Naar een politie voor iedereen? – 14 juni 2014 De Antwerpse politie erkent dat er in haar organisatie sprake is van racisme. Eindelijk: erkennen van het probleem is een eerste stap naar een adequate aanpak. Wij hopen dat de politie ook de volgende stap zet: kritisch durven nadenken over de manier waarop men omgaat met minderheden in de stad. Allochtone agenten getuigen over racisme in het Antwerps politiekorps, er lopen interne onderzoeken en externe onderzoeken bevestigen een treurige realiteit. Alle politiemensen die hun opdracht gewetensvol willen uitvoeren in een open teamgeest zijn hierbij gebaat. En zo mogelijk nog meer de samenleving waarvoor zij geacht worden te werken. De politie is er om de burgers te dienen en beschermen. Alle burgers. Goed dat racisme in het korps aandacht krijgt, maar als er al sprake is van interne discriminatie van allochtone collega’s, hoe zou het politiekorps dan omgaan met de allochtone burger die geen collega is? Ook dat is stof voor een grondige denkoefening. Als jeugdwelzijnswerkers in Antwerpen werken wij samen met jongeren aan zaken die voor hen moeilijk lopen: kansen op school, de toegankelijkheid van de arbeidsmarkt of de bruikbaarheid van publieke voorzieningen. Voor jongeren uit etnisch-culturele minderheden gaat het ook over de moeilijke relatie met de politie. Jongeren uit Antwerpse achtergestelde buurten komen vaker in aanraking met de politie dan andere jongeren. En hierbij noteren we zeer veel signalen van een gebrek aan respect voor de jongeren. Die ervaringen van kwetsing en vernedering leiden tot wantrouwen in de politie. Sterker: de kwetsende ervaringen in hun contacten met de politie heeft een uitermate negatieve invloed op hun binding met de bredere samenleving en of de mate waarin zij zich een volwaardig burger voelen. Gaat het hier over geïsoleerde acties van enkele politieagenten? Misschien. Maar het is nodig om het debat te verbreden: laten we de context onderzoeken die toelaat dat die agenten niet worden teruggefloten. De keuzes die de politie bij haar beleid maakt of niet maakt in de omgang met jongeren uit minderheidsgroepen lijken averechts te werken. Ze brengen geen oplossingen maar leiden tot nieuwe problemen. Maar gelukkig kunnen we daar samen aan werken. Concreet. De politie zoekt naar een groepje jongeren die op enkele pleintjes de openbare orde verstoren. Uiteraard moeten ze dergelijke opdrachten uitvoeren. Maar vaak treft de huidige aanpak van de niet alleen de paar jongeren die over de schreef gaan: die treft ook een groot aantal jongeren die de pleintjes gebruiken in hun vrije tijd, waarbij ze geenszins de openbare orde verstoren. Geregeld vragen politiemensen aan die jongeren om zich te identificeren. Jongeren worden dan meestal in groep met hun handen tegen de muur gezet en dikwijls ook gefouilleerd. De politie vraagt hun identiteitskaart om na te gaan of de gezochte jongeren zich onder hen bevinden. Hebben de jongeren geen identiteitskaart bij, dan neemt men hen mee naar het politiebureau om ze daar te identificeren. De wet op het politieambt maakt deze praktijk mogelijk. Maar draagt die aanpak bij tot een betere ordehandhaving? Welke impact heeft een dergelijke actie op het beeld van de jongeren op de politie? Voor de relatie tussen de politie en de jongeren? Tussen jongeren en de samenleving? Het is in elk geval vernederend voor de jongeren die dit meemaken. En op sommige plaatsen in de stad wordt dit soort acties soms wekenlang herhaald. De spanning stijgt. Jongeren verafschuwen de gedachte dat de politie hen nog maar eens zal fouilleren, voor het oog van de hele buurt, of dat de politie hen tot in de nachtelijke uurtjes zal vasthouden terwijl ze de volgende dag gewoon naar school moeten. En wat met de aanvankelijke overlast? De enkelingen die daarvoor verantwoordelijk zijn, spelen gretig in op de aandacht die ze krijgen. Politieagenten, die het soms ook niet meer weten, reageren op hun beurt feller dan nodig, en grijpen dan maar naar hun autoriteit om de bovenhand te krijgen, vaak los van vooroordelen of racisme. Of men stuurt er een interventieteam op af. Die agenten zijn vaak helemaal niet betrokken op een buurt en het sociaal weefsel daar. Jongeren die geen criminele feiten pleegden worden uiteindelijk geverbaliseerd of geviseerd omwille van politieacties die eigenlijk niet op hen gericht waren. Die ervaringen worden dan gedeeld met vrienden, broertjes of zusjes. Resultaat: in plaats van tien zijn er nu als het ware honderd jongeren die een grondige hekel hebben aan de Antwerpse politie. En bij de politie ontstaat een vertekend beeld over een buurt en zijn bewoners. Het verhaal begint en eindigt met de strategie van de politie. Maar we zien ook alternatieven. Binnen het Antwerpse politiekorps zijn er ook agenten en teams die gespecialiseerd zijn in bemiddeling en preventie. Teams die de tijd krijgen om netwerken uit te bouwen in moeilijke buurten en heel handig optreden als zaken dreigen mis te lopen. Die mensen zijn er op sommige plaatsen in geslaagd het vertrouwen te winnen van bewoners, jongeren en professionelen op het terrein. Maar binnen het korps moet men ze ook horen en zien. Want deze teams bestaan hoofdzakelijk uit agenten van allochtone origine… Meer allochtone agenten is belangrijk. Maar dat volstaat niet. Even belangrijk is de manier waarop de politie zijn opdracht definieert en invult. We hebben geen politie nodig die optreden zoals in Amerikaanse televisieseries, we hebben politiemensen nodig die tussen de mensen staan. Waarom kan de politie niet wat meer rekening houden met de andere actoren die actief zijn op de pleintjes, zoals jeugdwerkers. Kan men buurtregisseurs e.d. zo vroeg mogelijk op de hoogte brengen van spanningen, zodat ook zij de kans krijgen om hun rol te spelen? In het verleden zagen we al dat een samenwerking, waarbij elk handelt vanuit zijn opdracht en expertise, tot positieve resultaten kan leiden, ook in moeilijke omstandigheden. Specifieke projecten waarbij politieagenten uitgenodigd worden om in gesprek te gaan met jongeren, weg van de machtsverhoudingen en stress van de straat, geven de partijen de kans om met elkaar kennis te maken: met de mens achter het uniform of met de jongens met de schijnbaar grote mond. Langzaam maar zeker, soms met vallen en opstaan, verdwijnen dan de poses aan beide zijden en kan er een volgende dag al eens een hand geschud worden op straat. We gaan een lange warme zomer tegemoet in Antwerpen. We hopen dat er buiten het krachtdadig aanpakken van racisme binnen het korps, ook verder nagedacht wordt over de relatie die de politie opbouwt met de Antwerpse stadsjongeren. Nina Henkens Nina Henkens is sociologe en stafmedewerkster voor Uit De Marge in Antwerpen.
© Copyright 2025 ExpyDoc