DT: Z202S Minister >e van Vertceef en Waterslaat <| Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut vooc Integraal Zoelwalerbeheer en ArvaKvalerbehandeling RIZA Kwaliteitszorg WVO-afvalwatermonsters van monstername tot rapportage Werkdocument AntAur : 93.002 X • W.C. v a n G o g h Ministerie v a n Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie O o s t - N e d e r l a n d Bibliotheek Nr.WA1020-31 ON ri 1993^r- Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Oost-Nederland Postbus 9070 6800 ED Arnhem Tel. 026 - 3688355 Bibliotheek naam retour afd. 4--\-c* S.V.P. TIJDIG VERLENGEN paraaf RWS Pit. Oo^NeSertand BibNotheeknr. <o4 u ^ . ^ K w a l i t e i t s z o r g V V V O - a f v a l w a t e r m o n s t e r s van monstername tot rapportage 0. Samenvatting 1. Inleiding 2. Monsters genomen in het kader van het routinematig afvalwateronderzoek 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 Doel van deze monstername Voorbereiding van de routinematige monstername Transport van de monsters A f g i f t e van de monsters De route van de monsters en de analyseresultaten bij het R I Z A Uitbesteding van analyses bij particuliere laboratoria Rapportage van de resultaten 3. Afvalwateronderzoek op ad hoc basis 3.1 3.2 3.3 3.4 Doel van deze monstername Transport van de monsters A f g i f t e van de monsters De route van de monsters en de analyseresultaten 3.5 Rapportage bij het R I Z A van de resultaten 4. Justitieel onderzoek 4.1 Doel van deze monstername 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 Overleg met de afdeling Handhaving Transport van de monsters A f g i f t e van de monsters De route van de justitiele monsters en de analyseresultaten Rapportage van de resultaten 1 bij het R I Z A 0 ( j B i j lagen: I II III IV V VI VII VIII Voorbeeld bemonsteringslijst Overzicht flescodes met omschrijving Overzicht van een aantal veel gebruikte parametercodes, parameteromschrijvingen en testcodes Overzicht conserveringscodes Voorbeeld etiketten Formulier/kaart ten behoeve van inklaring ad hoc monsters Formulier ten behoeve van justitieel onderzoek Overzicht contactpersonen "Handhaving W V O " bij Rijkswaterstaat 2 0. Samenvatting In deze notitie wordt een overzicht gegeven van de huidige kwaliteitszorg rondom het afvalwateronderzoek binnen Rijkswaterstaat. Hierbij wordt aandacht besteed aan het traject vanaf de voorbereiding van de monstername tot en met de rapportage. D e monstername zelf wordt in deze notitie niet behandeld. Binnen het afvalwateronderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen: routinematig afvalwateronderzoek; afvalwateronderzoek op ad hoc basis; justitieel afvalwateronderzoek. D i t afvalwateronderzoek heeft tot doel het handhaven Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO). van en uitvoering geven aan de D e voorbereiding van de monstername is een eerste stap in het hele traject van monstername tot en met de rapportage van de analyse gegevens. Per soort afvalwateronderzoek verschilt de voorbereiding aanzienlijk. Het routinematig onderzoek wordt ver van te voren al gepland. Allerlei hulpmiddelen zoals etiketten en bemonsteringslijsten ten behoeve van de monstername worden door het R I Z A verzorgt waarna de monstername door de Regionale Directies kan worden uitgevoerd. Het nemen van ad hoc monsters en justitiele monsters kan van te voren niet worden gepland, omdat nooit te voorspellen is wanneer er een mogelijke overtreding wordt gepleegd of een melding van een verontreiniging binnenkomt bij de Regionale Directie. N a de monstername en de eventuele conservering moet het monster worden getransporteerd naar de laboratoria van het R I Z A . Het transport van de monsters dient gekoeld plaats te vinden. Wanneer dit transport plaatsvindt door derden dienen de monsters te worden verzegeld. Op dit moment vindt alleen het transport van justitiele monsters verzegeld plaats. Wanneer de monsters, met uitzondering van de justitiele monsters, na het transport binnen komen bij het R I Z A worden de monsters door de afdeling Inklaring en Uitbesteding ingeklaard. De monsters worden vervolgens gedistribueerd over de verschillende laboratoria of worden begeleid met kwaliteitscontrolemonsters uitbesteed aan derde laboratoria. De justitiele monsters worden door de afdeling Emissie Controle van het R I Z A in ontvangst genomen, die voor de verdere afhandeling van het monster richting het laboratorium zorgdraagt. D e geproduceerde analysegegevens worden na een aantal controles gerapporteerd in het laboratorium informatie systeem (Labinfos) waarna rapportage richting de opdrachtgever plaatsvindt. In de meeste gevallen worden deze gegevens opgeslagen in het W I E R systeem van Rijkswaterstaat. De rapportage van de justitiele monsters vindt plaats door de afdeling Emissie Controle van het R I Z A . 3 1. Inleiding O m de kwaliteit van analysecijfers bij het afvalwateronderzoek zo hoog mogelijk te krijgen en te houden is een bepaalde kwaliteitszorg rond dit onderzoek noodzakelijk. Deze kwaliteitszorg geldt vanaf de monstername tot en met de rapportage van de analyseresultaten. In deze notitie wordt een overzicht gegeven van de huidige k w a l i teitszorg rondom het afvalwateronderzoek binnen Rijkswaterstaat. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in routinematig afvalwateronderzoek (hoofdstuk 2), afvalwateronderzoek op ad hoc basis (hoofdstuk 3) en tenslotte in justitieel onderzoek (hoofdstuk 4). In ieder hoofdstuk zal onder andere aandacht worden besteed aan het doel van de monstername, het transport en de afgifte van de monsters op het laboratorium, en tenslotte de route van de monsters en de rapportage van de analyseresulaten. Het gaat hier om een beschrijving van de huidige praktijk situatie bij het afvalwateronderzoek. Deze situatie is niet altijd de meest ideale, en zal onder invloed van het doorvoeren van verbeteringen steeds wijzigen. D e notitie is opgesteld in opdracht van het WVO-Contactteam, en is bestemd voor de Regionale Directies van Rijkswaterstaat en alle andere instanties welke afvalwatermonsters aanbieden op het laboratorium van het R I Z A . 5 2. Monsters genomen in het kader van het routinematig a f v a l w a t e r o n d e r z o e k 2.1 Doel van deze monstername Het nemen van deze monsters heeft onder andere de volgende twee doelen. Op de eerste plaats de controle van de lozingseisen in de door de beheerder van het oppervlaktewater afgegeven vergunningen in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO-vergunning). Met behulp van de analyse resultaten kan worden getoetst of een lozer zich houdt aan de in de WVO-vergunning opgenomen eisen. Wordt een overschrijding van de lozingseisen geconstateerd dan is het mogelijk om tegen de lozer op te treden. Hiervoor zijn een aantal instrumenten beschikbaar. Deze instrumenten staan in de W V O genoemd. M e n kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk optreden tegen de lozer. Het tweede doel van dit onderzoek is de controle van de aangifte verontreinigingsheffing Rijkswateren. In de W V O is bepaald dat de opgelegde heffing afhankelijk is van het aantal geloosde vervuilingseenheden. V o o r iedere lozing op oppervlaktewater, die plaatsvindt conform artikel 1 lid 1 van de W V O moet een heffing worden betaald. De heffing wordt vastgesteld op basis van afvalwatermetingen en bemonsteringen. D e vervuiler doet hiervoor voor zover het een lozing op Rijkswater betreft aangifte bij het Bureau Verontreinigingsheffing Rijkswateren. Deze aangifte wordt met behulp van de analyseresultaten afkomstig uit het routinematig afvalwateronderzoek van Rijkswaterstaat gecontroleerd. 2.2 V o o r b e r e i d i n g van de routinematige monstername Ten behoeve van het routinematig afvalwateronderzoek stelt het R I Z A jaarlijks een planning op. Het opstellen van deze planning vindt plaats in overleg met de Regionale Directies van de Rijkswaterstaat. De frequentie van monstername en het analysepakket worden in principe door de Regionale Directie per monsternamepunt vastgesteld en is afhankelijk van een aantal factoren zoals: De te verwachten afwijkingen in de samenstelling van het afvalwater; De omvang van de lozing, de geloosde vrachten aan stoffen; Het soort stoffen en de milieuschadelijkheid; Ervaringen in het verleden met het bedrijf; Capaciteit van de laboratoria. Het R I Z A zorgt voor een evenwichtige verdeling van de controlebezoeken over het jaar. De planning is zo opgesteld dat ieder bedrijf op een willekeurig aantal momenten in het jaar wordt bezocht. Door deze planning is tevens een gelijkmatige aanvoer van 6 monsters op de laboratoria van het R I Z A gewaarborgd. Een aantal weken (3 a 4) voor de werkelijke bemonstering wordt door het R I Z A volgende informatie naar de Rijkswaterstaat Directies gestuurd. 1. Bemonsteringslijsten. de (Zie bijlage I) V o o r ieder te bemonsteren meetpunt is een aparte bemonsteringslijst. Op deze lijst staat de volgende informatie: het de het de de de het de Labinfosnummer omschrijving van het meetpunt soort monster geplande bemonsteringsperiode flescode parameter, parameteromschrijving benodigde volume conserveringscode gegevens in te vullen door de Het en testcode monsternemer. Labinfosnummer. Het Labinfosnummer is een uniek nummer aangemaakt door het Laboratorium informatie systeem van het R I Z A . V i a dit nummer is een monster bekend op het laboratorium, bijvoorbeeld 91000001. D e eerste twee cijfers geven het jaartal aan. D e overige cijfers zijn het volgnummer. De omschrijving van het meetpunt. De omschrijving van het meetpunt vindt plaats door het geven van een tweetal codes met omschrijvingen. Het gaat hierbij om een bedrijfscode met omschrijving en een meetpuntcode met omschrijving. Bijvoorbeeld: Bedrijf: Meetpunt: XXXXXXXX ZZ Bedrijf X te Y Lozingspunt Z 7 Het soort monster. Het soort monster wordt als volgt aangegeven: AABBCC AA type monster 10 = oppervlaktewater 30 = afval water BB soort monster 10 = steekmonster 20 — verzamelmonster 30 = mengmonster CC project soort 30 = routinematige en ad-hoc onderzoek 40 = zwevende stof / slib 50 = justitieel onderzoek Bijvoorbeeld 301030 = afvalwater / steekmonster De geplande /routinematig onderzoek bemonsteringsperiode. Tevens is aangegeven in welke periode de monstername moet plaatsvinden. Dit is de periode waarin het monster bij het laboratorium dient te worden afgeleverd. Deze periode beslaat altijd een week. De flescode. Met behulp van de flescode is aangegeven welke soort fles er gebruikt moet worden bij de bemonstering. Tevens is in de omschrijving van de flescodes aangegeven wat de maximale hoeveelheid monster in de fles mag zijn. Bijvoorbeeld: Flescode 50: 1 liter polyetheen pot met wijde hals, vulvolume 950 m l . V o o r een overzicht van de flescodes zie bijlage II. 8 De parameter, parameteromschrijving en testcode. Eerst staat de parameter vermeld. Daaronder volgt een code voor de parameter. Vervolgens is de parameteromschrijving gegeven. Tenslotte is de testcode gegeven waaronder de gegeven parameter bekend is in het Labinfos systeem. Bijvoorbeeld: Parameter CZV Parameteromschrijving Chemisch zuurstof verbruik Testcode 130AA017 V o o r een overzicht van een aantal veel gebruikte parametercodes, omschrijvingen en testcodes zie bijlage III. parameter- Het benodigde volume. In deze kolom staat aangegeven hoeveel afvalwater er nodig is voor de analyse van de omschreven parameter. De conserveringscode. Aangezien een groot aantal stoffen mogelijk afgebroken wordt, waardoor de samenstelling van het monster wijzigt, is het noodzakelijk dat een monster op de juiste wijze wordt geconserveerd. De conserveringscode geeft aan welke methode van conservering nodig is. Bijvoorbeeld: Conserverings code: C06 Breng op p H = 2 met H S 0 2 4 en koelen. In bijlage I V is een overzicht van de binnen het R I Z A gebruikte conserveringscodes opgenomen. Gegevens in te vullen door de monsternemer. Onderaan de bemonsteringslijst moet de monsternemer tenslotte een aantal gegevens invullen. Het gaat hierbij om zijn naam, de bemonsteringsdatum en het tijdstip van de monstername. Wanneer een debiet of temperatuur is gemeten dient deze achter de betreffende testcode te worden ingevuld. Deze zogenaamde "veldparameters" worden vervolgens door de afdeling "Inklaring en Uitbesteding" ( I & U ) van het R I Z A ingevoerd in het Labinfos systeem. 9 2. Etiketten. Het R I Z A verzendt gelijktijdig met de bemonsteringslijsten, etiketten naar de Regionale Directies. De etiketten dienen op de flessen te worden geplakt na het nemen van de monsters. Op de etiketten is aangegeven voor welke soort fles deze is bedoeld. Daarnaast is de volgende informatie op de etiketten vermeld die nodig is voor de herkenbaarheid van het monster: bedrijfscode, meetpuntcode, beheersdirectie, Labinfosnummer streepjescode. enz., E r dienen evenveel flessen te worden gevuld als er etiketten zijn voor de betreffende bemonstering. Op deze wijze is er voldoende monster verzameld om alle geplande analyses op het laboratorium uit te voeren. Voor voorbeelden van de etiketten zie bijlage V . Niet alleen de bemonsteringen zijn van te voren gepland. Ook het transport van de monsters van de Regionale Directies naar het R I Z A is met de nodige zorgvuldigheid geregeld. 2.3 T r a n s p o r t van de monsters In de Richtlijn "Omgaan met WVO-afvalwatermonsters" van het WVO-contactteam is aangegeven waaraan het transport moet voldoen. Een aantal belangrijke punten uit deze richtlijn staan hierna vermeld: Wanneer de toezichtmonsters door een particulier worden getransporteerd dient dit plaats te vinden in verzegelde kratten. Vanaf 1 januari 1993 vindt het transport plaats in verzegelde kratten. Het transport van de monsters dient gekoeld plaats te vinden. Bij afgifte van de monsters aan het R I Z A , afdeling I & U vindt overdracht van de monsters plaats en dient voor ontvangst van de monsters te worden getekend. Vanaf 1 januari 1993 zal bij het R I Z A voor ontvangst worden getekend. V o o r wat betreft het transport vanaf de Regionale Directies naar het R I Z A zijn 10 verschillende afspraken gemaakt. Bij een aantal Regionale Directies worden de monsters opgehaald. Dit gebeurt door een particulier transport bedrijf of met behulp van auto's van het R I Z A . Hiervoor maakt het R I Z A in overleg met de Regionale Directies ieder jaar een planning. In deze planning is opgenomen op welke data de monsters opgehaald worden bij de Regionale Directies. Het R I Z A coordineert dit transport. De Rijkswaterstaat Directies Z u i d - H o l l a n d , Zeeland, Noordzee en Noord-Brabant verzorgen zelf het transport van de monsters naar het laboratorium in Dordrecht. D e D e Rijkswaterstaat Directies Flevoland en Overijssel verzorgen zelf het transport van de monsters naar Lelystad. Het komt voor dat monsters afgeleverd worden bij een laboratorium van het R I Z A waar de desbetreffende analyse niet kan plaatsvinden. In dat geval zal er transport plaatsvinden naar een ander laboratorium, van het R I Z A , waar de analyse dan plaats vindt. Dit transport wordt verzorgd door een particulier transport bedrijf. B i j uitbesteding van analyses aan particuliere laboratoria vindt het transport plaats v i a het particuliere transportbedrijf of via vervoer van het betreffende particuliere laboratorium. V o o r dit alles is tevens door het R I Z A een planning opgesteld. 2.4 A f g i f t e van de monsters De monsters komen na het transport binnen bij de afdeling I & U van het R I Z A , bij de vestiging Dordrecht o f Lelystad. Hier vindt de inname van de monsters plaats. A l l e monsterflessen zijn bij binnenkomst voorzien van een etiket. Per meetpunt wordt een bemonsteringslijst afgegeven. Aan de hand van de etiketten en bemonsteringslijsten worden de binnengekomen monsters aan het systeem bekend gemaakt, ingeklaard. Hierna worden de bemonsterings-datum en -tijd, de naam van de monsternemer en het opgegeven debiet in het Labinfos systeem gevoerd. Vervolgens worden deze gegevens gecontroleerd door een collega van de afdeling en door het afdelingshoofd van deze afdeling. N a deze twee controles worden de gegevens gerapporteerd. Het Labinfos systeem maakt op basis van deze gegevens een werklijst aan. Hierdoor weet het laboratorium dat de monsters zijn gearriveerd. Vervolgens zorgen de mensen van de afdeling I & U er voor dat het monster op het juiste laboratorium terecht komt, waarna de analyse van het monster kan beginnen. 11 2.5 De route van de monsters en de analyseresultaten b i j het R I Z A N a afgifte van de monsters op het laboratorium worden de analyses zo snel mogelijk uitgevoerd. Wanneer bij de monstername nog geen conservering van de monsters heeft plaatsgevonden zal wanneer nodig conservering op het laboratorium plaatsvinden. Deze analyses vinden zoveel mogelijk plaats volgens de N E N voorschriften. V o o r de analyses waarvoor geen N E N beschikbaar is wordt een R I Z A methode gebruikt. De beschrijving van deze methoden zijn beschikbaar bij het R I Z A . In de planning is de analysemethode opgenomen. De analist kan op de werklijst zien welke analysemethode gebruikt moet worden. N a analyse voert de analist de resultaten in het Labinfos systeem in. De controle van deze resultaten vindt plaats via een tweetal controlestappen. De eerste controle wordt uitgevoerd door de betreffende groepschef. Deze controleert de resultaten aan de hand van onder andere de gemaakte ijklijn en historische gegevens van hetzelfde meetpunt. Vervolgens valideert hij de resultaten, waarna een tweede controle stap plaatsvindt. Deze tweede controle wordt uitgevoerd door het hoofd van het desbetreffende laboratorium. A l s beide controles geen problemen opleveren wordt het resultaat goedgekeurd. N a deze goedkeuring vindt de rapportage 2.6 van de resultaten plaats. Uitbesteding van analyses bij particuliere laboratoria Uitbesteding van analyses bij het R I Z A vindt plaats aan de hand van een aantal rand voorwaarden. Hieronder volgt in het kort een opsomming van de maatregelen welke genomen zijn om de uitbesteding goed te controleren en de kwaliteit te waarborgen. Met de uit te besteden monsters worden controlemonsters meegestuurd ter analyse. Deze controlemonsters worden ook op de R I Z A laboratoria geanalyseerd. De verschillende analyseresultaten worden met elkaar vergeleken. B i j afwijkingen zal contact op worden genomen met de laboratoria en zal actie worden vereist. De particuliere laboratoria passen dezelfde methode toria. De monsters worden anoniem gemaakt laboratoria gaan. toe als de R I Z A voordat ze naar de particuliere De particuliere laboratoria worden geselecteerd en gecontroleerd van de analyses door het hoofd van de afdeling I & U . 12 labora- op kwaliteit Er vindt controle plaats op de ingevoerde gegevens in Labinfos. Onder deze controle valt ook de controle van de kwaliteitscontrolemonsters. 2.7 R a p p o r t a g e van de resultaten De rapportage naar het data systeem W I E R (Waterhuishoudkundig Informatiesysteem Emissiegegevens Rijkswaterstaat) vindt volledig automatisch plaats. Tenminste een maal per week worden op deze wijze de gegevens vanuit het Labinfos systeem getransporteerd naar W I E R . Hierna zijn de gegevens beschikbaar voor de gebruikers van het W I E R systeem. Dit zijn onder andere de Regionale Rijkswaterstaat Directies. A l l e analyseresultaten afkomstig van de routinematige afvalwatermonsters gaan naar WIER. 13 3. A f v a h v a t e r o n d e r z o e k o p ad hoc basis 3.1 Doel van deze monstername D o o r allerlei omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om af te wijken van de planning. Wanneer dit het geval is zal een bemonstering op ad hoc basis plaatsvinden. Redenen voor een ad hoc bemonstering kunnen onder andere zijn: nieuwe meetlocaties; onregelmatige lozingen, afhankelijk van produktieprocessen van bedrijven of door regenval; het opstarten van onderzoeksprojecten voor een korte periode (saneringsonderzoek, etc.); verandering in de bemonsteringsfrequentie ten gevolge van bijvoorbeeld uitbreiding van de produktiecapaciteit; vermoeden van overtreden van de lozingsvergunning bij een bedrijfsbezoek terwijl geen monstername was gepland, en er niet direct aanleiding is voor het starten van een justitieel onderzoek. Wanneer er een adhoc-monster wordt genomen zal de toezichthoudend- o f opsporingsambtenaar zich voor de monstername al af moeten vragen welke analyses er moeten worden uitgevoerd. Tevens zal hij dan na moeten gaan hoeveel monster er nodig is, in welke flessen hij de monsters moet nemen, wat is de vullingsgraad van de flessen en hoe de monsters geconserveerd moeten worden. N a de monstername moeten de monsters volgens de in paragraaf 2.3 genoemde procedure worden getransporteerd naar het laboratorium. 3.2 T r a n s p o r t van de monsters Het transport van de monsters vindt op dezelfde wijze plaats als bij de hiervoor in hoofdstuk 2 behandelde routine monsters. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 2.3. 14 3.3 A f g i f t e van de monsters D e monsters komen net als bij de routinematig genomen monsters binnen op de afdeling I & U van het R I Z A . Het verschil met de routinematig genomen monsters is dat deze monsters niet bekend zijn bij het Labinfos systeem. De monsternemer zal daarom een formulier/kaart moeten invullen met daarop de volgende gegevens: de beheersdirectie, de bemonsieringslocatie (b.v. bedrijf en meetpunt), heeft het bedrijf een W I E R cod?, dan dient deze te worden gebruikt, de bemonsteringsdatum, het tijdstip van monstername, het soort monster (steek, verzamel of mengmonster), de te analyseren parameters, de naam van de monsternemer, het debiet, eventuele andere veldgegevens zoals T en p H . de eventuele toegepaste conservering Daarnaast dient de monsternemer duidelijke en volledige etiketten. alle flessen van een monster te voorzien van D e gegevens van het monster worden ingevoerd in het Labinfos systeem. Vanaf dit moment is het monster eveneens bekend op het laboratorium. E r bestaat dan voor de verdere afhandeling van het monster geen onderscheid meer tussen routinematig genomen monsters en monsters genomen op ad hoc basis. V o o r een voorbeeld van een in te vullen formulier/kaart bij afgifte van een ad hoc monster wordt verwezen naar bijlage V I . D e medewerkers van de afdeling I & U distribueren de monsters over de laboratoria o f zorgen voor uitbesteding. 3.4 De route van de monsters en de analyseresultaten b i j het R I Z A D e route van het monster en de controle van de analyse resultaten vindt op dezelfde wijze plaats als bij de hiervoor in hoofdstuk 2 behandelde routine monsters. Hiervoor wordt verwezen naar paragrafen 2.5 en 2.6. 15 3.5 R a p p o r t a g e van de resultaten V o o r wat betreft de rapportage bestaan er geen verschillen tussen de afhandeling van routinematig genomen monsters en monsters genomen op ad hoc basis. Bepaalde gegevens worden niet ingevoerd in het WIER-systeem. Routinematig geplande afvalwatermonsters worden altijd ingevoerd. Bij de ad hoc monsters is dit regelmatig niet het geval. In deze gevallen ontbreekt er in W I E R een aantal gegevens waardoor de gegevensoverdracht niet kan plaatsvinden. Bijvoorbeeld het ontbreken van de betreffende bedrijf-, meetpunt- of parametercodes in W I E R kan aanleiding zijn tot het niet kunnen overdragen van de resultaten. In deze gevallen vindt de rapportage schriftelijk plaats. Deze rapportage wordt verzorgd door het hoofd van het laboratorium waar de resultaten zijn geproduceerd. Gaat het om een incidenteel resultaat van bijvoorbeeld een in W I E R onbekende parameter dan zal geen actie nodig zijn. Komt het regelmatig voor dat zo'n parameter wordt gemeten dan kan de parameter worden toegevoegd in W I E R , waarna de overdracht automatisch plaats kan vinden, hetgeen sterk de voorkeur heeft, immers de foutenkans wordt zo klein mogelijk. E r wordt naar gestreefd om zo weinig mogelijk cijfers op papier te rapporteren. 16 4. Justitiecl onderzoek 4.1 Doel van deze monstername B i j monstername ten behoeve van justitieel onderzoek is het doel te onderzoeken o f van een overtreding van de wet ( W V O / W V Z ) sprake is. Ook wordt deze monstername gebruikt ter ondersteuning van een proces-verbaal bij een geconstateerde vergunning overtreding. Voorbeelden van justitiele monsters zijn: het lozen van afvalwater zonder vergunning. (Om vast te stellen o f het een verontreinigende, schadelijke of afvalstof betreft.) het overschrijden van in een vergunning vastgestelde eis ten aanzien van concentraties. olieverontreinigingen waar de dader niet op heterdaad is betrapt. In dit geval kan van de olie van de vermoedelijke dader een monster worden genomen. De resultaten van dit monster kunnen worden vergeleken met die van de geloosde olie. illegale kabelverbrandingen in bijvoorbeeld een uiterwaard. In dit geval kan een monster worden genomen van de kabelresten. Wanneer er een justitieel monster wordt genomen zal de toezichthoudend- o f opsporingsambtenaar zich bij de monstername al af moeten vragen welke analyses er moeten worden uitgevoerd. Tevens zal hij dan na moeten gaan hoeveel monster er nodig is, in welke flessen hij de monsters moet nemen, wat is de vullingsgraad van de flessen en hoe de monsters geconserveerd moeten worden. 4.2 O v e r l e g met de afdeling H a n d h a v i n g Wanneer de monsternemer niet bij de "afdeling Handhaving W V O " van Rijkswaterstaat werkzaam is, is het verstandig om na het nemen van een W V O monster voor justitieel onderzoek contact op te nemen met de afdeling Handhaving W V O van de Regionale Directie. V o o r een overzicht van de contactpersonen "Handhaving W V O " bij de Rijkswaterstaat wordt verwezen naar bijlage VIII. Bij deze afdelingen zijn vergunninggegevens beschikbaar. Hier kan worden bekeken of er een vergunning voor die lozing is en wat de vergunningseisen zijn. In overleg wordt een keuze gemaakt uit de mogelijke parameters die geanalyseerd kunnen worden. Verder kan men besluiten tot een gezamenlijke actie, of andere vormen van samenwerking bij de afhandeling van het onderzoek. 17 4.3 T r a n s p o r t van de monsters In de meeste gevallen worden de monsters door de opsporingsambtenaren zelf naar het laboratorium gebracht. Wanneer dit niet gebeurt, vindt het transport plaats op de wijze beschreven in paragraaf 2.3. In sommige gevallen worden de monsters getransporteerd door een particuliere transportonderneming. De monsters moeten tijdens het transport, zoals in de richtlijn is omschreven, zijn verzegeld. N a dit transport worden de monsters afgegeven bij het R I Z A en wordt er voor ontvangst getekend. 4.4 A f g i f t e van de monsters Bij de afgifte bij het R I Z A van de monsters krijgt het monster een Justitie-nummer (Jnummer). Dit J-nummer is uniek. Wanneer het monster via een transportonderneming bij het R I Z A binnenkomt heeft het monster al voor de verzending een J-nummer gekregen. Dit J-nummer is dan vooraf door de monsternemer aangevraagd bij het R I Z A . Zowel de ontvangst van de monsters in Lelystad als het uitgeven van J nummers wordt verzorgd door de afdeling Emissie Controle van het R I Z A in Lelystad. Ontvangst van de monsters en uitgave van J-nummers bij het R I Z A laboratorium in Dordrecht wordt verzorgd door het hoofd van het laboratorium. B i j afgifte van de monsters vindt overleg plaats met de medewerkers van het R I Z A over de analyses die uitgevoerd moeten worden. Tevens wordt beoordeeld of de gevraagde analyses zinvol zijn, en of de monstername en de eventuele conservering op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Bij een olievergelijkend onderzoek is bijvoorbeeld een zichtbare drijflaag van enkele millimeters op het monster noodzakelijk. Is deze drijflaag niet aanwezig dan kan de analyse niet plaatsvinden. In principe zal J-onderzoek door de R I Z A laboratoria zelf plaatsvinden. In een zeer beperkt aantal gevallen kan de analyse niet door de R I Z A laboratoria worden uitgevoerd zal de analyse worden uitbesteed aan een gespecialiseerd extern laboratorium. 18 Bij de aanbieding van een justitieel monster dient altijd een "begeleidingsformulier bij justitieel onderzoek" te worden ingevuld. Op dit formulier, ook wel J-formulier genaamd, dienen een aantal gegevens te zijn ingevuld: het J-nummer; naam van de opdrachtgever; het aantal genomen monsters; datum en tijdstip monstername; plaats monstername; de naam van de monsternemer en de instantie waarvoor hij/zij werkt; het gevraagde onderzoek; eventuele bijzonderheden. Wanneer een monster niet wordt geanalyseerd zal dit na overleg tussen de opdrachtgever en het R I Z A op het formulier worden vermeld. De opdrachtgever krijgt dan vaak na overleg een brief met de reden waarom de analyse niet is uitgevoerd. In bijlage V I I is een J-formulier weergegeven. 4.5 De route van de justitiele monsters en de analyseresultaten b i j het R I Z A Op het J-formulier wordt aangegeven door wie het monster is afgedragen en door wi< ontvangen. Dit geldt zowel voor de afgifte bij het R I Z A als de interne afgifte door de R I Z A coordinator bij de diverse laboratoria. Voor ontvangst van de monsters op de laboratoria wordt er door een medewerker van het betreffende laboratorium getekend. Hiervoor dient bladzijde twee van het formulier. (zie bijlage V I I ) . D e monsters worden op het laboratorium met een hogere prioriteit behandeld dan bijvoorbeeld de routinematige monsters. Justitiele monsters worden in principe nooit uitbesteed. Hierop bestaan een drietal uitzonderingen. Het gaat hierbij om onderzoeken die met door het laboratorium van het R I Z A kunnen worden uitgevoerd: de bepaling, identificatie van plantaardige en dierlijke vetten en olien. Deze analyse wordt uitbesteed bij het C I V O / T N O in Zeist; de bepaling van een aantal parameters in olie, zoals nikkel en vanadium gehaltes en een ringtest bij olie onderzoeken. Deze analyses worden uitbesteed bij Caleb Brett in Rotterdam; de bepaling van dioxinen. Deze analyse wordt uitbesteed bij de Universiteit van Amsterdam. Deze laboratoria zijn gespecialiseerd in deze onderzoeken. D e controle van de analyse resultaten vindt op dezelfde wijze plaats als bij de routinematige monsters. (Zie paragraaf 2.5). 19 N a de kwaliteitscontrole worden de resultaten door het hoofd van het laboratorium, of het hoofd van de afdeling I & U op papier gerapporteerd aan de afdeling Emissie Controle van het R I Z A . 4.6 R a p p o r t a g e van de resultaten In principe vindt de rapportage plaats binnen een maand na afgifte van de monsters bij het R I Z A . De afdeling Emissie Controle is verantwoordelijk voor deze rapportage. In de rapportage wordt alle relevante informatie omtrent het monster vermeld. Het gaat hierbij onder andere om informatie over de bemonstering, de toegepaste analysemethode, het analyseresultaat en waar nodig een conclusie o f andere opmerkingen. De rapportage wordt ondertekend door twee personen. " V o o r de interpretatie en de procedure" tekent de Landelijk Coordinator Handhaving W V O van het R I Z A . Het hoofd van de laboratoria bij het R I Z A tekent "voor het onderzoek". De rapportage wordt vervolgens verzonden naar de opdrachtgever. Een afschrift gaat naar de waterkwaliteitsbeheerder . Het restant van het monster wordt gedurende drie maanden na rapportage gekoeld bewaard in een afgesloten koelkast. Zonder tegenbericht wordt het daarna vernietigd. 20 Bijlage I Voorbeeld van een Bemonsteringslijst Labinfos-nummer: 92000000 Bedrijf: Meetpunt: XXXX YYYY VERZAMEL fles code 47H 47H 50 bemonsteringslijst Routinematig Afvalwateronderzoek Directie Noord-Holland Rioolwaterzuiveringsinstallatie Effluent R W Z I monster X gepland in de periode: 92/04/02 t/m 92/04/06 testcode parameter parameteromschrijving Qd dagelijkse geloosde hoev.water CZV Cl BZV5a chemisch zuurstof verbruik chloride biochem. 0 2 met allylth. 5dgn. 20C volume nodig cons, code 250 250 500 C06 C02 C03 (M3/etm) 130AA017 130AA021 130AA014 Opmerkingen Datum tbv W I E R : T i j d verz.m.: Naam monsternemer : Datum bezoek/monstername Tijdstip monstername : Gesproken met: Geur: Zwevende stof: Monstername door middel van: 0 vacuum 0 monsterkraan 0 Hengel 0 onderdompelen 0 eigen etm.app 0 vrije val 0 procedure nr. 0 Gelegenheid gesteld voor contramonster geen afloop datum 0 ja 0 nee tijd Paraaf: 22 i B i j l a g e II Flesnummer 47 47A 47B 47C 47D 47E 47F 47G 47H 471 47J 47K 47L 47M 47N 470 47P 47Q 47R 47S 47T 47U 47V 47W 47Y 47Z 48 49 49U 50 O v e r z i c h t flescodes met o m s c h r i j v i n g Omschrijving Code Flesvoorbehandeling 1 1 glas ( R I Z A ) algemeen gebruik glazen fles voor A C M O s glazen fles voor A M I N E N 1 1 glas t.b.v. W O V s glazen fles voor C N (cyanide) 500 ml glas W V F e n o l + conservering 500 ml g l a s , F E N I X , conservering N A O H tot p H 12 glazen fles voor S (sulfide) 1 1 glas t.b.v. heffing etc. glazen fles T O C of Syndets glazen fles S 0 4 geconserveerd glazen fles H g (kwik) 1 1 glas t.b.v.zware metalen 1 1 glas t.b.v. V C K s 1 1 glas t.b.v. H C K s 1 1 glas t . b . v . T C B s 1 1 glas t.b.v. B A M s 1 1 glas t . b . v . D R I N s 1 1 glas t.b.v.overige organische parameters met voorbehandeling 1 1 glas t.b.v. P A K s 1 1 glas t . b . v . E C H 1 1 glas t.b.v. EOC1 1 1 glas, W V F e n o l + conservering 1 1 glas T A U W 1 1 glas t . b . v . C H L O O R F E N O X Y Z U R E N 1 1 glas t.b.v. C H L O O R F E N O L E N 1 1 glas Olie ( R I Z A ) met teflon inlage in dop 1/2 1 glas Aromaten ( R I Z A Dordrecht) 1/2 1 glas EOC1 ( R I Z A Dordrecht) 1 1 polyetheen pot met wijde hals Verklaring code flesvoorbehandeling: A G Machinaal wasprogramma, demiwater nagespoeld Conserverende stoffen voorgedoseerd 23 A A A A A A+G A A A A A A A A A A A A A A A A+G A A A A A A A Bijlage III Overzicht van een aantal veel gebruikte parametercodes, parameteromschrijvingen en testcodes Testcode Omschrijving Parameter 130##010 130M014 130M016 130##017 in petet. extr. org. geb. halog. (als C l ) biochem.02 met allylthioureum 5dgn. cyanide chemisch zuurstof verbruik chloride fluoride geleidendheid gloeirest kjeldahl stikstof (in N) leicht freisetzbar cyanide minerale olie (IR methode) olie-index(IR-methode) sulfide zwevende stof zuurgraad totaal organisch koolstof nitraat + nitriet (in N) nitriet (in N) ammonium - doorstroomanalyse ( C F A ) ortho fosfaat (in P) kjeldahl stikstof (in N) totaal fosfaat (in P) waterdamp vluchtige fenolen sulfaat nitraat (in N) minerale olie (IR methode met freon) aromatenindicatie min.olie (IR methode) arseen cadmium chroom koper ijzer kwik nikkel lood zink P A K s selectie voor afvalwater methacrylmonomeren acrylmonomeren EOCL BZV5a CN CZV Cl F GELEID GR Kj N LCN OLIE OLIX S ZS Ph TOC N03N02 N N02 N NH4 N P04 P Kj N P WVFEN S04 N03 N OLIF ARIND As Cd Cr Cu Fe nomn 130M022 130M023 130##024 130##028 130M032 130M038 130M039 130##040 130##049 130##050 130##051 130##100 130##101 130##102 130/M103 130##106 130##107 130M110 13CW112 130##116 130M138 130/M139 430##102 430^110 430/M114 430##116 430^118 430##120 430##130 430##132 430M144 530##007 530M111 530##112 24 Hg Ni Pb Zn PAKs MACMOs ACMOs Vervolg bijlage III 530##161 530##162 530##163 530##164 53CW165 53CW166 53CW231 530##560 53CW563 53CW566 530M567 530#rW01 wateroplosbare verbindingen selectie H wateroplosbare verbindingen selectie A wateroplosbare verbindingen selectie B wateroplosbare verbindingen selectie C wateroplosbare verbindingen selectie D wateroplosbare verbindingen selectie E monocyclische aromatische koolwaterstoffen O C B s selectie nodig voor afval/sedmons P C B s in Afvalwater polycycl.aromat.koolwaterstof (BornefO APAKs de bepaling van dioxinen HWOVs AWOVs BWOVs CWOVs DWOVs EWOVs MAKs WSOCBs PCBs PAKs APAKs DIOX ## Hier wordt de code van het laboratorium wat de analyse uitvoert ingevuld, bijvoorbeeld L D voor Laboratorium Dordrecht of A A voor laboratorium voor Algemene Analyse. 25 Bijlage IV Overzicht conserveringscodes Conserverings code C01 C02 C03 C04 Omschrijving Geen conservering en onmiddellijk bepalen. Koel en donker bewaren. In de diepvries en donker bewaren. Voeg per liter monster 50 ml K C r 0 oplossing in H N 0 toe. (Zie opmerking 1) Breng op p H = 2 met H S 0 . Breng op p H = 2 met H S 0 en koelen. Breng op p H = 4 met H P 0 en voeg lg/1 C u S 0 toe. Breng op p H = 12 met NaOH-oplossing en koelen. Voeg 2 ml ZinkAcetaat ( 1 M ) en 3 druppels N a C 0 ( 1 M / L ) toe. Breng op p H = 2 met 1 M H N 0 . (Zie opmerking 2) Breng het monster op p H = 2 a 3 met 1 M H C 1 . Per liter monster 4 ml geconcentreerd HC1 toevoegen. Monster filtreren over 0.45 m en diepvriezen. A a n het monster 1 ml Chloroform toevoegen. 2 7 3 C05 C06 C07 C08 C09 CIO Cll C12 C13 C14 Opmerking 2 4 2 4 3 4 4 2 3 3 1: Meng 4 gram kaliumdichromaat ( K C r 0 ) in 500 ml water met 500 ml geconcentreerd salpeterzuur. Voeg 50 ml van deze oplossing toe aan 1 liter monster. Analyseren binnen enkele dagen. Gekleurd glas wordt afgeraden. 2 7 Opmerking 2: De glazen monsterflessen moeten gespoeld zijn met salpeterzuur. Het monster dient aangezuurd te worden met salpeterzuur tot p H = 2 .Analyseren binnen 30 dagen. 26 Bijlage V Voorbeeld etiketten lp* RR 92024206/47H XXXX Rioolwaterzuicjer ingsinst.al lat ie X YYYY Effluent R14ZI DIRECTIE: BEM.DATUM RIZR uerzanel van 0- 0- 0 tot 0- 0- 4 1 liter glas tbv hetfing etc u* RR 92024206/50 XXXX Rioolwat erzuiver ingsinst al 1 at le X YYYY Effluent RUZI DIRECTIE: EjEM.WTLTI 1 1 RIZR verzamel van 0- 0- 0 tot 0- 0- 4 polyetneen pot wet wijde ha Is Bijlage VI Formulier/kaart ten behoeve van inklaring ad hoc monsters DT STM/VERZM LAB: BEHOIR BEDCOO MPTCOD MONSTERNEMER: AANTAL FLESSEN ANALYSE FLESNR DEBIET (STM) CONSERVERING? M /UUR. M / S J DEBIET (VERZM) 3 . M /ETM. J TEMP C OVERIG 28 Bijlage VII linisterie van Verkeer en Waterstaat ijkswaterstaat/Rijksinstituut voor Integraal Zoet waterbeheer en Afvalwaterbehandeling(RIZA) ;geleidingsformulier bij justitieel onderzoek (in te vullen na overleg met RIZA-coordinator) Onderzoek nr: J naam dienst/instantie: PDRACHTGEVER: adres dienst/instantie: telefoonnr dienst/instantie: contactpersoon dienst/instantie: opdrachtgever is/zijn wel/geen bijlage(n) met bijzonderheden toegevoegd O N S T E R : aantal stiket getypt J J J J ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee gegevens op stiket: - datum - tijdstip - plaats overige info Dp etiket: monsternemer bijzonderheden gevraagd onderzoek zijn na overleg R A / I O voor onderzoek geweigerd onsternr: ;den weigering APPORTAGE lalyserapporten bij R A binnengekomen ;geleidende brief opgesteld d.d. :rzending d.d.: d.d.: erzending van begeleidende brief/analyserapport(en) fschrift aan: Waterbeheerder Hendriksma Riza-sectie IOL WS (uiterlijk 1 maand na ontvangst naar opdrachtgever monsters) Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat/Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) Begeleidingsformulier bij justitieel onderzoek Onderzoek nr: J OVERDRACHT MONSTER(S) GENUMMERD: Verzegeld door: verzegelcode: AFGIFTE datum Dienst/afd. Door de RA-coordinator DOOR Naam ONTVANGST handtek. Dienst/afd. DOOR Naam handtek. zijn de volgende monsters aan het RIZA iaboratonum aangeboden en geaccepteerd Verzegeling verbroken door: AFGIFTE datum datum: monst.nr verzegelcode: DOOR Dienst/afd. RA-COORDINATOR Naam handtek. datum: ONTVANGST Dienst/afd. UITBESTEDING Er vindt uitbesteding plaats naar: Het gaat om monster(s) genummerd: Getransporteerd door: naar en afgegeven aan: adres: contactpersoon: datum: NAAM voor ontvangst voor afgifte door het RIZA Resultaten uitbesteding zijn bestemd voor: Resultaten ontvangen d.d. RIZA Afd. R A E Postbus 17 8200 A A Lelystad HANDTEK. LABORATORIUM Naam handtek. jlage VIII Contactpersonen "HANDHAVING W V O " bij Rijkswaterstaat enst/Directie Contactpersoon tijdens kantooruren buiten kantooruren ZA aerlant 16 stbus 17 00 A A Lelystad Jaap Rus 03200-70476 03200-44011 >ofddirectie >ningskade 4 •stbus 20906 00 EX Den Haag Duco Crommelin 070-3744095 070-3745745 Dirk Jan Kylstra 070-3744290 070-3745745 svoland liderwagenplein 2 stbus 600 00 A P Lelystad Vacature iesland sselschadestraat 2 stbus 2301 01 J H Leeuwarden Jan de Jager 058-929457 05620-3100 •lderland ldemeesterplein 1 stbus 9070 00 ED Arnhem Cock Schut 085-688524 085-640650 oningen aterloolaan 1-1 stbus 30041 00 R M Groningen Johan Hesse 085-204804 050-250725 mburg ancois de Veyestraat6 stbus 25 00 M A Maastricht Remy Simons 043-294277 043-631500 >ord-Holland >ekanweg 7 stbus 3119 01 D C Haarlem Willem Zeilmaker 023-301576 02550-64223 03200-61111 Dienst/Directie Contactpersoon tijdens kantooruren buiten kantooruren Noordzee Koopmansstraat 1 Postbus 5807 2280 H V Rijswijk Jaap van Wieringen 070-3366600 01747-9101 Overijssel Zwartewaterallee 7 Postbus 10006 8000 G A Zwolle Henk Schipper 038-273476 05700-31966 Utrecht Zoomstede 15 Postbus 650 3430 A R Nieuwegein Jan de Beer 03402-79474 03435-71382 Zeeland Koestraat 30 Postbus 5014 4330 K A Middelburg Ron Vroegop 01180-86339 01192-2110 Zuid-Holland Boompjes 200 Postbus 556 3000 A N Rotterdam Cees Meeuwissen 010-4026384 078-322555
© Copyright 2024 ExpyDoc