Rozengracht 3 | 7201 JL Zutphen www.museazutphen.nl Zutphense Schatten, de top van de ijsberg In 1877 begint het stedelijk museum als oudheidkamer in het Wijnhuis met het tentoonstellen van voorwerpen die al eeuwenlang in het bezit waren van de gemeente. In 1954 verhuist de collectie naar de Rozengracht. Na een grote verbouwing wordt in 1961 het Stedelijk Museum Zutphen geopend. De huidige collectie omvat zo’n 30.000 objecten en 500.000 afbeeldingen. De presentatie ‘Zutphense Schatten’, toont daarvan slechts de top van de ijsberg. Er is voor gekozen om zowel grote als kleine schatten te laten zien. Onbetwiste topstukken, maar ook alledaagse voorwerpen met een grote gevoelswaarde. Zutphen behoort tot de tien oudste steden van Nederland; al in 1190 verwierf het stadsrechten. Door de eeuwen heen kende Zutphen (inter)nationaal aanzien als belangrijke Hanzestad en als justitiestad. Zowel de 80-jarige oorlog als de Tweede Wereldoorlog lieten diepe sporen na. De veelbewogen geschiedenis van Zutphen wordt thematisch en beknopt verbeeld. In de voorste zaal krijgt u een indruk van Zutphen als stad met status, de achterste zaal is gewijd aan het huiselijk leven van met name de gegoede stand. De kleine zijzaal laat verschillende typen bedrijvigheid zien waar Zutphen bekend om was en soms nog steeds is. Een aantal topstukken herkent u aan het icoontje van een schatkist. Het daarbij behorende verhaal vindt u in deze folder. Eerste zaal – Zutphen als stad met status 4. Deze muurschildering, in 1960 ontdekt in een pand aan de Oude Wand in Zutphen, is uniek in Nederland door zijn wereldlijk onderwerp (ridders) en zijn datering (ca. 1300). Zelfs de meeste kerkelijke muurschilderingen zijn namelijk van een latere datum. U ziet drie bijna levensgrote ridderfiguren (waarschijnlijk oorspronkelijk acht), die zijn afgebeeld met schild en zwaard en twee bovendien met een lans. Zij dragen een ijzeren stormhoed en zijn gekleed in een ijzeren maliënkolder met daarover een wapenrok. Op die wapenrok en eveneens op het schild bevinden zich wapenfiguren: een ossenkop, keper, centaur, Franse lelie en traliewerk. 1. Een van de absolute topstukken van de collectie is de Van Langren Globe, die door de gemeente is aangekocht in 1608 en aan het gemeentebestuur is opgedragen. Van deze aardglobes uit de wereldberoemde Nederlandse globeproductie van de 17e eeuw (Langren, Blaeu, Hondius) zijn er maar een tiental in heel Europa bewaard gebleven. De overwintering op Nova Zembla (1596/1597) van Willem Barentsz, een zeer indrukwekkend voorval in die tijd, is op de Zutphense Globe voor het eerst te zien. Bij de Noordpool zijn namelijk Barentsz’ schip en zijn hut ‘t Behouden Huys getekend. 2. De in Zutphen geboren Jo Spier (19001978) genoot in de vorige eeuw grote bekendheid als illustrator en cartoonist. In de jaren ’30 behoorde hij volgens een onderzoek zelfs tot de Top 10 van bekende Nederlanders. Spier werkte als reportagetekenaar en illustrator voor De Telegraaf en Elseviers Weekblad, maar ontwierp ook reclamecampagnes voor grote bedrijven als de KLM. Vanaf de jaren dertig ontwikkelde hij zich steeds meer als een begenadigd cartoonist, die met een heel herkenbare stijl in woord en beeld zijn omgeving een spiegel voorhoudt. Zijn tekeningen getuigen van een scherpe waarneming en een subtiel gevoel voor humor, die breed werd gewaardeerd. In 1975 schonk Spier zijn tekenarchief aan het Stedelijk Museum Zutphen. 3. Het zegelstempel uit 1350 verwijst naar het Zutphens zelfbestuur en is het vroegst bewaard gebleven zilveren voorwerp uit de collectie van het museum bestaande uit het grootzegel en het contrazegel. Belangrijke overeenkomsten moesten namelijk bezegeld worden door twee personen, die elk een deel van het zegelstempel in hun beheer hadden. Deze werden daarna bewaard in de zgn. Schepenenkist. Het grootzegel heeft een voorstelling met veel torens (Zutphen werd ook toen al Torenstad genoemd) en op het kleinere contra- of geheimzegel is het toenmalige wapen van Zutphen afgebeeld: een klimmende leeuw met ankerkruis. De afmeting was voor die tijd uitzonderlijk groot, wat de belangrijke positie van de stad weerspiegelde. 5. Van de stadsgezichten is het ‘Gezicht op Zutphen’ (1855) van W. Verschuur (1812-1874) een topstuk. Hij kende Zutphen goed, maar desondanks is het topografisch niet helemaal juist. Zo is de Wijnhuistoren te hoog en de bocht van de IJssel te scherp. De toeschouwer wordt het schilderij binnengeleid via het pad met de ruiter. De stad wordt nog ommuurd door de vestingwerken, die in 1874 grotendeels zijn gesloopt voor een uitbreiding van de stad. Het opvallende contrast in licht en donker, vooral tussen de fel belichte gevels en de dreigende lucht is een veel gebruikt, 19e eeuws sfeerelement. 6. Het Liber aureus is het ‘gouden’ boek afkomstig uit de Walburgkerk en bevat liturgische teksten, evangeliën, gezangen, epistels, eedformules voor kerkelijke functionarissen en een register van akten uit de periode 1356-1515 (o.a. goederenlijsten en statuten). Dit alles is gevat in een eikenhouten boekband met verguld zilveren beslag. Op de voorplaat zilveren rank en rozetwerk en 7 bergkristallen, waarvan de middelste op rood fluweel ligt en waar oorspronkelijk mogelijk een reliek onder lag. De sluithaken monden uit in handjes. 7. De muntschat mag met recht een Zutphense schat genoemd worden. Op 2 augustus 1958 werd bij funderingswerkzaamheden voor het nieuwe gebouw van uitgerekend de Spaarbankvereniging Zutphen een grote klomp gouden en zilveren munten gevonden, plus fragmenten van een pot. De schat omvat een groot aantal zeldzame en zelfs geheel onbekende munten. De 188 gouden en 2.358 zilveren munten zijn niet door de eigenaar opgespaard in de pot, maar er ergens tussen 1410 en 1412 in één keer ingedaan en begraven. De aanleiding voor deze daad is onbekend. Ook blijft het een raadsel waarom de eigenaar zijn spaargeld nooit meer heeft opgegraven. 8. De vrouw die is afgebeeld op dit glas-inlood raam afkomstig uit de Walburgkerk in Zutphen is Catharina van Alexandrië. Catharina weigerde om de tweede vrouw te worden van Keizer Maxentius, die haar wilde dwingen om haar christelijk geloof af te zweren. Als straf werd zij op een rad met spijkerpunten gefolterd en uiteindelijk onthoofd. Catharina wordt vaak afgebeeld als jonkvrouw met een boek en zwaard, zoals hier. Het boek verwijst naar haar geleerdheid en het zwaard naar haar dood door onthoofding. Toen de Walburgkerk in 1895 werd gerestaureerd, werd de ruit uit het raam van de kerk gehaald en geschonken aan het Rijksmuseum. Nu is het weer terug in Zutphen en geldt als een van de mooiste voorbeelden van vroeg 16e eeuwse glas-inlood kunst. 9. Een memorietafel is een gedenkteken met daarop een religieuze voorstelling, portretten van de te gedenken personen en soms hun naam en sterfdatum met een oproep tot gebed voor hun zielenheil. Deze schildering, gemaakt door een schilder uit de school van Jan van Scorel, was aangebracht boven een altaar van de Walburgkerk en bedoeld om de priester Petrus van Suchtelen te gedenken en zijn vroomheid te tonen. In het midden staat Maria met het Christuskind met links naast haar St Walburga. Geknield voor deze beide figuren zien we twee kanunniken van het St. Walburga kapittel, waarvan de linker Petrus van Suchtelen (1487-1552) is. Tweede zaal – Het dagelijks leven 10. Sinds de 14e eeuw werkten in Zutphen zilversmeden. In de 18e eeuw krijgen voorwerpen voor huishoudelijk gebruik als de potpourri de overhand. Deze voorloper van de huidige luchtverfrisser komt uit Frankrijk, maar verspreidde zich in de 18e eeuw over de rest Europa. De zilveren potpourri is een typisch Gelders voorwerp, want vrijwel alle tot nu toe bekende potpourri’s zijn door Zutphense zilversmeden gemaakt. Via de gaatjes in het deksel kon de geur van het mengsel van kruiden en bloemblaadjes dat erin zat, zich verspreiden in de kamer. 11. Een poppenhuis (1805) was vroeger een tijdverdrijf voor dames uit de gegoede burgerij. Dit exemplaar was van Agnes Maria Clifford en geeft een deftige middenstandswoning uit de 18e eeuw weer. Slechts drie van de acht vertrekken zijn te zien: een waszolder, een dienstbodekamer en een kraamkamer. De overige vijf vertrekken bevinden zich in het Museum Mr. Simon van Gijn in Dordrecht. Agnes was zeer progressief voor haar tijd: zij heeft haar vijf kinderen zelf gevoed en had dus geen min nodig. Deze kraamkamer geeft dus niet haar eigen kraambedden weer. Links naast het poppenhuis hangt ook nog een klein schilderijtje getiteld “De kraamkamer”, dat wordt toegeschreven aan Jan Steen. Dé Jan Steen? Jazeker! 13. Veel van de soort objecten in deze zaal werden gebruik door welgestelde personen waarvan u hier enkele portretten ziet hangen. Een bijzonder portret is dat van Aleida Isabella van Coeverden uit 1676. Zij is afgebeeld als Diana, de godin van de jacht met boog, pijlen en pijlenkoker bij een fontein, gekleed in een satijnen gewaad en een hoed met struisvogelveren. De naam van de schilder, Leussinck, komt ook nu nog veel voor in Zutphen. Tussen de geschilderde portretten treft u ook twee foto’s aan. U kunt ze beschouwen als moderne tegenhangers van de geschilderde portretten. Ook nu gaat het om opvallende inwoners van Zutphen, die kleur geven aan de stad. Ze zijn gemaakt in opdracht van de gemeente Zutphen door Margriet Smulders, een bekende kunstfotografe. 12. Het museum bezit een kleine, kwalitatief hoogstaande collectie Achterhoekse klokken uit de 18e eeuw. De traditionele uurwerkbouw in OostNederland ontwikkelde zich vanaf de 17e eeuw en onderscheidt zich onder andere door een systeem van wekkerlichting dat onbekend is in de rest van het land. Deze stoelklok uit de late 17de eeuw is een fraai voorbeeld van Nederlandse uurwerkmakerskunst. Dergelijke vroege voorbeelden van stoelklokken zijn zeldzaam en maken het beeld van de Nederlandse klokkenmakerij completer. De aanduiding van maker, datering en herkomst (Vincent Kaspool, 1698, Zutphen) op de wijzerplaat maakt de klok extra bijzonder en waardevol. Zijzaal – Bedrijvigheid en toerisme 14. De historische binnenstad, de prachtige ligging aan de IJssel en het groene achterland maken van Zutphen een populaire reisbestemming. Hier ziet u enkele voorbeelden van Zutphen als toeristische stad. Ook in 1900 wilde bezoekers een aandenken aan Zutphen meenemen. Souvenirs in alle soorten en maten vonden gretig aftrek, naast fiets- en wandelkaarten. Zutphense trekpleisters als de Walburgkerk, Berkelruïne en Wijnhuistoren sierden kopjes, blikjes en andere prullaria. Ook Zutphense lekkernijen waren gewild. En hoewel het Wijnhuisgebak niet meer gemaakt wordt, is de Mispelblombrandewijn nog steeds een welkome gast op cocktailparty’s. 15. In deze zaal treffen we onder andere foto’s, reclamemateriaal en inventaris aan van enkele van de vele bedrijven die Zutphen kende en kent. Zoals de firma Reesink die gedurende de 20e eeuw uitgroeide tot een van de belangrijkste industriële ondernemingen van Zutphen. Het boegbeeld van Reesink, Hendrik-Jan de Tuinman, gespeeld door acteur Piet Hendriks was een nationale bekendheid. 16. Opvallend is de inventaris van de Apotheek van H.W.A. Behrens. In de jaren ‘ 50 werd deze apotheek gemoderniseerd; de oude inventaris werd aan het museum geschonken. Een belangrijk onderdeel vormt de recepteertafel, waarop de apotheker en zijn assistenten de recepten klaar maakten en controleerden. De voorkant wordt gevormd door vijf bewerkte 17e eeuwse eikenhouten panelen. De buitenste twee zijn beschilderd met planten en bloemen. © Musea Zutphen, 2011
© Copyright 2025 ExpyDoc