Ingekomen stuk D11 (PA 15 januari 2014) Milieu Klimaat & Groen & Wonen Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Aan de gemeenteraad van Nijmegen Collegevergadering Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie 10 december 2013 Verslag Datum no 47 Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 329 95 81 E-mail [email protected] Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Th. de Graaf P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa Ons kenmerk Contactpersoon A. Kuil ML10/13.0014980 Fons Claessen M. Sofovic Onderwerp Duurzaamheid in uitvoering Datum uw brief Direct telefoonnummer 9245 Geachte leden van de Raad, Uw Raad heeft in april 2011Aldus de Duurzaamheidsagenda vastgesteld als beleidskader voor de vastgesteld in de vergadering van: invulling van het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid. De Duurzaamheidsagenda is de opvolger van de in 2008 vastgestelde Kadernotitie Klimaat en geeft als beleidskader invulling aan onze duurzaamheidsambities, zoals vastgelegd in het coalitieakkoord ‘Werken aan een duurzame toekomst 2010-2014’. De Duurzaamheidagenda krijgt vorm in vijf ‘duurzame sporen’ waarbinnen we samen met onze De de voorzitter, De secretaris, partners in de stad werken aan realisatie van duurzaamheidsdoelen. 1. Energieneutrale stad 2. Klimaatneutrale organisatie 3. Duurzame economie 4. Duurzame mobiliteit 5. Duurzame stedelijke ontwikkeling In de afgelopen twee jaar zijn daarin flinke stappen gezet: alle sporen hebben inhoudelijk invulling gekregen, duurzaamheid is verankerd in gemeentelijk beleid, waarbij de verschillende programma’s nauw samenwerken aan het verder verduurzamen van onze organisatie en stad. Het “huis” staat, maar is nog zeker niet af. Bijgevoegde Routekaart Nijmegen Energieneutraal 2045, die is opgesteld in samenwerking met de deelnemers aan het co-creatie proces Power2Nijmegen, geeft aan hoe wij onze langetermijndoelstelling (Nijmegen energieneutraal in 2045) willen bereiken. Via vierjarige uitvoeringsprogramma’s kunnen we hieraan, met onze partners, invulling geven. De nota Duurzaamheid in Uitvoering geeft een overzicht van resultaten en kansen. De nota laat zien wat er in de afgelopen twee jaar al is gerealiseerd, welke projecten momenteel in uitvoering zijn en biedt een vooruitblik op nieuwe kansen die zich aandienen. Daarbij spelen onze partners www.nijmegen.nl Brief aan de Raad Duurzaamheid in Uitvoering.docx 1 Gemeente Nijmegen Milieu Klimaat & Groen & Wonen Vervolgvel 1 in de stad (de 4 O’s: onderzoek, onderwijs, ondernemers, overheid èn bewoners) de hoofdrol. Zij zijn het die volop investeren in duurzaamheid, in een context van economische crisis en bezuinigingen. Het is dus de stad die het doet, wij verbinden daarbij partijen, faciliteren processen en stimuleren private investeringen in duurzaamheid soms met een aanjaagsubsidie, zodat nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand komen en er economische en maatschappelijke spinoff ontstaat. Uitdaging voor de komende periode is om bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden verder te faciliteren, zodat de stad en haar burgers en bedrijven optimaal kunnen profiteren van de kansen die duurzaamheid biedt. Samenwerking met bedrijven De basis voor samenwerking met bedrijven op het vlak van duurzaamheid is gelegd in het Nijmeegs Energie Convenant (waarin bedrijven samenwerken aan verduurzaming), Power2Nijmegen (programma om van Nijmegen een energieneutrale stad te maken).en De Groene Hub (samenbrengen van producenten en afnemers van biobrandstoffen). Deze partnerships blijken succesvol en bieden nu kansen voor verbreding van energie- naar grondstoffenbeleid. Biobased economy (biomassa als grondstof) en circulaire economie (afval als grondstof) zijn daarbij voor bedrijven zeer actuele onderwerpen. De reden dat bedrijven zo geïnteresseerd zijn in deze thema’s en projecten is, dat bedrijven duurzaamheid tegenwoordig vooral zien als economische kans. Dat blijkt ook uit het feit dat landelijk Energie- en Milieutechnologie (EMT) als economische topsector is gepositioneerd met zicht op 15.000 nieuwe banen in 2020. De provincie Gelderland ziet daarbinnen de biobased economy als specifieke kans voor deze regio. Een groene, aantrekkelijke stad met een duurzaam imago, waar potentiële werknemers zich graag vestigen, is daarbij een steeds belangrijkere vestigingsfactor voor bedrijven. Concrete resultaten van projecten met bedrijven tot nu toe zijn: • Nijmeegs Energie Convenant: samenwerking en kennisuitwisseling tussen 17 grote bedrijven en instellingen op het gebied van verduurzaming, resulterend in 10% CO2 reductie en de ontwikkeling van instrumenten voor verduurzaming waarvan straks ook andere Nijmeegse bedrijven kunnen profiteren. • Power2Nijmegen: met 200 deelnemers is in een co-creatie proces de routekaart Nijmegen Energieneutraal 2045 opgesteld en zijn 35 projecten geformuleerd voor de korte termijn, waaronder het energieneutraal maken van bedrijventerrein TPN West, een burgerinitiatief voor windenergie en het plaatsen van zonnepanelen op scholen met geld van de Zevenheuvelenloop. De Economische Raad Nijmegen (ERN) die de economische innovatieagenda voor de stad opstelt, heeft Power2Nijmegen als project omarmd en stelt momenteel een businessplan op voor het programma. De ERN zoekt daarbij speciefiek de verbinding met de in Nijmegen al sterk aanwezige sectoren Health en Innovation. • De Groene Hub: met een rijkssubsidie is ingezet op het verbinden van aanbieders en afnemers van duurzame brandstoffen, resulterend in de groenste OV-concessie van Nederland met 216 bussen op groen gas waarvan een deel wordt geproduceerd uit ingezameld uit GFT afval bij de recent geopende vergister van de ARN. www.nijmegen.nl Brief aan de Raad Duurzaamheid in Uitvoering.docx Gemeente Nijmegen Milieu Klimaat & Groen & Wonen Vervolgvel 2 • Het warmtenet: samen met de Provincie Gelderland, Liander en NUON wordt hierin de komende jaren €150 miljoen geïnvesteerd in de aanleg van een warmtenet voor 14.000 woningen in Nijmegen en is een Green Deal gesloten met een rijksbijdrage ter grootte van €2,5 miljoen. Binnen Power2Nijmegen is de routering van het warmtenet geoptimaliseerd zodat zoveel mogelijk bedrijven hierop kunnen aansluiten. Samen met de marktpartijen wordt inmiddels ook de haalbaarheid van een koudenet voor het stationsgebied onderzocht met als bron de in 2016 te sluiten waterwinning Nieuwe Markstraat. Participatie door burgers Naast het bedrijfsleven zijn ook de inwoners van Nijmegen steeds meer met duurzaamheid bezig, door bewuster om te gaan met voedsel, afval, water, energie en mobiliteit. We zien dit doordat er steeds meer initiatieven komen voor burgerparticipatie in de vorm van energiecollectieven en buurtparticipatieprojecten in de openbare ruimte. Burgerparticipatie zal naar verwachting in de komende jaren een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Dat leidt er ook toe dat inwoners (en ondernemers) meer belang gaan hechten aan een publieke ruimte met duurzame kwaliteiten. Groen, water en goede OV en fietsverbindingen zijn onmisbare dragers van die kwaliteit. Het feit dat inwoners bezig zijn met duurzaamheid blijkt ook uit het succes van onze Nijmeegse energieaanpak. In de periode 2011-2013 heeft 5% van de particuliere woningbezitters in Nijmegen energiemaatregelen getroffen met behulp van de Nijmeegse energieaanpak. Woningcorporaties hebben in diezelfde periode een veelvoud aan woningen energiezuiniger gemaakt. De hiermee gegeneerde omzet is hoofdzakelijk bij regionale bouw- en installatiebedrijven geland en leidt tot lagere energierekeningen voor bewoners. Willen we dit succes voortzetten dan zullen we onze bewoners hierbij moeten blijven faciliteren in de vorm van laagdrempelige toegang tot premies en het samenbrengen van regionale leveranciers. Deze rol werd eerder vervuld door ‘Het Groene Hert’. Sinds het faillissement daarvan merken de aangesloten bouw- en installatiebedrijven een teruggang in opdrachten. Het aantal subsidieaanvragen blijft echter op peil. Op termijn komt er op dit vlak ondersteuning vanuit het Rijk, die in samenwerking met de VNG en gemeenten, een landelijk netwerk aan energieloketten gaat uitrollen waar burgers terecht kunnen voor informatie en begeleiding en waarbij lokale bouw- en installatiebedrijven hun producten en diensten kunnen aanbieden. Naar verwachting is deze ondersteuningsstructuur in 2016 operationeel. Tot die tijd willen wij de loketfunctie zelf via de Stadswinkel vormgeven. Goede cijfers Dat ons energie- en klimaatbeleid succesvol is, blijkt ook uit de cijfers. Sinds 2008 (toen wij startten met ons klimaatbeleid) hebben we als stad ons energieverbruik met 7% verminderd. Dit ondanks dat de stad sindsdien is gegroeid. Wanneer we de maatregelen bij mobiliteit meewegen, waaronder het stimuleren van fietsgebruik door o.a. de aanleg van een uitgebreid netwerk aan snelfietsroutes, hebben wij als stad sinds 2008 ongeveer 11% CO2 reductie gerealiseerd. Daarnaast maken we onze stad klimaatbestendiger door afkoppelen van regenwater en de aanleg van de dijkteruglegging. Uitgaande van de resultaten tot nu toe en de in de ‘Routekaart Nijmegen Energieneutraal 2045’ geschetste prognose, zullen wij in 2020 als stad een CO2 reductie van 28% bereiken. Hierover rapporteren wij ook aan Europa (via deelname aan het EU Covenant of Mayors). www.nijmegen.nl Brief aan de Raad Duurzaamheid in Uitvoering.docx Gemeente Nijmegen Milieu Klimaat & Groen & Wonen Vervolgvel 3 Nieuwe kansen en uitdagingen Naast een weergave van de stand van zaken van ons duurzaamheidsbeleid blikt Duurzaamheid in uitvoering ook vooruit. De nota beschrijft voor de vijf sporen welke externe ontwikkelingen er zijn en welke nieuwe uitdagingen en kansen deze met zich meebrengen. In het laatste hoofdstuk zijn tien gouden kansen geformuleerd voor de volgende bestuursperiode. Het is uiteraard aan een nieuwe coalitie om te beoordelen of en hoe men daaraan invulling wil geven. Wij denken dat er in deze periode een stevige basis is gelegd om de verduurzaming van Nijmegen verder vorm te geven. Het energietransitiebeleid staat stevig in de steigers, het bedrijfsleven is nauw betrokken, Nijmeegse burgers zijn pro-actief en welwillend om hun huishoudens verder te verduurzamen. Ook in landelijk beleid krijgt duurzaamheid steeds meer een volwaardige positie. Uitdaging voor de komende periode is volgens ons hetgeen in deze periode gezaaid is verder te laten kiemen en waar mogelijk te oogsten, zodat de stad en haar burgers en bedrijven optimaal kunnen profiteren van de economische en maatschappelijke kansen die duurzaamheid biedt. Het uitdragen van Nijmegen als groene, duurzame, innovatieve en aantrekkelijke stad hoort daar ook bij. Dat is ook de reden dat wij ons hebben aangemeld voor de ‘EU Green Capital Award 2016’. Financiële verantwoording Het aantal duurzaamheidsmaatregelen die wij en onze partners nemen is inmiddels te uitgebreid om in één programma te vatten. Het uitwerken, borgen en verantwoorden van het duurzaamheidsbeleid op het niveau van concrete maatregelen en financiën vindt daarom plaats binnen de reguliere stadsbegroting en binnen door ons aangegane samenwerkingsverbanden met strategische partners in de stad en de regio. Wij hopen u met deze nota voldoende te hebben geïnformeerd over onze inspanningen op het gebied van duurzaamheid in de afgelopen periode, de stand van zaken van het duurzaamheidsbeleid en de belangrijkste ontwikkelingen hierin. Wij hopen dat hetgeen wij in deze periode hebben neergezet een solide basis vormt voor een volgende coalitie om op verder te bouwen. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls drs. B. van der Ploeg Aantal Bijlagen: 2 www.nijmegen.nl Brief aan de Raad Duurzaamheid in Uitvoering.docx Duurzaamheid in uitvoering 2013-2017 2013 i Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking tussen Gemeente Nijmegen en RoyalHaskoningDHV Documenttitel Duurzaamheid in Uitvoering 2013-2017 Status definitief Datum 2 december 2013 Auteur(s) Fons Claessen (Gemeente Nijmegen) Anne Pronk (RHDHV) VOORWOORD De gemeenteraad van Nijmegen heeft in april 2011 de Duurzaamheidsagenda vastgesteld. De Duurzaamheidsagenda is de opvolger van de in 2008 vastgestelde Kadernotitie Klimaat en geeft als beleidskader invulling aan de duurzaamheidsambities van dit College zoals vastgelegd in het coalitieakkoord ‘Werken aan een duurzame toekomst 2010-2014’. De Duurzaamheidagenda krijgt vorm in vijf ‘duurzame sporen’ waarbinnen we samen met onze partners in de stad werken aan de realisatie van duurzaamheids-doelen. In de afgelopen twee jaar zijn daarin flinke stappen gezet: alle sporen hebben inhoudelijk invulling gekregen, duurzaamheid is verankerd in gemeentelijk beleid, waarbij de verschillende programma’s nauw samenwerken aan het verder verduurzamen van onze organisatie en stad. Het “huis” staat, maar is nog zeker niet af. In de “Routekaart Power2Nijmegen – op weg naar een energieneutrale stad in 2045”, is aangegeven hoe wij onze lange termijn doelstelling kunnen bereiken. Via vierjarige uitvoeringsprogramma’s geven we hieraan met onze partners invulling. Duurzaamheid in Uitvoering geeft een overzicht van resultaten en kansen. De nota laat zien wat er in de afgelopen twee jaar al is gerealiseerd, welke projecten momenteel in uitvoering zijn en biedt een vooruitblik op nieuwe kansen die zich aandienen. Daarbij spelen onze partners in de stad (de 4 O’s: onderzoek, onderwijs, ondernemers, overheid èn bewoners) de hoofdrol. Zij zijn het die volop investeren in duurzaamheid, in een context van economische crisis en bezuinigingen. Het is de stad die het doet, wij verbinden daarbij partijen, faciliteren processen en stimuleren private investeringen in duurzaamheid. Soms met een aanjaagsubsidie, zodat nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand komen en er economische en maatschappelijke spin-off ontstaat. Duurzaamheid is voor ons als gemeente van belang omdat bedrijven duurzaamheid tegenwoordig vooral als een economische kans zien, doordat nieuwe marktkansen ontstaan op het gebied van Energie-en Milieutechnologie, Cleantech en Circulaire Economie. Een groene, aantrekkelijke stad met een duurzaam imago, waar potentiële werknemers zich graag vestigen, is een steeds belangrijkere vestigingsfactor voor bedrijven. In Nijmegen hebben we de afgelopen jaren al flinke stappen gezet in economische verduurzaming via samenwerkingsverbanden als het Nijmeegs Energie Convenant, Power2Nijmegen en De Groene Hub. Deze partnerships bieden nu kansen voor verbreding naar nieuwe thema’s zoals ‘biobased economy’ en ‘circulaire economie’. Ook onze inwoners passen duurzaamheid steeds vaker toe in hun huishouden toe bijvoorbeeld door bewust om te gaan met voedsel, afval, water, energie en mobiliteit. Zij werken hierbij ook steeds vaker in collectief verband samen, ook in de openbare ruimte. Burgerparticipatie zal in de komende jaren een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Dat leidt er ook toe dat inwoners (en ondernemers) meer belang gaan hechten aan een publieke ruimte met duurzame kwaliteiten. Groen, water en goede OV en fietsverbindingen zijn onmisbare dragers van die kwaliteit. Uitdaging voor de komende periode is om bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden verder te faciliteren, zodat de stad en haar burgers en bedrijven optimaal kunnen profiteren van de kansen die duurzaamheid biedt. J.W.M. van der Meer, wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling Waalsprong, Wonen, Klimaat & Energie en Groen & Water iii Leeswijzer Hoofdstuk 2 toetst de stand van ons duurzaamheidsbeleid aan de hand van de vier duurzaamheidsprincipes uit de Natural Step methode Hoofdstuk 3 benoemt drie gezamenlijke duurzaamheidsdoelen waarop wij als organisatie en als stad willen focussen. Hoofdstuk 4 beschrijft een concrete strategie voor de komende jaren om aan deze doelen invulling te geven. Hoofdstuk 5 tot en met 9 beschrijven de uitwerking hiervan per ‘duurzaam spoor’. Hoofdstuk 10 beschrijft concluderend een aantal ‘gouden kansen’ om duurzaamheid in Nijmegen economisch en maatschappelijk te laten renderen. iv Inhoud 1 VIJF SPOREN, VIER PRINCIPES, DRIE DOELEN 6 2 STAND VAN ZAKEN 2 3 ONZE DOELEN 6 4 WAT WIJ DOEN OM ONZE DOELEN TE BEREIKEN 7 5 SPOOR DUURZAME ECONOMIE 5.1 Resultaten tot op heden 5.2 Omgevingsanalyse 5.3 Kansen en uitdagingen 5.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn 9 9 10 11 12 6 SPOOR KLIMAATNEUTRALE ORGANISATIE 6.1 Resultaten tot op heden 6.2 Omgevingsanalyse 6.3 Kansen en uitdagingen 6.4 Wat we doen op korte termijn (2013-2014) 13 13 14 14 15 7 ENERGIENEUTRALE STAD 7.1 Resultaten tot op heden 7.2 Omgevingsanalyse 7.3 Kansen en uitdagingen 7.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014) 16 16 16 17 18 8 DUURZAME MOBILITEIT 8.1 Resultaten 8.2 Omgevingsanalyse 8.3 Kansen en uitdagingen 8.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014) 18 19 19 20 21 9 DUURZAME STEDELIJKE ONTWIKKELING 9.1 Resultaten 9.2 Omgevingsanalyse 9.3 Kansen en uitdagingen 9.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014) 22 22 23 23 25 10 ‘ GOUDEN KANSEN’ 26 11 MONITORING EN EVALUATIE 27 BIJLAGE 1: HOOFDPUNTEN NATIONAAL ENERGIEAKKOORD 30 BIJLAGE 2: ENERGIECIJFERS EN BENCHMARK 31 v 1 VIJF SPOREN, VIER PRINCIPES, DRIE DOELEN In 2011 is de Duurzaamheidsagenda vastgesteld als beleidskader voor de ontwikkeling en verankering van duurzaamheidsbeleid in onze eigen organisatie en in onze stad. De Duurzaamheidsagenda formuleert een groeimodel waarbij het Nijmeegse duurzaamheidsbeleid vorm krijgt via vijf duurzaamheidssporen waarbij gemeentelijke programma’s samen met de partners in de stad invulling geven aan deze sporen (zie fig. 1). Figuur 1: de vijf sporen uit de Nijmeegse duurzaamheidsagenda Deze aanpak heeft in de afgelopen twee jaar geleid tot een vertaling van duurzaamheid in gemeentelijke beleidsnota’s (Stadsvisie 2020, Nota Mobiliteit, Structuurvisie), in commitment en verbinding binnen en buiten de organisatie, resulterend in een breed palet aan concrete maatregelen, variërend van duurzaam inkopen binnen onze eigen organisatie tot de aanleg van parken, snelfietsroutes en een warmtenet in de stad. De vragen die zich aandienen zijn: waar staan we nu met ons duurzaamheidsbeleid? Waar willen we naartoe en wat willen we daarvoor doen? Om daarop antwoord te kunnen geven, toetsen wij in het volgende hoofdstuk ons duurzaamheidsbeleid aan de vier principes van de internationaal erkende ‘Natural Step Methode’: een methode die zowel inhoudelijk als procesmatig een kader biedt om gezamenlijk met partners invulling te geven aan duurzaamheidsbeleid. vi Op basis van deze analyse formuleren wij in hoofdstuk 3, de drie doelen waarop het Nijmeegse duurzaamheidsbeleid zich focust. 2 STAND VAN ZAKEN In de Duurzaamheidsagenda (2011) hebben we het containerbegrip “Duurzaamheid” geoperationaliseerd aan de hand van de vier principes uit de Natural Step Methode. • • • • voorkom uitputting van de Aarde (energie- en grondstoffenvraagstuk) voorkom uitstoot van schadelijke stoffen (leefbaarheid, klimaat) voorkom aantasting van de leefomgeving / natuurwaarden (stedelijke duurzaamheid, adaptatie) voorkom uitbuiting / deprivatie van mensen (sociale duurzaamheid, MVO) Figuur 2: de vier principes van de Natural Step methode Het door ons gevoerde duurzaamheidsbeleid kunnen we spiegelen aan deze principes. Wat doen we al? Wat kan beter? Wat missen we nog? In onderstaande kaders zijn onze prestaties tot op heden getoetst aan de vier duurzaamheidsprincipes van de Natural Step Methode. 2 3 4 Uit bovenstaande analyse blijkt dat de uitvoering van de duurzaamheidsagenda goed op koers ligt. We hebben duurzaamheid geïntegreerd binnen onze organisatie en beleid en zijn op verschillende gebieden zelfs landelijk koploper. Uitdaging voor de komende jaren is de behaalde successen en de kennis en contacten die zijn gelegd binnen projecten als De Groene Hub en Power2Nijmegen, vast te houden en uit te breiden naar nieuwe thema’s. Uit de analyse tekenen ook de uitdagingen voor morgen zich af. Dit zijn: • ontwikkelen van grondstoffenbeleid (circulaire economie); • ontwikkelen van een strategie voor een duurzame brandstoffenmix (mobiliteit) als opmaat naar een biobased economy; • investeren in nieuwe verdien- en rekenmodellen en aanpassen van financiële instrumenten en regels om deze duurzame transities mogelijk te maken; • het verder bevorderen van duurzame stedelijke kwaliteit die zich vertaalt in ruimtelijke kaders voor energietransitie en klimaatadaptatie, een aantrekkelijke woonomgeving, een gunstig vestigingsklimaat en participatie en sociale cohesie. • verder investeren in ‘human capital’ om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te bevorderen; • inzetten op meer burgerparticipatie bij zowel het uitvoeren als het opstellen het duurzaamheidsbeleid en een directe relatie leggen met gezondheid en leefomgeving. De volgende hoofdstukken gaan in op waar we naartoe willen (doelstellingen) en wat er nodig is om dat te bereiken. 5 3 ONZE DOELEN Zowel in de nota ‘Stad in zicht, Nijmegen 2020’ (Stadsvisie) als de ‘Structuurvisie 2013-2020’ krijgt duurzaamheid een prominente rol. Samengevat komt uit beide nota’s naar voren dat duurzame stedelijke ontwikkeling het basisprincipe is in het ruimtelijke domein. Nijmegen koerst naar een compactere stad met voldoende groen in de stad en aan de randen, met goed per fiets en openbaar vervoer bereikbare voorzieningen en werklocaties. En met voldoende plekken in de buurt waar mensen elkaar, dichtbij huis, kunnen ontmoeten, waar kan worden gewandeld, gespeeld en van de natuur kan worden genoten. Een stad waarin bedrijven, kennisinstellingen, overheden en bewoners samenwerken om energie zo veel mogelijk zelf op te wekken. En waarbij duurzame oplossingen ook echt renderen voor bedrijven en voor huishoudens, en daarom een economische kans. Kruisbestuiving tussen lokale bedrijven en instellingen leidt tot investeringen in de lokale en regionale economie, participatie, innovatie en valorisatie. Het bovenstaande vertalen wij in drie doelen waaraan de vijf duurzaamheidssporen gezamenlijk werken. Het volgende hoofdstuk beschrijft hoe we aan bovenstaande doelen invulling kunnen geven in het speelveld tussen overheid, markt, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, maatschappelijke instellingen en burgers. Dit alles in een context van een economische crisis en bezuinigingen bij de overheid. 6 4 WAT WIJ DOEN OM ONZE DOELEN TE BEREIKEN Deze uitgangspunten uit de Stadsvisie en de Structuurvisie vertalen wij concreet naar de volgende inzet om het behalen van onze duurzame doelen te realiseren: 7 De bovengenoemde strategische uitgangspunten krijgen binnen de vijf duurzaamheidssporen een vertaling in concrete projecten. De volgende hoofdstukken behandelen de vijf Nijmeegse duurzaamheidssporen, waarbij per spoor is aangegeven: • • • • de resultaten tot op heden; een omgevingsanalyse: verwachte ontwikkelingen om ons heen welke kansen /uitdagingen er zijn die bij kunnen dragen aan het behalen van onze doelen wat onze partners en wij doen op korte termijn (2013-2014) 8 5 SPOOR DUURZAME ECONOMIE Het spoor duurzame economie focust op het verduurzamen van bedrijven, evenementen en bedrijventerreinen en op het versterken van de Energie- en Milieutechnologie sector (EMT) in Nijmegen in relatie tot de sterk aanwezige sectoren Health en Innovation. 5.1 Resultaten tot op heden Binnen het spoor duurzame economie zijn in de afgelopen twee jaar onderstaande resultaten behaald: 9 5.2 Omgevingsanalyse Topsector Energie Op nationaal niveau is energie(transitie) als economische topsector gedefinieerd. Nederland wil in 2020 in de top 10 van de internationale CleanTech Ranking staan. Doel is dat de EMT (Energie- en Milieu Sector) vier maal zo groot is als in 2010 en dat er in deze sector 15.000 nieuwe banen gecreëerd zijn. Om innovatie in deze sector aan te jagen wordt op korte termijn €40 miljoen extra vrijgemaakt binnen de rijksbegroting. Green Tech Alliances De Provincie Gelderland heeft energietransitie geformuleerd als prioritair economisch programma. De EMT sector omvat in Gelderland 5% van de bestaande werkgelegenheid: 43% hiervan is gesitueerd in de regio Arnhem-Nijmegen. De Provincie Gelderland heeft recent het programma ‘GreenTechAlliances’ opgestart, met als doel het bevorderen van innovatie en werkgelegenheid ofwel ‘new business’ op gebied van energietransitie, milieutechnologie en biobased economy. Dit moet resulteren in groene innovaties en in 900 nieuwe banen in onze regio, door de provincie ook wel ‘EMT Valley’ genoemd. Bioeconomy Innovation Cluster Oost Nederland Oost Nederland wordt een biobased topregio in Europa, met straks 100 miljoen euro aan projecten, 100 organisaties en focus op bioraffinage (bron: Provincie Gelderland). Kansrijke corridors De vervoerscorridor Rijnmond-Dortmund krijgt meer vorm, evenals de Tweede Maasvlakte. De strategische ligging aan de Waal en de inrichting van de A15 als duurzame snelweg biedt economische kansen voor Nijmegen, bijvoorbeeld voor duurzame brandstoffen en logistiek. De aanleg van een regionaal warmtenet biedt kansen voor de door- ontwikkeling van de biobased economy omdat aan de beoogde ‘backbone’ natuurlijke partners zitten die op dit gebied actief zijn. Participatie economie Er is een maatschappelijke trend gaande richting wat de participatie-economie genoemd wordt, waarin burgers steeds meer in collectieven samenwerken. In Nijmegen is deze beweging sterk vertegenwoordigd: bv. bij de aanleg van glasvezel In Hazenkamp, de bouw van het Huis van Overvloed, oprichting van zonne-coöperaties en stadslandbouwprojecten. Een trend die hieruit voortvloeit is de opkomst van de deeleconomie. Burgers hechten minder aan eigen bezit en maken gebruik van gedeelde goederen. In Nijmegen zijn reeds diverse initiatieven ontstaan waarin burgers spullen of hun auto kunnen delen. Hoewel nu nog een economische niche voorspellen trendwatchers dat dit de economie van de toekomst is. 10 5.3 Kansen en uitdagingen 1. Uitbreiding EMT sector en creëren van cross-overs tussen sectoren De focus van het Nijmeegse economische innovatiebeleid ligt in Nijmegen op de sterk aanwezige sectoren Health (o.a. UMC St. Radboud, CWZ) en Innovation (o.a. NXP). De Energie- en Milieutechnologie sector is in onze stad nog niet heel sterk vertegenwoordigd. In Nijmegen werken er nu ongeveer 6.400 mensen in deze sector binnen 300 bedrijven. Door regionale samenwerking op het vlak van EMT / Cleantech, energietransitie en biobased economy en door het leggen van cross-overs met sectoren Health, Food en Innovation, kan Nijmegen een deel van de beoogde groei in de EMTsector naar zich toe trekken. Dit omdat deze sectoren in de “de Gouden driehoek” Arnhem-Nijmegen-Wageningen sterk vertegenwoordigd zijn en ook omdat Europese subsidies zich meer en meer op deze sectoren richten. 2. Verdere ontwikkeling biobased economy (biomassa als grondstof) Een bijzondere kans ligt er voor een doorontwikkeling van regionale projecten als De Groene Hub (samenbrengen vraag en aanbod groen gas) en het DELaND project (ontsluiten regionale biomassa), richting ‘biobased economy’. De ‘gouden driehoek’ Wageningen, Arnhem, Nijmegen heeft twee universiteiten, een Hogeschool, is gelegen op en langs vervoersaders, met ondernemende entrepeneurs en veel groene ambities. Door vraag en aanbod van alternatieve brandstoffen bij elkaar te brengen ontstaat een vliegwiel richting ‘biobased economy’ en bijdrage aan duurzame energie en duurzame mobiliteit. Een beweging met bedrijven, onderzoek en onderwijs, van waaruit een groene economie zich verder kan ontwikkelen in de regio. 3. Met het bedrijfsleven ontwikkelen van een visie en strategie voor circulaire economie (afval = grondstof) In navolging van projecten als Power2Nijmegen en De Groene Hub met strategische partners werken aan een visie om onze lineaire economie op termijn om te vormen tot een circulaire economie. Partijen als ARN, betonindustrie, papierindustrie, Royal HaskoningDHV, Vierdaagse, RNCT zijn hiermee al volop bezig. 4. Vermarkting van Nijmegen als duurzame stad Nijmegen kan zijn imago als duurzame stad nog verder vermarkten via de aanwezige ‘unique selling points’ van de stad. Voorbeelden zijn: de dijkteruglegging als grootste klimaatadaptatieproject van Nederland, de aanwezigheid van een universiteit die actief is op het gebied van innovatie van zonnecellen, de aanwezige ‘health sector’ het toonbeeld laten zijn van duurzaamheid, de Vierdaagse als duurzaam evenement promoten, de aanwezigheid van de RU en HAN die duurzaamheid in hun DNA hebben, de aanwezigheid van NXP als innovatief bedrijf, Nijmegen als stad van duurzame mobiliteit etc. 5. Ondernemersloket inrichten op ondersteuning bedrijven bij duurzaamheid en MVO Het Ondernemersloket kan beter dan nu ingericht worden op bedrijven die vragen hebben over verduurzaming, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en subsidieen fiscale regelingen op het gebied van duurzaamheid. Zij kunnen bedrijven met vragen ook doorverwijzen naar ondernemersplatforms die hiermee al bezig zijn (zoals het Nijmeegs Energie Convenant). 11 5.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn 12 6 SPOOR KLIMAATNEUTRALE ORGANISATIE Het spoor klimaatneutrale organisatie richt zich op de verduurzaming van onze eigen gemeentelijke organisatie. Voor de verduurzaming van onze eigen organisatie zijn in de Duurzaamheidsagenda (2011) de volgende interne doelen vastgesteld. 6.1 Resultaten tot op heden De afgelopen twee jaar zijn er binnen onze organisatie grote slagen gemaakt op het gebied van verduurzaming. Op een aantal fronten zijn we zelfs koploper (bijvoorbeeld bij duurzaam inkopen en de aanpak van ons vastgoed). We lopen op koers om in 2015 een klimaatneutrale organisatie te zijn. Voor de vervolgdoelstelling ‘een energieneutrale organisatie in 2030’ moet nog een plan van aanpak worden opgesteld. 13 6.2 Omgevingsanalyse Europese wet- en regelgeving Volgens nieuwe EU regels moeten overheidsgebouwen vanaf eind 2018 bijnaenergieneutraal gebouwd worden. Volgens bestaande afspraken met het Rijk moet het bestaande maatschappelijke vastgoed in 2020 gemiddeld label B hebben. Wij lijken deze doelen ruimschoots te halen. In het recente SER Energieakkoord wordt voor 2030 voor alle gebouwen minimaal gestreefd naar label A. Dat zal dan ook voor gemeentelijke panden gelden. Social return In het Nationaal Energieakkoord (2013) staat beschreven dat Rijk en gemeenten projecten ontwikkelen in het maatschappelijk vastgoed en deze vervolgens bundelen (naar gebieden/of functieniveau of gebouwtype). De overheidspartijen dienen een repeteerbare (aanbestedings-)aanpak te ontwikkelen met Social Return on Investments (SROI) als onderdeel. Dit doen wij feitelijk al binnen ons aanbestedingsbeleid. Openbare Verlichting Voor openbare verlichting en verkeersregelinstallaties beoogt het Nationaal Energieakkoord 20% energiebesparing in 2020 en 50% in 2030. Dit streven moet geoperationaliseerd worden door duurzaam inkopen in combinatie met energiebesparingscontracten. Om deze doelstelling te halen, moet minimaal 40% van de bestaande openbare verlichting in 2020 voorzien zijn van slim energiemanagement en energiezuinige (LED)verlichting. We moeten nagaan hoe zich dit verhoudt tot de doelstellingen in ons eigen verlichtingsplan ‘Zicht op Licht’. 6.3 Kansen en uitdagingen 1. Aanbesteding nieuw energiecontract per januari 2016 Per 1 januari 2016 dienen we een nieuw contract af te sluiten voor inkoop van groene energie voor het gemeentelijk verbruik. Hier liggen kansen om het streven naar een energieneutrale stad en organisatie een impuls te geven, bijvoorbeeld door levering van lokaal/regionaal duurzaam opgewekte energie als eis/wens op te nemen in de aanbesteding. 2. Contract gemeentelijk plantsoenafval De Gemeente Nijmegen neemt deel aan een contract van gemeentelijk plantsoenafval van 14 gemeenten in de regio met GRAN (ARN, B & K, Den Ouden, Van Iersel). Het contract loopt af op 1 januari 2015. Het is verstandig om nu al een visie te ontwikkelen voor de inzet van het gemeentelijk plantsoenafval na deze periode, met het oog op een verdere ontwikkeling van de ‘biobased economy’ in deze regio. 3. Professionalisering verantwoording Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Wij doen als organisatie al veel op het gebied van duurzaamheid en MVO, maar onze verantwoording hierover is nog ad-hoc en niet altijd even transparant. Een integrale monitoring kan helpen onze MVO-verantwoording richting klanten (burgers, bedrijven en partners in de inkoopketen) te verbeteren en te zorgen dat MVO een plaats krijgt in al onze bedrijfsactiviteiten. Een methode die hiertoe ingezet kan worden is de internationaal 14 erkende ISO 26000 . Dit is geen certificering maar een richtlijn/methode waarmee een organisatie via een zelfverklaring kan aangeven dat zij haar maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt. 6.4 Wat we doen op korte termijn (2013-2014) 15 7 ENERGIENEUTRALE STAD Het spoor energieneutrale stad richt zich op het energieneutraal maken van de gebouwde omgeving in Nijmegen. Dit omvat alle vastgoed en objecten in de openbare ruimte. Voor dit spoor gelden de volgende doelstellingen. 7.1 Resultaten tot op heden 7.2 Omgevingsanalyse 1. Europees, Nationaal en Provinciaal Energietransitiebeleid 16 Het Nijmeegse streven om energieneutraal te worden als stad staat niet op zichzelf. De EU, het Rijk en de Provincie Gelderland streven hetzelfde doel na: een transitie naar volledig decentrale duurzame energie tussen nu en 2050. Dit is noodzakelijk om gestelde klimaatdoelen te halen en minder afhankelijk te worden van schaarser wordende fossiele brandstoffen. Zo is de Nederlandse aardgasvoorraad in 2025 grotendeels uitgeput en zullen wij toch onze huizen en bedrijven van energie moeten blijven voorzien. De energietransitie naar decentrale duurzame energie is daarmee urgent en onafwendbaar. 2. Nationaal Energieakkoord (2013) -zie ook bijlage 1Volgens het Nationaal Energieakkoord (2013) dienen in de energietransitie gemeenten de rol van regisseur en facilitator op zich te nemen. Vanaf 1 januari 2014 wordt er daarom vanuit het Rijk extra ondersteuning geregeld voor gemeenten, waaronder een revolverend fonds van €600 miljoen. Dat wordt ingesteld om energiebesparing in de gebouwde omgeving te bereiken, voor verhuurders en particuliere woningbezitters. Voor energiebesparing bij woningcorporaties is er een apart fonds van €400 miljoen. Het Nationaal Energieakkoord zet verder in op versnelde sluiting van oude kolencentrales, minder import van biomassa en realisatie van meer windenergie. Een aanpassing van de wetgeving voor zonne-energie biedt nieuwe kansen voor huishoudens die in hun wijk of buurt gezamenlijk energie willen opwekken: zij krijgen in ruil hiervoor 7,5 ct korting op de energiebelasting. 3. Opgave windenergie De Provincie Gelderland heeft van rijkswege een harde doelstelling opgelegd gekregen voor realisatie van 230,5 MW in Gelderland in 2020. Dat zijn ongeveer 100 windmolens van 2-3 MW. Alle gemeenten moeten hiertoe nadenken over geschikte locaties. In de omgevingsvisie van de provincie, die dit jaar afgerond wordt staan locaties aangegeven waar windmolens wel en niet geplaatst kunnen worden. Voor Nijmegen is onlangs een provinciale haalbaarheidsstudie afgerond waarin ruimtelijk geschikte locaties zijn aangegeven. 7.3 Kansen en uitdagingen 1. Vervolg Nijmeegse Energieaanpak particulier woningbezit In 2014 gaan wij door met de uitrol van de Nijmeegse Energieaanpak, gericht op energiebesparing bij Nijmeegse huishoudens. Tot op heden heeft bijna 5% van de particuliere huishoudens van de aangeboden regelingen gebruik gemaakt. De Provincie Gelderland draagt financieel bij aan de regeling. In 2014 dient een besluit te worden genomen over het wel of niet vervolgen van deze PEM regeling. Daarbij zal financiering vanuit de Provincie Gelderland en de ondersteuningsstructuur die vanuit het Nationaal Energieakkoord wordt geïnitieerd uiteraard een rol spelen. 2. Masterplan Energieneutraal renoveren Partijen binnen Power2Nijmegen hebben geopperd dat het opstellen van een ‘masterplan energieneutraal renoveren’ voor de stad een essentiële voorwaarde is om tot energieneutraliteit te komen in 2045. Dit sluit ook aan bij de doelen uit het Nationaal Energieakkoord (zie bijlage 1). De vraag die het masterplan moet beantwoorden is dus 17 voornamelijk: wat doen we na 2020 met het energetisch verbeteren van onze stedelijke voorraad. Het Masterplan wordt opgesteld op basis van de bevindingen uit de beoogde pilot ‘Energieneutraal Renoveren Neerbosch Oost’. 3. Herontwikkeling terrein GDF Suez Centrale Gelderland De kolencentrale van GDF Suez (Centrale Gelderland) in Nijmegen sluit per 1-1-2016 (conform Nationaal Energieakkoord). GDF Suez ziet duurzame energieopwekking en groene brandstoffen als nieuwe kernactiviteit voor herinrichting van het terrein en wil daarin samenwerken met de gemeente en andere partijen. De duurzame ambitie van GDF Suez biedt forse kansen voor de verdere invulling van onze doelstelling Nijmegen Energieneutraal 2045 en in het bijzonder voor het bedrijventerrein TPN-West dat de ambitie heeft om energieneutraal te worden. 7.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014) 8 DUURZAME MOBILITEIT Het spoor duurzame mobiliteit richt zich op schone, duurzame en slimmere kilometers en doet dat door te investeren in de bereikbaarheid van Nijmegen voor alle 18 vervoersmodaliteiten, door te werken aan een betere spreiding van het verkeer, door voorbeeldprojecten op het gebied van duurzame logistiek te stimuleren en door de uitstoot door fossiele brandstoffen te beperken. In de ‘Nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar’ (2011) is het mobiliteitsbeleid voor Nijmegen vastgelegd. 8.1 Resultaten 8.2 Omgevingsanalyse 1. Schonere brandstoffen en nieuwe vervoersvormen 19 Er komen steeds meer voertuigen die rijden op schone brandstoffen zoals groen gas of elektriciteit. Ook zijn elektrische lichte voertuigen in opkomst en zullen we in de toekomst meer voertuigen in het straatbeeld gaan zien die het midden houden tussen fiets en auto). Ook Intelligente Transport Systemen (ITS) zijn in opkomst. Deze nieuwe vervoersvormen stellen andere eisen aan de infrastructuur, zoals oplaadpalen, ruimte op het fietspad en ruimte om te parkeren. Hier dien we rekening mee te houden bij de uitrol van toekomstige infrastructuur. 2. Groei fietsgebruik Het gebruik van de fiets in Nijmegen neemt verder toe. Dat is goed want het leidt tot minder uitstoot, betere luchtkwaliteit en betere gezondheid van bewoners. Dit betekent wel dat ook de druk op onze fietsvoorzieningen zoals stallingen en fietspaden toeneemt. Willen we het fietsgebruik verder stimuleren dan zullen we moeten blijven investeren in goede fietsvoorzieningen en ook kijken naar welke vervoersmiddelen in de toekomst wel en niet thuishoren op de fietspaden. 3. Duurzame brandstoffenmix (Nationaal Energieakkoord) Het Nationaal Energieakkoord zet in op 60% minder broeikasgasemmissie door transport in 2050 (t.o.v. 1990). Om dit te bereiken stellen partijen in het voorjaar van 2014 een gezamenlijke visie op de toekomstige brandstoffenmix op Als Nijmegen zijn we hier actief bij betrokken. 8.3 Kansen en uitdagingen 1. Nijmegen fietst De fietsinfrastructuur heeft een ‘boost’ gekregen door de aanleg van vrijliggende snelfietsroutes tussen woon-en werkgebieden. Het gebruik van deze routes kunnen we verder stimuleren door samen met onze partners (de vier O’s) aantrekkelijke arrangementen te creëren voor mensen die bijvoorbeeld met de fiets naar hun werk gaan en door campagnes op te zetten die het fietsgebruik verder stimuleren. Ook biedt de aanleg van het snelfietsroutenetwerk kansen om ons als stad mee te promoten. Het verder stimuleren van fietsen in onze stad en regio kan werkgelegenheid opleveren, uitstoot verminderen, gezondheid bevorderen en toerisme aantrekken; redenen genoeg dus om hierop in te zetten. 2. Blijven inzetten op betere doorstroming van verkeer Met de realisatie van de stadsroute S100 werken we aan een goede doorstroming van het verkeer door dynamisch Verkeersmanagement. Ook op andere plekken in de stad kan met dit systeem de doorstroming nog verder verbeterd worden. Door bestaande bundelingsprojecten voor bevoorrading van de stad verder uit te breiden en door de aanleg van transferia en goede hoogwaardige OV verbindingen tussen woon-en werklocaties kunnen we de mobiliteitsdruk verminderen, de luchtkwaliteit in de stad verbeteren en geluidsoverlast door verkeer verder beperken. 3. Economische kansen van Intelligente Transport Systemen NXP is wereldwijd koploper in ontwikkeling van chips voor ITS. Door op dit punt nauwer samen te werken met het bedrijfsleven bijvoorbeeld door als stad een ‘showcase’ te zijn voor pilots, nieuwe innovaties of toepassingen kunnen we ons onderscheiden. 20 8.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn (20132014) 21 9 DUURZAME STEDELIJKE ONTWIKKELING Het spoor Duurzame Stedelijke Ontwikkeling (DuSo) richt zich op de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de stad Nijmegen. Beleid uit de andere sporen krijgt in dit spoor een ruimtelijke uitwerking. 9.1 Resultaten 22 9.2 Omgevingsanalyse 1. Economische crisis In de bouw is de economische crisis flink voelbaar. Er wordt nauwelijks gebouwd en waar het gebeurt is het maatwerk. Dit vraagt om een aanpassing van de traditionele vorm van bouwen en financieren. De behoefte aan de “menselijke schaal” en maatwerk neemt toe. Korte-termijn-kosten en lange termijn baten moeten beter in beeld komen en op elkaar worden afgestemd. Anders dreigt het geheel erg versnipperd te raken. 2. Demografische samenstelling De demografische samenstelling in Nederland verandert. Er komen minder jongeren, meer ouderen en meer alleenstaanden. Voor Nijmegen is nog een bevolkingsgroei verwacht tot 2030, maar sommige delen van Nijmegen zullen voor die tijd al te maken krijgen met een afnemend aantal inwoners. Het beleid moet niet langer alleen gericht zijn op het stimuleren en mogelijk maken van groei, maar ook op het accepteren en begeleiden van krimp. Door de veranderende wensen in de (nabije) toekomst is flexibel en aanpasbaar bouwen een belangrijk aandachtspunt. Dit werkt ook door in beheerkeuzes voor onze kapitaalgoederen, zoals riolering. 3. Ruimtelijke implicaties van energietransitie In 2020 moet nieuwbouw energieneutraal zijn, in 2050 alle bouw. Dit vraagt om aanpassingen in het bouwproces, maar ook om ruimte voor collectieve duurzame energievoorzieningen. Decentrale duurzame energievoorzieningen (wind, zon) vergen ruimtebeslag en vragen daarmee om ruimtelijke afwegingen. Andere ruimtelijke vraagstukken die op ons afkomen betreffen het distribueren van energie (zoals het uitbreiden van het warmtenet naar de binnenstad), het ondergronds ordenen van koude/warmte opslag, ruimtelijke ordening op bedrijventerreinen (hoe kunnen bedrijven optimaal gebruik maken van elkaars reststromen) en op termijn wellicht een ruimtelijk voorkeursbeleid voor ontwikkelingen die duurzaam zijn. 3. Omgevingskwaliteit en klimaatverandering Duurzame stedelijke kwaliteit en omgevingskwaliteit zijn vereist om in een stad prettig te kunnen leven, wonen en werken. De gevolgen van klimaatverandering worden in de komende decennia meer merkbaar. Het Nationaal Deltaprogramma levert in 2015 vijf deltabeslissingen. Twee daarvan (Waterveiligheid en Ruimtelijke Adaptatie) werken op termijn door in regionaal en lokaal klimaatadaptatiebeleid, waterbeleid en ruimtelijk beleid. Dit heeft gevolgen voor de inrichting van Waalfront (waterkering), Waalsprong (waterkering en buitendijks gebied) en de bestaande stad (hitte en hevige regenval). Belangrijk is dit te vertalen in een aantrekkelijke ruimtelijke inrichting met een hoge leefkwaliteit. 9.3 Kansen en uitdagingen 1. Opstellen ruimtelijk kader decentrale energieopwekking Het opstellen van een ruimtelijk ‘Masterplan Decentrale Duurzame Energie’, als ruimtelijke uitwerking van de ‘routekaart Nijmegen energieneutraal 2045’ biedt ons een ruimtelijk sturingsinstrument waarmee wij kunnen aangeven waar de toekomstige ontwikkeling van duurzame energie (infrastructuur) wel gewenst is en waar niet en welke businessmodellen daarbij horen. 23 2. Verder benutten groen-blauwe structuren als dragers voor ruimtelijke kwaliteit Nijmegen werkt aan een compacte stad, rijk aan groen op loopafstand van iedere woning. Een duurzame stad is een stad die aantrekkelijk is om te wonen, werken en recreëren. Dat willen we bereiken door zorgvuldig omgaan met de ruimte, met aandacht voor stevige groenblauwe structuren en een hoge ruimtelijke kwaliteit in de gebouwde omgeving, waarbij we inspelen op nieuwe opgaven op het gebied van energietransitie en klimaat. In de Waalsprong is een aantal sterke troeven aanwezig voor een duurzame stedelijke ontwikkeling: de connectie met de stad, het groen in de omgeving, de duurzame waterstructuur en het collectieve warmtenet. We nemen de waterstructuur met de daaraan gekoppelde groene openbare ruimte en wadi’s als uitgangspunt in de planontwikkeling. Daarmee leggen we de basis voor wijken die met hun bewoners mee kunnen groeien en waar klimaatveranderingen opgevangen worden. 2. Duurzame bedrijventerreinen Vanwege de economische crisis gaat de ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen langzaam. De uitdaging ligt in goed tijdelijk gebruik van de later te ontwikkelen gebieden. Bij bedrijventerrein de Grift ligt er de kans voor logistiek met een duurzame component. Ook is er de uitdaging om de profilering van bestaande bedrijventerreinen in stand te houden en in het vestigingsbeleid rekening te houden met bedrijven die van elkaars reststromen gebruik kunnen maken. TPN West neemt hierbij al het voortouw door het gebied tot energieneutraal bedrijventerrein te gaan ontwikkelen (zie spoor energieneutrale stad). Hieruit zijn straks lessen te trekken voor nieuwe exploitatiemodellen voor verduurzaming van andere locaties in de stad. 3. Dijkteruglegging als duurzaam icoon voor de stad De dijkteruglegging bij Lent is het grootste klimaatadaptatieproject van Nederland. Deze biedt naast ruimtelijke kansen ook kansen om ons (internationaal) als duurzame stad te profileren. Door het verder doorvoeren van duurzaamheidsprincipes bij de uitvoering van de dijkteruglegging en de daaruit voortvloeiende ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld Veur-Lent en het ‘evenementeneiland’) kunnen wij dit beeld verder versterken. 24 9.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014) 25 10 ‘GOUDEN KANSEN’ Uit de in dit uitvoeringskader per spoor geschetste kansen en uitdagingen is een uitsnede te maken van een aantal ‘gouden kansen’ die wij nog in deze bestuursperiode aangrijpen om duurzaamheid en innovatie in Nijmegen verder te versnellen. Met de verkiezingen van 2014 in het vooruitzicht beseffen wij ook dat wij dit alles niet meer zelf kunnen realiseren en willen wij deze ook meegeven als aanbevelingen aan een volgende coalitie. 26 11 MONITORING EN EVALUATIE 27 Het stellen van doelen is leuk, maar hoe meten we nou of we bereiken wat we willen en of we op koers liggen? Om te meten of ons duurzaamheidsbeleid op koers ligt, hebben we verschillende evaluatie- en monitoringsinstrumenten. 28 29 BIJLAGE 1: HOOFDPUNTEN NATIONAAL ENERGIEAKKOORD Op 4 september 2013 ondertekenen het kabinet, werkgevers, vakbonden en milieuorganisaties partijen het Nationaal Energieakkoord. Hoofdpunten uit het akkoord zijn: • • • • • • • • • • Een vervroegde sluiting (2016 / 2017) van jaren 80 kolencentrales (ook de Centrale Gelderland). Realiseren van 1,5% energiebesparing per jaar en 14% duurzame energie in 2020. De energiebesparing bij bestaande woningen is speerpunt. Het streven is dat in 2030 alle woningen in Nederland label A hebben. De bouw- en installatiebranche wordt gemobiliseerd om de markt vlot te trekken. Er wordt op Rijksniveau een revolverend fonds van €600 miljoen ingesteld voor de aanpak van particuliere woningen. €400 miljoen wordt vrijgemaakt voor de realisatie van de eerder afgesproken doelstellingen in de corporatiesector. In 2014 wordt een grote landelijke energiebesparingscampagne gestart. Sterke inzet op windenergie en decentrale duurzame energie waaronder warmtenetten. Er komt per 2014 een belastingkorting voor particulieren die in coöperatief verband zonne-energie opwekken. Gemeenten worden gezien als facilitator op lokaal en regionaal niveau om de energiebesparingsdoelstellingen te bereiken. In 2013 wordt hiertoe een overeenkomst getekend tussen Rijk en VNG. De VNG is ook aan zet als het gaat om het realiseren van energielokketten (realisatie per 2016) waar particulieren terecht kunnen voor duurzame renovatie en waarbinnen een erkend en gebundeld aanbod van het (regionale) bedrijfsleven beschikbaar is. Nederland staat in 2030 in de top 10 van de Clean Tech Ranking. Om dat te bereiken wordt ingezet op verviervoudiging van de EMT-sector ten opzichte van 2010. Binnen mobiliteit wordt ingezet op een CO2 reductie van 60% in 2050. In 2014 wordt een ‘mixed strategy’ hiertoe opgesteld. Hierin krijgen duurzame biobrandstoffen en LNG ook een rol. Dit alles moet leiden tot 15.000 nieuwe voltijdsbanen, waarvan een groot deel al op korte termijn invulling krijgt in de bouw- en installatiebranche. 30 BIJLAGE 2: ENERGIECIJFERS EN BENCHMARK Energiecijfers Nijmegen Wat is er vanaf 2008 tot en met 2012 nu daadwerkelijk aan energie bespaard? Met de gegevens verkregen van Alliander (website Energie in Beeld) is een aantal figuren gemaakt, met als doel het gemeentelijke energiebeleid te evalueren. Daarbij is het Nijmeegse energieverbruik vergeleken met dat van Arnhem. Een benchmark is een extra duw om alert en gemotiveerd te blijven en zo de route naar energieneutraliteit in het jaar 2045 werkelijkheid te maken. Figuur 1. Energievraag Nijmegen In Figuur 1 is de totale energievraag van Nijmegen weergegeven van het jaar 2008 tot en met 2012. In het jaar 2012 is er 0,8 PJ minder aan energie verbruikt dan in 2008. Vanaf het jaar 2010 is de vraag duidelijk gaan dalen. De daling in 2012 ten opzichte van 2008 ligt op 6,7%. Figuur 2. Totale energievraag zakelijk & particulier 31 In Figuur 2 is de totale energievraag uitgesplitst in twee categorieën, namelijk zakelijk en particulier. Beide categorieën geeft een daling in de energievraag weer. Er valt op te merken dat zakelijk het grootste aandeel van de energievraag op zich heeft. Figuur 3. Energie besparing Nijmegen t.o.v. 2008 In Figuur 3 is de besparing ten opzichte van 2008 weergegeven in PJ. Uit deze figuur is duidelijk te zien dat gas het grootste aandeel heeft in energiebesparing. Verder is er te zien dat vooral na 2010 significant energie wordt bespaard. De energiebesparing in 2012 ten opzicht van 2008 van zakelijk is 6,8%, van particulier is het 6,5%. Benchmark gemeenten De energiecijfers van Nijmegen geven een beeld van de energievraag en de trend van Nijmegen. Het is interessant om te weten hoe dit zich verhoud tegenover andere gemeenten. De gemeente die worden vergeleken zijn: Arnhem en Nijmegen. Deze twee steden verschillen van elkaar qua grootte, soort bebouwing en industrie. Er wordt vergeleken op totaal verbruik en op gemiddelde waarden. Er wordt geen uiteindelijke score gegeven, het is dus meer een vergelijking dan een feitelijke benchmark. Figuur 4. Totale energievraag benchmark gemeenten 32 In Figuur 4 is de totale energievraag van de gemeenten weergegeven. Nijmegen heeft het meeste energie verbruikt. Dit zijn totale energie waarden (gas en elektra), omdat Arnhem en Nijmegen verschillen qua grote en inwoners wordt er vooral gekeken naar gemiddelde waarden en de trend in de totale waarde. Figuur 5. Totale energievraag benchmark gemeenten t.o.v. 2008 Figuur 5 is interessant omdat het de energievraag van Arnhem en Nijmegen in een trend weergeeft. Het is duidelijk op te merken dat beide gemeente in het jaar 2010 een stijging hebben gehad in hun energievraag. Na 2010 blijken Arnhem en Nijmegen in een zelfde daling te bevinden. In hoe ver de economische crisis hiervoor verantwoordelijk is moeilijk vast te stellen. De vraag van Nijmegen is verder gedaald met 6,7%, voor Arnhem is dit 4,8% in 2012 ten opzichte van 2008. Figuur 6. Gemiddelde elektriciteitsvraag particulieren In Figuur 6 is het gemiddelde elektriciteitsvraag van particulieren van Arnhem en Nijmegen weergegeven. Nijmegen blijkt gemiddeld meer elektriciteit te gebruiken dan Arnhem. In het jaar 2012 is het elektriciteitsverbruik van Arnhem ten opzichte van 2008 meer gedaald dan Nijmegen. De daling in Arnhem is 2%, Nijmegen komt op 0,1% in 2012 ten opzichte van 2008. 33 Figuur 7. Gemiddelde gasvraag particulieren In Figuur 7 is het gemiddelde gasvraag van particulieren van Arnhem en Nijmegen weergegeven. Nijmegen blijkt hier ook meer te verbruiken dan Arnhem. Gemiddeld is er in het jaar 2012 ten opzichte van 2008 10% gas bespaard. Voor Arnhem is dit 8,6% voor Nijmegen is dit 10,6%. Dit is een gemiddelde daling van 2,5 % per jaar. Conclusie Er kunnen een aantal zaken uit deze vergelijking worden geconcludeerd en worden toegelicht. De totale energievraag van Nijmegen is groter dan die van Arnhem, echter Nijmegen heeft ook meer inwoners. Bij beschouwing van het gemiddelde verbruik per inwoner heeft Nijmegen echter ook over de hele linie een hoger verbruik dan Arnhem. Kijken we naar de in 2012 ten opzichte van 2008 gerealiseerde energiebesparing dan scoort Arnhem qua elektriciteit beter en Nijmegen qua daling van het gasverbruik. De totale energiebesparing in Arnhem in Nijmegen volgt ruwweg dezelfde trend. Wel heeft Nijmegen heeft hier een grotere daling dan Arnhem. 34 35 Op weg naar een energieneutrale stad in 2045 Routekaart - 28 juni 2013 Inhoud Figuren Samenvatting5 1. Inleiding7 1. Van klimaat- naar energiebeleid7 2. De Duurzaamheidsagenda en de energieneutrale stad 7 3. Nulmeting 2008 en voorbeeldscenario 2045 9 2. Power2Nijmegen11 1. Het co-creatie proces11 2. Fase I: uitwerking ideeën in werkgroepen 11 3. Brainstormkaart11 3. Routekaart 204515 1. Analyse scenario’s routekaart17 2. Onderbouwing scenario’s 19 3. Verder uitdieping scenarios: 24 4. Praktische uitwerking25 5. Opbrengst ten opzichte van doelstellingen 25 6. Bijhouden van CO2 uitstoot25 4. Conclusie27 1. Power2Nijmegen is een succes!27 2. Routekaart27 3. Restopgave27 4. Monitoring en evaluatie27 5. Discussie27 6. Tot slot29 Bijlage 1: Deelnemers werkgroepen Power2Nijmegen 30 Bijlage 2: Resultaten per werkgroep33 Bijlage 3 - Uitwerking scenario’s in aandeel warmte en aandeel elektriciteit 49 1 2 3 4 5 6 7 Voorbeeldscenario Brainstormkaart Power2Nijmegen Routekaart Power2Nijmegen Resultaat Power2Nijmegen Te verwachten effecten energiebesparing Aandeel duurzame energie opwekking per bron Verhouding aandeel warmte en aandeel elektriciteit 8 12 14 16 17 18 24 Tabellen 1 2 3 4 5 6 Aandeel duurzame energie opwekking per bron Opbrengst maatregelen in Scenario 2020 Opbrengst maatregelen in Scenario 2045 Opbrengst maatregelen in Scenario 2045max. Aandeel lokale duurzame energie t.o.v totaalverbruik Behalen doelstelling CoM 19 19 20 22 25 25 Uitreiking Milieuprijs Westenweurt 2013. Ben Dankbaar (voorzitter van de jury) met de top 3 Nacco, Sappi en HSF - Foto William Moore Samenvatting In april 2012 is de gemeente Nijmegen gestart met het cocreatieproces ‘Power2Nijmegen’. De gemeente, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en andere deskundigen zijn samen op zoek gegaan naar manieren om bij te dragen aan de ambitie van de gemeente Nijmegen: een energieneutrale stad in 2045. Deze ambitie maakt onderdeel uit van de Duurzaamheidsagenda (2011-2015), waarin het Nijmeegse duurzaamheidsbeleid is vastgelegd. Power2Nijmegen is een succes. Er zijn vele enthousiaste deelnemers, die in negen werkgroepen input hebben kunnen leveren en er is een positieve sfeer ontstaan in het cocreatieproces. De eerste contouren van een werkprogramma voor 2013-2017 krijgen vorm. De doorrekening in deze routekaart laat zien dat de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk effect hebben en zullen bijdragen aan het behalen van de doelstelling Nijmegen energieneutraal in 2045. Samenwerking blijft voorop staan om stap voor stap te bouwen aan een energieneutrale stad! De bevindingen van de werkgroepen zijn samengebracht op een zogenaamde “brainstormkaart”. Per werkgroep is hierop aangegeven welke ideeën, projecten of ideeën voor projecten er zijn gegenereerd. Tevens is op basis van de uitkomsten van de werkgroepen een (voorlopig) eindbeeld voor 2045 opgesteld. De bevindingen van de werkgroepen zijn vertaald in twee scenario’s voor 2045: ‘Scenario 2045’ en ‘Scenario 2045max’. Het eerstgenoemde ‘scenario 2045’ is de directe doorvertaling van de resultaten die uit de werkgroepen van Power2Nijmegen zijn gekomen. Het ‘Scenario 2045max’ gaat uit van benutting van het volledige energiebesparings- en duurzame energiepotentieel op lokaal niveau. Het laat dus zien wat er nog meer mogelijk is, naast hetgeen de werkgroepen hebben voorgesteld. Om daadwerkelijk energieneutraal te zijn in 2045, dienen mogelijke hindernissen en “versnellers” in beeld te worden gebracht. Tevens is het goed om constant de vinger aan de pols te houden bij (overheidsbeleid)ontwikkelingen en dienen alle haalbare en niet-haalbare mogelijkheden periodiek geëvalueerd te worden. De gemeente Nijmegen wil in dit co-creatie proces vooral partijen faciliteren om bestaande en nieuwe initiatieven te verbinden en om gezamenlijk te werken aan ideeën en projecten die bijdragen aan de gemeenschappelijke doelstelling: Nijmegen energieneutraal in 2045. Er staat een flinke klus om te klaren. Het maximale scenario gaat uit van 50% energiebesparing en 50% duurzame energieopwekking in 2045. Alle energiegebruikers en -dragers spelen een belangrijke rol en zijn nodig om het totaalresultaat te kunnen behalen. Huishoudens en bedrijven moeten flink minderen in het energieverbruik. Op korte termijn liggen er voor duurzame energieopwekking vooral kansen bij windenergie, zonne-energie en elektriciteit, warmte en biogas uit afval. Op langere termijn ontwikkelen ook de andere dragers zich verder. Voor “nieuwe energievormen” (in de breedste zin van het woord) is vooral in het laatste tijdsbestek een flink aandeel voorzien. 5 Zonneboom- Foto Andreas Hetfeld 1.Inleiding In april 2012 is de gemeente Nijmegen gestart met het cocreatieproces ‘Power2Nijmegen’. De gemeente, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en andere deskundigen zijn samen op zoek gegaan naar manieren om bij te dragen aan de ambitie van de gemeente Nijmegen: een energieneutrale stad in 2045. Deze ambitie maakt onderdeel uit van de Duurzaamheidsagenda (2011-2015), waarin het Nijmeegse duurzaamheidsbeleid is vastgelegd. • • • • 1. Van klimaat- naar energiebeleid In 2008 is de gemeente Nijmegen gestart met Klimaatbeleid met als doel om op stedelijk niveau 3% energiebesparing per jaar te realiseren om zo in 2032 een klimaatneutrale stad te zijn. In 2010 is dit beleid geëvalueerd in de ‘Quick scan energie en klimaat’ (Royal Haskoning, 2010). Daaruit bleek dat het gemeentelijke klimaatbeleid weliswaar leidde tot energiebesparing (met een doorwerkingstijd tot ongeveer 2020), maar dat deze niet voldoende was om de lange termijndoelstelling (klimaatneutraal in 2032) te behalen. Bovenop de besparingsdoelstellingen bleek op termijn een energietransitie naar duurzame energie noodzakelijk om de gewenste lange termijn doelen te bereiken. Verder werd in de Quick scan geconcludeerd dat de gemeente dan beter zou kunnen inzetten op energieneutraliteit als kader dan op klimaatneutraliteit: energieneutraliteit is een maat voor wat je lokaal realiseert en biedt geen mogelijkheid tot afwenteling; klimaatneutraliteit kan ook bereikt worden d.m.v. CO2compensatie en zegt dus niet altijd iets over lokale inspanningen; klimaatneutraliteit meet ook andere zaken dan energie (bv. footprint van voedsel, vervoer en goederen). Die zijn op stedelijk niveau niet goed meetbaar. het energieverbruik is op stedelijk niveau wel goed meetbaar. Een andere afweging om de nadruk meer te leggen op energie i.p.v. klimaat, is het feit dat energie beter aansluit bij thema’s die leven bij bedrijven en burgers. 2. De Duurzaamheidsagenda en de energieneutrale stad In 2011 heeft de Nijmeegse gemeenteraad de Duurzaamheidsagenda vastgesteld als beleidskader voor duurzaamheid. Deze krijgt vorm rondom vijf pijlers 1. Een energieneutrale stad 2. Een klimaat- en energieneutrale gemeentelijke organisatie 3. Een economisch duurzame stad 4. Een stad met duurzame mobiliteit 5. Een stad die zich duurzaam ontwikkelt In de Duurzaamheidsagenda is als ambitie vastgelegd, dat Nijmegen in 2045 een energieneutrale stad wil zijn. Het is hierbij van belang te realiseren dat het doel niet is dat de gemeente Nijmegen autarkisch (=volledig zelfvoorzienend) wordt en in feite niet langer op het energienetwerk aangesloten hoeft te zijn. Het opwekken van duurzame energie kent grote fluctuaties. Vraag en aanbod komen niet altijd overeen in tijd en plaats. De uitdaging is om voor elke situatie te bepalen welke oplossing in de praktijk de meest optimale is. Energieneutraal betekent dat op jaarbasis in een stad (en zijn directe omgeving) per saldo evenveel duurzame energie wordt opgewekt als geconsumeerd. Dit wil Nijmegen bereiken door het huidige stedelijke energieverbruik met 50% te verminderen. De resterende 50% wil Nijmegen opwekken met duurzame energiebronnen opgewekt in de regio, net als in de ‘groene kracht’. (NB: Het energiegebruik als gevolg van mobiliteit is hierin niet meegenomen. Het gaat over het energieverbruik van de bebouwde omgeving (=woningen + bedrijven+ openbare ruimte)). 7 8 Figuur 1: Voorbeeldscenario 3. Nulmeting 2008 en voorbeeldscenario 2045 De doelstelling Nijmegen Energieneutraal 2045 is geformuleerd ten opzichte van het jaar 2008 (nulmeting). Vanaf het jaar 2008 beschikt de gemeente over gedetailleerde energieverbruikscijfers voor alle aansluitingen in de stad. Deze cijfers worden verstrekt door netbeheerder Liander en worden jaarlijks geactualiseerd. Op basis van deze cijfers kan Nijmegen het stedelijke energieverbruik monitoren. In het jaar 2008 bedroeg het totale Nijmeegse energieverbruik 11 PJ (Pèta-Joule). Dat is 11.000.000.000.000.000 Joule. Figuur 1 toont het voorbeeldscenario. De rode lijn geeft de `autonome ontwikkeling´ weer. Dit is de verwachte ontwikkeling van het totale Nijmeegse energieverbruik zonder aanvullend lokaal energiebeleid. De groei van de stad en de effecten van Europees en nationaal energiebeleid zijn in het autonoom scenario meegenomen. De blauwe lijn geeft de potentie voor energiebesparing weer, de groene lijn het potentieel aan duurzaam op te wekken energie. De blauwe en groene lijn vormen samen een voorbeeldscenario waarmee de stad Nijmegen in 2045 energieneutraal zou kunnen zijn. Om de doelstelling ‘Nijmegen energieneutraal 2045’ te onderbouwen is in 2010 een voorbeeldscenario opgesteld. Het voorbeeldscenario beschrijft het huidige energieverbruik van de stad Nijmegen (nulmeting 2008) en laat de mogelijkheden voor energiebesparing en opwekking van duurzame energie zien die er in Nijmegen zijn. Uit dit voorbeeldscenario blijkt dat Nijmegen rond 2045 als stad energieneutraal kan zijn, mits alle genoemde mogelijkheden vrijwel maximaal worden benut. [Bron: Quick scan Strategische Notitie Energie & Klimaat, april 2010]. 9 Windmast de Grift - Foto’s Sjon Debie 2.Power2Nijmegen De gemeente Nijmegen heeft in de Duurzaamheidsagenda aangegeven om in een ‘interactief proces met de stakeholders in de stad’ invulling te willen geven aan de doelstelling ‘Nijmegen energieneutraal 2045’. Hieraan wordt invulling gegeven met ‘Power2Nijmegen’. Power2Nijmegen is een cocreatieproces met als doel om samen Nijmeegse bedrijven, instellingen en burgers van Nijmegen een energieneutrale stad te maken. De gemeente wil daarbij vooral partijen faciliteren om bestaande en nieuwe initiatieven te verbinden en om gezamenlijk te werken aan ideeën en projecten die bijdragen aan de gemeenschappelijke doelstelling. verankerd door deze vast te leggen in besluitvormingstrajecten, te laten adopteren door bestaande samenwerkingsverbanden tussen deelnemende partijen en door, waar nodig, financiering te organiseren. 1. 2. Het co-creatie proces Het co-creatie proces Power2Nijmegen bestaat ruwweg uit drie fasen: Fase I: (april – oktober 2012): in april 2012 is het cocreatieproces Power2Nijmegen gestart met een bijeenkomst in het Sanadome te Nijmegen. In de eerste fase hebben 190 professionele stakeholders (bedrijven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, overheid) in negen werkgroepen ideeën ontwikkeld voor een energieneutrale stad in 2045 en projecten geformuleerd die hieraan op korte termijn een bijdrage kunnen leveren. Fase II: (oktober 2012 - medio 2013): in deze fase worden (nog vrijblijvende) ideeën uit fase I om gevormd in concrete projecten, met een projectleider, projectdeelnemers en financiering. De ideeën uit de eerste fase worden verder Fase III (2013-2017): in deze fase ligt de focus op de daadwerkelijke uitvoering van Power2Nijmegen projecten. Daarbij willen we bij deze Power2Nijmegen projecten uiteraard ook de inwoners van Nijmegen betrekken. Na deze fase worden projecten geëvalueerd en wordt een nieuw pakket aan maatregelen opgesteld die bijdragen aan het behalen van de lange-termijn doelstelling. Fase I: uitwerking ideeën in werkgroepen De deelnemers aan Power2Nijmegen zijn, na een energieke start, in fase I in negen werkgroepen aan de slag gegaan. (Bijlage 1 geeft een overzicht van de werkgroepen en deelnemers.) Aan deze ‘routekaart’ liggen met name de ideeën die in deze werkgroepen zijn ontwikkeld ten grondslag. Deze zijn hierin doorgerekend op hun effecten op middellange (2020) en lange termijn (2045). De werkgroepen hebben in fase I zelf bijeenkomsten georganiseerd om tot gezamenlijke ideeën te komen. Daarnaast hadden de deelnemers de beschikking over een online platform (NING) waarop zij online hun bevindingen konden delen. De werkgroepen hebben ieder hun voorstellen gepresenteerd tijdens een netwerkmeeting in juni 2012. Daarna hebben sommige groepen hun bevindingen nog verder uitgewerkt gedurende de daaropvolgende zomervakantie. De bevindingen van de werkgroepen zijn door ons doorgerekend op hun effect en uitgewerkt in een resultaatscenario. De aannames die hieraan ten grondslag liggen, worden in dit rapport inzichtelijk gemaakt. 3.Brainstormkaart De bevindingen van de werkgroepen zijn samengebracht op een zogenaamde “brainstormkaart”. Per werkgroep is hierop aangegeven welke ideeën, projecten of ideeën voor projecten er zijn gegenereerd. De Brainstormkaart geeft een snel overzicht van de “oogst” van fase I van Power2Nijmegen. Uiteraard is deze kaart niet statisch. Er komen ideeën en projecten bij en soms vallen er ook af. Een actueel overzicht van de Power2Nijmegen projecten is te vinden op: www. power2nijmegen.com Haalbaarheid Het onderzoeken van de haalbaarheid van de mogelijkheden en projecten die zijn ingebracht, was in de eerste fase van het co-creatieproces geen opdracht aan de deelnemers. In dat kader moet nadrukkelijk vermeld worden dat de haalbaarheid van genoemde projecten en de daarbij gedane aannames niet of niet volledig is onderzocht. Dat is een belangrijke noot bij de interpretatie van de resultaten en het formuleren van het werkprogramma dat volgt op de routekaart. 11 12 Figuur 2: Brainstormkaart Power2Nijmegen Organisatie en rollen Power2Nijmegen is een platform waarin initiatieven samenkomen die helpen om van Nijmegen een energieneutrale stad te maken. Het initiatief voor Power2Nijmegen en de organisatie van het co-creatieproces lag in fase I in handen van gemeente Nijmegen. De projectleider van de gemeente hield korte lijnen met de trekkers / contactpersonen van de werkgroepen. De werkgroepen konden voor documentatie en communicatie gebruik maken een online platform (NING), gefaciliteerd door gemeente Nijmegen. Bij de organisatie, monitoring en verwerking van de resultaten van de werkgroepen, werd gemeente Nijmegen ondersteund door Royal HaskoningDHV. Daarnaast konden werkgroepen naar behoefte gebruik maken van technische inhoudelijk advies van Royal HaskoningDHV. In de tweede fase ligt het eigenaarschap van Power2Nijmegen projecten bij de deelnemende partijen. De gemeente faciliteert door ondersteuning te bieden bij het opzetten van de projecten, partijen te verbinden bijvoorbeeld door een website www.power2nijmegen. com en door projecten te verankeren in bestaande structuren zoals het Nijmeegs Energie Convenant. Royal HaskoningDHV heeft in fase II Power2Nijmegen ingebracht als projectfiche binnen de Economische Raad Nijmegen (ERN) en werkt deze nu verder uit tot een projectvoorstel. Parallel daaraan voert RoyalHaskoningDHV een subsidiescan uit voor Power2Nijmegen als programma en voor tien Power2Nijmegen projecten. In fase III zal de aansturing voor Power2Nijmegen bij de ERN liggen, waarbij Royal HaskoningDHV naar verwachting het programmamanagement voert. Hoe de organisatiestructuur er in fase III precies uit komt te zien hangt mede af van de vertaling van het projectvoorstel in een projectplan/businessplan. Deze is in juli 2013 gereed. 13 14 Figuur 3: Routekaart Power2Nijmegen 3. Routekaart 2045 Op basis van de uitkomsten van de werkgroepen is in dit rapport een (voorlopig) eindbeeld voor 2045 opgesteld. De bevindingen van de werkgroepen zijn vertaald in twee scenario’s voor 2045: ‘Scenario 2045’ en ‘Scenario 2045 max’. Het eerstgenoemde ‘scenario 2045’ is de directe doorvertaling van de resultaten die uit de werkgroepen van Power2Nijmegen zijn gekomen. (Details hierover zijn te vinden in bijlage 2.) Het ‘Scenario 2045max’ gaat uit van benutting van het volledige energiebesparings- en duurzame energiepotentieel op lokaal niveau. Het laat dus zien wat er nog meer mogelijk is, naast hetgeen de werkgroepen hebben voorgesteld. Pas vanaf het jaar 2020 treedt er een wezenlijk verschil op in het scenario 2045 en het scenario 2045max. Om die reden is er maar één scenario beschreven tot 2020, dat voornamelijk gebaseerd is op voorgenomen beleid en vanuit Power2Nijmegen voorgestelde maatregelen. De routekaart 2045 (zie figuur 3) laat zien dat er tussen 2008 en 2013 al het een en ander bereikt is. Het door de gemeente en partijen binnen de stad Nijmegen gevoerde energie- en klimaatbeleid heeft geleid tot een afname van het stedelijke energieverbruik met 7,4% in deze periode. Zonder verdergaande maatregelen zal deze lijn (stippellijn) zich naar verwachting doorzetten tot 2020, waarna zonder verder lokaal beleid het energieverbruik zal stabiliseren. Willen we richting energieneutraal in 2045 dan moet er een tandje bij in de vorm van een versnelling: een transitie naar duurzame energie. Met de uitrol van het warmtenet in Nijmegen wordt daarvoor de komende jaren al een stevige basis gelegd. Aangevuld met verdergaande energiebesparingstrajecten (bijvoorbeeld Energieaanpak Particulieren of energieneutraal renoveren Neerbosch-Oost), nieuwe projecten met windenergie en grootschalige uitrol van zonnenpanelen (PV) gaan we deze versnelling het komen decennium in gang zetten. Of daarbij de gele lijn de waarheid wordt (scenario 2045) of vanaf 2020 de groene lijn (scenario 2045max) hangt af van een aantal (externe) factoren. Wordt passiefhuisrenovatie gemeengoed? Worden grote windturbines straks algemeen geaccepteerd of is er over 20 jaar nog veel weerstand tegen? Worden fiscale belemmeringen voor grootschalige uitrol van PV opgegeven? Ontstaat er een volwassen markt van Energy Service Companies die het energiebeheer van gebouwen en bedrijven overnemen en verduurzamen? Dat zijn de factoren die uiteindelijk bepalen in hoeverre de energietransitie in Nijmegen uiteindelijk doorgevoerd kan worden. Bij een scenario met een wat meer ‘weerbarstige praktijk’ zoals de gele lijn aangeeft zullen we een deel van de invulling van onze lokale opgave in regionaal verband moeten zoeken. 15 16 Figuur 4: Resultaatscenario Power2Nijmegen 1. Analyse scenario’s routekaart De gegevens vanuit Power2Nijmegen zijn geanalyseerd en vergeleken met het eerdere ‘voorbeeldscenario’, opgesteld in 2010 voorafgaand aan Power2Nijmegen. Deze analyse (zie bijlage 3) levert het ‘Resultaatscenario’ op, zoals hiernaast is weergegeven in figuur 4. De rode lijn geeft daarbij de autonome ontwikkeling aan (als Nijmegen niks doet). De paarse lijn staat voor de te bereiken energiebesparing in het ‘Scenario 2045’ en de donkerblauwe lijn laat de maximaal mogelijke energiebesparing zien (‘Scenario 2045max). De gele lijn laat de hoeveelheid duurzaam op te wekken energie zien in het ‘Scenario 2045’ de donkergroene lijn doet dat voor het ‘Scenario 2045max, wat overeenkomt met het lokale duurzame energiepotentieel. Onderstaande paragrafen geven meer gedetailleerde informatie over de bijdragen van energiebesparing en duurzame energieopwekking in de verschillende scenario’s. 2020 De bijdragen van de door de werkgroepen voorgestelde maatregelen leidt tot 15% energie besparing (=1,65 PJ) ten opzichte van 2008. Hiervan wordt 0,65 PJ gerealiseerd door particulier gebruik en 1,00 PJ door het zakelijk gebruik. Energiebesparing In het voorbeeldscenario, is als doel geformuleerd om in 2045 op stedelijk niveau een energiebesparing van 50% te realiseren. Die besparing vindt plaats bij bedrijven en in huishoudens. In figuur 5 is de verwachte energiebesparing weergegeven behorende bij de scenario’s 2020, 2045 en 2045max. Deze zijn afgezet tegen het stedelijke energieverbruik van 2008. 2045 Op lange termijn (2045) leiden de voorgestelde maatregelen naar verwachting tot een energiebesparing van 34% (3,65 PJ). Hiervan wordt 1,15 PJ gerealiseerd door huishoudens en 2,50 PJ door het bedrijfsleven. 2045max In het maximale scenario kan de energiebesparing oplopen tot 50% (5,37 PJ). Het maximale scenario komt dus overeen met de ambitie uit het eerdere voorbeeldscenario. Voor energiebesparing lopen beide scenario’s gelijk op tot aan 2020. Voor duurzame energieopwekking lopen de scenario’s zelfs gelijk op tot aan 2030. Dat betekent dat tot 2020 ook in ‘scenario 2045’ een maximale inspanning wordt geleverd. Veel meer dan dat de werkgroepen hebben bedacht is er tot die tijd niet mogelijk. Verschillen in beide scenario’s treden dus pas op middellange termijn op en hangen voornamelijk samen met de mate waarin verdergaande maatregelen zoals passiefhuisrenovatie, windenergie en nieuwe duurzame energietechnieken maatschappelijk worden geaccepteerd en grootschalig kunnen worden ingezet. Het ‘Scenario 2045 max .’ laat zien wat er dan maximaal mogelijk is. Het ‘Scenario 2045’ is meer pragmatisch en houdt rekening met een meer “weerbarstige praktijk”. Met dit scenario wordt de doelstelling energieneutraal 2045 echter niet helemaal gehaald binnen de gemeentegrenzen van Nijmegen. Er blijft een beperkte restopgave bestaan. Figuur 5: Te verwachten effecten energiebesparing 17 Duurzame energieopwekking In het voorbeeldscenario is als doel geformuleerd om in 2045 de overgebleven 50% van het oorspronkelijke stedelijke energieverbruik, op een duurzame wijze lokaal op te wekken. De verwachte opbrengst van deze lokale duurzame bronnen is aan de hand van kengetallen berekend. In figuur 6 is de bijdrage van verschillende duurzame energiebronnen aan de verschillende scenario’s weergegeven. 2020 In 2020 kan Nijmegen volgens het resultaatscenario 1,41 PJ lokaal duurzaam opwekken. Dat is zelfs meer dan de beoogde 0,85PJ in het voorbeeldscenario. Deze 1,41 PJ komt overeen met 15% duurzame energieopwekking in 2020 (uitgaande van een totaal energieverbruik van 9,15 PJ in 2020). 2045 In 2045 is het volgens de ideeën uit de werkgroepen van Power2Nijmegen mogelijk om 4,78 PJ lokale duurzame energie op te wekken. Dat is 44% van het totale stedelijke energieverbruik in 2008 en is naar verwachting 67% van het totale energieverbruik in 2045. In het ‘scenario 2045’ slaagt de stad er dus in om voor 2/3 zelfvoorzienend te zijn in het eigen verbruik. Het resterende deel moet elders opgewekt worden. 2045max In het scenario 2045max is het mogelijk om 6,38 PJ aan lokale duurzame energie te produceren binnen de huidige gemeentegrenzen van Nijmegen. Dat is 59% van het totale stedelijke energieverbruik in 2008 en is maar liefst 113% van het totale stedelijke energieverbruik in 2045 in het maximum scenario. In het maximale scenario ontstaat er dus zelfs een beperkt energie-overschot. 18 Figuur 6: Aandeel duurzame energie opwekking per bron Uit de grafiek blijkt dat alle energiedragers een belangrijke rol spelen en nodig zijn om het totaalresultaat te kunnen behalen. Op korte termijn liggen er vooral kansen bij windenergie, zonne-energie en elektriciteit, warmte en biogas uit afval. Op langere termijn ontwikkelen ook de andere dragers zich verder. Voor “nieuwe energievormen” (in de breedste zin van het woord) is vooral in het laatste tijdsbestek een flink aandeel voorzien. Scenario 2020 2020 2045 2045max Voorbeeldscenario (in PJ) 0,85 4,7 5,5 Resultaatscenario P2N 1,41 4,79 6,38 Duurzame energie Bijdrage duurzame energiebronnen aan totaal (in PJ) Wind 0,23 0,6 1 Zonne-energie (PV) 0,24 0,77 0,77 Zonthermisch 0,05 0,25 0,54 0,2 0,2 0,5 0,31 1,3 1,3 WKO / warmtepomp 0,2 0,75 0,77 Biomassa (regionaal) 0,1 0,42 0,5 0,08 0,5 1 Electriciteit uit afval Restwarmte ARN / geothermie Nieuwe energievormen Tabel 1: Aandeel duurzame energie opwekking per bron 2. Onderbouwing scenario’s Deze paragraaf geeft een globale onderbouwing van de scenario’s. Voor ieder scenario worden benodigde maatregelen en projecten voorgesteld en de kwantitatieve bijdrage die deze in PJ leveren aan het scenario. Tevens staan de ontwikkelingen beschreven die nodig zijn om ieder scenario uit te laten komen. Deze ontwikkelingen zijn in belangrijke mate afgeleid uit aannames van de werkgroepen en verwachtingen van het Power2Nijmegen team over ontwikkelingen in de komende jaren. Het scenario voor 2020 laat het vigerende beleid1 zien. De in tabel 1 beschreven maatregelen zijn al in gang gezet. Per maatregel is uitgewerkt hoeveel PJ dat aan energiebesparing of -opwekking oplevert (zie tabel 2). Energiebesparing 1,6 PJ 5000 particuliere huishoudens besparen 20 tot 30% energie 0,1 PJ 20.000 huurwoningen besparen 20% energie via acties woningcorporaties 0,35 PJ EU-apparatenbeleid 0,15 PJ 2% energiebesparing per jaar in de industrie 0,6 PJ Handhaving MKB-aanpak 0,4 PJ Energiebesparing overheidsgebouwen 0,05 PJ Duurzame energieopwekking 1,4 PJ Wind: 6 windturbines (op De Grift en bij Electrabel) 0,23 PJ Zonne-energie: 300.000 PV-panelen op huizen 0,24 PJ Zonthermisch: 7.500 zonneboilers 0,05 PJ (Groene) Elektriciteit ARN 0,2 PJ Restwarmte ARN (11.000 woningen)/ geothermie 0,31 PJ WKO / warmtepomp 0,2 PJ Biomassa (regionaal) 0,1 PJ Nieuwe energievormen 0,08 PJ Tabel 2: Opbrengst maatregelen in Scenario 2020 1 Vigerend beleid bestaat uit: Kadernotitie Klimaat (2008), Actieplan Klimaat 2008-2012, Duurzaamheidsagenda 20112015, Convenant Energiebesparing Corporatiesector Bestaande Woningbouw (2008), Coalitieakkoord ‘Werken aan een duurzame toekomst’ (2010) 19 Duurzame energieopwekking Scenario 2045 Het Scenario 2045 komt uit de werkgroepen van Power2Nijmegen. In tabel 3 zijn de maatregelen genoemd met daarbij de uitdrukking in PJ’s. Tabel 3: Opbrengst maatregelen in Scenario 2045 Energiebesparing Energiebesparing in zowel koop- als huurwoningen 1,15 PJ Hoe? Ofwel bij alle woningen 50% energie besparen, ofwel besparen in een mix (bij sommige huizen bespaar je 30% bij andere 80%). Maatregel uit werkgroep Energieneutrale (Bedrijven)terreinen en ICT, EMT, Smart Grids Benodigde ontwikkelingen: • Alle bedrijventerreinen volgen het voorbeeld van TPN West en worden energieneutraal. -Wet- en regelgeving en brancheafspraken bevorderen energiebesparing. -Er is draagvlak binnen bedrijven om energie te besparen in het kader van: CSR Imago Bedrijfszekerheid • De energieprijzen en – afspraken stijgen, zodat energiebesparing prioriteit krijgt. • Er wordt gewerkt met smart grids, wat inzicht geeft in het energieverbruik. • Smart Grids krijgen meer bekendheid en maatschappelijk draagvlak. 20 0,6 PJ Maatregel uit werkgroep Wind Benodigde ontwikkelingen: • Er komen 16 windturbines op Nijmeegs grondgebied. -Het maatschappelijk draagvlak voor windturbines neemt fors toe. Omwonenden en omliggende bedrijven kunnen rechtstreeks energie afnemen van de dichtstbijzijnde windturbine. Kleine windturbines in de stad geven meer draagvlak voor windmolens. -De procedures voor het plaatsen van windturbines worden vereenvoudigd. Zonne-energie 750.000 PV-panelen op huizen in 2030, dus 1.000.000 panelen in 2045 Maatregel uit werkgroep Energieneutraal bouwen en renoveren Benodigde ontwikkelingen: • Alle wijken in Nijmegen worden gerenoveerd zoals in Neerbosch-Oost, zowel huur- als koopwoningen. • De energieprijs stijgt dusdanig dat energiebesparing prioriteit krijgt. 30% energiebesparing bij bedrijven Wind: 16 windturbines 0,77 PJ Maatregel uit werkgroep Zon 2,5 PJ Benodigde ontwikkelingen: • Alle daken in Nijmegen liggen in 2030 vol met zonnepanelen. -De prijs van zonnestroom in verhouding tot ‘grijze stroom’ ontwikkelt gunstig, voor particulieren, kleinverbruikers, scholen en grootverbruikers (bedrijven). -Er ontstaat een positieve business case voor alle doelgroepen. Zonthermisch: 40.000 zonneboilers in 2045 0.25 PJ Maatregel uit werkgroep Zon • De werkgroep heeft dit niet als zodanig benoemd, behalve dat zonthermisch naast PV ook aandacht moet krijgen. (Groene) Elektriciteit ARN Dit is (bij grove benadering) het aandeel groene energie dat in en om Nijmegen nu van ARN wordt afgenomen. 0.2 PJ Duurzame warmte met de volgende bronnen: • • • • 1.3 PJ Restwarmte ARN (11.000 woningen) Geothermie Electrabel Toekomstige biomassacentrale Benodigde ontwikkelingen: • Realisatie van de 3 door de werkgroep ontwikkelde energievormen volgens hun scenario: • Benodigde ontwikkelingen • Er komt een effectief warmtenet tot stand. • Er zijn voldoende warmtebronnen beschikbaar. • Het netwerk is slim en fijnmazig, zodat op langere termijn uitwisseling van hoog- en laagwaardige warmte mogelijk is. • Het heeft meerdere vragers en kan regionaal aanbieden. Meer aansluitingen in de bestaande stad op het warmtenet leveren een hoge bijdrage aan het (beïnvloedbare) aandeel duurzame energieopwekking; • Stoomleiding TPN-West • Koudenet bij stationsgebied • • 0.75 PJ Maatregel uit werkgroep Duurzame warmte, koude, biomassa en afval Biomassa (regionaal) Maatregel uit werkgroep Duurzame warmte, koude, biomassa en afval 0.5 PJ Maatregel uit werkgroep Nieuwe energievormen Maatregel uit werkgroep Duurzame warmte, koude, biomassa en afval WKO / warmtepomp Nieuwe energievormen 0.42 PJ 1) High Sky windturbine: -Een turbine met een opgesteld vermogen van 1MW levert 1.000 MWh elektriciteit per jaar. -We gaan ervan uit dat er in Nijmegen ruimte is voor 20 turbines. -Hiermee kan dus 20 GWh op jaarbasis worden gegenereerd. 2) CSP3: -1 Hectare kas levert 500 MWh elektriciteit en 2.500 MWh warmte per jaar. -We gaan ervan uit dat er in Nijmegen ruimte is voor 120 Hectare kassen met CSP toepassingen. -Hierdoor kan er dus 36 GWh worden gegenereerd per jaar. 3) Efficiënte brandstofcel: -1 brandstofcel levert 13.500 KWh elektriciteit en 4.800 KWh warmte per jaar. -We gaan ervan uit dat op den duur de prijs van de cel dusdanig wordt, dat er zeker 4.800 brandstofcellen geplaatst kunnen worden in Nijmegen. -Hierdoor kan jaarlijks 88 GWh worden gegenereerd aan elektriciteit (57 GWh) en warmte (31 GWh). Totale potentiële bijdrage van de 3 vormen: -20 GWh + 36 GWh + 88 GWh = 144 GWh/jaar (=0,5 PJ). Benodigde ontwikkelingen: • Er wordt meer gebruik gemaakt van biomassa. -We sluiten de kringlopen in eigen stad en regio, zodat het potentieel optimaal benut word bv vergister ARN. • Er zijn mooie initiatieven op kleine schaal waar bijv. in grootkeukens een vergistingsinstallatie zorgt voor eigen energieopwekking. Er liggen kansen ook voor andere kleinschalige toepassingen. • Biomassa optimaal benutten (DELaND2). • Wanneer we alleen lokale/regionale biomassa betrekken in het streven naar energieneutraliteit als stad, is dat echter een “te enge blik”. Dit vraagt een meer macro-benadering. 2 DELaND staat voor “Decentrale Energie Landschappen Nederland – Duitsland”. Het maakt onderdeel uit van het grotere (majeure) project Groen Gas waarin 36 partners samenwerken om de groen gas keten verder te ontwikkelen. Het doel van het project DELaND is het beter ontsluiten van biomassa uit landschapsbeheer (energielandschappen). De inzet is om het noodzakelijke beheer in o.a. de uiterwaarden in de regio’s Rijn-Waal en IJssel af te stemmen op biomassa-inzameling. 3 CSP: Concentrated Solar Power 21 v. Duurzame energieopwekking Scenario 2045 max. Het Scenario 2045max. is opgesteld door het Power2Nijmegenteam en maakt gebruik van alle aanwezige potentie die op dit moment verwacht wordt. Dit scenario komt dus bovenop het scenario dat uit de werkgroepen is gekomen. In tabel 4 is dit scenario uitgewerkt in maatregelen en PJ’s. Wind: 27 windturbines Zonne-energie: 750.000 PV-panelen op huizen in 2030, dus 1.000.000 panelen in 2045 • Tabel 4: Opbrengst maatregelen in Scenario 2045max. Er ontstaan lokale energiecoöperaties waarin burgers en bedrijven gezamenlijk hun eigen Zonthermisch: 1,87 PJ opgewekt door zonthermisch. (Groene) Elektriciteit uit afval Benodigde ontwikkelingen: • Er is maatschappelijk draagvlak voor energieneutraal renoveren en passiefhuisrenovatie4. • Passiefhuisrenovatie loont financieel. • De bouwsector heeft ervaring met passiefbouw en –renovatie. • Woningcorporaties geven massaal invulling aan het nieuwe Aedesconvenant. Restwarmte / geothermie 3,5 PJ 1,3 PJ Benodigde ontwikkelingen: • Er komt een warmtenet met een vraag van 1,3 PJ in de stad. • Er zijn meerdere aanbieders van warmte (bv. via regionaal warmtenet). • In de verdere toekomst komt geothermie mogelijk als bron in beeld. Vooralsnog lijken de kansen voor succesvolle winning van geothermische warmte in deze regio klein. Op termijn is het mogelijk met nieuwe technieken wel winbaar. RU/UMC voert in samenwerking met de provincie een onderzoek uit naar de haalbaarheid van geothermische energiewinning in Nijmegen. WKO / warmtepomp 22 0,5 PJ Benodigde ontwikkeling: er vinden nieuwe ontwikkelingen plaats op het vlak van duurzame energiewinning uit afval. • NB werkgroep warmte: Een hoog tarief voor storten van afval heeft geleid tot het opwekken van energie uit de verbranding van afval. Zonder publieke prikkels komt verdere verduurzaming niet tot stand. Maatregel uit werkgroep Energieneutraal bouwen en renoveren 50% energiebesparing bij bedrijven 0,54 PJ Benodigde ontwikkelingen: Als alle wijken energieneutraal gerenoveerd zijn, wordt de resterende warmtevraag maximaal Hoe? 30% energiebesparing bij alle huishoudens in 2020 (alle woningen hebben dan label B in 2021), 80% energiebesparing bij meer dan 70% van de huishoudens in 2045. Maatregel uit werkgroep Energieneutrale (Bedrijven)terreinen Benodigde ontwikkelingen: • Energy Service Company’s komen op en worden gemeengoed bij verhuurders van (grote) kantoorpanden. 0,77 PJ energie produceren. Energiebesparing Energiebesparing in zowel koop- als huurwoningen 1 PJ Benodigde ontwikkeling: • Windenergie wordt gemeengoed. 0,77 PJ Biomassa (regionaal) 0,5 PJ Benodigde ontwikkeling: het aandeel regionale biomassa neemt fors toe en er komen nieuwe technieken (zoals bv. energie uit algen). Nijmegen krijgt een of meerder biomassacentrales voor verwarming of elektriciteitsopwekking. Benodigde ontwikkeling: • 5-10% van de benodigde energie wordt met biomassa opgewekt (= meest vooruitstrevende scenario op nationale schaal). • De keten van biomassa staat nog aan het begin van haar ontwikkeling. Een meer biobased economy biedt kansen voor verregaande verduurzaming. Nieuwe energievormen 1 PJ Maatregel uit werkgroep Nieuwe energievormen Benodigde ontwikkeling: • Er zijn systeemdoorbraken waarmee duurzame energie opgewekt kan worden. • Per 8 jaar worden 3 van dit soort systeemdoorbraken ontwikkeld. • De bijdrage van dergelijke systeemdoorbraken is ieder geval groter dan 10% en kan zelfs (ver) boven de 25% liggen. • Deze systeemdoorbraken hebben maatschappelijk draagvlak. • Deze systeemdoorbraken hebben een positief verdienmodel. 4 Passiefhuisrenovatie is renovatie volgens de pasiefhuistechniek waarbij de energievraag van een bestaande woning met 80-90% wordt teruggebracht. 23 3. Uitdieping scenario’s Verhouding aandeel warmte en aandeel elektriciteit De in de routekaart genoemde scenario’s (2020, 2045 en 2045max) zijn tot nu alleen bekeken op basis de totale hoeveelheid energie die kan worden bespaard of duurzaam opgewekt. Wanneer we verder inzoomen op deze scenario’s zien we dat deze nog verder kunnen worden uitgesplitst in een aandeel warmte en een aandeel elektriciteit. Ook is er een “All Electric scenario” denkbaar, waarbij de totale energievraag in 2045 elektrisch is (inclusief de vervoersbehoefte). De conclusie op basis van die uitwerking is als volgt: 2020 in 2020 kan 10% van de totale stedelijke warmtevraag en 27% van de totale stedelijke elektriciteitsvraag gevoed worden vanuit lokale duurzame bronnen. 2045 in het scenario 2045 kan 56% van de totale stedelijke warmtevraag en 89% van de totale stedelijke elektriciteitsvraag gevoed worden vanuit lokale duurzame bronnen. 2045max in het scenario 2045max kan maximaal 92% van de totale stedelijke warmtevraag en 167% van de totale stedelijke elektriciteitsvraag gevoed worden vanuit lokale duurzame bronnen. Figuur 7: Potentie lokaal duurzaam opgewekte warmte en electriciteit per scenario. 24 4. Praktische uitwerking scenario’s Als praktische uitwerking van het hierboven beschreven scenario 2045max, zijn onderstaande toepassingsscenario’s voor 2045 denkbaar. A. ‘All Electric scenario’ Als in 2045 de volledige energievraag (5,43 PJ) elektrisch zou zijn, dan kunnen we met de beschikbare lokale duurzame elektriciteitsbronnen niet aan die vraag voldoen. In 2045 kan maximaal 3,27 PJ aan lokale duurzame elektriciteit opgewekt worden. Dat is 60% van de totale energievraag die in dit scenario volledig elektrisch is. B. ‘Mixed scenario’ Een ‘mixed scenario’ is aantrekkelijker, omdat dan de aanwezige warmtevraag met het aanwezige warmtepotentieel kan worden afgedekt. In dit ‘mixed scenario’ blijft er vervolgens in 2045 0,95 PJ aan elektriciteit “over”, die ingezet kan worden voor bij voorbeeld elektrische auto’s. Dat is naar schatting ongeveer 1/3 van de huidige energievraag van mobiliteit in de stad Nijmegen. Ervan uitgaande dat de energievraag van mobiliteit tot 2045 nog afneemt (omdat vervoer energiezuiniger wordt), kan een ‘mixed- scenario ‘naast de volledige energievraag van de bebouwde omgeving ook in een deel van de huidige energievraag van mobiliteit voorzien. Geen onaantrekkelijk perspectief dus, gezien er buiten de stad uiteraard ook nog mogelijkheden zijn voor meer grootschalige duurzame energieopwekking. De scenario’s zijn verder uitgewerkt in bijlage 3. 5. 6. Opbrengst ten opzichte van doelstellingen Nijmegen heeft in de Duurzaamheidsagenda een aantal doelstellingen vastgelegd. Energieneutraal in 2045 staat daarbij centraal. Deze lange termijn doelstelling lijkt haalbaar, maar is fors en wordt binnen eigen grondgebied alleen behaald met het 2045max. scenario. Onderstaande tabel geeft het absolute aandeel lokaal opgewekte energie weer dat in de verschillende scenario’s bereikt kan worden. Ons scenario voor 2020 is praktisch gelijk aan de energiedoelstelling van het Rijk (16% duurzame energie in 2020). Hierbij moet worden opgemerkt dat in de doelstelling van het Rijk ook vanuit het buitenland geïmporteerde biomassa wordt meegenomen. Wij nemen in onze doelstelling alleen duurzame energie mee die ook daadwerkelijk hier vandaan komt. Dus uit lokale en soms regionale bronnen (als het gaat om biomassa en afval). Import uit het buitenland telt dus niet mee in onze doelstelling ‘Energieneutraal 2045’. Bijhouden van CO2 uitstoot De gemeente Nijmegen is deelnemer aan het EU Covenant of Mayors (CoM). Doel van het CoM is kennisuitwisseling tussen gemeenten die verder gaan dan het bereiken van tenminste 20% CO2 reductie in 2020 in de deelnemende gemeenten. Uit onderstaande tabel blijkt dat als de routekaart van Power2Nijmegen gevolgd wordt, deze doelstelling ruimschoots wordt gehaal in Nijmegen. We bereiken dan 28% CO2 reductie in 2020 ten opzichte van 2008, waarvan 15% als het gevolg van maatregelen op het vlak van energiebesparing en 13% als gevolg van duurzame energieopwekking. Advies is om deze lokale CO2 doelstelling voor 2020 ook bestuurlijk vast te leggen en het eerder door Nijmegen bij het CoM ingediende ‘Actieplan voor Duurzame Energie’ te actualiseren op basis van de resultaten van deze routekaart. Resultaatcenario 2011 Aandeel lokale duurzame energie tov totaalverbruik 3% 2020 15% 2045 P2N 67% 2045 max. 117% Tabel 5: Aandeel lokale duurzame energie t.o.v. totaalverbruik Netto besparing energieverbruik tov nulmeting 2008 (10,8PJ) 2011 2045 P2N 2045 max. 15% 34% 50% 13% 44% 59% 28% 78% 109% 4,4 % Aandeel duurzame opwekking tov 2008 (10,8PJ) CO2 reductie tov 2008 2020 4,4% Tabel 6: Behalen doelstelling EU Cenvenant of Mayors 25 Ton van Lieshout en Jan van der Meer schudden elkaar de hand na ondertekening van het convenant, aanbod 100.000 euro voor zonnepanelen op scholen - Foto Bob Walker 4.Conclusie 1. Power2Nijmegen is een succes! Power2Nijmegen is een succes. Er zijn vele enthousiaste deelnemers, iedere werkgroep heeft input kunnen leveren en er is een positieve sfeer ontstaan in het co-creatieproces. De eerste contouren van een werkprogramma voor 20132017 krijgen vorm: de Economische Raad Nijmegen heeft de projectfiche voor Power2Nijmegen aangenomen, het Nijmeegs Energie Convenant adopteert projecten en Royal HaskoningDHV voert een subsidiescan uit. De doorrekening in deze routekaart laat zien dat de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk effect hebben en zullen bijdragen aan het behalen van de doelstelling Nijmegen Energieneutraal 2045. Samenwerking blijft voorop staan om stap voor stap te bouwen aan een energieneutrale stad! 2.Routekaart De Routekaart is geen dogma die aangeeft hoe energieneutraliteit in 2045 bereikt moet worden. Het is een leidraad waaraan de werkelijke inspanningen die worden gepleegd afgemeten kunnen worden. Zo kunnen we op elk moment in het proces tussen nu en 2045 zien of we nog “op koers liggen” en of de maatregelen die genomen worden ook daadwerkelijk leiden tot het gewenste effect. Op basis van tussentijdse evaluaties kan het beleid bijgestuurd worden als het nodig is en kunnen nieuwe inzichten die in de toekomst ontstaan worden ingepast in de routekaart. 3.Restopgave 4. Monitoring en evaluatie Zoals ook is aangegeven binnen het proces van Power2Nijmegen, kan het zo zijn dat het maximale scenario niet gehaald wordt. Of bepaalde maatregelen vrij rigide kunnen worden doorgevoerd hangt van een groot aantal factoren af: maatschappelijk draagvlak, economische haalbaarheid, regelgeving etc. Wanneer niet het scenario 2045max, maar het Scenario 2045 bewaarheid wordt, blijft een restopgave van 2,36 PJ bestaan waarin lokaal niet voorzien kan worden. Er zijn dan drie mogelijkheden om te komen tot verdere verduurzaming van deze restopgave: 1. Oplossingen zoeken in regionaal verband: door regionale windparken, biomassa of zonnestroomcentrales kan een veelvoud aan duurzame energie worden opgewekt ten opzichte van wat lokaal mogelijk is. 2. Accepteren dat het meer tijd kost om het energieverbruik verder terug te dringen en het opwekkingspotentieel verder te vergroten 3. Duurzame energie inkopen van elders: import van biomassa, of inkoop van elders duurzaam opgewekte energie (bijvoorbeeld wind op zee, waterkracht, Concentrated Solar Power). Jaarlijks monitort de gemeente het stedelijke energieverbruik aan de hand van cijfers van Liander. Tevens wordt de uitstoot van CO2 bijgehouden in het kader van het Convenant of Mayors, zie bijlage 4. Aan het einde van de looptijd van het werkprogramma 2013-2017, wordt het programma grondig geëvalueerd. Dan blijkt ook in hoeverre de gemeente op koers ligt om het Scenario 2045 max. te behalen. Hierop worden dan acties geformuleerd. 5.Discussie Het resultaat van de inventarisatiefase van Power2Nijmegen is een breed palet aan mogelijkheden om in de gemeente Nijmegen energie op te wekken en te besparen. In het cocreatie proces, de eerste stap van de routekaart, was het van groot belang om alle mogelijke oplossingsrichtingen in kaart te brengen en ‘out-of-the-box’ te denken. Dit is door de deelnemers aan Power2Nijmegen met succes gedaan. Het blijkt mogelijk om met de bevindingen van de werkgroepen energieneutraliteit in 2045 te realiseren. Het vervolg van Power2Nijmegen is de concretisering van de plannen. In deze paragraaf zijn discussiepunten geformuleerd die in het vervolg van dit proces de aandacht verdienen. Haalbaarheid Een tweede stap op weg naar een energieneutrale stad is een haalbaarheidsanalyse van het mooie resultaat van het cocreatieproces. Hoe zit het met de technische haalbaarheid, de energetische effectiviteit, de lokale inpasbaarheid en de financiële haalbaarheid? Als je in 2045 daadwerkelijk het doel wilt bereiken, is het van groot belang de plannen in dat licht te 27 beoordelen. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen ‘harde’ en ‘zachte’ opwekkingsplannen. Hard is met de huidige techniek mogelijk en is in feite een opschaling van de huidige situatie. Zacht is afhankelijk van toekomstige technologische ontwikkelingen. De aanbeveling is om op korte termijn zoveel mogelijk in te zetten op bewezen technieken en niet langer te wachten op nieuwe technieken die mogelijk beter zijn (het betere is de vijand van het goede). Dat wil niet zeggen dat we niet moeten inzetten op innovatie. We maken nu meters met bestaande technieken en ontwikkelen intussen de technieken voor de toekomst. Inzicht in hindernissen Daarnaast is het van groot belang een analyse uit te voeren op mogelijke hindernissen. Te denken valt aan het maatschappelijk draagvlak voor grootschalige energieopwekking. Draagvlak is op zijn beurt weer afhankelijk van bijvoorbeeld de ontwikkeling van energieprijzen. En die prijzen zijn op hun beurt weer mede afhankelijk van beleid van de rijksoverheid. In welke gevallen moeten wettelijke beperkingen uit de weg worden geruimd om zaken mogelijk te maken en hoe realistisch is het dat dat gaat gebeuren? Met welke instrumenten kan de overheid de energietransitie versnellen? En welke overheid is waarvoor aan zet? Het in beeld brengen van mogelijke hindernissen en “versnellers” helpt bij de nadere uitwerking van de voorgestelde plannen. Deze aanvullende stap vergroot de kans om het gestelde doel in 2045 te bereiken. Beleidsontwikkelingen De gemeente is afhankelijk van landelijk en provinciaal beleid en regelgeving. Eventuele beleidswijzigingen kunnen 28 de scenario’s flink beïnvloeden. Komt er een feed-in tarief of juist een heffing op duurzame energieopwekking? Mogen burgers en bedrijven straks salderen voor de meter? Welke fiscale stimuleringen of heffingen gaan gelden voor duurzame en/of fossiele energie? Welke beleidswijzigingen volgen op het gebied van ruimtelijke ordening om duurzame energie te faciliteren? Welke programma’s starten de provincie en stadsregio op en scheppen zij ook wijzigingen in het (beleids) kader voor initiatieven? Kortom: om het doel in 2045 te realiseren is het goed om constant de vinger aan de pols te houden en alle haalbare en niet-haalbare mogelijkheden periodiek te evalueren. Hieronder volgt een schets van het bredere overheidsbeleid dat van invloed is op de scenario’s. Europa De EU heeft als doelstelling om in 2050 een klimaatneutrale energievoorziening gerealiseerd te hebben en zet fors in op energiebesparing en duurzame opwekking van energie. Naast een vertaling in algemene richtlijnen en wetten faciliteert de EU gemeenten rechtstreeks via financiële regelingen en samenwerkingsprojecten. De Europese regelingen zijn daarbij steeds meer toegesneden op projecten die innovatie en duurzaamheid nastreven. Daar liggen dus kansen. Nijmegen is deelnemer aan het Europese Covenant of Mayors. Samenwerking en kennisuitwisseling tussen Europese steden kan bijdragen aan een versnelling van de energietransitie. Het wiel hoeft niet steeds opnieuw uitgevonden te worden. Een voorbeeld hiervan is het IEE passiefhuis project waaraan de Stadsregio Arnhem Nijmegen deelneemt. Dat project sluit goed aan op de doelstellingen van Power2Nijmegen. Rijk Het Rijk heeft grote invloed op de fiscalisering van energie. Hierdoor wordt in belangrijke mate de prijs bepaald van groene of grijze energie. Wijzigingen hierin werken direct door in het tempo van de energietransitie. Deze is daarmee deels afhankelijk van het rijksbeleid. Het Rijksbeleid is ook van invloed op de ruimtelijke planning. In de ‘gebiedsagenda Oost-Nederland’ worden gewenste ontwikkelingen voor deze regio vastgelegd. Het is zaak om daar, in samenspraak met de provincie Gelderland, onze wensen (voor zover die ruimtelijke impact hebben) opgenomen te krijgen. Provincie Gelderland De provincie heeft de doelstelling om in 2050 energieneutraal te zijn. Power2Nijmegen kan daaraan een inhoudelijke bijdrage leveren, maar is in zijn slagen ook mede afhankelijk van de provincie. Onlangs heeft de provincie zijn ambitie voor windenergie fors opgeschroefd (naar 210 MW in 2020). In 2013 stelt de provincie een nieuwe omgevingsvisie op. Duurzame energieopwekking en energielandschappen kunnen daarin een belangrijke rol krijgen. Ook werkt de Provincie Gelderland aan de voorbereiding van financiële regelingen voor duurzame energieprojecten van zowel burgerinitiatieven als meer grootschalige initiatieven. Dat kan helpen bij het van de grond tillen van nieuwe initiatieven binnen Power2Nijmegen. Dergelijke publieke prikkels dragen bij aan de energietransitie (langjarig commitment is noodzakelijk om initiatieven ook financierbaar te krijgen). Stadsregio Arnhem-Nijmegen Binnen de Provincie Gelderland werkt ook de stadsregio aan een routekaart voor energietransitie ‘De Groene Kracht’. Binnen de stadsregio is de gemeente Arnhem op dit vlak actief en heeft met het programma ‘Energy made in Arnhem’ een evenknie voor Power2Nijmegen. Sommige opgaven zoals biomassa, regionaal warmtenet, grootschalige windenergie kunnen wellicht beter op regionaal niveau opgepakt worden dan alleen op de Nijmeegse schaal. Dat is ook de aanbeveling van diverse werkgroepen binnen Power2Nijmegen. Kennisuitwisseling met ‘Energy made in Arnhem’ en samenwerking ligt dan ook voor de hand. • • • Liander (netbeheer) Een randvoorwaarde voor grootschalige duurzame energieopwekking is een elektriciteitsnet dat dat ook aankan. Daarom is het zaak om in een vroeg stadium de netbeheerder bij duurzame energieplannen te betrekken zodat deze kan werken aan proactieve netplanning die continue afname en levering van duurzame energie kan garanderen. Samen Met Liander participeert de Gemeente Nijmegen in Indigo. Dat is het infrabedrijf dat de uitrol van het warmtenet organiseert. Gemeente Nijmegen Tot slot dienen ook binnen de gemeente Nijmegen afwegingen te worden gemaakt die de energietransitie kunnen bespoedigen. • Zo kan de gemeente in de toekomst haar vestigingsbeleid slim inzetten om potentiële energieleveranciers en afnemers dichter bij elkaar te plaatsen. • Beleid op het gebied van beeldkwaliteit kan een significante impact hebben op de mogelijkheden voor het bereiken van het volledige zonne-energie potentieel, zoals opgevoerd in het Scenario 2045. Daar waar mogelijk, kan de overheid zaken economisch afdwingen. Bijvoorbeeld als ‘launching customer’ met duurzaam inkoopbeleid en door werk te maken van het verduurzamen van eigen gebouwen met een ESCOconstructie. De gemeente kan verder faciliteren door “het organiseren van kennis”, “het leveren van services” door partijen bij elkaar brengen en “het slim kopiëren van succes story’s” van elders die passen bij de schaal van Nijmegen. Zoeken naar de samenwerking tussen publiek en privaat (het warmtenet is daar een succesvol voorbeeld van). 6. Tot slot Power2Nijmegen wil alle deelnemers heel hartelijk danken voor de geleverde bijdragen. Gezamenlijk wordt dit co-creatie proces op een mooie manier ingevuld. In het vervolg proces kan de beweging die op gang is gekomen van Nijmegen helpen een nog mooiere en duurzamere stad te maken. Daarbij is iedereen die hiervoor goede ideeën heeft, van harte uitgenodigd om deel te nemen aan Power2Nijmegen! Voornaamste uitgangspunt daarbij is dat de overheid de juiste randvoorwaarden (spelregels) schept, waarbinnen de markt optimaal kan functioneren. Daar waar gewenst kan de overheid daarnaast, vanuit het collectieve belang, optreden als verbinder van partijen, als regisseur en in sommige gevallen misschien zelfs als participant (bv. PPS constructie) of als initiator (bv. lauching customer). Het is echter de markt die met haar innovatiekracht de energietransitie feitelijk vorm moet geven. Naast de rol van de markt is daarbij ook de rol van onderzoek en onderwijs essentieel. Alleen met de juiste kennis en vaardigheden kunnen mensen in de toekomst vormgeven aan de energietransitie vorm geven. Daarvoor kan nu de kiem worden gelegd. 29 Bijlage 1: Deelnemers werkgroepen Power2Nijmegen EMT, ICT & Smart Grids • • • • • • • • • • • • 30 Stichting kiEMT, de heer R. Bosch Stichting kiEMT, de heer B. van Beers Freek Welling Consultancy, de heer F. Welling Het Groene Hert, de heer H. Pelzer Conbuquest/Urgenda, de heer B. Lagerweij Zelfstandige, de heer M. Barckhof HAN, de heer M.W.J. Hammink BAM Infratechniek B.V., de heer M. van der Waarde BAM Techniek, mevrouw L. Pennings Radboud Universiteit Nijmegen, de heer B. Dankbaar Energy-Company, de heer R. Knegt Transition Town Nijmegen, de heer O. Buunen Energieneutraal Onderwijs & communicatie bouwen leden leden • • • • • • • Energieneutraal bouwen leden Kropman, de heer M. Brùssau BouwQuest, de heer C.P. Goossen Heijmans, de heer R. Rikken Gemeente Nijmegen, de heer M. van Ginkel Gemeente Nijmegen, mevrouw M. Hermans • • • • • • • Transition Town Nijmegen, mevrouw K. Mulder Zelfstandige, de heer M. Barckhof Vivaz Communicatie / St De Maatschappelijke MeerWaarde, mevrouw C. Verhees Bureau ZET, mevrouw S. Martens Gelderse Energiecoöperatie, de heer W. Feltz Numaga Design webontwerp, de heer H. van Meteren Milieu Educatie Centrum Nijmegen, mevrouw A. Rutenfrans Dominicus College, de heer J. de Vries Energieneutraal renoveren leden Duurzame warmte, koude, biomassa & afval leden • • • • • • • • • • • HeRe Projecten B.V., de heer G. Heesakkers Azimut Bouwbureau, de heer C. Rose Sto Isoned b.v., de heer N. Duijvelshoff Standvastwonen, mevrouw D. Jacobs Van den Broek Advies, de heer R.A.C. van den Broek Gelderse Energiecoöperatie, de heer A. Hadderingh Het Groene Hert, de heer H. Pelzer Gemeente Nijmegen, mevrouw K. Kerckhoffs Grontmij, mevrouw R. Gaal SSHN, mevrouw M. Hojing Neopixels Insulation BV, de heer S. Nooijens • • • • • • • • • • • • Grontmij, de heer F. Schelleman Enki Energy B.V., de heer S. Blankenborg Gemeente Nijmegen, de heer K. van Daalen Heijmans Vastgoed, de heer R. Rikken HeRe Projecten B.V., de heer G. Heesakkers Conbuquest/Urgenda, de heer B. Lagerweij Zelfstandige, de heer M. Barckhof Gemeente Nijmegen, mevrouw L. van Wersch Energon/Bleucourt, de heer W. Hermans SunSolutions, de heer H. Uenk Stichting kiEMT, de heer B. van Beers GDF SEUZ Energie Nederland NV, de heer R.J. Pessers Duurzame bedrijven(terreinen) leden Nieuwe energievormen leden Windenergie (grootschalig) lede Zonne-energie leden • • • • • • • • • • • • • • Pasklaar, mevrouw Y. Keijzers Deparkmanager.nl, de heer J. Breurkens HeRe Projecten B.V., de heer G. Heesakkers DZEN-duurzame Nederland, de heer N. Nir Yossi Bureau Sterrenschans, de heer G. Frederiks NXP/DFI, de heer T. Weyn Het Klimaatverbond en zelfstandige, mevrouw I. de Haan Hoogdal BV/Stichting, de heer T. van Lieshout Scandic Sanadome Nijmegen, de heer G. Keurhorst Gemeente Nijmegen, de heer M. Hustinx • • • • • • • • • • • • Conbuquest/Urgenda, de heer B. Lagerweij SunSolutions, de heer H. Uenk Energy-Company, de heer R. Knegt Enki Energy B.V., de heer S. Blankenborg Energon/Bleucourt, de heer W. Hermans Gemeente Nijmegen, de heer J. Hell Zelfstandige, de heer M. Barckhof Gemeente Nijmegen, mevrouw L. van Wersch Het Groene hert, de heer J. Seveke HeRe Projecten B.V., de heer G. Heesakkers HAN, de heer P. Sonneveld Radboud Universteit, de heer A. Siemerink Liander, de heer M. Adan • • • • • • • • • Vestas Benelux bv, de heer J. van Hofwegen REpower Systems, de heer A. te Grotenhuis Conbuquest/Urgenda, de heer B. Lagerweij Gemeente Nijmegen, de heer J. Hell Zelfstandige, de heer M. Barckhof Gelderse Natuur en Milieufederatie, de heer A. de Meijer Gemeente Nijmegen, de heer S. Debie Alliander Strategie, de heer P. van der Ploeg Gemeente Nijmegen, de heer M. Lenis O2G Sustainable, de heer F. Ogg • • • • • • • • 100% ZONNIG, de heer m. Budding Provincie Gelderland, mevrouw Y. Tieleman HeRe Projecten B.V., de heer G. Heesakkers Alliander, de heer R. Brandwagt Milieucentrum de Broeikas, de heer R. Aalders Onestone Solar, de heer M. Boogert Zonnepark Nederland, de heer F. Sommerdijk Bureau Sterrenschans, de heer G. Frederiks GroenLinks, de heer J. Reinhoudt Klimaatverbond, de heer R. Winter 31 32 Schouwburg 11-10-12 - Foto Colet Falke Bijlage 2: Resultaten per werkgroep Er zijn negen werkgroepen aan de slag gegaan binnen 1. Werkgroep Energieneutraal bouwen en Power2Nijmegen. Deze bijlage beschrijft de resultaten per renoveren werkgroep volgens onderstaande opzet: 1. Doel: wat wil de werkgroep bereiken binnen het betref- Doel fende thema? De werkgroep ‘Energieneutraal renoveren’ heeft een plan 2. Toelichting: hoe denkt de werkgroep het doel te bereiken? gemaakt om binnen de bestaande woningvoorraad in 3. Aannames: welke aannames liggen hieraan ten grond- Nijmegen 50% energiereductie te realiseren in 2045. Het slag? voorstel is om op wijkniveau een energiebalans te creëren, Scenario’s: wat is de te verwachten bijdrage aan de waarbij productie en consumptie in evenwicht zijn. Ener- scenario’s? gieoverschotten worden naar gebieden met een energiete- Projecten: welke projecten worden voorgesteld? kort geleid. 4. 5. Opmerking: De werkgroepen ‘Energieneutraal renoveren’ en ‘Energieneutraal bouwen’ hebben gedurende de looptijd van Power2Nijmegen gefungeerd als twee op zichzelf staande groepen. Tijdens het overleg op 7 september 2012 met alle werkgroeptrekkers is besloten om deze werkgroepen onder een gezamenlijke noemer “Energieneutraal bouwen en renoveren” te vermelden bij de verwerking van de resultaten. Toelichting De werkgroep stelt voor om de wijk Neerbosch-Oost als pilot te nemen en in deze wijk wat betreft warmtevraag een energiereductie van 50% te realiseren. Dit voorbeeld kan later gevolgd worden in andere wijken. NeerboschOost telt 1507 grondgebonden- en 1984 gestapelde woningen. De Energie-index van de woningen daalt na de ingreep naar 1.05. Nu ligt deze rond de 2. De manier van renoveren wil de werkgroep nog verder uitwerken aan de hand van twee scenario’s: 33 Scenario’s Tevens bereiken we energiebesparing door het volgen van het Europese apparatenbeleid. Dat geeft 0,15 PJ besparing in 2020. Projecten 34 1. 2. De warmtevraag van alle woningen wordt met 50% waarbij de gemiddelde energieprestatie van woningen in gereduceerd. 2021 label B is, corresponderend met 33% energiebespa- De warmtevraag per woningtype verschilt, maar ring ten opzichte van 2008. Uitgaande van een scenario komt gemiddeld op 50% uit (sommige woningen 80% waarin deze ambitie de komende jaren verder wordt reductie en andere 30%). doorgezet, kan een maximale overall energiebesparing op Indien in 2045 een dergelijk energiepakket als in Neer- warmte van 60% in 2045 gerealiseerd worden, correspon- bosch-Oost in heel Nijmegen gerealiseerd kan worden, derend met 1,6 PJ. dan bedraagt de totale warmtevraag van alle Nijmeegse Het laatste scenario is vooral interessant omdat tot 2020 (via het huidige Aedes pakket) bij alle corporatiewo- en –renovatie. -- Woningcorporaties geven massaal invulling aan het nieuwe Aedesconvenant. woningen in 2045 ongeveer 1,7 PJ. Er is rekening gehouden ningen ingezet wordt op 30% energiereductie. Wellicht is Het totale elektriciteitsverbruik van woningen bedroeg 0,6 met een hoger gemiddeld energieverbruik bij woningen het mogelijk door een ander deel van de voorraad aan te PJ in 2009. De P2N werkgroep voorziet in een reductie van in andere wijken dan in Neerbosch-Oost (bijvoorbeeld pakken via passiefhuisrenovatie (waarbij 80% of meer de elektriciteitsvraag van woningen door toepassing van vanwege de woninggrootte). Gemiddeld verbruiken reductie van de warmtevraag wordt behaald), gemiddeld PV panelen. Deze reductie is echter niet verder gekwantifi- woningen in Neerbosch-Oost nu al 12% minder energie uit te komen op een reductie van de warmtevraag met 50% ceerd en kan niet als besparing geteld worden, omdat deze voor warmtevoorziening dan gemiddeld in Nijmegen. ten opzichte van huidig. ook valt onder duurzame opwekking. Het huidige warmteverbruik (2009) van alle woningen De werkgroep heeft berekend dat de warmtevraag van Neerbosch-Oost na de ingreep 99,2 miljoen MJ bedraagt. Dat komt ongeveer overeen met 0,1 PJ. De woningen in Neerbosch-Oost maken ongeveer 7% uit van het totale Nijmeegse woningbestand. Inmiddels is er een nieuw Energieconvenant van kracht geworden tussen de koepel van woningcorporaties Aedes, Het Rijk en de Woonbond. Dit behelst een verdergaande besparing dan in het eerder afgesproken convenant, Aannames • Alle wijken in Nijmegen worden gerenoveerd zoals Neerbosch-Oost, zowel huur- als koopwoningen. -- bedroeg 2,7 PJ in 2009. De reductie die met het P2N scenario ten opzichte van de nulmeting wordt bereikt is daarmee ongeveer 1 PJ in 2045. De energieprijs stijgt dusdanig dat energiebesparing prioriteit krijgt. -- Er is maatschappelijk draagvlak voor energieneutraal renoveren en passiefhuisrenovatie. -- Passiefhuisrenovatie loont financieel. -- De bouwsector heeft ervaring met passiefbouw 35 Scenario’s Voor energiebesparing bij bedrijven(terreinen) zijn er drie scenario’s: Projecten 36 2. Werkgroep Duurzame bedrijven(terreinen) • Doel De werkgroep energieneutrale bedrijventerreinen heeft een plan gemaakt om te komen tot energieleverende Het parkmanagement van het bedrijventerrein TPN door energie-uitwisseling (reststromen) tussen bedrijven West heeft de ambitie geuit om als bedrijventerrein en welk deel door duurzame opwekking. energieneutraal te worden, ook door toepassing van In totaal verbruikten alle zakelijke aansluitingen in windenergie op het bedrijventerrein, grootschalige Nijmegen in 2009 gezamenlijk ongeveer 7,5 PJ (daarbij is toepassing van zonne-energie en gebruik van stroom ook het elektriciteitsverbruik van NXP van 0,7 PJ gerekend). en restwarmte van ARN. Een van de voorstellen is de bedrijventerreinen. aanleg van een stoomleiding op het terrein en een Aannames andere tracékeuze van het warmtenet waardoor meer • Toelichting bedrijven op TPN West hieraan kunnen aanhaken en Op korte termijn moet er een soort “marktplaats” komen, warmte kunnen afnemen en leveren. zodat bedrijven onderling makkelijk kennis en energie West en worden energieneutraal. Voetbalclub NEC neemt het initiatief tot oprichting vraag- en aanbod kunnen gaan uitwisselen. Daarnaast is Bedrijventerrein TPN West verbruikt 0,9 PJ aan energie. van het Nijmeegs Energie Collectief waarbij bedrijven voorzien in een project met LED verlichting bij bedrijven, te Wanneer dit bedrijventerrein energieleverend zou zijn in en burgers uit Nijmegen gezamenlijk groene stroom beginnen met een pilot. 2045, betekent dit minimaal een reductie van 0,9 PJ ten gaan inkopen. In de toekomst kan een dergelijk In hoeverre bedrijventerreinen op langere termijn ener- opzichte van het startjaar 2009. inkoopconsortium een belangrijke afnemer worden gieleverend kunnen worden is in de plannen van de werk- In het voorbeeldscenario is berekend dat het vigerende van lokaal opgewekte duurzame energie, waardoor groep nog niet voorzien. In de “slipstream” van het project beleid tot 2020 (handhaving MKB en industriebeleid Rijk) de opwekking hiervan eerder rendabel wordt en is er wel een aantal concrete initiatieven ontstaan in deze stadsbreed leidt tot een energie besparing van naar schat- bedrijventerreinen echte energieleveranciers kunnen richting: ting 1 tot 1,5 PJ bij het bedrijfsleven in 2020. worden. Ervan uitgaande dat ook andere bedrijventerreinen het • • Alle bedrijventerreinen volgen het voorbeeld van TPN voorbeeld van TPN West en de Grift zullen volgen, gaan we Voor het te ontwikkelen bedrijventerrein De Grift in Uitgaande van de ambitie van de werkgroep betekent dit de Waalsprong wordt een variant ontwikkeld waarbij ervan uit dat het totale bedrijfsleven in 2045 tenminste 2-3 dat bedrijventerreinen in 2045 per saldo geen energie meer dit bedrijventerrein als hoofdfunctie energielevering PJ aan energiebesparing heeft gerealiseerd. verbruiken. Het is in dit scenario nog onduidelijk welk deel heeft. Daarbij wordt gedacht aan een combinatie van daarvan wordt bereikt door energiebesparing, welk deel windenergie, zonne-energie en biomassa. 37 Scenario’s Voor energiebesparing bij zonne-energie zijn er drie scenario’s: Projecten 38 3. Werkgroep Zonne-energie Doel De werkgroep zonne-energie heeft als doel gesteld om al in 2030 het totale potentieel aan daken in Nijmegen van zonnepanelen te hebben voorzien. Daarbij zijn er drie doelgroepen: particulieren, bedrijven en scholen. lijke elektriciteitsbehoefte voorzien. boilers. Indien echter een koppeling is te maken met In onderstaande tabel voorzien we toch een doorgroei verregaande isolatie van gebouwen, dan kunnen deze naar 0,77 PJ in 2045. Dat zal dan voornamelijk veroor- gebouwen verwarmd worden met laagwaardige warmte. zaakt worden door het plaatsen PV op niet-conventionele Thermische zonne-energie kan daar dan een rol in spelen. locaties en door innovatie (hogere opbrengst/m2). In dat scenario gaan we uit van een opbrengst van ZON (PV) Voor alle drie de doelgroepen worden business modellen Aantal ontwikkeld. panelen Toelichting Naar schatting is het potentieel aan zonne-energie van Nijmeegse daken 200.000 kWp, wat overeenkomt met een energieopbrengst van 170.000.000 kWh/jaar. Dit komt overeen met een energieopbrengst van 0,6 PJ voor PV panelen. Het totale elektriciteitsverbruik in Nijmegen bedroeg in 2009 779.000.000 kWh, waarvan 166.000.000 2015 2020 2025 2030 2045 Aantal zonneboilers 75.000 300.000 500.000 750.000 1.000.000 2009 dekken en 100% van het huidige particuliere verbruik. Bij een realisatie van 50% energiebesparing op elektriciteitsverbruik in 2045 (t.o.v. 2009) kunnen PV panelen op daken in ongeveer 40% van de totale stede- Opbrengst in m gasverbruik /jr. Opgesteld Opbrengst in PJ vermogen 20.000 80.000 133.333 200.000 in MW/jr. Opbrengst in PJ 2020 2025 2030 2045 2.000 7.500 15.000 25.000 40.000 350.000 1.132.500 2.625.000 4.375.000 7.000.000 0,01 0,25 0,05 0,09 0,15 250.000 (KWp) Opbrengst 2015 3 (+/-) Aannames 17.000 68.000 113.333 170.000 212.500 0,06 0,24 0,48 0,60 0,77 • Alle daken in Nijmegen liggen in 2030 vol met zonnepanelen. • Als alle wijken energieneutraal gerenoveerd zijn, wordt de resterende warmtevraag opgewekt door zon thermisch. door particulieren. In principe kunnen zonnepanelen ongeveer 20% van het totale elektriciteitsverbruik in ZON (Thermisch) Naast PV is er een potentieel voor zonthermische energie. Het totale potentieel aan zonne-energie in Nijmegen Die is moeilijker in beeld te brengen, want afhankelijk bedraagt naar schatting 0,85 PJ in 2030. In het scenario van de vraag van het gebruiksprofiel van een gebouw 2045 gaan we uit van een totale opbrengst van 1,02 PJ en de afnemers daarin. Voor het potentieel houden we door zonne-energie in 2045. Bij een verdere uitrol van daarom voorlopig de inschatting uit het voorbeeldsce- zon-thermisch (gekoppeld aan vergaande isolatie van nario aan van 0,25 PJ. Dat gaat volledig uit van zonne- woningen) kan dit potentieel oplopen tot 1,31 PJ in 2045. 39 Scenario’s Projecten 40 4. Werkgroep Windenergie Mogelijke locaties voor windturbines zijn weergegeven in onderstaande tabel. Tevens is een grove indicatie gegeven Doel De werkgroep windenergie ziet veel potentie in windenergie als duurzame bron. Windturbines plaats je echter niet zomaar, vandaar dat de werkgroep met name heeft van het aantal windturbines, het vermogen dat het met zich meebrengt en het mogelijke bouwjaar. naam locatie geadviseerd om het proces voor windenergie om te cipatie van potentiële afnemers en een zelfleveringsmodel. cumulatief mogelijk turbines vermogen bouwjaar Dit zal de acceptatie en snelheid van de realisatie van stelling A15) windenergie versnellen en zorgt ervoor dat windenergie Terrein Electrabel daadwerkelijk lokaal wordt ingezet en zo dus bijdraagt aan Westkanaal- energieneutraliteit. haven A73 (Lindenholt, Toelichting Weezenhof ) Binnen Power2Nijmegen is een aantal nieuwe potentiële Stadspark Stad- locaties voor windmolens naar voren gebracht. Of deze dijk 3MW vermogen (MW) Opbrengst in Opbrengst in PJ 4 12 MW 2015 2 18 MW 2020 3 27 MW 2025 4 39 MW 2030 2020 4 6 12 18 2025 9 2030 13 27 39 2045 16 48 40.000 60.000 90.000 130.000 160.000 0,15 0,33 0,49 0,23 0,60 Aannames • Er komen 27 windturbines op Nijmeegs grondgebied. -- Het maatschappelijk draagvlak voor windturbines neemt toe. -- De procedures voor het plaatsen van windturbines worden vereenvoudigd. 3 48 MW 2045 In een maximaal scenario 2045 is rekening gehouden met een opbrengst van 1 PJ, corresponderend met 27 windtur- haalbaar zijn wordt momenteel nog onderzocht. Daarnaast moet het voorbeeldscenario aangepast worden, Aantal turbines MWh/jr (3MW/stuk) De Grift (lijnop- 2015 Opgesteld aantal draaien. Dus vooral in te zetten op betrokkenheid en parti- WIND bines. Vraag is in hoeverre deze gerealiseerd kan worden op Totaal potentieel 16 48 MW omdat in deze regio volgens experts molens met een hoger Nijmeegs grondgebied. Dit scenario gaat ervan uit dat het maatschappelijk draagvlak voor windenergie in de komende vermogen dan 3MW geen zin hebben. Het waait eenvou- Omgerekend naar een potentiële opbrengst leidt dat tot digweg niet hard genoeg om nog zwaardere turbines te decennia fors toeneemt en procedures voor plaatsing onderstaand scenario: vereenvoudigd worden. plaatsen. Daarmee zou het feitelijke rendement niet groter worden. 41 Scenario’s Projecten 42 5. Werkgroep Nieuwe energievormen Doel De werkgroep Nieuwe Energievormen heeft drie potentiële nieuwe duurzame energietechnieken ingebracht. Het gaat daarbij om: • Een nieuw type windturbine (de Sky Windturbine) die als een vlieger in de lucht zweeft. • Een nieuw type zonnecel op basis van Fresnell lenzen, de zogenaamde ‘CSP’. • De BlueGen: een apparaat dat op waterstof (brandstofcel) een gebouw van energie kan voorzien. Indien de waterstof duurzaam wordt opgewekt, is de BlueGen een duurzaam alternatief voor de CV ketel. Toelichting De mate waarin de nieuwe technieken kunnen bijdragen aan het eindscenario gaat de werkgroep nog uitzoeken. Alleen voor de Sky windturbine is dit in beeld gebracht: de ‘Sky windturbine’ zweeft aan kabels in de lucht op 150 meter hoogte. De opbrengst per stuk is ongeveer 850 MWh/jr. Uiteraard gaat het hier om een nieuwe techniek die eerst getest zal moeten worden en die pas op langere termijn mogelijk grootschaliger kan worden toegepast. De werkgroep heeft berekend dat op een gebied van 2,8 km2 plan gemaakt voor waterturbines in de Waal. Zij hebben twintig van deze turbines geplaatst kunnen worden. Deze berekend dat in de Waal bij Nijmegen 60 stroomtur- zouden dan gezamenlijk 0,07 PJ op kunnen wekken. bines geplaatst kunnen worden, met een opbrengst van Wanneer in de regio rondom Nijmegen 200 van deze Sky 23.126.400 kWh, wat overeenkomt met 0,08 PJ. Ook dit turbines geplaatst worden (de utopie van de werkgroep) getal nemen we op onder Nieuwe Energievormen. dan zouden deze gezamenlijk een vermogen van 0,63 PJ kunnen leveren. Aannames De CSP kan toegepast worden bij 120 ha. aan kassen en • Er zijn systeemdoorbraken waarmee duurzame levert gezamenlijk 0,13 PJ op. energie opgewekt kan worden. De BlueGen, een efficiënte brandstofcel, heeft een -- rendement van 85%. Als we alle beschikbare biomassa in Nijmegen hiervoor zouden gebruiken, levert dit 0,32 PJ. Per 8 jaar worden 3 van dit soort systeemdoorbraken ontwikkeld. -- De bijdrage van dergelijke systeemdoorbraken Als we de levering van deze drie bronnen in 2045 bij elkaar is ieder geval groter dan 10% en kan zelfs (ver) optellen, kunnen deze 1/3 van de Nijmeegse woningen boven de 25% liggen. van energie voorzien. Voor de goede orde, de alternatieve Natuurlijk kunnen we niet voorspellen welke uitvindingen vormen van koeling (zoals witte daken, koudenet) zijn nog er worden gedaan in de komende decennia. Toch is het niet meegenomen, omdat we deze nog niet goed kunnen aannemelijk dat er uitvindingen worden gedaan die erg kwantificeren. Hier zit ook nog potentie in. We kunnen bruikbaar zijn voor het duurzaam opwekken van energie. hierover eventueel informatie inwinnen bij de gemeente Deze nog uit te vinden bron(nen) hebben een belangrijk Arnhem. aandeel in het maximale scenario. Meesterproef Naast de bijdrage van de werkgroep hebben leerlingen van het Stedelijk Gymnasium in hun “Meesterproef” een 43 Scenario’s Bij het maximale scenario gaan we er vanuit dat er een duurzaam gestookte centrale is die 0,5 PJ opwekt voor de stad Nijmegen. Projecten 44 6. Werkgroep Duurzame warmte, koude, biomassa & afval Warmte, Koude, Biomassa 2015 2020 2025 2030 2045 Restwarmte ARN / geoth. 0,11 0,31 0,56 0,85 1,30 WKO / warmtepomp 0,10 0,20 0,30 0,45 0,75 De werkgroep Duurzame warmte, koude, biomassa en Biomassa regionaal 0,10 0,10 0,21 0,25 0,42 afval heeft de mogelijkheden van het warmtenet bestu- Totaalopbrengst in PJ 0,31 0,61 1,07 1,55 2,47 Doel deerd. Het warmtenet wordt vanaf medio 2012 uitgerold in de Waalsprong en het Waalfront (14.000 woningen). De Centrale Gelderland (GDF Suez) wordt gesproken met Rijkswaterstaat en waterschappen. ambitie is om dit net waar mogelijk ook in de bestaande Voor wat betreft biomassa heeft Centrale Gelderland (GDF Ook ontstaan er grensoverschrijdende initiatieven, zoals stad uit te rollen. Daar waar het warmte netwerk lastig Suez) de wens uitgesproken om 100% over te schakelen op het DELaND-initiatief. te realiseren is, is een houtgestookte ketel een alternatief, biomassa in de toekomst. Het is hen nog niet gelukt om Uit een provinciale studie blijkt geothermie weinig kansen zowel gebouwgebonden als in kleine netwerken. een Green-Deal te sluiten met het Rijk om meer biomassa te bieden in Nijmegen. Tenzij het ultradiep wordt gedaan te mogen bijstoken. Dat heeft te maken met de invoering met behulp van de omstreden methode ‘wreckling’. Deze Toelichting van een kolenbelasting. Die is tot op heden niet tot stand methode wordt ook toegepast bij het winnen van scha- Daar waar koude van toegevoegde waarde is en lagetem- gekomen. De kosten voor bijstoken van biomassa blijken ligas en burgers staan daar doorgaans zeer negatief tegen- peratuurverwarming toepasbaar is kan ook Warmte Koude fors. Wanneer het volume in ogenschouw wordt genomen over. De RU en het UMC laten momenteel nader onderzoek Opslag (WKO) of een bivalent systeem worden toegepast. zou 1% toename van het aandeel biomassa in de centrale uitvoeren naar de mogelijkheden van geothermie op hun Om de juiste (energetische en economisch verantwoorde) het totale lokaal aanwezige potentieel aan biomassa terrein. Wij wachten de resultaten van dit onderzoek af. keuzes te maken is het zaak een beeld te krijgen van het vragen (!). In die zin is het verstandig om regionaal te kijken potentiële tracé van het warmtenet. Vanuit een concept welke bronnen van biomassa er zijn en hoe die het beste Aannames tracé kan gekeken worden welk potentieel hiermee kunnen worden ingezet. Op dit moment is het zo dat 70% • Er komt een effectief warmtenet tot stand. ontsloten kan worden. Vanuit bedrijfsvereniging TPN West van de biomassa die in Nederland beschikbaar is, naar het • Centrale Gelderland (GDF Suez) stapt over op 100% wordt er gekeken naar proceswarmte (stoomleiding) die buitenland verdwijnt. Dit terwijl een centrale als GDF Suez gelijktijdig met de warmte-infrastructuur van de Waal biomassa uit Canada importeert. Er zijn ideeën om meer biomassa. biomassa te produceren, bv in de uiterwaarden. Daarover 45 Scenario’s Max scenario 2045: Voor deze werkgroep is enkel de bijdrage aan het maximale scenario ingeschat. De totale besparing door het toepassen van domotica en smarts grids bedraagt 0,12 PJ in 2045. Projecten 46 7. Werkgroep EMT, ICT & Smart Grids vooral faciliterend is bij het gebruik van duurzame energie en wekt zelf geen energie op of bespaart deze. Daarom Doel In beeld brengen welke rol ICT, domotica en smart-grids in de toekomst kunnen gaan spelen bij energiebesparing, -opwekking en opslag. is hieraan in de genoemde scenario’s 2020 en 2045 geen kwantitatieve opbrengst toegekend. In het scenario 2045max hebben we geprobeerd een inschatting te maken van het extra rendement tgv toepassing van ‘smart grids’ in de stad. Toelichting Een ‘Smart Grid’ is een slim elektriciteitsnet waarmee Aannames onderlinge uitwisseling en teruglevering van decentraal • opgewekte duurzame elektriciteit mogelijk is. De werk- Er wordt gewerkt met smart grids, hetgeen een bijdrage levert aan energiebesparing. groep ‘smart grids’ heeft de mogelijkheden voor Nijmegen in beeld gebracht, aansluitend op de uitkomsten vanuit de andere werkgroepen. Hieruit zijn twee initiatieven naar voren gekomen: een smart-grid in de wijk Neerbosch-Oost (in combinatie met energieneutraal renoveren) en een ‘smart’grid’ in het nieuw te realiseren ‘Ecodorp’ dat gebruik wil maken van diverse nieuwe energievormen. Naast smart-grids kan ook een toenemend gebruik van ‘domotica’ in de woning bijdragen aan energiebesparing. Dit zijn geautomatiseerde slimme toepassingen. Denk daarbij aan een slimme thermostaat die de verwarming laag zet als je de deur uitgaat, of verlichting die automatisch uitgaat als er even niemand meer in een ruimte is. Een ‘smart grid’ is 47 8. Werkgroep Onderwijs en communicatie waarbij scholieren hun hele schoolcarrière in aanraking komen met de thema’s duurzaamheid en energietransitie Doel en “maatschappelijke stages” waarbij er meer uitwisseling De rol die onderwijs kan spelen bij het in beeld brengen van tot stand komt tussen onderwijsinstellingen en bedrijven de energietransitie in Nijmegen. daar waar het gaat om stages op het vlak van energietransitie. Omdat onderwijs niet rechtstreeks leidt tot ener- Toelichting De energietransitie waar we voor staan is een omwenteling van formaat. Onze complete energievoorziening zal in de komende decennia veranderen van een centralistisch aangestuurd systeem, naar een systeem waar burgers giebesparing of duurzame opwekking en deze, voor zover die wel op schoolgebouwen plaatsvindt, al onder de andere sectoren is meegerekend (energiebesparing of zonneenergie), zijn de resultaten uit deze werkgroep niet verder gekwantificeerd in termen van energieopbrengst. en bedrijven zelf energieproducenten kunnen worden. Dat vereist nieuwe technieken, regels, instituties en ook Aannames vaardigheden van de werknemers van de toekomst. De Aannames zijn bij deze werkgroep niet van toepassing, werkgroep Onderwijs heeft onderzocht welke vaardig- aangezien er niet ‘gerekend’ kon worden met de uitkom- heden en kennis de energietransitie vraagt van scholieren sten van deze werkgroep. De bijdrage is van procesmatige en studenten en welke kansen dit biedt voor educatieve aard geweest. programma’s. Kunnen onderwijsinstellingen een voorbeeldfunctie vervullen bij de energietransitie? De werk- Scenario’s groep heeft haar bevindingen verwerkt in een ‘mindmap Scenario’s zijn bij deze werkgroep niet van toepassing, ’met ideeën voor projecten. Deze is vertaald naar mogelijke aangezien er niet ‘gerekend’ kon worden met de uitkom- projecten in de brainstormkaart. Centraal staan hierbij sten van deze werkgroep. De bijdrage is van procesmatige de begrippen ”scholen als boegbeeld voor duurzaam- aard geweest. heid”, waarbij scholen de centra in de wijk worden waar duurzaamheid wordt uitgedragen, de “duurzame leerlijn” 48 Projecten Bijlage 3 - Uitwerking scenario’s in aandeel warmte en aandeel elektriciteit Scenario 2020 Scenario 2045 (Power2Nijmegen) Scenario 2045 max. Warmtevraag: 6,23PJ (waarvan 4,03 PJ bedrijven en 2,2 PJ huishoudens) Warmtevraag: 4,80 PJ (waarvan 3,1 PJ bedrijven en 1,7 PJ huishoudens) Warmtevraag: 3,58 PJ (waarvan 2,48 PJ bedrijven en 1,1 PJ huishoudens) Aanbod duurzaam opgewekte warmte: - - - - - zonthermisch 0,05 PJ restwarmte 0,31 PJ WKO0,20 PJ biomassa 0,03 PJ nieuwe vormen 0,04 PJ -----------------+ = 0,63 PJ Elektriciteitsvraag: 2,92 PJ (waarvan 2,47 PJ bedrijven en 0,45 PJ huishoudens) Aanbod duurzaam opgewekte elektriciteit: - - - - - windenergie zon PV elektriciteit ARN biomassa nieuwe vormen = 0,23 PJ 0,24 PJ 0,20 PJ 0,07 PJ 0,04 PJ ------------------+ 0,78 PJ Aanbod duurzaam opgewekte warmte: - - - - - zonthermisch 0,25 PJ restwarmte 1,30 PJ WKO0,75 PJ biomassa 0,13 PJ nieuwe vormen 0,25 PJ -----------------+ =2,68 PJ Elektriciteitsvraag: 2,35 PJ (waarvan 1,90 PJ bedrijven en 0,45 PJ huishoudens) Aanbod duurzaam opgewekte elektriciteit: - - - - - windenergie zon PV elektriciteit ARN biomassa nieuwe vormen = 0,60 PJ 0,77 PJ 0,20 PJ 0,28 PJ 0,25 PJ ------------------+ 2,10 PJ - - - - - zonthermisch 0,54 PJ restwarmte 1,30 PJ WKO0,77 PJ biomassa 0,17 PJ nieuwe vormen 0,50 PJ -----------------+ =3,28 PJ Elektriciteitsvraag: 1,85 PJ (waarvan 1,52 PJ bedrijven en 0,33 PJ huishoudens) Aanbod duurzaam opgewekte elektriciteit: - - - - - windenergie 1,00 PJ zon PV 0,77 PJ elektriciteit duurzaam gestookte centrale 0,50 PJ biomassa 0,33 PJ nieuwe vormen 0,50 PJ ------------------+ = Conclusie Scenario 2045: in 2045 kan 56% van de totale Conclusie Scenario 2020: in 2020 kan 10% van de totale stedelijke warmtevraag en 89% van de totale stedelijke stedelijke warmtevraag en 27% van de totale stedelijke elektriciteitsvraag gevoed worden vanuit lokale duurzame elektriciteitsvraag gevoed worden vanuit lokale duurzame bronnen. bronnen. Aanbod duurzaam opgewekte warmte: 3,10 PJ Conclusie Scenario 2045 max.: in 2045 kan 92% van de totale stedelijke warmtevraag en 167% van de totale stedelijke elektriciteitsvraag gevoed worden vanuit lokale duurzame bronnen. 49 Bij scenario 245 max moet opgemerkt worden dat dit een zeer positieve inschatting is, die het maximaal beschikbare potentieel aangeeft. Het overschot aan elektriciteit is deels in te zetten voor warmte, waardoor het warmteaanbod sluitend wordt. Dit betreft 0,3 PJ en brengt het warmteaanbod op 100% van de vraag en het elektriciteitsaanbod op 151% van de vraag . NB: de conclusie van prof. Van den Dobbelsteen dat warmte geen probleem is, blijkt voor Nijmegen als stad niet op te gaan. Warmtevraag van bedrijven is aanzienlijk en laagwaardige warmtebronnen kunnen alleen grootschalig worden ingezet als er een zeer forse vraag reductie is bereikt waarbij laagwaardige warmte toereikend is. Bij elektriciteit lijkt er in principe genoeg potentieel om de vraag van de gebouwde omgeving te dekken. 50 Op weg naar een energieneutrale stad in 2045 Communicatie en Representatie PERSBERICHT Datum Nummer persbericht 10 december 2013 131210R Nijmegenaren verduurzamen de stad Het Nijmeegse duurzaamheidsbeleid is de afgelopen jaren goed op gang gekomen. Veel initiatieven zijn opgepakt, het energieverbruik daalt en een aantal doelstellingen is al bereikt. Dit blijkt uit de nota Duurzaamheid in Uitvoering, die het college van burgemeester en wethouders vandaag heeft vastgesteld. In 2011 heeft de Nijmeegse gemeenteraad de Duurzaamheidsagenda vastgesteld als kader voor het Nijmeegse duurzaamheidsbeleid. De verduurzaming van de stad krijgt vorm in tal van projecten en initiatieven die zijn weergegeven in de nota “Duurzaamheid in uitvoering” die een update geeft van het Nijmeegse klimaatbeleid: wat is er de afgelopen twee jaar gebeurd, waar staan we nu en welke kansen biedt de toekomst? Dat het onderwerp onder Nijmeegse burgers leeft blijkt uit het feit dat Nijmegenaren goed zijn in afval scheiden. Zo wordt 62% van alle afval in Nijmegen aan de bron gescheiden. Daarmee scoort Nijmegen samen met Maastricht het beste ten opzichte van vergelijkbare steden. Inmiddels heeft ook 5% van de particuliere woningeigenaren in de afgelopen twee jaar geïnvesteerd in het energiezuinig maken van de eigen woning. Bewoners van Nijmegen participeren steeds meer in buurtinitiatieven om gezamenlijk de openbare ruimte te vergroenen, samen gewassen te telen of samen duurzame energie op te wekken. In Nijmegen liggen er inmiddels tenminste 15.000 zonnepanelen op daken. Het Nijmeegse bedrijfsleven ontdekt duurzaamheid ook meer en meer als economische kans. Binnen de projecten Power2Nijmegen (energieneutrale stad) en de Groene Hub (duurzame mobiliteit) werken enkele honderden vertegenwoordigers van bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties aan plannen en projecten die hieraan bijdragen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: auto’s, vuilniswagens en stadsbussen die rijden op groen gas dat gewonnen wordt uit GFT-afval, plannen voor vrachtverkeer en scheepvaart op LNG (vloeibaar aardgas) en de aanleg van een warmtenet met restwarmte van de afvalcentrale. Binnekort gaat de eerste schop in de grond voor dit warmtenet dat uiteindelijk 14.000 nieuwbouwwoningen gaat verwarmen. Al de initiatieven van burgers en bedrijven dragen stevig bij aan het behalen van de door de gemeenteraad gestelde stedelijke doelen. Nijmegen wil in 2045 energieneutraal zijn (per saldo evenveel opwekken als de stad verbruikt). Op dit moment verbruikt de stad (ondanks een toenemend aantal inwoners) al 7% minder energie dan in 2008. De CO2 uitstoot van Nijmegen is Gemeente Nijmegen Communicatie en Representatie Vervolgvel 1 zelfs al 11% gedaald sinds 2008. Daarmee draagt Nijmegen bij aan het behalen van afgesproken landelijke, Europese en internationale klimaatdoelen. Wethouder Van der Meer is tevreden met de tussenstand: “Ik zie tot mijn vreugde dat op het gebied van duurzaamheid steeds meer bereikt wordt. Ik heb dan ook vertrouwen in het bereiken van onze doelstelling om op termijn een energieneutrale stad te worden”. Noot voor de pers (niet voor publicatie): Voor meer informatie kunt u terecht bij de woordvoerder van wethouder Van der Meer, Jack Broeksteeg: tel. 06-31679262 of e-mail: [email protected]. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
© Copyright 2024 ExpyDoc