Op safari met Habari

Het fotograferen van wilde dieren en
landschappen in Oost-Afrika.
 Introductie…
 Apperatuur
 digitaal vs analoog
 compact vs (D)SLR
 lenzen
 accessoires
 Fotograferen, wat ‘maakt’ een foto (naast het onderwerp)
 compositie
 perspectief
 licht en belichting
 En nog meer, maar geen uitputtend verhaal waarin àlles
wordt besproken
 Èn er zijn meerdere wegen naar Rome…
 Vragen stellen liefst na de presentatie
 Digitaal heeft vlucht genomen, nauwelijks nog analoog
 dankzij die ‘vlucht’ zijn camera’s goedkoper en verbeteren
 Kwaliteit digitaal enorm verbeterd
 grotere dynamiek, met name RAW opname
 pixels ruim toereikend voor royale vergroting
 het is niet: “hoe meer pixels, hoe beter”
 Meteen na opname resultaat beoordelen
 inclusief belichting m.b.v. histogram
 eventueel opname overnieuw maken
 Opnames veilig stellen met back-up
 Slechte opnames zijn ‘weg te gooien’
 rolletje gaat gewoon vol.
 Opslag (=geheugenkaarten) verbetert voortdurend:
 toenemende capaciteit (rolletje maximaal 36 opnames)
 snellere opslag, dus meer opnames per seconde
 steeds goedkoper
 Lichtgevoeligheid sensor neemt per ‘generatie’ toe:
 800-1600 ISO zonder ruis ook in schaduwen al mogelijk
 Automatische witbalans op digitale camera
 filmgevoeligheid en kleurbalans liggen vast
 Opnamegegevens worden opgeslagen in het bestand: EXIF
 Resultaat vrijwel direct toonbaar
 op camera, laptop of backup apparaat
 Opnames meteen te bewerken (mits laptop mee)
 Analoog eerst scannen en nog voorbewerken
 Foto’s afdrukken
 ‘vroeger’ was filmpje afdrukken goedkoper
 nu overal zeer betaalbare printservices, ook on-line
 makkelijk zelf af te drukken, ook vergrotingen
Conclusie: digitaal heeft de fotografie van
analoog overgenomen
 Beeldkwaliteit steeds beter door betere sensor en DAC
 Breder ISO bereik
 RAW opnames: alle pixelinformatie opgeslagen
 Mogelijkheid van lenzen verwisselen
 hele scala beschikbaar van 10 tot 800 mm of nog meer
 Kwaliteit optiek(en) steeds beter:
 scherpte, contrast , helderheid, beeldstabilisatie
 Snelheid, zowel bij aanzetten als van opname
 vertraging bij opname met compact merkbaar
 Veel instelmogelijkheden
 instellen sluitersnelheid, diafragma, belichting
 basis instellingen in het menu
 Optische zoeker dankzij de spiegel
 op schermpje van compact moeilijker te beoordelen
 Raster [verwisselbaar] in zoeker t.b.v. compositie [later]
 Keuze van type autofocus
 breed tot punt
 Plaatsen van scherpstelpunt of gebied in zoeker
 Prijs
 Gewicht en formaat
 Complexiteit
 Instelmogelijkheden vinden velen ingewikkeld
 (D)SLR is niet stil bij opname door opklappende spiegel
 Kwaliteit compact camera’s sterk verbeterd
 Je eigen eisen èn budget bepalen de keuze
 bijzondere reis verlangt bijzondere uitrusting
Hier wat algemene opmerkingen, geen wetmatigheid!
 Korte lens (uitzoomen) voor overzicht [groothoeklens]
 hoe korter de lens des te meer overzicht
 bijvoorbeeld kudde dieren of dier in zijn omgeving
 landschap, zonsopkomst of -ondergang met wolkenlucht
 Lange lens (inzoomen) voor detail [tele(photo)lens]
 onderwerp dichtbij halen
 portret van het onderwerp / dier
 Zoomlenzen geven flexibiliteit
 minder lenzen nodig
 bij compact bijna altijd ingebouwd, vaste maat
 kwaliteit doet niet meer onder voor lens met vast brandpunt
 Scherptediepte (algemeen)
 wordt bepaald met diafragma
 groter bij korte lenzen
 het onderwerp in de voorgrond is scherp èn ook de omgeving
 kleiner bij lange lenzen
 zodoende het onderwerp ‘los maken’ van de omgeving
(scherp onderwerp, wazige achtergrond)
 valt bij spiegelreflex te beïnvloeden (diagfragmavoorkeuze)
 is dieper bij compact camera’s
 Lange lenzen en dierfotografie




geen verstoring
veilige afstand
dichtbij halen onderwerp
maken van dierenportretten
 onderwerp losmaken van achtergrond
 Statief: driepoot, eenpoot of bonenzak
 voor fotograferen met lange lenzen essentieel
 Opslagcapaciteit digitaal
 geheugenkaarten incl. bewaarmapje
 laptop (plus CD/DVD brander)
 multimedia opslag
 = externe autonome schijf, ‘geheugentank’ evt. met display
 Adapter voor compact op verrekijker Swarovski
 Last but not least: goede cameratas
 Meenemen:
 voldoende opslag capaciteit mee (cq filmrolletjes)
 geheugenkaarten in combinatie met laptop of ‘tank’




extra batterijen (AA, AAA) ook reserveset voor camera
opladers en snoeren
(verdeel)stekkers en adapter
schoonmaakspullen:
lensdoekjes, blaasbalg, evt. sensor cleaner)
 Houd rekening met beperkingen m.b.t. bagage maar ook
m.b.t. trekkings
 Welke spullen stop je in de koffer en welke niet…
 liefst fotospullen onder zicht en handbereik
 Denk ook aan draadonspanner, afstandsbediening, etc.
 Loodzakken voor filmrolletjes
 Goeie en praktische fotorugzak
 Denk aan verzekering van al die dure spullen
 reisverzekering dekt vaak niet alles
 lees de voorwaarden (kleine lettertjes…)
 Waar je kunt steeds zo veel mogelijk je batterijen opladen
 denk aan reisgenoten; gebruik verdeelstekkers
 Ken je uitrusting!
 Ga er thuis op uit om te oefenen, zeker als je een nieuwe camera
hebt aangeschaft
 gebruik de handleiding, neem die mee op reis
Wat ‘maakt’ een foto:
 Uiteraard het onderwerp
 Compositie
 Perspectief
 Licht en belichting
 Goede compositie: mooie foto vs. kiekje
 Kies opnameformaat bewust
 landschap (liggend)
 portret (staand)
 Eén onderwerp/hoofdaandachtspunt
 het onderwerp is goed zichtbaar
 géén ‘gevecht’ om aandacht van de kijker, het moet duidelijk
zijn waar het op de foto over gaat
 Help het oog van de kijker naar het onderwerp
 Streef al bij het maken van de foto naar de juiste
kadrering (‘cropping’)
 Er zijn diverse vuistregels, maar
 laat het niet gaan ten koste van een mooi ‘shot’
 schakel het gevoel NIET uit (esthetica is ook -gevoel-)
 Diverse vuistregels, meest over plaats van het onderwerp
 rule of odds: oneven aantal oogt vaak mooier
 rule of space: geef dieren ruimte om naar toe te kijken
 gulden snede { a:b=(a+b):a }
 gulden rechthoek
 gulden driehoek
 gulden spiraal
 rule of thirds
 diagonaalmethode
 Vuistregels is prima, maar nogmaals:
 laat het niet gaan ten koste van dat ene moment
 schakel het gevoel NIET uit
 regels zijn er om te breken
 Plaats van het onderwerp: vuistregels
 gulden rechthoek
 gulden driehoek
 gulden spiraal
 rule of thirds
 eenvoudiger
 diagonaalmethode
 combinatie
 Standpunt
 frontaal of schuin van voren
 hoog of laag
 meerdere opnames maken met verschillend perspectief
 De juiste lens voor het onderwerp
 Korte lens: creëert diepte in het landschap
 vanaf je tenen t/m de horizon
 sterkste effect in portretstand
 plaats het onderwerp in de omgeving
 Lange lens: compressie van het onderwerp
 gelaagd (couliezen) landschap
 onderwerp verder weg, meer frontale opname
 Frontaal licht is vaak saai, geeft vlak beeld
 Tegenlicht geeft juist dramatisch effect, tekent onderwerp
 vaak fraai effect op doorschijnende onderwerpen (blad)
 Felle zon geeft veel contrast, harde foto’s
 Midden op de dag staat de zon recht boven je
 koelere tinten en nauwelijks schaduw (evenaar)
 ‘Vroeg’ en ‘laat’ licht zijn het mooist en minder hard
 warme tinten
 gebruik schaduwen in je voordeel (als je kunt)
 Bewolkte dag geeft egaler licht, betere belichting
 Gebruik de zonnekap om lensflare te vermijden
 maar soms is dat juist gewenst…
 Compact camera’s hebben minder instelmogelijkheden
 Stel ISO-waarde in als uitgangspunt
 Kies vervolgens P, A, S of M
 bij landschappen bijv. ‘A’ t.b.v. controle op scherptediepte
 bij bewegende onderwerpen (dieren ) op ‘S’ t.b.v. scherpte
 vermijden bewegingsonscherpte
 ‘P’ voor het gemak
 ‘M’ in bijzondere situaties
 Derde component volgt automatisch:
 bij ‘S’ volgt diafragma
 bij ‘A’ volgt sluitersnelheid
 Klaar....
 Lichtmeter in camera mikt in principe op 18% grijs
 donkere onderwerpen worden daardoor te licht en lichte
onderwerpen te donker
 tegenwoordig heeft menig (D)SLR een database met vele vaak
voorkomende belichtingssituaties
 Belichting eventueel aanpassen afhankelijk van
onderwerp en die voorgeprogrammeerde situaties
 denk in belichtingsstoppen: één stop is verdubbeling of
halvering van belichting
 van ISO 200 naar 100 of 400
 van f/4.0 naar f/5.6 of f/2.8
 van 1/60 sec naar 1/30 of 1/125 sec.
 Belichting aanpassen? Stel jezelf daarbij de volgende vragen:
1)
hoe licht of donker is het onderwerp?
2) hoe licht of donker is de achtergrond?
3) hoeveel van het onderwerp staat in beeld?
4) waar staat het onderwerp in het beeld?
5) met of zonder zon?
6) hoe staat de zon? is er sprake van tegenlicht?
 Bepaal vervolgens de correctie:
 zeer donker onderwerp prominent in beeld:
 onderbelichten, wordt anders te grijs
 dominante witte achtergrond (sneeuw):
 overbelichten, anders niet wit maar grijs
 met veel zon is minder correctie nodig
 met tegenlicht iets overbelichten anders teveel silhouet
 bijv. apen tegen bladerdak
 Ga dit voor de reis uitproberen, elke camera werkt wat anders
 maar het principe is hetzelfde
 beoordeel de belichting m.b.v. het histogram
 zwart zit links, wit zit rechts
 doe ervaring op en
ken je uitrusting!
 In geval van twijfel maak je een belichtingstrapje
 [-½] [-¼] [0] [+¼] [+½]
 of [-¼] [0] [+¼] [+½] [+¾] etc.
 de meeste (D)SLR hebben die mogelijkheid in het menu
 Een RAW opname heeft extra marge aan beide kanten
 Opmerking vooraf (open deur?).
 Kom je op een bepaalde plaats maar één keer dan moet je het daar mee
doen, maak er het beste van, de natuur is nou eenmaal niet te ‘sturen’
 Bepaal wat voor opname je voor ogen hebt en kies bewust voor
 lange of korte lens (in- of uitzoomen)
 liggend of staand formaat
 maak eventueel meerdere opnames met variaties daarop
 ‘s Ochtends heel vroeg en ‘s avonds laat is er mooier maar minder licht
 stel ISO-waarde dan eventueel bij
 Nogmaals dringend advies: gebruik géén flits
 bij landschappen helpt dat toch niet zo
 dieren schrikken of worden verblind
 bij de gorilla’s is het so-wie-so verboden
 lelijke belichting
 Opname formaat:
 liggend formaat geeft overzicht, gevoel wijdsheid
 staand geeft diepte
 Groothoek lens (uitzoomen) versterkt de wijdsheid en
de diepte
 Telelens versterkt de gelaagdheid van een landschap
 coulisselandschap
 Panorama landschap van meerdere opnames
 stel camera in op ‘M’ t.b.v. egale belichting
 ‘stitchen’ op camera of computer
 617 formaat (verhouding h x b: 6 x 17 )
 Zet de horizon horizontaal!
 gebruik hulpjes van de camera
 Kuddes, groepen (gorilla’s..) en dergelijke met
korte(re) lenzen voor overzicht en omgeving
 zoomlens geeft flexibiliteit; voordeel compact
 panorama formaat voor ‘grootsheid’
 Veel gebruik telelens
 dicht(er)bij halen
 dieren worden niet verstoord
 veilige afstand (roofdieren en zo)
 perspectief meer frontaal
 nadeel:
 bij voorkeur statief nodig (of lensstabilisatie of beide)
 telelenzen minder lichtgevoelig òf heel groot en zwaar
 Anticipeer op wat gaat gebeuren...
 Dieren in actie maakt foto aantrekkelijker
 eten, drinken
 of interactie zoals duelleren, vechten e.d.
 moeder en jong
 Dieren portretten
 Stel altijd scherp op de ogen, zeker met telelens
 autofocus op spotmeting (voordeel (D)SLR!)
 houd rekening met objecten dichtbij
 Bij lange lenzen houd rekening met de temperatuur
 lucht gaat trillen (‘zinderen’) ten koste van scherpte
 Maak ook bepaalde foto’s niet...
 bijv. kleine vogel die te ver weg zit
 Flits uitzetten!
 Je fotografeert soms naar het bladerdak
 dus tegenlicht, dus wat overbelichten
 maak eventueel meteen wat proefopnames en controleer die,
inclusief het histogram
 Wees voorbereid op zowel korte als lange telelens
 gorilla’s mag je tot op zo’n 7 meter benaderen!
 dus ook fotograferen met “normale lens” mogelijk
Strenge regels bij bezoek aan gorilla’s
 Groep bezoekers niet al te groot, max 8 pax
 blijf bij elkaar, niet uitzwermen
 Niet te dicht bij komen (minimaal 7 meter aanhouden)
 menselijke ziektes zijn overdraagbaar (niet hoesten/proesten)
 Bij ‘aanvallen’ niet wegrennen maar rustig in elkaar kruipen
 gorilla niet in de ogen kijken
 Geen lawaai maken
 Niet eten en/of drinken
 Maximaal één uur bij de groep
 Laat geen rommel achter...
 Reis je in een groep?
Houd dan rekening met je reis-genoten
 ga elkaar niet in de weg staan, gun ze ook foto-momenten
 maak geen onnodige bewegingen in vaar- en voertuigen
 Geniet van de reis, ook zònder een camera voor je neus
 Gebruik geen flits (= uitzetten op camera)
 kan dieren verblinden, zeker ‘s nachts!
 dat schrikt dieren mischien op of erger...
 verknoei het niet voor je reisgenoten
 Nogmaals: stel altijd scherp op de ogen, zeker met telelens
 Zoek altijd ondersteuning:
 één-poot of drie-poot statief (waar het kan)
 bonenzak of iets vergelijkbaars
 of steun
 op schouder van je partner, je eigen knie, etc.
 op rand van het raam
 of leun tegen boomstam, op een tak, etc. (+kussentje)
 Gebruik lens met VR (òf beide)
 Maak zoveel mogelijk RAW opnames
 digitaal negatief, alle pixelinformatie wordt opgeslagen
 geeft thuis meer mogelijkheden bij ‘ontwikkelen’
 neem dan wel voldoende geheugen / opslag mee...
 jpeg is weergave zoals door camera bepaald
 Fotograferen is geen automatisme
 compositie
 perspectief
 licht en belichting
 Denk even na over het gewenste resultaat
 Ken je uitrusting
 ga eventueel ‘thuis’ oefenen
 gebruik handleiding
 Geniet van de reis
 Geniet ook na de reis
 Kijk op mijn sites (hier vind u de presentatie)
 www.bosfoto.nl (nieuws)
 www.dickbos.eu (/habari)