Aseksualiteit is hot

Verschijnt maandelijks,
uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating
gesloten verpakking
Afgiftekantoor
2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X
n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 5 juni 2 0 14 | nr 10 | 2 5 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
Studeren
aan KU leuven
speciale bijl age
[pagina’s 10 tot 13]
“Naar álle lessen?
We zien wel”
drie bijna-studenten kijken uit na ar de
start van hun avontuur a an de unief [10]
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Rode Plein
zelf tests & zomercursussen [11]
De cursussen en het WK voetbal vechten dezer dagen om de aandacht van de student. Als de Rode Duivels
spelen – zoals hier tegen Rusland – moeten de boeken bij velen het onderspit delven, zo blijkt uit de massale
volkstoeloop op de Oude Markt, die daar zelfs geen groot scherm voor nodig heeft. Zolang de Belgen het goed
blijven doen, zorgen die ietwat uitgelopen pauzes wel voor de nodige stressontlading.
Aseksualiteit is hot
Zowat één op honderd mensen voelt zich noch tot mannen, noch
tot vrouwen aangetrokken. Deze aseksuelen vinden elkaar steeds
vaker – voornamelijk op internet – en worden stilaan ook ontdekt
door de wetenschap. Het doctoraatsonderzoek van seksuologe Ellen Van Houdenhove is wereldwijd één van de weinige studies die
het fenomeen in kaart trachten te brengen.
Ine Van Houdenhove
Ellen Van Houdenhove is als
onderzoekster verbonden aan
het Instituut voor Familiale en
Seksuologische
Wetenschappen van de KU Leuven en aan
het Departement Endocrinologie van de UGent. Ze raakte voor
het eerst geïntrigeerd door het
fenomeen aseksualiteit in 2010,
als medewerker aan het Sexpertonderzoek dat beide universiteiten voerden naar seksualiteit in
Vlaanderen: “Aseksualiteit was
op dat ogenblik nog nauwelijks
onderzocht. Maar ik ontdekte
wel een heel actieve internetcommunity, waar aseksuelen
informatie uitwisselen en steun
vinden.”
“Wij definiëren aseksualiteit
als een ontbreken van seksuele
aantrekkingskracht. De online
gemeenschap hanteert ook termen als demi-asexual, voor wie af
en toe wel seksuele aantrekking
ervaart, en grey-sexual, voor wie
Goed opgewarmd
het veld op
het nog niet helemaal duidelijk
is.” Een Britse studie gaf respondenten in 2004 als eerste de mogelijkheid om aan te geven dat ze
zich noch tot mannen noch tot
vrouwen aangetrokken voelden:
1,01% bleek zo als aseksueel te
categoriseren.
‘Goede’ seks
Om het fenomeen te exploreren
zette Ellen Van Houdenhove een
grootschalig kwantitatief onderzoek op, met 460 respondenten
in Europa, de VS, Canada en ZuidAmerika. Omdat de deelnemers
werden aangezocht via oproepjes
in sociale en andere media is dit
geen representatieve steekproef,
maar de groep is wel voldoende
groot om een aantal interessante
vaststellingen te doen. “Alle respondenten herkennen zich in de
één of andere definitie van aseksualiteit. Zowat een derde identificeert zichzelf als aseksueel en
rapporteert de afwezigheid van
zowel seksuele aantrekking als
Verschijningsdata Campuskrant 2014
seksuele ervaring. 18 procent ziet
zichzelf als aseksueel, maar ervaart toch seksuele aantrekking.
Als we als onderzoekers enkel het
criterium ‘afwezigheid van seksuele ervaring’ hanteren, kwalificeert nog slechts de helft van de
respondenten als aseksueel.”
Om inzicht te krijgen in de beleving van aseksualiteit, werkte ze
met diepte-interviews: “Ik vond
slechts twee mannen bereid om
mee te werken, en heb dit luik
daarom beperkt tot vrouwen,
negen in totaal. Zij bleken al van
jongs af het gevoel te hebben anders te zijn. Bij twee deelnemers
deed een tijdschriftartikel een
belletje rinkelen.” De meeste
vrouwen kwamen openlijk voor
hun aseksualiteit uit, al ging
daar vaak een moeizaam aanvaardingsproces aan vooraf. “De
omgeving reageerde soms afwijzend of vol onbegrip: ‘Dat komt
wel in orde als je eens goede seks
gehad hebt’.”
 pagina 7
nr. 1 – 24 sep 2014
Handen uit de
mouwen!
drie ondernemende studenten over hun
passieproject [12]
“Ik wist niet dat het
zó plezant zou zijn”
rik torfs blik t terug op ‘ja ar 1’ en
ant woordt op ‘brie ven a an de rector’ [4]
Voor wereldvrede,
hier klikken
de r a ad: hoe naïef is online activisme? [15]
“Strafpleiter zijn
is incasseren”
de droomjob: in de voe tsporen
van jef vermassen [19]
nr. 2 – 22 okt 2014
nr. 3 – 19 nov 2014
nr. 4 – 17 dec 2014
2 Nieuws
campuskrant
Column: walter pauli
Campuskrant
Een redelijke
dosis cynisme
Maandelijks tijdschrift
van de KU Leuven –
een realisatie van de
Nieuwsdienst
hoofdRedactie
Sigrid Somers
Reiner Van Hove
(© KU Leuven | Rob Stevens)
colofon
Redactie
Ilse Frederickx, Ludo Meyvis,
Rob Stevens, Ine Van Houdenhove,
Wouter Verbeylen
medewerkers
Tine Danschutter, Jack McMartin,
Julia Nienaber, Sarah Somers,
Anke Vander Elst, Inge Verbruggen
Redactieadres
Naamsestraat 22 – bus 5002
3000 Leuven
T 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen
Alumni Lovanienses
Naamsestraat 63 – bus 5601
3000 Leuven
[email protected]
FREELANCERS
Lien Lammar, Katrien Steyaert
Grafisch ontwerp
Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk
Wouter Verbeylen
Fotografie
Rob Stevens
Cartoons
Joris Snaet
Reclameregie
Inge Verbruggen
T 016 32 40 15
[email protected]
Oplage
55.800 ex.
In 1984 baarde een latere Leuvense eredoctor, de
ondernemer André Leysen, opzien met zijn wat
provocerende boek Crisissen zijn uitdagingen. VBOvoorzitter Leysen hield ervan de goegemeente uit
te dagen. Voor veel Belgen was de economische crisis namelijk een aanslag op hun inkomen en dus
eerder een ramp dan een uitdaging. Ook de universiteiten kregen af te rekenen met het toenmalige
‘matigingsbeleid’. Dat betekende: inleveren en besparen. Om die pil te vergulden, werd in 1986 het
inschrijvingsgeld opgetrokken, van 10.000 naar
13.000 frank (van 250 naar 325 euro). Toen was dat
een behoorlijke smak erbij. De studenten protesteerden lang en heftig, doch uiteindelijk vruchteloos.
Vandaag betalen Vlaamse studenten ongeveer
dubbel zoveel als in de jaren tachtig. Dat is nog altijd veel minder dan de (ongeveer) 2.000 euro die
Nederlandse universiteiten vragen. En vergeleken
met het nieuwe Engelse tarief van 9.000 pond is het
zelfs belachelijk weinig. Het hoeft dan ook niet te
verwonderen, zoals Veto onlangs berichtte, dat daar
ook de sector van studieleningen op spectaculaire
wijze boomt. In een land als het Verenigd Koninkrijk zit meer dan de helft van de universitaire gediplomeerden met studieleningen op twintig of vijfentwintig jaar. Academische werkloosheid wordt
dan snel academische armoede.
Toch moet volgens de OESO ook Vlaanderen af
van haar ‘open’ universitaire systeem. En al enige
tijd meen ik, uit mijn werk als journalist, te kunnen
afleiden dat de top van de Leuvense universitaire gemeenschap wel oor heeft naar zo’n beperkte universiteit. Na de voorbije fase met al haar integraties en
inkantelingen, volgt dan een niet eens onlogische
correctie, een of andere vorm van nieuwe beperking
en specialisatie.
Soms haalt de werkelijkheid de gedachte in: terwijl ik op dit stukje aan het broeden was, vroeg Rik
Torfs om een bindende toelatingstest (zie het artikel op pagina 7 – red.). De universiteit moet minder
open. Het hoge woord is eruit.
Maar dat heeft ook financiële consequenties. Meer
studenten betekent meer inschrijvingsgelden. Minder studenten – de consequentie van Torfs’ voorstel
– minder geld. Maar dat is geen optie voor een topuniversiteit met ambitie. Wie moet dat verschil bijpassen? Vlaanderen? Nog voor de nieuwe Vlaamse
regering is samengesteld, heeft die al ontdekt dat
men meer moet inleveren. Er zal vlugger minder
dan meer geld zijn, zelfs voor de universiteiten en
het wetenschappelijk onderzoek.
“De universiteit moet
minder open. Het hoge
woord is eruit.”
Vroeger werd daar altijd tegen geprotesteerd.
Straks wellicht ook, maar dan toch vooral voor de
bühne. In werkelijkheid zou een beetje besparing
de universiteit dit keer niet slecht uitkomen. Crisissen zijn uitdagingen, weet u wel. Een ‘redelijke’
inlevering biedt de Vlaamse rectoren het perfecte
alibi om eindelijk een substantieel hoger inschrijvingsgeld te kunnen eisen. We moeten toch nog een
béétje de concurrentie kunnen blijven aangaan met
onze Angelsaksische peers, niet? En dus moeten ook
onze inschrijvingsgelden niet te ver achter lopen op
die in het buitenland. Zo’n strategie is inderdaad
niet gespeend van enig cynisme. Maar dat verhoogt
net de aannemelijkheid ervan.
Het hoeft ook niet meteen om het equivalent van
9.000 pond te gaan. Maar in een paar stappen naar
het Nederlandse niveau, naar een ver(drie)dubbeling van wat vandaag wordt gevraagd? Ik durf er stilaan mijn geld op inzetten.
Walter Pauli is redacteur voor Knack. Hij studeerde
oude geschiedenis aan de KU Leuven.
Drukwerk
Eco Print Center, Lokeren
Kanttekening
Huiscartoonist Joris Snaet zet de universitaire actualiteit naar zijn hand.
Campuskrant wordt gedrukt met
milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke
uitgever
Jos Vaesen
Naamsestraat 22 – bus 5000
3000 Leuven
Copyright artikels
(© Joris Snaet)
Artikels kunnen overgenomen
worden mits toestemming.
Rector Rik Torfs blik terug op zijn ‘jaar 1’ en antwoordt op de ‘brieven aan de rector’.
Lees het interview op pagina’s 4 tot 6.
25 juni 2014
Nieuws 3
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Kankertherapie
op maat komt dichterbij
Frédéric Amant
Sabine Tejpar
Ludo Meyvis
Er zijn vele honderden mechanismen die kankercellen aansturen,
en dus ook veel soorten kankerbehandeling. Elke tumor heeft zijn
eigen kenmerken, en dat maakt
een zeer gepersonaliseerde aanpak noodzakelijk. Maar hoe weten we welke behandeling werkt?
Gynaecologisch oncoloog Frédéric Amant: “Preventie, chirurgie,
radio- en chemotherapie hebben
wereldwijd reële verbetering gebracht. Maar de eindstreep is nog
láng niet in zicht. Jaarlijks komen
er in Europa ongeveer 3,2 miljoen
nieuwe kankerpatiënten bij. Voor
een aantal patiënten is genezing
haalbaar, voor veel anderen blijven de perspectieven bijzonder
slecht. Dát is de realiteit.”
Door menselijk tumorweefsel in muizen in te planten en
te onderzoeken, kan de zoektocht naar een betere kankerbehandeling gevoelig efficiënter worden. Professor Frédéric Amant, professor Sabine Tejpar en hun collega-onderzoekers en -oncologen boeken hoopvolle vooruitgang
op dit terrein, daarbij gesteund door het nieuw opgerichte
Fonds voor Innovatief Kankeronderzoek.
de basis een zogenaamde cellijn,
met tumorcellen van de patiënt
die in het labo in cultuur gebracht
worden, en getest op hun reactie
op medicatie. Het probleem is
dat er soms nauwelijks een relatie is tussen de uitslag in het labo
en de werkzaamheid in de patient. In sommige gevallen is er
een failure rate van meer dan 90
procent. Intussen zit de patiënt
natuurlijk wel opgezadeld met
vaak zeer zware neveneffecten,
en met de niet te onderschatten
gebroken hoop. Het gebruikte
cellijn-testmodel is dus verre van
perfect. Bij het nieuwe testmodel,
Patient Derived Tumor Xenografts
of PDTX, is de link tussen succes
in het labo en succes bij de patient veel groter. Anderhalf jaar geleden hebben we een project hier-
“Met dit testmodel is
de link tussen succes in
het labo en succes bij de
patiënt veel groter.”
“Een kankercel is een intelligente overlever. Als zijn groei
wordt geremd door antitumorale
medicatie, zoekt hij alternatieve
mechanismen om in leven te blijven. De complexiteit van kanker
blijft indrukwekkend groot. Heel
vaak zijn we verplicht om toe te
geven dat er voor een concrete patiënt nog veel te weinig uitwegen
bestaan. Dat betekent niet dat we
moeten wanhopen, maar wel dat
we de inspanningen moeten verveelvoudigen, financieel, wetenschappelijk en therapeutisch.”
Grotere slaagkans
Specialiste maag-darmoncologie
Sabine Tejpar: “De transfer van
nieuwe medicatie van het labo
naar de patiënt verloopt nu niet
echt optimaal. In veel gevallen is
rond opgestart in Gasthuisberg.”
“Een ‘tumor xenograft’ is een inplanting – graft – van tumorweefsel in een vreemd lichaam – vandaar xeno –, in ons project in een
muis. Het weefsel wordt verder
gekweekt, tot er voldoende van
beschikbaar is om medicatietests
mee uit te voeren. In de meeste
gevallen duurt dat een jaar. Dat
lijkt lang, maar intussen worden
de genetische en andere eigenschappen van de tumor in kaart
gebracht. Dat maakt het mogelijk
een in hoge mate gepersonaliseerde aanpak aan de behandeling te geven – en die is broodnodig. Wanneer een medicatie dan
een positieve respons geeft, is de
uiteindelijke slaagkans bij een
patiënt met dezelfde genetische
eigenschappen veel groter: we
werken immers op wat eigenlijk
een weefselkloon van de patiënt
is. De parallel tussen labo en patient is vele malen groter dan bij de
cellijn-aanpak.”
Toekomstige patiënten
Frédéric Amant: “Een extra pluspunt is dat we door de gebruikte
techniek over meer en zuiverder
descriptieve mogelijkheden beschikken. Dat bevordert ons zicht
op de vele verschijningsvormen
van kanker. We zoeken naar biomarkers, genetische kenmerken
die zo eenduidig mogelijk gerelateerd zijn aan het succes van een
welbepaalde kankerbehandeling.
Dat is kennis die natuurlijk op
veel meer patiënten toegepast
kan worden. Xenografting is dus
niet alleen zinvol voor de huidige
patiënt, maar evengoed voor de
toekomstige.”
Sabine Tejpar: “Het PDTX-platform moet nog groeien. Momenteel onderzoeken we negen verschillende tumortypes, telkens
met hun subtypes. We streven
ernaar ook heel zeldzame tumortypes op te nemen. Daarvoor zijn
echter nog aanzienlijk meer middelen nodig.”
Frédéric Amant: “Hoe belangrijk de mogelijkheden van het
PDTX-model ook zijn, het is zeker nog geen game changer, geen
garantie op genezing. Het is een
veelbelovende stap, dat wel, maar
er blijft meer fundamenteel en
translationeel onderzoek nodig.
We kunnen daarvoor niet altijd
terecht bij de klassieke financieringsbronnen. Je kunt daarover
zaniken, maar je kunt ook iets
doén: op een creatieve manier
zelf extra financiering zoeken.”
“Daarom hebben we recent het
Fonds voor Innovatief Kankeronderzoek opgericht binnen het Departement Oncologie. Met goede
communicatie,
professionele
fundraising, een duidelijk doel
en vooral een project met reële
toekomstmogelijkheden kunnen
we veel bereiken. Ons xenograft-
‘Ik put hier
kracht uit’
“Ik heb geen moment geaarzeld om aan het xenograftproject deel te nemen en tumorweefsel af te staan voor
dit onderzoek”, zegt Chris
Verbelen, een patiënte met
eierstokkanker. “Gefundeerd
onderzoek betekent hoop,
hoop op een doorbraak. Ik
put er kracht uit. Bij elke
behandeling vraag ik even
hoe het met ‘mijn muizen’
staat, ik word er graag over
geïnformeerd. Als de resultaten voor mij te laat komen,
dan hoop ik dat lotgenoten
na mij geholpen kunnen
worden. Eierstokkanker is
een lelijk beest. Het is een
kanker die stil binnensluipt
en zich niet gemakkelijk laat
behandelen. Ik ben blij dat
de onderzoekers hiertegen
vechten en hoop dat ze veel
steun krijgen, zodat er snel
vooruitgang kan geboekt
worden.”
project hééft die toekomst. Daarnaast is bijvoorbeeld ook een centralisering van de zorg essentieel,
om expertisegroei te garanderen.
Maar dat is dan weer een politieke zaak.”
U kunt dit fonds steunen door
een gift over te maken op het
rekeningnummer van KU Leuven,
IBAN BE45 7340 1941 7789, met
vermelding ENN-FOINK1-O2010.
Voor giften vanaf 40 euro ontvangt u een fiscaal attest.
Meer info: Griet Van der Perre,
communicatie en fundraising,
0479 59 91 53
www.fondsinnovatiefkankeronderzoek.be
KU Leuven geeft een viparrangement
op M-idzomer weg!
www.m-idzomer.be
Speel mee vanaf midden juli
op facebook.com/KULeuven
“Jeugdtrainers zullen spelers met een
donkere huidskleur
makkelijker als sterker of explosiever
beschouwen en op
aanvallende posities
inzetten. Blanken
zouden dan weer
strategisch ingesteld zijn, goede verdedigers en keepers
kortom. Ze krijgen
capaciteiten toegeschreven die ze niet
per se meer hebben
dan anderen, maar
die daardoor wel
sterker ontwikkeld
worden.”
Professor sportbeleid
Jeroen Scheerder
verklaart waarom Belgische
voetballers met een
andere afkomst vooral
op het middenveld of in
de aanval spelen: het
is een onbewuste vorm
van stereotypering. (De
Standaard, 4.6.2014)
“In heel wat culturen
zijn begraafplaatsen
echte ontmoetingsplaatsen. In ons land
mag je op sommige
plekken na 15.30
uur niet meer op de
begraafplaats. Dat
kan toch niet?”
Hoogleraar klinische
psychologie Manu Keirse
juicht het idee van de stad
Gent toe om ligweiden
en speelse paadjes aan
te leggen op twee grote
begraafplaatsen. (Het
Nieuwsblad, 18.6.2014)
4 Interview
campuskrant
‘Brief aan de rector’: Rik Torfs antwoordt
“Waarom zou een rector
geen mening mogen
hebben?”
Van ‘Ik hou van rectoren die columns schrijven’ tot ‘Altijd meedraaiend met de wind’: de mensen die we dit jaar vroegen een brief aan
de nieuwe rector te schrijven, varieerden in toon van vriendelijk tot,
laten we zeggen, ‘minder vriendelijk’. Rector Torfs neemt het sportief
op. “Ik geef ook mijn mening, en dat men mij vooral tegenspreekt.
De universiteit als een semi-neutrale machine die alle opinie schuwt:
daar pas ik voor.”
Wouter Verbeylen
Het is donderdag in de vroege
avond, en de echt belangrijke
zaken spelen zich een twintigtal meter lager af, op de
Oude Markt, waar tapkranen
en
voetbalcommentatoren
warmdraaien voor het WK. Rik
Torfs, één jaar rector van de KU
Leuven, installeert zich voor
een aantal één-tweetjes met de
briefschrijvers uit Brief aan de
Rector.
‘Er is dringend overleg nodig
over het optimaliseren van de
doorstroming van secundair
naar hoger onderwijs. En ik
hoop dat we onze deskundigheid kunnen delen in de zoektocht naar kwaliteitsvolle
lerarenopleidingen.’
dat een probleem. Wij hebben
al ijkingstoetsen voor een aantal richtingen, en willen nu verder werken aan een optimale
oriëntering (zie het artikel op
pagina 7 – red.)”
“En dan is er de crisis van
het leraarschap”, zegt Torfs.
“Je kan er niet omheen dat het
beroep van leerkracht maatschappelijk prestige verloren
heeft. Al te vaak is het voor
afgestudeerden nu een ‘keuze
achteraf’: als ze niets anders
vinden, dan maar in het onderwijs. De universiteit moet
nu volop gaan voor de hervorming van de academische
lerarenopleiding. Maar dat
gezegd zijnde, ben ik het hoegenaamd niet eens met wat je
de laatste tijd vaak hoort, dat
de gemiddelde leraar van vandaag zou tekortschieten.”
(Mieke Van Hecke,
topvrouw katholiek onderwijs)
De stap van secundair naar hoger hapert nog vaak: studenten
struikelen, moeten na een jaar
heroriënteren. Waar zit de angel: in het secundair, op het
keuzemoment, of op de unief?
Rector Rik Torfs: “We kennen
in België een systeem waarin
we maximaal kansen geven om
te studeren, en niemand vooraf
uitgesloten wordt. Dat is mooi.
Maar als er veel jongeren zich
inschrijven zonder ook maar
een kans om te slagen, dan is
‘Een persoon is niet enkel een
diploma, maar een uniek vat
van competenties. Een divers
“parcours de vie” zal studenten later meer opbrengen dan
een manamanama.’
(Fons Leroy, VDAB)
“Ik twijfel er niet aan dat sommige studenten een extra jaartje bijstuderen uit pleinvrees,
om hun comfortzone nog niet
te moeten verlaten.”
“Wat is
dat, een
economisch
nuttig
diploma?
Behalve dan
van Kerkelijk
Recht, dat is
inmiddels wel
bewezen.”
Vlaanderen is een knelpunteconomie, zegt Fons Leroy
ook. Moet er bij het sleutelen
aan instroom en oriëntatie,
niet wat meer aan de uitstroom
gedacht worden? Aan economisch nuttige diploma’s? “Wat
is dat, een economisch nuttig
diploma? Behalve dan van Kerkelijk Recht, dat is inmiddels
wel bewezen (lacht). Nee, een
student moet in één ding héél
goed zijn, en dan zal hij zijn
weg wel vinden. Ik heb voor de
televisie bijvoorbeeld vaak samengewerkt met historici, met
germanisten. Boeiende mensen, goed in hun job, ook al
hebben ze er niet meteen voor
gestudeerd. We moeten vooral
niet vooraf gaan sturen. Je kan
moeilijk eerst zeggen: ‘Ik wil
ondernemende mensen opleiden’, en hen vervolgens vertellen wat ze moeten doen. Dat is
een contradictie.”
“Maar tegelijk eindigen veel
mensen in een baan die ver
verwijderd is van wat ze willen doen. Dat moeten we vermijden. Als iemand pakweg
communicatiewetenschappen
wil doen, moet je vooraf goed
uitleggen wat de mogelijkheden zijn, en dat niet iedereen
met dat diploma automatisch
bij de VRT of De Standaard terechtkomt. Maar sturen? Ga je
daarmee van communicatiewetenschappers uitstekende industrieel ingenieurs maken? Ik
denk het niet. Trouwens, je mag
je dromen vooral niet te snel
opgeven. Sommigen worden
wél waar ze altijd van droomden. Zoals het beleidsplan onderwijs het zegt: we moeten
onze studenten voortdurend
aanspreken en uitdagen.”
‘Wist u dat veel studenten zich
een nummertje voelen? Dat de
universiteit als onpersoonlijk
ervaren wordt?’
(Claudia Lowyck,
voorzitter Studentenraad)
“Als je voor democratisch onderwijs gaat, en geen selectiecriteria à la Oxford of Cambridge hanteert, dan zit er
vaak veel volk in de aula. Maar
er is op zich niets mis met het
klassieke hoorcollege, dat kan
bijzonder inspirerend zijn. Je
hebt er natuurlijk proffen voor
nodig met het nodige gevoel
voor show, voor entertainment.
En we moeten erover waken
dat er daarnaast voldoende individuele momenten zijn, zelfs
al hebben we daarvoor minder
middelen per student dan Oxford.”
De studenten zijn met veel, en
ze krijgen ook veel vrijheid om
hun programma af te werken.
Loopt een 18-jarige dan niet
verloren? Torfs: “De flexibilisering is doorgeslagen. De student als consument: dat moet
ophouden. We moeten terug
meer naar een soort algemene
vorming, in plaats van studenten die, quasi à la carte, hun
programma afvinken. We nemen het systeem uit Nederland
over op het moment dat men er
daar van terugkomt. Dat is toch
te gek? Wij moeten toch niet,
als een soort verlate puberteitscrisis, opnieuw de fouten van
de Nederlanders maken.”
25 juni 2014
Interview 5
(© KU Leuven | Rob Stevens)
‘Er stroomt te weinig ondernemersbloed door de aders van
de Leuvense afgestudeerden.
Elk jaar kiezen honderden
studenten om gedwee naar de
schapenmarkt te gaan. Leren
mislukken hoort er niet bij.’
(Geert Noels,
macro-econoom)
Het is een veelgehoord cliché:
de studenten van vandaag zijn
braaf, té braaf. “Och, wij waren
ook ‘braaf’ in onze tijd”, zegt
Torfs. “Het is trouwens niet
omdat je in een hoorcollege
aandachtig zit te luisteren, dat
je een braaf mens bent. In mijn
tijd in de Latijn-Griekse was het
ook stil in de klas, maar we hadden daarbuiten wel allemaal
ons eigen gedacht.”
En toch. Luc Huyse maakte
zich 15 jaar geleden al zorgen
over het ‘pamperen’ van studenten: te veel aan het handje
genomen, te weinig weerbaar
gemaakt. “Ik geef toe, in de samenleving van vandaag moet je
op een aantal vlakken minder
vroeg volwassen worden. Ik zie
ook dat veel ouders hun kinderen tegenwoordig mee komen
inschrijven. En ze blijven wat
langer in hun ouderlijk huis
hangen na hun studies. Dat
zijn trends, maar ik geloof niet
dat dat iets ‘fundamenteels’
is: het houdt je niet tegen op
je 25ste plots in actie te schieten. Tegen échte betutteling
zullen studenten trouwens als
eerste in opstand komen. Ik
was pas nog in Nijmegen, waar
een discussie woedde over een
verplichte cursus loopbaanoriëntatie, tijdens de opleiding,
alvast als voorbereiding op de
arbeidsmarkt. Extreem betuttelend vonden de studenten
dat.”
“Maar ik begrijp wel wat
Geert Noels bedoelt met dat
ondernemersbloed, en met leren mislukken. Je vindt genoeg
ondernemers in de ‘evidente’
richtingen, economie en zo.
Maar hoe krijg je studenten in
minder vanzelfsprekende richtingen aan het ondernemen?
Zij denken zelfs niet aan die
mogelijkheid. Er mag weer wat
meer Bildung in onze opleidingen, in plaats van enkel kennis vergaren. Want we hebben
vooral jongeren met de juiste
attitude nodig. We moeten
onze studenten vleugels geven,
hen aanmoedigen om risico’s
te nemen. Ik weet het, je komt
in Vlaanderen beter niet te ver
boven het maaiveld uit. Men
staat klaar om je uit te lachen
als je mislukt, dus je mag niet
te bang zijn.”
‘Ik ben blij dat de Vlaamse rectoren ook menen dat er geen
ruimte is voor vijf volwaardige
universiteiten in Vlaanderen.’
(Marleen Temmerman,
gynaecologe en oud-senator)
Marleen Temmerman vraagt
zich af of het rectorencorps wel
zal kunnen uitstijgen ‘boven regionale, filosofische, politieke
en financiële belangen’. Torfs:
“Onze kieskringen zijn provinciaal, dus zullen er altijd politici zijn met een sterke regionale
reflex, vóór de eigen universiteit dus. Plus: de mensen – en
dus toekomstige studenten –
denken zelf ook regionaler dan
vroeger. Maar het moet met
minder: maximaal één à twee
opleidingen per studierichting
in Vlaanderen. Grote universiteiten kunnen veel aanbieden,
kleinere zullen zich meer op
niches moeten richten. Ik pleit
alvast voor een opleidingenstop
zoals Frank Vandenbroucke
die destijds heeft afgekondigd.
De kwaliteit moet primeren,
en Vlaanderen is een té kleine
poel om al die universiteiten te
bevolken. (droog) We zijn een
geniaal volk, maar zelfs onze
genen hebben een limiet.”
De KU Leuven is wel de grootste van de vijf. Dan ben je al snel
“De kwaliteit
moet primeren,
en Vlaanderen
is een té kleine
poel om al die
universiteiten
te bevolken.
We zijn een
geniaal volk,
maar zelfs
onze genen
hebben een
limiet.”
de bullebak. “Die beeldvorming
heb je onvermijdelijk als grootste”, geeft Torfs toe. “Maar nee,
we willen de kleintjes niet verpletteren. We willen wel vooroplopen om trends te keren:
de strijd voor meer autonomie
aangaan, de taalexamens voor
Engels versoepelen. En daar
zullen de kleinere universiteiten ook van profiteren.”
Hoe belangrijk is het om de
grootste te zijn? “Zoals ik zei:
de kwaliteit primeert. We willen
die brede instroom én topkwaliteit. De standaard moet hoog
blijven: als je die verlaagt, bedrieg je alleen maar je studenten. Want op de arbeidsmarkt
kijkt men naar wie de mensen
zijn, wat ze kunnen, niet naar
de plaats waar ze hun diploma
haalden.”
Temmerman noemde het academisch milieu ‘een mijnenveld, een bijna even moeilijk
schaakbord als de politiek’. “Ik
heb veel watertjes doorzwommen, en de mechanismen zijn
overal ongeveer dezelfde. Maar
de KU Leuven is mijn biotoop.
Om je in de politiek écht thuis
te voelen, moet je er bijna in geboren zijn, van vader op zoon.
Ik heb nog geen seconde spijt
gehad van mijn keuze. Het goede in de politiek dat ik heb verloren, weegt in geen duizend
jaar op tegen wat er in de plaats
kwam. Dit is echt een geweldige
job, nog mooier dan ik mij had
voorgesteld.”
 pagina 6
6 Interview
campuskrant
 pagina 5
‘U had het talent om veel te
spreken, maar uw politieke
ideeën buiten het debat te
houden.’
(Paul Goossens, journalist en
oud-studentenleider)
Paul Goossens heeft het over
Rik Torfs vóór de politiek. Toen
kwam CD&V, en nu, ná de politiek, neemt de rector nog altijd
graag deel aan het debat. Waarom ook niet, zegt Torfs. “Als rector ga je natuurlijk niet meer aan
partijpolitiek doen, maar dat is
iets anders dan dat een rector
geen mening mag hebben. Dat
zou het rectorschap tot een flets
bureaucratisch iets maken. De
unief als een semi-neutrale machine die alle opinie schuwt:
nee, daar pas ik voor. Maar men
moet mij vooral tegenspreken.”
Nochtans pleitte Torfs na de
verkiezingen in Reyers Laat voor
een regeringsdeelname van
N-VA, en twitterde hij: ‘Wie België wil behouden, kan N-VA federaal niet negeren.’ “Dat was niet
partijpolitiek bedoeld, maar ingegeven door mijn bezorgdheid
over ons democratisch systeem.
Je geeft als kiezer je stem weg,
en je hebt geen enkel idee wat
er daarna mee zal gebeuren. Ik
denk dat men bij de regeringsvorming bepaalde signalen niet
zomaar kan negeren. Voor je
het weet staan er populistische
clownsfiguren op, zoals Beppe
Grillo in Italië, of erger. Ik onthoud me niet van commentaar,
maar ik speel nu die rol als publieke figuur. Ik probeer analist
van de tijdsgeest te zijn, eerder
dan politicus.”
‘Tijdens ons eerste interview
samen had je het over het belang van een genderbeleid.’
(Anne De Paepe, rector UGent)
De rector hield woord: de KU
Leuven kwam met een ambitieus genderbeleidsplan. “Bij
de nieuwe docenten zitten we
goed, denk ik. In bestuursorganen moeten duidelijk nog
veel meer vrouwen. Nu, getallen zijn een stok achter de deur,
maar gender gaat om meer dan
cijfers. Het heeft te maken met
mentaliteit, met constant op
je hoede zijn voor old boys networks. Maar tegelijk moet het
democratisch blijven. Je krijgt
het beeld dat een goede decaan
standaard een man is. Maar bij
elke verkiezing moet de decaan
een man of een vrouw kunnen
zijn. Als álle decanen mannen
zijn, zoals nu, dan is dat jammer, en ik hoop dat dat snel verandert. De decaan ad interim
van de bio-ingenieurs is al een
vrouw.”
Niet dat genderongelijkheid
een exclusief probleem van academia is. De beeldvorming zit
ook nog scheef in televisiestudio’s, waar praatprogramma’s
vaak mannenclubjes zijn. “Het
ís ook niet gemakkelijk”, weet
Torfs uit ervaring. “Bij Nooitgedacht (het interviewprogramma
dat hij tussen 2006 en 2009 voor
Canvas maakte – red.) hebben we werkelijk gevóchten
om vrouwen te krijgen. Je wil
niet weten hoeveel vrouwen er
geweigerd hebben. Voor het
laatste seizoen moesten we
Liesbeth List uit Nederland
laten overkomen. De mannen
daarentegen vroegen waar we
zolang bleven. Een man denkt
blijkbaar sneller ‘Ik ben geweldig’. Waarom is dat?”
‘U zette zich meteen af tegen
uw rechtstreekse voorganger
Mark Waer. Hij ontsloeg een
activiste (…) U maakte dat
ongedaan.’
(Dirk Draulans,
wetenschapsjournalist)
Boogie Boy die de opening van
het academiejaar muzikaal
mocht ondersteunen: symbolisch liet rector Torfs alvast een
nieuw geluid horen. “Maar ik
heb mij nooit tegen mijn voorganger afgezet, dat wil ik toch
echt tegenspreken. Ik heb altijd een grote waardering gehad
voor Mark Waer. Er waren nu
eenmaal een aantal juridische
zaken hangende, onder meer
met (aardappelactiviste) Barbara Van Dyck. Dat soort zaken
moet je vooral niet laten aanslepen. Barbara Van Dyck is zoals je
weet terug aan de slag als onderzoekster: ontoelaatbaar gedrag
moet niet per se tot ontslag leiden. Ze heeft zich ook expliciet
tegen geweld uitgesproken.”
Toch lijkt de bottomline, meer
dan vroeger: open debat gaat
voor alles. “Ja, dat lijkt me
maar normaal.” Met iedereen?
Gaat een actiegroep als AntiDierproevenCoalitie (ADC) niet
door tot het laatste proefdier in
Leuven verdwenen is? “Eind dit
jaar komt er een studiedag rond
dierproeven, GAIA doet daaraan
mee, ik hoop nog altijd dat ADC
toch ook aanschuift. Maar we
gaan hen vooraf niets garanderen. Daar blijf ik bij mijn standpunt dat je altijd de afweging
(© KU Leuven | Rob Stevens)
“De behoefte
om zelf te
schitteren is
zwaar
afgenomen.
Amusementsprogramma’s
doe ik niet
meer.”
moet maken tussen het leven geleden. Een opiniestuk over de
van een mens en het leven van diaken uit Wevelgem: als men
dat vraagt, doe ik dat wel, maar
een dier.”
dat heb ik dan in de auto moeten schrijven. Amusementsprogramma’s doe ik niet meer: je
moet als rector niet in De Slimste Mens zitten. Die grens moet
je zelf wat zoeken. Het enige dat
misschien nog op het randje
was, was Het Jaaroverzicht op
‘Ik hou van professoren die
Vier.”
twitteren en opiniestukken
Wat Torfs niet snel zal laten
schrijven. En ik hou van univer- schieten, is zijn wekelijkse
siteiten die dat stimuleren.’
column in De Standaard. Die
schrijft hij op zondagochtend,
(Peter Vandermeersch,
tussen 8 en 11, met de zondagsNRC Handelsblad)
mis als deadline. “Het is goed
Torfs hoort het Vandermeersch, om dat moment te hebben. Om
die hem destijds binnenhaalde te schrijven moet je je helemaal
bij De Standaard, graag zeggen. kunnen afsluiten. En in die coEn hij beveelt het andere prof- lumn kan ik het af en toe nog
fen warm aan. “Je kan natuur- eens over kunst of poëzie heblijk niemand dwingen. Maar het ben.”
zou een gemis zijn als niemand Tot slot nog voor onze admihet deed. Natuurlijk, als je ge- nistratie: klasseren we dit nu
regeld in de media komt, maak als ‘Jaar 0’ of ‘Jaar 1’ van rector
je soms fouten. Maar doe je het Torfs? “Jaar 1, zonder twijfel.
niet, dan maak je de fout om Voor een inloopjaartje heb je
nooit in de media te komen.”
echt geen tijd in deze job. GeZelf is Torfs nog een graag ge- lukkig heb ik een fantastische
ziene gast in de media, al is het bestuursploeg. En wat de job
op een wat lager pitje. “Ik zeg zelf betreft: ik had geen idee dat
voor minder dingen toe. Niet al- het zó plezant ging zijn.”
leen uit tijdsgebrek – ik ben elke
dag bezig van acht tot middernacht. Maar de behoefte om zelf U kunt alle brieven aan de
te schitteren is zwaar afgeno- rector lezen op
men, en zoals gezegd: ik zit nu nieuws.kuleuven.be/
in een andere rol dan een jaar briefaanderector
25 juni 2014
Nieuws 7
KU Leuven pleit voor beperkte
maar bindende toelatingsproef
Opschudding vorige week: rector Rik Torfs liet zich in een
toespraak voor alumni uit ten voordele van een bindende
toelatingsproef. Een paar dagen later volgde een gepeperde
opiniebijdrage in de krant, met dezelfde boodschap.
Ludo Meyvis
Spoort die visie nog met de democratische toegang tot het
hoger onderwijs, die toch heilig
is?
Rector Torfs: “Wie een diploma
secundair onderwijs heeft, eender van welke richting, mag
hoger onderwijs beginnen. De
slaagkansen van afgestudeerden
uit de verschillende richtingen
van het secundair verschillen
echter grondig. Sommige richtingen sluiten goed aan bij de
vereiste startcompetenties van
de universiteit, andere niet. Kan
je dat eenvoudige feit negeren?
In associatieverband opteren
we ervoor om dat niet te doen,
en we hopen dat de nieuwe regering ons daarin zal volgen.”
“Wie afstudeert uit een richting die geen modeltraject voor
de universiteit aanbiedt, kan
er nog altijd voor opteren tóch
naar de universiteit te komen,
maar dan pas na een geslaagde,
verplichte en bindende toelatingsproef. Wie uit een richting
komt waarvan we aannemen dat
ze wél op de universiteit voorbereidt, willen we helpen bij de inschatting van zijn bekwaamheid
en startcompetenties via een
niet-bindende ijkingsproef.”
Feit blijft toch dat een bindende
toelatingsproef sommigen de
toegang ontzegt?
“Mensen steigeren bij het begrip ‘bindende toelatingsproef’.
Dat lijkt haaks te staan op de verworvenheid van democratische
toegang tot het onderwijs. Je
kunt echter met evenveel recht
en reden zeggen dat de húidige
toestand ondemocratisch is. Ga
maar na. Wie kan een lang aanslepende of mislukte studie het
beste dragen, of wie kan zich wel
eens een gokje veroorloven door
tegen beter weten in toch eens
“sommige
richtingen
sluiten goed
aan bij de
vereiste startcompetenties
van de universiteit, andere
niet. Kan je dat
feit negeren?”
‘te proberen’? Degenen die over
het nodige kapitaal beschikken. Ik vind een systeem waarin
de betere studenten de beste
kansen krijgen, véél democratischer dan ‘alles voor iedereen’.
Aseksualiteit is hot
 pagina 1
Verliefd
Hoewel de geïnterviewde vrouwen
aangaven geen seksuele aantrekking te ervaren, waren ze wel in
staat om lichamelijk opgewonden
te raken. “De meesten hebben ervaring met masturbatie. Voor hen
is dat een louter loslaten van fysieke spanning – te vergelijken met
krabben als het jeukt.” Sommigen
gaven aan afkerig te staan tegenover seks, maar de meesten waren gewoon ‘niet geïnteresseerd’.
Waar een aantal deelnemers nog
nooit iemand had gekust, hadden
En voor alle duidelijkheid: we
slúiten geen deuren ... Wie niet
in de toegangsproef slaagt en
buiten de universiteit gaat studeren, kan later via een schakelprogramma terugkomen.”
“Wie de universiteit aankan, is
welkom. Alleen willen we graag
op realistische wijze zeggen voor
wie dat meer dan waarschijnlijk
het geval is.”
Kan je alleen met toelatings- en
ijkingsproeven een optimale instroom naar de universiteit garanderen?
“Die proeven passen in ons
voorstel natuurlijk in een groter
kader. Het studiekeuzeproces
moet daarin aanzienlijk vroeger
beginnen en beter verlopen dan
nu meestal het geval is. De klassenraden en de leraren, zo goed
mogelijk geschoold, spelen daar
een belangrijke rol in. Een geheel
van voorbereidings- en schakelprogramma’s moet garanderen
dat studenten uiteindelijk, en na
een aanvaardbare studieduur,
afstuderen in de richting die het
beste bij hun talenten, kennis en
vaardigheden aansluit.”
“Bovendien moet er continu
en goed gestructureerd overleg tussen secundair en hoger
onderwijs plaatsvinden, om de
anderen geregeld seks, vooral dan
om hun partner te plezieren: “Uit
het kwantitatieve onderzoek bleek
al dat 80% van de aseksuelen wel
romantische aantrekking ervaart,
en verliefd kan worden. Ook de
meeste vrouwen die ik interviewde, verlangden wel degelijk naar
een intieme partnerrelatie, maar
dan zonder de seksuele component. Sommigen stelden letterlijk
dat seks en liefde voor hen niet te
rijmen zijn en dat seks afbreuk
zou doen aan hun gevoelens voor
hun partner.”
“Een aantal deelnemers zou bereid zijn om een niet-aseksuele
partner de vrijheid te geven om
‘elders aan zijn trekken te komen’. Als seks wél deel uitmaakt
van de relatie, worden er duidelijke afspraken over gemaakt. Bij
één koppel uit mijn onderzoek
gaat het zo al achttien jaar goed.”
Omdat aseksualiteit zo zelden
voorkomt, is het vinden van een
werkelijk gelijkgestemde partner niet eenvoudig. “Aseksuelen
moeten het soms – letterlijk –
ver gaan zoeken. Eén vrouw liet
me onlangs weten dat ze via een
gespecialiseerde internationale
datingsite een aseksuele partner
heeft gevonden, met wie ze nu
een bevredigende langeafstandsrelatie onderhoudt.”
eindtermen van het secundair
onderwijs voortdurend actueel te
houden, en ze op een realistische
manier te laten aansluiten bij de
verwachtingen van de universiteit. De geplande hervorming
van het secundair onderwijs creëert het draagvlak om die nieuwe
invalshoek reëel te maken.”
“Wat je goed voor ogen moet
houden, is dat vertraging en bij
uitstek ‘mislukking’ in de studie
een groot en ernstig probleem
is, iets waarvoor we de kop niet
langer in het zand mogen steken. Voor de studenten en hun
omgeving houdt het een fikse
teleurstelling in. Voor docenten
en professoren betekent het dat
hun schaarse tijd en middelen
niet optimaal gerendeerd hebben. En voor de samenleving
betekent het een aanzienlijke
meerkost. Mijn conclusie is eenvoudig: het is tijd om het probleem écht aan te pakken.”
De Associatie KU Leuven
stelde een discussietekst op
over de overgang van het
secundair naar het hoger
onderwijs, initieel bedoeld als
standpuntbepaling voor de
regeringsonderhandelaars:
http://bit.ly/discussietekst
derzoek toch vast dat één op vijf
respondenten in het verleden wél
seksuele aantrekking heeft ervaren. Het zou interessant zijn om
uit te klaren of er een onderscheid
kan worden gemaakt tussen een
dergelijke verworven aseksualiteit
en levenslange aseksualiteit.”
“De omgeving
begrijpt het
niet altijd:
‘Dat komt wel
in orde als je
eens goede seks
gehad hebt’.”
“In ons onderzoek zagen we alvast dat aseksuele personen die
wél seksuele aantrekking ervaren, vaker seksueel misbruik hebben meegemaakt voor de leeftijd
van 18 jaar (17,6%), dan aseksuele
personen die geen seksuele aantrekking ervaren (8%). Uiteraard
is het voorbarig om conclusies te
Misbruik
trekken, maar deze vaststelling
“Hoewel aseksualiteit wordt be- vormt in ieder geval een interesschouwd als een aangeboren sante piste voor verder ondergeaardheid, stellen we in dit on- zoek.”
8 Onderzoek
campuskrant
Beeldige wetenschap
Baard met etensresten? Jeugdpuistjes?
Fotograaf: Johan Billen
De grotere uitsteeksels op deze
foto, genomen met een scanning
elektronenmicroscoop, zijn schimmels die behoren tot de Laboulbeniales en die zich met hechtvoetjes
vastzetten op een gewone tuinmier.
We kijken naar drie behaarde segmenten van het achterlijf, die als
dakpannen over elkaar liggen.
“Mieren hebben de reputatie hardwerkende beestjes te zijn. Toch zijn
ze niet de hele tijd in de weer: ze zitten vaak stil terwijl ze zich maquilleren. Maar ondanks dat frequente
poetsgedrag raken ze toch nog met
veel schimmels geïnfecteerd. Deze
schimmel groeit zelfs op hun facetogen”, vertelt professor Johan
Billen van het Laboratorium voor
Socio-ecologie en Sociale Evolutie.
“En een zware schimmelinfectie is
nefast voor de mier.”
Billen bestudeert sociale insecten
die in kolonies leven, zoals mieren
en bijen, en werkt samen met schimmelspecialisten uit andere landen
om te onderzoeken hoe deze schimmel zich kan vasthechten. “Het lijkt
erop dat hij zich zoals een zuignap
vastzet, en dat zonder binnen te
dringen. De vraag is dan waarvan
hij leeft. Met die kwestie zijn de
schimmelspecialisten nog wel even
zoet.”
Ilse Frederickx
Antidiabetesmedicijn
verlengt gezonde levensduur
Metformine, wereldwijd het meest gebruikte medicijn tegen diabetes, onderdrukt mogelijk ook bepaalde kankers en hart- en vaatziekten. Daarom denken wetenschappers dat metformine een
algemene gezonde veroudering zou kunnen bevorderen. Doctoraatsstudent Wouter De Haes (Afdeling Dierenfysiologie en Neurobiologie)
heeft nu aangetoond op welke manier het middel dat doet.
Tine Danschutter
Om de lichaamscellen van energie te voorzien, genereren de
mitochondriën – de ‘energiefabrieken’ van een cel – kleine elektrische schokjes. Soms komen
daarbij zuurstofdeeltjes vrij die
eiwitten en DNA kunnen bescha-
digen. Maar zolang er niet een te
grote hoeveelheid van die deeltjes
tegelijk vrijkomt, blijken ze op
lange termijn een positief effect
te hebben. De cellen vangen de
zuurstofdeeltjes vóór ze schade
toebrengen en zijn nadien zelfs
sterker. “Metformine zorgt voor
een lichte verhoging van het aan-
tal schadelijke zuurstofdeeltjes,
waardoor de cellen dus sterker
worden en hun gezonde levensduur langer wordt”, legt De Haes
uit. Anders gezegd: what doesn’t
kill them, makes them stronger.
Lang werd gedacht dat deze
schadelijke zuurstofdeeltjes net
veroudering veroorzaakten. De
voedings- en cosmetica-industrie
speelden daarop in met producten die antioxidanten bevatten.
Denk maar aan huidcrèmes,
groenten- en vruchtensappen,
rode wijn of donkere chocolade.
Antioxidanten neutraliseren de
schadelijke zuurstofdeeltjes en
zouden zo veroudering vertragen.
Deze theorie klopt dus niet. En
wanneer antioxidanten worden
toegevoegd, valt de levensverlengende werking van metformine
weg, omdat deze werking net van
die zuurstofdeeltjes afhangt.
Voor hun onderzoek gebruikten
de wetenschappers de minuscule rondworm Caenorhabditis
elegans. Deze worm leeft amper
drie weken en is dus het ideale
Bachelorbeurs
Dé infobeurs waar je een overzicht krijgt van alle bacheloropleidingen en
enkele schakel-, voorbereidings- en masterprogramma's.
Zaterdag 6 september 2014 (10-16 u.). Universiteitshal, Leuven.
www.kuleuven.be/bachelorbeurs
beestje om veroudering te bestuderen. Naarmate ze ouder
worden, krimpen en verrimpelen deze wormen, en ze bewegen
minder. Wormen die behandeld
worden met metformine vertonen deze verouderingstekenen
niet. De wormen verouderen dus
niet alleen trager, ze blijven ook
langer gezond. Wouter De Haes voerde het
onderzoek uit onder leiding van
Liesbet Temmerman en professor
Liliane Schoofs (KU Leuven), en
in nauwe samenwerking met professor Bart Braeckman (UGent).
De resultaten verschenen in
‘Proceedings of the National
Academy of Sciences’.
25 juni 2014
Nieuws 9
Er zit humor
in ons DNA
Het Cartoonfestival van KnokkeHeist en de KU Leuven hebben de
handen in elkaar geslagen voor ‘Iedereen GENiaal’, de 53ste editie van
het festival, met als thema de uitdagingen, de vooruitgang én de nonsens
van humane genetica. Cartoonisten gingen samenzitten met wetenschappers van de KU Leuven om te
brainstormen over manieren om het
onderwerp voor een breed publiek
toegankelijk te maken. Het resultaat
is vanaf 13 juli gratis te zien op de dijk
in Knokke-Heist. Campuskrant-huis-
cartoonist Joris Snaet kan uiteraard
niet ontbreken, maar ook collega’s
als Zaza, Eva Mouton en Lectrr bewijzen dat ze over de nodige humor in
hun DNA beschikken. Er verschijnt
ook een boek met de cartoons uit de
tentoonstelling. De KU Leuven zorgt
daarnaast voor enkele randactiviteiten zoals een Kinderuniversiteit, een
Zomerlezing en een Dag van de Essentie van de Genetica.
Het Cartoonfestival loopt van zondag
13 juli tot zondag 14 september. Alle
info: www.cartoonfestival.be
(© Joris Snaet)
(© Joris Snaet)
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
Uitgelicht
Me scherp bewust van het feit dat studenten zich wel meelevend moeten
afvragen hoe hun proffen eigenlijk de
zware examentijd doorstaan, klop ik
aan bij Phil Dutré, gewoon hoogleraar
computerwetenschappen en computer graphics. Dat laatste uit zich in de
aanwezigheid van Disney-, Pixar- en
aanverwante figuren. “Meegenomen
of gekregen op congressen en bezoeken her en der”, vertelt hij.
“De examenperiode is ook voor ons
redelijk stresserend. Maar dan vooral
wegens de flinke hoop repetitief werk
die het met zich meebrengt. Zeker
schriftelijk verbeteren is behoorlijk
saai, omdat je veelal identieke antwoorden onder ogen krijgt, en je toch
onderscheid moet blijven maken. En
dat soms voor 500 examens.”
Toch is hij geen onverdeeld voorstander van mondelinge examens: “Niet
als je honderden studenten hebt,
nee. Dan krijg je 5 tot 10 minuten tijd
per student, dat is te weinig. Schriftelijke examens kan je consistenter
beoordelen en ze leiden ook minder
vaak tot aanvechting achteraf. Het
mondeling blijft voor sommige studenten natuurlijk wel een geruststellend systeem omdat ze de zaken dan
kunnen ‘bijpraten’.”
“Verbeteren is ook iets waarbij je gefocust moet blijven, je humeur en vermoeidheid mogen niet meetellen, en
daar moet je je bewust van zijn. Af en
toe doen we ook wel eens een ‘check’,
en kijken we of er significante verschillen zijn tussen diverse reeksen
van hetzelfde examen. Soms herijken
we de beoordelingsschaal ook op het
eind van een dag examens: de beoordeling van de eerste student is minder
makkelijk dan die van de laatste.”
Kledingstijl, heeft dat een invloed?
“Nee hoor”, lacht hij, “dat zijn, denk
ik, voornamelijk urban legends. Fatsoenlijk gekleed is aangenaam, en een
Hawaï-shirt met teenslippers hoeft
ook weer niet, maar aan de punten zal
het niets veranderen. Een beetje persoonlijke hygiëne en fris gepoetste
tanden na een nacht doorblokken kan
ik dan wel weer appreciëren, anders
kan zo’n dagje mondeling toch wel
zwaar worden (lacht).”
Studeren aan de KU Leuven
Sp
e c i a l e bi jl a ge | w w w.b a c he l orskul e u v e n .be
25 juni 2014
“Een ‘vree wijze’ studentenstad”
De poort van de middelbare school valt bijna voorgoed dicht, die van de
universiteit zwaait weldra open. Drie studenten op de drempel.
Ine Van Houdenhove | Foto’s Rob Stevens
Sophie Leemans (18) – architectuur in Gent
“Tof om nieuwe mensen te leren kennen”
“Ik ga architectuur studeren aan de Campus Sint-Lucas in Gent. Ik heb me een paar
weken geleden al vooringeschreven, omdat
ik op die manier een plaatsje kon reserveren voor een brugcursus tijdens de eerste
week van september. Daar zullen we onder
andere onze wiskunde kunnen bijspijkeren. Ik heb maar drie uur wiskunde gehad,
dus ik zal hard moeten werken. Gelukkig
was ik er altijd wel goed in op school, en
met behulp van die brugcursus zal het me
wel lukken.”
“Ik ben sinds een maand of vier zeker van
architectuur. Tot dan dacht ik ook aan taalen letterkunde, of toegepaste taalkunde,
maar toen ik ontdekte dat er ook een opleiding architectuur bestaat buiten de ingenieursfaculteit heb ik niet meer getwijfeld. Ik denk echt dat het iets voor mij is: ik
ben graag creatief bezig en ik lees ook veel
Willem Roosens (18) – geneeskunde in Leuven
over architectuur. Ik verwacht wel dat het
hard werken wordt, vanwege de combinatie theorie en praktijk. We zullen maquettes moeten maken en die op tijd indienen
... Ik ben heel benieuwd!“
“Nadat ik een richting had gekozen, ben
ik naar de opendeurdagen geweest van de
campussen in Gent en Brussel. De opleidingen en de docenten zijn dezelfde, maar
ik had een voorkeur voor Gent, vanwege
de stad zelf. Ik woon in het Leuvense en ik
ken niemand anders die naar Gent gaat.
Maar dat vind ik niet erg, het lijkt me tof
om nieuwe mensen te leren kennen.”
“Ik was bang dat er na de examens niet
voldoende keuze meer zou zijn, en daarom
ben ik een paar weken geleden al op zoek
gegaan naar een kot. En ik heb er één gevonden, en nog wel binnen mijn budget.
Ja, ik ben er helemaal klaar voor (lacht).”
Rana Mizrak (17) – rechten in Leuven
“Mensen helpen spreekt me aan”
“Balans vinden tussen uitgaan en studeren”
“Ik ga geneeskunde studeren. Tenminste, als ik slaag voor de toelatingsproef op
1 juli. Dat is nog best spannend. Een plan
B heb ik nog niet, eerst aan het examen
meedoen. In augustus is er trouwens nog
een tweede kans.”
“Ik ben net klaar met de examens en nu
bereid ik me voor op de proef. Ik heb in
“Ik kreeg best verbaasde reacties toen
ik vertelde dat ik in Leuven ga studeren,
want ik woon in Gent en daar hebben
ze natuurlijk ook een goede opleiding
rechten. Maar ik heb verder gekeken dan
mijn neus lang was, de opendeurdagen
in Gent, Kortrijk en Leuven bezocht en de
programma’s naast elkaar gelegd. Dat van
de KU Leuven spreekt me meer aan, onder
andere omdat je er Romeins recht krijgt
en juridisch Frans en Engels. En ook voor
de lange traditie van de KU Leuven ben ik
wel gevoelig. Daarnaast is Leuven natuurlijk een vree wijze studentenstad – zoals
we dat in Gent zeggen – en doet niemand
haar ‘langste toog van Europa’ na!”
“Ik heb me sinds het begin van dit schooljaar intensief bezig gehouden met mijn
studiekeuze. Ik heb ook nog gedacht aan
taal- en letterkunde, Oost-Europakunde,
communicatiewetenschappen, politieke
wetenschappen en geschiedenis. Maar
uiteindelijk denk ik dat rechten de meest
algemene basis biedt. Tijdens de SID-inbeurs in Flanders Expo kwam ik te weten
dat het om meer gaat dan wetboeken vanbuiten leren: je moet ook inzicht hebben
en verbanden leggen om casussen op te
lossen. En de vele beroepsperspectieven
hebben ook meegespeeld.”
“Ik verwacht wel dat het zwaar zal worden. De bedoeling is dat ik naar alle lessen
(© ingezonden)
ga, maar we zien wel of dat lukt (lacht). Ik
ben ook vast van plan om mijn cursussen
vanaf dag één bij te houden, en een balans
te vinden tussen uitgaan en studeren.”
“Ik heb intussen ook een kamer gevonden in een private residentie. Dat leek
mij de beste keuze voor iemand die moederziel alleen naar Leuven komt (lacht).
Ik wil zeker ook lid worden van mijn studentenvereniging of een studentenclub.
Omdat ik zo sneller nieuwe mensen zal
kunnen ontmoeten, maar vooral omdat
het concept van zo’n kring of club mij erg
aanspreekt. Laat die cantussen maar komen!”
Alle informatie voor toekomstige studenten
vind je op www.bachelorskuleuven.be
Academiejaar
KU
leuven
in
in beeld
beeld
het voorjaar een cursus gevolgd aan de
universiteit, waar de leerstof die op het
examen bevraagd wordt, werd overlopen.
We kregen ook wat voorbeeldvragen te
zien die peilen naar sociale vaardigheden
en dergelijke. Daar kan je je natuurlijk
minder goed op voorbereiden.”
“Ik ben lang van plan geweest om rechten te studeren, zoals mijn vader, maar
besef sinds begin dit schooljaar dat dat
eigenlijk niets voor mij is. Dus wordt het
geneeskunde, zoals mijn moeder, en mijn
opa. Het wetenschappelijke trekt me erg
aan en natuurlijk ook dat je mensen kan
helpen. Later zou ik me wel willen specialiseren, maar ik heb nog geen idee waarin.”
“Ik heb altijd gedacht dat ik in een andere stad zou gaan studeren, maar uiteindelijk heb ik toch voor Leuven gekozen, waar
ik ben geboren en getogen. We hebben
hier nu eenmaal een goede universiteit,
het is een geweldige stad, en al mijn vrienden gaan hier studeren ... En om op kot
te gaan hoef ik het niet te doen, want dat
mag ik nu ook, hoewel ik op fietsafstand
woon (lacht). Ik moet wel een deel zelf betalen. Ik heb dit jaar al wat gespaard, ik ga
een vakantiejob doen, en ik ga ook tijdens
het jaar een studentenjob zoeken. Het
huurcontract is getekend, ook al weet ik
dus nog niet of geneeskunde doorgaat ...
Maar dat ik in Leuven blijf, staat al vast.”

Partijtje schaak op het binnenplein van het Pauscollege in Leuven 
Studenten fysica op Campus Leuven
(© KU Leuven | Rob Stevens)
25 juni 2014
Studeren aan de KU Leuven 11
Goed opgewarmd het veld op
Twijfel je of je genoeg wiskunde hebt
gehad in de middelbare school? Wil
je je Frans nog even oppoetsen of een
voorproefje krijgen van je toekomstige studie? De KU Leuven biedt een
hele reeks zelftests en voorbereidende zomercursussen aan. Een greep
uit het aanbod.
Voor talenknobbels
(of net niet)
Toekomstige studenten taal- en
letterkunde kunnen online (www.
kuleuven.be/taalportaal)
voorproeven van Duits, Engels, Frans,
Grieks, Italiaans, Latijn, Nederlands en Spaans. Voor Duits vind
je online ook een voorbereidende
zomercursus. Wie voor Frans

Practicum op Campus Aalst kiest, kan in september naar Leuven afzakken voor een zomercursus
(wwwling.arts.kuleuven.be/
franling/cursusfrans.htm).
Wie is ingeschreven voor sociale
wetenschappen, recht of economie, kan in september een cursus
Academisch Frans volgen (www.
ilt.kuleuven.be/af). In die maand
zijn er ook begeleidingscursussen Academisch Nederlands

(www.ilt.kuleuven.be/an).
In juli worden intensieve cursussen Frans, Engels, Duits en
Spaans georganiseerd die toegankelijk zijn voor iedereen –
ook niet-studenten – vanaf 18
jaar (www.clt.be/CLTSite/index.
php?mi=6).
chemie en wiskunde (www.set.
kuleuven.be/zomercursus). De wiskundecursus staat ook open voor
toekomstige studenten biomedische wetenschappen.
Voorbereidende sessies voor
het Vlaamse toelatingsexamen
(tand-)arts worden in het voorjaar
georganiseerd (www.med.kuleuven.be/toelatingsexamen).
Wie biomedische of farmaceuVoorkennis van zaken
tische wetenschappen wil studeWie van plan is om wetenschap- ren, kan nog inschrijven voor een
pen, (bio-)ingenieur, industrieel opfriscursus chemie en fysica in
ingenieur, (toegepaste) econo- augustus.
mische wetenschappen of handelsingenieur (in de beleidsinformatica) te gaan studeren, kan
deelnemen aan een niet-verplich- Van molecules tot maquettes
te voorkennistoets, de ijkings- Economen in spe kunnen na
toets (www.ijkingstoets.be). De hun inschrijving een zomercurinschrijvingen zijn afgesloten, sus wiskunde volgen (www.econ.
behalve voor de tweede ijkings- kuleuven.be/zomercursus), net als
toekomstige psychologen en petoets van de (bio-)ingenieurs.
Toekomstige studenten (bio-) dagogen (www.kuleuven.be/psyingenieur en wetenschappen vacu).
kunnen na deelname aan de ij- Wie naar de Faculteit Bewekingstoets of een online zelftest gings- en Revalidatiewetenschapdeelnemen aan een zomercursus pen trekt, kan na een zelftest naar
Labo-onderzoek op Campus Diepenbeek 
Studentenwelkom op het Ladeuzeplein in Leuven
(© Joris Snaet)
de introductieweek om zijn of
haar wiskunde, chemie en fysica
op te poetsen (faber.kuleuven.be/
toekomstigestudenten/introductieweek).
Voor wie de (voor)inschrijving
voor (interieur)architectuur op
de Campus Sint-Lucas Gent of
Brussel op zak heeft, is er een
brugcursus
(arch.kuleuven.be/
onderwijs/onderwijs/brugcursus),
met een theoriemodule ‘wiskunde en wetenschappen’ en/of een
praktijkmodule ‘mixed media en
maquettebouw’.
Alle informatie over zelftests en
voorbereidende cursussen vind je
op www.bachelorskuleuven.be/
voorbereidendecursussen en
bij de Dienst Studiebegeleiding
www.kuleuven.be/studiebegeleiding. Daar kan je ook tijdens
het academiejaar steeds terecht
voor informatie en begeleiding.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
12 Studeren aan de KU Leuven
campuskrant
 “Extra troef bij het zoeken naar een job”
Roel D’Hont (23) organiseerde als masterstudent culturele
studies een Leuvense Museumnacht.
“Het begon bij een opdracht
voor het vak Cultural Policy,
waarbij we een cultureel project op poten moesten zetten.
Op papier, maar wie wilde,
mocht het ook écht uitwerken. Met een groepje van
acht studenten hebben we
de handen in elkaar geslagen
en een museumnacht georganiseerd in museum M. De
rode draad was ‘ravage’, naar
de gelijknamige tentoonstelling over kunst en cultuur in
tijden van conflict die nog tot
september in M loopt. Het
werd een avond voor en door
studenten, vol muziek, film,
dans en performance. Er was
een dansvoorstelling op het
dak van het museum, een optreden van singer-songwriter
Stoomboot, een lezing van
Rudi Vranckx, ...”
“Het was een echt succes:
er zijn ruim 500 bezoekers
gekomen. En ook de after-
Roel D’Hont (links) met twee collega-organisatoren tijdens de dansvoorstelling op het dak van museum M. (© KU Leuven | RS)
“Blijf niet
achter je boeken zitten”
“Hard gewerkt, maar voldoening
is groot”
“Je laat zien dat je er niet voor terugdeinst om ergens je tanden in te zetten”,
zegt Roel D’Hont, die met collega-studenten een museumnacht in elkaar bokste. Dat hebben al deze studenten gemeen: zij staken het voorbije academiejaar
niet alleen hun neus in de boeken, maar ook hun handen uit de mouwen.
Bram op ‘t Roodt (21) werkte als masterstudent industrieel
ingenieur met Formula Group T mee aan een ecologische
racewagen.
Lien Lammar

Bij de persvoorstelling probeerde wetenschapper en tv-maker Lieven Scheire racewagen June uit. Teamleider Bram op ‘t
Roodt is de derde van links op de laatste rij. (© ingezonden)

De ‘langste toog’: terrasjes op de Oude Markt 
Taallabo op Campus Kortrijk 
party in de Bebop kon tellen
(lacht). Ik heb ontzettend
veel bijgeleerd door mee te
werken aan dit project. Het
is een kans om je blik op het
werkveld te verruimen en in
contact te komen met interessante partners uit de culturele wereld. Ik hoop dat dit
een extra troef zal zijn wanneer ik binnenkort op zoek
moet gaan naar een job. Het
staat ook mooi op je cv. Je
laat zien dat je er niet voor
terugdeinst om ergens je tanden in te zetten.”
“Bij M waren ze alvast heel
enthousiast. Het museum
wil meer jongeren aantrekken, en initiatieven als dit
kunnen daarbij helpen. Dus
wie weet komt er wel een vervolg. Maar eerst goeie punten behalen voor ons groepswerk – of dat hopen we toch
(lacht).”
“Al van kleins af aan ben ik
gefascineerd door auto’s.
Toen ik hoorde over Formula Group T heb ik dan ook
niet lang hoeven nadenken.
Met een team van 22 masterstudenten hebben we op
een jaar tijd een elektrische
racewagen ontworpen en gebouwd. Als teammanager sta
ik in voor de organisatie en
coördinatie. Ik zorg ervoor
dat alle deadlines gehaald
worden, dat alle officiële documenten in orde zijn ...”
“Ik heb minder vakken dan
in een ‘gewoon’ masterjaar,
maar dat is geen overbodige
luxe. Met een project als dit
ben je al snel vijftig tot zestig
uur per week bezig. De weken
voor we June – zo heet onze
wagen – hebben voorgesteld
aan het grote publiek, hebben we zelfs nachtjes door
gedaan om alles op tijd klaar
te krijgen. Maar de voldoening achteraf is ongelooflijk.
In de zomer trekken we met
Studenten kinesitherapie op Campus Brugge
June naar de Formula Student
Competition, waar we het zullen opnemen tegen andere
elektrische racewagens. Ook
onze collega’s van Thomas
More zullen er zijn, met hun
eigen racewagen.”
“Mijn eerste plan was om
na mijn studies in de autosector aan de slag te gaan,
maar daar ben ik volledig
van teruggekomen. Door met
zoveel bedrijven en sponsors
samen te werken, heb ik gezien dat je met een diploma
industrieel ingenieur veel
meer richtingen uit kan. Ik
kan het elke student aanraden om aan Formula Group
T mee te werken. Je leert zoveel dingen bij die je nooit
zal leren als je enkel achter
je boeken blijft zitten, zoals
nauw samenwerken met een
team en discussies oplossen.
Ik zou het meteen opnieuw
doen.”
www.formulagroupt.be
(© KU Leuven | Rob Stevens)
25 juni 2014
Studeren aan de KU Leuven 13
De KU Leuven verwelkomt elk jaar zo’n 2.000 nieuwe internationale
studenten. Het Buddy Programme gaat op zoek naar een peter of meter die hen kan helpen om hun weg te vinden in het Leuvense studentenleven. Dit academiejaar kregen op die manier 976 (doctoraats-)
studenten een buddy. Zo werd de Vlaamse Marthe de meter van de
Egyptische studente Hala. “Het is de ideale manier om meer over België te leren.”
‘Mijn buddy helpt me
België begrijpen’
Met Qualenica biedt Georges De Feu apothekers ondersteuning bij het maken van huisgemaakte versies van verschillende geneesmiddelen.
(© KU Leuven | Rob Stevens)

“Perfecte plek om je spectrum
te verbreden”
Georges De Feu (24) startte in zijn laatste
jaar farmaceutische wetenschappen een innovatieve onderneming op.
“Samen met mijn medestudent Daan Bergers ben ik het farmaceutische bedrijf Qualenica begonnen. Wij bieden ondersteuning
bij het maken van huisgemaakte versies van
verschillende geneesmiddelen. Apothekers
kunnen bij ons terecht voor advies en praktische bijstand op maat, maar ook voor grondstoffen en machines. Intussen zijn er vijf
mensen die voor Qualenica werken.”
“Als je ondernemend bent van geest, zijn
er aan de universiteit heel veel opportuniteiten. Te weinig studenten maken daar gebruik van. Voor de opstart en uitwerking van
Qualenica konden Daan en ik rekenen op
de hulp van professoren en medestudenten
uit verschillende disciplines, zoals rechten.
Na je studies heb je dat unieke netwerk veel
minder ter beschikking. De universiteitsomgeving is de perfecte plek om je spectrum
te verbreden. Vanaf het tweede jaar ben ik
vakken beginnen opnemen bij rechten en
economie. Die extra bagage heeft er voor gezorgd dat we ook juridisch goed onderbouwd
zijn en vlot kapitaal konden ophalen, zodat
Qualenica er vandaag staat.”
“Momenteel volg ik een extra master intellectuele rechten in een halftijds programma.
‘s Avonds heb ik les, overdag werk ik onder
meer voor Qualenica en voor IusStart, een
andere onderneming die ik opgericht heb.
Beginnende ondernemingen kunnen via
IusStart juridisch advies krijgen van rechtenstudenten, die op hun beurt kunnen steunen
op de kennis van doctoraatsstudenten, professoren en een aantal grote advocatenkantoren. Ook als je actief wil ondernemen, zit
je goed aan de universiteit. Daar ben ik een
duidelijk voorbeeld van (lacht). Ik weet niet
hoe ik dit op een andere manier had kunnen
bereiken.”
www.qualenica.be

Leercentrum AGORA in Leuven 
Groepswerk op Campus Antwerpen
Lien Lammar
Nog voor ze in september vorig
jaar van Caïro naar Leuven trok,
had Hala zich al ingeschreven
voor het Buddy Programme. Haar
eerste buddy heeft ze nooit ontmoet – “we zijn wel Facebookvrienden” – maar al snel kreeg ze
het mailadres van Marthe toegestuurd. Marthe is eerstejaarsstudente arabistiek en islamkunde
en wilde graag haar Arabisch extra oefenen. Geen betere buddy
voor Hala dus.
“Ik heb in Leuven geen vrienden
waar ik Arabisch mee kan praten”, zegt Hala. “Het doet deugd
om met Marthe in mijn eigen
taal te kunnen spreken – en dat
lukt heel goed. Ik was echt onder
de indruk van het Arabisch van
Marthe. Ze zit nog maar in het
eerste jaar, maar ze begrijpt heel
veel van wat ik zeg. Marthe leert
Modern Standaardarabisch, terwijl ik gewoon ben om Egyptisch
dialect te praten. Soms gebruikt
Marthe woorden die ik al bijna
vergeten was, best grappig.”
Vleugje Vlaams
Vakantie, familie, de lessen aan
de universiteit: als Marthe en
Hala met elkaar afspreken, is
dat vooral om over de dagelijkse
dingen te praten. “Een gesprek
voeren met Hala is toch nog iets
anders dan een conversatie oefenen met je medestudenten in
een klaslokaal”, zegt Marthe.
“Hala verbetert me als ik iets
fout zeg of niet op een woord kan
komen. Mijn Arabisch is er zeker
op vooruit gegaan sinds ik buddy
ben van Hala.”
Hala is blij dat ze met Marthe
een vleugje Vlaams in haar Leuvense studentenleven krijgt. “In
de lessen die ik volg, zitten enkel
internationale studenten. Het is
niet gemakkelijk om Belgische
vrienden te maken als je zoals ik
niet veel uitgaat. Dankzij Marthe
leer ik de Belgische cultuur be-

Marthe en Hala
ter begrijpen. Soms is dat heel
verrassend. Marthe doet in haar
vrije tijd bijvoorbeeld aan circus.
Ze vertelde dat er zelfs hogescholen voor bestaan. Zoiets heb ik in
Egypte nog nooit gezien.”
Als alles goed gaat, woont Hala
ook volgend academiejaar nog
in Leuven voor haar master pedagogie. “Ik heb een luisterboek
gekocht om deze zomer aan mijn
Nederlands te werken. Dan kan
ik volgend jaar misschien wat
meer Nederlands met Marthe
praten. Nu durf ik niet omdat het
Geconcentreerde blikken tijdens een les op Campus Brussel
(© KU Leuven | Rob Stevens)
zo slecht is (lacht).”
Marthe ziet het wel zitten om
ooit eens bij Hala op bezoek te
gaan. “Ik ben nog nooit in een
Arabisch land geweest. Dat wil ik
in de toekomst zeker doen. Misschien wordt het wel Egypte, wie
weet.”
Ben je student aan of personeelslid van de KU Leuven (campus
Leuven) en wil je zelf ook buddy
worden van een internationale
student? Alle informatie vind je op
www.kuleuven.be/buddy
(© KU Leuven | Rob Stevens)
14 Leven in Leuven
campuskrant
student culturele studies en
man achter Float Fall
Ruben Lefever
Het is niet omdat je zelf gelaagde, ontroerende muziek maakt dat je geen fan kunt
zijn van Britney Spears. En het is niet omdat
je een maand gaat toeren in Amerika en wereldwijd een plaat uitbrengt dat je niet tegelijk je studies kunt afwerken. Vraag het maar
aan Ruben Lefever.
“Rockster
worden lijkt
me wel oké”
Katrien Steyaert
tendeal bij Sony Music Entertainment.
“Het lijkt misschien een verbazingwekkend parcours, maar voor
ons volgde de ene stap logisch op
de andere. Hadden we meteen
na Humo’s Rock Rally gehoord
dat Sony ons wilde tekenen, dan
was het waarschijnlijk moeilijker
geweest om nuchter te blijven.
Nu zat ons hoofd natuurlijk ook
in de wolken, maar we blijven
toch vooral rustig en bescheiden.
Hoop ik. Rozanne en ik gaan ook
heel rationeel met de groep om.
Is dat maturiteit? Misschien. We
zijn allebei 23, dan mag dat beginnen zeker?”
Het duo kent elkaar al sinds een
Jeugd- en Muziekstage toen ze
nog jonge tieners waren. Ruben
speelde toen piano aan de academie, Rozanne hoorn, iets waar
ze ondertussen op het Conservatorium van Brussel een master
in de muziek voor heeft behaald.
“We hebben altijd gezegd dat we
ooit zouden samenwerken – we
komen muzikaal heel goed overeen – en dat dat iets serieus zou
zijn. In 2009, toen ik begon aan
de unief, zijn we gestart met Float
Fall en het lag ons van in het begin nauw aan het hart.”
Het is zo’n dag waarop de warmte
al doet dromen van zomer, maar
die nog net buiten handbereik
ligt. Eerst moet er nog veel werk
verzet worden, in de vorm van
een thesis bijvoorbeeld. “Ik zal
blij zijn als ze af is”, zegt Ruben
Lefever (23) met een zucht. “Het
onderwerp is wel fascinerend. Ik
vraag me af of het opportuun is
dat de politiek geluidsnormen oplegt en of dat een voorbeeld is van
hoe de politiek het volk probeert
te normaliseren. De theoretische
inspiratie vond ik bij Foucault.”
Het is zijn laatste wapenfeit in
Culturele Studies. “Een heel leuke
richting, waar ik al aan wou beginnen voor mijn bachelor. Ik kwam
in aanraking met veel facetten van
cultuur en via mijn stage bij Focus
Knack leerde ik mensen kennen
die ik in mijn professionele leven
graag nog wil tegenkomen.”
“Cultuur, media en geschiedenis trekken me al langer aan, dus
een bachelor taal- en letterkunde
Nederlands-Engels was een logische keuze. Vooral in het derde
jaar voelde ik dat het het waard
was: toen waren de secce taalkundige vakken achter de rug en
mochten we literatuur analyseren
en kijken wat er in de hoofden van Schoon schrijnend
schrijvers omgaat. Het was mis- Bij Float Fall draait het inderdaad
schien niet de meest toekomst- om matters of the heart, verpakt in
gerichte keuze, maar ik ben een
optimist die gelooft dat je, gelijk
wat je kiest, gewoon je best moet
doen en je dan wel op je pootjes
terechtkomt.”
In de wolken
Dat lijkt alleszins te lukken in zijn
tweede leven als muzikant. Lefever vormt samen met Rozanne
Descheemaeker het indiepopduo Float Fall, één van de grootste Belgische beloftes van het moment. Op hun conto: een bronzen
medaille in Humo’s Rock Rally in
2012, de wereldwijd meer dan een
half miljoen keer beluisterde single Someday – mede dankzij de lof
van blogkoning Perez Hilton en
muziekmagazine Q –, optredens
in New York, Los Angeles en op
het legendarische SXSW-festival
in Austin, én een wereldwijde pla-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Het zal raar zijn, maar ik ga niet
solliciteren. Ik hoop voorlopig gewoon ergens een fijne, halftijdse
job te vinden, die tegelijkertijd
breinloos genoeg is om alle mentale ruimte vrij te hebben voor
Float Fall.”
Deze zomer staan in ons land de
Feeërieën en Pukkelpop – waar
ze vorig jaar al eens voor een full
house speelden – op het programma. “Daar kijk ik enorm naar uit.
Het worden twee teaser-concerten
met veel nieuw materiaal.” Hun
debuut is al een paar keer uitgesteld, maar verschijnt wellicht
ten laatste in het voorjaar. “Het
is niet evident, maar we laten ons
niet opjagen omdat we vinden
dat je als jonge groep de tijd moet
nemen om te groeien. Tussen Someday en nu is ons geluid heel erg
geëvolueerd. Rozanne en ik zijn
ook allebei grote perfectionisten.
We willen echt een knaldebuut.”
Hij omschrijft wat we mogen
verwachten. “Ik denk dat we
volwassener klinken, farser ook
(stoerder, tegendraadser – red.). In
de positieve zin: het zal veel karakter hebben.” Dat weerlegt meteen
de enige kritiek tot nu toe: het gebrek aan een eigen smoel, de al te
gemakkelijke vergelijkingen met
pakweg The xx. “Daar hebben we
wat mee gesukkeld, ja, maar ik
denk dat we steeds duidelijker
die eigen smoel hebben. Ik zie alde juiste plaats staat. Als dat lukt, leszins de omtrekken al goed.”
eindigt de repetitie met twee blije
gezichten. We prijzen ons sowieso Topkunststatuut
gelukkig dat we onze tijd mogen Veel geheimen heeft Lefever niet.
“Om een goed nummer te schrijbesteden aan onze passie.”
ven, moet ik vooral mentaal rusKnaldebuut
tig zijn en me goed voelen. De
Hij geeft het toe: “Als je de kans melodieën zweven dan wel mijn
hebt om een rockster te worden, hoofd binnen. De woorden vind
vind je dat wel oké. Vandaar dat ik ik moeilijker. Teksten komen
nu voluit voor de muziek wil gaan. voor mij op de tweede plaats, vandie frictie gaan onze nummers.
We bouwen ze op rond grote spanningen en grote ontladingen, een
beetje zoals het leven zelf.”
“Net dat juiste evenwicht, daar
zoeken we lang naar. Meestal
herwerken en nuanceren we
onze nummers maandenlang.
‘Oh oh, I love you’ is nu eenmaal
niet aan ons besteed, net zomin
als ‘Oh oh, I’m so sad’. Het mooiste aan liefde is toch dat ze heel
mooi kan zijn, maar tegelijkertijd veel pijn kan doen?”
“Niet alle muziek moet zo zijn
natuurlijk – ik ben een grote fan
van Britney Spears en Pharell Williams omdat dat gewoon geweldige pop is – maar Float Fall wil
zoeken naar een boodschap en
nummers maken die raken, zodat
ze hopelijk langere tijd mogen
meegaan. Zonder vol van mezelf
te willen zijn: soms voel ik bij onze
nummers na duizend luisterbeurten nog altijd dat de juiste noot op
“Oh oh, I love you is niet aan
ons besteed, net zomin als
Oh oh, I’m so sad.”
een vorm die tegelijk melodieus
en elektronisch is, tegelijk sfeervol
en spaarzaam. “Verbeten nostalgie, maar de blik vooruit”, klinkt
het op hun website. “We hebben
altijd muziek willen maken die
op emotioneel vlak het midden
houdt tussen zweven en vallen. Je
moet het vergelijken met hoe je je
soms voelt: het gaat wel, maar het
is op het randje van net niet. Over
daar dat ik niet de grootste fan
van Bob Dylan ben”, glimlacht
hij. “Gelukkig zijn wij met twee
om eruit te komen.”
Dat samen is hun grote troef, de
combinatie van de warme mannenstem en fragiele meisjesstem,
hun magie op het podium. “Daarvoor doe ik het ook, denk ik. Een
plaat is een belangrijk symbool,
maar mensen enthousiast zien
reageren op je muziek is toch
nog intenser. Tijdens onze laatste
show op South by Southwest ging
het publiek er zo hard in op dat
wij ons vanzelf stoerder gingen
gedragen. Dat was onwaarschijnlijk leuk. Ik had toen ook een
groot ik-mag-eens-op-het-groenegras-aan-de-overkant-gevoel.”
Het enige lastige was soms de
combinatie met studeren. “Als
topsporter kom je makkelijker
in aanmerking voor faciliteiten,
voor de combinatie kunstenaarstudent is dat zo goed als onmogelijk. Toen ik voor Float Fall een
maand in Amerika moest zijn,
mocht ik bijvoorbeeld een deadline niet uitstellen. Dat is jammer, vooral omdat ik via Float Fall
ook veel geleerd heb. Het was een
soort vakoverschrijdend project.”
Het is maar een klein minpuntje, want Lefever kijkt met veel
vreugde en voldoening terug op
zijn studententijd. “Elke week
met dezelfde maten naar Jazz op
Zondag in het STUK, vanop de
Keizersberg het panorama over
de stad bewonderen, concerten
in Het Depot, licht beschonken
met vrienden uit de fakbar Letteren stappen. Ik onthoud vooral
dat ik in deze stad de mensen die
nu het dichtst bij mij staan heb
mogen zien opgroeien. Maar ik
kijk er ook al naar uit om student
af te zijn. Het is mooi geweest.”
25 juni 2014
Maatschappij 15
DE RAAD
een actueel vraagstuk belicht
vanuit drie expertises
Klikken tegen onrecht: sympathiek en trending, dat zeker. Maar zeg nu zelf: bracht
#bringbackourgirls ook écht die ontvoerde
meisjes terug? Of is het al heel wat dat de
wereld nu weet dat het noorden van Nigeria
geen paradijs is? Voor de cynische medemens
kleeft er aan online activisme een geurtje
van naïviteit. ‘Slacktivism’ noemen ze het, lui
activisme, of iets vriendelijker ‘clicktivism’. De
wereld veranderen vanop je tablet: kan het?
(© ingezonden)
Wouter Verbeylen
Michaël Opgenhaffen
Instituut voor
Mediastudies
“Kan clicktivism écht een verschil maken op het terrein? Dat
kan je vandaag moeilijk hard maken: het fenomeen is vrij jong,
en het weinige onderzoek erover
spreekt elkaar vaak tegen. Wat
brengt een klik dan wel op? Aandacht vooral: je bereikt er jonge
mensen mee, een groep die je
moeilijk via de klassieke kanalen
bereikt. En het vergroot de kans
dat je actie opgepikt wordt door
de traditionele media. Denk aan
de online ‘Pietitie’ vorig jaar, voor
het behoud van Zwarte Piet. Dat
is tot vandaag de snelstgroeiende
Facebook-groep in de Lage Landen. De klassieke media zijn daar
meteen massaal opgesprongen.”
“Een ‘like’
is zoals
een sticker
op een fiets”
“Het probleem is: de drempel voor clicktivism is enorm
laag. Vandaag zet werkelijk elke
scoutsgroep een Facebook-groep
of petitie op. Daardoor is er actiemoeheid bij de surfer. Ook
de klassieke media zijn het beu:
vroeger haalde zowat elke Facebook-groep de kranten – niet vanwege de inhoud, maar omdat Facebook een hype was. Vandaag is
zo’n groep hooguit een berichtje
op de regio-pagina’s waard. Een
like voor een actie is zoiets als dertig jaar geleden een sticker tegen
kernwapens: je plakte hem wel op
je fiets, maar je kwam er niet voor
op straat. Er is dus een devaluatie
van de ernst, en van het belang
van de grote aantallen kliks. Wat
betekenen die ook? De ‘Pietitie’
is twee miljoen keer geliket: is dat
veel of weinig? Honderdduizend
likes voor de Music for Life-actie
rond dementie: is dat goed? Is dat
beter dan 500 likes voor een lokale scoutsactie? De geloofwaardigheid van die kliks ligt ook onder
vuur: als je een beetje handig
bent, kan je ze kopen, of je hashtags laten retweeten.”
“We doen ook steeds meer aan
zelfcensuur. Vroeger was klikken
sowieso sympathiek. Mijn buurman zet een actie op? Even liken.
Maar nu denken we twee keer na
aan wie we onze klik ‘wegschenken’. En we zijn ook niet zo naïef
meer: een paar jaar geleden zag
je vaak foto’s van zieke kindjes op
Facebook opduiken. ‘Voor elke
share gaat 1 dollarcent naar hun
genezing.’ Vandaag weten we onmiddellijk: zoiets is bedrog.”
“Wat dan met #bringbackourgirls? Tja, jonge meisjes die ontvoerd worden: dat is een onderwerp dat iedereen aangrijpt. De
klassieke media hadden dit zonder die Twitter-campagne ook
wel gebracht. Wat is dan de winst
van social media? Alvast de snelheid: binnen twee-drie uur kan
iets via Twitter viraal gaan, en de
hele wereld bereiken. En de Twitter-community is heel divers, dat
is ook een enorme plus. De president van Amerika ontmoet er bij
wijze van spreken je buurman.
Bij de Pukkelpop-ramp zag je dat
goed: BV’s als Sven Ornelis retweetten de berichten van gewone mensen. Die vermenging zie je
in het echte leven niet zo snel.”
“Nog één goede les als je een online actie opzet: weet wie je wil bereiken, en kies de juiste strategie.
Een paar jaar geleden wilde het
ABVV op 30 januari staken en lanceerde de hashtag #30j. Die werd
onmiddellijk gekaapt door mensen van de Twitter-community
die tégen die staking waren. Als
ergens geen breed draagvlak voor
is, dan is een Twitter-campagne
misschien een slechte zet.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Thomas Decreus
Politiek filosoof
en Mede-organisator
SHAME-betoging
“Als je het over ‘slacktivism’ hebt,
moet je onderscheid maken tussen verschillende dingen. Het
ene uiterste is dan online petities aanklikken, Facebook-posts
liken of delen: dat is inderdaad
de meest luie, passieve, vrijblijvende vorm van activisme. Het
gemak waarmee je het doet, devalueert meteen ook de waarde
ervan. Het maakt niet veel indruk. Maar ik ga ook niet beweren dat mensen die klikken per
definitie naïef zijn. Ze weten echt
wel dat je met één muisklik de
wereld niet verandert. Als je vroeger een papieren petitie tekende,
dacht je toch ook niet dat je met
één pennenstreek het onrecht de
wereld uit hielp?”
“Aan het andere uiteinde van
het spectrum heb je de enorme
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Voor een
betere wereld:
klik hier
(© Joris Snaet)
Ignace Pollet
HIVA-onderzoeker
ontwikkelingssamenwerking
“Vast engagement, voor het leven, dat bestaat bijna niet meer.
Online activisme is een stap in de
evolutie naar een andere samenleving, een netwerksamenleving.
We zijn on the move, we engageren ons tijdelijk in een netwerk
van mensen, en dan gaan we
weer verder, op naar iets nieuws.
Veel ngo’s worstelen daarmee:
ze organiseren zelfs inleefreizen
naar hun projecten, in de hoop
zo ‘vaste’ mensen te strikken.
Zonder veel succes.”
“De realiteit is ook: het draagvlak voor ontwikkelingsorganisaties in de samenleving is gekrompen. Er is de economische
crisis, er is de groeiende achterdocht tegenover instituten:
ontwikkelingssamenwerking
mobiliserende kracht die kan
uitgaan van social media. Zie de
Arabische Lente, zie alle andere
protesten van de voorbije jaren.
Facebook en Twitter vormen een
ruimte die de overheid moeilijk
kan controleren, zelfs in autoritaire regimes. Op dat vlak zou
je zelfs kunnen beweren dat we
in een revolutionaire tijd leven:
revoluties vielen in het verleden
wel vaker samen met sprongen
in communicatiemiddelen: denk
aan de boekdrukkunst en de Reformatie, de nieuwe drukprocedés in de negentiende eeuw.”
“Mensen die
klikken, zijn
niet per se
naïef”
“Maar ook in democratische
landen zijn ze een krachtig mobilisatiemiddel. In die mate
zelfs dat ook westerse landen ze
nu aan banden willen leggen. In
Spanje bijvoorbeeld heeft men
dat geprobeerd bij de recente
deelt in de klappen. Het is ook
geen spectaculaire business, je
kan nooit spectaculaire resultaten voorleggen. In zo’n context
is élke vorm van aandacht goed.
Ik zou dus niet te snel cynisch
doen over ‘clicktivism’. Ontwikkelingsorganisaties hebben niet
de luxe om te zeggen: ‘We willen
geen meelopers of opportunisten, enkel zuivere idealisten en
hardliners zijn welkom.’”
“Beter zuinig
zijn op verontwaardiging”
“De cijfers zijn totaal fictief,
maar als je een online petitie
maakt die 15.000 mensen onder
ogen komt, en 5.000 liken die,
500 lezen erover, 100 denken erover na, en 10 stappen de straat
op ... dan is dat toch dát. Ok, de
uitval is enorm groot, maar het
is goedkoop, je bereikt er andere
mensen mee dan in de offlinewereld, en niet geschoten is altijd mis. Vergelijk het met een
protesten van de Indignadobeweging. Als je politiek actief
of geëngageerd bent, kom je via
sociale netwerken ook héél snel
met de juiste mensen in contact.
Ik heb het zelf kunnen ervaren
als mede-organisator van de
SHAME-betoging (in 2011 betoogden na een Facebook-oproep ruim
30.000 mensen tegen het uitblijven
van een regering – red.). Dat is ook
zo’n dooddoener: door sociale
media zouden onze ‘echte’ sociale contacten afnemen. Nee, je
hebt net meer contacten.”
“Het is wel nog afwachten
welke richting de sociale media
opgaan: richting meer vrijheid,
waar het nu nog op lijkt, of juist
naar meer controle. Drones die
betogers filmen, en ze via gezichtsherkenning op sociale
netwerken kunnen identificeren: het is niet meer zo veraf. De
online ruimte wordt ook steeds
meer bevolkt door professionals.
Het vertrouwen in sociale media
wordt daardoor bedreigd. Ik zou
dus opletten voor overdreven optimisme: internetutopisten zoals
de Piratenpartij denken zelfs dat
ze de democratie online gaan
heruitvinden. Dat betwijfel ik ten
zeerste.”
tv-spotje voor een goed doel: dat
bereikt 800.000 kijkers, maar het
is vele keren duurder, en zo’n tvspotje is nog passiever. Bij een
muisklik doe je nog wel iéts.”
“Natuurlijk, we moeten nog leren wat werkt en wat niet. Als je
mensen écht wil engageren voor
een goed doel, dan moet je ze zelf
actief maken. En wil je ze binden,
dan moet je ook iets teruggeven
aan de klikkers: wat is er van die
actie geworden? Liefdadigheid is
sowieso al passief, en je wil niet
alleen sensibiliseren, je hebt ook
altijd mensen nodig die echt verantwoordelijkheid opnemen.”
“Nog één voetnoot: heel wat van
die online acties drijven maar op
één emotie: verontwaardiging.
Tégen bedrijf x, tégen groepering
y, tégen islamisering. Dat is aanlokkelijk, want verontwaardiging
is, net zoals angst, een sterke driver. Maar ik zou daar toch zuinig
op zijn: dat soort negatieve emoties bot op termijn af, ze zijn eindig. We zitten in de samenleving
al met een groeiende groep onverschilligen, die gewoon gerust
wil gelaten worden. Zorg dus dat
je boodschap niet alleen afkeer
opwekt.”
16 Studenten
campuskrant
Hallo
buitenland?
Kijken over de grens in Zuid-Korea, water besparen in Brazilië,
zoute yoghurt drinken in Bulgarije en graduation in de VS.
Een jaar in het buitenland studeren brengt niet alleen nieuwe
kennis maar ook ongekende ervaringen. Dorien, Emilia, Adriaan
en Stijn houden Campuskrant via Skype op de hoogte van hun
wedervaren.
ë
n Brazili
Emili a i
Tekst:
Ine Van Houdenhove
Emilia Ockerman (22) trok voor haar eerste
master architectuur naar de universiteit van Sao
Paulo in Brazilië: “Begin juli zit mijn verblijf hier
erop. Ik kijk ernaar uit om weer in België te zijn,
maar ik denk dat ik eenmaal daar mijn klop wel
zal krijgen. Ik zal de sfeer hier enorm missen, en
de internationale vrienden. Alles gebeurt hier
zoveel spontaner:
feestjes, evenementen in de stad ... Er
zijn minder regels,
alles is wat losser,
de mensen zijn supervriendelijk ...”
“Op dit moment
hangt er natuurlijk een bijzonder
uitgelaten sfeer. Je
hoort de hele tijd
vuvuzela’s, mensen
hangen vlaggetjes
aan hun auto ... Eén van mijn huisgenoten is België-Algerije gaan kijken, maar ik vond de tickets
een beetje duur en zo’n grote voetbalfan ben ik
niet. Ik volg de wedstrijden in een café hier in
de buurt. Het is zo’n beetje de gewoonte dat de
uitwisselingsstudenten elkaar uitnodigen op de
dag dat hun land speelt.”
“In de aanloop naar het WK was er nogal wat
ongerustheid over de toevoer van water. Er worden al een tijdje folders en affiches verspreid over
zuiniger omgaan met water, de vrees bestaat dat
over een paar maanden delen van de stad tijdelijk zonder toevoer zullen worden gezet.”
“Intussen is het hier geen zomer meer, maar
zo’n 20 graden – heel aangenaam. Onlangs was
het wel even al echt koud. Omdat er nergens verwarming is, kun je je dan nooit goed opwarmen
en hou ik maar voortdurend mijn jas aan. De
Brazilianen lijken meer gewend te zijn aan die
temperatuurschommelingen.”
“Ik moet nog een drietal papers indienen en
dan heb ik nog een paar dagen vrij, onder meer
om wat souvenirs op bestelling te gaan kopen op
de ambachtelijke marktjes. Voor mezelf heb ik
al een paar leren sandalen voor tien euro aangeschaft. En ik heb natuurlijk mijn herinneringen
(lacht). Ik hoop hier zeker ooit terug te keren,
Brazilië is een prachtig land. Al heb ik in het begin moeten wennen aan de bureaucratie en de
traagheid van de administratie, het andere levensritme en gebrek aan stiptheid ... Ik ben hier
heel geduldig geworden, denk ik (lacht).”
“Veel
geduld
gekweekt”

Van boven naar onder:
Een weekendje Buenos Aires voor Emilia;
Dorien werpt een blik op met Noord-Korea;
Adriaan uitkijkend over de ruige bergen van
Bulgarije; en graduation day voor Stijn en zijn
vriendin Mitali
25 juni 2014
Studenten 17
Adriaan
Stijn
Dorien
Emilia
e VS
Stijn i n d
Stijn Koshari (22), tweede master chemische ingenieurstechnieken, studeert dit jaar aan de University of Delaware in Newark.
“De 4th of July zal ik hier niet meemaken, want
dan ben ik alweer in België. Weliswaar slechts
voor één maand, want meer verlof kan ik me niet
veroorloven. Ik ben namelijk begonnen aan mijn
doctoraat. Omdat de meeste studenten hier aan
hun PhD beginnen na een vierjarige bachelor,
heb ik met mijn master een jaartje voorsprong en
hoef ik nog maar drie
jaar aan mijn doctoraat
te werken.”
“Ik heb intussen dus
ook de graduation ceremony meegemaakt. Die
vond plaats in een football stadium, omdat de
tweeduizend afstuderenden ieder een resem
familieleden hadden
meegebracht. De ceremonie duurde twee uur:
eerst marcheerden wij
naar binnen, met gown
en baret in blauw en goud – de kleuren van de universiteit. Dan volgden de professoren – gekleed in
de toga van hun eigen afstudeeruniversiteit – en
ten slotte een stoet met alumni, allemaal met de
vlag van hun jaar. Nee, er heerste geen plechtige
sfeer, de ambiance was eerder ontspannen en
vrolijk. De zogenaamde commencement speech
wordt altijd gegeven door een bekende alumnus,
en deze keer was dat vicepresident Joe Biden. Er
werden ook eredoctoraten uitgereikt. Wij kregen
ons diploma niet persoonlijk overhandigd, omdat dat urenlang zou hebben geduurd, maar elk
departement hield dat weekend nog eens een
eigen ceremonie. Daar ben ik wel niet naartoe
geweest omdat ik me had laten vertellen dat dat
vooral voor bachelors was, wat achteraf niet helemaal bleek te kloppen.”
“Onlangs ben ik gaan skydiven – geweldig! – en
heb ik twee pretparken bezocht, in één week dan
nog. Maar verder ben ik dus hard aan het werk.
Al blijf ik tijd maken om te dansen. En volgend
jaar ben ik event coordinator in het bestuur van
het ballroomteam. Het is in ieder geval een fantastisch jaar geweest, waarin ik niet alleen kennis
heb gemaakt met ballroomdansen, maar uiteraard ook met Mitali!”
“Ceremonie
in een
football
stadium”
rije
i n Bu l ga
n
a
a
i
r
d
A
Adriaan Wauters (21), derde bachelor handelswetenschappen op de campus HUB, studeert dit jaar
marketing management aan de University of National and World Economy in Sofia (Bulgarije).
“Dit jaar was een heel positieve ervaring! Om
te beginnen vanwege het aangename klimaat.
Momenteel is het hier zo’n 25 à 27 graden, zalig!
Eigenlijk zou het rond deze tijd van het jaar zo’n
tiental graden warmer moeten zijn, maar mij
hoor je niet klagen! De onweders ’s avonds nemen
we erbij.”
“Sofia is een perfecte uitvalsbasis gebleken om
andere steden en landen te bezoeken, en daar
heb ik dit jaar dan ook gretig van geprofiteerd.
Een paar weken geleden ben ik nog naar Kavala
in Griekenland geweest. Ik heb al even geen lessen meer, mijn examens zijn ook achter de rug en
mijn papers ingediend,
dus nu geniet ik nog
even van wat vakantie.
Met de internationale
studentenvereniging
hebben we ook Trigrad
bezocht, een dorpje in
de bergen. Daar hebben we geklommen, we
hebben ons bijna vijftig
meter diep in een grot
laten zakken, gereden
met een off-road jeep
... en genoten van de
ruige natuur, en van de
streekproducten: forel, yoghurt ... Die kan ik intussen wél appreciëren, net als de zoute yoghurtdrank die hier veel wordt gedronken.”
“Op 1 juli keer ik naar huis terug. Wat ik zal
missen? De vriendelijkheid van de Bulgaren, de
prachtige grote parken die vol volk zitten als het
mooi weer is, op restaurant kunnen gaan voor
drie, vier euro ... Wat ik daarentegen zeker niét ga
missen is de bureaucratie. Soms is het echt moeilijk om hier je weg te vinden in het administratieve kluwen. En ook niet leuk is dat je toch wel moet
opletten dat je niet bedrogen wordt, bijvoorbeeld
in clubs, of – valse – taxi’s.”
“Wie ik natuurlijk hard zal missen is Antoaneta
... maar we zullen elkaar geregeld bezoeken. Ik
keer dus zeker terug!”
“Ik lust nu
zelfs de
yoghurt”
a
u i d -Kore
Z
n
i
n
e
i
Dor
Dorien Dockx (24), derde bachelor japanologie,
studeert sinds augustus aan de Ewha Womans (sic)
University in Seoul.
“De ramp met de ferry leeft hier nog steeds heel
erg. Tijdens belangrijke evenementen wordt een
minuut stilte gehouden. Ook het WK wordt wat in
mineur beleefd, er hangen vrijwel geen grote schermen in de stad. En bijna twee maanden lang werd
er geen muziek gespeeld in het openbaar, zoals tijdens sportwedstrijden. Op veel plaatsen – ook bij
ons aan de universiteit – hangen duizenden gele
lintjes, met een boodschap erop geschreven.
Ik heb het eiland Jeju
in oktober zelf nog bezocht – het is schitterend
– maar ik ben met het
vliegtuig gegaan. De ferry nemen is goedkoper,
maar duurt ook veel langer. Op dit moment zijn
tickets
spotgoedkoop,
want Koreanen reizen nu
even niet naar Jeju ...”
“Toen mijn familie vorige maand op bezoek
was, hebben we de gedemilitariseerde zone (DMZ)
tussen Zuid- en Noord-Korea bezocht. Een hele ervaring. Vooraf moet je een verklaring tekenen dat
je je bewust bent van de risico’s. Tijdens je bezoek,
onder begeleiding van een Amerikaanse soldaat,
moet je twee aan twee wandelen, je mag niet wijzen
naar de Noord-Koreaanse kant of bruuske bewegingen maken, en je mag geen foto’s maken van de
Zuid-Koreaanse kant, uit vrees voor spionage. We
zijn ook in één van de tunnels geweest die NoordKorea diep onder de grond gegraven heeft. Je ziet
aan weerszijden van de DMZ ook de grootste nationale vlaggen en de hoogste vlaggenstokken ter wereld. De Noord-Koreaanse was de hoogste, daarom
heeft Zuid-Korea een hogere gebouwd ... waarop
Noord-Korea opnieuw een hogere gebouwd heeft,
ruim honderd meter. Bij slecht weer moeten ze de
vlag wel naar beneden halen (lacht).”
“Ik heb zovéél interessante dingen gezien dit jaar,
en mooie momenten beleefd. Wat ik vooral zal
missen is mijn leven hier, met zoveel vrije tijd, niet
enkel om te studeren, maar ook om leuke dingen te
doen. Het is nóg beter meegevallen dan ik had durven hopen. Afscheid nemen zal zwaar zijn ... Maar
ik kom waarschijnlijk dit jaar al terug.”
“Ik kom
zo snel
mogelijk
terug”
18 Personalia
campuskrant
Boek /
delen
Ludo Meyvis
Las u veel in uw jeugd?
“Ja, heel wat, meer dan nu. Daar
hoorden natuurlijk de usual suspects bij, Tonke Dragt, of Thea
Beckman. Een boek dat me erg
is bijgebleven, is Meester van
de zwarte molen van Otfried
Preussler, over een jongen die een
opleiding in de zwarte kunsten
volgt. Er zaten wat historische
elementen in, maar dat was zeker
niet wat me toen zo trof: het las
gewoon heel prettig. Trouwens,
veel goede kinder- en jeugdboeken hebben iets historisch.”
“Ik herinner me dat ik in de
laatste jaren van mijn humaniora
een boon voor de grote klassieken kreeg. Ik las Zola, Stendhal
en Flaubert: prachtige verhalen
geschreven met grote taalvirtuositeit en een scherpe psychologische portrettering.”
Raken geschiedenis en literatuur
elkaar?
“Absoluut. Een historicus moét
iets literairs hebben – we zitten
niet voor niets in de Faculteit Letteren. Een goede roman biedt
zicht op mogelijke werkelijkheden, en die heb je als historicus
nodig. Geschiedenis en literatuur kunnen van elkaar leren. En
als historicus moet je aandacht
hebben voor hoe je de dingen verwoordt.”
Wat leest u momenteel?
“Ik ben bezig in De Patagonische
haas, de autobiografie van Claude Lanzmann. Het werk valt me
wat tegen – Lanzmann is behoorlijk zelfbewust en ijdel – maar
ik lees boeken die ik begin liefst
ook uit. Lanzmann was een intimus van Simone de Beauvoir en
Jean-Paul Sartre en was lange tijd
de secretaris van het befaamde
blad Les Temps modernes. Omdat
ik eerder ook biografieën over
De Beauvoir en Sartre las, was ik
benieuwd naar zijn relaas over
“Een goede roman biedt zicht
op mogelijke werkelijkheden,
en die heb je als historicus nodig.”
dezelfde periode en hetzelfde milieu. Lanzmann is vooral bekend
gebleven als de maker van Shoah,
de terecht veelbesproken tien uur
durende documentaire over de
holocaust. In zijn autobiografie
gaat hij in op de manier waarop
hij tal van ex-nazikopstukken om
de tuin leidde en liet getuigen
voor een verborgen camera.”
Houdt u nog tijd over voor literaire auteurs?
“Mijn absolute lievelingsauteur is
Ian McEwan, met als toppers het
beklemmende The Cement Garden en het wat lichtere, maar ook
Benoemd of onderscheiden
Op 23 mei ontving professor Geert
Bouckaert (Instituut voor de Overheid)
een eredoctoraat van de Université de
Lausanne.
Nijmegen en UC San Diego de tweede
prijs gewonnen in de Best Illusion of
the Year Contest, georganiseerd door
de Vision Sciences Society (VSS).
Professor Michaël Opgenhaffen, coördinator van de Master in de Journalistiek (Faculteit Letteren en Faculteit
Sociale Wetenschappen, Campus
Antwerpen), kreeg van de International
Communication Association (ICA) een
Top Paper Award van de Journalism
Studies Division voor zijn paper ‘Social
Media Guidelines for Journalists. An
Investigation into the Sense and Nonsense among Flemish Journalists’.
Timo Van Havere (Onderzoeksgroep
Cultuurgeschiedenis vanaf 1750)
ontving de BVD-Prijs 2014 (1.500 euro)
van de Belgische Vereniging voor Documentatie voor zijn masterproef ‘De
droom van een archivaris. Een analyse
van de constructie van het stadsarchief van Gent en zijn collecties tussen
1800 en 1930’ (promotor: professor
Gustaaf Janssens).
Professor Jean-Pierre Kruth (Afdeling
Productietechnieken, Machinebouw en
Automatisering) kreeg de SME Albert
M. Sargent Progress Award toegekend.
Mark Vergeer (Labo voor Experimentele Psychologie) heeft samen met
collega’s van Radboud Universiteit
spannende Saturday. Een Nederlandstalig auteur van historische
fictie die ik graag lees, vooral voor
zijn taal- en karakteriseringsvermogen, is Thomas Rosenboom.
Ik kan niet meer in het station
van Amsterdam komen zonder te
denken aan de tragiek van vioolbouwer Vedder in Publieke werken. Rosenboom schrijft barok,
maar het werkt. Dat geldt ook
voor iemand als Erwin Mortier.
Schrijvers die zich helemaal laten
Daan Witters, tot voor kort verbonden
aan het Departement BIOSYST, won
de eerste Multidisciplinary PhD Thesis
Award, uitgereikt door de Belgische
vereniging van internationale industriebedrijven die actief zijn in R&D in
België (BiR&D), samen met FWO en
F.R.S.-FNRS. Van de geldprijs (20.000
euro) gaat de helft naar de onderzoeks-
gaan, in vorm en inhoud, daar
houd ik van.”
Iets zegt mij dat u bijzondere aandacht heeft voor de rol van vrouwelijke auteurs.
“Dat klopt. Die werpen soms een
heel eigen licht op bepaalde intellectuele of maatschappelijke ontwikkelingen. Neem bijvoorbeeld
George Eliot, met Middlemarch of
The Mill on the Floss. Dat zijn boeken die niet alleen heerlijk weglezen, maar ook iets zeggen over
de genderverhoudingen in die
tijd en de marges waarbinnen die
konden worden gecontesteerd.
groep waarin het doctoraat gerealiseerd werd, MeBioS-Biosensor, o.l.v.
professor Jeroen Lammertyn.
De fiets van Lautrec van Jan Boesman
(Instituut voor Mediastudies) won de
Nico Scheepmaker Beker voor het
beste sportboek van het jaar 2013.
Hans Meyvaert (Afdeling ESAT-MICAS) heeft de derde prijs (2.500 dollar)
gewonnen in de Broadcom Foundation
University Research Competition, met
zijn project ‘Monolithic Mains AC-DC
Step-down Converter with Custom
High-voltage Passives in CMOS Technology’.
Frederik Cornillie (interdisciplinaire
onderzoeksploeg ITEC van KU Leuven
@ Kulak en iMinds) won de Outstanding Graduate Student Award van het
Computer-Assisted Language Instruction Consortium (CALICO). Hij kreeg
de prijs voor zijn onderzoek naar de
effectiviteit van feedback in computerondersteund en game-gebaseerd
taalonderwijs.
De leeslijst van
kaat wils
Meester van de zwarte
molen
Otfried Preussler
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Historica Kaat Wils noemt zichzelf geen bibliofiel, maar heeft
altijd wel ‘tussen de boeken’ geleefd. “Bij mijn ouders waren geschiedenis en literatuur altijd aanwezig, en het boek dus ook.
Lezen was iets dat helemaal bij het leven hoorde, en dat is nog
zo. Het is prettig vast te stellen dat mijn kinderen er blijkbaar
ook zo over denken.”
Het werk van Zola,
Stendhal en Flaubert
De Patagonische haas
Claude Lanzmann
Eliots werk is bovendien interessant voor cultuurhistorici omdat
er echo’s in te vinden zijn van de
toenmalige zoektocht naar een
nieuwe, positivistische moraal
van altruïsme zonder kerkelijk
fundament. Virginia Woolf – die
ik trouwens ook erg graag lees –
wist het werk van Eliot te appreciëren, en dat ondanks haar negatief oordeel over Victoriaanse
literatuur. Ik bevind me dus in
goed gezelschap.”
“En om het wat meer recent
te maken: ik voel veel voor Julia
Franck. Haar werk biedt mooie
aanknopingspunten met de
20ste-eeuwse Duitse geschiedenis en de hedendaagse herinnering daaraan. Die Mittagsfrau begint met het beeld van een vrouw
die beslist haar zevenjarig kind
op een perron achter te laten. Het
boek vertelt het verhaal van wat
voorafging, met trauma’s uit de
beide wereldoorlogen. Als lezer
kruip je onder de huid van deze
vrouw, en toch blijft ze ook een
vreemde. Het is die spanning tussen herkenning en vervreemding
die het boek zo sterk maakt.”
“Een heel bijzondere plaats geef
ik Hélène Berr, die je de ‘Franse
Anne Frank’ zou kunnen noemen. In 2008 werd haar Journal
gepubliceerd, een dagboek dat
The Cement Garden en
Saturday
Ian McEwan
Publieke werken
Thomas Rosenboom
Middlemarch en
The Mill on the Floss
George Eliot
Die Mittagsfrau
Julia Franck
Journal
Hélène Berr
ze als studente Engelse literatuur
had bijgehouden van 1942 tot in
1944, toen ze naar Auschwitz en
Bergen-Belsen gevoerd werd. Ze
overleed daar, vijf dagen voor de
bevrijding. Met grote scherpzinnigheid beschrijft ze hoe de antisemitische politiek het leven
langzaamaan onmogelijk maakt.
Ze reflecteert over de oorlog, maar
ook over haar persoonlijke leven.
Een onverbiddelijke aanrader.”
In Memoriam
De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:
De heer Raymond Sperandieu
Gewezen bibliothecaris aan de Faculteit
Bio-ingenieurswetenschappen
geboren op 17 februari 1927 en overleden op 27 mei 2014
Professor Daniel Noyez
Emeritus buitengewoon docent aan de Faculteit
Geneeskunde
geboren op 8 juni 1920 en overleden op 29 mei 2014
Professor Roger Borghgraef
Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde
geboren op 20 augustus 1927 en overleden op 31 mei 2014
De heer Eddy Thomassen
Gewezen praktijkassistent aan het Departement
Biomedische Kinesiologie van de Faculteit Bewegings- en
Revalidatiewetenschappen
geboren op 25 september 1949 en overleden op 11 juni 2014
25 juni 2014
Studenten 19
Droomjob
straf
pleiter
Zijn de
verwachtingen
van studenten
over hun droomjob
realistisch? En
hoe moeten ze
die felbegeerde
baan te pakken
krijgen? Stap één:
wij regelen een
ontmoeting met
een alumnus die
de droom beleeft.
In deze aflevering:
Sophie en de
strafpleiter.
Studente Sophie van Riel op de stoel van strafpleiter Jef Vermassen: “Voor het slapengaan lees ik een stukje in zijn boek Moordenaars en hun motieven.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Ine Van Houdenhove
Masterstudente Sophie van Riel
(23) wil strafpleiter worden. “Al
tijdens mijn eerste hoorcollege
strafrecht dacht ik: ‘Dit is het.’ Ik
heb het facultatief praktijkcollege ‘Interacties tussen partijen in
het strafproces’ gevolgd, ik neem
deel aan pleitwedstrijden, en voor
het slapengaan lees ik een stukje
in Moordenaars en hun motieven,
van Jef Vermassen.”
Vorig jaar kwam Sophie voor
het eerst echt in contact met de
strafrechtbank, toen haar zus het
slachtoffer werd van een gewapende overval. “Ik heb een advocaat gezocht en haar geholpen in
de aanloop naar de rechtszaak.
Toen heb ik gemerkt hoe helend
een proces kan zijn. Helaas had ik
examen op de dag waarop Vic Van
Aelst zijn slotpleidooi hield als
advocaat van de tegenpartij.” Zelf
zou ze die overvallers ook hebben
kunnen verdedigen, zegt ze: “Nu,
ja, niet tegen mijn zus natuurlijk.
Maar iedereen heeft recht op een
juiste en aangepaste straf.”
Voor deze zomer heeft Sophie
twee stages geregeld: “Eén bij
strafpleiter Walter Damen, en één
op de correctionele rechtbank van
Mechelen. Ik kijk er al naar uit.”
Maar eerst gaan we naar Lede,
waar Jef Vermassen ons ontvangt
tussen twee cliënten door.
Therapeutisch
Het zijn drukke tijden voor de
bekendste strafpleiter van het
land, in de aanloop naar het zomerreces van justitie: “Ik ben
bezig met de zaak Jonathan Jacobs, de zaak Aquino ... Voor een
andere zaak moet ik de dossiers
van zeven beschuldigden – met
heel gelijkaardige Poolse namen
– uit elkaar zien te houden.” Wie
strafpleiter wil worden, moet een
ijzersterk geheugen hebben. “En
uithoudingsvermogen en stressbestendigheid: ik vlieg van de ene
kant van het land naar de andere.
“Ik zou gerust voor beide
partijen kunnen pleiten”
Incasseringsvermogen ook: ten
tijde van het proces rond de parachutemoord kreeg ik haatmails
en werden zelfs mijn kleinkinderen bedreigd. Ik heb al meermaals politiebewaking gehad.”
Een grote dosis werklust is ook
noodzakelijk: “Zeker voor een assisenzaak gebeurt het dat ik tot
vier uur ’s ochtends doorwerk. En
verder psychologisch doorzicht,
taalvaardigheid, ... Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren ...”
De kleine Jef was nog maar een
turf hoog toen buren en kennissen al zeiden dat hij vast advocaat
zou worden. “Ik kon het goed uitleggen zeker?” Maar zelf raakte
nen afvragen of ik het niet beter
zélf kon gaan doen.”
Een roeping? “Ja, toch wel. Je
kan enorm veel betekenen, zowel voor een beklaagde als voor
slachtoffers. Een proces heeft
grote therapeutische betekenis,
ook voor de dader. Zeker bij een
assisenproces, waar ook gekeken
wordt naar het wie en waarom van
de feiten. Dát is rechtspreken.”
Mediageil
De telefoon rinkelt: Dag Allemaal
hangt aan de lijn, meldt de secretaresse. Vermassen houdt de boot
af. “Als ik wilde, zou ik elke dag in
de media kunnen komen. Ik krijg
auto opstel. Ik werk nooit met een
uitgeschreven pleidooi. Je moet
de sfeer in de zaal aanvoelen. En
soms is het ook improviseren.”
Hij verdedigt enkel mensen in
wier onschuld hij gelooft, of die
bekend hebben: “Anders gaat het
niet. En ik verdedig liever tien
schuldigen dan één onschuldige. Als het van jou afhangt of zo
iemand na afloop de rechtszaal
uitwandelt of voor twintig jaar
achter de tralies verdwijnt, is dat
zenuwslopend. Die verantwoordelijkheid is verpletterend.”
Hij wist in zijn carrière vijftien
beschuldigden vrij te pleiten,
maar in de beerputzaak halverwe-
strafpleiter jef vermassen:
“Soms zou ik mijn tegenstander willen
wijzen op wat hij zou moeten pleiten.
Zijn cliënt heeft daar récht op!”
hij pas geïnteresseerd toen hij als
scholier een assisenproces bijwoonde van een jongeman die iemand had gedood tijdens een uit
de hand gelopen ruzie. “Hij werd
op erbarmelijke wijze verdedigd
... en zwaar gestraft. Wij stonden
achter een hekje te kijken en ik
had daarover kunnen spríngen ...
Hoe je zo lichtzinnig kan omgaan
met je verantwoordelijkheid als
advocaat. Toen ben ik me begin-
vaak het verwijt mediageil te zijn,
maar op de meeste aanvragen
ga ik niet eens in. In 1980 verdedigde ik Freddy Horion. Daarvan
bestaan twee minuten beeldmateriaal, vergelijk dat eens met vandaag ...”
Al pleitend, in de rechtszaal,
voelt hij zich op zijn best: “Dan
sta je scherp. Ik heb enkel een
rode draad in mijn hoofd, een
schema dat ik ’s nachts, of in de
ge de jaren 90 slaagde hij er niet
in de jury van de onschuld van zijn
cliënte te overtuigen: “Nadien heb
ik acht jaar geen beklaagden willen verdedigen, maar trad ik vooral op als raadsman van burgerlijke
partijen.” Zo verdedigde hij de belangen van familieleden in de zaken Hans Van Themsche, Ronald
Janssen en Kim De Gelder. “Een
advocaat moet in de eerste plaats
kunnen luisteren. Toch tot hij
in de rechtbank het leed van zijn
cliënt kan evoceren. Maar soms is
het moeilijk om dat leed nadien
mét je toga van je af te zetten.”
Medelijden
Heeft hij nog tips voor Sophie?
“Ik heb zelf criminologie bijgestudeerd, en ook familiale en seksuologische wetenschappen. En
dankzij mijn prof gerechtelijke
geneeskunde heb ik mensenlevens gered, omdat ik kon aantonen dat iemand niet schuldig kón
zijn. Veel strafpleiters missen zo’n
bredere achtergrond. Soms zou ik
mijn tegenstander willen wijzen
op wat hij zou moeten pleiten.
Zijn cliënt heeft daar récht op! Als
advocaat zou je best voor de twee
partijen kunnen optreden: het
gaat om het anders belichten van
dezelfde realiteit. Ik herinner me
ook dat ik eens mijn medelijden
uitsprak met het slachtoffer van
de beklaagde die ik verdedigde:
iémand moest dat doen, vond ik.”
“Strafpleiter is een mooie stiel,
als je ervoor gemaakt bent, maar
je mag het niet romantiseren. De
realiteit is niet zoals op tv, he?
Maar je lijkt me heel gemotiveerd,
dat is alvast een goede zaak.” Zijn
toga aan Sophie uitlenen zoals
onze fotograaf graag had gezien,
gaat echter te ver. “Dat is onwettig. Mag gewoonweg niet.” En de
toga voor zich omhoog houden,
gewoon even voor de foto? “Ook
niet.” Dura lex ...
Ben jij een student die een droomjob voor ogen heeft? Laat het ons
weten via [email protected]
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Veldwerk in Veldwezelt
Archeoloog Mark Willems en veldassistent Toon Vandyck kijken toe terwijl bouwvakkers de laatste hand leggen aan daken en wandelpaden op de neanderthalersite in Veldwezelt. Een team van
de KU Leuven groef er tussen 1998 en 2003 resten op van verschillende jachtkampen. Inmiddels is dit de oudste beschermde archeologische vindplaats in Vlaanderen. De ontsluitingswerken
zitten nu in de laatste fase. Vanaf half september zullen bezoekers kunnen rondwandelen in het valleitje waar neanderthalers tussen 133.000 jaar en 50.000 jaar geleden actief waren.
gevonden:
VOORWERP
Elke maand gaan we op zoek naar het verhaal achter een opmerkelijk
voorwerp dat zich ergens binnen de muren van de universiteit bevindt. Op het
dak van het College van Premonstreit, dat ooit het Instituut voor Natuurkunde
huisvestte, staat de grootste sterrenkijker van Vlaanderen.
“Ondanks de treffende gelijkenis was dit niet het model voor
de sterrenkijker van Kuifje”, weet
professor Christoffel Waelkens
(Afdeling Sterrenkunde). “En
deze kijker is zelfs nooit gebruikt.
In het kader van het Marshallplan ontving de universiteit in de
jaren 50 een optische combinatie
– een primaire en een secundaire
spiegel dus. De toenmalige burgemeester had vol vertrouwen
verklaard dat dit deel van de binnenstad gevrijwaard zou blijven
van lichtvervuiling. Professor
Armand Van Hoof liet de mechanische constructie bouwen, en
de koepel, maar men is er nooit
in geslaagd de onderdelen goed
op elkaar af te stellen, misschien
ook omdat het gebouw er niet
echt op voorzien was. Toen de
mogelijkheid zich voordeed om
deel te nemen aan de waarnemingen in Zuid-Afrika, en later in het
Andesgebergte in Chili – de ideale locatie voor een sterrenkijker
– heeft de universiteit die kans
gegrepen. En toen in de jaren 80
het idee ontstond voor een eigen
observatorium op La Palma, was
het aanvankelijk de bedoeling om
de spiegels daarvoor te benutten.
Maar uiteindelijk werd ook daar
voor een modernere en krachtigere oplossing gekozen.”
In ‘76 ontfermde professor
Waelkens zich als jonge assistent
over de verlaten telescoop: “De
spiegels – die toch al wat geleden hadden onder de zure lucht
– werden met de hulp van specialisten verwijderd. Ze verhuisden
een aantal keer mee met de Afdeling Sterrenkunde, en liggen nog
steeds in een doos in het Departement Natuurkunde en Sterrenkunde.” Een grote doos, want de
doorsnede van zo’n spiegel is om
en bij de meter ...
In de aanloop naar de alumnidag dit voorjaar, ter gelegenheid
van 50 jaar Wina, opperden de
studenten het idee om een bezoekje aan de sterrenkijker in te
lassen in het programma. Na een
grondige opruimbeurt bleken
zowel de koepel als de mechanische structuur van de telescoop
de tand des tijds goed weerstaan
te hebben. “De koepel gaat nog
steeds open, al vergt dat de nodige spierkracht.”
En geleidelijk krijgt het plan
vorm om de telescoop alsnog
operationeel te maken. “Dankzij
ons station op La Palma hebben
we die expertise nu wél in huis.
Het besturingssysteem en de ophanging van de secundaire spiegel moeten grondig vernieuwd
worden – dat zouden trouwens
mooie onderwerpen kunnen zijn
voor technische masterproeven.
Ook een motortje om de koepel
te bedienen zou handig zijn. Uiteraard zal deze telescoop nooit
ons station op La Palma kunnen
vervangen, maar we zouden onze
studenten hier wél vertrouwd
kunnen maken met het werken
met een sterrenkijker, en waarnemingen laten uitvoeren in het
kader van bachelorprojecten.”
“Aan de lichtvervuiling en de
middelmatige weersomstandigheden in Leuven kunnen we niet
zoveel doen, en een hoge berg
is het gebouw nu ook weer niet.
Maar met moderne apparatuur,
die niet eens duur hoeft te zijn,
kunnen ook in dergelijke omstandigheden interessante waarnemingen gebeuren. In januari
hebben studenten in hartje Londen de helderste type-Ia-supernova van de laatste 50 jaar ontdekt!”
 Professor Christoffel Waelkens onder de imposante telescoop, de grootste in Vlaanderen.
Ine Van Houdenhove
(© KU Leuven | Rob Stevens)