extra bagage heeft er voor gezorgd dat we ook juridisch goed onderbouwd zijn en vlot kapitaal konden ophalen, zodat Qualenica er vandaag staat.” “Momenteel volg ik een extra master intellectuele rechten in een halftijds programma. ‘s Avonds heb ik les, overdag werk ik onder meer voor Qualenica en voor IusStart, een andere onderneming die ik opgericht heb. Beginnende ondernemingen kunnen via IusStart juridisch advies krijgen van rechtenstudenten, die op hun beurt kunnen steunen op de kennis van doctoraatsstudenten, professoren en een aantal grote advocatenkantoren. Ook als je actief wil ondernemen, zit je goed aan de universiteit. Daar ben ik een duidelijk voorbeeld van (lacht). Ik weet niet hoe ik dit op een andere manier had kunnen bereiken.” www.qualenica.be Leercentrum AGORA in Leuven Groepswerk op Campus Antwerpen Lien Lammar Nog voor ze in september vorig jaar van Caïro naar Leuven trok, had Hala zich al ingeschreven voor het Buddy Programme. Haar eerste buddy heeft ze nooit ontmoet – “we zijn wel Facebookvrienden” – maar al snel kreeg ze het mailadres van Marthe toegestuurd. Marthe is eerstejaarsstudente arabistiek en islamkunde en wilde graag haar Arabisch extra oefenen. Geen betere buddy voor Hala dus. “Ik heb in Leuven geen vrienden waar ik Arabisch mee kan praten”, zegt Hala. “Het doet deugd om met Marthe in mijn eigen taal te kunnen spreken – en dat lukt heel goed. Ik was echt onder de indruk van het Arabisch van Marthe. Ze zit nog maar in het eerste jaar, maar ze begrijpt heel veel van wat ik zeg. Marthe leert Modern Standaardarabisch, terwijl ik gewoon ben om Egyptisch dialect te praten. Soms gebruikt Marthe woorden die ik al bijna vergeten was, best grappig.” Vleugje Vlaams Vakantie, familie, de lessen aan de universiteit: als Marthe en Hala met elkaar afspreken, is dat vooral om over de dagelijkse dingen te praten. “Een gesprek voeren met Hala is toch nog iets anders dan een conversatie oefenen met je medestudenten in een klaslokaal”, zegt Marthe. “Hala verbetert me als ik iets fout zeg of niet op een woord kan komen. Mijn Arabisch is er zeker op vooruit gegaan sinds ik buddy ben van Hala.” Hala is blij dat ze met Marthe een vleugje Vlaams in haar Leuvense studentenleven krijgt. “In de lessen die ik volg, zitten enkel internationale studenten. Het is niet gemakkelijk om Belgische vrienden te maken als je zoals ik niet veel uitgaat. Dankzij Marthe leer ik de Belgische cultuur be- Marthe en Hala ter begrijpen. Soms is dat heel verrassend. Marthe doet in haar vrije tijd bijvoorbeeld aan circus. Ze vertelde dat er zelfs hogescholen voor bestaan. Zoiets heb ik in Egypte nog nooit gezien.” Als alles goed gaat, woont Hala ook volgend academiejaar nog in Leuven voor haar master pedagogie. “Ik heb een luisterboek gekocht om deze zomer aan mijn Nederlands te werken. Dan kan ik volgend jaar misschien wat meer Nederlands met Marthe praten. Nu durf ik niet omdat het Geconcentreerde blikken tijdens een les op Campus Brussel (© KU Leuven | Rob Stevens) zo slecht is (lacht).” Marthe ziet het wel zitten om ooit eens bij Hala op bezoek te gaan. “Ik ben nog nooit in een Arabisch land geweest. Dat wil ik in de toekomst zeker doen. Misschien wordt het wel Egypte, wie weet.” Ben je student aan of personeelslid van de KU Leuven (campus Leuven) en wil je zelf ook buddy worden van een internationale student? Alle informatie vind je op www.kuleuven.be/buddy (© KU Leuven | Rob Stevens) 14 Leven in Leuven campuskrant student culturele studies en man achter Float Fall Ruben Lefever Het is niet omdat je zelf gelaagde, ontroerende muziek maakt dat je geen fan kunt zijn van Britney Spears. En het is niet omdat je een maand gaat toeren in Amerika en wereldwijd een plaat uitbrengt dat je niet tegelijk je studies kunt afwerken. Vraag het maar aan Ruben Lefever. “Rockster worden lijkt me wel oké” Katrien Steyaert tendeal bij Sony Music Entertainment. “Het lijkt misschien een verbazingwekkend parcours, maar voor ons volgde de ene stap logisch op de andere. Hadden we meteen na Humo’s Rock Rally gehoord dat Sony ons wilde tekenen, dan was het waarschijnlijk moeilijker geweest om nuchter te blijven. Nu zat ons hoofd natuurlijk ook in de wolken, maar we blijven toch vooral rustig en bescheiden. Hoop ik. Rozanne en ik gaan ook heel rationeel met de groep om. Is dat maturiteit? Misschien. We zijn allebei 23, dan mag dat beginnen zeker?” Het duo kent elkaar al sinds een Jeugd- en Muziekstage toen ze nog jonge tieners waren. Ruben speelde toen piano aan de academie, Rozanne hoorn, iets waar ze ondertussen op het Conservatorium van Brussel een master in de muziek voor heeft behaald. “We hebben altijd gezegd dat we ooit zouden samenwerken – we komen muzikaal heel goed overeen – en dat dat iets serieus zou zijn. In 2009, toen ik begon aan de unief, zijn we gestart met Float Fall en het lag ons van in het begin nauw aan het hart.” Het is zo’n dag waarop de warmte al doet dromen van zomer, maar die nog net buiten handbereik ligt. Eerst moet er nog veel werk verzet worden, in de vorm van een thesis bijvoorbeeld. “Ik zal blij zijn als ze af is”, zegt Ruben Lefever (23) met een zucht. “Het onderwerp is wel fascinerend. Ik vraag me af of het opportuun is dat de politiek geluidsnormen oplegt en of dat een voorbeeld is van hoe de politiek het volk probeert te normaliseren. De theoretische inspiratie vond ik bij Foucault.” Het is zijn laatste wapenfeit in Culturele Studies. “Een heel leuke richting, waar ik al aan wou beginnen voor mijn bachelor. Ik kwam in aanraking met veel facetten van cultuur en via mijn stage bij Focus Knack leerde ik mensen kennen die ik in mijn professionele leven graag nog wil tegenkomen.” “Cultuur, media en geschiedenis trekken me al langer aan, dus een bachelor taal- en letterkunde Nederlands-Engels was een logische keuze. Vooral in het derde jaar voelde ik dat het het waard was: toen waren de secce taalkundige vakken achter de rug en mochten we literatuur analyseren en kijken wat er in de hoofden van Schoon schrijnend schrijvers omgaat. Het was mis- Bij Float Fall draait het inderdaad schien niet de meest toekomst- om matters of the heart, verpakt in gerichte keuze, maar ik ben een optimist die gelooft dat je, gelijk wat je kiest, gewoon je best moet doen en je dan wel op je pootjes terechtkomt.” In de wolken Dat lijkt alleszins te lukken in zijn tweede leven als muzikant. Lefever vormt samen met Rozanne Descheemaeker het indiepopduo Float Fall, één van de grootste Belgische beloftes van het moment. Op hun conto: een bronzen medaille in Humo’s Rock Rally in 2012, de wereldwijd meer dan een half miljoen keer beluisterde single Someday – mede dankzij de lof van blogkoning Perez Hilton en muziekmagazine Q –, optredens in New York, Los Angeles en op het legendarische SXSW-festival in Austin, én een wereldwijde pla- (© KU Leuven | Rob Stevens) Het zal raar zijn, maar ik ga niet solliciteren. Ik hoop voorlopig gewoon ergens een fijne, halftijdse job te vinden, die tegelijkertijd breinloos genoeg is om alle mentale ruimte vrij te hebben voor Float Fall.” Deze zomer staan in ons land de Feeërieën en Pukkelpop – waar ze vorig jaar al eens voor een full house speelden – op het programma. “Daar kijk ik enorm naar uit. Het worden twee teaser-concerten met veel nieuw materiaal.” Hun debuut is al een paar keer uitgesteld, maar verschijnt wellicht ten laatste in het voorjaar. “Het is niet evident, maar we laten ons niet opjagen omdat we vinden dat je als jonge groep de tijd moet nemen om te groeien. Tussen Someday en nu is ons geluid heel erg geëvolueerd. Rozanne en ik zijn ook allebei grote perfectionisten. We willen echt een knaldebuut.” Hij omschrijft wat we mogen verwachten. “Ik denk dat we volwassener klinken, farser ook (stoerder, tegendraadser – red.). In de positieve zin: het zal veel karakter hebben.” Dat weerlegt meteen de enige kritiek tot nu toe: het gebrek aan een eigen smoel, de al te gemakkelijke vergelijkingen met pakweg The xx. “Daar hebben we wat mee gesukkeld, ja, maar ik denk dat we steeds duidelijker die eigen smoel hebben. Ik zie alde juiste plaats staat. Als dat lukt, leszins de omtrekken al goed.” eindigt de repetitie met twee blije gezichten. We prijzen ons sowieso Topkunststatuut gelukkig dat we onze tijd mogen Veel geheimen heeft Lefever niet. “Om een goed nummer te schrijbesteden aan onze passie.” ven, moet ik vooral mentaal rusKnaldebuut tig zijn en me goed voelen. De Hij geeft het toe: “Als je de kans melodieën zweven dan wel mijn hebt om een rockster te worden, hoofd binnen. De woorden vind vind je dat wel oké. Vandaar dat ik ik moeilijker. Teksten komen nu voluit voor de muziek wil gaan. voor mij op de tweede plaats, vandie frictie gaan onze nummers. We bouwen ze op rond grote spanningen en grote ontladingen, een beetje zoals het leven zelf.” “Net dat juiste evenwicht, daar zoeken we lang naar. Meestal herwerken en nuanceren we onze nummers maandenlang. ‘Oh oh, I love you’ is nu eenmaal niet aan ons besteed, net zomin als ‘Oh oh, I’m so sad’. Het mooiste aan liefde is toch dat ze heel mooi kan zijn, maar tegelijkertijd veel pijn kan doen?” “Niet alle muziek moet zo zijn natuurlijk – ik ben een grote fan van Britney Spears en Pharell Williams omdat dat gewoon geweldige pop is – maar Float Fall wil zoeken naar een boodschap en nummers maken die raken, zodat ze hopelijk langere tijd mogen meegaan. Zonder vol van mezelf te willen zijn: soms voel ik bij onze nummers na duizend luisterbeurten nog altijd dat de juiste noot op “Oh oh, I love you is niet aan ons besteed, net zomin als Oh oh, I’m so sad.” een vorm die tegelijk melodieus en elektronisch is, tegelijk sfeervol en spaarzaam. “Verbeten nostalgie, maar de blik vooruit”, klinkt het op hun website. “We hebben altijd muziek willen maken die op emotioneel vlak het midden houdt tussen zweven en vallen. Je moet het vergelijken met hoe je je soms voelt: het gaat wel, maar het is op het randje van net niet. Over daar dat ik niet de grootste fan van Bob Dylan ben”, glimlacht hij. “Gelukkig zijn wij met twee om eruit te komen.” Dat samen is hun grote troef, de combinatie van de warme mannenstem en fragiele meisjesstem, hun magie op het podium. “Daarvoor doe ik het ook, denk ik. Een plaat is een belangrijk symbool, maar mensen enthousiast zien reageren op je muziek is toch nog intenser. Tijdens onze laatste show op South by Southwest ging het publiek er zo hard in op dat wij ons vanzelf stoerder gingen gedragen. Dat was onwaarschijnlijk leuk. Ik had toen ook een groot ik-mag-eens-op-het-groenegras-aan-de-overkant-gevoel.” Het enige lastige was soms de combinatie met studeren. “Als topsporter kom je makkelijker in aanmerking voor faciliteiten, voor de combinatie kunstenaarstudent is dat zo goed als onmogelijk. Toen ik voor Float Fall een maand in Amerika moest zijn, mocht ik bijvoorbeeld een deadline niet uitstellen. Dat is jammer, vooral omdat ik via Float Fall ook veel geleerd heb. Het was een soort vakoverschrijdend project.” Het is maar een klein minpuntje, want Lefever kijkt met veel vreugde en voldoening terug op zijn studententijd. “Elke week met dezelfde maten naar Jazz op Zondag in het STUK, vanop de Keizersberg het panorama over de stad bewonderen, concerten in Het Depot, licht beschonken met vrienden uit de fakbar Letteren stappen. Ik onthoud vooral dat ik in deze stad de mensen die nu het dichtst bij mij staan heb mogen zien opgroeien. Maar ik kijk er ook al naar uit om student af te zijn. Het is mooi geweest.” 25 juni 2014 Maatschappij 15 DE RAAD een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises Klikken tegen onrecht: sympathiek en trending, dat zeker. Maar zeg nu zelf: bracht #bringbackourgirls ook écht die ontvoerde meisjes terug? Of is het al heel wat dat de wereld nu weet dat het noorden van Nigeria geen paradijs is? Voor de cynische medemens kleeft er aan online activisme een geurtje van naïviteit. ‘Slacktivism’ noemen ze het, lui activisme, of iets vriendelijker ‘clicktivism’. De wereld veranderen vanop je tablet: kan het? (© ingezonden) Wouter Verbeylen Michaël Opgenhaffen Instituut voor Mediastudies “Kan clicktivism écht een verschil maken op het terrein? Dat kan je vandaag moeilijk hard maken: het fenomeen is vrij jong, en het weinige onderzoek erover spreekt elkaar vaak tegen. Wat brengt een klik dan wel op? Aandacht vooral: je bereikt er jonge mensen mee, een groep die je moeilijk via de klassieke kanalen bereikt. En het vergroot de kans dat je actie opgepikt wordt door de traditionele media. Denk aan de online ‘Pietitie’ vorig jaar, voor het behoud van Zwarte Piet. Dat is tot vandaag de snelstgroeiende Facebook-groep in de Lage Landen. De klassieke media zijn daar meteen massaal opgesprongen.” “Een ‘like’ is zoals een sticker op een fiets” “Het probleem is: de drempel voor clicktivism is enorm laag. Vandaag zet werkelijk elke scoutsgroep een Facebook-groep of petitie op. Daardoor is er actiemoeheid bij de surfer. Ook de klassieke media zijn het beu: vroeger haalde zowat elke Facebook-groep de kranten – niet vanwege de inhoud, maar omdat Facebook een hype was. Vandaag is zo’n groep hooguit een berichtje op de regio-pagina’s waard. Een like voor een actie is zoiets als dertig jaar geleden een sticker tegen kernwapens: je plakte hem wel op je fiets, maar je kwam er niet voor op straat. Er is dus een devaluatie van de ernst, en van het belang van de grote aantallen kliks. Wat betekenen die ook? De ‘Pietitie’ is twee miljoen keer geliket: is dat veel of weinig? Honderdduizend likes voor de Music for Life-actie rond dementie: is dat goed? Is dat beter dan 500 likes voor een lokale scoutsactie? De geloofwaardigheid van die kliks ligt ook onder vuur: als je een beetje handig bent, kan je ze kopen, of je hashtags laten retweeten.” “We doen ook steeds meer aan zelfcensuur. Vroeger was klikken sowieso sympathiek. Mijn buurman zet een actie op? Even liken. Maar nu denken we twee keer na aan wie we onze klik ‘wegschenken’. En we zijn ook niet zo naïef meer: een paar jaar geleden zag je vaak foto’s van zieke kindjes op Facebook opduiken. ‘Voor elke share gaat 1 dollarcent naar hun genezing.’ Vandaag weten we onmiddellijk: zoiets is bedrog.” “Wat dan met #bringbackourgirls? Tja, jonge meisjes die ontvoerd worden: dat is een onderwerp dat iedereen aangrijpt. De klassieke media hadden dit zonder die Twitter-campagne ook wel gebracht. Wat is dan de winst van social media? Alvast de snelheid: binnen twee-drie uur kan iets via Twitter viraal gaan, en de hele wereld bereiken. En de Twitter-community is heel divers, dat is ook een enorme plus. De president van Amerika ontmoet er bij wijze van spreken je buurman. Bij de Pukkelpop-ramp zag je dat goed: BV’s als Sven Ornelis retweetten de berichten van gewone mensen. Die vermenging zie je in het echte leven niet zo snel.” “Nog één goede les als je een online actie opzet: weet wie je wil bereiken, en kies de juiste strategie. Een paar jaar geleden wilde het ABVV op 30 januari staken en lanceerde de hashtag #30j. Die werd onmiddellijk gekaapt door mensen van de Twitter-community die tégen die staking waren. Als ergens geen breed draagvlak voor is, dan is een Twitter-campagne misschien een slechte zet.” (© KU Leuven | Rob Stevens) Thomas Decreus Politiek filosoof en Mede-organisator SHAME-betoging “Als je het over ‘slacktivism’ hebt, moet je onderscheid maken tussen verschillende dingen. Het ene uiterste is dan online petities aanklikken, Facebook-posts liken of delen: dat is inderdaad de meest luie, passieve, vrijblijvende vorm van activisme. Het gemak waarmee je het doet, devalueert meteen ook de waarde ervan. Het maakt niet veel indruk. Maar ik ga ook niet beweren dat mensen die klikken per definitie naïef zijn. Ze weten echt wel dat je met één muisklik de wereld niet verandert. Als je vroeger een papieren petitie tekende, dacht je toch ook niet dat je met één pennenstreek het onrecht de wereld uit hielp?” “Aan het andere uiteinde van het spectrum heb je de enorme (© KU Leuven | Rob Stevens) Voor een betere wereld: klik hier (© Joris Snaet) Ignace Pollet HIVA-onderzoeker ontwikkelingssamenwerking “Vast engagement, voor het leven, dat bestaat bijna niet meer. Online activisme is een stap in de evolutie naar een andere samenleving, een netwerksamenleving. We zijn on the move, we engageren ons tijdelijk in een netwerk van mensen, en dan gaan we weer verder, op naar iets nieuws. Veel ngo’s worstelen daarmee: ze organiseren zelfs inleefreizen naar hun projecten, in de hoop zo ‘vaste’ mensen te strikken. Zonder veel succes.” “De realiteit is ook: het draagvlak voor ontwikkelingsorganisaties in de samenleving is gekrompen. Er is de economische crisis, er is de groeiende achterdocht tegenover instituten: ontwikkelingssamenwerking mobiliserende kracht die kan uitgaan van social media. Zie de Arabische Lente, zie alle andere protesten van de voorbije jaren. Facebook en Twitter vormen een ruimte die de overheid moeilijk kan controleren, zelfs in autoritaire regimes. Op dat vlak zou je zelfs kunnen beweren dat we in een revolutionaire tijd leven: revoluties vielen in het verleden wel vaker samen met sprongen in communicatiemiddelen: denk aan de boekdrukkunst en de Reformatie, de nieuwe drukprocedés in de negentiende eeuw.” “Mensen die klikken, zijn niet per se naïef” “Maar ook in democratische landen zijn ze een krachtig mobilisatiemiddel. In die mate zelfs dat ook westerse landen ze nu aan banden willen leggen. In Spanje bijvoorbeeld heeft men dat geprobeerd bij de recente deelt in de klappen. Het is ook geen spectaculaire business, je kan nooit spectaculaire resultaten voorleggen. In zo’n context is élke vorm van aandacht goed. Ik zou dus niet te snel cynisch doen over ‘clicktivism’. Ontwikkelingsorganisaties hebben niet de luxe om te zeggen: ‘We willen geen meelopers of opportunisten, enkel zuivere idealisten en hardliners zijn welkom.’” “Beter zuinig zijn op verontwaardiging” “De cijfers zijn totaal fictief, maar als je een online petitie maakt die 15.000 mensen onder ogen komt, en 5.000 liken die, 500 lezen erover, 100 denken erover na, en 10 stappen de straat op ... dan is dat toch dát. Ok, de uitval is enorm groot, maar het is goedkoop, je bereikt er andere mensen mee dan in de offlinewereld, en niet geschoten is altijd mis. Vergelijk het met een protesten van de Indignadobeweging. Als je politiek actief of geëngageerd bent, kom je via sociale netwerken ook héél snel met de juiste mensen in contact. Ik heb het zelf kunnen ervaren als mede-organisator van de SHAME-betoging (in 2011 betoogden na een Facebook-oproep ruim 30.000 mensen tegen het uitblijven van een regering – red.). Dat is ook zo’n dooddoener: door sociale media zouden onze ‘echte’ sociale contacten afnemen. Nee, je hebt net meer contacten.” “Het is wel nog afwachten welke richting de sociale media opgaan: richting meer vrijheid, waar het nu nog op lijkt, of juist naar meer controle. Drones die betogers filmen, en ze via gezichtsherkenning op sociale netwerken kunnen identificeren: het is niet meer zo veraf. De online ruimte wordt ook steeds meer bevolkt door professionals. Het vertrouwen in sociale media wordt daardoor bedreigd. Ik zou dus opletten voor overdreven optimisme: internetutopisten zoals de Piratenpartij denken zelfs dat ze de democratie online gaan heruitvinden. Dat betwijfel ik ten zeerste.” tv-spotje voor een goed doel: dat bereikt 800.000 kijkers, maar het is vele keren duurder, en zo’n tvspotje is nog passiever. Bij een muisklik doe je nog wel iéts.” “Natuurlijk, we moeten nog leren wat werkt en wat niet. Als je mensen écht wil engageren voor een goed doel, dan moet je ze zelf actief maken. En wil je ze binden, dan moet je ook iets teruggeven aan de klikkers: wat is er van die actie geworden? Liefdadigheid is sowieso al passief, en je wil niet alleen sensibiliseren, je hebt ook altijd mensen nodig die echt verantwoordelijkheid opnemen.” “Nog één voetnoot: heel wat van die online acties drijven maar op één emotie: verontwaardiging. Tégen bedrijf x, tégen groepering y, tégen islamisering. Dat is aanlokkelijk, want verontwaardiging is, net zoals angst, een sterke driver. Maar ik zou daar toch zuinig op zijn: dat soort negatieve emoties bot op termijn af, ze zijn eindig. We zitten in de samenleving al met een groeiende groep onverschilligen, die gewoon gerust wil gelaten worden. Zorg dus dat je boodschap niet alleen afkeer opwekt.” 16 Studenten campuskrant Hallo buitenland? Kijken over de grens in Zuid-Korea, water besparen in Brazilië, zoute yoghurt drinken in Bulgarije en graduation in de VS. Een jaar in het buitenland studeren brengt niet alleen nieuwe kennis maar ook ongekende ervaringen. Dorien, Emilia, Adriaan en Stijn houden Campuskrant via Skype op de hoogte van hun wedervaren. ë n Brazili Emili a i Tekst: Ine Van Houdenhove Emilia Ockerman (22) trok voor haar eerste master architectuur naar de universiteit van Sao Paulo in Brazilië: “Begin juli zit mijn verblijf hier erop. Ik kijk ernaar uit om weer in België te zijn, maar ik denk dat ik eenmaal daar mijn klop wel zal krijgen. Ik zal de sfeer hier enorm missen, en de internationale vrienden. Alles gebeurt hier zoveel spontaner: feestjes, evenementen in de stad ... Er zijn minder regels, alles is wat losser, de mensen zijn supervriendelijk ...” “Op dit moment hangt er natuurlijk een bijzonder uitgelaten sfeer. Je hoort de hele tijd vuvuzela’s, mensen hangen vlaggetjes aan hun auto ... Eén van mijn huisgenoten is België-Algerije gaan kijken, maar ik vond de tickets een beetje duur en zo’n grote voetbalfan ben ik niet. Ik volg de wedstrijden in een café hier in de buurt. Het is zo’n beetje de gewoonte dat de uitwisselingsstudenten elkaar uitnodigen op de dag dat hun land speelt.” “In de aanloop naar het WK was er nogal wat ongerustheid over de toevoer van water. Er worden al een tijdje folders en affiches verspreid over zuiniger omgaan met water, de vrees bestaat dat over een paar maanden delen van de stad tijdelijk zonder toevoer zullen worden gezet.” “Intussen is het hier geen zomer meer, maar zo’n 20 graden – heel aangenaam. Onlangs was het wel even al echt koud. Omdat er nergens verwarming is, kun je je dan nooit goed opwarmen en hou ik maar voortdurend mijn jas aan. De Brazilianen lijken meer gewend te zijn aan die temperatuurschommelingen.” “Ik moet nog een drietal papers indienen en dan heb ik nog een paar dagen vrij, onder meer om wat souvenirs op bestelling te gaan kopen op de ambachtelijke marktjes. Voor mezelf heb ik al een paar leren sandalen voor tien euro aangeschaft. En ik heb natuurlijk mijn herinneringen (lacht). Ik hoop hier zeker ooit terug te keren, Brazilië is een prachtig land. Al heb ik in het begin moeten wennen aan de bureaucratie en de traagheid van de administratie, het andere levensritme en gebrek aan stiptheid ... Ik ben hier heel geduldig geworden, denk ik (lacht).” “Veel geduld gekweekt” Van boven naar onder: Een weekendje Buenos Aires voor Emilia; Dorien werpt een blik op met Noord-Korea; Adriaan uitkijkend over de ruige bergen van Bulgarije; en graduation day voor Stijn en zijn vriendin Mitali 25 juni 2014 Studenten 17 Adriaan Stijn Dorien Emilia e VS Stijn i n d Stijn Koshari (22), tweede master chemische ingenieurstechnieken, studeert dit jaar aan de University of Delaware in Newark. “De 4th of July zal ik hier niet meemaken, want dan ben ik alweer in België. Weliswaar slechts voor één maand, want meer verlof kan ik me niet veroorloven. Ik ben namelijk begonnen aan mijn doctoraat. Omdat de meeste studenten hier aan hun PhD beginnen na een vierjarige bachelor, heb ik met mijn master een jaartje voorsprong en hoef ik nog maar drie jaar aan mijn doctoraat te werken.” “Ik heb intussen dus ook de graduation ceremony meegemaakt. Die vond plaats in een football stadium, omdat de tweeduizend afstuderenden ieder een resem familieleden hadden meegebracht. De ceremonie duurde twee uur: eerst marcheerden wij naar binnen, met gown en baret in blauw en goud – de kleuren van de universiteit. Dan volgden de professoren – gekleed in de toga van hun eigen afstudeeruniversiteit – en ten slotte een stoet met alumni, allemaal met de vlag van hun jaar. Nee, er heerste geen plechtige sfeer, de ambiance was eerder ontspannen en vrolijk. De zogenaamde commencement speech wordt altijd gegeven door een bekende alumnus, en deze keer was dat vicepresident Joe Biden. Er werden ook eredoctoraten uitgereikt. Wij kregen ons diploma niet persoonlijk overhandigd, omdat dat urenlang zou hebben geduurd, maar elk departement hield dat weekend nog eens een eigen ceremonie. Daar ben ik wel niet naartoe geweest omdat ik me had laten vertellen dat dat vooral voor bachelors was, wat achteraf niet helemaal bleek te kloppen.” “Onlangs ben ik gaan skydiven – geweldig! – en heb ik twee pretparken bezocht, in één week dan nog. Maar verder ben ik dus hard aan het werk. Al blijf ik tijd maken om te dansen. En volgend jaar ben ik event coordinator in het bestuur van het ballroomteam. Het is in ieder geval een fantastisch jaar geweest, waarin ik niet alleen kennis heb gemaakt met ballroomdansen, maar uiteraard ook met Mitali!” “Ceremonie in een football stadium” rije i n Bu l ga n a a i r d A Adriaan Wauters (21), derde bachelor handelswetenschappen op de campus HUB, studeert dit jaar marketing management aan de University of National and World Economy in Sofia (Bulgarije). “Dit jaar was een heel positieve ervaring! Om te beginnen vanwege het aangename klimaat. Momenteel is het hier zo’n 25 à 27 graden, zalig! Eigenlijk zou het rond deze tijd van het jaar zo’n tiental graden warmer moeten zijn, maar mij hoor je niet klagen! De onweders ’s avonds nemen we erbij.” “Sofia is een perfecte uitvalsbasis gebleken om andere steden en landen te bezoeken, en daar heb ik dit jaar dan ook gretig van geprofiteerd. Een paar weken geleden ben ik nog naar Kavala in Griekenland geweest. Ik heb al even geen lessen meer, mijn examens zijn ook achter de rug en mijn papers ingediend, dus nu geniet ik nog even van wat vakantie. Met de internationale studentenvereniging hebben we ook Trigrad bezocht, een dorpje in de bergen. Daar hebben we geklommen, we hebben ons bijna vijftig meter diep in een grot laten zakken, gereden met een off-road jeep ... en genoten van de ruige natuur, en van de streekproducten: forel, yoghurt ... Die kan ik intussen wél appreciëren, net als de zoute yoghurtdrank die hier veel wordt gedronken.” “Op 1 juli keer ik naar huis terug. Wat ik zal missen? De vriendelijkheid van de Bulgaren, de prachtige grote parken die vol volk zitten als het mooi weer is, op restaurant kunnen gaan voor drie, vier euro ... Wat ik daarentegen zeker niét ga missen is de bureaucratie. Soms is het echt moeilijk om hier je weg te vinden in het administratieve kluwen. En ook niet leuk is dat je toch wel moet opletten dat je niet bedrogen wordt, bijvoorbeeld in clubs, of – valse – taxi’s.” “Wie ik natuurlijk hard zal missen is Antoaneta ... maar we zullen elkaar geregeld bezoeken. Ik keer dus zeker terug!” “Ik lust nu zelfs de yoghurt” a u i d -Kore Z n i n e i Dor Dorien Dockx (24), derde bachelor japanologie, studeert sinds augustus aan de Ewha Womans (sic) University in Seoul. “De ramp met de ferry leeft hier nog steeds heel erg. Tijdens belangrijke evenementen wordt een minuut stilte gehouden. Ook het WK wordt wat in mineur beleefd, er hangen vrijwel geen grote schermen in de stad. En bijna twee maanden lang werd er geen muziek gespeeld in het openbaar, zoals tijdens sportwedstrijden. Op veel plaatsen – ook bij ons aan de universiteit – hangen duizenden gele lintjes, met een boodschap erop geschreven. Ik heb het eiland Jeju in oktober zelf nog bezocht – het is schitterend – maar ik ben met het vliegtuig gegaan. De ferry nemen is goedkoper, maar duurt ook veel langer. Op dit moment zijn tickets spotgoedkoop, want Koreanen reizen nu even niet naar Jeju ...” “Toen mijn familie vorige maand op bezoek was, hebben we de gedemilitariseerde zone (DMZ) tussen Zuid- en Noord-Korea bezocht. Een hele ervaring. Vooraf moet je een verklaring tekenen dat je je bewust bent van de risico’s. Tijdens je bezoek, onder begeleiding van een Amerikaanse soldaat, moet je twee aan twee wandelen, je mag niet wijzen naar de Noord-Koreaanse kant of bruuske bewegingen maken, en je mag geen foto’s maken van de Zuid-Koreaanse kant, uit vrees voor spionage. We zijn ook in één van de tunnels geweest die NoordKorea diep onder de grond gegraven heeft. Je ziet aan weerszijden van de DMZ ook de grootste nationale vlaggen en de hoogste vlaggenstokken ter wereld. De Noord-Koreaanse was de hoogste, daarom heeft Zuid-Korea een hogere gebouwd ... waarop Noord-Korea opnieuw een hogere gebouwd heeft, ruim honderd meter. Bij slecht weer moeten ze de vlag wel naar beneden halen (lacht).” “Ik heb zovéél interessante dingen gezien dit jaar, en mooie momenten beleefd. Wat ik vooral zal missen is mijn leven hier, met zoveel vrije tijd, niet enkel om te studeren, maar ook om leuke dingen te doen. Het is nóg beter meegevallen dan ik had durven hopen. Afscheid nemen zal zwaar zijn ... Maar ik kom waarschijnlijk dit jaar al terug.” “Ik kom zo snel mogelijk terug” 18 Personalia campuskrant Boek / delen Ludo Meyvis Las u veel in uw jeugd? “Ja, heel wat, meer dan nu. Daar hoorden natuurlijk de usual suspects bij, Tonke Dragt, of Thea Beckman. Een boek dat me erg is bijgebleven, is Meester van de zwarte molen van Otfried Preussler, over een jongen die een opleiding in de zwarte kunsten volgt. Er zaten wat historische elementen in, maar dat was zeker niet wat me toen zo trof: het las gewoon heel prettig. Trouwens, veel goede kinder- en jeugdboeken hebben iets historisch.” “Ik herinner me dat ik in de laatste jaren van mijn humaniora een boon voor de grote klassieken kreeg. Ik las Zola, Stendhal en Flaubert: prachtige verhalen geschreven met grote taalvirtuositeit en een scherpe psychologische portrettering.” Raken geschiedenis en literatuur elkaar? “Absoluut. Een historicus moét iets literairs hebben – we zitten niet voor niets in de Faculteit Letteren. Een goede roman biedt zicht op mogelijke werkelijkheden, en die heb je als historicus nodig. Geschiedenis en literatuur kunnen van elkaar leren. En als historicus moet je aandacht hebben voor hoe je de dingen verwoordt.” Wat leest u momenteel? “Ik ben bezig in De Patagonische haas, de autobiografie van Claude Lanzmann. Het werk valt me wat tegen – Lanzmann is behoorlijk zelfbewust en ijdel – maar ik lees boeken die ik begin liefst ook uit. Lanzmann was een intimus van Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre en was lange tijd de secretaris van het befaamde blad Les Temps modernes. Omdat ik eerder ook biografieën over De Beauvoir en Sartre las, was ik benieuwd naar zijn relaas over “Een goede roman biedt zicht op mogelijke werkelijkheden, en die heb je als historicus nodig.” dezelfde periode en hetzelfde milieu. Lanzmann is vooral bekend gebleven als de maker van Shoah, de terecht veelbesproken tien uur durende documentaire over de holocaust. In zijn autobiografie gaat hij in op de manier waarop hij tal van ex-nazikopstukken om de tuin leidde en liet getuigen voor een verborgen camera.” Houdt u nog tijd over voor literaire auteurs? “Mijn absolute lievelingsauteur is Ian McEwan, met als toppers het beklemmende The Cement Garden en het wat lichtere, maar ook Benoemd of onderscheiden Op 23 mei ontving professor Geert Bouckaert (Instituut voor de Overheid) een eredoctoraat van de Université de Lausanne. Nijmegen en UC San Diego de tweede prijs gewonnen in de Best Illusion of the Year Contest, georganiseerd door de Vision Sciences Society (VSS). Professor Michaël Opgenhaffen, coördinator van de Master in de Journalistiek (Faculteit Letteren en Faculteit Sociale Wetenschappen, Campus Antwerpen), kreeg van de International Communication Association (ICA) een Top Paper Award van de Journalism Studies Division voor zijn paper ‘Social Media Guidelines for Journalists. An Investigation into the Sense and Nonsense among Flemish Journalists’. Timo Van Havere (Onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750) ontving de BVD-Prijs 2014 (1.500 euro) van de Belgische Vereniging voor Documentatie voor zijn masterproef ‘De droom van een archivaris. Een analyse van de constructie van het stadsarchief van Gent en zijn collecties tussen 1800 en 1930’ (promotor: professor Gustaaf Janssens). Professor Jean-Pierre Kruth (Afdeling Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering) kreeg de SME Albert M. Sargent Progress Award toegekend. Mark Vergeer (Labo voor Experimentele Psychologie) heeft samen met collega’s van Radboud Universiteit spannende Saturday. Een Nederlandstalig auteur van historische fictie die ik graag lees, vooral voor zijn taal- en karakteriseringsvermogen, is Thomas Rosenboom. Ik kan niet meer in het station van Amsterdam komen zonder te denken aan de tragiek van vioolbouwer Vedder in Publieke werken. Rosenboom schrijft barok, maar het werkt. Dat geldt ook voor iemand als Erwin Mortier. Schrijvers die zich helemaal laten Daan Witters, tot voor kort verbonden aan het Departement BIOSYST, won de eerste Multidisciplinary PhD Thesis Award, uitgereikt door de Belgische vereniging van internationale industriebedrijven die actief zijn in R&D in België (BiR&D), samen met FWO en F.R.S.-FNRS. Van de geldprijs (20.000 euro) gaat de helft naar de onderzoeks- gaan, in vorm en inhoud, daar houd ik van.” Iets zegt mij dat u bijzondere aandacht heeft voor de rol van vrouwelijke auteurs. “Dat klopt. Die werpen soms een heel eigen licht op bepaalde intellectuele of maatschappelijke ontwikkelingen. Neem bijvoorbeeld George Eliot, met Middlemarch of The Mill on the Floss. Dat zijn boeken die niet alleen heerlijk weglezen, maar ook iets zeggen over de genderverhoudingen in die tijd en de marges waarbinnen die konden worden gecontesteerd. groep waarin het doctoraat gerealiseerd werd, MeBioS-Biosensor, o.l.v. professor Jeroen Lammertyn. De fiets van Lautrec van Jan Boesman (Instituut voor Mediastudies) won de Nico Scheepmaker Beker voor het beste sportboek van het jaar 2013. Hans Meyvaert (Afdeling ESAT-MICAS) heeft de derde prijs (2.500 dollar) gewonnen in de Broadcom Foundation University Research Competition, met zijn project ‘Monolithic Mains AC-DC Step-down Converter with Custom High-voltage Passives in CMOS Technology’. Frederik Cornillie (interdisciplinaire onderzoeksploeg ITEC van KU Leuven @ Kulak en iMinds) won de Outstanding Graduate Student Award van het Computer-Assisted Language Instruction Consortium (CALICO). Hij kreeg de prijs voor zijn onderzoek naar de effectiviteit van feedback in computerondersteund en game-gebaseerd taalonderwijs. De leeslijst van kaat wils Meester van de zwarte molen Otfried Preussler (© KU Leuven | Rob Stevens) Historica Kaat Wils noemt zichzelf geen bibliofiel, maar heeft altijd wel ‘tussen de boeken’ geleefd. “Bij mijn ouders waren geschiedenis en literatuur altijd aanwezig, en het boek dus ook. Lezen was iets dat helemaal bij het leven hoorde, en dat is nog zo. Het is prettig vast te stellen dat mijn kinderen er blijkbaar ook zo over denken.” Het werk van Zola, Stendhal en Flaubert De Patagonische haas Claude Lanzmann Eliots werk is bovendien interessant voor cultuurhistorici omdat er echo’s in te vinden zijn van de toenmalige zoektocht naar een nieuwe, positivistische moraal van altruïsme zonder kerkelijk fundament. Virginia Woolf – die ik trouwens ook erg graag lees – wist het werk van Eliot te appreciëren, en dat ondanks haar negatief oordeel over Victoriaanse literatuur. Ik bevind me dus in goed gezelschap.” “En om het wat meer recent te maken: ik voel veel voor Julia Franck. Haar werk biedt mooie aanknopingspunten met de 20ste-eeuwse Duitse geschiedenis en de hedendaagse herinnering daaraan. Die Mittagsfrau begint met het beeld van een vrouw die beslist haar zevenjarig kind op een perron achter te laten. Het boek vertelt het verhaal van wat voorafging, met trauma’s uit de beide wereldoorlogen. Als lezer kruip je onder de huid van deze vrouw, en toch blijft ze ook een vreemde. Het is die spanning tussen herkenning en vervreemding die het boek zo sterk maakt.” “Een heel bijzondere plaats geef ik Hélène Berr, die je de ‘Franse Anne Frank’ zou kunnen noemen. In 2008 werd haar Journal gepubliceerd, een dagboek dat The Cement Garden en Saturday Ian McEwan Publieke werken Thomas Rosenboom Middlemarch en The Mill on the Floss George Eliot Die Mittagsfrau Julia Franck Journal Hélène Berr ze als studente Engelse literatuur had bijgehouden van 1942 tot in 1944, toen ze naar Auschwitz en Bergen-Belsen gevoerd werd. Ze overleed daar, vijf dagen voor de bevrijding. Met grote scherpzinnigheid beschrijft ze hoe de antisemitische politiek het leven langzaamaan onmogelijk maakt. Ze reflecteert over de oorlog, maar ook over haar persoonlijke leven. Een onverbiddelijke aanrader.” In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: De heer Raymond Sperandieu Gewezen bibliothecaris aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen geboren op 17 februari 1927 en overleden op 27 mei 2014 Professor Daniel Noyez Emeritus buitengewoon docent aan de Faculteit Geneeskunde geboren op 8 juni 1920 en overleden op 29 mei 2014 Professor Roger Borghgraef Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde geboren op 20 augustus 1927 en overleden op 31 mei 2014 De heer Eddy Thomassen Gewezen praktijkassistent aan het Departement Biomedische Kinesiologie van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen geboren op 25 september 1949 en overleden op 11 juni 2014 25 juni 2014 Studenten 19 Droomjob straf pleiter Zijn de verwachtingen van studenten over hun droomjob realistisch? En hoe moeten ze die felbegeerde baan te pakken krijgen? Stap één: wij regelen een ontmoeting met een alumnus die de droom beleeft. In deze aflevering: Sophie en de strafpleiter. Studente Sophie van Riel op de stoel van strafpleiter Jef Vermassen: “Voor het slapengaan lees ik een stukje in zijn boek Moordenaars en hun motieven.” (© KU Leuven | Rob Stevens) Ine Van Houdenhove Masterstudente Sophie van Riel (23) wil strafpleiter worden. “Al tijdens mijn eerste hoorcollege strafrecht dacht ik: ‘Dit is het.’ Ik heb het facultatief praktijkcollege ‘Interacties tussen partijen in het strafproces’ gevolgd, ik neem deel aan pleitwedstrijden, en voor het slapengaan lees ik een stukje in Moordenaars en hun motieven, van Jef Vermassen.” Vorig jaar kwam Sophie voor het eerst echt in contact met de strafrechtbank, toen haar zus het slachtoffer werd van een gewapende overval. “Ik heb een advocaat gezocht en haar geholpen in de aanloop naar de rechtszaak. Toen heb ik gemerkt hoe helend een proces kan zijn. Helaas had ik examen op de dag waarop Vic Van Aelst zijn slotpleidooi hield als advocaat van de tegenpartij.” Zelf zou ze die overvallers ook hebben kunnen verdedigen, zegt ze: “Nu, ja, niet tegen mijn zus natuurlijk. Maar iedereen heeft recht op een juiste en aangepaste straf.” Voor deze zomer heeft Sophie twee stages geregeld: “Eén bij strafpleiter Walter Damen, en één op de correctionele rechtbank van Mechelen. Ik kijk er al naar uit.” Maar eerst gaan we naar Lede, waar Jef Vermassen ons ontvangt tussen twee cliënten door. Therapeutisch Het zijn drukke tijden voor de bekendste strafpleiter van het land, in de aanloop naar het zomerreces van justitie: “Ik ben bezig met de zaak Jonathan Jacobs, de zaak Aquino ... Voor een andere zaak moet ik de dossiers van zeven beschuldigden – met heel gelijkaardige Poolse namen – uit elkaar zien te houden.” Wie strafpleiter wil worden, moet een ijzersterk geheugen hebben. “En uithoudingsvermogen en stressbestendigheid: ik vlieg van de ene kant van het land naar de andere. “Ik zou gerust voor beide partijen kunnen pleiten” Incasseringsvermogen ook: ten tijde van het proces rond de parachutemoord kreeg ik haatmails en werden zelfs mijn kleinkinderen bedreigd. Ik heb al meermaals politiebewaking gehad.” Een grote dosis werklust is ook noodzakelijk: “Zeker voor een assisenzaak gebeurt het dat ik tot vier uur ’s ochtends doorwerk. En verder psychologisch doorzicht, taalvaardigheid, ... Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren ...” De kleine Jef was nog maar een turf hoog toen buren en kennissen al zeiden dat hij vast advocaat zou worden. “Ik kon het goed uitleggen zeker?” Maar zelf raakte nen afvragen of ik het niet beter zélf kon gaan doen.” Een roeping? “Ja, toch wel. Je kan enorm veel betekenen, zowel voor een beklaagde als voor slachtoffers. Een proces heeft grote therapeutische betekenis, ook voor de dader. Zeker bij een assisenproces, waar ook gekeken wordt naar het wie en waarom van de feiten. Dát is rechtspreken.” Mediageil De telefoon rinkelt: Dag Allemaal hangt aan de lijn, meldt de secretaresse. Vermassen houdt de boot af. “Als ik wilde, zou ik elke dag in de media kunnen komen. Ik krijg auto opstel. Ik werk nooit met een uitgeschreven pleidooi. Je moet de sfeer in de zaal aanvoelen. En soms is het ook improviseren.” Hij verdedigt enkel mensen in wier onschuld hij gelooft, of die bekend hebben: “Anders gaat het niet. En ik verdedig liever tien schuldigen dan één onschuldige. Als het van jou afhangt of zo iemand na afloop de rechtszaal uitwandelt of voor twintig jaar achter de tralies verdwijnt, is dat zenuwslopend. Die verantwoordelijkheid is verpletterend.” Hij wist in zijn carrière vijftien beschuldigden vrij te pleiten, maar in de beerputzaak halverwe- strafpleiter jef vermassen: “Soms zou ik mijn tegenstander willen wijzen op wat hij zou moeten pleiten. Zijn cliënt heeft daar récht op!” hij pas geïnteresseerd toen hij als scholier een assisenproces bijwoonde van een jongeman die iemand had gedood tijdens een uit de hand gelopen ruzie. “Hij werd op erbarmelijke wijze verdedigd ... en zwaar gestraft. Wij stonden achter een hekje te kijken en ik had daarover kunnen spríngen ... Hoe je zo lichtzinnig kan omgaan met je verantwoordelijkheid als advocaat. Toen ben ik me begin- vaak het verwijt mediageil te zijn, maar op de meeste aanvragen ga ik niet eens in. In 1980 verdedigde ik Freddy Horion. Daarvan bestaan twee minuten beeldmateriaal, vergelijk dat eens met vandaag ...” Al pleitend, in de rechtszaal, voelt hij zich op zijn best: “Dan sta je scherp. Ik heb enkel een rode draad in mijn hoofd, een schema dat ik ’s nachts, of in de ge de jaren 90 slaagde hij er niet in de jury van de onschuld van zijn cliënte te overtuigen: “Nadien heb ik acht jaar geen beklaagden willen verdedigen, maar trad ik vooral op als raadsman van burgerlijke partijen.” Zo verdedigde hij de belangen van familieleden in de zaken Hans Van Themsche, Ronald Janssen en Kim De Gelder. “Een advocaat moet in de eerste plaats kunnen luisteren. Toch tot hij in de rechtbank het leed van zijn cliënt kan evoceren. Maar soms is het moeilijk om dat leed nadien mét je toga van je af te zetten.” Medelijden Heeft hij nog tips voor Sophie? “Ik heb zelf criminologie bijgestudeerd, en ook familiale en seksuologische wetenschappen. En dankzij mijn prof gerechtelijke geneeskunde heb ik mensenlevens gered, omdat ik kon aantonen dat iemand niet schuldig kón zijn. Veel strafpleiters missen zo’n bredere achtergrond. Soms zou ik mijn tegenstander willen wijzen op wat hij zou moeten pleiten. Zijn cliënt heeft daar récht op! Als advocaat zou je best voor de twee partijen kunnen optreden: het gaat om het anders belichten van dezelfde realiteit. Ik herinner me ook dat ik eens mijn medelijden uitsprak met het slachtoffer van de beklaagde die ik verdedigde: iémand moest dat doen, vond ik.” “Strafpleiter is een mooie stiel, als je ervoor gemaakt bent, maar je mag het niet romantiseren. De realiteit is niet zoals op tv, he? Maar je lijkt me heel gemotiveerd, dat is alvast een goede zaak.” Zijn toga aan Sophie uitlenen zoals onze fotograaf graag had gezien, gaat echter te ver. “Dat is onwettig. Mag gewoonweg niet.” En de toga voor zich omhoog houden, gewoon even voor de foto? “Ook niet.” Dura lex ... Ben jij een student die een droomjob voor ogen heeft? Laat het ons weten via [email protected] 20 Buitenkant campuskrant (© KU Leuven | Rob Stevens) Veldwerk in Veldwezelt Archeoloog Mark Willems en veldassistent Toon Vandyck kijken toe terwijl bouwvakkers de laatste hand leggen aan daken en wandelpaden op de neanderthalersite in Veldwezelt. Een team van de KU Leuven groef er tussen 1998 en 2003 resten op van verschillende jachtkampen. Inmiddels is dit de oudste beschermde archeologische vindplaats in Vlaanderen. De ontsluitingswerken zitten nu in de laatste fase. Vanaf half september zullen bezoekers kunnen rondwandelen in het valleitje waar neanderthalers tussen 133.000 jaar en 50.000 jaar geleden actief waren. gevonden: VOORWERP Elke maand gaan we op zoek naar het verhaal achter een opmerkelijk voorwerp dat zich ergens binnen de muren van de universiteit bevindt. Op het dak van het College van Premonstreit, dat ooit het Instituut voor Natuurkunde huisvestte, staat de grootste sterrenkijker van Vlaanderen. “Ondanks de treffende gelijkenis was dit niet het model voor de sterrenkijker van Kuifje”, weet professor Christoffel Waelkens (Afdeling Sterrenkunde). “En deze kijker is zelfs nooit gebruikt. In het kader van het Marshallplan ontving de universiteit in de jaren 50 een optische combinatie – een primaire en een secundaire spiegel dus. De toenmalige burgemeester had vol vertrouwen verklaard dat dit deel van de binnenstad gevrijwaard zou blijven van lichtvervuiling. Professor Armand Van Hoof liet de mechanische constructie bouwen, en de koepel, maar men is er nooit in geslaagd de onderdelen goed op elkaar af te stellen, misschien ook omdat het gebouw er niet echt op voorzien was. Toen de mogelijkheid zich voordeed om deel te nemen aan de waarnemingen in Zuid-Afrika, en later in het Andesgebergte in Chili – de ideale locatie voor een sterrenkijker – heeft de universiteit die kans gegrepen. En toen in de jaren 80 het idee ontstond voor een eigen observatorium op La Palma, was het aanvankelijk de bedoeling om de spiegels daarvoor te benutten. Maar uiteindelijk werd ook daar voor een modernere en krachtigere oplossing gekozen.” In ‘76 ontfermde professor Waelkens zich als jonge assistent over de verlaten telescoop: “De spiegels – die toch al wat geleden hadden onder de zure lucht – werden met de hulp van specialisten verwijderd. Ze verhuisden een aantal keer mee met de Afdeling Sterrenkunde, en liggen nog steeds in een doos in het Departement Natuurkunde en Sterrenkunde.” Een grote doos, want de doorsnede van zo’n spiegel is om en bij de meter ... In de aanloop naar de alumnidag dit voorjaar, ter gelegenheid van 50 jaar Wina, opperden de studenten het idee om een bezoekje aan de sterrenkijker in te lassen in het programma. Na een grondige opruimbeurt bleken zowel de koepel als de mechanische structuur van de telescoop de tand des tijds goed weerstaan te hebben. “De koepel gaat nog steeds open, al vergt dat de nodige spierkracht.” En geleidelijk krijgt het plan vorm om de telescoop alsnog operationeel te maken. “Dankzij ons station op La Palma hebben we die expertise nu wél in huis. Het besturingssysteem en de ophanging van de secundaire spiegel moeten grondig vernieuwd worden – dat zouden trouwens mooie onderwerpen kunnen zijn voor technische masterproeven. Ook een motortje om de koepel te bedienen zou handig zijn. Uiteraard zal deze telescoop nooit ons station op La Palma kunnen vervangen, maar we zouden onze studenten hier wél vertrouwd kunnen maken met het werken met een sterrenkijker, en waarnemingen laten uitvoeren in het kader van bachelorprojecten.” “Aan de lichtvervuiling en de middelmatige weersomstandigheden in Leuven kunnen we niet zoveel doen, en een hoge berg is het gebouw nu ook weer niet. Maar met moderne apparatuur, die niet eens duur hoeft te zijn, kunnen ook in dergelijke omstandigheden interessante waarnemingen gebeuren. In januari hebben studenten in hartje Londen de helderste type-Ia-supernova van de laatste 50 jaar ontdekt!” Professor Christoffel Waelkens onder de imposante telescoop, de grootste in Vlaanderen. Ine Van Houdenhove (© KU Leuven | Rob Stevens)
© Copyright 2024 ExpyDoc