Gemeente Haarlemmerliede - Spaarnwoude

Gemeente Haarlemmerliede Spaarnwoude
Vitaliteitsimpuls kleine kernen
DNA Spaarndam
Maart 2014
DATUM
Maart 2014
TITEL
Vitaliteitsimpuls kleine kernen
ONDERTITEL
DNA Spaarndam
Boulevard Heuvelink 104
6828 KT Arnhem
Postbus 1174
6801 BD Arnhem
OPDRACHTGEVER
Gemeente Haarlemmerliede - Spaarnwoude
[email protected]
www.companen.nl
(026) 351 25 32
@Companen
BTW NL001826517B01
IBAN NL95RABO0146973909
KVK 09035291
AUTEUR(S)
Marnix Groenland
Bram Klouwen
PROJECTNUMMER
441.102/g
1 DNA Spaarndam
Wie woont er?
In Spaarndam wonen in totaal 2.985 bewoners, verspreid over 1.235 huishoudens. De groep 45-65 jaar
is het omvangrijkst. Deze groep is ook relatief groot, wanneer we deze vergelijken met de overige
onderzochte kernen in het project. Het aandeel ouderen is ook relatief groot, maar wijkt niet
noemenswaardig af van het landelijk gemiddelde. Zoals in veel kleine kernen is ook in Spaarndam het
aandeel jongeren van 15 tot 25 jaar laag.
Er wonen relatief veel mensen met een hoog inkomen. De woningwaarde ligt € 20.000 hoger dan in de
andere kernen. Tegelijkertijd zijn er ook net iets meer mensen die leven van een bijstandsuitkering. Het
aantal huishoudens dat onder of rond het sociaal minimum leeft is vergelijkbaar met andere kernen.
Ligging en ruimtelijke structuur
Het is duidelijk zichtbaar dat Spaarndam gebouwd is op een dam. Het is gegroeid rondom de twee
sluizen. Het ligt tussen het IJ (inmiddels een rivier naar het Noordzeekanaal) en het Spaarne in. Ondanks
de nabijheid van Haarlem en Velserbroek, geeft Spaarndam de indruk afgelegen te liggen, omgeven
door weilanden. Dit wordt versterkt doordat er maar beperkte ontsluitingswegen zijn. Onderweg naar
Spaarndam krijgt de bezoeker de indruk dat hij ver van de stad af is, zeker als men vanaf het oosten
komt. Ten noorden van het dorp loopt de A9, zonder nabije afslag voor het dorp.
Spaarndam bestaat uit twee delen:
• Het westelijke historische dorpsgezicht met een oud sluisje en havens. Hier zijn enkele horecagelegenheden te vinden. Aan de westkant liggen forten van de Stelling van Amsterdam.
• Het oostelijk gedeelte met een naoorlogse karakteristiek. Hier hebben de recentere uitbreidingen
plaatsgevonden, ieder decennium is er een buurt aangebouwd. Dit deel heeft als hart het dorpscentrum. Aan de zuidkant van het Spaarndam oost is in 2007 SpaarneBuiten gebouwd, wat
enigszins geïsoleerd ligt van de rest van het dorp. Nog zuidelijker ligt een klein bedrijventerrein.
Spaarndam ondervindt druk van een uitdijend Haarlem, haven van Amsterdam en Schiphol. Dit bedreigt
de groene buffers die nu nog om het dorp liggen.
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
1
Historie
Zoals de naam al doet vermoeden speelt de sluis tussen het IJ (wat vroeger groot open water was) en
het Spaarne een belangrijke rol in de geschiedenis van het dorp. Spaarndam is ontstaan op het
grensgebied tussen akkers en duinen, het IJ, de rivier het Spaarne en de bossen van Spaarnwoude. Het
dorpje Spaarne groeide toen er in 1253 een schutsluis werd aangelegd in een eerder gebouwde dam.
Aan het begin van de zestiende eeuw werkten de mensen in de visserij, vrachtvaart of op het
boerenland. De sluis diverse malen vergroot, weer verkleind en met de groei van de scheepsbouw in
Haarlem weer vergroot. Een belangrijk historisch gebouw van Spaarndam staat ook bij de Grote Sluis,
namelijk het Rijnlands Huis, waar de opziener woonde en de dijkgraaf en hoogheemraden vergaderden.
Dit geeft ook het historisch aanzien van de kern weer.
De directe omgeving van Spaarndam is sterk veranderd, met gevolgen voor het dorp zelf. In 1836 werd
er een haven aan het IJ aangelegd voor vissers. Kort daarna werd begonnen met de drooglegging van
het Haarlemmermeer. In het tweede deel van de negentiende eeuw werd besloten om het
Noordzeekanaal aan te leggen en werd het IJ ingepolderd. Tegenover Spaarndam verscheen de ZuidSpaarndammer Polder en de Zijkanalen B en C zorgden voor de verbinding tussen Spaarndam en het
Noordzeekanaal. Deze polders werden door bouwboeren in gebruik genomen die er aardappelen, tarwe
en suikerbieten gingen verbouwen. Daarnaast was er van oudsher sprake van het ondernemerschap
gericht op de vaart, zoals scheepswerven. Deze zorgden voor veel werkgelegenheid. Hiervan is alleen
een kleine werf over.
Als onderdeel van de Stelling van Amsterdam zijn bij Spaarndam de forten Noord en Zuid gebouwd.
Twee gemeenten, één dorp.
Spaarndam valt onder twee gemeenten. Dit is ontstaan in 1927, toen er geen geld was om zelfstandig te
blijven en elektriciteit aan te leggen. Dit leidde tot de annexatie door Haarlem tot de Grote Sluis. Het
karakter van deze twee delen is ook duidelijk anders. Het westelijke deel heeft een historisch
dorpsgezicht, het oostelijke deel is veel nieuwer. Dit komt omdat woningbouw langs de ringweg
(oostelijk deel Spaarndam) pas mogelijk werd toen de IJ-polders waren ingedamd. Het begon met
houten huisjes voor arbeiders die in de polder werkten. Vanaf 1964 werden er woningen rondom de St.Adelbertuskerk gebouwd en geleidelijk werd dit uitgebreid tot heel Spaarndam-Oost.
Ook in geloof is er onderscheid. Tijdens de reformatie werd Spaarndam protestants. In de loop van de
tijd groeide de groep katholieken. In 1924 werd in het oostelijke deel van Spaarndam een katholieke
kerk gebouwd en 1969 een katholieke school. Het verschil in geloof is niet merkbaar in de huidige
dorpsgemeenschap.
Voorzieningen / functionele structuur
Voorzieningen
Spaarndam beschikt over relatief veel voorzieningen. Het westelijke gedeelte heeft een levendig,
historisch dorpshart met enkele horecagelegenheden. Dit trekt toeristen aan. Het oostelijke gedeelte is
meer functioneel van aard. Hier zijn belangrijke voorzieningen als het dorpscentrum (dorpshuis met
sporthal, eetcafé en vergaderruimten), praktijk van de huisarts en fysiotherapeut (wordt ontwikkeld in
het voormalige Rabobankgebouw) en een frituur te vinden.
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
2
Voor de dagelijkse boodschappen is er een supermarkt, bakker, viswinkel (annex restaurant). Voorheen
waren er meer winkels, maar ook in Spaarndam is de slager verdwenen. Spaarndam is maar net groot
genoeg voor een Albert Heijn, waarvoor een minimumomzet vereist is. Er zijn zorgen over de toekomst,
omdat vergrijzing en huishoudensverdunning kan leiden tot omzetafname en daarmee het halen van de
omzetdrempel.
Er zijn twee basisscholen. De dichtstbijzijnde middelbare school is in Haarlem. Er is kinder- en buitenschoolse opvang en het dorp heeft een kinderbibliotheek en een afhaalloket en Rotunda (digitaal
bestelsysteem) waar ook boeken voor volwassen besteld en afgehaald kunnen worden. Voorts is er een
fietsenmaker en garage te vinden.
Spaarndam kent een rijk verenigingsleven. Deels zijn verenigingen in het dorpscentrum gevestigd, deels
hebben deze eigen terreinen. Er zijn diverse sportclubs: de sportvereniging Spaarnwoude, voor voetbal,
softbal en klaverjassen, heeft een vrij nieuw clubhuis en velden. Veel Spaarndammers zijn hier lid.
Overige sportverenigingen zijn er voor basketbal, biljart, watersport en bridge. Een bijzondere
vereniging is schaatsclub Nova Zembla, ooit opgericht om wedstrijden te organiseren voor vissers,
schippers en metselaars die het bij vorst moeilijk hadden. Zij konden dan een mand voedsel winnen.
Signalen dat er een bovenklasse was die de onderklasse steunde.
Daarnaast zijn er diverse verenigingen zoals de jeugdvereniging, speeltuinvereniging, historische
werkgroep, vrouwen van nu, enzovoorts.
De bewoners zijn bang dat voorzieningen verdwijnen. Juist omdat het sociale leven hier omheen
georganiseerd is. Met name over de toekomst van het Dorpscentrum is men bezorgd, omdat er een
financieel vraagstuk is. Als voorzieningen verdwijnen, is men bang dat oudere bewoners wegtrekken,
nog voordat zij slecht ter been raken. Dit zijn juist de mensen met veel tijd voor vrijwilligerswerk, de
“ankers” van het dorp. Het is de vraag in welke mate vrijwilligers zelf voorzieningen draaiende kunnen
houden. Vrijwilligers doen juist al veel, het is de vraag of zij meer aankunnen. Voor veel bewoners is
vrijwilligerswerk een hobby. De taak die zij op zich nemen kan niet te zwaar worden.
Bereikbaarheid
Ondanks de nabijheid van Haarlem en Velserbroek en de A9, lijkt Spaarndam enigszins afgelegen te
liggen, omdat de aanrijroute op een smalle dijk ligt. De afrit naar de dichtstbijzijnde hoofdverkeersweg is
3,5 kilometer. Er zijn zowel in het oostelijke als het westelijke gedeelte bushaltes. Ieder uur vertrekt er
een bus naar Haarlem. De bereikbaarheid per openbaar vervoer wordt als matig ervaren. Bewoners
klagen erover dat de bus minder frequent dan voorheen rijdt, vroeg ophoudt (21 uur) en lang over de rit
naar het centrum doet.
Sinds eind 2013 is er echter een nieuwe buslijn, lijn 14 die verbinding legt tussen Halfweg en
Spaarndam. Hierdoor is de bereikbaarheid van het dorp al verbeterd.
Sociale structuur / normen en waarden
Betrokkenheid bij dorp
Spaarndam is, ondanks de ligging nabij Haarlem en Amsterdam, een echt dorp gebleven met sterke
sociale structuren. De schoonheid van het dorp en de ligging nabij grote steden, water en strand, trekt
mensen van buiten aan. Het dorp wordt niet door hen gedomineerd. Er is een hechte kern van
bewoners met een lange familiegeschiedenis in het dorp. Veel mensen willen er blijven wonen. Mensen
kennen elkaar en zetten zich over het algemeen in voor het dorp. Dit geldt ook voor nieuwkomers. Dit
kan ermee te maken hebben dat mensen die naar Spaarndam komen bewust kiezen voor het wonen op
het dorp. Dit zorgt ervoor dat Spaarndam een levendig dorp is. Het is geen forensendorp waar mensen
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
3
hun netwerk en activiteiten voornamelijk buiten het dorp organiseren. Ondanks de fysieke scheiding
tussen oost en west is er geen scheiding merkbaar. Ook al zijn de oude familiestructuren vooral in west
te vinden. Met name rond de Kolk is het gehalte “ons-kent-ons” hoog. Dit is merkbaar in het rijke
verenigingsleven en het dorpscafé. Hier zit oud en jong door elkaar.
De aantrekkingskracht op buitenstaanders en het feit dat er weinig woningen vrij komen, zorgt ervoor
dat het voor jongeren moeilijk is om een woning in Spaarndam te vinden. Veel van hen willen graag
blijven maar kunnen dat niet betalen. De bouw van SpaarneBuiten bood hiervoor een oplossing. Dit
maakte het voor veel Spaarndammers mogelijk om terug naar het dorp te keren en de woningen zijn
voor een belangrijk deel door (voormalig) Spaarndammers betrokken.
Er is een vaste kern van actieve bewoners die veel betekent voor het dorp. Nieuwkomers kunnen
integreren, maar moeten hier zelf actief hun best voor doen. Er wordt verwacht dat iedereen zich inzet
voor de gemeenschap. Veel bewoners noemen expliciet dat het verenigingsleven een goede plek is om
in de Spaarndammer samenleving te worden opgenomen. Sommige bewoners zien hierin een risico,
namelijk dat er te weinig opvolging van vrijwilligers is. Mensen uit de kern van vrijwilligers spreken
mensen die daar niet bij horen onvoldoende aan en lossen telkens zelf alles op.
De onderlinge sociale controle is groot. Als iemand niet aanwezig is op bijvoorbeeld een verenigingsavond, gaan er meteen mensen kijken. Maar mensen die niet geïntegreerd zijn, kunnen buiten de boot
vallen.
Hoewel bewoners veelal op elkaar letten, is er een groeiende groep kwetsbare ouderen. Zij willen graag
in dorp blijven wonen maar kunnen zich niet zo goed redden. Er is sprake van problematiek “achter de
voordeur”, met name eenzaamheid. Weinig ouderen zijn geneigd om hulp te vragen. Dit speelt met
name bij mensen zonder familie in het dorp. Ook de woonbootlocatie richting Velsen wordt als plek met
veel einzelgängers genoemd. Corporatie Ymere geeft aan dat veel ouderen in een voor hen ongeschikte
woning wonen, maar daar niet uit willen vertrekken. Dit heeft deels ook te maken met de lage
veranderbereidheid onder ouderen en de huursprong die zij moeten maken bij verhuizing. Ook komt het
voor dat zij hun woning niet verkocht krijgen.
Het vraagstuk hoe ouderen actief zijn te krijgen leeft in het dorp, maar er zijn nog geen goede
oplossingen gevonden.
Voor jongeren is er weinig te doen in Spaarndam. Er is een groepje hangjongeren dat moeilijk bereikbaar is en enige overlast veroorzaakt.
Organisatiekracht
In het dorp worden diverse evenementen georganiseerd. Jaarlijks worden er vijf kunstmarkten
georganiseerd, ondernemers organiseerden dit jaar Kunst in Spaarndam, jeugdvereniging Don Bosco
organiseert activiteiten als het dorpsfeest, een kamp en een filmfestival. Zij krijgen veel steun van
vrijwilligers, onder andere van de jongeren die zelf als kind zijn meegegaan op kamp.
Er wordt veel georganiseerd rondom het verenigingsleven. De aanwezigheid van jeugd is hierbij een
kracht, omdat zo de ouders bereikt worden. Zij hebben weer een leidende rol bij de organisatie van
activiteiten. Door toenemende vergrijzing zal betrokkenheid ook langs andere lijnen dan de jeugd
georganiseerd moeten worden. Het is afwachten hoe dit zich ontwikkelt.
De ondernemers in Spaarndam, zoals de ondernemersvereniging en zelfstandigen zonder personeel,
hebben een grote organisatiekracht en betekenen veel voor het dorp. Zij geven een kalender met
activiteiten uit en organiseren vanuit het niets Kunst in Spaarndam, met veel betrokkenen en bezoekers.
“Albert Han” is als organisator en sponsor een drijvende kracht achter het dorpsfeest.
Als drijfveer wordt genoemd de trots op het historische karakter en het dorpse, het eigene.
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
4
Er zijn vanuit de kant van de ondernemers geluiden dat de organisatiekracht soms teveel het eigenbelang dient, al wordt dit beeld niet door iedereen herkend. Er zijn veel goed opgeleide mensen die het
primair voor zichzelf goed willen regelen. Zij proberen zaken naar hun hand te zetten en zodra dit
geregeld is, houdt de betrokkenheid op. Doordat mensen niet meer een leven lang in het dorp wonen,
zijn zij meer op het eigen- dan op het dorpsbelang gericht. Een voorbeeld is de strijd tegen de
palingrokerij die al decennia in het dorp zat.
Sociale netwerken van zorgvragers
Uit een vragenlijst die Wmo-consulenten onder zorgvragers afnamen, blijkt dat zij weinig ondersteuning
ontvangen van buren en familie. Geen van de respondenten kan zelfstandig het huishouden doen. Een
derde kan zichzelf ook niet goed meer verzorgen. Maar liefst 70% van de respondenten kan niet
terugvallen op hulp en ondersteuning van kinderen, familie, buren of kennissen wanneer het minder
goed met ze gaat. Tegelijkertijd geeft slechts 4% van de respondenten aan dat ze hulp hebben geregeld
bij vrienden en familie. Mogelijk komt dit omdat er voldoende professionele ondersteuning is. De
meeste respondenten maken gebruik van hulpmiddelen. Het huis aanpassen doet nog niet de helft, laat
staan verhuizen (8%).
Twee derde komt niet vaak buitenshuis, wat in veel gevallen tot eenzaamheid leidt. Hetzelfde aantal
vindt dat er te weinig voorzieningen zijn. Onder andere worden het openbaar vervoer, een arts die aan
huis komt en een bankfiliaal genoemd.
Kunt u, als het minder goed met u zou gaan, voor hulp en ondersteuning terugvallen op kinderen, familie, buren
of kennissen? (Meerdere antwoorden mogelijk)
Frequentie
Percentage
Nee
17
55%
Ja, op de kinderen
7
23%
Ja, op familie
3
10%
Ja, op de buren
2
6%
Ja, op iemand anders namelijk op…
1
3%
Weet niet
1
3%
Ja, op kennissen
0
0%
Totaal
31
100%
Rol van de gemeente
Nabijheid
De mogelijkheid om bestuurders van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude te spreken wordt
zeer gewaardeerd. De nieuwe burgemeester gaat bij de dorpen langs. Het is relatief makkelijk om met
bestuurders aan tafel te komen, ook al leidt het niet altijd tot resultaat. Dit wordt belangrijk gevonden,
omdat er een klein ambtelijk apparaat is met daardoor beperkte slagkracht.
Het beeld over de gemeente Haarlem is heel anders. Bewoners ervaren de afstand tot de gemeente als
groot. Haarlem houdt in de ogen van bewoners geen rekening met hun wensen, zoals bij het plaatsen
van fietsenrekken op een plek die bewoners niet willen. Bovendien is er geen geld voor in hun ogen
noodzakelijke investeringen, zoals het aanpakken van verzakkingen in de dijk. Er wordt veel geklaagd
over de teruglopende kwaliteit van de openbare ruimte in Spaarndam-West.
Er zijn verschillende meningen over een eventuele fusie. Het belang van Spaarndam is groter in de
gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en de bestuurders zijn benaderbaar en betrokken. De
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
5
slagkracht van de gemeente wordt als beperking ervaren. Ook gaan veel discussies over de gemeentegrenzen heen, zoals de aanleg van nieuwe riolering.
De ondernemersvereniging zou graag meer steun krijgen van de gemeente. Bijvoorbeeld bij het
ontwikkelen van toerisme over het water. Maar ook door minder hoge eisen te stellen aan de
organisatie van het dorpsfeest. Er is behoefte aan een gezamenlijke visie op de ontwikkeling van het
gebied
Subsidie
Er bestaan enige zorgen ten aanzien van subsidieverstrekking. Enerzijds het verlagen ervan. Dit leidt
ertoe dat verenigingen zelf fondsen gaan werven, met als gevolg dat zij elkaar daarbij beconcurreren.
Anderzijds kan verstrekking aan professionele instanties ook verstoren, omdat dit zorgt voor
concurrentie met het verenigingsleven. Een voorbeeld is de subsidie voor jongerenwerk. Omdat deze
onvoldoende besteed kon worden aan jongeren vanaf 16 jaar is de groep verbreed naar jongere
jongeren, waar Don Bosco veel voor doet.
Tot slot vinden bewoners subsidieaanvragen nodeloos ingewikkeld en kostbaar, bijvoorbeeld doordat er
een accountantsverklaring nodig is voor een subsidie van € 5.000.
Dorpsraad
De dorpsraad heeft te kampen met grote vraagstukken, zoals de uitbreiding van de haven van
Amsterdam, overlast van Schiphol en de aanleg van een vakantiepark. Deze zijn feitelijk dorpsoverschrijdend, waardoor sommige bewoners zich afvragen of de dorpsraad genoeg op dit vlak kan
betekenen. De dorpsraad kiest vaak één onderwerp uit, waar zij tijdelijk aan trekt. Dit wil niet zeggen
dat de bewoners de inzet van de dorpsraad niet waarderen. Hun inzet in het dorp vinden bewoners erg
belangrijk, met name rondom het Dorpscentrum. Als verbeterpunten worden de betrokkenheid van
andere bewoners bij de dorpsraad en de slagkracht richting de gemeente genoemd.
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
6
2 Bijlagen bij DNA
2.1 Toekomstscenario’s
Via een onderzoek onder bewoners en een discussie met een aantal bewoners zijn toekomstscenario’s
besproken. Hierin vroegen we naar hun voorkeur. Dit bleek niet altijd eenvoudig te zijn. Keuzes maken
uit voorzieningen is bijvoorbeeld ongewenst. Dit komt met name omdat bewoners een sneeuwbaleffect
verwachten bij het verdwijnen van voorzieningen.
Tijdens deze discussie kwam een aantal zorgen direct naar voren:
• De bewoners zijn bang dat voorzieningen verdwijnen. Juist omdat het sociale leven hier omheen
georganiseerd is. Met name over de toekomst van het Dorpscentrum is men bezorgd.
• Als voorzieningen verdwijnen, is men bang dat oudere bewoners wegtrekken, nog voordat zij slecht
ter been raken. Dit zijn juist de mensen met veel tijd voor vrijwilligerswerk, de “ankers” van het
dorp.
• De bereikbaarheid per openbaar vervoer staat onder druk, bewoners hebben een auto nodig.
Ouderen hebben dit vaak niet.
• Vrijwilligers kunnen niet alles. Ze doen juist al veel, het is de vraag of bewoners meer aankunnen.
Voor veel bewoners is vrijwilligerswerk een hobby. De taak die zij op zich nemen kan niet te zwaar
worden.
De respons op het onderzoek was laag. Samen met het panelgesprek is er toch een indicatie te geven
van wat de dorpsbewoners van belang vinden.
Thema Verenigingen, Vrijwilligers en mantelzorg
1. Wat vindt u in algemene zin van drie scenario’s?
A
Zonder voorzieningen helpen we elkaar
Er is een sterk gevoel van saamhorigheid, dat blijkt ook uit het sterke verenigingsleven. Wel neemt het
aantal ouderen toe en het aantal jongeren af. Boodschappen meenemen voor de oude buurvrouw, een
keer naar de stad rijden met een kennis, de kinderen van een nicht uit school halen, dat doet men voor
elkaar.
B
Zelfredzaam in het dorp
Het is rustig wonen in het dorp. Iedereen redt zichzelf. Er zijn weinig verenigingen en vrijwilligers. Als
men minder mobiel wordt of meer zorg nodig heeft, is verhuizen naar een andere kern vaak de enige
oplossing.
C
Schouders eronder voor behoud van voorzieningen
Inwoners zorgen er samen voor dat voorzieningen en verenigingen blijven bestaan, door het met
vrijwilligers te organiseren. Dat deze voorzieningen en verenigingen niet altijd dezelfde kwaliteit hebben
als de professionele voorzieningen, nemen de bewoners voor lief.
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
1
Resultaat enquête en discussie
Scenario A en C zijn even populair. Scenario B duidelijk niet.
Het is duidelijk dat bewoners de band met hun buren sterk waarderen. Men wil ook dat iedereen zijn
steentje bijdraagt aan het dorp. Maar het gaat allemaal niet vanzelf.
Tijdens de discussie werd aangedragen dat scenario A nu nog werkt omdat mensen met dorpsbinding
elkaar helpen. Voorzieningen spelen hier juist een rol bij, omdat deze mensen verbinden. Scenario C is
nogal veel gevraagd, juist omdat bewoners al veel doen en je ze niet kunt overbelasten. De verwachting
is dat de bewoners niet zomaar zelf voorzieningen in de lucht gaan houden.
1. Wat vindt u in algemene zin van de drie scenario’s?
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Scenario A
Spreekt mij aan
Spreekt mij een beetje aan
Scenario B
Spreekt mij niet aan
Scenario C
2.
Welke elementen in de scenario’s spreken wel en niet aan
we moeten er zelf meer voor doen,
maar dat gaat niet vanzelf
iedereen draagt z'n steentje bij aan
het dorp
mensen die elkaar helpen is
belangrijker dan voorzieningen
wel aan
waar voorzieningen verdwijnen,
moeten burgers elkaar bijstaan
niet aan
ons dorp moet ondernemer worden
om leefbaarheid te behouden
ik vind mijn buren aardig, maar heb
verder niet zoveel met hen
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Thema Voorzieningen
A Koste wat kost instandhouden voorzieningenniveau
In het dorp zijn voorzieningen aanwezig. Voor inwoners is dit handig, maar het gebruik is beperkt tot
momenten waarop het echt nodig is. Het overeind houden van deze voorzieningen is daarom lastig.
B Samen met andere dorpen een goed aanbod
Liever één goede voorziening voor meerdere kernen dan één slechte voorziening per kern. Dit betekent
dat kernen voorzieningen zoals de basisschool, buurthuis of sportvelden delen met andere kernen
C Goed voorzieningenaanbod is bereikbaar
Voorzieningen zijn uit het dorp verdwenen. Mensen in het dorp hebben een auto om de voorzieningen
te bereiken of gaan op de fiets. Er is een busverbinding voor de bewoners die minder goed ter been zijn.
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
2
Resultaat enquête en discussie
Scenario B spreekt het meeste aan en stuit op het minste verzet. Scenario C, geen voorzieningen meer in
het dorp, spreekt veel mensen ook niet aan. Spaarndam heeft momenteel een behoorlijk voorzieningenaanbod, dat ze deelt met de omliggende dorpen.
Bewoners vinden dat zij niet alle voorzieningen zelf hoeven te hebben, ze moeten bereikbaar zijn
(scenario C). In de discussie wordt wel aangegeven dat goed openbaar vervoer dan verbeterd moet
worden. Bereikbaarheid is nu juist een probleem. De voorzieningen in Spaarndam hoeven ook geen
topvoorzieningen te zijn. De meeste bewoners vinden dat de gemeente in moet springen als
voorzieningen verdwijnen. Tegelijkertijd vinden zij niet dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het behoud
van voorzieningen.
Tijdens de discussie werd aangegeven dat sport en ontmoeting voor ouderen erg belangrijk zijn, omdat
het sociale leven hier omheen georganiseerd is. De panelleden konden moeilijk een keuze tussen
voorzieningen maken. Een supermarkt, school, dokter en fysiotherapeut lijken het belangrijkst
gevonden te worden.
De angst bij het verdwijnen van voorzieningen is dat mensen, zeker de minder mobiele mensen,
gedwongen worden te verhuizen. Ook zullen steeds meer bewoners preventief verhuizen voordat ze
oud worden, is de angst. Dit zijn juist de “ankers” van het dorp omdat zij tijd hebben voor
vrijwilligerswerk. Hiervoor in de plaats komen dan in het slechtste geval mensen die hun netwerk buiten
het dorp hebben, er zijn immers geen voorzieningen meer om ontmoeting te organiseren. Spaarndam
zou dan vervallen tot slaapdorp. Eerder werd al gemeld dat het niet haalbaar is dat bewoners zelf alle
voorzieningen in de lucht te houden.
1.
Wat vindt u in algemene zin van de drie scenario’s?
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Scenario A
Spreekt mij aan
Scenario B
Spreekt mij een beetje aan
Spreekt mij niet aan
Scenario C
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
3
2.
Welke elementen in de scenario’s spreken u wel en niet aan?
we hoeven niet alles zelf te hebben, als
we voorzieningen maar kunnen bereiken
waar voorzieningen uit de kernen
verdwijnen, springt de gemeente in
we hoeven geen top-voorzieningen, als
er maar wat is
commerciele initiatieven toestaan als zij
meerwaarde hebben voor leefbaarheid
wel aan
we hoeven niet alles zelf te hebben,
beter is het om voorzieningen te delen
niet aan
waar voorzieningen verdwijnen uit de
kernen, moeten burgers elkaar bijstaan
alleen door inzet van vrijwilligers kunnen
voorzieningen blijven bestaan
inwoners zijn zelf verantwoordelijk voor
behoud van voorzieningen
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
Thema Ruimte en gebouwen
A. Houd jongeren vast in het dorp
Hoewel vrijkomende woningen voor starters te duur zijn en door ontgroening het aantal jongeren
afneemt, wil het dorp tegen de trend in jongeren behouden. Goedkope leningen en de beperkte
nieuwbouwmogelijkheden van goedkope starterswoningen moeten dit mogelijk maken.
B. Een leven lang in het dorp
Het dorp vergrijst, het aantal ouderen neemt toe. Zelfstandig in het dorp blijven wonen, kan alleen in
een geschikte woning. Nieuwbouw van voor ouderen geschikte woningen en geschikter maken van
bestaande woningen krijgen volop aandacht.
C. Leve het dorp: rustig en landelijk
Het dorp behoudt haar landelijke rustige en historische karakter. Dat betekent dat er niet wordt
bijgebouwd en dat er geen plek is voor bedrijvigheid.
Resultaat enquête en discussie
Met name het bijbouwen van woningen voor ouderen is populair. Er is ook draagvlak voor nieuwbouw,
niet bijbouwen wordt door velen als onwenselijk gezien.
Bijbouwen dient wel voor de eigen bevolking te gebeuren. De meningen zijn verdeeld over de vraag of
dit voor starters en jonge gezinnen of juist voor ouderen moet zijn. Uit de discussie komt ook geen
duidelijke keuze naar voren. Een mix zou het beste zijn. Daarnaast worden stimuleringsmaatregelen
voor starters wenselijk geacht.
Van belang is dat woningbouwplannen qua omvang veel meer zouden moeten aansluiten bij de omvang
van Spaarndam.
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
4
1.
Wat vindt u in algemene zin van de drie scenario’s?
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Scenario A
Spreekt mij aan
Spreekt mij een beetje aan
Scenario B
Spreekt mij niet aan
Scenario C
2.
Welke elementen in de scenario’s spreken u wel en niet aan?
instroom van jongeren maakt allerhande voorzieningen
haalbaar en betaalbaar
particulieren mogen bouwen als zij voldoen aan strikte
normen
niet bouwen om zo het open en landelijk karakter van
het dorp te behouden
het dorp kiest voor groei
het dorp bouwt alleen voor eigen aanwas
betere bevolkingsopbouw: meer bouwen dan voor eigen
bevolking, m.n. voor starters en jonge gezinnen
in het dorp wordt beperkt gebouwd: vooral ouderen en
starters. Gezinnen worden gehuisvest in vrijkomende
woningen
0%
wel aan
20%
40%
niet aan
60%
80%
100%
Thema Rol van de gemeente
A. Gemeente organiseert het met het dorp
De gemeente en de bewoners maken samen plannen om het dorp prettig en leefbaar te houden. Alles
gaat in goed overleg en waar nodig organiseert en regelt de gemeente activiteiten voor het dorp.
B. Gemeente helpt een handje
De gemeente bemoeit zich niet veel met het dorp, maar is beschikbaar als de bewoners daarom vragen.
De bewoners regelen veel dingen zelf en worden daarbij ondersteund door de gemeente, bijvoorbeeld
door vergunningen, buurthuizen, sportvelden en beperkte financiële bijdragen.
C. Gemeente zorgt voor veiligheid en goed beheer
Inwoners regelen zelf dat het dorp reilt en zeilt. Zij hebben daar de gemeente niet bij nodig. Alleen voor
het aanvegen en onderhouden van de openbare ruimte is de gemeente aanwezig in het dorp.
Resultaat enquête en discussie
Vooral samenwerking tussen bewoners en gemeente spreekt aan, waar nodig regelt de gemeente ook
zaken. Veel mensen vinden een “nachtwakersrol” te beperkt.
Men vindt dat de gemeente de openbare ruimte goed moet onderhouden en ook de voorzieningen. Er
zijn ook tegenstanders van een erg actieve rol van de gemeente, volgens een deel moet zij geen
activiteiten organiseren.
Tijdens de discussie werd aangegeven dat de gemeente primair een actieve rol dient te spelen ten
aanzien van veiligheid (inbraken, verkeer en verlichting), welzijn, sport en ontmoeting. Jeugd en
ouderen dienen de bijzondere aandacht te hebben van de gemeente.
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
5
1.
Wat vindt u in algemene zin van de drie scenario’s?
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Scenario A
Spreekt mij aan
Spreekt mij een beetje aan
Scenario B
Spreekt mij niet aan
Scenario C
2.
Welke elementen in de scenario’s spreken u wel en niet aan?
de gemeente is er in de eerste plaats om de
woonomgeving goed te onderhouden
de inzet van de gemeente moet passen bij het
dorp
we regelen het zelf wel, we hebben de
gemeente niet nodig
de gemeente moet vooral zorgen voor
accommodaties voor verenigingen
de dorpen moeten het eerst zelf redden, als
zij er niet uitkomen dan helpt de gemeente
ieder dorp moet op dezelfde manier
benaderd worden
het is goed als de gemeente activiteiten voor
het dorp organiseert
samen optreden met de gemeente is
belangrijk
0%
20%
40%
wel aan
60%
80%
100%
niet aan
2.2 Vragenlijst sociale netwerken zorgvragers
Deze vragenlijst is afgenomen door Wmo-consulenten van Amstelring thuiszorg in Spaarndam onder
hun cliënten in oktober 2013. De respons (n) is 24. Deze vragenlijst biedt inzicht in de hulpvraag van
mensen die gebruik maken van thuiszorg. Kanttekening is dat er ouderen kunnen zijn die geen hulp
inschakelen terwijl ze dat wel nodig hebben. Hier komen Wmo-consulenten niet aan huis. Het geeft
desondanks toch een interessant beeld.
1. Wat is voor u het lastigst op dit moment?
• Alle respondenten (24 = 100%) geven aan dat ze het huishouden niet meer goed kunnen doen.
• Bijna 60% van de respondenten komt niet meer vaak buitenshuis. Zij kunnen daardoor niet meer
doen wat ze willen.
• Een op de vijf (20%) respondenten mist sociale contacten en voelt zich eenzaam.
• Eén op de drie respondenten vindt de persoonlijke zelfverzorging (aankleden, wassen, eten) moeilijk.
• Bijna 40% van de ondervraagden heeft medische hulp nodig.
• Andere individuele redenen die de respondenten aangeven zijn: het zorgen voor iemand anders
(invalide man), het onderhouden van de tuin of tijdelijke hulp wegens ongevallen zoals een
hersenschudding na val uit bed
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
6
2. Kunt u, als het minder goed met u zou gaan, voor hulp en ondersteuning terugvallen op kinderen,
familie, buren of kennissen?
• 70% van alle respondenten kan niet terugvallen op hulp en ondersteuning van kinderen, familie,
buren of kennissen wanneer het minder goed met ze gaat.
• 30 % kan terugvallen op kinderen wanneer het slechter met ze gaat.
• Slechts 20% van de respondenten zou kunnen terugvallen op overige familieleden of buren.
3. Wat heeft u zelf al gedaan of geregeld om met deze belemmeringen om te gaan?
• 80% van de respondenten maken gebruik van hulpmiddelen zoals een rollator, een rolstoel of een
stok etc. die zij extra hebben aangeschaft of hebben geleend.
• Bijna 40% heeft zijn huis aangepast.
• Slechts 8% van de ondervraagden zijn speciaal verhuisd om beter met hun belemmeringen om te
kunnen gaan.
• 13% van de respondenten hebben een particuliere hulp in dienst.
• Verder valt op dat slechts 4% van alle respondenten aangeven, dat ze hulp hebben geregeld van
familie of vrienden om de belemmeringen die zij ervaren aan te gaan.
4. Zijn er voldoende voorzieningen aanwezig die aan uw behoeften voorzien?
• Bijna 60% van de ondervraagden vinden dat het voorzieningenaanbod niet aan hun behoeften
voldoet of dat er zelfs iets ontbreekt.
• Een op de drie respondenten ervaart het voorzieningenaanbod als voldoende.
• 30% van de respondenten vinden het voorzieningenaanbod voldoende maar kan er door
persoonlijke belemmeringen niet komen.
• Voorzieningen die ontbreken zijn o.a. openbaar vervoer, scholen en ontmoetingsplekken. Verder
geven respondenten ook specifieke voorzieningen aan die naar hun mening ontbreken zoals een
bankfiliaal, een “biobusje” of een arts die thuis langs komt.
*Doordat er meerdere antwoorden per vraag mogelijk waren, is het totale percentage meestal meer
dan 100%.
2.3 Vitaliteitsscan
Op de volgende pagina treft u de uitwerking aan van de vitaliteitsscan.
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
7
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
8
2.1 Gezondheid
% mensen met psychisch onwelbevinden
vraag huisartsenzorg (contactminuten per inwoner)
matig tot slecht ervaren gezondheid
prognose
2016
-1,8%
4,3%
11%
2012
30%
35
10%
gemiddeld kernen
2012
2016
25%
1,4%
34,6
5,4%
18%
9,0%
2. Voorzieningen
2.2 Winkels*
Afstand tot (km)
winkel voor niet-dagelijkse boodschappen
0,7
supermarkt, dagelijkse boodschappen
1,1
2.3 Medisch*
huisartsenpraktijk
huisartsenpost
fysiotherapeut
ziekenhuis (incl buitenpolikliniek)
Afstand tot (km)
0,9
3,9
nb
3,9
2.4 Ontmoeting*
buurt-/dorpshuis
café
aantal
2.5 Handig voor ouders*
kinderdagverblijf
buitenschoolse opvang
basisschool
voortgezet onderwijs
voortgezet onderwijs HAVO/VWO
1km
3km
5km
1
2
nb
<3km
aantal
<5km
<10km
3
0
4
0
0
nb
nb
nb
2
1
nb
nb
nb
22
10
2009
2010
2011
2012
66%
34%
65%
34%
65%
35%
65%
35%
2009
294.000
2010
300.000
2011
299.000
2012
298.000
1
afstand
1,3
1,3
1,5
2.6 Bereikbaarheid*
oprit hoofdverkeersweg
treinstation
belangrijk overstapstation trein
Afstand tot (km)
2,2
5,3
6,2
2.7 Overig*
afstand tot bibliotheek
sportaccommodaties
Afstand tot (km)
1,3
.
* bron: CBS 2012
3. Woningvoorraad
3.1 Huur - koopwoningen
Verhouding
% koopwoningen
% huurwoningen
3.3 Woningwaarde
gemiddeld in €
instapprijs gezinswoningen
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
jan 2014
204.000
9
4. Demografische ontwikkelingen (alleen op gemeenteniveau inzichtelijk)
4.1 Bevolkingsprognose
6.000
5.000
342
484
364
513
4.000
777
811
3.000
1.979
690
502
668
859
75+
942
793
65-74
1.638
1.580
55-64
1.932
2.000
30-54
15-29
852
935
1.047
870
964
919
749
888
2010
2012
2020
2030
1.000
0
0-15
Bron: CBS
4.2 Huishoudensprognose
3.000
2.500
450
340
2.000
265
305
281
1.500
476
492
440
314
580
65-74
600
530
55-64
30-54
1.000
500
75+
1.088
0
960
1.074
970
106
120
200
180
2010
2012
2020
2030
15-29
Bron: CBS
4.3 Migratie
400
300
289
200
100
25
19
0
-23
-100
2009
2010
2011
2012
Migratiesaldo in absolute getallen, bron: CBS
Toelichting:
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
nb = niet beschikbaar
10
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
11
2.5 Handig voor ouders*
kinderdagverblijf
buitenschoolse opvang
basisschool
voortgezet onderwijs
voortgezet onderwijs HAVO/VWO
afstand
1,0
2,1
1,4
2.6 Bereikbaarheid*
OV-bushalten
oprit hoofdverkeersweg
treinstation
belangrijk overstapstation trein
Afstand tot (km)
2.7 Overig*
bibliotheek
sportaccommodaties
Afstand tot (km)
0,7
<3km
<5km
<10km
0
0
3
2
22
11
aantal
6
3,4
4,6
5,6
aantal
6
* bron: CBS 2012
3. Woningvoorraad
3.1 Huur - koopwoningen
verhouding
% koopwoningen
% huurwoningen
3.2 Woningwaarde
gemiddeld in €
instapprijs eengezinswoningen
441.102/g | Vitaliteitsimpuls kleine kernen
gemiddeld kernen
2012
2009
2010
2011
2012
63%
37%
62%
38%
62%
38%
62%
38%
67%
33%
2009
298.837
2010
301.857
2011
300.395
2012
293.379
269.209
jan. 2014
240.500
215.553
12