> praktijkdierenarts Gezondheid van koe heeft gevolgen voor verdere leven van haar kalf Tekst: Pieter Passchyn - dierenarts en onafhankelijk adviseur melkvee - www.milkadvice.be Beeld: Twan Wiermans De periode voor en na de geboorte (prenatale periode) heeft een belangrijke impact op de manier hoe individuele dieren zich ontwikkelen in hun verdere leven. Belangrijke parameters in de rundveehouderij zoals groei, melkproductie en vruchtbaarheid worden niet alleen door genetica en milieu beïnvloed maar ook door zogenaamde ‘epigenetische factoren’. De laatste jaren is de kennis omtrent de impact van ‘metabolic programming’ op de gezondheid van mensen en knaagdieren sterk toegenomen. Hoewel er grote verschillen zijn tussen het metabolisme van éénmagigen en dat van herkauwers, blijkt metabolic programming ook bij koeien van belang te zijn. Er werd al wat onderzoek gedaan naar het effect van omgevingsfactoren op het geboortegewicht en andere parameters van de nakomelingen bij rundvee. Kalveren geboren uit koeien die werden blootgesteld aan hard winterweer, hadden een lager geboortegewicht dan de kalveren uit de controlegroep waarbij koeien kalfden bij normale temperaturen. Omgekeerd gold ook dat hittestress bij drachtige koeien negatieve gevolgen heeft bij de kalveren. Bij 7 van de 8 studies bleek dat hittestress er voor zorgde dat de kalveren een lager geboortegewicht hadden vergeleken met kalveren geboren uit koeien bij normale omgevingstemperaturen. Daarnaast verhoogt een laag geboortegewicht de kans op ziekte, Het is erg waarschijnlijk dat de koe van vandaag, met haar hoge melkproductie, maar ook met haar uitdagingen op gebied van vruchtbaarheid en metabole aandoeningen, niet alleen het resultaat is van genetische selectie, maar ook van de wijze waarop haar moeder werd gevoerd en hoe zij zelf kort na haar geboorte werd gevoerd. Oorzaken prenatale stress Verschillende aspecten in de melkveehouderij die een effect hebben op drachtige dieren, kunnen via deze weg gevolgen hebben voor hun kalveren. De omgang van de veehouder met zijn dieren, zoals het vastzetten van drachtige dieren, het fixeren en het transport ervan, kan stress veroorzaken die negatieve gevolgen heeft voor hun nakomelingen. Bijvoorbeeld het herhaaldelijk transporteren van drachtige koeien verhoogt de stressgevoeligheid bij kalveren in hun verdere leven. Verkeerd omgaan met dieren door de veehouder of zijn personeel, zoals dit kan gebeuren in minder goed uitgeruste stallen, of bij klauwverzorging, kunnen ook bijkomende stress veroorzaken bij de koe. 34 de kans op sterven, en verminderde groei. Deze effecten zijn niet altijd rechtstreeks het gevolg van een lager geboortegewicht. Zo kon men aantonen dat kalveren geboren uit koeien met hittestress, een sterk verminderde opname van afweerstoffen (immuunglobulinen IgG) uit de biest en een verminderde werking van de eigen afweercellen hadden. Een andere vraag die vaak gesteld wordt, is in welke mate ziekte bij de moeder een effect heeft op haar kalf. Een studie in Zweden toonde aan dat kalveren een lager geboortegewicht hadden wanneer hun moeder in de periode van 50 dagen voor de kalving een klinische mastitis kreeg. Ook vond men dat kalveren geboren uit koeien, die ziek werden | www.melkveebedrijf.be / nr 7 / JULI-AUGUSTUS 2014 / PRAKTIJKDIERENARTS tussen de bevruchting en 50 dagen voor de kalving, een hogere kans hadden om luchtwegproblemen en een verminderde groei te hebben. Worminfecties (maag-darmwormen en leverbot) bij drachtige koeien zorgen tevens voor een lager geboortegewicht bij kalveren. Het effect van sociale stress op hun nakomelingen werd bij rundvee nog niet onderzocht, hoewel dit effect wel al waargenomen werd bij andere landbouwhuisdieren. Koeien hebben regelmatig last van stress wanneer ze bijvoorbeeld in overbezette stallen gehuisvest worden, of wanneer er telkens nieuwe soortgenoten in de groep worden geplaatst (bijvoorbeeld in de droogstandsgroep). Zelfs zonder sociale stress kan de huisvesting tijdens de dracht een negatief effect hebben op de nakomelingen. Oncomfortabele bedding en / of ligboxen, huisvesting waarbij de bewegingsvrijheid van het dier wordt beperkt, kunnen allemaal een negatief effect op de embryonale ontwikkeling. Effect voeding op verdere ontwikkeling Het voedingsmanagement tijdens de transitie heeft een enorme impact op de gezondheid en de productiviteit van lacterend vee. Onderzoek dat de laatste jaren werd uitgevoerd toonde weliswaar aan dat deze hormonenhuishouding en metabole toestand van de koe tijdens de dracht een blijvend effect kan hebben op het metabolisme van het (vaars)kalf. Derhalve is het erg waarschijnlijk dat de koe van vandaag, met haar hoge melkproductie, maar ook met haar uitdagingen op gebied van vruchtbaarheid en metabole aandoeningen, niet alleen het resultaat is van genetische selectie, maar ook van de wijze waarop haar moeder werd gevoerd en hoe zij zelf kort na haar geboorte werd gevoerd. De hypothese dat groei en productie na de geboorte gevoelig zijn aan directe en indirecte effecten van de voeding van de moeder, werd voor het eerst voorgesteld door Dr. Barker. Dit was gebaseerd op epidemiologische studies verricht op basis van gegevens van moeders en hun kinderen tijdens de grote hongersnood in Nederland in 1944. Men zag dat kinderen geboren uit moeders die erg te Het is eerder de negatieve energiebalans dan de melkproductie die gevolgen kan hebben voor het metabolisme van de nakomelingen. lijden hadden onder de hongersnood, een laag geboortegewicht hadden, maar zich tijdens de zwangerschap hadden aangepast aan de lage nutriëntenaanvoer, waardoor ze op latere leeftijd gemiddeld genomen een hoger gewicht hadden dan kinderen geboren uit moeders die geen hongersnood hadden gekend. Die volwassenen die gemiddeld meer wogen, hadden ook meer kans op het ontwikkelen van diabetes. Er zijn steeds meer onderzoeken die bij melkvee in dezelfde richting wijzen. Banos en collega’s zagen dat dochters geboren uit oudere koeien een lagere conditiescore hadden, minder melk produceerden en later in lactatie voor een eerste keer werden geïnsemineerd. Omgekeerd vonden zij ook dat dochters geboren uit vaarzen met minder inseminaties drachtig werden. De melkproductie van het moederdier tijdens de dracht had weinig effect op de melkproductie van de dochter. Het is dus eerder de negatieve energiebalans dan de melkproductie, die gevolgen kan hebben op het metabolisme van de nakomelingen. Niet alleen de voeding van de moeder maar ook de voeding van het kalf tijdens de eerste levensweken kunnen gevolgen hebben op de latere productie van de vaars. Kalveren die in de eerste 2 maanden van hun leven hard gevoederd werden, en zodoende een serieuze groei doormaakten, wogen op 24 maanden leeftijd meer, werden sneller drachtig, en gaven meer melk tijdens hun eerste lactatie. < Kalveren die in de eerste 2 maanden van hun leven hard gevoerd werden, en zodoende een serieuze groei doormaakten, wogen op 24 maanden leeftijd meer, werden sneller drachtig, en gaven meer melk tijdens hun eerste lactatie. www.melkveebedrijf.be / nr 7 / JULI-AUGUSTUS 2014 / PRAKTIJKDIERENARTS | 35
© Copyright 2024 ExpyDoc