Eindrapportage ITS C Onderzoek inrichting toegangspunt

Rapport Invulling Richtlijn ITS C
Ministerie Infrastructuur en Milieu
Rapport
Eric van Capelleveen
Pieter Arends
Paul Oude Luttighuis (Novay)
Serge Bouwens (inspearit)
WO-1401-0315-ebo
23 januari 2014
Samenvatting
Onderzoeksvraag
De primair gestelde onderzoeksvraag vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu luidde:
Hoe te komen tot invulling van de centrale toegangspunten zoals de Europese Commissie
voorschrijft bij actie C?
Daarbij dient eveneeens aandacht besteed te worden aan het de uitgangspunten voor organisatie en
exploitatie en deze door te vertalen naar organisatieontwerp, takenpakket en kostenraming. De
afweging naar een voorkeursscenario daarbij, dient tevens gevoed te worden door de omvang van het
actorenveld, de belangen van de spelers en ontwikkelingen in andere lidstaten.
Richtlijnen voor ITS-actie C
Eerder dit jaar heeft de Europese Commissie Richtlijnen gepubliceerd voor de implementatie van haar
zogenaamde ITS-actie C. Hiermee worden lidstaten verplicht tot het inrichten van een toegangspunt
voor veiligheids gerelateerde informatie die zo snel mogelijk verspreid zou moeten worden naar de
weggebruikers (actie C). Bij actie C gaat het om dynamische informatie over het optreden van onveilige situaties zoals spookrijders, onbeveiligde ongevalsituaties, tijdelijk glad wegdek, verminderde
zichtbaarheid, kortstondige wegwerkzaamheden, onbeheerde wegblokkade, dieren, mensen, obstakels
en puin op de weg of uitzonderlijke weersomstandigheden.
Daarnaast gaat het om het inrichten van het toezicht op het verstrekken van ITS C informatie aan de
eindgebruiker. Voor het toezicht is een apart onderzoeksrapport opgesteld. .
Vorm toegangspunt
Voor de inrichting van het toegangspunt kan een lidstaat kiezen tussen een aantal varianten:
- de websitevariant, waarin slechts de webadressen (URL‟s) van de informatiediensten wordt
ontsloten
- de registervariant, waarin daarnaast ook metadata wordt ontsloten, dat wil zeggen gegevens over
vorm, beschikbaarheid, kwaliteit, e.d., van de informatiediensten
- de repository- of databankvariant, waarin daarnaast ook de feitelijke informatie zelfs wordt ontsloten.
De genoemde (ITS C) gegevens moeten zo snel mogelijk beschikbaar komen voor gebruik (lees
verdere distributie aan de eindgebruiker) en weggenomen moeten worden zodra de situatie niet meer
bestaat.
Belanghebbenden hebben vrijwel unaniem aangegeven geen heil te zien in ontsluiting van ITS
gegevens op het niveau van een website met URL‟s. Voor ITS C data geldt dat de dynamische data
minimaal op registerniveau moet worden ontsloten.
Toepasselijkheid
Als voldaan is aan de volgende drie voorwaarden, valt een dienstverlener onder de ITS-Richtlijnen:
- zij biedt (informatie)diensten aan zoals bedoeld in de betreffende Richtlijn
- zij beschikt over de specifieke in de Richtlijn benoemde informatie
- deze informatie heeft betrekking op nader door het Ministerie van IenM aangewezen wegvakken.
Als aan een van deze drie situaties niet is voldaan, is de Richtlijn niet van toepassing.
1
De waarschijnlijke door IenM nader aan te wijzen wegvakken zijn de wegvakken die behoren tot het
Hoofdwegennet HWN (rijkswegen) en delen van het Onderliggende wegennet (OWN) zoals provinciale
wegen en stedelijke ontsluitings en ringwegen. Dit komt naar vrewachting grotendeels overeen met het
NDW basisnet. Voor de publieke wegbeheerders is het logisch om uit te gaan van het NDW basisnet
omdat daar al ambities en middelen zijn voor Dynamische Netwerkbreed Verkeersmanagement.
Private partijen maken eigen keuzes maken qua dekking, middelen, soort berichten en kwaliteitsniveau.
Wordt wel voldaan aan de genoemde situatie, dan is de wegbeheerder en andere inwinners van de
ITS gegevens verplicht deze informatie via het toegangspunt toegankelijk te maken, volgens de voor
de desbetreffende informatie geldende regels. Informatiedienstverleners zijn verplicht de ITS C
informatie zo snel mogelijk kosteloos aan de eindgebruiker te verstrekken. Alleen de informatiedienstverlener, die ITS gegevens aan de eindgebruiker levert, valt onder het genoemde toezicht.
Omvang actoren
Voor het waarschijnlijke voor E aan te wijzen wegvakken en prioritaire zones zoals hieronder
weergegeven verwachten we dat in totaal vooralsnog circa 50 actoren (wegbeheerders, in weer en
verkeer gespecialiseerde omroepen en informatiedienstverleners) de C gegevens zullen moeten gaan
verstrekken, omdat ze die hebben, de door hen beheerde wegen binnen de aangewezen wegvakken
liggen dan wel dat zij deze C-informatie als informatiedienst aanbieden.
Organisatie en verankering
Omdat gedurende het onderzoekstraject wel duidelijk is geworden dat het inrichten van een nieuw
toegangspunt met een nieuwe organisatie voor ITS C resp E infromatie niet erg waarschijnlijk is,
hebben we ons beperkt tot het expliciteren van de sturingsprincipes. Dat betekent dat IenM als
opdrachtgever de PoA-houder (die het toegangspunt exploiteert en beheert) dient aan te sturen en
prestatie-eisen in de op te stellen dienstverleningsovereenkomst dient te formuleren. Het betekent ook
dat er in de startfase een gebruikersplatform voor veiligheidsgerelateerde informatie dient te worden
vormgegeven. Daarnaast raden we IenM aan om de organisatieuitwerking zo vorm te gegeven dat op
termijn de PoA organisatie niet langer publiek verankerd behoeft te blijven. Dit biedt de nodige
flexibiliteit.
Takenpakket
Het structurele takenpakket voor de houder van het toegangspunt (PoA) bestaat uit drie hoofdgroepen:
- uitvoeren informatietaken C-informatie inclusief vertegenwoordiging en vraagbaak
- technisch/Functioneel beheren ICT faciliteiten
- instandhoudingstaken.
Kosten- en werklastraming
Er is op basis van het takenpakket een kosten en werklastraming opgesteld voor het technisch/
functioneel beheer en in standhouding van het toegangspunt en de processen gemoeid met het
uitvoeren van de informatietaken binnen de ITS C richtlijn. De jaarlijkse werklast zal naar verwachting
(op basis van de huidige informatie) kunnen oplopen naar circa 1730 uur met een totaalkostenniveau
van € 151.000 excl. BTW/jaar. De initiële investering wordt geraamd rond de € 325.000,- excl. BTW en
een realisatietermijn van 4 à 6 maanden. Wanneer de ITS C en E inrichting in één traject en bij één
partij belegd wordt mogen in onze optiek een synergie ter groote van 40% verwacht worden.
Architectuur van het toegangspunt
Gegeven het feit dat dit toegangspunt E zowel register als databank toegang moet kunnen afdekken is
in het kader van deze opdracht een zogeheten meeverende architectuur ontworpen.
2
Indien het toegangspunt overeenkomstig deze architectuur wordt opgezet is synergie te bereiken met
ITS E en mogelijk ook met andere toekomstige toegangspunten voor ITS informatie. De architectuur is
gebaseerd op moderne webservices en een zogeheten ESB-bus.
Gevolgde werkwijze afweging scenario’s
Aan een vertegenwoordiging van belanghebbenden is gedurende het onderzoek naar de inrichting van
het toegangspunt C gevraagd welke vorm van inrichting van het toegangspunt daarbij het best past.
Daarbij is een aantal opties voorgelegd, die geordend waren langs twee assen. De verticale as varieert
van geheel publiek langs hybride tussenvormen naar geheel privaat georganiseerd toegangspunt. Op
de horizontale as variëren de vorm van het toegangspunt van website, register naar databank. De
belanghebbenden hebben zich uitgesproken over de relevantie van criteria waarmee de scenario‟s
beoordeeld werden. Belanghebbenden gaven daarbij in volgorde van belang, het kwaliteitsniveau van
de C informatie, de effectiviteit van het behalen van het ITS doel, efficiency,effectiviteit mbt
beschikbaar stellen van C informatie, een laag administratief lasten niveau en het kostenniveau voor
bedrijven, aan.
Bevindingen
Gebleken is dat partijen overwegend opteren voor een scenario waarin in eerste aanleg onder regie
van de overheid het toegangspunt wordt geïmplementeerd, waarbij de dynamische C informatie liefst
via een dataportaal (Scenario 2) toegankelijk wordt. Op termijn zien alle belanghebbenden het
toegangspunt meer onder publiek/private organisatie (scenario 3) komen. Er lijkt geen goede commerciële business case te bestaan voor private partijen om de ontsluiting van sec de in de C-Richtlijn
genoemde gegevens via het toegangspunt te regelen. Het past informatiedienstverleners wel om
dergelijke C informatie onderdeel te laten zijn van dynamische verkeersinformatie waar wel voor
betaald word. Het C-deel wordt dan kosteloos verstrekt.
Gebleken is dat er onduidelijkheid respectievelijk verschil van inzicht bestaat over:
- de toepasselijkheid van de open data richtlijn voor dynamische data en
- of het eigendom van de gegevens in de in-Car systemen een rol speelt bij het bepalen of automobielfabrikanten in hun rol van informatiedienstverlener onder de ITS C richtlijn vallen, wanneer automobielfabrikanten deze verzamelen en gebruiken voor informatiediensten naar bezitters van auto‟s die zij met deze in-Car systemen hebben uitgerust.
Adviezen
Gelet op de hiervoor genoemde bevindingen en het voorkeursscenario raden we u aan om:
- de architectuur van het toegangspunt toekomstvast uit te leggen op de maximale variant tegen de
achtergrond van de bredere ITS doelstellingen en de beoogde informatiedistributie daarbij omdat zo
flexibiliteit, toekosmtvastheid en herbruikbaarheid wordt georganiseerd
- het toegangspunt voor E-informatie te combineren met dat voor C-informatie
- extra aandacht te schenken aan communicatie naar de belanghebbenden (omroepen,
informatiedienstverleners, wegbeheerders)
- de NDW organisatie lijkt, mits zij in staat zijn het toegangspunt tegen redelijke kosten te realiseren
en bij een goede prijs/prestatie verhouding te exploiteren, een logische plek om het toegangspunt
voor C-informatie de eerstkomende drie jaar te beleggen
- nader juridisch onderzoek te verrichten naar de toepasselijkheid van de open data richtlijn op ITS
data en de inclusie van benutters van in-Car systemen t.b.v. informatiedienstverlening m.b.t. ITS C
data
- zolang de Europese standaardisatie van de formaten en gegevens nog niet haar beslag heeft
gekregen, bouw voort op een bestaand, liefst uitbreidbaar, informatiemodel. Bevorder de Europese
standaardisatie van deze gegevens en een passend beheerregime daarvoor.
3
Inhoudsopgave
Samenvatting
1. Inleiding
1.1 Intelligent Transport Systems
1.2 Opdracht
1.3 Opdracht en afbakening
1.4 Methode en werkwijze
1.4.1 Fasering
1.4.2 Interviews, werksessies en reviews
1.4.3 Omgevingsanalyse
1.5 Leeswijzer
6
6
6
7
7
7
8
9
9
2. Toegangspunten voor actie C
2.1 Werkingsgebied en reikwijdte van de Richtlijnen
2.1.1 Actie C
2.1.2 Nadere interpretatie van de reikwijdte
2.2 Vormgeving van het toegangspunt/informatieknooppunt.
2.3 Actorrollen en krachten
2.4 Krachten in het ITS werkveld
11
11
11
14
15
15
17
3. Actie C – Het werkveld
3.1 Actoren en hun verhoudingen
3.1.1 Opmerkingen vooraf
3.1.2 Actoren per rol
3.2 Belangen en denkbeelden bij de inrichting van het toegangspunt
3.2.1 Werksessie op 8 oktober 2013
3.2.2 Interviews
3.3 Uitgangspunten voor organisatie, architectuur en exploitatie
3.3.1 Uitgangspunten voor organisatie
3.3.2 Uitgangspunten voor architectuur
3.3.3 Uitgangspunten voor exploitatie van het informatieknooppunt
3.4 Rollenmodel
3.5 Spelregels
3.6 Principes voor besturing
3.7 Structuur
3.8 Management
19
19
19
19
23
23
24
25
25
25
28
29
31
32
33
34
4
4. Taken - Organisatorische inrichting
4.1 Taken van beheerder en exploitant
4.2 Werkprocessen, inclusief kwaliteitszorg en communicatie
4.3 Juridische aspecten
35
35
35
36
5. Actie C – Exploitatie
5.1 Kosten en baten
5.2 Financiering
38
38
39
6. Actie C- Architectuur
6.1 Een meeverende architectuur, in lijn met actie C en E
6.1.1 Think big, start small
6.1.2 Het toegangspunt als informatiedienst
6.1.3 De operationele functies van het toegangspunt
6.1.4 Functionele architectuur van de websitevariant
6.1.5 Functionele architectuur van de registervariant
6.1.6 Functionele architectuur van de databankvariant
6.1.7 Gegevens
6.2 Minimale architectuur voor actie C
6.2.1 Functionele architectuur
6.2.2 Gegevens
6.3 Beschrijving van de services
6.4 Toetsing van de architectuur
40
40
40
41
42
42
44
45
47
47
47
48
49
50
7. Actie C - Afweging van de scenario’s
7.1 Aspecten en criteria
7.2 Weegfactoren
7.3 Vergelijk eisen/beelden van de scenario’s
7.3.1 Scenario 1: C Etalage (publiek georganiseerd)
7.3.2 Scenario 2: C Dataportaal (publiek georganiseerd)
7.3.3 Scenario 3: C Marktplaats (publiek/privaat georganiseerd)
7.3.4 Scenario 4: VI Marktplaats (privaat georganiseerd)
54
54
55
55
56
56
57
57
8. Conclusies & aanbevelingen
8.1 Actie C
8.2 Samenvattend
58
58
58
9. Bijlagen
9.1 Geraadpleegde personen
9.2 Geïnterviewden
9.3 Geraadpleegde documenten
9.4 Actorrollen overzicht
59
1
1
1
1
5
1. Inleiding
1.1 Intelligent Transport Systems
In haar Actieplan voor de invoering van intelligente vervoerssystemen in Europa heeft de Europese
Commissie (2008) zich tot doel gesteld het goederen- en personenvervoer over de weg schoner,
efficiënter en veiliger te maken, door middel van de inzet van intelligente vervoerssystemen (Intelligent
Transport Systems, ITS). Verkeersveiligheid en beveiliging van het vervoer staan hoog op de agenda
van het Europese vervoersbeleid. Een uitvoeringsinstrument daarvoor is de ITS-richtlijn 2010/40/EU
(Europees Parlement, 2010). Deze richtlijn vestigt een kader voor het gecoördineerd en coherent
invoeren en gebruiken van ITS binnen de Unie. De richtlijn (art. 3) heeft zes prioritaire acties vastgesteld, de zogenaamde acties A tot en met F.
Op basis van art. 6 van de ITS-richtlijn en het Lissabon-verdrag (Raad van de Europese Unie, 2008;
art. 290) kan de Europese commissie gedelegeerde handelingen vaststellen voor de specificaties die
noodzakelijk zijn om te zorgen voor compatibiliteit, interoperabiliteit en continuïteit bij de invoering en
het operationele gebruik van ITS. Voor de acties C en E uit die richtlijn heeft de Europese Commissie
nu nadere richtlijnen gepubliceerd (Europese Commissie, 2013a).
Actie C betreft verkeersveiligheidsinformatie op de weg. Deze actie (Europese Commissie, 2013b)
is gericht op het, waar mogelijk, kosteloos aan gebruikers verstrekken van minstens een minimale set
van veiligheidsgerelateerde informatie, op basis van „universele verkeersboodschappen” en compatibiliteit en de integratie van deze boodschappen in ITS-diensten voor real-time verkeersinformatie en
multimodale reisinformatie.
Actie E betreft parkeerinformatiediensten voor vrachtwagenbestuurders. Deze actie (Europese
Commissie, 2013c) is gericht op de verzameling van vrachtwagenparkeerinformatie en beschikbaarstelling daarvan aan relevante gebruikers, door middel van uitwisseling van elektronische gegevens
tussen parkeerplaatsen, organisaties en voertuigen.
In deze voorstellen worden de specificaties vastgesteld om de compatibiliteit, interoperabiliteit en
continuïteit te waarborgen. Op hoofdlijnen regelen de verordeningen voor beide acties:
- een begrippenkader
- de (minimale) eisen aan de dienstverlening (en achterliggende informatieverzameling)
- de instelling en beheer van een zogeheten (nationaal of internationaal) toegangspunt voor de
betreffende informatie.
Daarnaast verplichten de verordeningen de lidstaten om de naleving van de eisen te organiseren, door
het aanwijzen van een onpartijdig en onafhankelijk nationaal orgaan (artikel 9 voor actie C, artikel 8
voor actie E). Dit nationaal orgaan dient bevoegd te zijn om na te gaan of de dienstverleners de eisen
naleven.
1.2 Opdracht
Deze opdracht is uitgevoerd door een consortium van Twynstra Gudde, Novay en inspearit in opdracht
van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in de persoon van Marcel Otto.
6
1.3 Opdracht en afbakening
In de context van de invulling van de Nederlandse verplichtingen die uit bovenstaande voortvloeien
heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een opdracht voor onderzoek geformuleerd (Figuur 1).
Hoe te komen tot invulling van de centrale toegangspunten zoals de Europese Commissie
voorschrijft bij acties C en E?
- specificeer de eisen aan en ontwerpprincipes voor een organisatie die de dienstverlening van het
nationale toegangspunt voor de ITS-acties C en E diensten kan gaan verzorgen en exploiteren
- specificeer op basis van inventarisatie de partijen die op het toegangspunt zouden moeten/ willen/
kunnen worden aangesloten, gezien de aard van hun informatiediensten in deze markt
- specificeer de manier (organisatorisch, financieel en informatiekundig) waarop de gegevens van
deze aanbieders worden opgenomen in het toegangspunt
- maak gebruik van kennis en ervaring in het Europese domein op het gebied van ontsluiten van
gegevens/informatiediensten op het gebied van verkeersveiligheid en parkeervoorzieningen voor
vrachtauto‟s zoals die in de richtlijnen voor acties C en E zijn benoemd.
Figuur 1 - Vraagstelling van het onderzoek.
In dit rapport vindt u de onderzoeksresultaten van de ITS C richtlijn.
1.4 Methode en werkwijze
1.4.1 Fasering
Ons onderzoek is in drie fasen uitgevoerd:
- in de eerste fase is een inventarisatie uitgevoerd en zijn de ontwerpprincipes op basis van belangen
en denkbeelden benoemd en besproken
- in de tweede fase heeft een uitwerking plaatsgevonden op zowel organisatorisch als informatiekundig vlak
- in de derde fase zijn de scenario‟s voor het vormgeven van het toezicht aan de hand van criteria
beoordeeld. Op basis daarvan is ons uiteindelijke advies geformuleerd.
We hebben deze aanpak vormgegeven in vier parallelle sporen gericht op respectievelijk de omgeving,
het organisatieaspect, het informatiekundige aspect en de scenario‟s. De resultaten uit elk spoor zijn in
elke fase gebundeld en in samenhang voorgelegd aan de belanghebbenden waarmee in drie slagen
een ontwerp ter besluitvorming is voorgelegd. Deze aanpak is in Figuur 2 weergegeven.
7
Figuur 2 - Aanpak en fasering van het onderzoek.
De resultaten van het onderzoek zijn per fase vastgelegd in een onderzoeksrapportage.
De voorliggende rapportage bevat de resultaten van de eerste fase.
1.4.2 Interviews, werksessies en reviews
We hebben in drie vormen belanghebbenden betrokken bij het onderzoek: interviews, werksessies en
reviews van tussen- en conceptrapportages. De resultaten van de interviews zijn waar nodig anoniem
en in roltermen verwerkt in de rapportage en waar mogelijk expliciet verwerkt. Wij hebben elke fase
afgerond met een werk- en reflectiesessie. Er hebben drie werksessies plaatsgevonden, voor actie C
(in de ochtenden) Voor een overzicht van de geïnterviewden en van de deelnemers aan de werksessies verwijzen we naar Bijlage A.
datum
8 oktober 2013
locatie
onderwerpen
Den Haag
eerste beelden over rollen en toezicht
werking van de ITS-richtlijnen
omgeving en betrokkenen
belangen en scenariovoorkeuren
14 november 2013
Den Haag
16 december 2013
Den Haag
terugkoppeling op tussenrapportage
taken van het toegangspunt
drie scenario‟s qua regime, objecten en sturing
wegingscriteria voor de scenario‟s
terugkoppeling op concept-eindrapportage en
aanbevelingen
Tabel 1 - De werksessies.
8
Daarnaast heeft een internationale inventarisatie plaatsgehad. Wij hebben daarvoor op 11 oktober
2013 de ITS-C-bijeenkomst in Brussel bijgewoond, de BASt in Keulen bezocht, deelgenomen aan de
Vemodis-bijeenkomst van 14 november 2013 en aansluitend een aantal (telefonische) interviews
gehouden.
1.4.3 Omgevingsanalyse
Voor de omgevingsanalyse heeft het onderzoek de MGA/SOM-methode gekozen. MGA/SOM staat
voor Mutual Gains/Strategisch Omgevings Management en is een denkwijze gericht op het verbinden
van belangen op basis van analyse (Figuur 3).
Figuur 3 - Denkwijze van MGA/SOM.
Met de omgevingsanalyse hebben we niet alleen de derde onderzoeksvraag (Figuur 1) willen beantwoorden, maar ook partijen willen identificeren die bij de werksessies, interviews en reviews betrokken
konden worden. Zo kunnen tijdig standpunt, belangen en inzichten geadresseerd worden, zodat deze
succesvol verbonden kunnen worden.
1.5 Leeswijzer
Deze versie van de rapportage doet dienst als tussenrapportage voor de eerste fase van het
onderzoek. De onderzoeksvragen (Figuur 1) zijn daarom nog slechts gedeeltelijk ingevuld. In 2
verwijzen we naar de paragrafen waarin voorlopige (deel)antwoorden gevonden kunnen worden op de
respectievelijke onderzoeksvragen.
9
nr.
onderzoeksvraag
(deel)antwoorden
voor actie C
(deel)antwoorden
voor actie E
1.
Specificeer de eisen aan en ontwerpprincipes voor een organisatie die de
dienstverlening van het nationale
toegangspunt voor de ITS-acties C en E
diensten kan gaan verzorgen en
exploiteren.
Zie hoofdstuk 4
organisatie en 6
voor de architectuur
Zie rapport E
2.
Specificeer op basis van inventarisatie
de partijen die op het toegangspunt
zouden moeten/willen/kunnen worden
aangesloten, gezien de aard van hun
informatiediensten in deze markt.
Zie hoofdstuk 3 en
bijlagen actor/rol
tabellen
Zie rapport E
3.
Specificeer de manier (organisatorisch,
financieel en informatiekundig) waarop
de gegevens van deze aanbieders
worden opgenomen in het toegangspunt.
Zie hoofdstuk 4 en 5
Zie rapport E
4.
Maak gebruik van kennis en ervaring in
het Europese domein op het gebied van
ontsluiten van gegevens/informatiediensten op het gebied van
verkeersveiligheid en parkeervoorzieningen voor vrachtauto‟s zoals die in de
richtlijnen voor acties C en E zijn
benoemd.
Inbreng via deelname aan bijeenkomst
DG MOVE en
netwerk ITS en
bezoek BASt en
telefonische interviews)
Zie rapport E
Tabel 2- Verwijzing naar voorlopige (deel)antwoorden op de onderzoeksvragen.
10
2. Toegangspunten voor actie C
2.1 Werkingsgebied en reikwijdte van de Richtlijnen
Vanwege het belang ervan voor het onderzoek citeren we hier uit de belangrijkste artikelen van de
betreffende Richtlijnen. Tabel 3 toont een overzicht van de hier relevante artikelen.
aspect
Richtlijn voor actie C
Toepassingsgebied
Informatie-inhoud
Informatieverzameling
Informatieverspreiding
Artikel 1, Artikel 5
Artikel 3
Artikel 6, Artikel 7
Artikel 8
Tabel 3 - Overzicht van de Richtlijnen
2.1.1 Actie C
Artikel 1 van de Richtlijn (Europese Commissie, 2013b) stelt:
Artikel 1 - Voorwerp en toepassingsgebied
Bij deze verordening worden de nodige specificaties vastgesteld om de compatibiliteit, interoperabiliteit
en continuïteit te waarborgen voor de invoering en exploitatie van gegevens en procedures om, waar
mogelijk, op EU-niveau minimale universele verkeersinformatiedienst kosteloos aan eindgebruikers
aan te bieden overeenkomstig Richtlijn 2010/40/EU. Deze verordening is van toepassing op minimale
universele verkeersveiligheidsinformatiediensten op het trans-Europese wegennet.
In combinatie met artikel 5 impliceert dit in onze optiek voor Nederland dat minimaal op het TEN-Tnetwerk - en gezien het mobiliteitsbeleid beter op het Hoofdwegennet (HWN) en cruciale delen van het
onderliggende wegennet - de veiligheidsgerelateerde informatie verplicht is (te doen laten) aan te
bieden aan eindgebruikers: bestuurders van motorvoertuigen.
Artikel 5 - Verlening van de informatiedienst
1. De lidstaten selecteren de wegvakken van het Trans-Europees wegennetwerk waar de minimale
universele verkeersveiligheidsinformatiedienst moet worden ingevoerd vanwege de verkeers- en
veiligheidssituatie.
Zij stellen de Commissie in kennis van de geselecteerde wegvakken.
2. De informatiedienst wordt verleend overeenkomstig de eisen van de artikelen 6 tot en met 8.
Artikel 3 geeft aan welke informatie als minimale verkeersveiligheidsgerelateerde informatie dient te
worden beschouwd.
11
Artikel 3 - Lijst van veiligheidsincidenten of verkeerssituaties
De incidenten of situaties die onder de minimale universele verkeersveiligheidsinformatiedienst vallen,
behoren minstens tot één van de volgende categorieën:
a) tijdelijk glad wegdek
b) dieren, mensen, obstakels en puin op de weg
c) onbeveiligde ongevalslocatie
d) kortstondige wegwerkzaamheden
e) verminderde zichtbaarheid
f) spookrijder
g) onbeheerde wegblokkade
h) uitzonderlijke weersomstandigheden.
Artikel 2 (hier niet geciteerd) voorziet in definities van deze termen. Artikel 6 gaat in op de verzameling
van de bedoelde informatie.
Artikel 6 - Detectie van incidenten of problemen en gegevensverzameling
De door publieke en private wegbeheerders en/of dienstverleners opgezette middelen om verkeersproblemen of -incidenten te detecteren en verzamelde relevante verkeersveiligheids-gegevens worden
uitsluitend gebruikt voor de verstrekking van de informatiedienst.
Die middelen worden gebruikt overeenkomstig de in de nationale wetgeving vastgestelde voorwaarden
en eisen.
Dit artikel verplicht in onze optiek wegbeheerders en andere inwinners om, wanneer zij betreffende
informatie inwinnen, de doelbinding te respecteren en deze exclusief aan het toegangspunt aan te
bieden. Artikel 7 gaat vervolgens in op hoe dat moet gebeuren.
Artikel 7 - Beschikbaarheid, uitwisseling en hergebruik van gegevens
1. De overeenkomstig artikel 6 verzamelde informatie wordt door publieke en/of private wegbeheerders
en/of dienstverleners gedeeld en uitgewisseld. Daartoe stellen zij die gegevens beschikbaar in het
DATEX II-formaat (CEN/TS 16157) of een willekeurig formaat dat volledig compatibel is met het via
een toegangspunt machineleesbare DATEX II-formaat.
2. De lidstaten beheren het in lid 1 bedoelde nationaal toegangspunt tot de gegevens, dat de door de
op hun grondgebied actieve publieke en/of private wegbeheerders en/of dienstverleners opgezette
toegangspunten bundelt.
3. Die gegevens mogen worden uitgewisseld of hergebruikt door elke gebruiker van de minimale
universele verkeersveiligheidsinformatie:
a) op niet-discriminerende basis;
b) binnen de Unie, ongeacht de lidstaat van vestiging;
c) overeenkomstig de in Richtlijn 2003/98/EG vastgestelde rechten en procedures;
d) binnen een termijn die een tijdelijke levering van de informatiedienst waarborgt;
e) via het nationaal toegangspunt.
4. Publieke en private wegbeheerders en dienstverleners waarborgen de tijdige actualisering en de
kwaliteit van de via hun toegangspunt beschikbaar gestelde gegevens.
Na de verzameling van de informatie stelt de Richtlijn de verspreiding aan de orde, met artikel 8.
12
Artikel 8 - Verspreiding van informatie
1. Publieke wegbeheerders, dienstverleners en omroepen voor verkeersveiligheidsinformatie verstrekken minimale universele verkeersveiligheidsinformatie aan eindgebruikers voordat eventuele andere
niet-veiligheidsgerelateerde informatie wordt meegedeeld.
2. De informatiedienst dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:
a) de informatie wordt op dusdanige wijze verstrekt dat zoveel mogelijk eindgebruikers voor wie de in
artikel 3 genoemde gebeurtenis of omstandigheid relevant is, worden bereikt;
b) de dienst wordt door publieke en/of private wegbeheerders en/of dienstverleners en/of omroepen
voor verkeersinformatie, waar mogelijk kosteloos beschikbaar gesteld van de eindgebruikers.
3. Publieke en private wegbeheerders en dienstverleners dienen samen te werken om de presentatie
van de aan eindgebruikers meegedeelde informatie te standaardiseren. Zij informeren de eindgebruikers over het bestaan van de informatiedienst en de dekking ervan.
De Richtlijn gaat daarna voort met het eisen van toezicht op de naleving van de eisen.
13
2.1.2 Nadere interpretatie van de reikwijdte
In beide acties geldt in onze optiek wel de onderstaande toepassingregels:
- de Richtlijnen zijn nu alleen van toepassing op de door de Nationale Overheid aangewezen wegvakken (actie C). Indien een wegvak niet in deze zones valt, zijn de betreffende Richtlijn daar nu ook
niet van toepassing
- slechts als er informatie beschikbaar is (bij een partij die een rol vervuld die genoemd staat in de
richtlijn) die onder de respectievelijke Richtlijn valt, moet ze ook geleverd worden. Wat er niet is,
hoeft nu niet ingevolge deze Richtlijn alsnog gemaakt of ingewonnen te gaan worden.
Figuur 4 - Het Nederlandse Hoofdwegennet.
14
Voor Nederland vertaalt de gewenste wegennetdekking zich in Nederland naar:
- voor actie C: het Hoofdwegennet (HWN, Figuur 4) plus geselecteerde delen van het Onderliggende
Wegennet (OWN).
2.2 Vormgeving van het toegangspunt/informatieknooppunt.
De centrale PoA (Point of Access) (Informatieknooppunt of toegangspunt) is bijvoorbeeld een webportaal met een register, zoekfunctie en metadata (o.a. URL). Het is ook te zien als een etalage van de
datamarkt. Voor de dynamische data is het niet nodig om de feitelijke data aan te bieden, maar voor de
statische data wel. Dit impliceert dat we voor de wijze van vormgeven van het informatieknooppunt drie
mogelijkheden kennen te weten: als register van koppelingen (links URL‟s), een metadataregister
waaruit blijkt wat er waar te halen is en/of een mogelijkheid om die data ook daadwerkelijk op te
kunnen halen omdat de aanbieders van deze data die voor raadpleging bij het informatieknooppunt
gestald hebben. Daarmee behoeven deze aanbieders zelf geen uitgebreide dataverspreidings
faciliteiten aan te houden.
2.3 Actorrollen en krachten
Onze omgevingsanalyse (conform sectie 1.4.3) bracht zeven actorrollen (4) en een dozijn krachten (5)
naar voren, die we op zowel actie C als actie E van toepassing achten.
nr.
naam
toelichting
A1
aanbieder
data-inwinners, overheden, communities van eindgebruikers, auto‟s
A2
A3
portaalhouder
verrijker
(makelen en) schakelen, portalen en marktplaatsen
maken informatie uit informatie
A4
dienstaanbieder
A5
afnemer
A6
eindgebruiker
verkopen informatie, inclusief autofabrikanten
B2B, integreren informatie(toegang) in producten,
inclusief app-bouwers
consumenten, chauffeurs, inclusief app-gebruikers
A7
zakelijke eindgebruiker
A8
Wegexploitant/beheerder
A9
Exploitant parkeerterrein
(E)
A10
Omroep
transporteurs, overheden, media, hulpdiensten, sleepdiensten, parkeeraanbieders
Beheerder van wegvakken resp. weg infrastructuur
(komen zowel publiek als privaat voor)
Exploitant van een parkeerterrein voor vrachtauto‟s met
voorzieningen voor lang parkeren
Partij die distributie van beeld en geluid verzorgt vanuit 1
punt naar velen (broadcast)
Tabel 4 - Tien actorrollen.
De rollen A8 t/m A10 zijn rollen waarin een overheid of private onderneming kan acteren en waarin ze
het gedrag van de rollen A1 t/m A7 kan aannemen. Het zijn daarmee rollen van een hogere orde. Ze
zijn daarom niet in het spindiagram verwerkt.
15
nr.
naam
toelichting
K1
K2
(meta)datakwaliteit
businessmodel inwinners
juistheid, volledigheid, actualiteit
K3
businessmodel dienstaanbieders
K4
open-dataplicht voor overheden
K5
schaarste netto wegcapaciteit
K6
beperken van schade
K7
schaarste van geld
K8
beperkte standaardisatie
K9
concurrentie met ITS-diensten
K10
juridische belemmeringen
mag niet, of onduidelijke juridische
context
K11
concurrentiegevoeligheid van gegevens
Afschermen van gegevens
K12
veranderbereidheid
Tabel 5- Twaalf krachten.
Grati en soms marginale verstrekkingskosten
veroorzaakt door verstoringen en
toename verkeer
lading, chauffeur, materieel
bezuinigingen, beperkte investeringskracht, exploitatie
traditioneel tegenover innovatief
Een specifieke partij kan in meerdere actorrollen acteren. Zo zien we overheden (wegbeheerders,
meldkamers, enzovoorts) optreden als aanbieder data, als zakelijke gebruiker en mogelijk als portaalhouder. Een commerciële informatie dienstaanbieder zal vaak ook de rol spelen van verrijker, soms als
houder van een portaal en soms ook als inwinner.
In onze optiek plaatsen de Richtlijnen allereerst en vooral de dienstaanbieders (A4) onder toezicht.
Daarnaast achten we ook portaalhouders en verrijkers (A1 en A2) gehouden om tijdig goede gegevens
te leveren aan de dienstaanbieders. Naar verwachting zullen de kwaliteitseisen in de nabije toekomst
worden aangescherpt. Dit geeft nadere invulling aan artikel 7 van de Richtlijn voor actie E.
Tabel 6 - Weging1 van krachten per actorrol.
Bij wijze van expertinschatting hebben de auteurs van dit rapport in Tabel , met waarden tussen 1 en 5,
voor elke actorrol aangegeven in welke mate elke kracht naar verwachting van toepassing is. Het
spindiagram in figuur 5 is een andere weergave van dezelfde gegevens.
1
1=nauwelijks van toepassing; 5=maximaal van toepassing
16
Figuur 5 - Spindiagram van het krachtenbeeld.
Het verstrooide beeld uit 5 ondersteunt het verspreide karakter van krachten in dit veld en daarmee, in
onze ogen, ook het zogenoemde marktfalen in het tot stand komen van een toegangspunt voor
informatie, dat de basis is voor de interventie die de Europese Commissie pleegt met de
Richtlijnen voor acties C en E.
De beelden voor actie E wijken niet substantieel af van die voor de actie C, anders dan dat bij de
aanbieders van parkeervoorzieningen (indien privaat) ook K11 (afschermen van concurrentiegevoelige
gegevens) aan de orde kan zijn, vooral ingeval van overcapaciteit op de parkeerplaatsen.
Uit de figuur is op te maken dat de aandacht voor de verschillende soorten kwaliteit, net als de verdienmodellen - lees: financiële dekking voor het te verrichten werk - een belangrijke rol speelt. De
keuze van de Europese Commissie om gratis verstrekking van informatie en aanlevering van informatie door aanbieders te verplichten, ten gunste van eindgebruikers, past hier in onze ogen bij.
Tegelijkertijd laat de Commissie de zakelijke dienstverlening als waarde-toevoegende sector hierin
vrijwel ongemoeid. De commerciële sector is, zoals uit de analyse is af te lezen, ook gebaat bij goede
kwaliteit van brongegevens en hun informatiediensten. Zij kunnen zich commercieel onderscheiden
met de prijs-prestatieverhouding voor informatiediensten, bovenop de door de Richtlijnen bedoelde
informatie en diensten.
2.4 Krachten in het ITS werkveld
De hiervoor beschreven krachten en spelers in dat krachtenveld had betrekking op de beperkte set aan
C- en E- data uit de ITS richtlijn. Tegelijk opereren deze spelers in het brede ITS werkveld waar zeker
vanuit de betrokken overheden gezien, ook andere krachten een rol spelen.
17
Deze vloeien voort uit de ambities verwoord in het Nederlandse ITS plan· en het programma “Beter
geïnformeerd op weg”2 kunnen getypeerd worden als:
- versterken van de samenhang tussen mobiliteit, omgeving/milieu en economie bij de ontwikkeling
van gebieden
. door bereikbaarheid te vergroten
. voorspelbaarheid van reizen te verhogen
. congestie te verminderen
. gebruik van openbaar vervoer te vergroten
. duurzaamheid daarbij te borgen
. verkeersveiligheid te vergroten
. multimodaal reizen te faciliteren
- bijdragen aan het realiseren van de IenM-beleidsdoelen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en
veiligheid
- verbeteren van dienstverlening naar reizigers, door middel van betrouwbare en actuele multimodale
reisinformatiediensten
- verbeteren van de effectiviteit en efficiëntie van publiek verkeersmanagement
- uitdagen van het Nederlandse bedrijfsleven, zodat hun concurrentiepositie nationaal en internationaal wordt versterkt.
Voor de meer private partijen geldt dat zij binnen de context van de ITS wereld hun zakelijke dienstverlening en productassortiment toekomst vast willen kunnen opbouwen en hun marktposities willen
behouden of vergroten. Automobielfabrikanten betreden via inCar systemen het werkveld van de
verkeersinformatiedienstverleners, verzekeraars betreden het werkveld van de hulpverleningscoördinatie, particulieren richten internetgemeenschappen op die buiten het bedrijfsleven om verkeersgerelateerde informatie delen. Nieuwe draadloze technologie doet investeringen in vaste sensornetten in
waarde verminderen en de toetredingdrempel tot de ITS business verandert snel.
Dit zijn allemaal redenen waarom de spelers acteren in het ITS CE domein zoals zij doen. De ITS CE
vraag kan weliswaar sec beantwoord worden, maar de belangen en gedrag gaan altijd verder in deze
fascinerende ITS-wereld.
2
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/11/04/beter-geinformeerd-op-weg-routekaart-2013-2023samenvatting.html
18
3. Actie C – Het werkveld
3.1 Actoren en hun verhoudingen
3.1.1 Opmerkingen vooraf
Bij het uitvoeren van de omgevingsanalyse voor actie C viel op dat de reikwijdte van het toezicht breed
geïnterpreteerd kan worden. Daarom hier enige waarnemingen en feiten op een rij:
- een rigide interpretatie van de Richtlijn zou stellen dat ook de automobielfabrikanten onder het
regime vallen. Auto‟s bevatten steeds vaker een in-car systeem waarin sensorinformatie in de auto
wordt verzameld, bewaard en aan de automobielfabrikant wordt doorgezonden. Deze ontwikkeling
loopt synchroon aan de eCall-ontwikkeling, waarbij een auto het alarmnummer 112 (de hulpdiensten) belt in een ongevalsituatie. Zo wordt de auto zelf een inwinpunt en de verzamelaar van deze
autoveiligheidsinformatie een inwinner. Omdat deze veiligheidsinformatie beschikbaar is, moet deze
ingevolge de Richtlijn ook verstrekt worden. Daarmee wordt de automobielfabrikant ook dienstleverancier en dus onder toezicht geacht. Bekend is dat BMW, Audi en Toyota dergelijke informatie
verzamelen. De Duitse automobielfabrikanten hebben naar verluid in Duitsland een convenant met
de overheid om deze informatie ( involge ITS D) te gaan leveren
- Apps en navigatiesystemen worden door ons in onze beschouwing meegenomen wanneer zij een
kanaal zijn voor informatiedienstaanbieders. Partijen die enkel optreden als bouwer van deze producten vallen buiten onze beschouwing
- internationale aanbieders die op Nederlands grondgebied informatiediensten aanbieden vallen in
onze optiek onder het Nederlandse toezicht. Dit houdt in onze ogen in dat zij te maken kunnen krijgen met de nationale invulling van de ITS C en E richtlijnen die kunnen verschillen. Zij dringen er
dan ook op aan dit voor Europa op gelijke wijze in te vullen
- wanneer de Nederlandse overheid zich voor actie C zou beperken tot het HWN, vallen de overige
wegbeheerders (provincies, gemeenten, waterschappen en particuliere wegbeheerders) niet onder
het toezicht
- namens de media (zendgemachtigden en omroepen) is in Europees verband door de European
Broadcasting Union (EBU) over de toepassing van de Richtlijn gesproken. Daarbij is eensluidend
heeft vastgesteld dat de regel “broadcasters dedicated to traffic information” uitgelegd moet worden
als “gespecialiseerd in verkeersinformatie”. Daarmee heeft de Richtlijn beperkte uitwerking. De
Europese Commissie heeft dit standpunt op 11 oktober 2013 bevestigd en aangegeven dat de huidige praktijk - waarbij omroepen versneld veiligheidsinformatie doorgeven, op basis van bestaande
convenanten - afdoende is. In Nederland zijn alleen RTL Weer en Verkeersdienst en Traffic Radio
mogelijk onder de term gespecialiseerde omroep te noemen.
3.1.2 Actoren per rol
In de onderstaande tabellen hebben we de door ons verzamelde namen van actoren in de op hen
toepasselijke actorrollen geplaatst. In de bijlage zijn de overzichten van de actoren in meerdere
rolpatronen weergegeven.
19
Let wel de reikwijdte van het denken wordt beperkt door de aard van de ITS C data bestaande uit
tijdelijk glad wegdek, dieren, mensen, obstakels en puin op de weg, onbeveiligde ongevalslocatie,
kortstondige wegwerkzaamheden, verminderde zichtbaarheid, spookrijder, onbeheerde wegblokkade,
uitzonderlijke weersomstandigheden.
Actorrol - publieke/private wegbeheerder
Toelichting
Rijkswaterstaat incl. VCNL
Zorgt voor data-inwinning, met name via wegkantsystemen, zet in verkeerscentrales regelscenario‟s in o.b.v.
de datagegevens (zowel eigen data als van anderen);
aangesloten bij NDW, kent ook bellers/melders via
0900-8002
Zorgt voor data-inwinning, met name via wegkantsystemen, Voor het onderdeel wegwerkzaamheden
hebben ook de provincies Groningen, Friesland,
Drenthe, Flevoland, Gelderland, Limburg en Zeeland
zich bij NDW aangesloten
Aangesloten bij NDW: de gemeenten Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag en Utrecht; de provincies NoordHolland, Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Brabant en
Overijssel; de stadsregio's Arnhem-Nijmegen, Utrecht,
Haaglanden, Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en
Twente.
Waterschapswegen zullen buiten de ITS wegvakken
vallen
Particuliere wegen zullen buiten de ITS wegvakken
vallen tenzij expliciet aangewezen door IenM zoals
bijvoorbeeld mogelijk Schiphol
als portaal voor weg verkeersgegevens.
Provinciale wegbeheerders 12x
Gemeentelijke wegbeheerders 408x
Waterschappen als wegbeheerder 24x in
theorie in de praktijk 2 tot 7
Particuliere wegbeheerders
NDW
Actorrol: databron data aanbieder
Toelichting
Rijkswaterstaat / VCNL
Via wegkantsystemen en meetlussen en eigen weginspecteurs, publieksmeldingen (0900-8002)
Via wegkantsystemen en meetlussen en eigen weginspecteurs
Via wegkantsystemen en meetlussen en eigen weginspecteurs
Via wegenwachters en publieksmeldingen en andere
bronnen
Via wegkantsystemen, bluetooth en meetlussen en
eigen weginspecteurs, publieksmeldingen
Via eigen meetnet van video en meetapparaten en
andere bronnen (veelal in opdracht van wegbeheerders)
Via eigen meetnet van navigatieapparaten en andere
bronnen
Via eigen meetnet van navigatieapp‟s op telefoons en
andere bronnen
Via tracking van gebruikers navigatieprogrammatuur en
andere bronnen
Provincies
Gemeenten
ANWB
VID
ARS T&TT
TomTom
Nokia Here
Inrix
Google
Via tracking van gebruikers navigatieprogrammatuur en
20
112 meldkamers
Vialis
Infoplaza
Meteoconsult
KNMI
Automobielindustrie
Internetgemeenschappen m.b.t. verkeersinformatie
Diverse aanbieders in tijdelijke samenwerkingsverbanden in projecten
NDW
andere bronnen
Via meldingen van publiek, weginspecteurs en hulpverleningseenheden
Levert systemen die onveiligheid detecteren en kent de
info daaruit
Vanuit meldingen weggebruikers en andere bronnen
Via eigen meetnet en analyse m.b.t. weer
Via eigen meetnet en analyse m.b.t. weer
via inCar systemen
Via meldingen deelnemers gemeenschap via internet
(smartphone)
Via wegkantsystemen en meetlussen
Via tenders wint NDW ook gegevens in
Actorrol: PoA houder
Toelichting
NDW
NDOV
Ontsluit NL verkeersinformatie en informatie over het
wegennet.
Ontsluit NL OV informatie
Actorrol: Data verrijker
Toelichting
ANWB
VID
ARS T&TT
Andes
Eurotraffic
Locatienet
Meteo Consult
TomTom
RTL
Nokiahere
Inrix
Google
Garmin
Amaryllo
Vialis
Infoplaza
Meteoconsult
Diverse aanbieders in tijdelijke samenwerkingsverbanden
RWS NDW datafusie
Automobielindustrie
Internetgemeenschappen m.b.t. verkeersinfo
App-bouwers met internetgemeenschap
Maken combinaties van databronnen, voeren validaties
uit en maken zo nieuwe informatiediensten
Via applicatiefunctionaliteit voor eigen deelnemers
Via applicatiefunctionaliteit voor eigen deelnemers
21
Be Mobile
Trinite
Maken combinaties van databronnen, voeren validaties
uit en maken zo nieuwe informatiediensten
Informatie dienstverleners
Toelichting
ANWB
Bieden informatiediensten al dan niet tegen betaling
aan, of verdienen aan het publiceren van data door
gegevens over gebruikers en hun raadpleeggedrag te
verzamelen
VID
ARS T&TT
Andes
Eurotraffic
Locatienet
Meteo Consult
TomTom
RTL
Nokiahere
Inrix
Google
Garmin
Amaryllo
Vialis
Infoplaza
Meteoconsult
Diverse aanbieders in tijdelijke samenwerkingsverbanden
Rijkswaterstaat via DRIP’s, VCNL en
(NDW datafusie)
Eurotraffic
Andes
RTL Weer en verkeer
Diverse media
Automobielindustrie
Internetgemeenschappen m.b.t. verkeersinfo
Actorrol Eindgebruiker
Toelichting
Weggebruikers (consument)
Actorrol Zakelijke afnemers
Wegbeherende overheden
Hulp- & sleepdiensten
Coördinatiecentra verkeer overheden &
particulier
Toelichting
Zoals VID verkeerscentrale Groningen, VCNL,
Tabel 1 - Actoren en hun actorrollen, voor actie C.
22
3.2 Belangen en denkbeelden bij de inrichting van het toegangspunt
3.2.1 Werksessie op 8 oktober 2013
In de eerste werksessie, op 8 oktober 2013, zijn twaalf stellingen voorgelegd aan de deelnemers. Deze
stellingen, met hun opties staan opgenomen in Tabel 2. De tabel toont ook hoe er door de deelnemers
gestemd is. De deelnemers zijn uitgenodigd om één of twee groene stickers te plakken bij de optie die
zij ondersteunen, of zeer ondersteunen, en eventueel een rode sticker bij een optie die zijn expliciet
willen afkeuren. De twee onderste stellingen zijn door de deelnemers zelf aangedragen. De eerste tien
zijn door het projectteam voorbereid.
Figuur 6 - Impressie van de eerste werksessie voor actie C.
De houding ten opzichte van een groot deel van de stellingen mag behoorlijk eensluidend genoemd
worden.
- op stellingen 1, 2, 5, 6, 7, 8 en 11 is de reactie eensluidend
- op stellingen 3, 4 en 12 is de reactie vrijwel eensluidend
- op slechts twee stellingen is de reactie behoorlijk gespreid: 9 en 10.
Ten aanzien van die laatste twee gaat het bovendien niet om een verschil in keuzerichting, maar een
verschil in keuzemoment: sommigen kiezen bij voorbaat voor de samenwerkingsoptie. Anderen wijzen
op de complicerende en vertragende effecten van samenwerking en schaalgrootte en stellen voor
eerst de samenwerkingsoptie te analyseren.
In de plenaire discussie volgend op stemming werd bovendien ook een rode draad getrokken door
verschillende van de stellingen, namelijk het onderscheid tussen publieke en private gegevens. Zoals
de reactie op de tweede stelling laat zien, is de algemene opvatting dat er van beide sprake moet
kunnen zijn. Die tweedeling werkt door naar bijvoorbeeld de zorg voor de kwaliteit van de gegevens:
voor publieke gegevens kan dat door het toegangspunt zelf worden uitgevoerd; voor private gegevens
kan gegevenskwaliteit ook door marktwerking worden geregeld. De voorkeur voor het toelaten van ook
private gegevens ademt ook door in de antwoorden op stellingen 3, 5 en 7. Nationale publiek-private
samenwerking zal echter snelle samenwerking met andere lidstaten en andere ITS-acties (stellingen 9
en 10) bemoeilijken, vanwege de gelijktijdige afstemming die dat in meerdere dimensies zou vragen.
23
1. Het TP moet zich beperken tot de logistiek
van de gegevens.
Ja, het TP is er alleen voor verzameling en ontsluiting van gegevens.


Nee, het TP mag gegevens ook
inhoudelijk combineren of verrijken.
2. Het TP is een gegevensmarktplaats.
Ja, er moet ook ruimte zijn voor een
commercieel gegevensaanbod en
betaalde afname.


Nee, het TP moet helemaal
gebaseerd zijn of nietcommerciële afname.
3. Het informatieaanbod van het TP moet
beperkt blijven tot het minimaal vereiste.
Ja, meer moet niet.

Nee, meer mag of moet wel.


4. Het TP moet de kwaliteit van de gegevens
actief bevorderen.
Ja, consistentie, nauwkeurigheid en
actualiteit zijn een zorg voor het TP.


Nee, het TP geeft de gegevens
door as-is.


5. De wegennetdekking door het TP moet
beperkt blijven tot het minimaal vereiste.
Ja, meer moet niet.
Nee, meer mag of moet wel.


6. De inrichting van het TP
moet de vorm van een
databank krijgen.
Ja, de gegevens
moeten in het TP zelf
worden opgeslagen.
7. De exploitatie van het TP
is een geheel publieke
aangelegenheid.
Ja, de overheid moet de
exploitatie zelf ter hand
nemen.
8. De toekomstvastheid van het TP moet
vanaf het begin geborgd zijn.

Deels, alleen de metainformatie wordt in het
TP beheerd.


Nee, het TP slaat niets
op, maar is slechts een
portaal.
Deels, de exploitatie
moet in de vorm van een
PPS.

Nee, de exploitatie moet
worden aanbesteed.
Ja, het TP moet toekomstige
uitbreidingen eenvoudig kunnen
opvangen.


9. Het Nederlandse TP moet
worden ontwikkeld met dat
van de andere lidstaten.
Ja, TPen moeten
internationaal samen.


Nee, het moet voorlopig
een Nederlands TP
blijven.
10. Het TP moet worden
ontwikkeld samen met dat
van andere ITS-acties.
Ja, er moet één ITS-TP
komen.



Nee, het moet voorlopig
actie-specifiek blijven.
11. Het TP mag voorwaarden stellen aan de
kwaliteit van data.
12. Alleen partijen die
meewerken met toezicht,
mogen aanleveren aan het
TP.


Ja.
Ja.


Nee.
Nee, er moet niet op de toekomst
vooruit gelopen worden.



Afhankelijk van kostenbatenanalyse.


Misschien.
Tabel 2 - Resultaten van het stemmen op de stellingen voor actie C3.
Uit de reacties op de stellingen kwamen niet dermate controversiële of onzekere aspecten naar voren,
dat er verschillende scenario‟s konden worden opgesteld.
3.2.2 Interviews
In totaal zijn10 interviews afgenomen over actie C. In de bijlagen staan de voor actie C geïnterviewde
personen genoemd.
3

Verken of het nu al
internationaal kan. Zo
niet, hou de mogelijkheid
open voor later.
Nee


De afkorting TP staat voor toegangspunt.
24
De interviews voegen een aantal belangrijke punten toe aan de resultaten van de werksessies:
- voor internationaal opererende marktpartijen (vooral de technologieleveranciers) is de Europese
dimensie logischerwijs van groot belang. Dat wil niet zeggen dat er direct internationale centralisatie
van de toegangspunten nodig is, maar wel internationale harmonisatie en standaardisatie
- op nationale schaal speelt bovendien de vraag of en in hoeverre de verzameling en ontsluiting van
deze informatie al dan niet een publieke taak zou moeten zijn, mede in het licht van andere verkeersinformatie, zoals doorstromingsinformatie
- in dit licht wordt er, meer dan in de werksessies, gepleit voor een minimale benadering, waar het
gaat om informatie-inhoud van het toegangspunten, wegennetdekking en ook het toezicht.
3.3 Uitgangspunten voor organisatie, architectuur en exploitatie
3.3.1 Uitgangspunten voor organisatie
We hebben bij het vormgeven van het ontwerp van de organisatie voor het informatieknooppunt de
onderstaande ontwerpprincipes gehanteerd:
- slank qua omvang (efficiënt)
- simpel qua werking ( gericht op invulling van de ITS C resp. E richtlijn)
- sober qua manier van vormgeven
- effectief qua bereiken van de doelen onder/achter de ITS richtlijn (breder kader)
- kwalitatief aan de maat
. voldoen aan EU ITS CE eisen
. professioneel aan de maat
. tevredenheid bij „klant‟groepen
consumenten (weggebruikers)
aanbieders Informatiediensten
zakelijke gebruikers informatiediensten
aanbieders van CE informatie
- juridisch eenvoudig en transparant.
Tijdens de interviews is de vraag gesteld of deze informatie-infrastructuur voor ITS diensten publiek,
privaat of publiek privaat dient te worden georganiseerd. De EU laat deze keuze open aan de lidstaten.
Wat vaak wel geldt, is dat waar marktfalen optreedt en alliantievorming van marktpartijen niet van de
grond komt, de overheid vaak als stimulator optreedt. De overheid richt dan een organisatie in om een
informatieknooppunt te realiseren en draagt die ofwel na verloop van tijd over aan een alliantie in de
markt, een PPS of draagt (indien dat zakelijk te rechtvaardigen is) deze via uitbesteding op aan een
marktpartij, die geen direct belang heeft bij de inhoud van de data in het knooppunt.
3.3.2 Uitgangspunten voor architectuur
Op basis van de toepasselijke Richtlijn, de omgevingsanalyse, de resultaten uit de werksessie van 8
oktober 2013 en de interviews, is een aantal uitgangspunten geformuleerd voor de informatiekundige
inrichting (architectuur) van het voorziene toegangspunt.
25
Daarbij achten wij het een belangrijke succesfactor om een “think big, start small”-benadering toe te
passen. Dat wil zeggen dat (“start small”):
- het toegangspunt zich vooralsnog beperkt tot de minimale gegevensset
- het toegangspunt vooralsnog een Nederlands toegangspunt zal zijn
- het toegangspunt vooralsnog alleen voor actie C zal zijn
- het toegangspunt zich vooralsnog beperkt tot de wegennetdekking conform de door de overheid aan
te wijzen wegvakken, respectievelijk prioritaire zones
- het toegangspunt zich vooralsnog beperkt tot verspreiding van gratis informatie.
- maar tegelijkertijd (“think big”)
- Europese standaarden worden gebruikt voor het gegevensverkeer, de aanlevering en de
verspreiding
- het informatiemodel uitbreidbaar en aanpasbaar wordt gemaakt
- het serviceportfolio uitbreidbaar en aanpasbaar wordt gemaakt
- de service-architectuur en technologiekeuzes maximaal worden afgestemd met het toegangspunt
voor actie E
- wordt voorzien in een vernieuwingsproces waarlangs het toegangspunt op alle deze aspecten kan
groeien.
Deze uitgangspunten formuleren we daarom als onze eerste tien architectuuruitgangspunten (CU-1 tot
en met CU-10). Daarnaast volgt uit het onderzoek tot nu toe ook een reeks uitgangspunten die relatief
onafhankelijk zijn van deze groei-aanpak.
In paragraaf 0 worden de uitgangspunten toegelicht en gebruikt als toets voor de architectuur.
nr.
C-U1
C-U2
C-U3
C-U4
C-U5
C-U6
C-U7
beschrijving
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de
minimale gegevensset.
Het toegangspunt is vooralsnog een Nederlands
toegangspunt.
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de
wegennetdekking conform de door de overheid
aan te wijzen wegvakken.
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot
verspreiding van gratis informatie.
Het toegangspunt is vooralsnog specifiek voor
actie C.
Europese en open standaarden worden gebruikt
voor het gegevensverkeer, de aanlevering en de
verspreiding.
Het informatiemodel is uitbreidbaar en aanpasbaar.
rechtvaardiging
start small
start small
start small
start small
start small
think big
think big
C-U8
Het serviceportfolio is uitbreidbaar en aanpasbaar.
think big
C-U9
De service-architectuur en technologiekeuzes
worden afgestemd met het toegangspunt voor
actie E.
think big
C-U10
Er wordt voorzien in een vernieuwingsproces
waarlangs het toegangspunt kan groeien.
think big
C-U11
C-U12
Het toegangspunt wordt kostenefficiënt ingericht.
Het toegangspunt levert aan organisaties, niet
opdracht
markt, tenzij
26
aan eindgebruikers.
C-U13
Het toegangspunt verzamelt en ontsluit, maar
verrijkt niet.
markt, tenzij
C-U14
De bronhouder blijft eigenaar van, en verantwoordelijk voor, de gegevens.
markt, tenzij
C-U15
Het toegangspunt ziet toe op de kwaliteit van de
gegevens, de metagegevens en de dienstverlening.
eerste werksessie (brown
paper): antwoorden van de
groep op stelling 4
C-U16
Het toegangspunt krijgt de inrichting van een
verwijsregister en beheert dus primair metadata.
eerste werksessie (brown
paper): antwoorden van de
groep op stelling 6
C-U17
C-U18
C-U19
Het toegangspunt rapporteert over haar dienstverlening en functioneren.
Artikel 7, lid 2, noemt een
beheerverplichting van
lidstaten inzake de toegangspunten. De toegangspunten zijn dus een
beheereenheid en daardoor een rapportageeenheid. Natuurlijk is het
principieel denkbaar om te
beheren zonder te rapporteren, maar dat strookt niet
met de gangbare opvatting
over goed beheer.
Het toegangspunt kent een eigen besturing,
bedrijfsvoering en verantwoording.
net als E-U17, hoewel niet
gezegd is op welk organisatorische niveau zulke
besturing, bedrijfsvoering,
et cetera, geregeld moet
worden.
Het toegangspunt is 7x24 beschikbaar.
De uit te wisselen informatie is behoorlijk dynamisch
van aard. In het toegangspunt gaat het (vooralsnog)
om de metadata, die
weliswaar zelf niet veel zal
wisselen, maar wel
behoorlijk acuut nodig kan
zijn als erom gevraagd
wordt.
Tabel 3 - Architectuuruitgangspunten voor actie C.
27
3.3.3 Uitgangspunten voor exploitatie van het informatieknooppunt
De uitgangspunten voor exploitatie worden door de ITS richtlijn en aanvullend door het door de
overheid thans gevoerde open data beleid (gestoeld op de open data richtlijn 2003/98/EC) bepaald:
- de ITC C informatie dient overeenkomstig de open data richtlijn aan de eindgebruiker verstrekt te
worden
- overheden dienen de ITS C informatie binnen de vigerende open data richtlijn aan het informatieknooppunt te leveren
- het informatieknooppunt dient de C informatie overeenkomstig de open data richtlijn door te leveren.
Levering overeenkomstig de open data richtlijn geschiedt gratis en voor niets, althans tegen maximaal
de verstrekkingskosten en verder ongeclausuleerd, aan eenieder.
Belangrijk hierbij is de extra zinsnede in de ITS C norm over het verplicht doorleveren van ITS C data
aan eindgebruikers: “waar mogelijk kosteloos beschikbaar gesteld van de eindgebruikers”. Hiermee is
het dus aan de informatiedienstleverancier die de data doorgeeft vanuit het informatieknooppunt om
aan te tonen dat het niet kosteloos kan. Deze regels gelden bovenop de open data richtlijn.
Vanuit de meeverende architectuur gedacht zou evenwel ook levering van andere gegevens wel via
betaling via het informatieknooppunt kunnen verlopen. In onderstaande tabel staan de extra uitgangspunten (bij toepassen van een meeverende architectuur) benoemd.
Nr.
Aspect
Uitgangspunt
Scope: Gratis / Betaalde content
Het Toegangspunt mag en kan zowel gratis als betaalde gegevens ontsluiten
Rationale
- Meer dan minimale gegevensset is gewenst om Toegangspunt interessant
/ levensvatbaar te houden
- De overheid heeft een beperkte rol in het inwinnen van verkeersgegevens.
In-car inwinning en delivery nemen in belang toe.
- Voor overige gegevens kunnen andere spelregels gelden: ander kwaliteitsregime, andere leveringsvoorwaarden, …
Consequenties
- Het service portfolio kan sterk toenemen
- Start-metadata wordt qua inhoud bepaald door aanbod (syntax en
semantiek ook door standaarden)
- Er moeten spelregels opgesteld worden over de wijze waarop tarieven
worden gecommuniceerd (vgl luchtvaart)(alleen: gratis/niet gratis, of ook
acties, …)
- Er moeten meerdere kwaliteitsregimes en leveringsvoorwaarden naast
elkaar kunnen bestaan
- Afspraken over het presenteren van gratis naast betaalde gegevens?
Afspraken over marketing?
28
3.4 Rollenmodel
Het informatieknooppunt kan afhankelijk van het te kiezen scenario, publiek, privaat of via een hybride
constructie worden vormgegeven. In alle scenario‟s blijft evenwel een vast rollenpatroon aan de orde.
- de overheid (IenM) is systeemhouder voor de ITS richtlijn en verantwoordelijk voor het ten uitvoer
leggen van de bepalingen in de richtlijn. Diezelfde overheid kan in haar rol als beleidsmaker en
wetgever aanvullende regels stellen en tevens als toezichthouder en handhaver optreden
- er is in alle gevallen een exploitant die in opdracht van de overheid het informatieknooppunt gaat
exploiteren. Daartoe zal in de regel een exploitatieovereenkomst worden afgesloten. Daarmee heeft
de exploitant tevens de rol als beheerder van het informatieknooppunt als voorziening. De exploitant/beheerder wordt tevens geduid als de portaalhouder. Degene die zorgt dat het informatieknooppunt namens de systeemhouder de ITS C diensten van het informatieknooppunt zoals voorgeschreven (blijven) bestaan
- de aanbieders van ITS C data zijn de publieke en private actoren die ITS C data (voor de aangewezen wegvakken) hebben. Wanneer zij die hebben, dan moeten zij deze toeleveren aan het informatieknooppunt
- de informatie dienstverleners zijn afnemers van ITS C data vanuit het informatieknooppunt.
Wanneer ze dat doen, respectievelijk zelf de ITS C data hebben zijn ze verplicht tot doorgifte aan
eindgebruikers en aanbieden van deze data aan het informatieknooppunt
- wegbeheerders hebben veelal ITS C data en zijn daarmee verplicht deze aan het informatieknooppunt te leveren als aanbieder
- omroepen hebben een distributie taak van ITS C data, indien “dedicated to” verkeersinformatie
- eindgebruikers zijn consumenten (weggebruikers) en zakelijke gebruikers die deze informatie
benutten voor hun dienstverlening. Denk aan sleepbedrijven, maar ook wegbeheerders en aannemers die urgente wegreparaties uitvoeren
- meldkamers, die zelf als meldpunt, coördinatiecentrum en distributiepunt fungeren, vormen een
speciale aanbieder van ITS-C informatie.
In de onderstaande figuur is eerst de gegeven doorgifte keten getoond van aanbieder tot eindgebruiker. Zichtbaar is dat in de keten ook doorlevering aan dezelfde rol plaatsvindt. Daarnaast kunnen
actoren meerdere rollen vervullen, waardoor het lang niet altijd snel duidelijk is hoe het rollenspel en
bijbehorende spelregels werken.
29
Principe van de PoA (informatieknooppunt)
Zorg dragen dat aan de ITS CE richtlijn wordt voldaan door een PoA in te richten en te exploiteren waarmee de ITS CE
(meta)gegevens door aanbieders worden geleverd en ter beschikking van de afnemers komen
community
community
community
Data-inwinners
Aanbieder
infodienst
eindgebruiker
portaalhouder
dataverrijker
B2B
C2C
C2B
B2G
B2B
G2B
B2G
C2C
sensoren
C/E Data
verzamelaars
1.
2.
3.
POA
C/E (meta)
data
Links
Metadata
Data
1.
2.
3.
Links
Metadata
Data
B2B datastromen
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
Info
Dienst
B2C
Afnemer
C/E info
Infodienst
aanbieder
Consument
Gebruiker
C/E info
Info
Dienst
B2B
B2G
App aanbieder
Zakelijke
Gebruiker
C/E info
Gedrag
weggebruik
Gedrag
wegtaak
8 november 2013 | 20
InCar syst aanb
Figuur 8: principe van de PoA Point of Access (Informatieknooppunt)
Aanbieders van apparatuur in auto‟s (in Car systemen) en App-aanbieders vallen in hun rol als producent van deze apparatuur in onze ogen NIET onder de richtlijn, maar in hun rol als verzamelaar van
gegevens en daarna als informatiedienstleverancier WEL.
De informatieverwerking in de auto (in-Car systeem) valt in onze optiek buiten de ITS C richtlijn.
Wanneer een automobielfabrikant deze data (dwz de C-relevante data) meervoudig inwint en deze
tevens benut voor het verlenen van informatiediensten en meervoudig verspreid, is er sprake van het
verlenen van informatiediensten m.b.t. C-data en wordt de richtlijn wel van kracht.
Dat geldt in principe ook voor de gemeenschap individu_en of bedrijven op het Internet (community)
die informatie verzamelen en doorgeven aan de leden van de gemeenschap. Ze kunnen als zodanig
ook als informatiedienstverleners gezien worden.
In de onderstaande figuur is het rollenspel wat daarmee ontstaat weergegeven:
30
Rollenmodel bij ITS C informatieknooppunt en toezicht
activeert
Wet
gever
informeren
Beleids- activeert Systeem
houder
maker
draagt op
Toezicht
houder
instrueert
verleent licentie
inspecteert
Exploitant
haalt data bij
Data
inwinner
Portaal
houder
Data
Verrijker
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
levert data
Info
Dienst
Aanbieder
levert data
haalt data bij
acteert als
Wegbe
heerder
Hand
haver
acteert als
handhaaft
Eind
gebruiker
levert info aan
Zakelijk
gebruiker
16 december 2013 | 7
Figuur 9. Rollenpatroon
3.5 Spelregels
De mate waarin actoren zich conformeren aan de spelregels rondom het informatieknooppunt vormt de
basis voor de beoogde werking van het informatieknooppunt en daarmee de bijdrage aan de verkeersveiligheid van weggebruikers. Spelregels die gaan over de wijze van nakomen van de verplichtingen
uit de ITS richtlijnen, het vullen van het knooppunt respectievelijk het afnemen van data uit het knooppunt. Het knooppunt beoogt een schakel te zijn in het laten vloeien van ITS C data tussen actoren die
dat van nature (nog) niet met elkaar delen. Het maatschappelijk belang dat aan het delen van deze ITS
C data door de overheid wordt toegekend is groot, gelet op het feit dat op Europees niveau wetgeving
is aangenomen.
De spelregels beogen het gedrag tussen de actoren in deze ITS C keten/netwerk enigszins te plooien.
De Open Datarichtlijn geeft daartoe al een reeks handvatten:
- publieke data zijn open data tenzij (zie de richtlijn 2003/98/EC)
. als er rechten berusten op de brondata (auteursrecht, privacy etc), dan valt de data onder de
uitzondering van de nieuwe WOB, en valt dus niet onder de data die gratis, zonder voorwaarden
kan worden hergebruikt
. In juli 2013 heeft een wijziging op de 2003/98/EC plaatsgevonden in de vorm van 2013/37/EC die
het open hergebruik verruimen
- publieke data worden gratis of maximaal tegen verstrekkingskosten geleverd
- publieke data gaan altijd gepaard van metadata
- publieke data worden in de beste beschikbare nauwkeurigheid geleverd
- verstrekking van publieke data dient het hergebruik van data te stimuleren en het economisch
verkeer niet te verstoren tenzij het om uitvoering van een publieke taak gaat.
In de praktijk denken we dat de het afsluiten van convenanten kunnen helpen bij het vlottrekken van de
werking van het informatieknooppunt.
31
Spelregels voor de PoA-organisatie kunnen zijn dat:
- deze organisatie geen concurrerende ITS C-vreemde informatiediensten gaat exploiteren deze
organisatie toezicht accepteert vanuit ITS toezicht en bevindingen openbaar worden
- deze organisatie stelselmatig inzicht geeft in haar prestaties en kosten
- deze organisatie inzicht verschaft in de mate waarin actoren toeleveren en afnemen en het proces
van delen transparant is voor alle actoren.
3.6 Principes voor besturing
De principes voor de besturing van de organisatie (publiek, hybride dan wel privaat) die het informatieknooppunt exploiteert en beheert zijn hieronder weergegeven. Het gaat om sturing op:
- correcte werking PoA (overeenkomstig DVO en standaarden)
- bedrijfszekerheid PoA (geen uitval)
- minimale kosten voor de noodzakelijk dienstverlening
- klanttevredenheid (aanbieders, afnemers).
De principes voor besturing kunnen verschillen indien de exploitatie/beheer publiek, hybride dan wel
privaat belegd wordt. Wanneer er sprake is van een publiek georganiseerd informatieknooppunt zal er
in onze ogen:
- vanuit de systeemhouder/opdrachtgever IenM via een op te stellen DVO gestuurd worden op de
hiervoor genoemde sturingsonderwerpen
- voldaan worden aan de minimale vereisten CE richtlijn
- er aandacht zijn voor het bereiken van de doelen onder ITS-NL programma.
Wanneer er sprake is van een gemeenschapplijk privaat georganiseerd informatieknooppunt zal er in
onze ogen:
- sneller een marktplaats4 ITS data ontstaan (databank variant)
- het dus verstandig zijn de organisatievorm daarop te enten
- de overheid als zakelijke gebruiker en verplichte aanbieder van open data deelnemen
- de overheid als systeemhouder als “harde” of “zachte” opdrachtgever van het privaat georganiseerd
informatieknooppunt kunnen acteren.
Van “zacht” opdrachtgeverschap is sprake wanneer in analogie met ITS UK de markt via een „juridisch
vehikel‟5 het exploitatieknooppunt exploiteert, waarbij de overheid alleen toezicht op uitvoering van de
ITS (implementatie-)eisen uitvoert. Bij een “harde” OG-rol wordt de taak vanuit de overheid als het
ware aanbesteed en gereguleerd via een DVO.
4
5
Marktplaats: plek waar in dit geval de C-data verhandeld wordt. Gaat veelal gepaard met databank en afrekenfunctie.
Bijvoorbeeld als een trusted third party constructie
32
3.7 Structuur
In de onderstaande figuur zijn de eisen aan de organisatie van het informatieknooppunt schematisch
weergegeven. Ze worden daarna uitgewerkt naar een structuur voorstel.
Eisen aan de PoA organisatie
Publiek georganiseerd PoA
Privaat georganiseerd PoA
‐ Transparant in doen
‐ Voorspelbaar in gedrag
‐ Sober omgaan met publieke
‐
‐
‐
‐
middelen
‐ Geen concurrentie met de markt
‐ Tijdelijke interventie tbv opheffen
‐
‐
‐
‐
‐
‐
‐
marktfalen mag
In contact met belangen-hebbenden
Geen marktinvloed op organisatie
Uitvoering taak mag uitbesteed
Regie/Sturing op taakuitoefening in
eigen beheer
Geen kosten voor gebruik PoA
Basaal in functionaliteit
Kwaliteit in dienstverlening
Van en voor de deelnemers
Samen gefinancierd
Basisfunctionaliteit ITS CE gratis
Kostendekkend via Add-on
functies/diensten
‐ zoals etalage en gedeelde
investering interface en
ondersteuning
‐ Open deelname
‐ Continuïteit garantie
‐ Kwaliteit in dienstverlening
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
8 november 2013 | 23
Figuur 10: Eisen aan de organisatie
Wanneer we dit verder uitwerken naar een principe schets voor de organisatiestructuur zien we dat die
voor publieke en private verankering vrijwel gelijk zijn. In beide gevallen is de constructie met een
OG/ON structuur (uitbesteding) ingepast.
Indien publiek georganiseerd en gefinancierd wordt in de regel beperkt ruimte gelaten aan de markt om
mee te sturen en te beslissen over het beleid van de overheid. Wanneer die behoefte wel bestaat
wordt snel een hybride organisatie- en financieringsvorm gekozen. In situaties waar de overheid het
marktfalen vanuit publiek belang wil opheffen komen vele varianten voor. Ook varianten waarbij
hybride producten, diensten en verdienmodellen door overheden worden ontwikkeld om later vaak in
een publiek/private context geëxploiteerd te gaan worden. Hierop zijn wel de spelregels van Markt en
Overheid6 van toepassing.
6
http://wetten.overheid.nl/BWBR0031654/geldigheidsdatum_19-12-2013
33
Organisatie structuur qua principe
ON
Managementteam PoA
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
Deelnemers raad
ON
Managementteam PoA
Gebruikersraad
Gebruikersraad
OG (raad)
Privaat georganiseerd PoA
Toezichtsorgaan NB overheid
Publiek georganiseerd PoA
8 november 2013 | 24
Figuur 11: Organisatieprincipe qua principe
In beide gevallen acteert een managementteam als beslis en stuurorgaan boven de uitvoering van het
takenpakket. Wanneer het takenpakket klein is zal het MT ook uit 1 persoon bestaan. Het MT rapporteert over de manier waarop ze invulling geeft aan de DVO aan ofwel de OG(raad) (publiek) ofwel de
deelnemersraad (privaat). In beide gevallen wordt een gebruikersraad ingericht om ontwikkelingen,
eisen, wensen en structurele klachten te kunnen bespreken. De financiële sturing komt vanuit de OG
rol. In beide gevallen acteert een toezichtsorgaan namens de overheid.
3.8 Management
De management taak in de organisatie die het informatieknooppunt verzorgt is in onze ogen beperkt.
Ze bestaat uit:
- het voorbereiden van de uitvoering van de strategische taken ten behoeve van het bestuursorgaan
van de organisatie
- het op tactisch niveau managen van de ICT operatie en (doen laten) uitvoeren van de tactische
taken
- het toezien op en bijsturen van de operationele taken
34
4. Taken - Organisatorische inrichting
4.1 Taken van beheerder en exploitant
Takenpakket
Het taken pakket bestaat grofweg uit de volgende taken in het informatieknooppunt:
Strategisch
Tactisch
Operationeel
Opstellen Visie & strategie
Sturen op hoofdlijnen
Omgeving managen
Budget goedkeuren
Regelen dekking budget
Managen ICT operatie
Contractmanagement
Relatie/Communicatie mgt
Gebruikersraad bedienen
Auditeren proces en data
Rapportage prestaties
Techn. Beheer ICT
Funct beheer ICT
Klacht/Vraagbaak bieden
Vertegenwoordiging
Kennisborging
Er zijn vooralsnog geen taken op het gebied van vermarkten en ontwikkelen opgenomen. Het beperkt
zich tot beheren en instandhouden van de voorziening. De implementatie en transitie zijn onderdelen
van de projectmatige invoering en niet als structurele taak benoemd.
4.2 Werkprocessen, inclusief kwaliteitszorg en communicatie
De ICT en gegevensstandaard gerelateerde werkprocessen kunnen naar ons oordeel het best volgens
de principes van de BOMOS, 7BiSL8 en ITIL9 standaarden worden ingeregeld. Qua kwaliteitszorg
stellen we voor een mechanisme voor het auditeren van processen in het portaal uit te voeren. Er
wordt daarmee gekeken of de processen overeenkomstig de ITIL/BisL en Bomos implementatie wordt
uitgevoerd. Het auditeren van de data (signaleren van foutvermoedens is naar ons oordeel geen taak
die automatisch bij het informatieknooppunt behoort te liggen. Dat maakt eerder deel uit van het in te
richten toezicht.
Op dit moment zijn geen expliciete kwaliteitseisen m.b.t. de data, metadata en PoA-services vanuit
Europa bekend. Er loopt wel een EIP-/TISA traject deze in de komende twee jaar te specificeren. Een
portaal organisatie is in principe alleen een doorgeefluik van gegevens en niet verantwoordelijk voor
die gegevens. Het imago van een portaalorganisatie, en de gebruikswaarde van en vertrouwen in de
C-data, wordt evenwel wel sterk beïnvloedt door de prestaties in dienstverlening (beschikbaar, snelheid doorleveren) en de gepercipieerde kwaliteit van de (meta)data. Om die reden komt het steeds
vaker voor dat een zogeheten data-audit functie (signaleren foutvermoedens) wordt ingericht. Bij
gebrek aan kwaliteitsstandaarden voor C-data hebben we deze taak nu niet meegenomen.
7
BOMOS; Standaard voor het beheer van informatiestandaarden
BiSL; Standaard voor het organiseren van informatie-voorzienings & -management processen
9
ITIL; Standaard voor het inrichten van ICT beheer & onderhoudsprocessen
8
35
De basis processen zijn in onderstaande figuur weergegeven:
Samenhang werkprocessen
Instandhouden
ITS voorziening
Vraagbaak
ITS
proces
Rapporteren
prestaties
Afhandelen
Klachten
Storingen
ITS
Auditeren
ITS
proces
Managen
ITS beheer
proces
Managen
ITS
proces
Kennis
bijhouden
ITS
PROCES
Opleiden
ITS
actoren
Managen
contracten
Uitgeven
ITS’
autorisatie
x
x
x
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
bijdragen
ITS
regie
Managen
ITS SLA
proces
Hosten
ITS VZ
& TB
Onder
steunen
ITS maak
project
ITS
BEHEER
Beheren
Opleiding
ITS
Oplossen
Incidenten
ITS VZ
Bijhouden
ITS Docu
& config
ITS
Test/toets
Transities
verzorgen
Beheren
ITS
voorziening
Beheren
specificeren
wijzigingen
ITS AB
Beheren
ITS Autorisaties
8 november 2013 | 29
Figuur 12: Processen informatieknooppunt
4.3 Juridische aspecten
De juridische structuur die gekozen kan worden voor het informatieknooppunt is sterk afhankelijk van
de gekozen scenario. We kunnen daarom hier alleen op hoofdlijnen daar iets over schrijven. Deze
beelden zijn in onderstaande figuur weergegeven. Nadere uitwerking kan eerst na de keuze voor een
scenario en een detail ontwerp voor de organisatie plaatsvinden. Het kan ook geheel overbodig blijken
wanneer het informatieknooppunt bij een bestaande organisatie-entiteit wordt ondergebracht en deze
al is uitgelegd voor de publieke, publiek/private of private vorm die gekozen wordt. Kortom dit is
maatwerk wat later pas kan worden uitgevoerd..
36
Juridische structuur PoA
Hybride verankerd
Publiek verankerd
Privaat verankerd
‐ Vanuit IenM belegd via ‐ Via convenant/overeen- ‐ Samenwerkingsverband
komst tussen publieke
dienst-verleningsprivate partijen met eigen
en private actoren
overeenkomst (DVO)
doel dat samenvalt met
‐ Belegd via DVO bij PPS ITS CE doelen
bij publieke partij
samenwerkingsverband ‐ Instemming IenM qua
‐ Samenwerkingsverband van overheden
aanmerking als invulling
ITS CE taak
‐ Juridisch vehikel (as-is) ‐ Publieke/private regie
via statuten geregeld
uitvoerende DVO partij
‐ Vereniging of coöperatie
‐ Stichting met publieke ‐ Vereniging of Coöpe- ‐ Stichting met klantenkring
ratie van publieke &
band
‐ Bedrijfsmatig met
private spelers
‐ Vereniging of
aandelenconstructie
‐ PPS Joint Venture
Coöperatie van
aanpak (maatwerk)
publieke spelers
‐ Geen overheidsbedrijf
bv/nv/cv
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
8 november 2013 | 25
Figuur 13: Juridische overwegingen
37
5. Actie C – Exploitatie
5.1 Kosten en baten
Raming
In de onderstaande figuur is de kostenraming opgenomen voor het instandhouden en beheren van het
informatieknooppunt ITS C. Ze is voor het gemak gesplitst in drie ramingen voor een informatieknooppunt dat alleen verwijzingen (links, URLs) kent, aanvullend ook metadata verstrekt respectievelijk ook
data verstrekt. Wij hebben ons bij deze raming gebaseerd op eerdere voorcalculaties 10 bij andere
portalen/informatie-knooppunten. Er is uitgegaan van het aandragen van deze gegevens langs
elektronische weg. Daarmee zijn de handelingen in de beheer en instandhoudingsfase beperkt. Er
heeft geen afronding op hele fte‟s plaatsgevonden. Deze raming betreft de meest minimale wijze van
uitvoeren.
Kostenraming PoA (indicaties) (exploitatie) (e-input)
Links (L)
Hosting & TB PoA
L + MD (metadata)
L+MD+D (data)
€ 3.000 + 40 uur
€ 5.000 + 40 uur
€ 20.000 + 400 uur
Onderhoud FB PoA
40 uur
60 uur
200 uur
Vraagbaak klanten
40 uur
120 uur
800 uur
Kennisborging &
Vertegenwoordiging
40 uur
80 uur
80 uur
SLA & contractmgt
24 uur
24 uur
240 uur
F=12/jr Signaleren
falende werking PoA
12 uur
8 a 12 uur
8 a 12 uur
Etalage Links
Etalage Links + MD
Marktplaats
# beheerde sets/items
<50
<50
<50
# aanbieders
<50
<50
<50
Karakter
# afnemers
Saldo indicatie
<50
<50
<50
€ 18.000/jr
€ 31.000/jr
€ 151.000/jr
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
8 november 2013 | 27
Figuur 14: Kostenraming Toezicht C
Op basis van het scenario 2 (publiek georganiseerd toegangspunt met register én databank functie) is
een kostenraming gemaakt van de initiële kosten. Deze bedragen circa € 325.000.- excl. BTW op basis
van 1 toegangspunt. Bij het combineren van twee toegangspunten zullen naar verwachting enige
schaalvoordelen optreden ter grootte van circa € 150.000,-- excl. BTW.
10
Zoals PDOK, CDS GBO Provincies, X Border, BR Den Haag, CIBG RIN, CIBG RAG enz.
38
Daarnaast is een verzoek tot opgave voor kostenindicatie gedaan bij het NDW.
“Als het alleen om een portaalfunctie gaat schatten wij het volgende in:
* Bouwen van de functionaliteit: ca. 100k euro (ex btw)
* Beheer: 1 fte + 25k euro / jaar structureel (ex BTW)
Als het om de complete datafunctie gaat (verzamelen, opslag en distributie) schatten wij het volgende in:
* 75-150k euro (ex btw) per connector
* 10-50k euro / jaar beheer, 2 fte structureel
* 50 k euro /upgrade
Waarbij het uitgangspunt is dat de leverancier van data de gebruiksklaar aanlevert, maar niet perse in Datex II
De nieuwe architectuur, governance en licentiebeleid (ook ikv open data) van NDW is voorbereid op een dergelijke uitbreiding als
SPA11”.
5.2 Financiering
De dekking van de hierboven genoemde kosten is in onze ogen afhankelijk van het gekozen scenario.
In alle gevallen geldt wel dat de overheid involge de richtlijn de plicht heeft de inrichting en werking van
het informatieknooppunt dient te garanderen. Dat maakt dat wij veronderstellen dat diezelfde overheid
in beginsel de kosten voor de minimale variant van het knooppunt ook zal gaan dragen. De open
datarichtlijn laat feitelijk in onze ogen ook geen verdienmodel op de doorgifte van de (meta)data toe.
Alleen wanneer gekozen wordt voor een privaat verankerde organisatie die naast de verplichte
doorgifte van ITS C data ook betaalde diensten aan de informatiedienstverleners en data-aanbieders
aanbied, is het denkbaar dat een samengesteld verdienmodel ontstaat dat tevens de basisdekking kan
leveren. Een dergelijk samengesteld verdienmodel bestaat dan uit inkomsten uit betaalde diensten via
het informatieknooppunt en inkomsten uit een opslag die verkregen wordt uit de verkoop van plusdiensten aan consumenten. In al deze gevallen moet de ITS C data wel verplicht waar mogelijk kosteloos
aan de eindgebruiker verstrekt worden.
Dekking basis
Inkomstenmodel
Publiek verankerd
Hybride verankerd
Privaat verankerd
budget IenM
geen12
budget IenM
Betaalde extra
diensten
Bijdragen
deelnemers
budget IenM
Betaalde extra
diensten
Bijdragen
deelnemers
Bijdrage consument
Bijdrage regeling
Opslag VI
product/dienst
11
SPA; Single Point of Access
12
De vraag is gedurende dit onderzoek gerezen of de publieke overheid wanneer zij als PoA-houder optreedt, kosten in rekening
mag brengen voor het doorgeven van de C-gegevens. Informatiedienstverleners zijn involge de ITS C richtlijn verplicht deze Cinformatie kosteloos aan de eindgebruiker te verstrekken. Overheden dienen reeds met publieke middelen (involge een publieke
taak) ingewonnen data overeenkomstig de open data richtlijnen ter bescikking te stellen. De open data richtlijn laat daarin ruimte
voor het in rekening brengen van verstrekkingskosten. Waar precies de grens ligt vraagt uitdrukkelijk nader specifiek onderzoek ook
vanwege het feit dat de nieuwste EU richtlijnen mbt open data (juni 2013) nog niet in de wetgeving van Nederland zijn verwerkt.
Daarnaast gelden de richtlijnen mbt Markt en Overheid. Het vaststellen van marktfalen kan hierbij duidelijkheid scheppen.
39
6. Actie C- Architectuur
Dit hoofdstuk beschrijft, op hoofdlijnen, de architectuur van het Nederlandse Toegangspunt voor ITSactie C. Een uitgangspunt is dat de architecturen van Toegangspunt C en E onderling zijn afgestemd.
Een grote mate van overlap is daarom het gevolg.
6.1 Een meeverende architectuur, in lijn met actie C en E
6.1.1 Think big, start small
Zoals eerder besproken, kiezen we voor een think big, start small-strategie in het vormgeven van de
architectuur. Gegeven uitgangspunt C-U9, kiezen we ervoor om de functionele architectuur op hoofdlijnen voor actie C en actie E gelijk te houden. Dat wil uitdrukkelijk niet zeggen dat het één toegangspunt
zou moeten worden en ook niet dat er voor de verschillende functies dezelfde technologische invulling
dient te worden gekozen, hoewel deze mogelijkheid dus wel open blijft. Qua informatie-inhoud zullen
de architecturen sowieso uiteen lopen.
Het stroomlijnen van de functionele architectuur tussen actie C en actie E vraagt erom dat er, binnen
die architectuur, ruimte moet zijn voor zowel de websitevariant, als de registervariant, als de databankvariant. Deze drie varianten zullen we nadrukkelijk als cumulatief definiëren. Dat wil zeggen:
- in de websitevariant beschikt het toegangspunt slechts over een website die met hyperlinks doorverwijst naar de bronnen van de veiligheidsgerelateerde informatie
- in de registervariant beschikt het toegangspunt daarenboven over een register waarin metadata
over die veiligheidsgerelateerde informatie wordt beheerd en ontsloten, zodat ook
- in de databankvariant beschikt het toegangspunt daarenboven over een databank waarin veiligheidsgerelateerde informatie zelf wordt beheerd en ontsloten.
Deze drie varianten moeten in de gezamenlijke functionele architectuur voor acties C en E worden
opgenomen, omdat de minimumvereisten voor beide acties op dit punt uiteenlopen en in het bijzonder
de Richtlijn voor actie E al de meest uitgebreide variant vraagt, met een databank voor statische
informatie en een register over dynamische informatie.
Dat moge een ballast lijken vanuit het gezichtspunt van actie C, maar dat is het niet, omdat we al
kozen voor een think big-start small-strategie. Die betekent dat we er in de functionele architectuur
sowieso rekening mee willen houden dat er op enige termijn ook voor actie C sprake zou kunnen zijn
van een databankvariant.
We willen de architectuur zo vormgeven dat er soepel kan worden gegroeid van eenvoudigere naar
uitgebreidere varianten door functies toe te voegen, met minimale desinvesteringen. In de eenvoudigere varianten kunnen dan vooralsnog een aantal functies weggelaten worden. Dit hebben we een
meeverende architectuur genoemd.
40
We kiezen er bovendien voor om de functies op hoofdlijnen te identificeren en ons te onthouden van
meer functioneel detail en van technologische implementatie van de functies. Dat geeft ons de mogelijkheid om om te gaan met een andere onzekerheid, namelijk of het toegangspunt zal worden ingebed
in (de informatiehuishouding van) een bestaande organisatie of opnieuw zal worden gebouwd. Teveel
functioneel of technisch detail zou de toepasbaarheid voor het eerste geval geweld aandoen.
Tot slot kiezen we ervoor om de architectuur te beperken tot de primaire operationele informatiestromen die zich volgens de Richtlijn moet gaan voltrekken. Dat wil zeggen dat we allerlei denkbare - en
mogelijk gewenste - secundaire functies buiten beschouwing zullen laten, zoals informatieverstrekking
aan een toezichthouder, managementfuncties, et cetera. Er is nog teveel organisatorische onduidelijkheid op deze aspecten om hier keuzes te maken. Dat laat onverlet dat de functionele architectuur zich,
wanneer hier wel duidelijkheid over ontstaat, eenvoudig laat uitbreiden.
6.1.2 Het toegangspunt als informatiedienst
Om te beginnen stellen we vast dat het toegangspunt ervoor bedoeld is om veiligheidsgerelateerde
informatie te verzamelen en te ontsluiten. Daarbij zien we allereerst allerlei weg-gebonden, persoonsgebonden en voertuig-gebonden systemen en processen de hoofdrol spelen. Deze systemen en
processen kunnen om te beginnen, ten opzichte van het toegangspunt, zowel de rol van leverancier
als die van afnemer spelen.
Voor de architectuur van het toegangspunt zijn slechts deze twee rollen van belang en willen we
abstraheren van specifieke systemen, processen en partijen. Ter beperking van de complexiteit, en
dus de kosten, wil de architectuur een beperkt aantal, maximaal gestandaardiseerde, koppelvlakken
aanbieden naar leveranciers en afnemers.
De leveranciers en afnemers uit figuur 15 zijn dan ook niet meer dan indicatief en illustratief. Omdat
we naast de drie genoemde groepen ook nog andere leveranciers en afnemers verwachten, hebben
we ook daarvoor een plaats gereserveerd. De blauwe rand midden geeft aan dat de betreffende groep
zowel leverancier als afnemer kan zijn, de rode rand links staat voor leveranciers en de groene rechts
voor afnemers.
Figuur 15 - Leveranciers en afnemers.
Informatiestromen tussen deze systemen en processen zullen zich - voor een zeker deel - moeten
gaan voltrekken via het toegangspunt (figuur 16). Het is belangrijk om vast te stellen dat de architectuur van het toegangspunt het volstrekt toestaat dat deze stromen zich voor een deel ook buiten haar
om voltrekken. De architectuur abstraheert daarvan. Als op deze stromen-buitenlangs beperkingen
wenselijk zouden zijn, is dat een onderwerp van beleid en/of van af te sluiten leverantie- en/of afnameovereenkomsten, maar niet van de functionele architectuur.
41
leveranciers/afnemers
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
TOEGANGSPUNT
Figuur 16 - Het toegangspunt als informatiedienst.
De rode en groene kleuren van de pijlen dragen dezelfde betekenis als hierboven: rood staat voor
leveren aan het toegangspunt, groen voor afnemen daarvan.
6.1.3 De operationele functies van het toegangspunt
We zullen de operationele functies van het toegangspunt in drie hoofdgroepen verdelen: de functies
die zorgen voor het inkomende informatieverkeer, de functies die zorgen voor het uitgaande informatieverkeer en de functies die zorg dragen voor de beheersing van de informatie. Deze logistieke
onderverdeling past o.i. bij de primair informatielogistieke rol van het toegangspunt. Verder stellen we
dat de operationele afhandeling van het verkeer met leveranciers en afnemers gestoeld is op expliciete
overeenkomsten. Daarom reserveren we ook een plaats voor contractbeheer in de functionele architectuur. Zie figuur 17.
6.1.4 Functionele architectuur van de websitevariant
Vanaf hier bouwen we de functionele architectuur van het toegangspunt stapsgewijs op, beginnend
met de eenvoudigste variant: de websitevariant. In deze variant onderscheiden we slechts twee
functies: aan de uitgaande zijde een website en in het operationele hart het contentbeheer waarmee
de inhoud van de website beheerd wordt. De andere compartimenten kunnen leeg blijven. Zie figuur
18.
42
leveranciers/afnemers
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
contractbeheer
inkomend
uitgaand
functies
operationele hart
TOEGANSPUNT
leveranciers/afnemers
Figuur 17 - Compartimentering van de functies.
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
contentbeheer
inkomend
functies
uitgaand
website
contractbeheer
operationele hart
LEGENDA
in alle
varianten
Figuur 18 - Functionele architectuur van de websitevariant.
43
6.1.5 Functionele architectuur van de registervariant
In deze tweede variant wordt het functielandschap al wat serieuzer, omdat er nu ook sprake is van
elektronische verzameling en ontsluiting, ook al is die vooralsnog beperkt tot metadata. Dat betekent
dat er aan de inkomende zijde, in het hart en aan de uitgaande zijde functies bijkomen.
Aan de inkomende zijde moet de binnenkomende metadata (zo nodig) gecombineerd en gevalideerd
worden. Met dat laatste bedoelen we dat de metadata qua inhoud en formaat moet passen bij de
gemaakte afspraken.
In het operationele hart moet de metadata worden opgeslagen en beheerd. Bovendien is het verstandig ook de historie van de metadata bij te houden in een archief.
leveranciers/afnemers
Aan de uitgaande zijde is het belangrijk de metadata nu ook te ontsluiten voor geautomatiseerde
afname door systemen bij afnemers. Daartoe voegen we een portaal toe dat bevragingen (query‟s) van
deze systemen kan afhandelen. Ditzelfde portaal kan ook de website voeden. Zo krijgt ook een
menselijke gebruiker toegang tot de metadata. De website bevraagt het portaal en maakt de metadata
waarmee het portaal antwoordt netjes op de website.
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
contentbeheer
inkomend
functies
bus
integratie en
validatie
metadata
query
portaal
single
out
single in
Service Bus
uitgaand
(meta)datamanagement
website
contractbeheer
operationele hart
archivering
contractbeheer
AAA
LEGENDA
in database-&
registervariant
in alle
varianten
Figuur 19 - Functionele architectuur van de registervariant.
Omdat zich er in deze variant elektronisch gegevensverkeer afspeelt tussen de verschillende compartimenten, introduceren we bovendien een voorziening die voor dat interne verkeer zorg kan dragen. In
een servicegerichte architectuur is het gebruikelijk voor een dergelijke voorziening de term service bus
te gebruiken. Het interne gegevensverkeer zal in deze variant waarschijnlijk uit betrekkelijk eenvoudige
en enkelvoudige berichten bestaan, met een zeer bescheiden frequentie. Daarom laten we de service
bus in deze variant een eenvoudige berichtenafhandeldienst leveren voor zulke enkelvoudige berichten.
44
Tot slot zal het toegangspunt, omdat er nu ook van extern elektronisch gegevensverkeer sprake is, het
koppelvlak met de leveranciers en afnemers willen beheren met functies voor authenticatie, autorisatie
en accounting (AAA). Deze functionaliteit wordt aangestuurd vanuit de contracten. Daarom moeten we
ook in deze variant een contractbeheerfunctie opnemen. Zie figuur 20.
6.1.6 Functionele architectuur van de databankvariant
In deze variant zullen ook in alle compartimenten functies worden toegevoegd. Omdat er ook inhoudelijke gegevens (niet alleen metadata) hun weg vinden door het toegangspunt, verwachten we dat het
gegevensverkeer grootschaliger en complexer gaat worden.
Daarom voegen we allereerst aan de inkomende zijde twee functies toe voor:
- het verzamelen van de gegevens uit een potentieel grote variëteit aan bronnen en
- het transformeren van die gegevens naar een vorm die ze geschikt maakt voor integratie en
validatie.
Met deze twee functies wordt leveranciers tegemoet gekomen. Immers, in de overeenkomsten die het
toegangspunt met de leveranciers zou hebben had ook kunnen staan dat de leveranciers voor deze
functies verantwoordelijk zouden zijn. Het centraliseren van deze functies in het toegangspunt kan
echter bijdragen aan verlaging van de kosten voor leveranciers en daarmee aan het succes van het
toegangspunt. Overigens zouden deze functies ook al in de registervariant aan de orde kunnen zijn,
maar we verwachten dat de volumes metadata beperkt zullen zijn en dus ook de schaalvoordelen van
centralisatie.
Op de servicebus voegen we, naast de service voor het uitwisselen van individuele berichten nu ook
een batch service toe, en zelfs een streaming service. Die laatste is aan de orde in het geval van
langdurige stroomsgewijze uitwisseling van berichten. In de minimumvereisten uit de Richtlijnen voor
ITS-acties C en E is daarvan geen sprake, maar bij uitbreiding van het informatieverkeer over het
toegangspunt naar andere soorten informatie kan daarvan wel sprake komen.
In het operationele hart voegen we in deze variant natuurlijk een databank toe, met de bijbehorende
beheerfunctie. Nu er ook gegevens in het toegangspunt worden beheerd, kunnen deze ook gebruikt
worden voor analysedoeleinden. De analyseresultaten kunnen gebruikt worden voor het management
van het toegangspunt zelf, maar bijvoorbeeld ook voor rapportage aan de opdrachtgever. Omdat we
ons in de architectuur beperken tot de primaire informatiefuncties van het toegangspunt, werken we dit
niet verder uit.
Aan de uitgaande zijde voegen we naast de bevragingsfunctionaliteit - waarbij het initiatief bij de
afnemer ligt - van een portaal ook functies toe voor het notificeren van afnemers, op initiatief van het
toegangspunt. Dat doen we met het welbekende publish-subscribe-mechanisme. Afnemers kunnen
zich met de subscribe-functie inschrijven voor het ontvangen van bepaalde soorten informatie op
bepaalde momenten (tijdstippen, soorten gebeurtenissen). De publish-functie zal dan steeds het
initiatief nemen op die momenten de betreffende informatie naar de betreffende afnemer te sturen. De
subscribe-functie wordt gevoed door het contractbeheer. Zie figuur 21.
45
leveranciers/afnemers
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
TOEGANSPUNT
bus
integratie en
validatie
batch in
contentbeheer
inkomend
functies
(meta)datamanagement
transformatie
single in
analyse
data
website
query
portaal
metadata
stream
in
uitgaand
archivering
single
out
publish
contractbeheer
operationele hart
verzameling
contractbeheer
AAA
subscribe
publishsubscribe
batch
out
LEGENDA
alleen in
databasevariant
stream
out
in database-&
registervariant
in alle
varianten
Service Bus
leveranciers/afnemers
Figuur 20 - Functionele architectuur van de databankvariant.
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
(meta)datamanagement
transformatie
TOEGANSPUNT
bus
integratie en
validatie
single in
batch in
analyse
contentbeheer
inkomend
functies
archivering
data
metadata
stream
in
uitgaand
verzameling
website
query
portaal
single
out
Service Bus
publish
subscribe
publishsubscribe
batch
out
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
LEGENDA
alleen in
databasevariant
stream
out
in database-&
registervariant
in alle
varianten
Figuur 21 - Functionele architectuur, met DATEX II-koppelvlakken.
46
6.1.7 Gegevens
Hoewel de Richtlijnen voor ITS-actie C en ITS-actie E allebei DATEX II noemen als standaard voor de
informatie-inhoud die via het toegangspunt zal worden ontsloten, verschilt die informatie-inhoud
dermate tussen de twee acties, dat we er op deze plaats nog niet veel over zullen zeggen.
Wel zullen we in de architectuur nog aangeven welke koppelvlakken o.i. op DATEX II - of een vergelijkbare specificatie, zoals de Richtlijnen stellen - zouden moeten worden gestandaardiseerd. Aan de
inkomende zijde is dat het koppelvlak tussen de transformatie- en de integratie-en-validatiefunctie. Zo
immers kunnen de leveranciers ontheven worden van de zorg voor transformatie naar DATEX II. Aan
de uitgaande zijde zullen we alle machine-machine-koppelvlakken op DATEX II gestandaardiseerd
verklaren.
In figuur 21 tonen we de DATEX II-koppelvlakken in de functionele architectuur van de meest uitgebreide variant. Waar sprake is van de registervariant kunnen de betreffende functies weggedacht
worden: de DATEX II-koppelvlakken verplaatsen zich niet. In de websitevariant verdwijnen de betreffende koppelvlakken en is DATEX II überhaupt niet aan de orde.
6.2 Minimale architectuur voor actie C
6.2.1 Functionele architectuur
leveranciers/afnemers
Nu we in paragraaf 0 een meeverende functionele architectuur hebben voorbereid, kunnen we eenvoudig een minimale functionele architectuur voor actie C identificeren, omdat deze overeenkomt met
de registervariant. Zie figuur 22.
andere
inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere
verspreiders
data
data
data/apps/
browsers
data
data
data
integratie en
validatie
bus
contentbeheer
inkomend
functies
(meta)datamanagement
metadata
website
uitgaand
archivering
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
query
portaal
actie C
(register)
single
out
single in
Service Bus
Figuur 22 - Minimale functionele architectuur voor actie C.
47
6.2.2 Gegevens
In Artikel 7 wijst de Richtlijn voor ITS-actie C als uitwisselstandaard aan: “DATEX II-formaat (CEN/TS
16157) of een willekeurig formaat dat volledig compatibel is met het via een toegangspunt machineleesbare DATEX II-formaat”. De CEN-specificatie is gebaseerd op versie 2.0 van DATEX II. Bovendien
zijn er slechts drie onderdeel van DATEX II versie 2.0 ondergebracht in de CEN-norm.
Daaronder echter is ook het deel dat voor ITS-actie C inhoudelijk van belang is (CEN, 2011). Het
betreft de zogenaamde situation publications, een berichtsoort dat bedoeld is voor het informeren over
verkeerssituaties. De acht soorten veiligheidsincidenten uit de Richtlijn voor ITS-actie C (Artikel 3)
komen daarbij allemaal in meer of mindere mate aan de orde. daarbij gaat het om de vier DATEXcategorieën:
- traffic elements, en daarbinnen om Conditions en Obstruction
- operator action, en daarbinnen om Roadworks en Network Management.
Elk van deze vier raakt aan twee van de veiligheidsincidenten uit de Richtlijn.
Echter, de acht veiligheidsincidenten komen zelden in de door de Richtlijn bedoelde betekenis en
context aan de orde. DATEX II kan ITS-actie C nog niet echt bedienen. Dat komt waarschijnlijk doordat
DATEX II vooralsnog niet vanuit hetzelfde veiligheidsperspectief is vormgegeven als ITS-actie C, maar
getekend wordt door specifieke contexten uit het verleden.
Er is echter werk in uitvoering om hierin verandering aan te brengen. Daarbij zal meteen ook gewerkt
aan de integratie van DATEX II met een aantal andere standaarden in dit domein (namelijk ALERT-C
en TPEG-TEC), naast de mapping van de behoeften van ITS-actie C op deze standaarden (Lohoff en
Kaltwasser, 2013). Naar verwachting is dit werk in 2013 afgerond, wat overigens nog niet wil zeggen
dat het dan in de CEN-norm is verwerkt.
Gegeven deze situatie is het aan te bevelen om:
- indien het toegangspunt wordt ondergebracht bij een partij met een bestaande gegevensinrichting,
deze volgens deze inrichting uit te breiden met de in de Richtlijn genoemde gegevens;
- indien het toegangspunt met nieuwbouw tot stand wordt gebracht, een minimale gegevensinrichting
te realiseren voor de in de Richtlijn genoemde gegevens;
- met de beheerders van DATEX II en de CEN-norm afspraken te maken over inhoud en timing van
de aanpassing van DATEX II en de CEN-norm aan de behoeften van de actie-C-richtlijn;
- te voorzien in een migratieplan voor de gegevensinrichting voor het moment dat DATEX II en de
CEN-norm op orde zijn, zoals in vorig punt bedoeld.
48
6.3 Beschrijving van de services
In Tabel 4 sommen we de functies/services op, met hun positie, de toepasselijke variant en een
omschrijving.
functie/
service
AAA
analyse
positie
varianten
omschrijving
inkomend,
uitgaand
operationele hart
databank,
register
authenticatie (van leverende/afnemende partijen en systemen), autorisatie (van toegang daarvan tot zekere functionaliteit) en accounting (logging)
inhoudelijke aggregatie en/of doorlichting van gegevens t.b.v.
rapportage, beleidsvorming, et cetera
databank
archivering
operationele hart
databank,
register
batch in
bus
databank
batch out
bus
databank
contentbeheer
operationele hart
alle
onderhoud van de inhoud van de website
contractbeheer
contractbeheer
databank,
register
onderhoud van de lever- en afnameafspraken
data
operationele hart
databank
opslagfunctie van inhoudelijke gegevens
integratie
& validatie
inkomend
metadata
operationele hart
(meta)datamanagement
operationele hart
portaal
uitgaand
publish
publishsubscribe
uitgaand
databank
uitgaand
databank
query
uitgaand
service
bus
bus
single in
bus
databank,
register
databank,
register
databank,
register
databank,
register
databank,
register
databank,
register
databank,
bewaarfunctie voor gegevens en metagegevens uit het
verleden
service op de service bus die grote hoeveelheden berichten
doet opslaan
service op de service bus die grote hoeveelheden berichten
doet uitgaan
toetsing van de inhoudelijke correctheid (validatie) en combinatie van de verzamelde informatie
opslagfunctie van gegevens over de inhoudelijke gegevens
onderhoud op de gegevens en de metagegevens
afhandelaar van bevragingen op de (meta)data
service die een notificatie uitvoert
afhandeling van notificaties op basis van de geldende inschrijvingen
service die bevragingen op de (meta)data ontvangt en laat
afhandelen
infrastructuur voor de logistieke afhandeling van berichtenverkeer
service op de service bus die individuele berichten doet
opslaan
49
register
single out
bus
databank,
register
stream in
bus
databank
service op de service bus die langdurige stromen van berichten doet opslaan
stream
out
bus
databank
service op de service bus die langdurige stromen van berichten doet uitgaan
subscribe
uitgaand
transformatie
inkomend
verzameling
inkomend
databank
databank
(evt. ook
register)
databank
(evt. ook
register)
website
uitgaand
alle
service op de service bus die individuele berichten doet
uitgaan
service die een inschrijving op informatie uitvoert
omzetting van de verzamelde informatie in standaardformaat
(DATEX II)
onttrekking van inkomende informatie uit een veelheid van
bronnen
geordende presentatie van informatie, als locatie op het
Internet
Tabel 4 - Overzicht van functies en services.
6.4 Toetsing van de architectuur
Eerder hebben we een aantal uitgangspunten benoemd. Deze zijn in bovenstaande architectuur
uitgewerkt. Hier lopen we de uitgangspunten een voor een na, en lichten we de belangrijkste consequenties toe.
C-U1
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de minimale gegevensset.
De architectuur is modulair opgezet. In een minimaal (portaal-)scenario ligt het de minimale set van
verkeersveiligheidsgegevens voor de hand. Afhankelijk van besluitvorming over de exploiterende
partij kan uitbreiding van deze set met (delen van) het bestaande portfolio aan de orde komen.
Een reden om uitbreiding toe te staan is om het Toegangspunt interessant / levensvatbaar te houden.
Omdat een toenemend deel van de verkeersgegevens privaat wordt ingewonnen betekent dit dat er
een scheiding gemaakt moet worden tussen spelregels (aanbod, toezicht, kwaliteit, presentatie,
leveringsvoorwaarden) voor het verplichte deel en het overige deel.
C-U2
Het toegangspunt is vooralsnog een Nederlands toegangspunt.
Drie argumenten voor dit uitgangspunt:
samenwerking binnen EU wordt niet uitgesloten, maar wachten tot samenwerking is gerealiseerd
fnuikt de voortgang
situatie in andere landen verschilt op veel punten
een groeimodel begint met leren door te doen
De architectuur beschrijft een Nederlandse voorziening. In een Europese setting zullen nationale
segmenten ontstaan waar het content en relaties met verstrekkers en afnemers betreft. Andere
functies kunnen generiek opgepakt worden.
C-U3
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de wegennetdekking conform de door de
overheid aan te wijzen wegvakken.
Hier gelden dezelfde argumenten als bij Uitgangspunt C-U1.
Uitbreiding van de dekking kan de marktwerking stimuleren (diversificatie, kwaliteitsimpuls).
50
C-U4
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot verspreiding van gratis informatie.
Hier gelden dezelfde argumenten als bij Uitgangspunt C-U1.
C-U5
Het toegangspunt is vooralsnog specifiek voor actie C.
De acties C en E verschillen te veel in problematiek, aard van de gegevens, doelgroep en marktwerking om vanaf het begin onder één dak te brengen. De algemene verwachting is dat afstemming te
veel tijd zal vergen.
C-U6
Europese en open standaarden worden gebruikt voor het gegevensverkeer, de aanlevering
en de verspreiding.
(Internationaal opererende) afnemers zijn gebaat bij standaardisatie. Standaardisatie is voor een
effectief werkend Toegangspunt dan ook randvoorwaardelijk.
Datex II is de meest in het oog springende standaard. Zie ook onder koppelvlakken [1][3].
C-U7
Het informatiemodel is uitbreidbaar en aanpasbaar.
In de architectuur is dit niet zichtbaar. De bovengenoemde opties maken het ongewenst dat er
gesloten (bestaande) oplossingen worden aangeschaft die bij wijzigingen onevenredig hoge kosten
met zich meebrengen. Dit risico kan gemitigeerd worden door het mee te nemen in een programma
van eisen.
C-U8
Het serviceportfolio is uitbreidbaar en aanpasbaar.
De kerngedachte achter veel uitgangspunten is: Think Big Start Small. De architectuur is daarom ook
uit functionele blokken opgebouwd. In de besluitvorming en daaropvolgende onderhandelingen met
de exploitatiepartij zullen de kaders nader worden vastgesteld.
De service-architectuur en technologiekeuzes worden afgestemd met het toegangspunt
voor actie E.
Hoe de toekomst van de Toegangspunten voor de verschillende ITS acties zich in Europa zal
ontwikkelen is niet te voorspellen. Harmonisatie van ontwerpkeuzes zorgt ervoor dat samenwerking
of andere vormen van synergie als optie maximaal open blijven. De architectuur voor Toegangspunten voor actie C en E in dit rapport zijn op enkele punten na gelijk.
C-U9
C-U10
Er wordt voorzien in een vernieuwingsproces waarlangs het toegangspunt kan groeien.
In de architectuur zijn de bedrijfsfuncties Ontwikkeling en Functioneel Beheer opgenomen. In de
praktijk kan dat een nevenrol zijn van een manager, of het kan belegd zijn bij Business Development /
R&D / consortia.
C-U11
Het toegangspunt wordt kostenefficiënt ingericht.
Vanuit het ministerie I&M is dit als randvoorwaarde gesteld. In de architectuur komt dit tot uiting door:
de architectuur zó te formuleren dat invulling met bestaande middelen en marktoplossingen mogelijk
is
een groeimodel te hanteren zodat de investeringen mee kunnen groeien met gebruik en markt
de toezichtsfunctie expliciet te benoemen.
C-U12
Het toegangspunt levert aan organisaties, niet aan eindgebruikers.
Het beleid is “markt, tenzij”. Service van eindgebruikers wordt gezien als een taak van de markt. Het
Toegangspunt dient de (internationale) marktwerking te faciliteren. In de architectuur zit daarom geen
B2C informatiestroom.
51
C-U13
Het toegangspunt verzamelt en ontsluit, maar verrijkt niet.
Hier geldt hetzelfde argument als bij Uitgangspunt C-U12.
In een toekomstscenario is een Databank scenario denkbaar, maar vooralsnog is dit niet aan de orde.
Indien een bestaande partij het Toegangspunt exploiteert, dient duidelijk zijn wat valt onder het
Toegangspunt, en wat niet. Dit kan op gespannen voet staan met het gangbare architectuurprincipe
“Eenmalig beheer, meervoudig gebruik”. Op korte termijn betekent dit dus ook:
geen dynamisch dataverkeer door het knooppunt
dynamische gegevens worden niet opgeslagen: dus ook geen analyse e.d.
geen makelaarsfunctie, maar verwijsindex
administraties t.b.v. verrekening blijven bij de verstrekkende resp. afnemende partijen.
C-U14 De bronhouder blijft eigenaar van, en verantwoordelijk voor, de gegevens.
Dit ligt in de lijn van het “markt, tenzij” beleid. Bronhouders behouden hun recht op exploitatie, voor
zover niet in strijd met de EU verordening of bestaande wet en regelgeving.
Eigenaarschap staat op zich los van toezicht op de gegevenskwaliteit, maar afspraken op dit grensvlak zijn gewenst:
gegevenseigenaren (verstrekkers) worden gevraagd of verplicht om gegevens aan te leveren in een
standaard formaat
ketenverantwoordelijkheid i.c.m. toezicht en marktwerking stimuleert kwaliteitsbewustzijn. Standaard
hygiëne maatregel.
exploitant van het Toegangspunt is niet verantwoordelijk voor (gebrek aan) kwaliteit van gegevensleveringen
in knooppunt alleen (normering,) toezicht en handhaving, geen data cleansing.
In de architectuur loopt de primaire gegevensstroom langs koppelvlak 1, en heeft het Toegangspunt
alleen de rol van Toezicht.
C-U15
Het toegangspunt ziet toe op de kwaliteit van de gegevens, de metagegevens en de
dienstverlening.
Veiligheidsdata moet betrouwbaar zijn. Het doel van de EU verordening is tenslotte het aantal
verkeersslachtoffers te beperken. Daartoe is enig toezicht op de markt noodzakelijk. Afhankelijk van
de scope van dienstverlening kunnen meerdere toezichtsregimes naast elkaar bestaan (zie bovenstaande uitgangspunten).
In de architectuur is de rol van Toezicht belegd.
Het toegangspunt krijgt de inrichting van een verwijsregister en beheert dus primair metadata.
Het bijhouden en ontsluiten van metadata is een vereiste voor de verwijsfunctie, het faciliteren van
standaardisatie, en handhaving. Hoe zwaarder het Toegangspunt wordt aangezet, hoe meer invulling
van een datamanagement functie gewenst wordt.
C-U16
C-U17 Het toegangspunt rapporteert over haar dienstverlening en functioneren.
Standaard arrangement in publiek-private samenwerkingen (wettelijke verplichting?).
52
C-U18 Het toegangspunt kent een eigen besturing, bedrijfsvoering en verantwoording.
Standaard arrangement in publiek-private samenwerkingen (wettelijke verplichting?). Indien de
exploitant ook andere diensten verleent is dit een eis i.v.m. voorkomen belangenverstrengeling /
concurrentievervalsing.
In de architectuur leidt dit tot gescheiden administraties en voorzieningen voor Toegangspunt en
„eigen‟ dienstverlening, ook wanneer deze functioneel gezien hetzelfde zijn.
C-U19 Het toegangspunt is 7x24 beschikbaar.
Past bij het doel van het Toegangspunt. Onderscheid in service levels voor veiligheidsgegevens en
andere gegevens is mogelijk. Of er (Europese) normen zijn, is ons onbekend.
53
7. Actie C - Afweging van de scenario’s
7.1 Aspecten en criteria
Alvorens de scenario‟s te beschrijven die we voor de realisatie van het informatiepunt qua vorm en
verankering hebben gedestilleerd, typeren we de criteria waarlangs we deze scenario;‟s willen scoren.
We hebben daarbij de criteria voor publiek en private verankering verwerkt in de criteria.
De te hanteren criteria voor weging en scoren van de scenario‟s zijn met hun toelichting hieronder
weergegeven:
Nr.
Criterium
Toelichting
1
Kostenniveau voor de overheid
2
Effectiviteit beschikbaar stellen van C
data
3
Efficiency (sober/slank)
4
Kosten voor bedrijven
5
Effectiviteit behalen ITS doel veiligheid op de weg
6
Synergie kansen benut
7
Administratieve lasten niveau
8
Ontstaan van economische activiteit
(markt)
Innovatie stimulerend
De mate waarin de overheid moet betalen voor
het informatieknooppunt
De mate waarin de C-data echt snel en
kwalitatief hoogwaardig bij de eindgebruiker
komen
De mate waarin de procesinrichting bijdraagt
aan lage kosten, weinig werk
Het kosten niveau voor bedrijven agv het
infoknooppunt
De mate waarin de brede ITS doel veiligheid
gediend wordt met deze manier van organiseren en verankeren van het infoknooppunt
De mate waarin er synergie ontstaat door de
keuze van het inrichten en beleggen van het
infoknooppunt
De omvang van de administratieve lasten voor
bedrijven agv de inrichting van het infoknooppunt
De mate waarin de vorm bijdraagt aan het
ontstaan van economische activiteit
De mate waarin de vorm van het knooppunt
innovatie stimuleert
De mate waarin het kwaliteitsniveau C data
wordt verhoogd door de keuze voor verankering en inrichten
De mate qua haarbaarheid van realisatie van
het informatieknooppunt op korte termijn
(binnen 1 jaar)
9
10
Kwaliteitsniveau C-info voor eindgebruiker
11
Haalbaarheid realisatie op korte
termijn
54
7.2 Weegfactoren
We hebben de deelnemers aan de werksessie van 14 november 2013 gevraagd hun beeld te geven
van de relatieve zwaarte van de hierboven genoemde criteria. Deze wegingsfactoren zullen rekenkundig meewegen in het bepalen van de voorkeur van de deelnemers waar het de verschillende scenario‟s betreft.
In de onderstaande figuur is zijn de gemiddelde en minimale en maximale scores op de weegfactoren
weergegeven. Tevens zijn de spreidingswaarden berekend. Daar waar de spreiding groot is lopen de
meningen over het belang van het criterium sterk uiteen.
ITS INVULLING INFORMATIEKNOOPPUNT C VEILIGHEIDSINFO
Criterium
Weegfactor
Spreimin max ding
Kostenniveau voor de overheid
6,33
1
8
7
Effectiviteit beschikbaar stellen “C” data
8,11
6
9
3
Efficiency (sober/slank)
8,33
7
10
3
Kosten voor bedrijven
7,44
5
10
5
Effectiviteit behalen ITS doel veiligheid op de weg
9,11
7
10
3
Synergie kansen benut
6,55
2
9
7
Administratieve lasten niveau
7,77
5
10
5
Ontstaan van economische activiteit (markt)
4,77
1
10
9
Innovatie stimulerend
3,66
1
9
8
Kwaliteitsniveau info voor eindgebruiker
9,44
8
10
2
Haalbaarheid realisatie op korte termijn
6,22
1
9
8
(1= nauwelijks van belang; 10 = van zeer groot belang)
Figuur 23. Weegfactoren Actie C Informatieknooppunt
7.3 Vergelijk eisen/beelden van de scenario’s
We geven u nu een beeld van de scenario‟s die alles overziende zijn ontwikkeld en op 14 november ter
eerste reflectie aan de deelnemers van de werksessie zijn voorgelegd. Voor deze actie C Veiligheid
gerelateerde informatie hebben we langs twee assen gekeken naar scenario‟s. op de verticale as staat
de sturing door en verankering bij waarbij de waarde varieert van publiek langs hybride naar privaat.
Op de horizontale as hebben we de groei in de inhoud die via het informatieknooppunt wordt geserveerd laten variëren van alleen doorgifte van koppelingen (links) oplopen met metadata en met data.
Daardoor ontstaan negen vlakken die theoretisch als optie kunnen dienen. Het allen bieden van een
lijst van verwijzingen zonder vermelding van metadata werd door geen van de deelnemers als realistisch ervaren waarmee de eerste drie mogelijke scenario‟s afvielen.
55
hybride
X
1
ETALAGE
2
1) PUBLIEK MINIMAAL POA
2) POA data ONDER REGIE
OVERHEID
X
3) POA PPS REGIE SAMEN
DEELNEMENDE OVERHEID
3
4) POA PRIVAAT
GEORGANISEERD
privaat
Sturing door & Verankering bij
publiek
H7:Scenario’s PoA ITS C – Veiligheid informatie a t/m h
X
links
5
4
MARKT
PLAATS
metadata
data
5) POA PRIVAAT (metadata)
GEORGANISEERD
Groei inhoud PoA
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
16 december 2013 | 12
Figuur 24. Scenario‟s informatieknooppunt ITS C
Het vijfde mogelijke scenario is als nu op dit moment niet realistisch geduid en niet nader uitgewerkt.
We typeren de scenario‟s waarbij we ze langs het logische groeipad beschrijven.
- Scenario 1: C Etalage (publiek georganiseerd)
- Scenario 2: C Dataportaal (publiek georganiseerd)
- Scenario 3: C Marktplaats (publiek/privaat georganiseerd)
- Scenario 4: VI Marktplaats (privaat georganiseerd)
7.3.1 Scenario 1: C Etalage (publiek georganiseerd)
In dit scenario worden uitsluitend links en metadata op het informatieknooppunt getoond door de PoAorganisatie die publiek georganiseerd is. Dit scenario lijkt het meest minimale variant waarbij de
overheid het voortouw neemt omdat publiek/private samenwerking niet vanzelfsprekend blijkt te zijn.
De echte datastromen vinden plaats tussen de aanbieders en afnemers (informatiedienstverleners en
dataverrijkers) en het knooppunt heeft daar geen rol in. Het knooppunt fungeert als etalage waar je kan
zien waar je wat kan halen.
7.3.2 Scenario 2: C Dataportaal (publiek georganiseerd)
In dit scenario worden naast de links en metadata die op het informatieknooppunt getoond door de
PoA-organisatie die publiek georganiseerd is, ook koppelvlakken gerealiseerd die de datastromen met
C-data kunnen verspreiden. Deze variant lijkt het meest op het thans publiek georganiseerde MDM
portaal dat thans door de BASt in Duitsland wordt vormgegeven. Qua functionaliteit van het PoA is dit
een brede variant. De echte datastromen vinden in principe niet langer plaats tussen de aanbieders en
afnemers (informatiedienstverleners en dataverrijkers). Het knooppunt neemt deze rol over. Het
knooppunt fungeert tevens als etalage waar je kan zien wat er te halen/kopen valt.
56
De publieke voortrekkersrol is een eerste stap naar een echte marktplaats waar ook andere verkeergerelateerde data dan de ITS C data wordt verhandeld.
7.3.3 Scenario 3: C Marktplaats (publiek/privaat georganiseerd)
In dit scenario worden naast de links en metadata die op het informatieknooppunt getoond door de
PoA-organisatie die publiek/privaat georganiseerd is, ook koppelvlakken gerealiseerd die de datastromen met C-data kunnen verspreiden.. Qua functionaliteit van het PoA is dit een brede variant. De
echte datastromen vinden in principe niet langer plaats tussen de aanbieders en afnemers (informatiedienstverleners en dataverrijkers). Het knooppunt neemt deze rol over. Het knooppunt fungeert tevens
als etalage waar je kan zien wat er te halen/kopen valt. De publiek/private samenwerking is een eerste
stap naar een echte marktplaats waar ook andere verkeergerelateerde data dan de ITS C data wordt
verhandeld.
7.3.4 Scenario 4: VI Marktplaats (privaat georganiseerd)
In dit scenario worden naast de links en metadata die op het informatieknooppunt getoond door de
PoA-organisatie die privaat georganiseerd is, ook koppelvlakken gerealiseerd die de datastromen met
C-data en andere verkeersinformatie kunnen verspreiden.. Qua functionaliteit van het PoA is dit een
brede variant. De echte datastromen zowel plaats tussen de aanbieders en afnemers (informatiedienstverleners en dataverrijkers) als via het knooppunt. Het knooppunt fungeert tevens als etalage
waar je kan zien wat er te halen/kopen valt. Het is zo een echte marktplaats waar ook andere verkeergerelateerde data dan de ITS C data wordt verhandeld.
57
8. Conclusies & aanbevelingen
8.1 Actie C
Gelet op de resultaten van het onderzoek en de meningen zoals opgetekend tijdens de interviews en
reflectiesessie komen wij als onderzoekers tot onderstaande aanbevelingen aan onze opdrachtgever
het ministereie van Infrastructuur en Milieu:
Gebleken is dat partijen overwegend opteren voor een scenario waarin in eerste aanleg onder regie
van de overheid het toegangspunt wordt geïmplementeerd, waarbij de dynamische C informatie liefst
via een dataportaal (Scenario 2) toegankelijk wordt. Op termijn zien alle belanghebbenden het
toegangspunt meer onder publiek/private organisatie (scenario 3) komen. Er lijkt geen goede commerciële business case te bestaan voor private partijen om de ontsluiting van sec de in de C-Richtlijn
genoemde gegevens via het toegangspunt te regelen. Het past informatiedienstverleners wel om
dergelijke C informatie onderdeel te laten zijn van dynamische verkeersinformatie waar wel voor
betaald word. Het C-deel wordt dan kosteloos verstrekt.
Gebleken is dat er onduidelijkheid respectievelijk verschil van inzicht bestaat over:
- de toepasselijkheid van de open data richtlijn voor dynamische data en
- of het eigendom van de gegevens in de in-Car systemen een rol speelt bij het bepalen of automobielfabrikanten in hun rol van informatiedienstverlener onder de ITS C richtlijn vallen, wanneer automobielfabrikanten deze verzamelen en gebruiken voor informatiediensten naar bezitters van auto‟s die zij met deze in-Car systemen hebben uitgerust.
8.2 Samenvattend
Samenvattend komen we tot de aanbeveling om het informatieknooppunt ITS C
Gelet op de hiervoor genoemde bevindingen en het voorkeursscenario raden we u aan om:
- De architectuur van het toegangspunt toekomstvast uit te leggen op de maximale variant tegen de
achtergrond van de bredere ITS doelstellingen en de beoogde informatiedistributie daarbij
- Het toegangspunt voor E-informatie te combineren met dat voor C-informatie
- Extra aandacht te schenken aan communicatie naar de belanghebbenden (omroepen,
informatiedienstverleners, wegbeheerders)
- De NDW organisatie lijkt, mits zij in staat zijn het toegangspunt tegen redelijke kosten te realiseren
en bij een goede prijs/prestatie verhouding te exploiteren, een logische plek om het toegangspunt
voor C-informatie de eerstkomende drie jaar te beleggen.
- Nader juridisch onderzoek te verrichten naar de toepasselijkheid van de open data richtlijn op ITS
data en de inclusie van benutters van in-Car systemen t.b.v. informatiedienstverlening mbt ITS C
data om zo onduidelijkheden bij betrokkenen eenduidig weg te nemen
- Zolang de Europese standaardisatie van de formaten en gegevens nog niet haar beslag heeft
gekregen, bouw voort op een bestaand, liefst uitbreidbaar, informatiemodel. Bevorder de Europese
standaardisatie van deze gegevens en een passend beheerregime daarvoor
- Projectplan te laten opstellen voor de implementatie van het toegangspunt ITS C resp E
58
9. Bijlagen
- Geraadpleegde personen
- Geraadpleegde documenten
- Actorrollen overzicht
59
9.1 Geraadpleegde personen
Er zijn in totaal drie werk-/reflectiesessies gehouden op 8 oktober, 14 november en 16 december 2013.
Daarnaast zijn een aantal organisaties geraadpleegd via (telefonische) interviews. In de onderstaande
tabel zijn de deelnemers aan deze contactmomenten weergegeven.
deelnemer
Theo Kamalski
organisatie
TomTom
Tiffany Vlemmings
Caspar de Jonge
NDW
Ministerie van IenM
Hans Nobbe
Jan-Willem Tierolf
Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat
Marcel Otto
Eric van Capelleveen
Ministerie van IenM, opdrachtgever
Twynstra Gudde, onderzoeker
Paul Oude Luttighuis
Arnoud Broekhuis
Novay, onderzoeker
ANWB
Patrick Potgraven
Arjan van Vliet
VID
RDW
Tiffany Vlemmings
Henk Jan de Haan
NDW
Rijkswaterstaat
Leo Bingen
RAI Bovag
9.2 Geïnterviewden
geïnterviewde
organisatie
interviewdatum
locatie
Patrick Potgraven
VID
4 oktober 2013
Lijnden
Gwen van Vugt
Gavin McGinty &
Rogier Klimbie
Jan Westerhof
Nokia/Here
10 oktober 2013
Veldhoven
Google
5 november 2013
Telefonisch
NPO
18 november 2013
Hilversum
Tiffany Vlemmings
Jan-Willem Tierolf
NDW
Rijkswaterstaat
10 oktober 2013
4 oktober 2013
Den Bosch
Den Haag
Hans Nobbe
Rijkswaterstaat
4 oktober 2013
Delft
Caspar de Jonge
Ministerie van IenM
4 oktober 2013
Den Haag
Deelnemers ITS C
bijeenkomst
DG MOVE TEN-T
11 oktober 2013
Brussel
Lutz Ritterhaus,
Christina Lotz
BASt
5 november 2013
Keulen
Tabel 5 - Geïnterviewden voor actie C.
Bijlage A
9.3 Geraadpleegde documenten
- CEN (2011), Intelligent transport systems - DATEX II data exchange specifications for traffic
management and information - Part 3: Situation Publication. CEN/TC 278 ‒ Intelligent Transport
Systems, Brussel, 5 oktober 2011
- Europese Commissie (2008), Actieplan voor de invoering van intelligente vervoerssystemen in
Europa. Brussel, 28 maart 2011. http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008:0886:FIN:NL:PDF
- Europese Commissie (2013a), European Commission speeds up roll-out of information services for
motorists. Nieuwsbericht van 15 maart 2013.
http://ec.europa.eu/transport/themes/its/news/informations-services-for-motorists_en.htm
- Europese Commissie (2013b), Gedelegeerde Verordening van de Commissie van 15.5.2013 tot
aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de
gegevens en procedures voor het aanbieden, waar mogelijk, van minimale universele verkeersveiligheidsinformatie die kosteloos is voor de gebruikers. Brussel, 15 mei 2013.
http://ec.europa.eu/transport/themes/its/news/doc/c%282013%292550_nl.pdf
- Europese Commissie (2013c), Gedelegeerde Verordening van de Commissie van 15.5.2013 tot
aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het
verstrekken van informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens
en bedrijfsvoertuigen. Brussel, 15 mei 2013.
http://ec.europa.eu/transport/themes/its/news/doc/c%282013%292549_nl.pdf
- Europees Parlement (2010), Richtlijn 2010/40/EU betreffende het kader voor het invoeren van
intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen. Brussel, 7 juli 2010. http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2010:207:0001:0013:NL:PDF
- Freudenstein, Jörg (2012), Use of DATEX II in the German Mobility Data Marketplace by local road
authorities. Presentatie op het DATEX II User Forum (Stockholm, 20‒ 21 maart 2012).
http://www.datex2.eu/user-forum/2012/duf_2012_p3_datex_german.pdf
- Lohof, Jan, en Kaltwasser, Johan (2013), Coding Formats for Safety Related Messages. Presentatie
op de EC Expert Meeting van Easyway, Brussel, 10 oktober 2013.
- Raad van de Europese Unie (2008), Geconsolideerde versie van het Verdrag tot wijziging van het
Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Brussel, 30 april 2008. http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/st06655re01.nl08.pdf
Bijlage B.
9.4 Actorrollen overzicht
Bijlage C
Actor
Toelichting
Ministerie van
Infrastructuur
en Milieu
Rijkswaterstaat
(incl. VCNL)
Is ervoor verantwoordelijk om in Nederland
uitvoering te geven aan de verordening
Diverse
wegbeheerders
(ook lid van
NDW)
Aangesloten bij NDW: Rijkswaterstaat; de
gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
en Utrecht; de provincies Noord-Holland, ZuidHolland, Utrecht, Noord-Brabant en Overijssel;
de stadsregio's Arnhem-Nijmegen, Utrecht,
Haaglanden, Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Twente.
Voor het onderdeel wegwerkzaamheden
hebben ook de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Flevoland, Gelderland, Limburg
en Zeeland zich aangesloten.
Is verantwoordelijk voor het opstellen van de
verordening, naleving ervan door de lidstaten
en heeft een coördinerende rol tussen de
lidstaten
(let op: stadsregio‟s zijn
geen wegbeheerders)
Europese
Commissie,
TEN-T EA
Publieke
en private
wegbeheerders
Zorgt voor data-inwinning, met name via
wegkantsystemen, zet in verkeerscentrales
regelscenario‟s in o.b.v. de datagegevens
(zowel eigen data als van anderen)
Databron
aanbieder
PoA
houder
Data
verrijker
Dienstverleners
Eindgebruiker
Zakelijke
afnemers
(incl.
omroepen
voor
verkeersinformatie)
Overig
IenM
RWS
RWS
RWS
RWS
Diverse
wegbeheerders
Diverse
wegbeheerders
Rapport Invulling Richtlijn ITS C | 23 januari 2014 | Pagina 1/8
Diverse
wegbeheerders
Diverse
wegbeheerders
EC TEN-T
NDW (Nationale Databank
Wegverkeersgegevens)
Een samenwerking tussen overheden. NDW is
een databank van verkeersgegevens die ze
van wegbeheerders geleverd krijgen en
vervolgens verspreid/beschikbaar gesteld aan
wegbeheerders en aanbieders van verkeersinformatie; winnen ook zelf in.
Vemodis
Een vereniging voor mobiliteitsinformatie
distributeurs. Een gezamenlijk initiatief van
ANWB, ARS T&TT, Eurotraffic, FalkplanAndes, Locatienet, Meteo Consult, 9292
REISinformatiegroep en de VerkeersInformatieDienst. Ze zetten zich in voor verbeteren van
basisinformatie (data) als verkeersinformatiediensten.
Lid van Vemodis. Levert verkeersinformatie
aan en via diverse media. Belangenbehartiger
van de reizigers.
ANWB
VID
ARS T&TT
Falkplan-Andes
Lid van Vemodis. Levert verkeersinformatie
aan en via diverse media. Wint ook verkeersgegevens in.
Lid van Vemodis. Levert innovatieve technologische oplossingen voor de markt van verkeer
en vervoer aan bedrijven en overheden, o.a.
voor verkeersmanagement-toepassingen.
Lid van Vemodis. Levert kaarten (maps) en
webservices (map API‟s) o.a. voor wegwerkzaamheden en map data.
Andes heeft naar ons weten geen veiligheidsberichten, maar heeft een databank en een
NDW
NDW
NDW
Vemodis
Vemodis
Vemodis
ANWB
ANWB
ANWB
VID
VID
VID
ARS T&TT
ARS T&TT
ARS T&TT
Andes
Andes
Andes
Rapport Invulling Richtlijn ITS C | 23 januari 2014 | Pagina 2/8
ANWB
systeem (LTC) met wegwerkzaamheden, incl.
stremmingen e.d. Is over algemeen wel
allemaal gepland
Eurotraffic
Locatienet
Meteo Consult
TomTom
RTL
Nokiahere
Lid van Vemodis. Eurotraffic is een in Nederland gevestigde onderneming die ruwe verkeersinformatie (feeds) uit Europese landen
inwint en verwerkt tot klantspecifieke, uniforme
informatiestromen.
Lid van Vemodis. Levert geografische webdiensten, zoals dynamische routeplanners (o.a.
Routenet).
Lid van Vemodis. Levert weersdiensten, zoals
weerberichten en weerswaarschuwingen.
Levert navigatiesystemen en verkeersinformatie. Wint ook verkeersgegevens in via tweeweg
navigatiesystemen en het Vodafone-netwerk
Heeft een unit RTL Weer & Verkeer, waaronder
ook Buienradar valt. Levert weer- en verkeerdiensten voor de eigen media en wint weersgegevens in voor Buienradar.
Eigenaar van Navteq, leverancier van kaarten
en navigatiesystemen
Traffic Radio
Radiozender gericht op het brengen van
verkeersinformatie
Inrix
Wint verkeersinformatie in, levert dat aan
derden en heeft eigen verkeersinformatie, o.a.
via apps.
RAI
Locatienet
TomTom
Nokiahere
Eurotraffic
Eurotraffic
Locatienet
Locatienet
Meteo
Consult
Meteo
Consult
TomTom
TomTom
RTL
RTL
Nokiahere
Nokiahere
RTL
TrafficRadio
Inrix
Belangenbehartiger van de automotive industrie
Rapport Invulling Richtlijn ITS C | 23 januari 2014 | Pagina 3/8
Inrix
Inrix
RAI
RAI
Bovag
Brancheorganistie voor bedrijven die zich met
mobiliteit bezig houden. Bedrijven die zich
hebben gespecialiseerd in personenauto‟s,
bedrijfsauto‟s en trucks, tweewielers, caravans,
aanhangwagens, motorenrevisie, autoverhuur,
autowassen, verkeersopleidingen en tankstations zijn welkom als lid.
Google
Google toont verkeersinformatie in haar Maps
applicaties
Garmin
Politie/KLPD
ILT
Levert automotive maps en navigatiesystemen
Beschikt over een Meldkamer informatiesysteem (MKS) waarin incidenten (o.a. spookrijders) worden ingevoerd.
Met name radio- en televisiezenders die
verkeersinformatie brengen.
RDW verzorgt het nationaal parkeerregister en
houdt oa toezicht op voertuiggebonden systemen (zoals inCar)
Inspectie Leefomgeving en Transport
NDOV
NVVB
NDW voor Openbaar vervoer
Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken
LVMB
Landelijk Verkeersmanagement Beraad
Platform voor het verkennen, bespreken,
uitwerken, af
stemmen en voor- en nabereiden van
besluitvorming o.h.g.v. operationeel (en
tactisch) regionaal verkeersmanagement.
Deelnemers zijn decentrale wegbeheerders op
directeurenniveau in de regio‟s waar RWS een
Diverse media
RDW
Bovag
Google
Google
Google
Garmin
Garmin
Bovag
KLPD
Diverse
media
Diverse
media
RDW
ILT
NDOV
NVVB
LVMB
Rapport Invulling Richtlijn ITS C | 23 januari 2014 | Pagina 4/8
EU EasyWay
CBS
TISA
verkeerscentrale heeft, I&M en enkele RWS
directeuren
Het door de EU gesubsidieerde project Easyway beoogt een aantal geharmoniseerde
Intelligente Transport Systemen (ITS) uit te
rollen op de Europese hoofdtransportassen.
Deze ITS bestaan uit reis- en route-informatie,
verkeersmanagement, en services voor het
vrachtverkeer. Het idee achter het uitrollen op
de Europese hoofdtransportassen, verenigd in
het Trans European Road Network (TERN), is
dat het uitrollen van ITS op het onderliggend
wegennet hierna waarschijnlijk vanzelfsprekend
zal volgen. In Nederland vallen bijvoorbeeld de
A1, A2, A15 en A16 onder het TERN.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft als
taak het publiceren van betrouwbare en
samenhangende statistische informatie, die
inspeelt op de behoefte van de samenleving.
Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast
met de productie van Europese (communautaire) statistieken.
EasyWay
CBS
Traveller Information Services Association.
Nederlandse leden: Amaryllo, RWS, TomTom
en Vialis
Een Association voor verkeer en vervoerinformatie en standaarden als TPEG en RDS-TMC.
Doen ook aan autorisatie en certificering
Rapport Invulling Richtlijn ITS C | 23 januari 2014 | Pagina 5/8
TISA
Amaryllo
Maakt navigatiesystemen
ASTRIN
ASTRIN is de brancheorganisatie van de
verkeersindustrie die innovatieve oplossingen
promoot voor een vlotte en veilige doorstroming
van het verkeer. Daarnaast zet ASTRIN zich in
voor een professionele aanbestedingsmarkt.
Leden: Adésys B.V., ADT Fire & Security, Agmi
Traffic B.V., BAM Infratechniek Mobiliteit B.V.,
BAM Infratechniek Telecom, Brimos b.v.,
CityTec, Cofely Energy & Infra b.v.,
Croon Elektrotechniek b.v., CSC Computer
Sciences B.V.,
Draka Kabel B.V., ELDRA b.v., Elspec B.V.,
Erdi Verkeerstechniek b.v., Harting b.v.,
Heijmans Wegen B.V., HIG Groep, Hoeflake
Electrotechniek b.v., Imtech Traffic & Infra, Ko
Hartog Verkeerstechniek b.v., Luminext BV
Maiken Systems B.V., Marconi Oranje B.V.,
Montad Elektrotechnisch Adviesbureau, Ortana
Netherlands BV
Philips Nederland B.V., Rational Products,
Rittal b.v.
Schréder BV, Siemens Nederland n.v., SPIE
Nederland
Swarco Nederland B.V., TriOpSys b.v., Use
system engineering bv, Van Gelder Kabel-,
Leiding en Montagewerken b.v., Vialis b.v.,
VIOSS, Volker Infra Systems bv, ZIUT b.v.,
Astrin Digitale Doorstroom
Amaryllo
Rapport Invulling Richtlijn ITS C | 23 januari 2014 | Pagina 6/8
Amaryllo
ASTRIN
Diverse
aanbieders
infodiensten en
devices/apps
Connekt
Vialis
TU Delft, TNO, Technolution, Adapticon,
Cygnify, Tessa Bouw Communicatie, Tom van
de Ven ITS Consultancy BV, Fourtress, Spring,
V-Tron, be-mobile, TIM, Prodrive, Fantazm,
Goudappel Coffeng, IBM, fileflirt.nl, trafficnet.nl,
onderweg.nl
Connekt is een onafhankelijk netwerk van
bedrijven en overheden dat partijen verbindt
om te werken aan duurzame verbetering van
de mobiliteit in Nederland. Het verbinden van
leden en delen van kennis, kunde en initiatieven staan hierbij centraal. Richt zich vooral op
ITS, logistiek en openbaar vervoer.
Diverse
aanbieders
Diverse
aanbieders
Diverse
aanbieders
Connekt
Levert voornamelijk technische oplossingen
(VRI‟s, DRIPS e.d.) voor wegbeheerders,
vervoerders en concessieverleners. Heeft ook
de website www.traphic.nl met weer en
verkeer, samenwerking met Infoplaza.
Heeft ook fleetmanagementsystemen.
Vialis
Vialis
Vialis
Infoplaza
Website met o.a. weer en verkeer via
www.traphic.nl, samenwerking met Vialis
Infoplaza
Infoplaza
Infoplaza
VNA
De VNA, Vereniging voor Nederlandse Autoleasemaatschappijen, is opgericht in 1983.
Vandaag de dag is zij uitgegroeid tot een
professionele vereniging met 77 leden. Samen
verzorgen zij de operationele lease en het
wagenparkbeheer van zo'n 630.000 personenen bestelauto's. Dat is ruim 88 procent van de
VNA
Rapport Invulling Richtlijn ITS C | 23 januari 2014 | Pagina 7/8
VNA
VNA
Nederlandse leasemarkt. De VNA is dus de
belangenbehartiger voor de zakelijke automobiliteit.
KNMI
Meteoconsult
Weerbureau
Weerbureau
Automotive
industrie
Steeds meer auto‟s hebben systemen die
rijgedrag en omgeving monitoren navigatiesystemen met diverse functies hebben. Daarmee
auto‟s ook informatie in en geeft dit via bijvoorbeeld het navigatiesysteem terug.
Er zijn diverse fabrikanten die dit hebben,
waaronder Mercedes Benz in-car systems en
BMW&Audi in-car systems.
Actor
Toelichting
KNMI
Meteoconsult
KNMI
Meteoconsult
Automotive industrie
Publieke
en private
wegbeheerders
Databron
aanbieder
KNMI
Meteoconsult
Automotive industrie
PoA
houder
Data
verrijker
Dienstverleners
Automotive industrie
Eindgebruiker
Zakelijke
afnemers
(incl.
omroepen
voor
verkeersinformatie)
Overig
SBVV is ook genoemd, maar bestaat niet meer. Was een tijdelijke raad die in 2011 een eindadvies heeft uitgebracht. Kan er ook niets recenter over vinden en het wordt ook
consequentie (ook in korte reactie van de minister) als eindadvies geprofileerd
Rapport Invulling Richtlijn ITS C | 23 januari 2014 | Pagina 8/8
Amersfoort
Stationsplein 1
Postbus 907
3800 AX Amersfoort
033 - 467 77 77
Den Haag
Herengracht 9
2511 EG Den Haag
070 - 304 74 20
www.twynstragudde.nl