Fragment NUMMER 6 | vooRJAAR 2014 WoRTELS EN vLEUGELS De nieuwe thematentoonstelling in Het Depot ANDREAS HETFELD & SUUS BALTUSSEN HET DEPOT Tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten NIEUW PINETUM In Arboretum De Dreijen NUMMER 6 | VOORJAAR 2014 8 717825 034067 EMILE VAN DER KRUK Groei en Bloei Het Orgelpark is een uniek internationaal concertpodium in Amsterdam voor organisten, componisten en andere kunstenaars. Het Orgelpark heeft als doel het orgel door een nieuwe presentatie te integreren in het muziekleven. kaarten: bel 020 51 58 111 of kijk op www.orgelpark.nl • Gerard Brandtstraat 26, Amsterdam Fragment 1 Beeldengalerij Het Depot HET DEPOT Beeldengalerij Het Depot beschikt over verschillende locaties: de 19de eeuwse Villa Hinkeloord aan de Generaal Foulkesweg, waar Het Depot in 2004 van start ging, en de gebouwen aan de Arboretumlaan, uit de vroege en de late 20ste eeuw. Alle gebouwen grenzen aan Arboretum De Dreijen, de bomentuin van Het Depot. FRAGMENT Fragment verschijnt in september en in maart en biedt voorbeschouwingen en nieuws over de tentoonstellingen en de andere activiteiten van Het Depot. STICHTING HET DEPOT Ondersteunt beeldhouwers van torsen en fragmenten, waarbij de ontplooiingskans van de kunstenaar centraal staat. WELKOM bij Het Depot Welkom bij Het Depot, de bijzondere beeldengalerij in Wageningen. Welkom ook bij Fragment, het tijdschrift van Het Depot. Het Depot viert de uitbreiding van ons Arboretum De Dreijen met drie tentoonstellingen die wortels, bomen en groei als onderwerp hebben. Dit voorjaar kunt u van het nieuwe pinetum-deel van De Dreijen genieten. Het is nog maar kortgeleden aangelegd en de bomen staan er nog ‘nieuwtjes’ bij. U bent van harte uitgenodigd om ook het nieuwe deel van het arboretum te komen bekijken. In het volgende nummer van Fragment komen we nog uitgebreid op onze nieuwe aanwinst terug. Zowel bij Andreas Hetfeld, Suus Baltussen als Emile van der Kruk staan bomen symbool voor de verbinding van de mens met de natuur. Die ontwikkeling loopt dus parallel aan de ontwikkeling van Het Depot in Wageningen. Aan de collectie beelden is een prachtig stuk natuur toegevoegd. Ik ben van mening dat ze elkaar versterken. Fragment 2 Over de tentoonstellingen van de drie kunstenaars vindt u uitgebreide informatie in deze uitgave van Fragment. Een monografie annex catalogus behorend bij de tentoonstelling van Andreas Hetfeld is in een tweetalige uitgave (Nederlands en Duits) in de winkel van Het Depot verkrijgbaar. De tentoonstelling van de beelden van Emile van der Kruk is op de locatie Hinkeloord. Deze tentoonstelling wordt op zondag 1 juni om 14.30 uur geopend. De rode draad in de tentoonstelling is ‘Groei en Bloei’. De beelden van Emile van der Kruk imponeerden mij al vanaf het eerste ogenblik. Het was in het vroege voorjaar nu bijna vijftien jaar geleden, dat ik voor het eerst met zijn werken werd geconfronteerd. Dat was in zijn atelier in Laren, midden tussen populieren in alle maten en diktes. Vanaf dat moment bleef die kennismaking een verpletterende indruk achterlaten. Telkens weer opnieuw, zoals ook op deze tentoonstelling, vraag je je af: wat zie ik nu eigenlijk? Over Emile van der Kruk is nog een beperkt aantal brochures verkrijgbaar in de winkel van Het Depot. De in het voorjaar geopende solotentoonstelling van teja van hoften loopt nog tot en met zondag 25 mei aanstaande. Heel bijzonder, niet missen! In Villa Hinkeloord is ook de permanente expositie te zien van onze collectie beelden van Eja Siepman van den Berg. De moederstichting van Het Depot is de Stichting Utopa. De doelstelling van deze stichting is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Het Depot biedt beeldhouwers een opstap of een steuntje in de rug waar dat nodig of wenselijk is, zodat ze zich beter kunnen ontplooien. Het Depot wil een podium voor beeldhouwers zijn. Juist omdat het om mensen gaat, heeft Het Depot gekozen voor sculpturen van torsen en fragmenten als hoofdthema. De tors is een bij uitstek menselijke figuur en laat ruimte voor fantasie. Het Depot richt zich niet alleen tot het museum- en galeriepubliek, maar ook tot andere publieksgroepen die we met de beelden in Het Depot een plezier kunnen doen. Daarbij is het niet uitsluitend van belang of dat publiek koopkrachtig is. Juist ook mensen die niet zo gemakkelijk of niet zo dikwijls naar kunst kunnen of komen kijken, zijn van harte welkom. Kinderen, studenten, blinden, ouderen en mensen met een beperking. Het Depot is van mensen voor mensen. Het biedt binnen een museale omgeving, op meerdere locaties, wisselende tentoonstellingen over hedendaagse beeldhouwkunst. Het geheel ligt binnen de arboreta De Dreijen en Hinkeloord. Volop natuur, volop fascinerende architectuur en ons restaurant Linnaeus met volop groentenspecialiteiten. Voor schoolkinderen is er educatie op het gebied van kunst en natuur in Villa Vleermuis. U bent van harte uitgenodigd voor de opening van de tentoonstellingen van Andreas Hetfeld en Suus Baltussen op 14 februari (locatie Het Depot), en voor de tentoonstelling van Emile van der Kruk op 1 juni (locatie Hinkeloord). Loek Dijkman, voorzitter Stichting Het Depot Fragment 3 INHOUD Agenda Het Depot: tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten 10 6 40 Wat vindt er wanneer plaats in Het Depot? viDeo-operA: non sono un uCCello vAn ton bruYnÈl Lezing door Ad Wammes 79 De eenvouD vAn beuKen 80 solotentoonstelling teja van hoften Het Depot 86 bijzonDere bezoeKers vAn Het Depot Nieuws en achtergronden bij de tentoonstellingen 90 Wortels en vleugels 8 16 februAri 2014 t/m jAnuAri 2015 74 10 Wurzeln unD flügel Johann Wolfgang von Goethe 94 onbeKenDe Wortels WortelHApjes geven vleugels 96 reCept voor tArte tAtin met Asperges 98 opDrACHt vAn vreDespAleis Een verkenning in fragmenten 16 Wortels en vleugels Solotentoonstelling Andreas Hetfeld 34 In de winkel van Het Depot Wortels en vleugels voor Judith Pfaeltzer 100 AnDrÉ vrAnKen Nieuws van onze beeldhouwers Suus Baltussen Fragment 4 Fragment 40 54 nieuW pinetum In Arboretum De Dreijen 44 zonDer bomen geen tuinKunst Leonard Springer, tuin- en landschapsarchitect 54 Informatie voor bezoekers 108 Het Depot Doelstelling en werkwijze Contact- en adresgegevens pArels vAn Het Arboretum Poncirus trifoliata: Driebladige of wilde citroen 56 De boom Als vruCHt in De Kunst 34 58 groei en bloei 86 70 Emile van der Kruk messiAen: CAtAlogue D'oiseAux Concert door Ralph van Raat en Sytze Pruiksma 58 lezersservice 110 stiCHting utopA 112 Colofon Auteurs, fotografen en copyright 5 AGENDA HET DEPOT: TENTOONSTELLINGEN, EVENEMENTEN EN ANDERE ACTIVITEITEN 80 34 TEJA VAN HOFTEN 2 februari – 25 mei 2014 Solotentoonstelling Villa Hinkeloord/Benedenzaal Fragment 6 Naast de permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg in Villa Hinkeloord, biedt de villa in de benedenzaal ook ruimte voor solotentoonstellingen. Op 2 februari 2014 opende Het Depot er de solotentoonstelling van teja van hoften. In de tentoonstelling wordt een overzicht gegeven van haar werk uit diverse perioden. Van hoften vervaardigt beelden uit zeer uiteenlopende materialen, waaronder verschillende soorten keramiek. Organen, lichaamsprocessen en de verbinding van de mens met de natuur zijn sinds de jaren 90 belangrijke uitgangspunten in haar werk. Speciaal bij deze solotentoonstelling is de nieuwe publicatie uit de reeks ‘encyclopedie van mijn lichaam’ te koop in de winkel. 16 WORTELS EN VLEUGELS 6 april - 21 september 2014 Thematentoonstelling Andreas Hetfeld & Suus Baltussen Opening 6 april, 14:30 uur door Wim van der Beek Het Depot Op 6 april 2014 opent Het Depot de thematentoonstelling Wortels en Vleugels. Deze duo-tentoonstelling toont het oeuvre van Andreas Hetfeld en Suus Baltussen. Naast wortelen, thuis voelen en ‘nesten’ bestaat evenzogoed de wens om te vliegen, op te stijgen en volledige vrijheid te voelen. Al een decennium lang werken Hetfeld en Baltussen nauw samen aan projecten rondom deze thematiek. Belangrijk hierbij is het verbinden van mensen onderling, en van de mens met zijn natuurlijke omgeving. Op de tentoonstelling vindt u beelden die deze uitersten op een bijzondere manier samenbrengen. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling verschijnt een brochure over Andreas Hetfeld. De tekst is van Christoph Zabel. 58 GROEI EN BLOEI EMILE VAN DER KRUK 1 juni 2014 - 25 januari 2015 Solotentoonstelling Opening op 1 juni, 14:30 uur door drs. Eric van der Meer, bioloog en hoofd bouw- en huisvestingsmanagement Wageningen UR Villa Hinkeloord/Benedenzaal Zes jaar geleden maakte Het Depot voor het eerst kennis met Emile van der Kruk. Inmiddels zijn zijn houten beelden een belangrijk onderdeel geworden van de Beeldengalerij en een herkenningspunt voor de vaste bezoekers. Op deze solotentoonstelling zal nieuw werk van Van der Kruk te zien zijn. In aansluiting op de thematentoonstelling worden er beelden getoond die verwantschap hebben met de thematiek ‘Wortels en Vleugels’. Een groot deel van de tentoongestelde beelden zal voor de verkoop beschikbaar zijn. 7 EJA SIEPMAN VAN DEN BERG Permanente tentoonstelling Villa Hinkeloord Sinds enkele jaren is het prachtige gebouw van Villa Hinkeloord het onderkomen van een permanente tentoonstelling, geheel gewijd aan het werk van Eja Siepman van den Berg. Het werk van Siepman van den Berg is van alle tijden. De herkenbare beeldtaal en strakke lijnen vormen samen met de 19de-eeuwse villa een mooi contrast. Het Depot heeft onlangs twee nieuwe werken van Eja Siepman van den Berg aangekocht. In de winkel van Het Depot zijn diverse door Het Depot uitgegeven publicaties over het werk van Eja Siepman van den Berg verkrijgbaar. 44 TENTOONSTELLING ARBORETA DE DREIJEN & HINKELOORD 90 Op pagina 40 leest u meer over deze nieuwe ontwikkelingen. Constance Moes, kunst- en tuinhistorica, schreef speciaal voor deze uitgave een artikel (pagina 44). Permanente tentoonstelling Het Depot Vanaf de opening van Het Depot in de nieuwe gebouwen is er een vaste tentoonstelling over de arboreta De Dreijen en Hinkeloord te zien. De Stichting Utopa, die al deze activiteiten mogelijk maakt, heeft een grote affiniteit met mensen. Het leidende thema van de tentoonstelling over de arboreta is dan ook de relatie tussen bomen, planten en mensen. Een bijzonder aspect van de tentoonstelling is een speciaal gemaakte documentaire over de arboreta. Om het arboretum als cultureel erfgoed zeker te stellen heeft Stichting Utopa De Dreijen de afgelopen jaren aangekocht. Het deel dat eerder van het arboretum werd afgescheiden, is nu weer tot één geheel, als pinetum, samengevoegd. Fragment 7 WURZELN UND FLÜGEL “Zwei Dinge sollen Kinder von ihren Eltern bekommen: Wurzeln und Flügel” “Er zijn twee dingen die een kind van zijn ouders moet krijgen: wortels en vleugels” JoHANN WolFGANG voN GoEtHE (1749-1832, WEtENSCHAppEr, SCHrIJvEr EN FIloSooF) Het is tot op heden niet duidelijk, of deze spreuk ook daadwerkelijk aan Goethe toegeschreven kan worden. Naast Goethe wordt ook Albert Schweitzer genoemd, en anderen beweren dat de uitspraak uit NieuwZeeland of India stamt, of van oorsprong Indiaans of Chinees zou zijn. Er bestaat ook een Jiddisch spreekwoord met een gelijke strekking: “Sind die Kinder klein, müssen wir ihnen helfen, Wurzeln zu fassen. Sind sie aber groß, müssen wir ihnen Flügel schenken”. Hoe het ook zij, deze spreuk bevat een prachtige wijsheid, en van de Wijsheid zelf kunnen we zeggen dat zij niet gebonden is, maar dat zij vrij vliegt. Fragment 8 Maar wat is die wijsheid, die (waarschijnlijk) Goethe ons zou willen meedelen? Goethe was niet alleen een grote Duitse dichter, hij was in zijn tijd tevens een grote filosoof en een groot wetenschapper. Als Goethe over de wortels spreekt, bedoelt hij niet alleen het geworteld zijn op een bepaalde plek, maar ook “het met beide benen op de grond staan”, bereid zijn, de confrontatie met het leven aan te gaan, actief aan het leven deel te nemen. Natuurlijk is het voor een mens heel moeilijk om dit te doen, als hij geen geschikte voorbeelden heeft. Deze voorbeelden zijn in eerste instantie de ouders. En met de vleugels is het eigenlijk niet anders. Ook hier zijn er voorbeelden nodig, ook hier zijn dat allereerst de ouders. Het is de taak van de ouders, of zelfs de ouderen, om kinderen een voorbeeld te stellen. Uiteindelijk gaat het er in het leven om, dat de mens zich boven het alledaagse verheft, het bestaande ter discussie stelt, en op zijn vlucht nieuwe en betere dingen ontdekt, nieuwe levensdoelen verkent. de zekerheid, dat wij onszelf niet verliezen in het bouwen van luchtkastelen, maar actief kunnen handelen. Ons geaard-zijn, geworteld-zijn, geeft ons kracht. Juist in moeilijke tijden is het goed om te weten, waar men staat, en in bewogen tijden helpt het, om met beide benen vast op de grond te blijven staan. Maar de vleugels hebben we nodig om te dromen, zodat we niet alleen genoegen nemen met onze verankering in de bodem. Want een leven dat geen hoge vlucht neemt, zou maar half zo mooi zijn! Met onze vleugels kunnen we ons voorstellen, wat er allemaal mogelijk is, en we kunnen ons verheffen, om ons leven een nieuwe einder te geven. Fragment 9 “Wortels en vleugels” – wie zou ze niet willen hebben voor een bevlogen bestaan?! Sylvia de Munck “Wortels en vleugels” – met zulke eenvoudige woorden kan men inderdaad heel precies en op een aanschouwelijke manier datgene beschrijven, wat wij allemaal goed kunnen gebruiken, om daadkrachtig en met levenslust door het leven te gaan. Wij hebben wortels nodig, om stevig te kunnen staan, ook wanneer het om ons heen stormt en tekeergaat. Deze geaardheid geeft ons 252 • Gerhard Lentink, Opus 35, Madonna der dagen, 2009-2010, hout, multiplex, staal, polychromie, lakwerk, 388 cm Wortelhapjes geven vleugels: een verkenning in fragmenten Frans Meulenberg i AAnKoop Fragment 10 In 1996 kreeg ik vleugels. Aan de hemel boven Den Haag fronsten donkere wolken, terwijl ik rondslenterde op de expositie Art Primeur. Plotseling stond ik oog in oog met een paar vleugels, hangend aan een verweerde kapstok. Vleugels van bijna twee meter. Exact mijn maat. De kunstenaar Mark Koning had als kind veelvuldig dezelfde droom, vertelde hij. In die droom staat hij ‘s ochtends op en op het moment dat hij zijn jas van de kapstok wil nemen, hangt er een stel vleugels. Krachtige vleugels, met messen als vleugelpennen. Groots maar ook innemend teder, want het vleugelpaar oogt ook als twee enorme, ge¬vouwen handen. Zo herinnert hij zich de droom. Deze kinderdroom groeide uit tot het kunstwerk van een volwassene waarbij de vleugelpennen bestaan uit vele honderden plastic messen. Hierdoor lijken de vleugels tevens een soort schild, ter bescherming. Mark Koning ging niet op zoek naar een dieper inzicht, maar koos voor een gevleugeld uitzicht op een wereld die nog betekenisloos is. Iemand die in zijn glijvlucht boven de stille wereld misschien de man is die de Zweedse dichter Lars Gus¬tafsson in De stilte van de wereld voor Bach be¬schrijft: ii WortelHApjes Waar de aanschaf van vleugels in mijn geheugen staat gegrift, is de herinnering aan de kennismaking met wortels allang uitgegomd. Tot het eerste vaste voedsel dat mijn moeder mij gaf; dat waren, naar haar eigen zeggen, wortels. Gemalen wortels, babyvoeding. Er was geen ontkomen aan. Klemvast zittend in een kinderstoeltje, schudde ik het hoofd om te ontsnappen aan de afschuwelijke smaak van die wortelprutjes. Echter, een baby is machteloos tegenover de zoet-vleiende en troostende woorden van een voedende moeder, en al helemaal tegenover de dwingende kracht van een lepel met oranje klodders die met krachtdadige dwang in het mondje verdwijnt. Aan een mensenleven liggen wortels ten grondslag. Vleugels zijn onmisbaar voor een vrije vlucht maar zijn, bijna roerloos bungelend aan een kap¬stok, ook de herinnering aan die vlucht. Vanzelfsprekend kocht ik ter plekke die vleugels. Fragment WortElHApJE ‘Geen rust is ooit geheel voltooid dan die niet afziet van de vlucht.’ MArK KoNING, vlEuGElS of goeroe. Zo is de volgende uitspraak toegedicht aan de Dalai Lama (een goede kandidaat voor potentieel inspirerende quotes): ‘Give the ones you love wings to fly, roots to come back, reasons to stay.’ Een andere mogelijkheid is verwijzen naar een bekende auteur met bij voorkeur een klassieke status en wiens volledige werken hooguit een enkele sterveling kent. Neem deze veelgeciteerde uitspraak: ‘Es gibt zwei Dinge die Eltern ihren Kindern mitgeben sollten - Wurzeln und Flügel’. Mooi gezegd en de metafoor van wortels en vleugels is meteen begrijpelijk. Dit citaat wordt op tal van plekken op het wereldwijde web toegeschreven aan Goethe. Hoewel het Goethe Instituut duidelijk stelde dat dit geen citaat van Goethe is, zorgt het onbeheersbare internet voor steeds verdere verspreiding van de uitspraak als zijnde van de Duitse grootmeester. Citaten werken als een virus. Feitelijk zijn het allemaal tegeltjeswijsheden. JENNy oNG, lA, uSA ‘Een vliegende man die in het hart van het bos woont heeft zijn vleugels gevouwen en slaapt in de regen.’ Gustafsson combineert het vluchtelement met een rustend, zelfs slapend lichaam. Dat doet ook de Nederlandse dichter Chr. J. van Geel. Hem gaat het uiteindelijk om onbevangenheid als grondhouding (met vleugels als symbool ervan) én een toestand van rust. Deze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Let vooral op de dubbele betekenis van het woordje ‘vlucht’ in deze wonderschone regels: sociologische, ontologische, methodologische en fenomenologische aard bespreken. Vervolgens zal ik een aantal mogelijke, vermaatschappelijkende en toekomstbestendige toolkits schetsen waar civil society, en in het bijzonder stakeholders, in alle transparantie een integrale dialoog over moeten houden en die duurzame denkrichtingen opleveren voor arrangementen waarbij men de burger in zijn eigen kracht kan zetten. 11 Nee, hoor, dat ga ik dus niet doen. Het zou wellicht razend interessant zijn en toolkits komen natuurlijk altijd van pas, maar het zou ook goddeloos saai zijn. Om die reden beperk ik mij tot een verkenning van vleugels en wortels in losse fragmenten: hun reputatie en symboliek, de verschillen én de overeenkomsten. Daarbij zal ik hinkstap-springend mijn weg zoeken tussen hun letterlijke, figuurlijke en kunstzinnige betekenissen. Een mijmerende zoektocht, zappend tussen woord en beeld. iii invAlsHoeK iv ApoCrief Hoe verder na deze prille, eerste kennismaking met vleugels en wortels? Eerst zal ik op heuristische wijze ingaan op een zestal filosofische concepten van vleugels en wortels en dan de kritiek daarop van Wat doe je als je een welluidende uitspraak leest waarvan de herkomst – en dus de potentiële zeggingskracht – onduidelijk is? Wat altijd kan: toeschrijven aan een bekende of onbekende Chinese wijsgeer lEvENSlIED, DEtAIl van koperdraad. De gebogen en gespierde rug is gemaakt van kunststof, het afgevallen blad lijkt op een neergestorte vleugel. De ruimte lijkt onbegrensd: er zijn voor anderen dan Icarus nog hele universa om in neer te storten. Icarus blijkt, zoals ieder mens, uiteindelijk vleugellam. vi morsige pleK 276 • Gerrit Offringa, Le peau d’Icare 1992, kunststof, hout en metaal (120 cm) Fragment 12 v iCArus De klassieke Griekse mythe is bekend. Koning Minos houdt vader Daedalus en zoon Icarus gevangen op Kreta. Daedalus bedenkt een slim plan: hij bouwt vleugels van een houten raamwerk, bezet met veren die hij vastzet met was. Omdat de was kan smelten, waarschuwt Daedalus Icarus vooral om niet te hoog en te dicht bij de zon te fladderen. Maar hij moet ook weer niet te laag vliegen omdat het zeewater dan de vleugels te zwaar maakt. De roekeloze Icarus vliegt desondanks te hoog en hij stort neer in de Egeïsche Zee. Tot de vaste collectie van Het Depot behoort Le peau d’Icare van Gerrit Offringa. Zijn Icarus is een Elckerlyc (wat letterlijk ‘iedereen’ betekent), een solitair mens en een hybride wezen: half mens, half engel. Het werk toont de nietigheid van Icarus boven en in een grote leegte die gemaakt is Het verhaal van Icarus is vaak verhaald en verbeeld. Neem het beroemde schilderij De val van Icarus van Pieter Brueghel, een schilderij in tempera en olieverf op doek, toegeschreven aan Pieter Brueghel de Oudere (Museum van Schone Kunsten in Brussel). Het doek toont zijn val, maar niemand ziet of hoort de plons in het water. De boer ploegt voort. Schepen varen verder. De herder staart voor zich uit. Althans in het gedicht van W.H. Auden op dit schilderij, getiteld Musée des Beaux Arts. De beginregels zijn fameus: ‘About suffering they were never wrong / The Old Masters: how well they understood / Its human position.’ Het tweede deel van het gedicht luidt in Nederlandse vertaling: Op Bruegels Icarus bijvoorbeeld keert alles zich op zijn dode gemak af van de ramp, de ploeger zou de plons kunnen hebben gehoord, de verzaakte schreeuw maar voor hem is het een mislukking van geen enkel belang, de zon schijnt zoals hij dat moest doen, op de witte benen die bijna in het groene water verdwenen zijn, het kostbare, kwetsbare schip, dat toch wel iets merkwaardigs zal hebben gezien: een jongen die viel uit de hemel, moest ergens op tijd zijn en zeilt rustig voort. In de middeleeuw¬se voorstellingswereld voltrekt zich het grote, het dramatische en het gruwelijke in een uithoek, te midden van de zeer alledaagse dingen. Het sterven gebeurt op een morsige plek, terwijl het dagelijkse leven altijd doorgaat als een perpetuum mobile. Misschien is het iets van alle tijden zelfs. Wie let er op? Wie merkt er iets van? Hoe weinig trekt de mens zich het lot van een ander aan, ramp of geen ramp? De ware tragiek van Icarus is de veronachtzaming van zijn dood. Is het hoogmoed dat Icarus drijft? Wellicht. Maar hoogmoed is een oordeel dat anderen vellen als straf. Een achteraf oordeel, bovendien. Daar staat tegenover dat hij een mens is die weigert zich neer te leggen bij de al te menselijke beperkingen. Iemand die bescheidenheid durft los te laten. En het lef heeft zelfs zover te gaan waar gevaar loert. Vermoedelijk wist hij dat hij zou vallen. Uiteindelijk stortte hij als een menselijke baksteen met vleugels neer uit de hemel. Er zijn mensen die hem heroïsch noemen. Dat gaat wat ver. Er is bar weinig heroïsch aan die twee spartelende spillebeentjes op het schilderij. vii WortelslimHeiD ix ooggetuige Wortels zijn van levensbelang. Veelal onzichtbaar doen ze ondergronds hun goede werk. Ze zuigen het voedzame water op dat bomen en planten doet groeien. Wortels zijn slimme snuiters. Zo leert recent wetenschappelijk onderzoek dat wortels bewust het dodelijke zout mijden. Proeven ze ook maar een likje van het spul, dan groeien ze vol wellust verder richting schonere wateren. Waar lofzangen op vleugels al eeuwenlang klinken, hoort niemand het ondergrondse gekreun van hardwerkende wortels. Tijd voor een herwaardering. Wortels voelen mee met menselijke ellende en tragiek. Het zijn geen stille ooggetuigen, het zijn getuigen met invoelende vermogens. Dat blijkt uit het klassieke verhaal van Pyramus en Thisbe, onder andere geschetst door Ovidius in het vierde boek van zijn Metamorfosen. De schone jongelingen wonen in aangrenzende huizen. Ze zijn verliefd op elkaar maar de wederzijdse ouders zien er geen heil in en hebben ieder contact verboden. Tussen de huizen zit een spleet in de muur, waardoor zij smachtend elkaars lippen zoeken. Zij spreken een geheime ontmoeting af, op een plek waar niemand hen zal zoeken, bij een oud graf onder een moerbeiboom. Thisbe arriveert het eerst maar slaat op de vlucht als een leeuw opduikt, waarbij zij tijdens die vlucht haar sluier verliest. Dan komt Pyramus op de afgesproken plek, vindt de verscheurde sluier en pootafdrukken van een roofdier. Hij denkt dat Thisbe verslonden is door het roofdier en doodt WortElGENot zweepslagen of ander fysiek geweld? Evenmin. De mens volvoerde een stukje psychologische oorlogsvoering om de ezel alsmaar weer tot dat rondje te verleiden: onbereikbaar voor de ezelbek en de gretige, gelige ezeltanden hangt… een wortel. De wortel als onbereikbare lekkernij en vervulling van diepste ezeldromen. Fragment 13 WortElSlIMHEID DE vAl vAN ICAruS vAN pIEtEr BruEGHEl viii Wortelgenot Een species dat de wortel op waarde schat, is de ezel. In talrijke scènes, televisiebeelden en cartoons is het tafereel uitgebeeld. Een oude waterput in Zuid-Europa waarbij een eenzame ezel rondjes draait en zorgt voor het transport van het water. Doet hij dit uit zichzelf, uit vrije wil? Nee. Is er sprake van dwang door vlijmscherpe JASpEr vAN DEr lAANEN, lANDSCApE WItH pyrAMuS AND tHISBE zichzelf met zijn eigen zwaard. Een leven zonder Thisbe is voor hem geen leven. Zo denken jong verliefden nu eenmaal, zeker in die tijden en al helemaal in klassieke verhalen. Aldus vindt Thisbe haar geliefde, dood. Ook zij kent geen aarzeling en stort zich in hetzelfde zwaard. Anders dan in andere klassieke verhalen komen de goden niet beweging. Het interesseert hen blijkbaar even niet. Hoe anders reageert de moerbeiboom! Als het bloed van de stervende Pyramus de wortels bereikt, kleuren de witte vruchten van de moerbeiboom rood. De wortels reageren meteen op het drama dat zich boven hun ogen afspeelt. Als ook Thisbe treurt en de dood vindt op dezelfde plek, grijpen de goden alsnog in. Als eerbetoon aan deze twee geliefden maken de goden dat de vruchten van de moerbeiboom voorgoed een bloedrode kleur dragen. Wat vooral beklijft van dit verhaal, is de rouwuiting van de wortels van de moerbeiboom. Hoe wonderlijk: wortels hebben empathische vermogens. WortElStoK / rIZooM x gevleugelDe Wortels Een bekend verschijnsel zijn fabeldieren. De eenhoorn, cycloop, faun, feniks, draak, griffioen tot aan de paashaas. Bestaan ook fabelgroenten? Voor zover ik weet niet. Totdat ik dit werk kreeg, een heuse gevleugelde wortel van de Haarlemse haak-grootmeester Wendy Bos. xi lAngzAAm leven Het moderne leven heet jachtig te zijn en pleidooien voor ‘onthaasting’ zijn legio. Daarbij kijkt men elkaar aan en probeert men elkaar te overtuigen. Zou het helpen? Het valt te betwijfelen. Laten we het goede voorbeeld volgen die beuken ons geven inzake een langzaam leven, althans in het geinige gedicht van Leo Vroman, getiteld De eenvoud van beuken, dat in zijn geheel staat afgedrukt op pagina 79. De dichter neemt drie posities in: zittend op het mos (aan het eind van het gedicht) dan wel blikkend vanuit de kruin van de bomen (eerste strofe), kan hij niet verwoorden waarom beuken hem fascineren. Hierin slaagt hij wel als hij een derde point of view inneemt, in strofe twee. Daar zit de dichter denkbeeldig, onder de grond, tussen trage wortels die een langzaam leven leiden. Maar het is op precies die plek, op wortelniveau (of worteldiepte, zo men wil), dat hij de ‘ware aard’ ontdekt Fragment 14 GEvlEuGElDE WortEl, WENDy BoS van de aardse groei, en de diepste gronden van zijn bestaan ervaart. Wortels als zinnebeeld van het ‘zijn’. xii WortelstoK De filosofie is de wortel ter wille. De wortelstok of rizoom is een ondergrondse, meestal horizontaal lopende stengel, al of niet opgezwollen. Het eind van de wortelstok buigt vaak weer omhoog en vormt zo een nieuwe plant. Soms is het moeilijk te zien of iets een wortelstok is of een wortel. Wortels hebben echter nooit knopen of bladeren. Wortelstokken hebben altijd knopen met of zonder bladeren. Op elke knoop van de wortelstok kan zich een nieuwe plant ontwikkelen. Eenvoudig gezegd: het is hardnekkig onkruid. De Franse wijsgeer Gilles Deleuze ziet filosofie vooral als het bedenken van nieuwe concepten, noemt de wijze waarop hij gebruik maakt van wetenschappelijke inzichten zelfs expliciet ‘sciencefiction’. Samen met zijn collega Félix Guattari gebruikt hij het beeld van een rizoom als een model voor kennisverwerving én als model voor de inrichting van de maatschappij. Onze maatschappij, onderwijs én bedrijfsvoering zijn sterk hiërarchisch ingericht. Top down, verticaal dus. Hoe anders zou dat zijn in het rizoom-model. In de woorden van het filosofenduo: ‘As a model for culture, the rhizome resists the organizational structure of the root-tree system which charts causality along chronological lines and looks for the original source of ‘things’ and looks towards the pinnacle or conclusion of those ‘things’.’ Een rizoom heeft geen begin en geen eind, is wijdvertakt, niet te beschadigen en − anders dan onze huidige maatschappij − horizontaal ingericht. Het is een intrigerend denkmodel, waarbij het rizoom een soort codewoord is voor een ondergronds netwerk − een beeld voor verwantschap, afwezigheid van hiërarchie, non-essentialisme, antioorsprongsdenken, et cetera. Het laat je meer horizontaal dan verticaal denken. Dit denkbeeld is ook goed toepasbaar als een aangepast model voor ‘familie’. Intieme vrienden, geadopteerden en bastaarden − ze horen voortaan allemaal bij het ‘netwerk familie’! Een oorspronkelijke vorm van worteldenken. xiii reputAtie De mens kan niet zonder taal; taal is doordrenkt met metaforen: ziedaar het belang van metaforen. Zij kruiden het taalgebruik en dragen wezenlijk bij aan de betekenisgeving en –uitwisseling. Metaforen ontsluiten de werkelijkheid, geven te denken, nodigen uit tot denken, en bieden een context binnen welke wetenschap, cultuur, filosofie en maatschappij zich ontwikkelen. Metaforen genereren zoeklichten maar ook blinde vlekken. Aan de hand van metaforen is te bepalen wat de publieke reputatie van iets of iemand is: negatief, positief of iets dat het midden houdt tussen beide uitersten. Dit geldt ook voor wortels en vleugels die allebei, naast een concrete, ook een metaforische betekenis met zich meedragen. Vleugels hebben een ongekend positieve reputatie. Het lijkt erop dat dit te maken heeft met types als Peter Pan en vooral de engelachtige associaties. Engelen zijn geluksbrengers, onstoffelijk, en de enige wezens die geen vliegbrevet nodig hebben. Talloze sprookjes, verhalen, gedichten, fotoboeken, films en kunstwerken zijn gewijd aan de engel. Het beeld van ‘wufte vleugels’ (een uitdrukking van de dichter Lucebert) is tintelend en verleidelijk. Voor het ondergrondse heeft men minder aandacht en waardering. Zo zal de mol het altijd afleggen tegen de zwaluw. Warme aandacht voor wortels ontbreekt. Neem deze snedige woorden van schrijver en televisiemaker Wilfried de Jong (NRC Handelsblad, 21 november 2013) over zijn afkeer van grond en wortels: ‘Als ik groente proef − vooral rauwe − denk ik aan grond. Aan kluiten met nare wortels. Aan zand tussen mijn tanden. Groente komt van de plek, waar we zelf uiteindelijk in gaan eindigen. Een hapje met de smaak van aarde. Ik wil er gewoon niet aan denken.’ De meest duistere doem die boven ‘wortels’ hangt, is de metafoor geïntroduceerd door de filosofe Hannah Arendt: ‘de wortels van het kwaad’. Daar staat tegenover dat de sleutels tot het leven onder de grond schuilgaan. Ook spreekwoordelijk is de strijd een ongelijke. De uitdrukkingen ‘laag bij de grond’ versus ‘hoogvlieger’ maken meteen duidelijk hoe verheven de status is van lucht boven grond. Van het hemelse boven het aardse, van het vrijuit lucht inhaleren boven een mond vol gruizige grond. In taal overvleugelen vleugels de wortels met speels gemak. StABAt MAtEr xiv epiloog Zij zijn elkaars tegenpolen, wortels en vleugels, én ze zijn elkaars verwanten. Ze kunnen niet mét maar zeker ook niet zonder elkaar. De wortels bieden daarbij houvast, de vleugels benutten de ruimte. Wortels en vleugels zijn echter bepaald niet praatziek. Ze zwijgen en zullen dat blijven doen. Op deze expositie staan ze nu in de spotlights: hier krijgt stem wat voorheen stemloos bleef. De kunstenaars verbeelden hun karakters en uitstraling, hun identiteit en functie, de verschillen en de overeenkomsten. Vleugels en wortel vertonen zelfs menselijke trekjes: alles zucht naar omarming. oMArMING Fragment 15 TENTOONSTELLING WORTELS EN VLEUGELS IN HEt DEpot WORTELS EN VLEUGELS Solotentoonstelling Andreas Hetfeld ZoNDAG 6 AprIl 2014 tot EN MEt ZoNDAG 21 SEptEMBEr 2014 Fragment Fragment 16 17 De natuur van de mens en zijn vliegpogingen Andreas Hetfeld – bevleugeld door het creëren van nieuwe dimensies, geworteld in het (er)kennen van natuurlijke wetmatigheden. ovEr StrEvEN EN DroMEN Sinds mensenheugenis droomt de mens ervan te kunnen vliegen. Altijd al zijn er pogingen gedaan om met behulp van techniek en onderzoek de wetten van de natuur, zoals de zwaartekracht, te overwinnen om los te komen van de aarde – waarbij men niet altijd beseft dat het ook zaak is om na te denken over een zachte landing. De ‘Traumtänzer’ van Andreas Hetfeld is het eerste werk dat gaat over het verlangen naar vrijheid en het loskomen van wat ons aan de aarde bindt, de opdeling in aards en geestelijk leven, de eindigheid en de vergankelijkheid van ons bestaan, de mogelijkheid tot transformatie en transcendentie als deel van ons leven. Hier zien we ook de strijd tussen het vliegen en de worteling. De vorm moet oplossen in omhulsel en (draad)geesteslichaam, moet vervellen als een slang, om het luchtruim te kunnen kiezen – misschien... Willen vliegen en toch voldoen aan de wetmatigheden van de aarde en de materie en dan ondanks alle beperkingen weer vleugels laten groeien – dat is in het werk dat Andreas Hetfeld daarna maakte, altijd weer een thema geweest (‘Vliegverlangen’). Het vliegen zelf is bij hem veeleer een absurde handeling, begrensd door de zwaarte van het lichaam en materiaalgebruik (‘Cyber-Angel’, polyester). Het gaat hem dus meer om de wens zich in de lucht te verheffen dan om het fysiek-technische vliegen zelf... Andreas Hetfeld, Traumtänzer, 1999, papier/polyester/gaas, 188 cm Fragment Fragment 18 19 Andreas Hetfeld, Evolution, 2007 zeven ei-schedels van aluminium, 450 cm Andreas Hetfeld, Vlucht 3, 2010, vleugels met ei (brons), 150 cm ovEr EvENWICHt EN vAllEN Fragment 20 Dat de armen van de ‘Traumtänzer’ (droomdanser) gespreid zijn, is niet alleen omdat hij wil vliegen. Die armen moeten ook het wankele evenwicht bewaren. Bij vliegen hoort vallen en dat verbeeldt Andreas Hetfeld dan ook in ‘Construction’, hier niet vanuit het moment van vliegen, maar door de enorme zwaarte van het eivormige hoofd. Het dreigende verlies van evenwicht staat in zijn werk altijd voor het gevaar dat dreigt wanneer de mens te veel wil sleutelen aan de wetten van de natuur. Het falen van het menselijk welbevinden, en daarmee verbonden het verlies aan controle door hoogmoed en een ongereflecteerd geloof in de techniek, is ook in later werk van Andreas Hetfeld een terugkerend thema. Andreas Hetfeld, De natuur van de mens 2012, tekening, 37 x 78 cm Tegelijkertijd veroorzaakt ook het kinderlijke speelplezier kleine en grote ongelukken. Die kunnen heel vruchtbaar zijn, mits er sprake is van ondersteuning vanuit een zorgzaam en vermanend perspectief. Deze ‘vaderlijke’ dimensie, zeg maar het Daedalusthema, is in de eerdere werken duidelijk afwezig. De mens is nog helemaal geïsoleerd en op zichzelf aangewezen. Pas in later werk creëert Andreas Hetfeld ruimtes waar zijn hoofdpersonen kunnen schuilen, al is het dan in een iets andere samenhang. Andreas Hetfelds behandeling van het harmonische maar dikwijls ook conflictueuze samenspel van het streven naar individuele vrijheid en de manipuleerbare grenzen van het bestaan kreeg een nieuwe dimensie. De kunstenaar is op zoek gegaan naar de dood als de absolute grens van het fysieke leven en er is een nieuwe maatstaf ontstaan die zijn kunst daarna zou beheersen. Andreas Hetfeld, Geboorte van een gedachte 2006, brons, 25 cm Fragment Fragment 22 23 Andreas Hetfeld, Geaarde voeten, Brons, 2006, 17 cm Andreas Hetfeld, Nest Antwerpen, 2008 In een gigantisch half ei van roestvrij staal zien we duidelijk oude, naakte mensen in foetushouding, heel groot fotografisch weergegeven, zodat hun individuele kenmerken zichtbaar zijn. Geborgen zijn in de beschermende omhulling van het ei en toch open en bloot gepresenteerd aan de buitenwereld: die dualiteit karakteriseert Andreas Hetfeld, die met een onbarmhartige openheid het broze en vergankelijke toont. De gemoedstoestand van de toeschouwer wisselt tussen onbehagen, fascinatie en het (h)erkennen van de eigen (on)mogelijkheden. In het opgesloten en toch beschermd zijn herinnert het ei aan het thema van het dwangbuis, alleen gaat het nu om de eindigheid van het individu, het accepteren van het onontkoombare ouder worden, terwijl we tegelijkertijd blijven proberen om dat verouderingsproces door technische en medische snufjes de pas af te snijden. Het technisch aandoende, hoogglansgepolijste aluminium van het ei verwijst naar die dimensie. Fragment Fragment 24 25 Andreas Hetfeld, Cyber Angel, 2013, polyester, 300 cm AMBACHtElIJK, SpEElS, FySIEKE KrACHt EN ZorGvulDIGHEID In het ontstaansproces van de beelden, tekeningen en installaties speelt Andreas Hetfelds biografie uiteraard een grote rol. Zijn ambachtelijke opleiding tot instrumentmaker en baan als creatief therapeut zijn van grote invloed geweest op zijn fijngevoelige visie op de mens en de omgang met techniek en materiaal – met groot respect voor de eigenschappen en eigenheden van beide. Ambachtelijk veelzijdig en met grote zorgvuldigheid doet hij zijn werk, met liefde voor het detail. Ook complexe projecten plant hij met visie en met een enorme, vaak ook fysieke, inzet. Hij communiceert daarbij vol eerbied en aandacht met zijn medemensen en projectpartners en weet met zijn ongekunstelde persoonlijkheid en aanpak mensen snel te enthousiasmeren voor zijn kunst. Fragment Fragment 26 27 Andreas Hetfeld, Vleugels van verlangen, 2002, Dwangbuis met vleugels, 550 cm Andreas Hetfeld, Evolution, 2007, Zeven ei-schedels van aluminium, 450 cm De thema’s die hij aansnijdt, weerspiegelen op authentieke wijze zijn eigen zoektocht naar een plek in deze vaak verwarrende en tegenstrijdige wereld. Ze getuigen van zijn respect voor de grenzen en mogelijkheden van de natuur en van zijn twijfels. Hetfeld was in het verleden succesvol als tienkamper en speerwerper. Zijn fysieke kracht, zijn lichaamsbewustzijn en de tomeloze ambitie om telkens nog verder te komen, nog sneller te worden, hebben hem bewust gemaakt van zijn eigen grenzen, maar hebben ook zijn vermogen tot lijden versterkt. Sterkte en kracht, kwetsbaarheid en vergankelijkheid, angsten en twijfels, enthousiasme en plezier in het spel hebben daarom altijd zijn werk en zijn creatieve proces gevormd. De anatomisch weergegeven gespierde lichamen zijn terug te vinden in zijn werk, waarvoor hij zelf vaak model stond. Hij had de gewoonte om ook kennissen en vrienden uit te nodigen om model voor hem te staan. Zo vol vertrouwen en ongedwongen was en is de sfeer in zijn ateliers. Die integriteit en intimiteit is in al zijn werken voelbaar en zichtbaar. In zijn nestprojecten, die hier niet te zien zijn, komt zijn vermogen tot dialogisch werken naar voren, zijn gevoel voor interactie, zijn behoefte om al handelend het gesprek aan te gaan met toeschouwers en gebruikers van zijn installaties. Fragment Fragment 28 29 Het dreigende verlies van evenwicht staat in zijn werk altijd voor het gevaar dat dreigt wanneer de mens te veel wil sleutelen aan de wetten van de natuur Andreas Hetfeld, Tors Quercus ruba, 2013, aluminium, 70 cm Andreas Hetfeld, Vliegverlangen 2004, tekening, 86 x 60 cm Andreas Hetfeld, Levensboom, 2007, brons, 170 cm Andreas Hetfeld is ervan overtuigd dat dromen over en streven naar individuele vrijheid en creatieve ontplooiing niet mogelijk zijn zonder een vaste plek, zonder verbinding met de maatschappij, besef van natuurlijke bronnen en kennis van persoonlijke bronnen. Zijn werk getuigt op indrukwekkende wijze van dat inzicht. Als vriend en begeleider van een aantal van zijn projecten heb ik telkens weer ervaren dat Andreas Hetfeld het morele evenwicht van durven en mogen, spel en ambacht, niet alleen uitoefent maar ook belichaamt. Dan is de vlucht over zee, het uitbreken uit de gevangenschap, misschien echt mogelijk – als de helpende, vaderlijke en ook goddelijke hand ons daarbij beschermt en de zon ons de richting wijst en niet in gevaar brengt. Ik wens Andreas bij zijn verdere ‘vliegpogingen’ telkens opnieuw een geschikte plek toe voor een zachte landing op het juiste moment. Christoph Zabel Beeldhouwer, creatief therapeut, verslavingstherapeut, mediator Deze tekst is een deel uit de monografie Andreas Hetfeld, die ter gelegenheid van deze tentoonstelling verschijnt. Fragment Fragment 32 33 Andreas Hetfeld, Gebed, 2013, gips, paraffine en boomtak, 145 cm TENTOONSTELLING WORTELS EN VLEUGELS IN HEt DEpot Suus Baltussen, Bridge 2 2006, botjes, 60 x 10 x 76 cm Fragment 34 Wortels en Vleugels Suus Baltussen zonDAg 6 April 2014 tot en met zonDAg 21 september 2014 ook de tentoonstellingen dit voorjaar hebben een verbinding met de natuur. En dan de verhouding van de mens ten opzichte van de natuur. twee bijzondere kunstenaars, Suus Baltussen en Andreas Hetfeld (ook nog partners), presenteren hun visie op de mens in zijn relatie tot de natuur en zijn omgeving. Niet alleen het geworteld zijn in zijn omgeving maar ook de oeroude pogingen om los te komen van die aardse bindende werkelijkheid. vliegen en het al eeuwenlang willen vliegen van de mens is een rode draad in het werk van Andreas Hetfeld. Fragment 35 Suus Baltussen, Verbinding 2 2008, ribben/hout, 55 x 48 x 250 cm Fragment Fragment 36 37 In haar werk komt ook de verbinding en de ontmoeting steeds terug als thema Suus Baltussen, Tree of life 2007, takken en botten, 140 x 200 x 375 cm Suus Baltussen benadrukt meer het leven en de sterfelijkheid in haar beelden. Maar ook de onzorgvuldigheid waarmee wij omgaan met die natuur baart haar zorgen. Ze gebruikt daarvoor sterke beelden, met als materiaal een combinatie van delen van heesters en bomen en dierlijke botten. Bomen als verbeelding van het leven en botten als vingerwijzing naar de dood. Is er leven na de dood? In haar werk komt ook de verbinding en de ontmoeting steeds terug als thema. Als vorm voor die ontmoeting en verbinding gebruikt ze dikwijls de brug als metafoor. Maar ook de trap als beeld past zij veelvuldig toe. De trap als instrument om boven jezelf uit te treden, als middel om een opstap te maken en zodoende een verbinding tot stand te brengen. In die visie hebben een brug en trap iets gemeenschappelijks, ze maken het mensen mogelijk boven zichzelf te staan of een anders onbegaanbare weg af te leggen. Vanaf een brug of op een trede heb je een andere kijk op de omgeving, het verruimt je blik. En natuurlijk heb je het mooiste overzicht wanneer je als een vogel zou kunnen vliegen. Bruggen en trappen zijn technische vindingen. Suus Baltussen zet tegelijkertijd vraagtekens bij de rol van de techniek in de huidige samenleving. In haar werk ‘Spine’ vormt zij van technische onderdelen een ruggengraat. De ruggengraat van de mens of die van de wereld? In hoeverre is iets maakbaar? Die vragen stelt Suus Baltussen zich met de presentatie van haar werk. Loek Dijkman voorzitter Beeldengalerij Het Depot Fragment Fragment 38 39 Aan de Hogeschool in Nijmegen volgde Suus Baltussen de studie tekenen en handvaardigheid. Daar legde zij de basis voor haar latere werk. Ze werkte een aantal jaren in de bronsgieterij De Olifant in Nijmegen. Ze organiseert projecten met wilgentakken waarvan enorme nesten worden gebouwd. Nesten om mensen en kinderen sociale geborgenheid te bieden. Ze ontwerpt samen met kinderen zitbanken van levend, groeiend materiaal. Door haar opleiding en ervaring beheerst zij veel technieken op het gebied van hout, brons, ijzer en nog veel meer. Suus Baltussen, Spine, 2008, aluminium, 370 x 50 cm Suus Baltussen, Circle of life 2008, takjes, 28 x 32 x 56 cm AANLEG pINEtuM IN DE DrEIJEN Nieuw Pinetum IN ARBORETUM DE DREIJEN Wij zijn al meer dan een jaar bezig met de aanleg van het nieuwe pinetum in De Dreijen. Voor de zomer vorig jaar was de nieuwe vijver aangelegd, en in het najaar werden de eerste naaldbomen en coniferen aangeplant. Een pinetum is een kwestie van lange adem. Hier geldt het oude gezegde ‘Boompje groot, plantertje dood’. Naaldbomen groeien maar langzaam en het is niet ongebruikelijk dat pas na 50 jaar of meer bomen tot hun volle wasdom komen. Fragment Fragment 40 41 Er zijn inmiddels honderden bomen en bodembedekkers geplant Met deze fotoreportage geven we u een eerste impressie. Het regenachtige weer heeft ons af en toe parten gespeeld. Vandaar dat sommige beelden wat somber zijn. Die somberheid geldt niet voor het team van Beeldengalerij Het Depot. Wij zijn razend enthousiast! In het volgende nummer van Fragment komen we met zomerse foto’s op het pinetum terug. De beeldhouwer Joost Barbiers, waarvan al een paar beelden in De Dreijen staan, is druk bezig in de granietgroeven van Bretagne. Hij werkt daar aan een prachtige zonnewijzer. Ook daarover volgende keer meer. Fragment Fragment 42 43 ZONDER BOMEN GEEN TUINKUNST Leonard Springer, tuin- en landschapsarchitect De tuinarchitect leonard Springer (1855-1940) woonde maar kort in Wageningen. Hij realiseerde daar voor het eerst zijn ideaal: de aanleg van een arboretum. Een collectie winterharde bomen en heesters voor studie, behoud van soorten en onderricht. Het arboretum De Dreijen, zoals het nu heet, was al vanaf het begin veel te klein van omvang, maar Springer was vol vertrouwen dat het verder uitgebreid zou worden. Dat is nooit gebeurd. Wie was deze Springer eigenlijk? Fragment Fragment 44 45 portrEt vAN SprINGEr CA.1890 ErFGENAAM vAN DE roMANtIEK Al op jonge leeftijd wist Leonard Springer dat hij bosbouwer wilde worden. Een ongewone keuze voor een Amsterdamse stadsjongen, die ook nog eens opgroeide in een artistieke familie. Het was vermoedelijk zijn vader, de romantische schilder Cornelis Springer, die hem zijn liefde voor bomen bijbracht. Al op jonge leeftijd ging Leonard met hem mee op teken- en schetstochten in de oude bossen rond het Veluwse Elspeet. Daar werd hij getroffen door de schoonheid van de bosnatuur met zijn statige woudreuzen en werd de kiem gelegd voor het romantische levensgevoel dat een mooie boomgroep of een vol uitgegroeide beuk, spar of eik bij hem opriep. Cornelis was een goede gids om hem te wijzen op groepering, lichtinval, en hoe dit samen 1.lEoNArD SprINGEr, lEuNEND tEGEN EEN ZEEr ouDE EIK (QuErCuS SESFIlIFlorA) IN HEt SpESSArtGEBErttE BIJ lICHtENAu IN DuItSlAND. Foto: Jo SprINGEr, 27 JuNI 1914. te brengen in een harmonieus geheel. Tot op hoge leeftijd zou Springer in zijn vakanties de bossen opzoeken (afb. 1). Het liefst ging hij naar de uitgestrekte loofwouden van Duitsland, eerst met zijn gezin en later alleen met dochter Jo. Foto’s werden gemaakt, Jo hield dagboeken bij en stuurde ansichtkaarten: “Vader en ik het Bosch in […]. Prachtige oude eiken met jonge beuken eronder. ’t Zijn reuzen, die eiken, naar schatting 500 jaar. Vader meet er een op 31 M. hoog. 3,30 M. omtrek. Het Bosch is er vol van. Het is jammer dat het zo moeilijk te kieken is.” Er werd ook getekend en geschetst. In de manier waarop Springer deze natuur opzocht en observeerde, als een kunstzinnige bron van inspiratie, toont hij zich een ware romanticus. De wens om het bosbouwvak te leren liep uiteindelijk op niets uit. In de jaren 70 van de negentiende eeuw was een jongeman voor een opleiding in de boscultuur aangewezen op een van de ‘Forstakademies’ in Duitsland. Het vereiste diploma 5-jarige HBS had Springer echter niet op zak. Het zou nog tot 1883 duren voordat er in ons land op professionele wijze houtteelt zou worden onderwezen, aan de Rijkslandbouwschool in Wageningen. Maar hij had toen al een andere weg gevonden om zijn doel te bereiken: hij werd landschapsarchitect. Verwonderlijk is dat niet. De Engelse landschapsstijl die toen in de mode was had veel raakvlakken met de bosbouw. In de totaalcompositie van uitgestrekte gazons, paden en waterpartijen werd schoonheid en afwisseling bepaald door strategisch geplaatste boomgroepen, dichte bosschages en solitairen, goed in het zicht geplaatst of vrijstaand in het gazon geëtaleerd (afb. 2). In zijn 60-jarige loopbaan zou Springer het liefst zijn tuinen, landgoederen, wandelparken en begraafplaatsen in deze stijl aanleggen. Ook toen begin 20e eeuw veel landgoederen werden verkaveld en de kleinere villatuin zijn entree maakte, bleef hij tuin en park zien als een stukje ideale natuur, waar de bezoeker zich kon terugtrekken tussen het groen en afstand kon nemen van zijn dagelijkse beslommeringen. BoMEN EN HEEStErS AlS HooFDMAtErIAAl vAN DE AANlEG De schoonheid van Springers tuinen en parken ligt besloten in de combinatie van een eenvoudig ontwerp met zeldzame bomen en heesters die in vorm, kleur of bloei iets bijzonders te bieden hebben. Aan de basis daarvan lag een grondige studie van alle winterharde soorten en variëteiten die in West Europa beschikbaar waren. Daardoor wist hij net dat ene zeldzame exemplaar te kiezen of variëteiten van een bepaalde boom- of heestersoort bijeen te brengen die niet in andere tuinen te vinden waren. Fragment 46 Het was een omvangrijk studieterrein, vooral omdat er in de 19de eeuw sprake was van een toenemende aanvoer van exotische gewassen. Al in het 18de-eeuwse landschapspark werden op kleine schaal uitheemse bomen toegepast. Zo gebruikte Springers voorganger J.D. Zocher jr. al de uit Amerika en Azië afkomstige tulpenboom en trompetboom. Individueel geplant, goed zichtbaar vanuit het huis of voor de bezoeker die kwam aanrijden, imponeerden zij door hun ongewone vorm, kleur en bloei. In de 19de eeuw werd dit gebruik van exoten uit verre streken grote mode. Engeland speelde hierin een voortrekkersrol (afb. 3). Gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid en commercie stuurden grote kwekerijen ‘planthunters’ op pad en trokken botanici naar onherbergzame oorden om terug te keren met zaden en stekken. Wie het zich kon permitteren legde in zijn park een collectie aan van bijzondere bomen (arboretum) of naaldbomen (pinetum) en er verschenen boeken met platen en beschrijvingen van de nieuwe vondsten. Veel 2.oNtWErp vAN EEN FICtIEvE BuItENplAAtS. oEFENoNtWErp IN lANDSCHApSStIJl Door lEoNArD SprINGEr, CA. 1875-1880. 3. lIBANoNCEDErS IN HEt pArK vAN SCoNE pAlACE, SCHotlAND. Fragment 47 van wat in de loop van de 19de eeuw uit Noord Amerika, Azië, Japan en China kwam vond ook zijn weg naar Nederland, waar op tal van kwekerijen werd geëxperimenteerd met steeds nieuwe variëteiten. Voor een tuinarchitect als Springer, die zelf onderzoek wilde doen en zich niet wilde laten leiden door het aanbod van kwekerijen, vormden met name de dendrologische boeken een rijke bron van informatie. Zo was er het populaire Arboretum et Fruticetum Britannicum (1838) van de Engelse landschapsarchitect John Claudius Loudon, met een beschrijving van iedere winterharde boom of heester die tot dan toe in Europa was geïmporteerd, zijn kenmerken en eigenschappen. Ook bestudeerde Springer Duitse standaardwerken over woud- en sierbomen. Hij legde een bibliotheek van deze werken aan, begon met een herbarium en toetste alles aan zijn eigen bevindingen. De ijver en overgave waarmee hij zich op deze studie stortte geldt ook voor andere onderdelen van zijn vak. Dit blijkt uit de artikelen die hij vanaf de jaren 80 publiceerde. In een vlotte, onderhoudende stijl schreef hij over zaken als tuinkunstgeschiedenis, botanie, snoeien, maar ook over bosbeheer, reizen, bijzondere sierbomen en -heesters en coniferen. Onder tuinliefhebbers maakte hij naam als bomenkenner en in wetenschappelijke kringen werd hij gewaardeerd om zijn grote praktische kennis en fenomenale geheugen. In sommige zaken beet hij zich vast. Zo voerde hij jarenlang een verbeten strijd voor de juiste benaming van bomen en heesters, wat hem onder kwekers aardig wat vijanden bezorgde. In zijn tuinen en parken bracht Springer zijn kennis in praktijk. Voor het eerst in het Rijsterborgherpark in Deventer (1887), een wandelpark dat hij aanlegde als een romantisch stukje natuur met mooie boomcomposities en veel variëteiten van esdoorn, es, eik en iep. Daarna volgden de begraafplaats in Hilversum (1889) en de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam, waarin hij 1500 bomen, 300 coniferen en 22.300 groenblijvende- en sierstruiken verwerkte, en vele andere openbare parken, begraafplaatsen, tuinen en arboreta. Fragment Fragment 48 49 4. MoErASCyprESSEN (tAxoDIuM DIStICHuM) IN HEt WANDElBoS, tIlBurG. AFWISSElING, EN BIJ voorKEur WEINIG BloEMEN Wie nu over de Oosterbegraafplaats of door een van zijn parken wandelt wordt getroffen door de bijzondere bomen die hij tegenkomt (afb. 4). En door het grote assortiment aan sierbomen enheesters in een rijke afwisseling van silhouet, kleuren, bladvorm, bast en bloeiwijze en vruchten (afb. 5). Geraffineerd presenteert hij aan de wandelaar contrasterende vormen (een rood bloeiende kastanje naast een populier en rode beuk) en bladvormen (veervormige pluimes, grootbladige tulpenboom). De kleuren die zijn vader met zijn palet tot leven bracht creëert hij met blad-bloembessentinten, die in de verschillende seizoenen steeds andere kleurschakeringen vertonen. Het hele jaar door moest de beplan- 5. BoMEN IN HEt volKSpArK rIJSSEN ting iets te bieden hebben. Zelfs in de winter, als het blad gevallen was. Dit verklaart zijn toenemende gebruik van groenblijvende naaldbomen en coniferen (afb. 6). Als solitair waren ze geliefd om hun bijzondere silhouet, zoals de slanke conische vorm van de mammoetboom of de uitwaaierende takken van de Atlasceder. Gemengd met loofhout zorgden ze in de winter voor afwisseling. In kleine tuinen leverden trage groeiers mooie composities (afb. 7). Geliefd om zijn effect is bij Springer de mammoetboom, om zijn ruwe stam en de enorme hoogte die hij kon bereiken (afb. 8). Maar ook bomen als de moerascipres, de pluimes, om zijn gevederde blad en witte bloemtrossen (afb. 9), en de ginkgo om zijn vruchten en felgele kleur in de herfst (afb. 10). Maar ook kon hij lyrisch zijn over in het wild voorkomende ‘woudreuzen’. Zoals de als zeer gewoontjes beschouwde grove den, waarvan hij het silhouet met zijn grillige stam en door de wind gedraaide platte kruin hogelijk bewonderde. “Ziet hem eens staan op de schrale heidevlakten”, schrijft hij in 1895 in het Tijdschrift voor Tuinbouw, “… waar hij aan alle wisselvalligheden van ’t weder zonder eenige beschutting is blootgesteld. Kort en krachtig gebouwd, met buigzame armen dikwijls tot de bodem rustende; winter en zomer groen, is hij het beeld van eeuwige kracht en jeugd.” Toen het door de jaren heen begon op te vallen dat bepaalde soorten die niet in de mode waren bij de kwekerijen verdwenen, begonnen zijn ideeën vorm te krijgen voor het aanleggen van een nationaal arboretum voor studie en behoud van soorten. 6. ArBorEtuM poort DE luttE IN DE WINtEr 7. DE voortuIN vAN vIllA MArIENHoF IN tIlBurG CA. 1930. Foto: lEoNArD SprINGEr Fragment Fragment 50 51 8. MAMMoEtBooM (SEQuoIA DENDroN GIGANtEuM) IN ArBorEtuM DE DrEIJEN 9. pluIMES (FrAxINuS orNuS) IN HEt volKSpArK rIJSSEN 10. GINKGo (GINKGo BIloBA) IN ArBorEtuM DE DrEIJEN Fragment 52 JuIStE BooM op DE JuIStE plAAtS EEN ArBorEtuM IN WAGENINGEN Grote sierwaarde kende Springer toe aan de natuurlijke vorm van bomen en heesters. Deze karakteriseerde de soort en was bepalend voor het ruimtelijk beeld van de tuin. Bomen gaf hij bij de aanplant het liefst al direct alle ruimte zodat ze tot hun volle omvang konden ontwikkelen. Veel van zijn tuinen en parken zagen er aanvankelijk dan ook wat kaaltjes uit, en kregen pas met de jaren hun schoonheid. Grote, oude bomen waren favoriet. Zo bezocht Springer jaarlijks in het park bij huize Kalheupink in Oldenzaal een door hem geplante Ginkgo die de kans had gekregen om tot formidabele afmetingen uit te groeien (afb. 11). Ook spaarde hij bij reorganisaties graag oude, bestaande bomen om ze op te nemen in nieuwe boomgroepen. Toch was hij niet sentimenteel. Toen hij in 1902 bij een reorganisatie van de Haarlemmer Hout adviseerde dat een aantal oude, zieke bomen gekapt moest worden beargumenteerde hij dit met de woorden: “Als alle levende wezens hebben ook boomen hun tijd van groei, stilstand, achteruitgang en dood.” Een bijzondere plaats in Springers oeuvre hebben zijn arboreta. Al zijn ideeën over bomen en heesters, tuinaanleg, eenduidige plantenbenaming en deskundigheid van tuinlieden komen daarin bij elkaar. Al eind jaren 80 ijvert hij voor nationale bomentuin naar voorbeeld van het Engelse Kew, mede om soorten in Nederland te behoeden voor uitsterven. Rond 1896 mag hij eindelijk zijn eerste arboretum ontwerpen bij de nieuwe Rijkstuinbouwschool in Wageningen. Met vrouw en kinderen verhuist hij naar deze stad. Het worden voor hem spannende jaren. Bij de aanleg van zijn parken leverde Springer doorgaans alleen plattegrond en beplantingslijsten op papier. Het totaalbeeld had hij in zijn hoofd, reden waarom hij altijd bij het uitzetten van de stekken aanwezig was. In 1902 legde hij tegenover architecten zijn vak als volgt uit: “Als er een park wordt aangelegd moet de ontwerper een enorm voorstellingsvermogen hebben. Hij moet de toekomst kunnen zien tot over verre jaren. Hij heeft rekening te houden met klimaat, bodem en omgeving; met de natuurlijke geaardheid van elke boom of struik […]. Welke vorm zij zullen verkrijgen; welke kleur van blad in voor- of najaar; welke bloemen en wanneer. Hoe de kleuren zich tegenover elkander houden niet alleen, maar ook de vorm van ’t blad en van ’t geheele individu.” De afgewogen totaalcompositie bracht met zich mee dat Springer ook het onderhoud van park en tuin niet graag overliet aan tuinlieden. Hij maakte er geen geheim van dat hij weinig vertrouwen had in hun kennis en inzicht. Meer dan eens vervingen ze als hij zich omdraaide een zorgvuldig uitgekozen exemplaar door een ‘willekeurig struikje’. Op eigen aandringen fungeerde hij daarom voor veel gemeenten als groenadviseur waardoor hij werd geraadpleegd voor nieuwe aanplant, snoeien en kappen van het groen. De tuin van particuliere opdrachtgevers inspecteerde hij liefst jaarlijks. Als de vrouw des huizes voor een boeket lukraak takken had afgesneden kon zij rekenen op een beleefde uitbrander. Snoeien moest deskundig gebeuren, als het al nodig was. Voor een boom of struik op de juiste plaats was snoeien niet nodig. Constance D.H. Moes Fragment 53 11. GINKGo IN DE tuIN vAN vIllA KAlHEupINK, olDENZAAl. Foto: lEo GouDZWAArD Parels van het Arboretum Fragment 54 Poncirus trifoliata: Driebladige of wilde citroen In De Dreijen staat direct links langs het pad bij het entree van de Generaal Foulkesweg een prachtige Poncirus trifoliata. Deze driebladige of wilde citroen, is een struik even breed als hoog. Het is een wirwar van takken en vruchten. De takken hebben formidabele, twee tot drie centimeter lange doorns. De vruchten zijn als kleine groene, tot geel verkleurende, mandarijnen. Deze plant is werkelijk het hele jaar rond een plaatje. Oorspronkelijk is deze plant afkomstig uit Noord-China, Japan en Korea. De Poncirus is bladverliezend, daardoor zijn in de winter de prachtige, kantige, enigszins afgeplatte, olijfkleurige takken goed zichtbaar. De plant is volledig winterhard, maar staat het liefst in direct zonlicht. Hij wordt in het Engelse taalgebied wel de ‘hardy orange’ genoemd. Dat komt omdat de plant een lid is van de wijnruitfamilie (Rutaceae) waartoe ook alle (vorstgevoelige) citrusvrucht-dragende planten zoals de citroen, limoen, sinaasappel, mandarijn en pompelmoes behoren. In koude winters met langdurige snijdende oostenwind kan een deel van de takken bevriezen en doodgaan. Dan verkleuren de takken van olijfgroen naar een geelachtig bruin. Aan de aantrekkelijkheid in de winter werken ook de lange doorns en de lang aan de plant blijvende vruchten mee. Door de lange doorns zouden de planten ook goed als ondoordringbare haag kunnen dienen. Maar de groei is zó traag dat de plant hier nauwelijks voor wordt toegepast. De driebladigheid is prachtig te zien op bijgaande foto van de firma Esveld uit Boskoop. De wilde citroen geeft kleine, op groene naar geel verkleurende, mandarijn-achtige vruchten, die wel eetbaar, maar niet smakelijk zijn. De vruchten zitten vol met pitten en wat er aan pulp aanwezig is, is erg bitter van smaak. In Amerika worden de schijfjes van de vrucht gebruikt in een cocktail van gin en tonic. In het voorjaar start de struik het nieuwe seizoen met de vorming van de bloemknoppen. Die verschijnen als witte bolletjes aan de dan nog kale takken. Zodra de kleine witte geurende bloemen open zijn ontluikt het groene blad. Omdat de plant voldoende verwant is aan de citrusfamilie, wordt ze gebruikt als onderstam waarop sinaasappel-, mandarijn-, citroen- en limoenplanten kunnen worden geënt. Daardoor kunnen deze planten ook in onze streken als oranjerieplant worden gehouden. Alle citrusvrucht-dragende planten zijn in onze regio niet winterhard, in tegenstelling tot deze parel, de Poncirus trifoliata. Fragment 55 MUZIEK EN LEZINGEN IN HEt DEpot DE BOOM ALS VRUCHT IN DE KUNST LEZING DOOR HESTHER VAN DEN DONK Fragment 56 Datum: Aanvang Vooraf: Vrijdag 9 mei 2014 20.15 uur Vóór de lezing is het restaurant Linnaeus geopend voor diner. Reserveren noodzakelijk, tel. 0317 467 736 Toegangsprijs: € 12,50 inclusief koffie en thee Locatie: Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan 4, Wageningen Op een verrassende wijze neemt Hesther van den Donk u mee in de wereld van de ‘boomkunst’. Na haar studie kunstgeschiedenis was zij werkzaam in New York bij de gerenommeerde kunsthandels Colnaghi en Anichini. Terug in Nederland werd ze benoemd tot conservator bij het Zeeuws Museum in Middelburg. Inmiddels heeft ze een eigen adviesbureau, ‘Buro 4 Art’ (www.buro4art.com). In de geschiedenis van de mensheid is de boom een belangrijk symbool. Hij toont de kracht van de natuur. In talloze mythen, legenden en sprookjes wordt gesproken over bomen. In de Bijbel speelt de vruchtboom in het verhaal van Adam en Eva een grote rol. Het is niet verwonderlijk dat de boom in allerlei hoedanigheden door kunstenaars vereeuwigd is. In de lezing wordt een boeiende ‘kunsthistorische reis’ door de eeuwen heen gemaakt. Beginnend bij de late middeleeuwen en eindigend in onze tijd legt Hesther van den Donk uit hoe het landschap met bomen zich ontwikkelt van een achtergrond in een schilderij tot een bosgezicht of een zelfstandig onderwerp. Schilderijen van belangrijke meesters zoals Brueghel, Rembrandt, van Gogh, Mondriaan en vele anderen worden besproken en de symboliek van de voorstellingen wordt uitgelegd. Uitgebreid wordt stilgestaan bij de kunstenaars van rond 1900, waar het thema ‘Boom’ zich ontwikkelt tot een op zichzelf staand kunstwerk. De ontwikkeling van figuratieve kunst naar een abstracte verbeelding vormt het sluitstuk van de lezing. Reserveren via de site van Beeldengalerij Het Depot (voor de uitvoering: knop Lezingen & activiteiten; voor reservering in het restaurant Linnaeus: knop Restaurant, en vervolgens knop Reserveren). Fragment 57 EMILE VAN DER KRUK IN HEt DEpot GroEI EN BloEI Zondag 1 juni 2014 tot en met zondag 25 januari 2015 Locatie Hinkeloord Fragment 58 EMILE VAN DER KRUK Opening zondag 1 juni 14.30 uur door Loek Dijkman, voorzitter Stichting Het Depot. Emile van der Kruk werkt hoofdzakelijk in hout. Meestal is dat populier, een enkele maal het tropische padoek of zebrano. Dat hij voor hout heeft gekozen, heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat het een levend materiaal is. Je kunt eraan afzien hoe het gegroeid is. om die reden werkt hij ontstaanssporen niet weg, ze blijven vrijwel altijd zichtbaar, wat een sober effect tot gevolg heeft. Fragment 59 Fragment Fragment 60 61 Emile van der Kruk, Boom op bed, 2013, hout, 180 x 115 x 25 cm Emile van der Kruk, Bomendagboek, 2013, hout, 75 x 55 x 5 cm Fragment Fragment 62 63 De keus voor hout zorgt er ook voor dat Van der Kruk een bijzondere plaats in het beeldhouwersforum inneemt. Want hout is geen steen, geen marmer of dolomiet, geen glas, geen staal of brons (hoewel hij soms een in purschuim vervaardigd beeld laat afgieten), allemaal materialen die op Europees niveau gezien een lange voorgeschiedenis hebben. Van der Kruk is als beeldhouwer in menig opzicht een noorderling. Marmer is bij uitstek een mediterraan materiaal, het mooiste marmer komt al eeuwen lang uit het schier onuitputtelijke Toscaanse Carrara. Als Van der Kruk op voorgangers wil bogen, moet hij teruggaan naar de Middeleeuwen toen anonieme timmerlieden en schrijnwerkers opdrachten van de kerk kregen en zelden profane beelden zouden maken. Maar de omgang met hout als beeldend medium ligt eigenlijk al sinds de 18de eeuw stil, al zal hier en daar best wel een mooie kerkbank of een compleet doksaal zijn gemaakt. Pas aan het begin van de 19de eeuw leefde de beeldhouwkunst, althans in onze streken, op bescheiden schaal weer op. Alleen hout paste weer niet in het plaatje van beeldenpromotor Jan Bronner, wiens hart meer uitging naar traditionele materialen uit Italië. De reden dat Bronner niet in hout wilde werken, ligt voor de hand. Bronners duurzame materialen moesten weerbestendig zijn, zijn beelden kwamen doorgaans buiten te staan. En het Nederlandse klimaat heeft zo zijn nukken, zal ook Bronner hebben begrepen. Misschien omdat de geschiedenis hem zo weinig referentiekader geeft, voelt Van der Kruk zich ook niet door datzelfde verleden gestuurd. Hij gaat opmerkelijk onorthodox, noem het eigenzinnig, met hout om. Hij kent er de beperkingen van en buit die in feite flink uit om te ervaren dat materiële restricties er zijn om te worden overwonnen. Technisch gezien heeft hij het niet moeilijk: het tijdvergende hakken, slijpen, polijsten of schuren dat het grootste deel van het arbeidsproces bepaalt, daar hoeft hij zich nooit druk over te maken. In plaats daarvan ontworstelt hij zijn vormen uit het hout door van een kettingzaag gebruik te maken. Dat levert op zijn zachtst gezegd niet de fijnzinnige elegantie op die men van een in marmer werkende beeldhouwer best mag verwachten. In tegendeel, het weghakken van hout met de grove zaag levert een basale vorm op die op het eerste oog ruig en hardvochtig gearticuleerd oogt. Omdat Van der Kruk het oppervlak van het materiaal behalve met verf niet meer verder afwerkt, krijgt de vorm een conceptueel karakter. Het is de vorm van een voorstel, een plan zoals het beeld er later misschien uit zou kunnen zien. En onder later verstaat Van der Kruk waarschijnlijk in de geest van de kijker. Want zijn beelden brengen het inlevingsvermogen van de kijker behoorlijk op gang. Er is alle ruimte om er een eigen invulling aan te geven en dat alles met hoogst basale middelen. Dat zet hem tegelijk middenin deze tijd waarin esthetische overwegingen allang geen rol meer spelen. Als er dus gerefereerd kan worden aan Middeleeuwse voorgangers die als Van der Kruk in hout werkten, dan reiken de overeenkomsten niet veel verder dan de materiaalkeus. Een ambachtelijke instelling heeft Van der Kruk allerminst; zijn ideeën zullen nooit ondergeschikt zijn aan de in dit geval zelf gestelde opdracht. De grove articulatie voorkomt bovendien hem intellectueel of weloverwogen te noemen: Van der Kruk is een beeldenmaker die met beide voeten in het zaagsel en tussen de spaanders waadt. In die zin geeft hij het hout zijn aardse karakter terug, alsof zijn uitstapje naar de cultuur maar van tijdelijke aard was. Fragment Fragment 64 65 Emile van der Kruk, Ontworteld oor, 2013, hout, 130 x 70 x 37 cm Emile van der Kruk, Bloeiende boom uit laadje, 2012, hout, 120 x 120 x 25 cm Emile van der Kruk, Bomendagboek, 2013, hout, 75 x 55 x 5 cm Fragment Fragment 66 67 Van der Kruk creëert vaak een podium in zijn beeld, al dan niet plat-ruimtelijk. Het podium blijkt een dienblad te zijn waar eigen wetten voor gelden en een eigen ruimtelijkheid. De enige beperking geldt het formaat van het gekozen stuk hout, meestal een halve of een kwart boom en nooit een hele, al laat hij er soms complete takken of stronken uit steken als dat een wezenlijke toevoeging geeft. De vormen die eerder in het houten blok lijken te zijn samengeperst dan dat ze eruit gezaagd zijn, verwijzen meestal naar mensbeelden die onder invloed van de huidige samenleving wel erg dik en voluptueus ogen. Ze zijn echter niet als een kritisch stellingnemen tegen uitwassen van onze samenleving bedoeld; meer zijn het humoristische accenten in een verder serieuze vormgeving. Van der Kruk is eigenlijk op zijn best als hij zulke lichtvoetige notities aan zijn monumentaal uitgewerkte mensvormen geeft. Humor in de kunst is een moeilijk begaan- baar terrein, het is bezaaid met mijnenvelden die op de meest onmogelijke momenten tot ontploffing komen. Humor kan op zo’n onbedoeld moment het werk een vreemde anekdotische lading geven, alsof de kijker plotseling met een raadselachtig sprookje zit opgescheept. Van der Kruk, die toch graag in aanvang conceptueel werkt, wil dat sprookjesachtige karakter ontlopen, maar schuwt de humor niet. Zijn werkwijze is op dat punt uitermate listig: hij streeft naar vormvergroting met behulp van op zich bescheiden maten. De mensbeelden die meestal staande zijn, wekken niet de behoefte om er tegen aan of tegen op te kijken. Je ziet er eigenlijk op neer, wat het gevolg is van de toepassing van heel eigen opvattingen over het perspectief. Maar bepaalde onderdelen worden plaatselijk sterk uitvergroot – en dat is waarschijnlijk niet het gevolg van zijn onorthodoxe omgang met het perspectief – met als gevolg dat ze een andere betekenis krijgen. Vormreductie en -vergroting binnen de grenzen van de min of meer realistische kunst is in de hedendaagse kunst een actueel begrip geworden. Denk maar aan prominente voorbeelden als Ron Mueck, aan Aldert Mantje of Stephan Balkenhol die balanceren tussen het emotionele en het laconieke. Bij Van der Kruk moet de kijker zich afvragen of de schijnbare realiteit die door de humor als het ware ontnuchterd wordt, wel zo reëel is. Verwijst hij daarmee impliciet naar de (ir)reële wereld van de perspectiefmagiër M.C. Escher? Voor Van der Kruk is zijn omgang met het aldus gestuurde perspectief geen doel op zich. Hij gebruikt dit soort middelen om de kijker op een heel indringende manier op de psychologische lading van het beeld te wijzen. Zo werkt het als een emotioneel expressiemiddel. Cees Straus Cees Straus is journalist op het gebied van kunst en cultuur. Naast zijn specialisatie beeldende kunst volgt hij voor onder meer enkele vakbladen ontwikkelingen in de bouwwereld en architectuur. Cees Straus werkte mee aan de publicatie over de gebouwen van Het Depot in Wageningen. Deze tekst is een gedeeltelijke herdruk uit de brochure Emile van der Kruk, uitgegeven door Het Depot in 2010. Humor in de kunst is een moeilijk begaanbaar terrein, het is bezaaid met mijnenvelden die op de meest onmogelijke momenten tot ontploffing komen. Fragment Fragment 68 69 Emile van der Kruk, De schoot, 2010, sequoiahout, 70 x 60 x 25 cm Emile van der Kruk, Zonnebloemen op stoel, 2013, hout, 120 x 127 x 60 cm MUZIEK EN LEZINGEN IN HEt DEpot MESSIAEN: Catalogue d'oiseaux ConCert Door rAlpH vAn rAAt piano en sYtze pruiKsmA slagwerk, fluit en diverse instrumenten Datum: Aanvang Vooraf: Vrijdag 13 juni 2014 20.15 uur Vóór de lezing is het restaurant Linnaeus geopend voor diner. Reserveren noodzakelijk, tel. 0317 467736 Toegangsprijs: € 20,- inclusief koffie en thee Locatie: Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan 4, Wageningen Fragment 70 rAlpH vAN rAAt RALPH VAN RAAT (piano) studeerde in 2002 cum laude af aan het Conservatorium van Amsterdam en in 2003 cum laude als musicoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde verder bij Claude Helffer, Ursula Oppens, Liisa Pohjola en Pierre-Laurent Aimard, en behaalde onder meer de Eerste Prijs van het Internationale Gaudeamus Vertolkers Concours (1999), de Elisabeth Everts Prijs (2005), de Fortis MeesPierson Award van het Concertgebouw, Amsterdam (2006) en de Prijs Klassiek van de NTR (2010). Als solist concerteert Van Raat internationaal met ensembles en orkesten. Zijn cd met werk van John Adams kreeg een 10 in Luister, zijn cd met werk van Pärt haalde in BBC Music Magazine eveneens de hoogste score: vijf sterren. Ralph van Raat is docent hedendaagse pianomuziek aan het Conservatorium van Amsterdam. www.ralphvanraat.com Fragment 71 MESSIAEN Fragment 72 SYTZE PRUIKSMA is componist, klankkunstenaar en vogelaar. Hij studeerde slagwerk aan het conservatorium in Amsterdam. Hij was als slagwerker actief bij o.a. het Koninklijk Concertgebouworkest en het Nederlands Filharmonisch orkest. Daarna richtte hij zich op een geheel eigen manier van spelen, geïnspireerd op natuur, landschappen en vogels. Dat resulteerde in een groot aantal producties met musici, beeldend kunstenaars, filmers, architecten en wetenschappers. Pruiksma heeft een internationale carrière met veelvuldige optredens op festivals over de hele wereld. Hij maakt deel uit van het improvisatie ensemble Alvaret en werkt nauw samen met de Friese zangeres Nynke Laverman. www.sytzepruiksma.com Als resultaat van jarenlange notities van vogelzang verscheen in 1958 de Catalogue d'oiseaux, een pianowerk van 13 delen, waarvan elk deel een bepaalde vogel in zijn natuurlijke habitat beschrijft. De dertien delen waarin in totaal 77 vogels vertegenwoordigd zijn, zijn gegroepeerd in zeven Boeken. De Catalogus is opgedragen aan zijn “gevleugelde modellen, aan de pianiste Yvonne Loriod.” De naam ‘Loriod’ klinkt als de vogelnaam ‘lariat’, of wielewaal; de wielewaal is misschien niet toevallig een van de vaker voorkomende vogels in Messiaens werk, met name in Reveil des oiseaux, Catalogue d'oiseaux, Chronochromie, La Transfiguration en La fauvette des jardins. Michèle Reverdy merkt op dat “Messiaen als eerste componist die echte ‘wetenschappelijke’ notaties van vogelzang gemaakt heeft – dat wil zeggen dat hij die gezangen als een muziekdictee opgeschreven heeft in het natuurlijke milieu van de zangers – hij ze uiteraard niet opschrijft zoals hij ze hoort, want de oneindig kleine intervallen en de zeer snelle ritmen zijn onvertaalbaar in muziekschrift.” Fragment 73 SytZE pruIKSMA Reserveren via de site van Beeldengalerij Het Depot (voor de uitvoering: knop Lezingen & activiteiten; voor reservering in het restaurant Linnaeus: knop Restaurant, en vervolgens knop Reserveren). VIDEO-OPERA: NON SONO UN UCCELLO VAN TON BRUYNÈL Elektronische muziek van Ton Bruynèl Listening Landscape Fragment 74 Datum: Aanvang Vooraf: Vrijdag 12 september 2014 20.15 uur Vóór de lezing is het restaurant Linnaeus geopend voor diner. Reserveren noodzakelijk, tel. 0317 467736 Toegangsprijs: € 16,50 inclusief koffie en thee Locatie: Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan 4, Wageningen de hele wereld gespeeld door toporganisten als Thomas Trotter en John Scott en verscheen reeds 9x op cd. Opdrachten volgden vanuit Noorwegen (Aqua Messe) en Engeland (Orgelbüchlein project). Pianomuziek verscheen bij Schott (Easy Rock) en De Haske (Different Colours en More Different Colours). In 2012 publiceerde Boosy & Hawkes een nieuw werk voor orgel, Ride in a High-Speed Train. www.adwammes.nl AD WAMMES Van 1952 tot 1956 studeerde Ton Bruynèl piano bij Wolfgang Wijdeveld aan het Utrechts Conservatorium. Bruynèl maakte in die periode met zijn generatiegenoten, Peter Schat en Jan van Vlijmen, deel uit van een groepje dat zich vormde rond de componist Kees van Baaren. Van Baaren introduceerde de dodecafonie, waarmee Ad Wammes studeerde compositie bij Ton de Leeuw, Theo Loevendie en Klaas de Vries, piano bij Edith Lateiner-Grosz en elektronische muziek bij Ton Bruynèl. Het in 2007 door Boosey & Hawkes opnieuw uitgebrachte Miroir betekende zijn internationale doorbraak. Het wordt over TON BRUyNèL TON BRUYNÈL Bruynèl weinig affiniteit bleek te hebben. Hij raakte meer geïnteresseerd in de Franse stroming van de musique concrète. Hij schafte apparatuur aan om concrete klanken op te nemen en oriënteerde zich in elektronische compositie bij de Stichting ST.E.M. (STudio voor Elektronische Muziek) aan de Universiteit van Delft en later in Utrecht – waar ST.E.M. opging in het latere Instituut voor Sonologie. In 1957 richtte Ton Bruynèl de eerste privéstudio van Nederland op. Hij specialiseerde zich vervolgens in het componeren van werken waarin elektronische en akoestische klanken versmelten. In de jaren zeventig en tachtig was hij als docent elektronische compositie verbonden aan het Utrechts Conservatorium. Voor zijn compositie Mobile voor twee klanksporen kreeg Bruynèl in 1966 de prijs voor de 'Beste Nederlandse Inzending' tijdens de Internationale Gaudeamus Muziekweek. In 1971 exposeerde hij in samenwerking met architect Aldo van Eijck en beeldhouwer Carel Visser zijn audio-visuele Kubusproject in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Voor zijn composities Chicharras (een samenwerkingsproject met de dichter Bert Schierbeek) en Adieu Petit Prince op teksten van Antoine de Saint-Exupéry ontving Bruynèl in 1986 een prijs op het Internationale Festival voor elektronische muziek te Bourges in Frankrijk. Een van de laatste werken van Ton Bruynèl is Non sono un Uccello. Deze video-opera op teksten van Bert Schierbeek en gemaakt in opdracht van VPRO-televisie gaat over de geschiedenis van het vliegen. Regisseur was Fred van Dijk. Ton Bruynèl werd op 26 januari 1934 geboren te Utrecht en overleed op 5 mei 1998 in Mailly, Frankrijk. LISTENING LANDSCAPE Ton Bruynèl wordt wel de klankkleurschilder genoemd. In dit werk uit 1977 roept hij met puur elektronische middelen allerlei landschapsbeelden op, zoals ruisende waterstromen, wind, en onweer. Hij woonde een groot deel van zijn leven in het Franse dorpje Mailly, midden in de weidse natuur. Het was ook in dit dorp dat hij zijn videoopera Non sono un Uccello schreef. Fragment 75 LEZING DOOR AD WAMMES Video-opera toont vliegen in woord, klank en beeld Een video-opera noemt hij het, maar deze opera moet het stellen zonder acteurs en zonder drama. Althans, niet in de gebruikelijke theatrale zin, want ‘wie zou het verongelukken van de bemanning van de space-shuttle Challenger géén drama durven te noemen?’ Fragment 76 Met felheid en overtuigingsdrift verdedigt componist Ton Bruynèl zijn kindje. Meer dan drie jaar van intensief werken en samenwerken (met dichter Bert Schierbeek en filmer Fred van Dijk) leidde uiteindelijk tot Non sono un Uccello, Bruynèls eerste 'video-opera', die de VPRO op Eerste Paasdag in 1998 op televisie liet zien. “Zeven minuten hebben de bemanningsleden van de Challenger nog geleefd, zéven minuten, nadat de explosie aan boord van de shuttle ze verdoemde op de aarde te pletter te storten,” wist de vijfenzestigjarige componist te vertellen. “Wat nog het vreemdst overkwam, was dat iedereen de televisiebeelden van de plotselinge witte rookpluimen als een enorme schok ervoer, maar dat elk geluid erbij uitbleef. In totale stilte voltrok zich deze ramp, die een tragische mijlpaal vormt in de ruimtevaart.” Als jongetje in Utrecht al, raakte Bruynèl in de ban van het 'stalen geluid', het zingen van de motoren. Regelmatig hoorde hij hier het ene of andere 'vliegtuigkoor' overtrekken op weg naar Duitsland met zijn treurige vracht. Het vergaan van de Challenger ontpopte zich tot één van die andere onverbiddelijke momenten, die Bruynèls fascinatie voor het uitkomen van die menselijke droom, te kunnen vliegen, nog weer eens aanscherpte. vogel te zijn en toch te vliegen, met stijve vleugels.” Samen met Bruynèl zocht filmer Fred van Dijk naar passende, kleurrijke beelden. Beelden van de vogeltrek, een reliëf van Daedalus en Icarus, een schilderij van Magritte trekken aan het oog voorbij. Tussendoor historische filmbeelden van een man die van de Eiffeltoren sprong, dan weer een vliegfiets, een schilderij van Panamarenko, de vallende vogel van Baselitz. MET SCHIERBEEK In het tweede deel, La Vertigine, staat vooral de droom van het vliegen, de vrijheid centraal. Net als in de conventionele opera trachtten de kunstenaars de zo verschillende ingrediënten tekst, geluid en beeld zo goed mogelijk te bundelen. De moderne editingtechniek bleek daarbij een fantastisch hulpmiddel. “Luister, waar blijft het geluid als het geklonken heeft?” dichtte de inmiddels overleden Bert Schierbeek bij deze onwerkelijke beelden. De oorspronkelijk Nederlandse teksten lieten dichter en componist in het klankrijkere Italiaans omzetten. In verschillende eerdere composities van Bruynèl trad Schierbeek op als dichter, maar Non sono un Uccello (Ik ben geen vogel) is wel het grootste project waar zij samen aan werkten. Uit vijf delen bestaat de cyclus, die werkelijk aan alle facetten van deze grotemensendroom raakt. In het eerste deel, Non sono un Uccello, dichtte Schierbeek over “de angst geen De componist Bruynèl werkte zijn hele leven met elektronische klanken. In zijn studio in het Zuid-Franse plaatsje Mailly ontwierp hij klanken, waaraan hij vervolgens net zo lang vijlde en schaafde tot ze optimaal versmolten met akoestische klanken. Maar in de video-opera moest alles met alles versmelten: op het dichter- AD WAMMES FOTO DOOR ARNOUD VERRIPS lijke woord 'aarde' raakt de supersnelle Concorde voor het eerst weer de grond, uit korte sonarachtige pulsjes ontstaat op het scherm geleidelijk een schilderij van Delaunay. De veelheid van visuele trucjes, de overstelpende indrukken van geluid, klank en beeld, het rijke arsenaal aan verwijzingen: alles maakt dat het veertig minuten durende werk zich niet makkelijk prijsgeeft. Maar geen nood: als video laat de opera zich intensiever consumeren. Dan zien we ook het enige moment waarop tenor Hein Meens kortstondig te zien is, gemonteerd in het exotische beeld van een wijd openstaande vogelkop. Met bariton Lieuwe Visser en het Radio Kamerkoor onder leiding van Kerry Woodward verzorgde Hein Meens het omvangrijke vocale aandeel in de video-opera. Beurtelings zingen zij in de verschillende delen. Het vrouwenkoor als een soort ronkende vliegtuigmotor in Ascolta, de heren in de overige delen, in Tropico (de keerkring) en het feestelijke sluitstuk La Caduta (de val). Want net als in een echte opera is er vlak vóór of vlak na de vreselijkste en meest bloedstollende handelingen, eventjes plaats voor onbekommerde vrolijkheid. BALLONNEN Met een knipoog eindigt Non sono un Uccello dan ook: kleurige ballonnen in allerlei gedaanten trekken voorbij. Parachutisten springen en masse uit een vliegtuig, vormen een kring en maken 'en passant' even een tussenlanding op de bovenkant van een voorbij zwevende luchtballon voordat ze verder duikelen, de diepte in. Als luchtballon vermomde Disneyfiguren als Yogi Bear zweven nadenkend in de lucht. Een grote zwevende verjaardagstaart met kaarsjes stelt Reagans roze verkiezingsbelofte voor (“a pie in the sky”) en floept aan. Het is tevens het einde van de zinsbegoocheling. Net als vroeger bij de toverlantaarn, verdwijnt de illusie zo gauw het grote huiskamerlicht weer aangaat. Waar blijft het licht als het gestraald heeft? Na zijn studie schoolmuziek en gitaar aan het Amsterdams Conservatorium studeerde Kees Arntzen in de jaren tachtig drie jaar theorie en compositie aan de Hochschule für Musik in Wenen: 'Tonsatz' bij Paul Kont, instrumentatie bij Johannes Dürr en compositie bij Friedrich Cerha. Ook volgde hij in Salzburg een aantal lessen bij Boguslaw Schäffer, wat resulteerde in een vrijere werkwijze en hernieuwde belangstelling van de ORF-radio, onder andere voor zijn trio voor piano, slagwerk en viool. Tijdens het Festival Aspekte te Salzburg klonk zijn microtonale compositie Onder Ons voor twee gitaren. Eind jaren negentig nam Kees Arntzen het componeren na een langere periode van stilzwijgen weer ter hand, ditmaal met Daan Manneke als coach. Kees Arntzen schreef deze tekst in 1998, kort voor het overlijden van Ton Bruynèl. Tegenwoordig is hij naast musicus ook werkzaam als muziekjournalist en schilder/ graficus. Reserveren via de site van Beeldengalerij Het Depot (voor de uitvoering: knop Lezingen & activiteiten; voor reservering in het restaurant Linnaeus: knop Restaurant, en vervolgens knop Reserveren). Fragment 77 De eenvoud van beuken Liep ik vijftien meter boven de grond door de kroon van een beukenwoud en tastte tussen de twijgen rond dan denk ik dat ik meer verstond waarom ik van ze houd. En kroop ik vijf voet de aarde in zo traag als hun wortels gaan dan dronk ik de ware aarde in van hun aaise groei en staarde in de poriën van mijn bestaan. Fragment 78 Maar ik zit met mijn gebroekte stramme hoewel goed bedoelde hammen op het schijnbaar vriendelijk mos tussen de schijnbaar gladde stammen van het schijnbaar simpele bos. De aarde wordt het best genoten met onze ogen half gesloten. Leo Vroman uit de bundel De Roomborst van Klaas Vaak E.M. Querido’s uitgeverij B.V. 1997 Fragment 79 Solotentoonstelling van teja van hoften teja van hoften, Drie zenuwcellen, brons, 2001 tot en met 25 mei (locatie Hinkeloord) In het vorige nummer van Fragment hebben we uitgebreid aandacht besteed aan de solotentoonstelling van teja van hoften. Een deel van haar werk is geëxposeerd op de tentoonstelling Onderhuids, die nog tot en met zondag 23 maart te zien is. Met name haar schaduwleven maakt op veel bezoekers grote indruk. Het is alsof je door het lichaam wandelt. Een filmimpressie van dit werk is te zien op de site van Het Depot onder ‘actueel’. Haar solotentoonstelling werd 2 februari geopend. Fragment 80 Over zichzelf schrijft teja van hoften dat ze een autobiologe is. “Autobioloog willen zijn in de zin van het bestuderen van het eigen fysieke zelf. Het steeds opnieuw in kaart brengen van het lichaam en het registreren van het eigen bestaan. Maar autobiologie gaat ook over het gebiologeerd zijn, een enorme fascinatie voor iets hebben. En in dit geval voor die processen in je lichaam, die automatisch gebeuren. Los van kunnen, willen of weten. Zelf een stukje natuur zijn.” “Daarnaast is autobiologie voor mij ook een statement tegen het hedendaagse heilig geloof in de maakbaarheid van alles, inclusief het eigen lichaam. Het ideale beeld waaraan men moet voldoen. Autobiologie is immers ook dat je je niet laat verleiden door de groep. Trouw bent aan jezelf. Dat is geen passieve houding, maar 420 • teja van hoften, Takken van het hart, 2003, keramiek, (200 cm) vraagt juist om een duidelijke keuze, waarbij je je eigenheid bewaakt.” NIEuW DEEl IN DE ENCyClopEDIE vAN MIJN lICHAAM Ter gelegenheid van de solotentoonstelling van teja van hoften in Het Depot (locatie Hinkeloord), verschijnt het zevende deel, inzicht, in haar encyclopedie van mijn lichaam. “Sinds 2000 werk ik aan de encyclopedie van mijn lichaam, een boekenserie waarbij ik mijn lichaam steeds opnieuw in kaart breng. Deze topografie van mijn lichaam vertelt niet alleen iets over mezelf, maar ook over mijn relatie met de wereld. In hoeverre bepaalt de wereld mij? In hoeverre ben ik de wereld? De serie bestaat inmiddels uit 7 delen. De eerste drie gaan over de huid, het grensgebied waar je fysieke zijn ophoudt en de wereld begint. Terwijl de horizon, mijn huid 2000 nog een verte suggereert en daarmee verwijst naar de buitenwereld, komt bij oevers 2001 deze juist op je af en wordt het stroomgebied ingedamd. In sporen 2002 kom ik nog dichterbij en wordt de structuur van mijn binnenste zichtbaar.” Fragment 81 teja van hoften, Orgaan, brons, 2002 Fragment Fragment 82 83 Beeld links: 423 • teja van hoften, Tors, keramiek, 1988, 62 cm “Het boek familie 2004 gaat over verwantschappen. Aan de hand van foto's van structuren uit mijn dagelijkse omgeving en van mijn werk ga ik onderhuids en volg in 5 hoofdstukken de processen van groei (celdeling), stromingen (zoals van het bloed, energie e.d.), hersenactiviteiten, ademhaling en de voortplanting. In het boek een gepast antwoord 2006 zijn de maten en vormen van de beelden afgeleid van mijn lichaam en later bij het fotograferen fungeerde datzelfde lichaam weer als sokkel voor de beelden. Alle tijd 2011 is een verslag in tekst en beeld van een driemaandelijks verblijf in het gastatelier van het FCAB (Foundazione Casa Atelier Bedigliora) in Zwitserland. Ook het werk schaduwleven is er uitgebreid in gedocumenteerd.” INZICHt “Het boek inzicht 2010 is gebaseerd op een keuze uit mijn schetsboeken, fotoarchief en beelden van de laatste 10 jaar. Associatiereeksen van natuurlijke processen, die weerspiegelen wat er ook in ons lichaam gebeurt. Het groeien en afsterven van planten, maar ook in groter verband geologische en natuurkundige verschijnselen zoals bevriezen en verstuiven, smelten, drogen en elkaar afstoten van twee stoffen. Of het nu het bessensap op de yoghurt of het schiften van twee verfsoorten is, telkens herken ik het lichaam en daarmee mezelf. Een gelaagdheid gebaseerd op verwantschap. De afdruk van paardenhoeven op het brede strand, waardoor de onderste laag slik, zwart van zuurstofgebrek, tevoorschijn komt. Daarin het plaatje van de celdeling herkennen. Hersenen met darmen verbinden. Op een zelfde manier maak ik mijn beelden. Telkens weer keuzes maken op grond van wat ik zie gebeuren, waarbij alle voorgaande ervaringen uit je leven een rol spelen. En waarbij leeftijd afstand schept, overzicht geeft en dus ook inzicht.” teja van hoften Fragment Fragment 84 85 CovEr BoEKJE ‘INZICHt’ 422 • teja van hoften, Tors (Dordrecht), keramiek, 1988, 84 cm BIJZONDERE BEZOEKERS vAN HEt DEpot De afgelopen zomer werden we verrast door twee buitenlandse bezoekers. Twee kinderen die zich lieten inspireren door de beelden van onze kunstenaars. Ze vonden het geweldig om de beelden aan te mogen raken. Als vanzelf beeldden zij de beelden na. Je zou kunnen zeggen dat ze zo spelenderwijs de schaduw van de beeldhouwer werden. Fragment 86 Bijzondere bezoekers van Het Depot Zoals de foto’s laten zien is er nu al veel voor kinderen om van te genieten in Het Depot. Dat wordt nog meer wanneer we dit jaar Villa Vleermuis openen. Een villa speciaal voor kinderen van de hoogste groepen van de basisschool. Een villa waar een speciaal op deze kinderen toegespitste collectie beelden zal worden gepresenteerd. Ook zullen ze zelf beeld worden in een beeldenspel. En vanzelfsprekend maken we de bezoekertjes attent op de natuur rondom Het Depot. Bomen en planten, om te koesteren, net als beelden. Het Depot en ook haar beeldhouwers vinden het heel belangrijk om jonge mensen met kunst te laten kennismaken. En dan niet uit luxe, maar uit weldoordachte noodzaak. Fragment 87 Fragment Fragment 88 89 WORTELS EN VLEUGELS In de winkel van Het Depot In de winkel van Het Depot zijn monografieën te koop van onze beeldhouwers en kaarten van hun werk. Daarnaast zijn er boeken over beeldhouwkunst en kunst algemeen te koop en is er veel te vinden over tuinen, natuur en koken. voor kinderen zijn er ook boeken en artikelen over deze onderwerpen. Bij elke thematentoonstelling vindt u titels die speciaal aansluiten bij het gekozen onderwerp. Dit keer dus Wortels en vleugels. Door Assia Vermeulen NAtuur IS oM DE HoEK In Natuur is om de hoek laat natuurfotograaf Jeroen Stel zien dat natuur niet alleen ver weg, maar ook verrassend dicht bij huis te vinden is. Zijn close-ups tonen de spanning van het moment in de dierenwereld, maar ook de rust van de natuur. Hans Peeters vertelt het verhaal bij de foto’s en laat naast de fotograaf ook boswachters en andere natuurliefhebbers aan het woord. Fragment uIt: FlorA Voor kuNsteNAArs, SArAH SIMBlEt Fragment 90 91 NAtuur is om De hoek, JEroEN StEl EN HANS pEEtErS, uItGEvErIJ tIrIoN NAtuur, € 19,95 FlorA voor KuNStENAArS FlorA Voor kuNsteNAArs, SArAH SIMBlEt, uItGEvErIJ tIrIoN Art, € 29,95 In Flora voor kunstenaars illustreert Sarah Simblet de ongelooflijke variatie die bestaat in bloemen, planten en bomen. Haar schitterende tekeningen worden afgewisseld met prachtige foto’s die duidelijk laten zien hoe wortels, stengels, bladeren, bloemen en vruchten in elkaar zitten. Het boek bevat ook de kunstwerken die diverse schilders en botanisch tekenaars door de eeuwen heen van planten hebben gemaakt. Het boek is een visuele handleiding voor degenen die zich willen bekwamen in de tekenkunst, maar ook boeiend voor iedereen met belangstelling voor planten en hun rol in de kunst. Foto vAN EEN BANDHEIDElIBEl. uIt: NAtuur is om De hoek, JEroEN StEl EN HANS pEEtErS DE vlEErMuIS EN DE BANAAN Fladder de vleermuis woont met zijn familie in een groot gebouw in Wageningen. Het jonge diertje maakt er veel mee. Hij volgt stiekem de colleges van professoren, proeft voor het eerst van zijn leven een banaan en vraagt zich af hoe het toch kan dat er een gebouw is dat net zo heet als deze lekkere vrucht. Wanneer de veilige behuizing van Fladder en zijn familie gevaar loopt besluiten zij het gebouw te kraken. Op een dag rijden er vrachtauto’s met beelden af en aan. In dit boek schetst Loek Dijkman op een voor kinderen toegankelijke manier de ontstaansgeschiedenis van Beeldengalerij Het Depot en leren zij waarom kunst en planten zo belangrijk zijn, en hoe het kinderatelier de naam Villa Vleermuis kreeg. uIt: De Vleermuis eN De bANAAN, loEK DIJKMAN EN AStrID HuIZING (IlluStrAtIES), vErSCHENEN BIJ DE opENING vAN BEElDENGAlErIJ HEt DEpot, € 14,95 HEt GrotE KuNStBoEK Het grote kunstboek bevat afbeeldingen en beschrijvingen van kunstwerken vanaf de middeleeuwen tot deze tijd. Ook worden stijlen en stromingen besproken en is een lijst opgenomen van de plaatsen waar de kunstwerken te bezichtigen zijn. uIt: het grote kuNstboek, DIvErSE AutEurS, uItGEvErIJ WBooKS, € 49,95 Fragment Fragment 92 93 uIt: het grote kuNstboek, ANtoNIo CANovA – CupIDo EN pSyCHE ZIJN vlEuGElS ZIJN NoG NIEt INGEKlApt AlS DE pAS GElANDE CupIDo proBEErt ZIJN StErvENDE MINNArES pSyCHE IN EEN tEDErE oMHElZING tot lEvEN tE WEKKEN. HuN ZACHtE lICHAMEN EN FIJNE lEDEMAtEN BENADruKKEN, oNDANKS DE JEuGDIGE HArtStoCHt DIE uIt HEt tAFErEEl SprEEKt, DE ZuIvErE oNSCHulD. CANovA’S BEElD IS EEN GoED voorBEElD vAN HEt NEoClASSICIStISCHE IDEAAl vAN pErFECtIE IN vorM EN AFWErKING. HIJ WAS ECHtEr ooK IN StAAt HEt vuur oNDEr DE DuNNE, MArMErEN HuID vAN GElIEFDEN WEEr tE GEvEN. IN ZIJN opMErKElIJKE loopBAAN IN vENEtIë KrEEG CANovA opDrACHtEN voor opENBArE GEDENKtEKENS, GrAFMoNuMENtEN EN BEElDEN. ooK rICHttE HIJ EEN SCHool voor JoNGE KuNStENAArS op. AlS GEZANt vAN DE pAuS rEISDE HIJ Door HEEl EuropA oM WErKEN tEruG tE vrAGEN DIE tIJDENS DE NApolEoNtISCHE oorloGEN WArEN GErooFD. ONBEKENDE WORTELS onder de grond groeien de heerlijkste groenten. Natuurlijk kent u de asperge maar wie serveert er vandaag de dag nog rammenas? Het is een wortelknol die smaakt naar radijs maar wat milder van smaak is. De witte variëteit wordt rettich genoemd. De pastinaak werd vroeger gebruikt in die gerechten waar we nu winterwortel voor gebruiken. Zo was de beroemde leidse hutspot door de Spanjaarden bereid met pastinaken in plaats van winterwortels. De pastinaak heeft en veel minder zoete, meer anijsachtige smaak. Kan ook heel goed in plaats van aardappelen gebruikt worden. De mierikswortel wordt het meest geraspt gebruikt om er sauzen bij vis van te bereiden. Mierikswortel raspen, room toevoegen, een dag in de koelkast laten staan en dan door een zeef de room opvangen. Heerlijke saus bij gerookte zalm! Fragment 94 Fragment GEKArAMEllISEErDE WINtErWortEl MEt HoNING EN SESAMZAAD De winterwortel schillen en in de lengte in vieren snijden. De wortel verder in grote stukken snijden van een centimeter of vier. Alles 10 minuten voorkoken. In een ovenschaal met wat olijfolie de grote stukken winterwortel rechtop schikken. Wat kruidenzout en peper erover, en dan de winterwortel ruim besprenkelen met de honing en het sesamzaad. In een matig warme oven de wortel 20 minuten laten karamelliseren. Heerlijk bij een stoofpotje van rundvlees of een mediterrane stoofpot met lam, tomaten en kikkererwten. 95 RESTAURANT LINNAEUS restaurant linnaeus, het restaurant van de Beeldengalerij Het Depot, is een eerlijke keuken in een heerlijke omgeving. Kunst, natuur en gastronomie zijn op één plek binnen handbereik. Fragment Fragment 96 97 Het restaurant is een onderdeel van het totale concept van de Beeldengalerij en we ontvangen u net als alle andere bezoekers als gast. Reserveren is gewenst, zeker wanneer u met meer dan vier personen komt. Bij een bezoek aan Het Depot gaan we er van uit dat u de tijd neemt en heeft om de beeldencollectie en het arboretum te bezichtigen en dat geldt natuurlijk ook voor het bezoek aan het restaurant. Het restaurant is gedurende de openingstijden van de Beeldengalerij geopend. U kunt er heerlijk lunchen. Voorafgaand aan een lezing of concert op vrijdagavond is het mogelijk te dineren. Restaurant Linnaeus heeft als specialiteit groenten en vergeten groenten. De groenten en kruiden komen uit de directe omgeving en zijn dagelijks vers. Dat geldt overigens voor alle ingrediënten die we in het restaurant gebruiken. Dat betekent ook dat we als voorbereidingstijd om de gerechten klaar te maken soms iets meer tijd nodig hebben. De kaart van het restaurant staat op de website van Het Depot en wisselt regelmatig. Linnaeus serveert een vlees-, vis-, vegetarisch en een veganistisch gerecht. VEGANISTISCH ETEN IN RESTAURANT LINNAEUS Restaurant Linnaeus, waar u tijdens het eten uitkijkt op het uitgestrekte arboretum De Dreijen, staat letterlijk en figuurlijk midden in de natuur. In de gerechten die op de kaart staan bij Restaurant Linnaeus spelen verse seizoensgroenten de hoofdrol. Niet zo gek dan ook, dat er voor gekozen is om ook altijd een aantal veganistische gerechten op te nemen in de kaart. We ontvangen u graag als gast bij Linnaeus! NIEUWS vAN oNZE BEElDHouWErS OPDRACHT VAN VREDESPALEIS VOOR Judith Pfaeltzer Portret van Bertha von Suttner Fragment 98 Onlangs werd een portretbuste van Bertha von Suttner onthuld in het Vredespaleis. Judith Pfaeltzer, voor de meesten geen onbekende, kreeg de prestigieuze opdracht om de beeltenis van deze bijzondere vrouw te vereeuwigen. Bertha von Suttner had de verschrikkingen van de Russisch-Turkse oorlog meegemaakt toen ze in de Kaukasus verbleef. Ze werd een overtuigd vredesactiviste. Haar ervaringen tijdens die oorlog gebruikte ze in haar roman Die Waffen nieder. Er werden van dit boek, dat uiteindelijk in zestien talen verscheen, honderdduizenden exemplaren verkocht. JuDItH pFAEltZEr ovEr DE oNtStAANSGESCHIEDENIS vAN HEt BEElD. “Ik ontdekte dat Bertha von Suttner ook in haar uiterlijk niet zomaar een vrouw was. Ze was een echte dame met een hoed. Een fascinerende persoonlijkheid met fascinerende kleding en hoed. En niet zómaar een hoed. Werkelijk een geschenk voor een beeldhouwer. Gelukkig waren de beschikbare afbeeldingen op het internet een geweldige hulp voor me. Ze had een sterke lichaamstaal. Tijdens het scheppingsproces voelde ik haar innerlijke sterkte. Soms keek ze me aan als een actrice op het podium, een gróót actrice. Ze was zelfbewust, bewust van haar talenten, haar plichten, haar geloof en haar missie. Om haar zelfverzekerdheid te onderstrepen droeg ze, volgens mij, haar bijzondere hoeden. Voor een goed beeld is het essentieel dat je alle accenten op de juiste plaats aanbrengt, ondergeschikt aan de gekozen compositie. Alleen dan zal de expressie optimaal zijn. Hoe minder details, hoe meer eenvoud en dus een sterkere uitstraling. Maar je moet je wel realiseren welke details belangrijk zijn. Ik heb er met veel energie en plezier aan gewerkt en ik hoop dat Bertha er ook tevreden over is.” Fragment 99 NIEUWS vAN oNZE BEElDHouWErS Fragment 100 ANDrÉ vrANKEN op een doordeweekse ochtend ondernamen we de reis naar het Noord-Hollandse dorp De Woude. De lucht was afwisselend lichtgrijs en donkergrauw en regelmatig kletterde de regen tegen onze voorruit. tussen de buien door klaarde de hemel op met af en toe een waterige zon. Zo’n lucht, zo’n waterig licht vind je alleen in de kop van Noord-Holland. Fragment 101 454 • André Vranken, Liggend figuur, brons, 1995, 17 cm Fragment 102 Om in De Woude te kunnen komen moet je gebruik maken van een pontje over de Markervaart. Voor een luttel bedrag werden we overgezet door een jonge blonde Hollandse. Aan onze verbaasde gezichten, we hadden zo’n pontbaas niet verwacht, las ze onze twijfel af over haar vaarcapaciteiten. Ze stelde ons hartelijk gerust tijdens onze overtocht; het was haar eerste dag. Eenmaal in het dorp gekomen reden we door steeds smallere wegen en bruggen op zoek naar onze bestemming: André Vranken. Op een gegeven moment dachten we dat we werkelijk aan het einde van de wereld kwamen. We vroegen een voorbijganger naar het adres dat we zochten. We zaten goed, nog een klein eindje. “Daar bij die schuur met dat blauwe dak.” Een hoek om, bijna in een greppel, en daar tegen een tussen de buien door helderblauwe hemel, een loods met een onafgewerkt dak met blauw folie. Het was het atelier van de beeldhouwer. Het echtpaar Vranken had een plek uitgezocht om te wonen en te werken waar de ruimte een dwingende invloed had op de beelden. Een verruiming van de geest was voelbaar. En midden in het atelier stond het grootse beeld ‘Azul’. In het Spaans betekent azul blauw. Was het toeval dat we voor het beeld in deze omgeving vielen? We denken van niet. We heten André Vranken en met hem zijn beelden, van harte welkom in Beeldengalerij Het Depot. ANDrÉ vrANKEN Hoe zien mensfiguren eruit wanneer ze ontdaan zijn van alle overbodige franje? Op die intrigerende vraag formuleert André Vranken minstens even intrigerende antwoorden. Dat doet hij in de vorm van beeldhouwkunst waarin hij de menselijke gestalte en de lichaamshouding terugbrengt tot de essentie, zonder dat dit leidt tot verlies van visuele spanning en aantrekkingskracht. Het tegendeel is zelfs waar. Door nadrukkelijk in te zoomen op de kern van de lichaamsvorm slaagt de beeldhouwer er juist in de zeggingskracht te optimaliseren. Fragment 103 Voor André Vranken is vormvereenvoudiging synoniem voor vormverheviging en intensivering van de werkelijkheid. Deformaties en abstraheringsprocessen zijn geen op zichzelf staand doel, maar worden dienstbaar gemaakt aan het ultieme streven naar pure beeldhouwkunst. Vranken haalt het maximale rendement uit de beeldmiddelen zonder zich te laten verleiden tot overdaad of effectbejag. Opmerkelijk is zijn voorkeur voor verticaal gerichte vormen. De staande mensfiguren refereren aan klassieke en tijdloze sculpturale gegevens en vertrekpunten. Ze reiken naar het hogere, zoals pilaren, zuilen, monolieten en obelisken dat doen. Loek Dijkman 450 • André Vranken Tors tork, hout, 2012, 86 cm Maar Vranken gaat nog een stap verder. Hoezeer hij zich ook beperkt in het gebruik van sculpturale effecten en ingrepen, zijn menselijke gestalten zijn meer dan monolithische figuren. Weloverwogen inkepingen, verdraaiingen, uitstulpingen, verdikkingen of splijtingen leveren precies de modulaties op die nodig zijn om onderliggende emoties en ervaringen te openbaren. De ingrepen zijn even subtiel als effectief, even slagvaardig als indringend. Basale ingrepen maken het mensbeeld compleet. Droefheid, traagheid, mannelijkheid, onverzettelijkheid, gratie en andere specifieke eigenschappen worden door André Vranken verankerd in beeldhouwkunst die de kijker terugvoert naar basisvorm en grondhouding. De beeldhouwer combineert de kunst van het modelleren met de kunst van het moduleren. Titels als ‘Man’ en ‘Mata’, ‘Sad’ en ‘Slow’ zijn veelzeggend. Ze geven duidelijke indicaties over het basisgevoel dat ten grondslag ligt aan de abstraherende manier van beeldhouwen. Bijna terloops benadrukt de kunstenaar dat eenvoud weliswaar kenmerk is van het ware, maar dat het niet eenvoudig is om die eenvoud in beeldhouwkunst te garanderen zonder in herhalingen te vervallen. Eenheid in verscheidenheid wordt bepaald door een complex stelsel van subtiele nuances en fysieke factoren. Wim van der Beek Fragment 105 453 • André Vranken, Tors steps, brons, 2004, 100 cm Beeld links: 449 • André Vranken, Azul 2, brons, 2006, 205 cm ANDrÉ vrANKEN ovEr ZICHZElF “Ik ben begonnen als schilder, dat heb ik heel lang gedaan. Maar de ellende met schilderen is: wat je er ook met aandacht en passie instopt, je voelt het er niet aan af. Het is zo licht, zo’n doekje, het weegt niks. En als je het omdraait zie je alleen maar de achterkant. Hoeveel verf er ook op zat, hoe zwaar ik de lijst ook maakte, het hielp niet. Maar die beelden, in de gieterij kun je dat heel goed zien, die zijn altijd aanwezig. Al gooi je zo’n beeld ergens in een hoek, het blijft altijd dat beeld.” GIEtEN “Het aanbrengen van gietkanalen doe ik altijd zelf. Het heeft toch consequenties voor hoe het beeld eruit gaat zien. Die glimmende plekjes achterop een beeld, dat zijn allemaal gietkanalen. Soms zet ik ze opzettelijk in een heel ritmisch patroon. En de deling van de mal gebruik ik vaak als deling in het beeld. Voor het beeld is het meestal logisch dat die lijn daar loopt, dus dan laat ik hem zitten. Zoiets vind ik interessant. Eigenlijk wordt op zo’n plek het verhaal van de mal uitgelegd.” “Als ik zelf geen mallen zou maken, zou ik nooit op het idee komen om het zo te gaan doen. Een beeld kent een heleboel fases, van klei naar wasmodel naar gietmal naar brons. En je kunt in elke fase spelen. Elke fase biedt kansen om het beeld weer anders te maken. Daarom maak ik ook de beelden die ik maak, denk ik. Omdat ik weet waar ze naartoe gaan, wat er daar met ze gebeurt, en hoe ze weer terugkomen. Zodra ik in was ga werken, ben ik ook al met de gietmal bezig.” oNDErZoEK “Het pad is in de loop der tijd steeds smaller geworden. Eerst was het nog vrij breed. Vijftien jaar geleden ging het werk nog heen en weer tussen heel figuratief en heel abstract. De ene week het een de andere week het andere. Maar de sprongen werden steeds kleiner, tot ik op een soort middenweg uitkwam.” “Het is een soort onderzoek, maar het is ook weer geen wetenschap. Het is een beetje uitproberen, en kijken wat mijn gevoel aankan, en wat niet. Heel expressieve dingen zal ik niet zo gauw maken; dat boeit me niet zo. Ik zoek eerder de stilte op. Zo’n hele stille, in zichzelf gekeerde wereld, die vind ik interessant.” Interview met de André Vranken door Marlies Hummelen Fragment Fragment 106 107 451 • André Vranken, Tors Max, brons, 2003, 57 cm 452 • André Vranken, Tors Adora, brons, 2001, 45 cm BEELDENGALERIJ HET DEPOT De activiteiten van Stichting Het Depot worden mogelijk gemaakt door Stichting Utopa. De doelstelling van Stichting Utopa is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Zie ook www.utopa-academie.nl. STICHTING HET DEPOT Stichting Het Depot ondersteunt beeldhouwers van torsen en fragmenten, waarbij de ontplooiingskans van de kunstenaar centraal staat. Beeldengalerij Het Depot is een particulier initiatief van Stichting Het Depot, op een particulier terrein. De toegang is gratis. Het gebouw is geheel rolstoeltoegankelijk. Zie ook www.hetdepot.nl. Fragment 108 ACTIVITEITEN Stichting Het Depot ontwikkelt onder meer de volgende activiteiten: • Tentoonstellingen van hedendaagse beeldhouwkunst van torsen en fragmenten • Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg, Villa Hinkeloord • Educatieve rondleidingen • Lezingen en symposia • Het aankopen van werk van hedendaagse beeldhouwers • Het geven van opdrachten aan beeldhouwers • Het uitgeven van monografieën van beeldhouwers • Het verstrekken van beurzen aan beeldhouwers • Het uitgeven van het tijdschrift Fragment • Kinderatelier Villa Vleermuis: educatieve programma’s over beeldhouwkunst en natuur • Restaurant Linnaeus, gevestigd in Beeldengalerij Het Depot • Tentoonstellingen over Arboretum De Dreijen en Arboretum Hinkeloord 1 2 LOCATIES Beeldengalerij Het Depot is gevestigd op drie locaties, met elkaar verbonden door Arboretum De Dreijen en Arboretum Hinkeloord. Ook deze arboreta horen bij Het Depot. Beeldengalerij Het Depot Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen • Wisselende tentoonstellingen • Tentoonstellingen over de arboreta • Lezingen en symposia • Winkel • Restaurant Linnaeus OPENINGSTIJDEN BEELDENGALERIJ HET DEPOT Beeldengalerij Het Depot is geopend van donderdag tot en met zondag, van 11.00 tot 17.00 uur. Tevens is Beeldengalerij Het Depot geopend op eerste en tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag en op eerste en tweede Pinksterdag. Gesloten op Koningsdag en op 5 mei. Rond kerst is Beeldengalerij Het Depot een aantal dagen gesloten. Raadpleeg onze website. OPENINGSTIJDEN ARBORETA Arboretum De Dreijen (ingangen aan de Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord) en Arboretum Hinkeloord (ingang bij Villa Hinkeloord) zijn dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00 uur. Villa Hinkeloord Generaal Foulkesweg 64, 6703 BV Wageningen • Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg • Wisselende solotentoonstellingen RONDLEIDINGEN EN GROEPSBEZOEKEN Rondleidingen worden gegeven op donderdag en vrijdag om 11.30 uur en duren circa 60 minuten. De maximale groepsgrootte voor rondleidingen is 20 personen voor Beeldengalerij Het Depot en 15 personen voor Villa Hinkeloord. Kinderatelier Villa Vleermuis Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen • Educatiecentrum voor beeldhouwkunst en natuur • Alleen geopend voor scholen, na overleg Individueel aanmelden voor een rondleiding is ook mogelijk. CONTACT T 0031 (0)317 467 720 F 0031 (0)317 467 738 E [email protected] I www.hetdepot.nl De kosten voor een rondleiding bedragen € 5,00 per persoon. Reserveren voor een rondleiding of groepsbezoek per telefoon of e-mail is noodzakelijk. Dit geldt voor Beeldengalerij Het Depot, Villa Hinkeloord en Restaurant Linnaeus. Rondleidingen voor blinden, slechtzienden, en/of rolstoelgebruikers zijn zowel individueel als in groepjes van maximaal 4 personen mogelijk. Per persoon is één begeleider en/of blindengeleidehond toegestaan. De kosten bedragen € 5,- per persoon. HUISREGELS Jassen en tassen dient u op te bergen in onze garderobe of in een kluisje. Niet toegestaan: • Honden of andere huisdieren, met uitzondering van blinden- geleidenhonden, in de vestigingen van Het Depot en in de arboreta. • Roken in alle vestigingen van Het Depot. • Gebruik van mobiele telefoon. • Het nuttigen van zelf meegebrachte consumpties. • Fotograferen voor commercieel gebruik. FRAGMENT Fragment is een uitgave van Het Depot voor haar bezoekers. Wanneer u bij uw bezoek aan Het Depot uw contactgegevens opgeeft en ons meest recente nummer van Fragment koopt, krijgt u toekomstige nummers van Fragment gratis toegezonden. Losse nummers € 7,50. WINKEL & UITGAVEN VAN HET DEPOT Bij verschillende artikelen in Fragment ziet u een afbeelding van een catalogus, een monografie of een andere uitgave van Beeldengalerij Het Depot. U kunt deze uitgaven in de winkel van Het Depot verkrijgen. Wanneer u een boek via een bankoverschrijving bestelt, dient u het vaste bedrag van € 3,- voor de verzendkosten bij uw bestelling op te tellen. Nadat het totaalbedrag is ontvangen wordt het boek naar het adres van de overschrijving toegestuurd. Op onze website vindt u bij alle titels de nodige gegevens, zoals ISBN en prijs. Zie www.hetdepot.nl. Het rekeningnummer is NL24INGB0653347065 (ten name van Het Depot, Wageningen). Vergeet u niet bij de betaling de titel of het artikelnummer te vermelden! RESTAURANT LINNAEUS Restaurant Linnaeus, het restaurant van Beeldengalerij Het Depot, is een eerlijke keuken in een heerlijke omgeving. Kunst, natuur en gastronomie zijn op één plek binnen handbereik. Alle verdere informatie over openingstijden en reserveringen voor Restaurant Linnaeus vindt u op onze website onder de knop ‘Restaurant’. A12 Ede / Utrecht 1 Beeldengalerij Het Depot Arboretumlaan 4 N781 2 Het Depot locatie Kinderatelier Villa Vleermuis Diedenweg Arboretumlaan 4 3 Het Depot locatie Villa Hinkeloord 3 4 Generaal Foulkesweg 64 4 Arboretum De Dreijen Ingangen Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord Rhenen Lawickse Allee Ritzema Bosweg 2 Arboretumlaan 1 4 Gen Foulkesweg 3 N225 N225 Arnhem A50 Fragment 109 STICHTING UTOPA Het ontstaan De Stichting Utopa ontleent haar naam aan de Topa-Groep. Een groep ondernemingen die werkzaam is op het gebied van transportverpakken, met accenten op handel, productie, technologie, onderzoek en nascholing. De stichting werd in 1988 opgericht en bezit vanaf dat jaar alle aandelen van de Topa-Groep. De inkomsten van de stichting bestaan onder andere uit de dividenden die de stichting op dit aandelenbezit ontvangt. Hoezeer de Stichting Utopa en de Topa-Groep door de eigendomsverhouding ook met elkaar zijn verbonden, de commerciële zeggenschap over de TopaGroep berust niet bij de stichting. De samenhang tussen de Stichting Utopa en de Topa-Groep is als bij een munt: twee zijden die elkaar niet zien maar toch bij elkaar horen. Twee verschillende gezichten die samen een eenheid vormen. Een visie De belangrijkste beweegreden van de toenmalige eigenaar van de Topa-Groep, Loek Dijkman, om zijn bezit in de Stichting Utopa onder te brengen was zijn visie dat de onderneming een rol in haar omgeving vervult die verder gaat dan het verschaffen van werk en het maken van winst. De gedachte hierbij is dat de onderneming haar “overwinst” niet aan aandeelhouders uitkeert maar aan haar omgeving waaraan zij haar bestaansrecht ontleent. De winst wordt aangewend voor het algemeen nut. Omdat de waarden die de samenleving benadrukt aan periodieke veranderingen onderhevig zijn, actualiseert de stichting haar aandachtsgebieden voortdurend. De geschiedenis leert dat bij het nemen van beslissingen economische argumenten vaak de doorslag geven. Achteraf blijkt dat die argumenten soms eenzijdig, discutabel of zelfs onjuist zijn. De stichting wil met de haar ter beschikking staande middelen deze eenzijdige waardebeoordeling enigszins compenseren en als katalysator fungeren in een beoogd veranderingsproces. Tegelijkertijd wil de stichting de betrekkelijkheid van ons tegenwoordige bestel benadrukken zonder direct een beter (utopisch) alternatief voorhanden te hebben. Een utopie De naam van de Stichting Utopa past wonderwel binnen de Topa-Groep. Deze naam roept natuurlijk ook associaties op met Utopia, het in 1516 door Thomas More gepubliceerde boek waarin hij een volmaakt gelukkige staat beschreef. Een utopie...... Na Thomas More volgden er nog vele utopisten, ook in Nederland. Ondanks de verschillen van inhoud hadden alle utopieën door de eeuwen heen betrekking op de relatie van de mens tot zijn omgeving, op de verhouding van mens tot mens, van de mens tot de natuur en van de mens tot zijn werk. In het perspectief van deze verhoudingen is de Stichting Utopa werkzaam waarbij het historisch besef steeds een terugkerend element is. Aandachtsgebieden De geschiedenis herhaalt zich Fragment 110 De constructie om het vermogen van een onderneming in een stichting onder te brengen, alsmede het idee dat er aan ten grondslag ligt, is niet nieuw. Al in 1889 richtte Ernst Abbe in Duitsland in Jena de Carl Zeiss Stiftung op. Voor Abbe gold zijn persoonlijke overtuiging dat “ondernemingseigendom aan strengere ethische maatstaven dient te voldoen en als openbaar goed wordt behandeld, voor zover dat uitgaat boven de maatstaf van een passend loon voor werk”. In ons eigen land bestonden rond 1900 utopische bewegingen rond Frederik van Eeden en Nescio. Bij de Van Leer-Groep, eveneens een verpakkingsbedrijf, werd in 1972 het ondernemingsvermogen ten behoeve van ideële doeleinden in een stichting ondergebracht. Binnen verschillende aandachtsgebieden wordt door de stichting voortdurend een segment gekozen dat extra aandacht en ondersteuning behoeft. Waar mogelijk ondersteunt de stichting educatieve activiteiten die een verband hebben met de geselecteerde aandachtsgebieden. Beeldengalerij Het Depot in Wageningen www.hetdepot.nl Arboretum De Dreijen in Wageningen www.botanischetuinen.wur.nl/dreijen Het Orgelpark in Amsterdam Het Orgelpark heeft als doel het orgel door een nieuwe presentatie te integreren in het muziekleven. www.orgelpark.nl Statutaire doelstelling De statutaire doelstelling van de Stichting Utopa is: Het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Onze samenleving legt zwaar de nadruk op bepaalde waarden, maar plaatst daardoor andere in de schaduw. De stichting stelt zich ten doel een bijdrage te leveren aan het compenseren van deze onevenwichtigheden. Het Weeshuis in Leiden In dit project wordt het Kinderrechtenhuis Nederland gefaciliteerd. www.kinderrechtenhuis.nl Utopa-Academie www.utopa-academie.nl Fragment 111 COLOFON Fragment | tijDsCHrift vAn beelDengAlerij Het Depot Fragment 112 NUMMER 6 | VOORJAAR 2014 Fragment verschijnt tweemaal per seizoen, in september (over de evenementen in Het Depot in najaar en winter, dus van september tot en met maart) en in maart (voorjaar en zomer, dus van maart tot en met september). Fragment brengt achtergrondinformatie bij de tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten die in Het Depot plaatsvinden. Vormgeving Ratio Design, Haarlem Druk Druno en Dekker Drukkers, Noordwijkerhout Teksten Kees Arntzen, Wim van der Beek, Loek Dijkman, teja van hoften, Marlies Hummelen, Frans Meulenberg, Constance Moes, Sylvia de Munck, Cees Straus, Leo Vroman, Ad Wammes, Christoph Zabel. Fotografie /afbeeldingen John Stoel, teja van hoften e.a. De redactie heeft geprobeerd van alle afbeeldingen de rechthebbenden te achterhalen. Niet in alle gevallen is dat gelukt. Wie kan aantonen recht te hebben op een of meer afbeeldingen in dit nummer zonder door de redactie te zijn benaderd, wordt verzocht zich bij de redactie te melden. Uitgever Stichting Het Depot Arboretumlaan 4 6703 BD Wageningen ISSN 1875-1679 Het Orgelpark is een uniek internationaal concertpodium in Amsterdam voor organisten, componisten en andere kunstenaars. Het Orgelpark heeft als doel het orgel door een nieuwe presentatie te integreren in het muziekleven. kaarten: bel 020 51 58 111 of kijk op www.orgelpark.nl • Gerard Brandtstraat 26, Amsterdam Fragment NUMMER 6 | vooRJAAR 2014 WoRTELS EN vLEUGELS De nieuwe thematentoonstelling in Het Depot ANDREAS HETFELD & SUUS BALTUSSEN HET DEPOT Tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten NIEUW PINETUM In Arboretum De Dreijen NUMMER 6 | VOORJAAR 2014 8 717825 034067 EMILE VAN DER KRUK Groei en Bloei
© Copyright 2024 ExpyDoc