Fragment - Het Depot

Fragment
NUMMER 6 | vooRJAAR 2014
WoRTELS
EN
vLEUGELS
De nieuwe
thematentoonstelling
in Het Depot
ANDREAS HETFELD &
SUUS BALTUSSEN
HET DEPOT
Tentoonstellingen,
evenementen en andere
activiteiten
NIEUW PINETUM
In Arboretum De Dreijen
NUMMER 6 | VOORJAAR 2014
8 717825 034067
EMILE VAN DER KRUK
Groei en Bloei
Het Orgelpark is een uniek
internationaal concertpodium
in Amsterdam voor organisten,
componisten en andere kunstenaars.
Het Orgelpark heeft als doel het orgel door een nieuwe presentatie te integreren in het muziekleven.
kaarten: bel 020 51 58 111 of kijk op www.orgelpark.nl • Gerard Brandtstraat 26, Amsterdam
Fragment
1
Beeldengalerij Het Depot
HET DEPOT
Beeldengalerij Het Depot beschikt over verschillende locaties: de 19de eeuwse Villa Hinkeloord
aan de Generaal Foulkesweg, waar Het Depot in 2004 van start ging, en de gebouwen aan de
Arboretumlaan, uit de vroege en de late 20ste eeuw. Alle gebouwen grenzen aan Arboretum De Dreijen,
de bomentuin van Het Depot.
FRAGMENT
Fragment verschijnt in september en in maart en biedt voorbeschouwingen en nieuws
over de tentoonstellingen en de andere activiteiten van Het Depot.
STICHTING HET DEPOT
Ondersteunt beeldhouwers van torsen en fragmenten, waarbij de ontplooiingskans
van de kunstenaar centraal staat.
WELKOM
bij Het Depot
Welkom bij Het Depot, de bijzondere beeldengalerij in Wageningen.
Welkom ook bij Fragment, het tijdschrift van Het Depot.
Het Depot viert de uitbreiding van ons Arboretum De Dreijen met
drie tentoonstellingen die wortels, bomen en groei als onderwerp
hebben. Dit voorjaar kunt u van het nieuwe pinetum-deel van
De Dreijen genieten. Het is nog maar kortgeleden aangelegd en de
bomen staan er nog ‘nieuwtjes’ bij. U bent van harte uitgenodigd
om ook het nieuwe deel van het arboretum te komen bekijken.
In het volgende nummer van Fragment komen we nog uitgebreid
op onze nieuwe aanwinst terug.
Zowel bij Andreas Hetfeld, Suus Baltussen als Emile van der Kruk
staan bomen symbool voor de verbinding van de mens met de natuur. Die ontwikkeling loopt dus parallel aan de ontwikkeling van
Het Depot in Wageningen. Aan de collectie beelden is een prachtig
stuk natuur toegevoegd. Ik ben van mening dat ze elkaar versterken.
Fragment
2
Over de tentoonstellingen van de drie kunstenaars vindt u uitgebreide informatie in deze uitgave van Fragment. Een monografie
annex catalogus behorend bij de tentoonstelling van Andreas
Hetfeld is in een tweetalige uitgave (Nederlands en Duits) in de
winkel van Het Depot verkrijgbaar.
De tentoonstelling van de beelden van Emile van der Kruk is op de
locatie Hinkeloord. Deze tentoonstelling wordt op zondag 1 juni
om 14.30 uur geopend. De rode draad in de tentoonstelling is
‘Groei en Bloei’. De beelden van Emile van der Kruk imponeerden
mij al vanaf het eerste ogenblik. Het was in het vroege voorjaar nu
bijna vijftien jaar geleden, dat ik voor het eerst met zijn werken
werd geconfronteerd. Dat was in zijn atelier in Laren, midden
tussen populieren in alle maten en diktes. Vanaf dat moment bleef
die kennismaking een verpletterende indruk achterlaten. Telkens
weer opnieuw, zoals ook op deze tentoonstelling, vraag je je af:
wat zie ik nu eigenlijk? Over Emile van der Kruk is nog een beperkt
aantal brochures verkrijgbaar in de winkel van Het Depot.
De in het voorjaar geopende solotentoonstelling van teja van
hoften loopt nog tot en met zondag 25 mei aanstaande. Heel
bijzonder, niet missen!
In Villa Hinkeloord is ook de permanente expositie te zien van
onze collectie beelden van Eja Siepman van den Berg.
De moederstichting van Het Depot is de Stichting Utopa.
De doelstelling van deze stichting is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg
van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt.
Het Depot biedt beeldhouwers een opstap of een steuntje in de
rug waar dat nodig of wenselijk is, zodat ze zich beter kunnen
ontplooien. Het Depot wil een podium voor beeldhouwers zijn.
Juist omdat het om mensen gaat, heeft Het Depot gekozen voor
sculpturen van torsen en fragmenten als hoofdthema. De tors is
een bij uitstek menselijke figuur en laat ruimte voor fantasie.
Het Depot richt zich niet alleen tot het museum- en galeriepubliek,
maar ook tot andere publieksgroepen die we met de beelden in
Het Depot een plezier kunnen doen. Daarbij is het niet uitsluitend
van belang of dat publiek koopkrachtig is. Juist ook mensen die
niet zo gemakkelijk of niet zo dikwijls naar kunst kunnen of
komen kijken, zijn van harte welkom. Kinderen, studenten,
blinden, ouderen en mensen met een beperking.
Het Depot is van mensen voor mensen. Het biedt binnen een museale omgeving, op meerdere locaties, wisselende tentoonstellingen
over hedendaagse beeldhouwkunst. Het geheel ligt binnen de arboreta De Dreijen en Hinkeloord. Volop natuur, volop fascinerende
architectuur en ons restaurant Linnaeus met volop groentenspecialiteiten. Voor schoolkinderen is er educatie op het gebied
van kunst en natuur in Villa Vleermuis.
U bent van harte uitgenodigd voor de opening van de tentoonstellingen van Andreas Hetfeld en Suus Baltussen op 14 februari
(locatie Het Depot), en voor de tentoonstelling van Emile van der
Kruk op 1 juni (locatie Hinkeloord).
Loek Dijkman, voorzitter Stichting Het Depot
Fragment
3
INHOUD
Agenda
Het Depot: tentoonstellingen, evenementen en
andere activiteiten
10
6
40
Wat vindt er wanneer plaats in Het Depot?
viDeo-operA: non sono un uCCello
vAn ton bruYnÈl
Lezing door Ad Wammes
79
De eenvouD vAn beuKen
80
solotentoonstelling
teja van hoften
Het Depot
86
bijzonDere bezoeKers vAn Het Depot
Nieuws en achtergronden bij de tentoonstellingen
90
Wortels en vleugels
8
16
februAri 2014 t/m jAnuAri 2015
74
10
Wurzeln unD flügel
Johann Wolfgang von Goethe
94
onbeKenDe Wortels
WortelHApjes geven vleugels
96
reCept voor tArte tAtin met Asperges
98
opDrACHt vAn vreDespAleis
Een verkenning in fragmenten
16
Wortels en vleugels
Solotentoonstelling Andreas Hetfeld
34
In de winkel van Het Depot
Wortels en vleugels
voor Judith Pfaeltzer
100 AnDrÉ vrAnKen
Nieuws van onze beeldhouwers
Suus Baltussen
Fragment
4
Fragment
40
54
nieuW pinetum
In Arboretum De Dreijen
44
zonDer bomen geen tuinKunst
Leonard Springer, tuin- en landschapsarchitect
54
Informatie voor bezoekers
108 Het Depot
Doelstelling en werkwijze
Contact- en adresgegevens
pArels vAn Het Arboretum
Poncirus trifoliata: Driebladige of wilde citroen
56
De boom Als vruCHt in De Kunst
34
58
groei en bloei
86
70
Emile van der Kruk
messiAen: CAtAlogue D'oiseAux
Concert door Ralph van Raat en Sytze Pruiksma
58
lezersservice
110
stiCHting utopA
112
Colofon
Auteurs, fotografen en copyright
5
AGENDA
HET DEPOT: TENTOONSTELLINGEN,
EVENEMENTEN EN ANDERE ACTIVITEITEN
80
34
TEJA VAN HOFTEN
2 februari – 25 mei 2014
Solotentoonstelling
Villa Hinkeloord/Benedenzaal
Fragment
6
Naast de permanente tentoonstelling van
het werk van Eja Siepman van den Berg
in Villa Hinkeloord, biedt de villa in de
benedenzaal ook ruimte voor solotentoonstellingen.
Op 2 februari 2014 opende Het Depot er de
solotentoonstelling van teja van hoften.
In de tentoonstelling wordt een overzicht
gegeven van haar werk uit diverse perioden.
Van hoften vervaardigt beelden uit zeer
uiteenlopende materialen, waaronder
verschillende soorten keramiek. Organen,
lichaamsprocessen en de verbinding van de
mens met de natuur zijn sinds de jaren 90
belangrijke uitgangspunten in haar werk.
Speciaal bij deze solotentoonstelling is de
nieuwe publicatie uit de reeks ‘encyclopedie van mijn lichaam’ te koop in de winkel.
16
WORTELS EN VLEUGELS
6 april - 21 september 2014
Thematentoonstelling
Andreas Hetfeld & Suus Baltussen
Opening 6 april, 14:30 uur
door Wim van der Beek
Het Depot
Op 6 april 2014 opent Het Depot de
thematentoonstelling Wortels en Vleugels.
Deze duo-tentoonstelling toont het oeuvre
van Andreas Hetfeld en Suus Baltussen.
Naast wortelen, thuis voelen en ‘nesten’
bestaat evenzogoed de wens om te vliegen,
op te stijgen en volledige vrijheid te voelen.
Al een decennium lang werken Hetfeld en
Baltussen nauw samen aan projecten
rondom deze thematiek. Belangrijk hierbij
is het verbinden van mensen onderling, en
van de mens met zijn natuurlijke omgeving.
Op de tentoonstelling vindt u beelden die
deze uitersten op een bijzondere manier
samenbrengen.
Ter gelegenheid van deze tentoonstelling
verschijnt een brochure over Andreas
Hetfeld. De tekst is van Christoph Zabel.
58
GROEI EN BLOEI
EMILE VAN DER KRUK
1 juni 2014 - 25 januari 2015
Solotentoonstelling
Opening op 1 juni, 14:30 uur
door drs. Eric van der Meer, bioloog
en hoofd bouw- en huisvestingsmanagement Wageningen UR
Villa Hinkeloord/Benedenzaal
Zes jaar geleden maakte Het Depot voor
het eerst kennis met Emile van der Kruk.
Inmiddels zijn zijn houten beelden een
belangrijk onderdeel geworden van de
Beeldengalerij en een herkenningspunt
voor de vaste bezoekers.
Op deze solotentoonstelling zal nieuw werk
van Van der Kruk te zien zijn. In aansluiting
op de thematentoonstelling worden er
beelden getoond die verwantschap hebben
met de thematiek ‘Wortels en Vleugels’.
Een groot deel van de tentoongestelde
beelden zal voor de verkoop beschikbaar zijn.
7
EJA SIEPMAN
VAN DEN BERG
Permanente tentoonstelling
Villa Hinkeloord
Sinds enkele jaren is het prachtige gebouw
van Villa Hinkeloord het onderkomen van
een permanente tentoonstelling, geheel
gewijd aan het werk van Eja Siepman van
den Berg. Het werk van Siepman van den
Berg is van alle tijden. De herkenbare
beeldtaal en strakke lijnen vormen samen
met de 19de-eeuwse villa een mooi contrast.
Het Depot heeft onlangs twee nieuwe
werken van Eja Siepman van den Berg
aangekocht.
In de winkel van Het Depot zijn diverse
door Het Depot uitgegeven publicaties
over het werk van Eja Siepman van den
Berg verkrijgbaar.
44
TENTOONSTELLING
ARBORETA DE DREIJEN
& HINKELOORD
90
Op pagina 40 leest u meer over deze
nieuwe ontwikkelingen. Constance Moes,
kunst- en tuinhistorica, schreef speciaal
voor deze uitgave een artikel (pagina 44).
Permanente tentoonstelling
Het Depot
Vanaf de opening van Het Depot in de nieuwe
gebouwen is er een vaste tentoonstelling
over de arboreta De Dreijen en Hinkeloord
te zien.
De Stichting Utopa, die al deze activiteiten
mogelijk maakt, heeft een grote affiniteit
met mensen. Het leidende thema van de
tentoonstelling over de arboreta is dan
ook de relatie tussen bomen, planten en
mensen.
Een bijzonder aspect van de tentoonstelling
is een speciaal gemaakte documentaire
over de arboreta.
Om het arboretum als cultureel erfgoed
zeker te stellen heeft Stichting Utopa De
Dreijen de afgelopen jaren aangekocht.
Het deel dat eerder van het arboretum werd
afgescheiden, is nu weer tot één geheel,
als pinetum, samengevoegd.
Fragment
7
WURZELN
UND FLÜGEL
“Zwei Dinge sollen Kinder von ihren Eltern bekommen: Wurzeln und Flügel”
“Er zijn twee dingen die een kind van zijn ouders moet krijgen: wortels en vleugels”
JoHANN WolFGANG voN GoEtHE (1749-1832, WEtENSCHAppEr, SCHrIJvEr EN FIloSooF)
Het is tot op heden niet duidelijk, of deze spreuk ook daadwerkelijk aan
Goethe toegeschreven kan worden. Naast Goethe wordt ook Albert
Schweitzer genoemd, en anderen beweren dat de uitspraak uit NieuwZeeland of India stamt, of van oorsprong Indiaans of Chinees zou zijn.
Er bestaat ook een Jiddisch spreekwoord met een gelijke strekking:
“Sind die Kinder klein, müssen wir ihnen helfen, Wurzeln zu fassen.
Sind sie aber groß, müssen wir ihnen Flügel schenken”. Hoe het ook zij,
deze spreuk bevat een prachtige wijsheid, en van de Wijsheid zelf kunnen
we zeggen dat zij niet gebonden is, maar dat zij vrij vliegt.
Fragment
8
Maar wat is die wijsheid, die (waarschijnlijk) Goethe ons zou
willen meedelen?
Goethe was niet alleen een grote Duitse dichter, hij was in zijn
tijd tevens een grote filosoof en een groot wetenschapper.
Als Goethe over de wortels spreekt, bedoelt hij niet alleen het
geworteld zijn op een bepaalde plek, maar ook “het met beide
benen op de grond staan”, bereid zijn, de confrontatie met het
leven aan te gaan, actief aan het leven deel te nemen. Natuurlijk
is het voor een mens heel moeilijk om dit te doen, als hij geen
geschikte voorbeelden heeft. Deze voorbeelden zijn in eerste
instantie de ouders. En met de vleugels is het eigenlijk niet
anders. Ook hier zijn er voorbeelden nodig, ook hier zijn dat
allereerst de ouders. Het is de taak van de ouders, of zelfs de
ouderen, om kinderen een voorbeeld te stellen. Uiteindelijk gaat
het er in het leven om, dat de mens zich boven het alledaagse
verheft, het bestaande ter discussie stelt, en op zijn vlucht nieuwe
en betere dingen ontdekt, nieuwe levensdoelen verkent.
de zekerheid, dat wij onszelf niet verliezen in het bouwen van
luchtkastelen, maar actief kunnen handelen. Ons geaard-zijn,
geworteld-zijn, geeft ons kracht. Juist in moeilijke tijden is het
goed om te weten, waar men staat, en in bewogen tijden helpt het,
om met beide benen vast op de grond te blijven staan.
Maar de vleugels hebben we nodig om te dromen, zodat we niet
alleen genoegen nemen met onze verankering in de bodem. Want
een leven dat geen hoge vlucht neemt, zou maar half zo mooi zijn!
Met onze vleugels kunnen we ons voorstellen, wat er allemaal
mogelijk is, en we kunnen ons verheffen, om ons leven een nieuwe
einder te geven.
Fragment
9
“Wortels en vleugels” – wie zou ze niet willen hebben voor een
bevlogen bestaan?!
Sylvia de Munck
“Wortels en vleugels” – met zulke eenvoudige woorden kan men
inderdaad heel precies en op een aanschouwelijke manier datgene
beschrijven, wat wij allemaal goed kunnen gebruiken, om daadkrachtig en met levenslust door het leven te gaan.
Wij hebben wortels nodig, om stevig te kunnen staan, ook wanneer
het om ons heen stormt en tekeergaat. Deze geaardheid geeft ons
252 • Gerhard Lentink, Opus 35, Madonna der dagen, 2009-2010, hout, multiplex, staal, polychromie, lakwerk, 388 cm
Wortelhapjes
geven vleugels:
een verkenning in
fragmenten
Frans Meulenberg
i
AAnKoop
Fragment
10
In 1996 kreeg ik vleugels. Aan de hemel
boven Den Haag fronsten donkere wolken,
terwijl ik rondslenterde op de expositie
Art Primeur. Plotseling stond ik oog in oog
met een paar vleugels, hangend aan een
verweerde kapstok. Vleugels van bijna
twee meter. Exact mijn maat.
De kunstenaar Mark Koning had als kind
veelvuldig dezelfde droom, vertelde hij.
In die droom staat hij ‘s ochtends op en op
het moment dat hij zijn jas van de kapstok
wil nemen, hangt er een stel vleugels.
Krachtige vleugels, met messen als vleugelpennen. Groots maar ook innemend
teder, want het vleugelpaar oogt ook als
twee enorme, ge¬vouwen handen. Zo herinnert hij zich de droom. Deze kinderdroom
groeide uit tot het kunstwerk van een
volwassene waarbij de vleugelpennen bestaan uit vele honderden plastic messen.
Hierdoor lijken de vleugels tevens een
soort schild, ter bescherming.
Mark Koning ging niet op zoek naar een
dieper inzicht, maar koos voor een gevleugeld uitzicht op een wereld die nog betekenisloos is. Iemand die in zijn glijvlucht
boven de stille wereld misschien de man is
die de Zweedse dichter Lars Gus¬tafsson in
De stilte van de wereld voor Bach be¬schrijft:
ii
WortelHApjes
Waar de aanschaf van vleugels in mijn
geheugen staat gegrift, is de herinnering
aan de kennismaking met wortels allang
uitgegomd. Tot het eerste vaste voedsel dat
mijn moeder mij gaf; dat waren, naar haar
eigen zeggen, wortels. Gemalen wortels,
babyvoeding. Er was geen ontkomen aan.
Klemvast zittend in een kinderstoeltje,
schudde ik het hoofd om te ontsnappen
aan de afschuwelijke smaak van die wortelprutjes. Echter, een baby is machteloos
tegenover de zoet-vleiende en troostende
woorden van een voedende moeder, en al
helemaal tegenover de dwingende kracht
van een lepel met oranje klodders die
met krachtdadige dwang in het mondje
verdwijnt.
Aan een mensenleven liggen wortels
ten grondslag.
Vleugels zijn onmisbaar voor een vrije
vlucht maar zijn, bijna roerloos bungelend
aan een kap¬stok, ook de herinnering aan
die vlucht.
Vanzelfsprekend kocht ik ter plekke die
vleugels.
Fragment
WortElHApJE
‘Geen rust is ooit geheel voltooid
dan die niet afziet van de vlucht.’
MArK KoNING, vlEuGElS
of goeroe. Zo is de volgende uitspraak
toegedicht aan de Dalai Lama (een goede
kandidaat voor potentieel inspirerende
quotes): ‘Give the ones you love wings to
fly, roots to come back, reasons to stay.’
Een andere mogelijkheid is verwijzen naar
een bekende auteur met bij voorkeur een
klassieke status en wiens volledige werken
hooguit een enkele sterveling kent. Neem
deze veelgeciteerde uitspraak: ‘Es gibt
zwei Dinge die Eltern ihren Kindern
mitgeben sollten - Wurzeln und Flügel’.
Mooi gezegd en de metafoor van wortels
en vleugels is meteen begrijpelijk. Dit
citaat wordt op tal van plekken op het wereldwijde web toegeschreven aan Goethe.
Hoewel het Goethe Instituut duidelijk stelde dat dit geen citaat van Goethe is, zorgt
het onbeheersbare internet voor steeds
verdere verspreiding van de uitspraak als
zijnde van de Duitse grootmeester. Citaten
werken als een virus.
Feitelijk zijn het allemaal tegeltjeswijsheden.
JENNy oNG, lA, uSA
‘Een vliegende man die in het hart van het
bos woont
heeft zijn vleugels gevouwen en slaapt in
de regen.’
Gustafsson combineert het vluchtelement
met een rustend, zelfs slapend lichaam.
Dat doet ook de Nederlandse dichter
Chr. J. van Geel. Hem gaat het uiteindelijk
om onbevangenheid als grondhouding
(met vleugels als symbool ervan) én een
toestand van rust. Deze zijn onlosmakelijk
met elkaar verbonden. Let vooral op de
dubbele betekenis van het woordje ‘vlucht’
in deze wonderschone regels:
sociologische, ontologische, methodologische en fenomenologische aard bespreken.
Vervolgens zal ik een aantal mogelijke,
vermaatschappelijkende en toekomstbestendige toolkits schetsen waar civil
society, en in het bijzonder stakeholders,
in alle transparantie een integrale dialoog
over moeten houden en die duurzame
denkrichtingen opleveren voor arrangementen waarbij men de burger in zijn
eigen kracht kan zetten.
11
Nee, hoor, dat ga ik dus niet doen. Het zou
wellicht razend interessant zijn en toolkits
komen natuurlijk altijd van pas, maar
het zou ook goddeloos saai zijn. Om die
reden beperk ik mij tot een verkenning van
vleugels en wortels in losse fragmenten:
hun reputatie en symboliek, de verschillen
én de overeenkomsten. Daarbij zal ik hinkstap-springend mijn weg zoeken tussen
hun letterlijke, figuurlijke en kunstzinnige
betekenissen. Een mijmerende zoektocht,
zappend tussen woord en beeld.
iii
invAlsHoeK
iv
ApoCrief
Hoe verder na deze prille, eerste kennismaking met vleugels en wortels? Eerst
zal ik op heuristische wijze ingaan op een
zestal filosofische concepten van vleugels
en wortels en dan de kritiek daarop van
Wat doe je als je een welluidende uitspraak
leest waarvan de herkomst – en dus de
potentiële zeggingskracht – onduidelijk
is? Wat altijd kan: toeschrijven aan een
bekende of onbekende Chinese wijsgeer
lEvENSlIED, DEtAIl
van koperdraad. De gebogen en gespierde
rug is gemaakt van kunststof, het afgevallen blad lijkt op een neergestorte vleugel.
De ruimte lijkt onbegrensd: er zijn voor
anderen dan Icarus nog hele universa om
in neer te storten. Icarus blijkt, zoals ieder
mens, uiteindelijk vleugellam.
vi
morsige pleK
276 • Gerrit Offringa, Le peau d’Icare
1992, kunststof, hout en metaal (120 cm)
Fragment
12
v
iCArus
De klassieke Griekse mythe is bekend.
Koning Minos houdt vader Daedalus en
zoon Icarus gevangen op Kreta. Daedalus
bedenkt een slim plan: hij bouwt vleugels
van een houten raamwerk, bezet met veren
die hij vastzet met was. Omdat de was kan
smelten, waarschuwt Daedalus Icarus
vooral om niet te hoog en te dicht bij de
zon te fladderen. Maar hij moet ook weer
niet te laag vliegen omdat het zeewater
dan de vleugels te zwaar maakt. De roekeloze Icarus vliegt desondanks te hoog en
hij stort neer in de Egeïsche Zee.
Tot de vaste collectie van Het Depot behoort Le peau d’Icare van Gerrit Offringa.
Zijn Icarus is een Elckerlyc (wat letterlijk
‘iedereen’ betekent), een solitair mens en
een hybride wezen: half mens, half engel.
Het werk toont de nietigheid van Icarus
boven en in een grote leegte die gemaakt is
Het verhaal van Icarus is vaak verhaald en
verbeeld. Neem het beroemde schilderij
De val van Icarus van Pieter Brueghel,
een schilderij in tempera en olieverf op
doek, toegeschreven aan Pieter Brueghel
de Oudere (Museum van Schone Kunsten
in Brussel). Het doek toont zijn val, maar
niemand ziet of hoort de plons in het
water. De boer ploegt voort. Schepen varen
verder. De herder staart voor zich uit.
Althans in het gedicht van W.H. Auden op
dit schilderij, getiteld Musée des Beaux
Arts. De beginregels zijn fameus: ‘About
suffering they were never wrong / The Old
Masters: how well they understood / Its
human position.’ Het tweede deel van het
gedicht luidt in Nederlandse vertaling:
Op Bruegels Icarus bijvoorbeeld keert
alles zich op zijn dode gemak
af van de ramp, de ploeger zou
de plons kunnen hebben gehoord, de
verzaakte schreeuw maar voor hem
is het een mislukking van geen enkel
belang, de zon schijnt
zoals hij dat moest doen, op de witte
benen die bijna
in het groene water verdwenen zijn,
het kostbare, kwetsbare schip, dat
toch wel iets
merkwaardigs zal hebben gezien:
een jongen
die viel uit de hemel,
moest ergens op tijd zijn en zeilt
rustig voort.
In de middeleeuw¬se voorstellingswereld
voltrekt zich het grote, het dramatische en
het gruwelijke in een uithoek, te midden
van de zeer alledaagse dingen. Het sterven
gebeurt op een morsige plek, terwijl het
dagelijkse leven altijd doorgaat als een
perpetuum mobile. Misschien is het iets
van alle tijden zelfs. Wie let er op? Wie
merkt er iets van? Hoe weinig trekt de
mens zich het lot van een ander aan, ramp
of geen ramp? De ware tragiek van Icarus
is de veronachtzaming van zijn dood.
Is het hoogmoed dat Icarus drijft?
Wellicht. Maar hoogmoed is een oordeel
dat anderen vellen als straf.
Een achteraf oordeel, bovendien.
Daar staat tegenover dat hij een mens is
die weigert zich neer te leggen bij de al te
menselijke beperkingen. Iemand die bescheidenheid durft los te laten. En het lef
heeft zelfs zover te gaan waar gevaar loert.
Vermoedelijk wist hij dat hij zou vallen.
Uiteindelijk stortte hij als een menselijke
baksteen met vleugels neer uit de hemel.
Er zijn mensen die hem heroïsch noemen.
Dat gaat wat ver. Er is bar weinig heroïsch
aan die twee spartelende spillebeentjes op
het schilderij.
vii
WortelslimHeiD
ix
ooggetuige
Wortels zijn van levensbelang. Veelal onzichtbaar doen ze ondergronds hun goede
werk. Ze zuigen het voedzame water op dat
bomen en planten doet groeien. Wortels
zijn slimme snuiters. Zo leert recent
wetenschappelijk onderzoek dat wortels
bewust het dodelijke zout mijden. Proeven
ze ook maar een likje van het spul, dan
groeien ze vol wellust verder richting
schonere wateren.
Waar lofzangen op vleugels al eeuwenlang
klinken, hoort niemand het ondergrondse
gekreun van hardwerkende wortels. Tijd
voor een herwaardering.
Wortels voelen mee met menselijke
ellende en tragiek. Het zijn geen stille ooggetuigen, het zijn getuigen met invoelende
vermogens. Dat blijkt uit het klassieke
verhaal van Pyramus en Thisbe, onder andere geschetst door Ovidius in het vierde
boek van zijn Metamorfosen. De schone
jongelingen wonen in aangrenzende
huizen. Ze zijn verliefd op elkaar maar de
wederzijdse ouders zien er geen heil in en
hebben ieder contact verboden. Tussen de
huizen zit een spleet in de muur, waardoor
zij smachtend elkaars lippen zoeken. Zij
spreken een geheime ontmoeting af, op
een plek waar niemand hen zal zoeken,
bij een oud graf onder een moerbeiboom.
Thisbe arriveert het eerst maar slaat op de
vlucht als een leeuw opduikt, waarbij zij
tijdens die vlucht haar sluier verliest. Dan
komt Pyramus op de afgesproken plek,
vindt de verscheurde sluier en pootafdrukken van een roofdier. Hij denkt dat Thisbe
verslonden is door het roofdier en doodt
WortElGENot
zweepslagen of ander fysiek geweld?
Evenmin. De mens volvoerde een stukje
psychologische oorlogsvoering om de ezel
alsmaar weer tot dat rondje te verleiden:
onbereikbaar voor de ezelbek en de gretige, gelige ezeltanden hangt… een wortel.
De wortel als onbereikbare lekkernij en
vervulling van diepste ezeldromen.
Fragment
13
WortElSlIMHEID
DE vAl vAN ICAruS vAN pIEtEr BruEGHEl
viii
Wortelgenot
Een species dat de wortel op waarde schat,
is de ezel. In talrijke scènes, televisiebeelden en cartoons is het tafereel uitgebeeld.
Een oude waterput in Zuid-Europa waarbij
een eenzame ezel rondjes draait en zorgt
voor het transport van het water. Doet
hij dit uit zichzelf, uit vrije wil? Nee. Is
er sprake van dwang door vlijmscherpe
JASpEr vAN DEr lAANEN, lANDSCApE WItH pyrAMuS AND tHISBE
zichzelf met zijn eigen zwaard. Een leven
zonder Thisbe is voor hem geen leven. Zo
denken jong verliefden nu eenmaal, zeker
in die tijden en al helemaal in klassieke
verhalen. Aldus vindt Thisbe haar geliefde,
dood. Ook zij kent geen aarzeling en stort
zich in hetzelfde zwaard. Anders dan in
andere klassieke verhalen komen de goden
niet beweging. Het interesseert hen blijkbaar even niet.
Hoe anders reageert de moerbeiboom! Als
het bloed van de stervende Pyramus de
wortels bereikt, kleuren de witte vruchten
van de moerbeiboom rood. De wortels reageren meteen op het drama dat zich boven
hun ogen afspeelt. Als ook Thisbe treurt
en de dood vindt op dezelfde plek, grijpen
de goden alsnog in. Als eerbetoon aan deze
twee geliefden maken de goden dat de
vruchten van de moerbeiboom voorgoed
een bloedrode kleur dragen.
Wat vooral beklijft van dit verhaal, is de
rouwuiting van de wortels van de moerbeiboom. Hoe wonderlijk: wortels hebben
empathische vermogens.
WortElStoK / rIZooM
x
gevleugelDe Wortels
Een bekend verschijnsel zijn fabeldieren.
De eenhoorn, cycloop, faun, feniks, draak,
griffioen tot aan de paashaas. Bestaan
ook fabelgroenten? Voor zover ik weet
niet. Totdat ik dit werk kreeg, een heuse
gevleugelde wortel van de Haarlemse
haak-grootmeester Wendy Bos.
xi
lAngzAAm leven
Het moderne leven heet jachtig te zijn en
pleidooien voor ‘onthaasting’ zijn legio.
Daarbij kijkt men elkaar aan en probeert
men elkaar te overtuigen. Zou het helpen?
Het valt te betwijfelen. Laten we het goede
voorbeeld volgen die beuken ons geven
inzake een langzaam leven, althans in het
geinige gedicht van Leo Vroman, getiteld
De eenvoud van beuken, dat in zijn geheel
staat afgedrukt op pagina 79.
De dichter neemt drie posities in: zittend
op het mos (aan het eind van het gedicht)
dan wel blikkend vanuit de kruin van de
bomen (eerste strofe), kan hij niet verwoorden waarom beuken hem fascineren.
Hierin slaagt hij wel als hij een derde point
of view inneemt, in strofe twee. Daar zit
de dichter denkbeeldig, onder de grond,
tussen trage wortels die een langzaam
leven leiden. Maar het is op precies die
plek, op wortelniveau (of worteldiepte,
zo men wil), dat hij de ‘ware aard’ ontdekt
Fragment
14
GEvlEuGElDE WortEl, WENDy BoS
van de aardse groei, en de diepste gronden
van zijn bestaan ervaart.
Wortels als zinnebeeld van het ‘zijn’.
xii
WortelstoK
De filosofie is de wortel ter wille. De
wortelstok of rizoom is een ondergrondse,
meestal horizontaal lopende stengel,
al of niet opgezwollen. Het eind van de
wortelstok buigt vaak weer omhoog en
vormt zo een nieuwe plant. Soms is het
moeilijk te zien of iets een wortelstok is
of een wortel. Wortels hebben echter nooit
knopen of bladeren. Wortelstokken hebben altijd knopen met of zonder bladeren.
Op elke knoop van de wortelstok kan zich
een nieuwe plant ontwikkelen. Eenvoudig
gezegd: het is hardnekkig onkruid.
De Franse wijsgeer Gilles Deleuze ziet
filosofie vooral als het bedenken van
nieuwe concepten, noemt de wijze waarop
hij gebruik maakt van wetenschappelijke
inzichten zelfs expliciet ‘sciencefiction’.
Samen met zijn collega Félix Guattari gebruikt hij het beeld van een rizoom als een
model voor kennisverwerving én als model
voor de inrichting van de maatschappij.
Onze maatschappij, onderwijs én bedrijfsvoering zijn sterk hiërarchisch ingericht.
Top down, verticaal dus. Hoe anders zou
dat zijn in het rizoom-model. In de woorden van het filosofenduo: ‘As a model for
culture, the rhizome resists the organizational structure of the root-tree system
which charts causality along chronological
lines and looks for the original source of
‘things’ and looks towards the pinnacle or
conclusion of those ‘things’.’
Een rizoom heeft geen begin en geen eind,
is wijdvertakt, niet te beschadigen en −
anders dan onze huidige maatschappij − horizontaal ingericht. Het is een intrigerend
denkmodel, waarbij het rizoom een soort
codewoord is voor een ondergronds netwerk
− een beeld voor verwantschap, afwezigheid
van hiërarchie, non-essentialisme, antioorsprongsdenken, et cetera. Het laat je
meer horizontaal dan verticaal denken.
Dit denkbeeld is ook goed toepasbaar
als een aangepast model voor ‘familie’.
Intieme vrienden, geadopteerden en
bastaarden − ze horen voortaan allemaal
bij het ‘netwerk familie’!
Een oorspronkelijke vorm van worteldenken.
xiii
reputAtie
De mens kan niet zonder taal; taal is
doordrenkt met metaforen: ziedaar het
belang van metaforen. Zij kruiden het
taalgebruik en dragen wezenlijk bij aan
de betekenisgeving en –uitwisseling.
Metaforen ontsluiten de werkelijkheid,
geven te denken, nodigen uit tot denken,
en bieden een context binnen welke wetenschap, cultuur, filosofie en maatschappij
zich ontwikkelen. Metaforen genereren
zoeklichten maar ook blinde vlekken. Aan
de hand van metaforen is te bepalen wat
de publieke reputatie van iets of iemand
is: negatief, positief of iets dat het midden
houdt tussen beide uitersten. Dit geldt ook
voor wortels en vleugels die allebei, naast
een concrete, ook een metaforische betekenis met zich meedragen.
Vleugels hebben een ongekend positieve
reputatie. Het lijkt erop dat dit te maken
heeft met types als Peter Pan en vooral
de engelachtige associaties. Engelen zijn
geluksbrengers, onstoffelijk, en de enige
wezens die geen vliegbrevet nodig hebben.
Talloze sprookjes, verhalen, gedichten,
fotoboeken, films en kunstwerken zijn
gewijd aan de engel. Het beeld van ‘wufte
vleugels’ (een uitdrukking van de dichter
Lucebert) is tintelend en verleidelijk.
Voor het ondergrondse heeft men minder
aandacht en waardering. Zo zal de mol het
altijd afleggen tegen de zwaluw. Warme
aandacht voor wortels ontbreekt. Neem
deze snedige woorden van schrijver en
televisiemaker Wilfried de Jong (NRC
Handelsblad, 21 november 2013) over
zijn afkeer van grond en wortels: ‘Als ik
groente proef − vooral rauwe − denk ik aan
grond. Aan kluiten met nare wortels. Aan
zand tussen mijn tanden. Groente komt
van de plek, waar we zelf uiteindelijk in
gaan eindigen. Een hapje met de smaak
van aarde. Ik wil er gewoon niet aan
denken.’ De meest duistere doem die boven
‘wortels’ hangt, is de metafoor geïntroduceerd door de filosofe Hannah Arendt: ‘de
wortels van het kwaad’. Daar staat tegenover dat de sleutels tot het leven onder de
grond schuilgaan.
Ook spreekwoordelijk is de strijd een
ongelijke. De uitdrukkingen ‘laag bij de
grond’ versus ‘hoogvlieger’ maken meteen
duidelijk hoe verheven de status is van
lucht boven grond. Van het hemelse boven
het aardse, van het vrijuit lucht inhaleren
boven een mond vol gruizige grond.
In taal overvleugelen vleugels de wortels
met speels gemak.
StABAt MAtEr
xiv
epiloog
Zij zijn elkaars tegenpolen, wortels en
vleugels, én ze zijn elkaars verwanten.
Ze kunnen niet mét maar zeker ook niet
zonder elkaar. De wortels bieden daarbij
houvast, de vleugels benutten de ruimte.
Wortels en vleugels zijn echter bepaald
niet praatziek. Ze zwijgen en zullen dat
blijven doen. Op deze expositie staan ze
nu in de spotlights: hier krijgt stem wat
voorheen stemloos bleef. De kunstenaars
verbeelden hun karakters en uitstraling,
hun identiteit en functie, de verschillen
en de overeenkomsten. Vleugels en wortel
vertonen zelfs menselijke trekjes: alles
zucht naar omarming.
oMArMING
Fragment
15
TENTOONSTELLING WORTELS EN VLEUGELS IN HEt DEpot
WORTELS EN VLEUGELS
Solotentoonstelling
Andreas Hetfeld
ZoNDAG 6 AprIl 2014 tot EN MEt ZoNDAG 21 SEptEMBEr 2014
Fragment
Fragment
16
17
De natuur van de mens en zijn vliegpogingen
Andreas Hetfeld – bevleugeld door het creëren van nieuwe dimensies,
geworteld in het (er)kennen van natuurlijke wetmatigheden.
ovEr StrEvEN EN DroMEN
Sinds mensenheugenis droomt de mens ervan te kunnen vliegen.
Altijd al zijn er pogingen gedaan om met behulp van techniek
en onderzoek de wetten van de natuur, zoals de zwaartekracht,
te overwinnen om los te komen van de aarde – waarbij men niet
altijd beseft dat het ook zaak is om na te denken over een zachte
landing.
De ‘Traumtänzer’ van Andreas Hetfeld is het eerste werk dat gaat
over het verlangen naar vrijheid en het loskomen van wat ons aan
de aarde bindt, de opdeling in aards en geestelijk leven, de eindigheid en de vergankelijkheid van ons bestaan, de mogelijkheid tot
transformatie en transcendentie als deel van ons leven.
Hier zien we ook de strijd tussen het vliegen en de worteling. De
vorm moet oplossen in omhulsel en (draad)geesteslichaam, moet
vervellen als een slang, om het luchtruim te kunnen kiezen –
misschien... Willen vliegen en toch voldoen aan de wetmatigheden
van de aarde en de materie en dan ondanks alle beperkingen weer
vleugels laten groeien – dat is in het werk dat Andreas Hetfeld
daarna maakte, altijd weer een thema geweest (‘Vliegverlangen’). Het vliegen zelf is bij hem veeleer een absurde handeling,
begrensd door de zwaarte van het lichaam en materiaalgebruik
(‘Cyber-Angel’, polyester). Het gaat hem dus meer om de wens zich
in de lucht te verheffen dan om het fysiek-technische vliegen zelf...
Andreas Hetfeld, Traumtänzer, 1999, papier/polyester/gaas, 188 cm
Fragment
Fragment
18
19
Andreas Hetfeld, Evolution, 2007
zeven ei-schedels van aluminium, 450 cm
Andreas Hetfeld, Vlucht 3, 2010, vleugels met ei (brons), 150 cm
ovEr EvENWICHt EN vAllEN
Fragment
20
Dat de armen van de ‘Traumtänzer’ (droomdanser) gespreid zijn,
is niet alleen omdat hij wil vliegen. Die armen moeten ook het
wankele evenwicht bewaren. Bij vliegen hoort vallen en dat verbeeldt Andreas Hetfeld dan ook in ‘Construction’, hier niet vanuit
het moment van vliegen, maar door de enorme zwaarte van het
eivormige hoofd.
Het dreigende verlies van evenwicht staat in zijn werk altijd voor
het gevaar dat dreigt wanneer de mens te veel wil sleutelen aan de
wetten van de natuur. Het falen van het menselijk welbevinden,
en daarmee verbonden het verlies aan controle door hoogmoed en
een ongereflecteerd geloof in de techniek, is ook in later werk van
Andreas Hetfeld een terugkerend thema.
Andreas Hetfeld, De natuur van de mens
2012, tekening, 37 x 78 cm
Tegelijkertijd veroorzaakt ook het kinderlijke speelplezier kleine
en grote ongelukken. Die kunnen heel vruchtbaar zijn, mits er
sprake is van ondersteuning vanuit een zorgzaam en vermanend
perspectief. Deze ‘vaderlijke’ dimensie, zeg maar het Daedalusthema, is in de eerdere werken duidelijk afwezig. De mens is
nog helemaal geïsoleerd en op zichzelf aangewezen. Pas in later
werk creëert Andreas Hetfeld ruimtes waar zijn hoofdpersonen
kunnen schuilen, al is het dan in een iets andere samenhang.
Andreas Hetfelds behandeling van het harmonische maar dikwijls
ook conflictueuze samenspel van het streven naar individuele
vrijheid en de manipuleerbare grenzen van het bestaan kreeg een
nieuwe dimensie. De kunstenaar is op zoek gegaan naar de dood
als de absolute grens van het fysieke leven en er is een nieuwe
maatstaf ontstaan die zijn kunst daarna zou beheersen.
Andreas Hetfeld, Geboorte van een gedachte
2006, brons, 25 cm
Fragment
Fragment
22
23
Andreas Hetfeld, Geaarde voeten, Brons, 2006, 17 cm
Andreas Hetfeld, Nest Antwerpen, 2008
In een gigantisch half ei van roestvrij staal zien we duidelijk
oude, naakte mensen in foetushouding, heel groot fotografisch
weergegeven, zodat hun individuele kenmerken zichtbaar zijn.
Geborgen zijn in de beschermende omhulling van het ei en toch
open en bloot gepresenteerd aan de buitenwereld: die dualiteit
karakteriseert Andreas Hetfeld, die met een onbarmhartige
openheid het broze en vergankelijke toont. De gemoedstoestand
van de toeschouwer wisselt tussen onbehagen, fascinatie en het
(h)erkennen van de eigen (on)mogelijkheden. In het opgesloten
en toch beschermd zijn herinnert het ei aan het thema van het
dwangbuis, alleen gaat het nu om de eindigheid van het individu,
het accepteren van het onontkoombare ouder worden, terwijl we
tegelijkertijd blijven proberen om dat verouderingsproces door
technische en medische snufjes de pas af te snijden. Het technisch
aandoende, hoogglansgepolijste aluminium van het ei verwijst
naar die dimensie.
Fragment
Fragment
24
25
Andreas Hetfeld, Cyber Angel, 2013, polyester, 300 cm
AMBACHtElIJK, SpEElS, FySIEKE KrACHt
EN ZorGvulDIGHEID
In het ontstaansproces van de beelden, tekeningen en installaties
speelt Andreas Hetfelds biografie uiteraard een grote rol. Zijn
ambachtelijke opleiding tot instrumentmaker en baan als creatief
therapeut zijn van grote invloed geweest op zijn fijngevoelige visie
op de mens en de omgang met techniek en materiaal – met groot
respect voor de eigenschappen en eigenheden van beide.
Ambachtelijk veelzijdig en met grote zorgvuldigheid doet hij zijn
werk, met liefde voor het detail. Ook complexe projecten plant hij
met visie en met een enorme, vaak ook fysieke, inzet. Hij communiceert daarbij vol eerbied en aandacht met zijn medemensen en
projectpartners en weet met zijn ongekunstelde persoonlijkheid
en aanpak mensen snel te enthousiasmeren voor zijn kunst.
Fragment
Fragment
26
27
Andreas Hetfeld, Vleugels van verlangen, 2002, Dwangbuis met vleugels, 550 cm
Andreas Hetfeld, Evolution, 2007, Zeven ei-schedels van aluminium, 450 cm
De thema’s die hij aansnijdt, weerspiegelen op authentieke wijze
zijn eigen zoektocht naar een plek in deze vaak verwarrende en
tegenstrijdige wereld. Ze getuigen van zijn respect voor de grenzen en mogelijkheden van de natuur en van zijn twijfels. Hetfeld
was in het verleden succesvol als tienkamper en speerwerper. Zijn
fysieke kracht, zijn lichaamsbewustzijn en de tomeloze ambitie
om telkens nog verder te komen, nog sneller te worden, hebben
hem bewust gemaakt van zijn eigen grenzen, maar hebben ook
zijn vermogen tot lijden versterkt. Sterkte en kracht, kwetsbaarheid en vergankelijkheid, angsten en twijfels, enthousiasme en
plezier in het spel hebben daarom altijd zijn werk en zijn creatieve
proces gevormd.
De anatomisch weergegeven gespierde lichamen zijn terug te
vinden in zijn werk, waarvoor hij zelf vaak model stond. Hij had de
gewoonte om ook kennissen en vrienden uit te nodigen om model
voor hem te staan. Zo vol vertrouwen en ongedwongen was en is
de sfeer in zijn ateliers. Die integriteit en intimiteit is in al zijn
werken voelbaar en zichtbaar.
In zijn nestprojecten, die hier niet te zien zijn, komt zijn vermogen
tot dialogisch werken naar voren, zijn gevoel voor interactie, zijn
behoefte om al handelend het gesprek aan te gaan met toeschouwers en gebruikers van zijn installaties.
Fragment
Fragment
28
29
Het dreigende verlies van
evenwicht staat in zijn werk
altijd voor het gevaar dat
dreigt wanneer de mens te
veel wil sleutelen aan de
wetten van de natuur
Andreas Hetfeld, Tors Quercus ruba, 2013, aluminium, 70 cm
Andreas Hetfeld, Vliegverlangen
2004, tekening, 86 x 60 cm
Andreas Hetfeld,
Levensboom, 2007,
brons, 170 cm
Andreas Hetfeld is ervan overtuigd dat dromen over en streven
naar individuele vrijheid en creatieve ontplooiing niet mogelijk
zijn zonder een vaste plek, zonder verbinding met de maatschappij, besef van natuurlijke bronnen en kennis van persoonlijke
bronnen. Zijn werk getuigt op indrukwekkende wijze van dat
inzicht.
Als vriend en begeleider van een aantal van zijn projecten heb ik
telkens weer ervaren dat Andreas Hetfeld het morele evenwicht
van durven en mogen, spel en ambacht, niet alleen uitoefent maar
ook belichaamt. Dan is de vlucht over zee, het uitbreken uit de
gevangenschap, misschien echt mogelijk – als de helpende, vaderlijke en ook goddelijke hand ons daarbij beschermt en de zon ons
de richting wijst en niet in gevaar brengt.
Ik wens Andreas bij zijn verdere ‘vliegpogingen’ telkens opnieuw een geschikte plek toe voor een zachte landing op het
juiste moment.
Christoph Zabel
Beeldhouwer, creatief therapeut, verslavingstherapeut, mediator
Deze tekst is een deel uit de monografie Andreas Hetfeld, die ter
gelegenheid van deze tentoonstelling verschijnt.
Fragment
Fragment
32
33
Andreas Hetfeld, Gebed, 2013, gips, paraffine en boomtak, 145 cm
TENTOONSTELLING WORTELS EN VLEUGELS IN HEt DEpot
Suus Baltussen, Bridge 2
2006, botjes, 60 x 10 x 76 cm
Fragment
34
Wortels en Vleugels
Suus Baltussen
zonDAg 6 April 2014 tot en met zonDAg 21 september 2014
ook de tentoonstellingen dit voorjaar hebben een verbinding met de natuur.
En dan de verhouding van de mens ten opzichte van de natuur. twee bijzondere
kunstenaars, Suus Baltussen en Andreas Hetfeld (ook nog partners), presenteren
hun visie op de mens in zijn relatie tot de natuur en zijn omgeving. Niet alleen het
geworteld zijn in zijn omgeving maar ook de oeroude pogingen om los te komen
van die aardse bindende werkelijkheid. vliegen en het al eeuwenlang willen
vliegen van de mens is een rode draad in het werk van Andreas Hetfeld.
Fragment
35
Suus Baltussen, Verbinding 2
2008, ribben/hout, 55 x 48 x 250 cm
Fragment
Fragment
36
37
In haar werk komt
ook de verbinding en
de ontmoeting steeds
terug als thema
Suus Baltussen, Tree of life
2007, takken en botten, 140 x 200 x 375 cm
Suus Baltussen benadrukt meer het leven en de sterfelijkheid in
haar beelden. Maar ook de onzorgvuldigheid waarmee wij omgaan
met die natuur baart haar zorgen. Ze gebruikt daarvoor sterke
beelden, met als materiaal een combinatie van delen van heesters
en bomen en dierlijke botten. Bomen als verbeelding van het leven
en botten als vingerwijzing naar de dood. Is er leven na de dood?
In haar werk komt ook de verbinding en de ontmoeting steeds
terug als thema. Als vorm voor die ontmoeting en verbinding gebruikt ze dikwijls de brug als metafoor. Maar ook de trap als beeld
past zij veelvuldig toe. De trap als instrument om boven jezelf uit
te treden, als middel om een opstap te maken en zodoende een
verbinding tot stand te brengen. In die visie hebben een brug en
trap iets gemeenschappelijks, ze maken het mensen mogelijk
boven zichzelf te staan of een anders onbegaanbare weg af te leggen. Vanaf een brug of op een trede heb je een andere kijk op de
omgeving, het verruimt je blik. En natuurlijk heb je het mooiste
overzicht wanneer je als een vogel zou kunnen vliegen.
Bruggen en trappen zijn technische vindingen. Suus Baltussen
zet tegelijkertijd vraagtekens bij de rol van de techniek in de huidige samenleving. In haar werk ‘Spine’ vormt zij van technische
onderdelen een ruggengraat. De ruggengraat van de mens of die
van de wereld? In hoeverre is iets maakbaar? Die vragen stelt Suus
Baltussen zich met de presentatie van haar werk.
Loek Dijkman
voorzitter Beeldengalerij Het Depot
Fragment
Fragment
38
39
Aan de Hogeschool in Nijmegen volgde Suus Baltussen de studie
tekenen en handvaardigheid. Daar legde zij de basis voor haar latere
werk. Ze werkte een aantal jaren in de bronsgieterij De Olifant in
Nijmegen. Ze organiseert projecten met wilgentakken waarvan
enorme nesten worden gebouwd. Nesten om mensen en kinderen
sociale geborgenheid te bieden. Ze ontwerpt samen met kinderen
zitbanken van levend, groeiend materiaal. Door haar opleiding en
ervaring beheerst zij veel technieken op het gebied van hout, brons,
ijzer en nog veel meer.
Suus Baltussen, Spine, 2008, aluminium, 370 x 50 cm
Suus Baltussen, Circle of life
2008, takjes, 28 x 32 x 56 cm
AANLEG pINEtuM IN DE DrEIJEN
Nieuw Pinetum
IN ARBORETUM DE DREIJEN
Wij zijn al meer dan een jaar bezig met de aanleg
van het nieuwe pinetum in De Dreijen.
Voor de zomer vorig jaar was de nieuwe vijver aangelegd, en in het najaar werden
de eerste naaldbomen en coniferen aangeplant. Een pinetum is een kwestie
van lange adem. Hier geldt het oude gezegde ‘Boompje groot, plantertje dood’.
Naaldbomen groeien maar langzaam en het is niet ongebruikelijk dat pas na
50 jaar of meer bomen tot hun volle wasdom komen.
Fragment
Fragment
40
41
Er zijn inmiddels honderden
bomen en bodembedekkers
geplant
Met deze fotoreportage geven we u een eerste
impressie. Het regenachtige weer heeft ons af
en toe parten gespeeld. Vandaar dat sommige
beelden wat somber zijn. Die somberheid geldt
niet voor het team van Beeldengalerij Het Depot.
Wij zijn razend enthousiast! In het volgende
nummer van Fragment komen we met zomerse
foto’s op het pinetum terug.
De beeldhouwer Joost Barbiers, waarvan al een
paar beelden in De Dreijen staan, is druk bezig
in de granietgroeven van Bretagne. Hij werkt
daar aan een prachtige zonnewijzer. Ook daarover
volgende keer meer.
Fragment
Fragment
42
43
ZONDER BOMEN
GEEN TUINKUNST
Leonard Springer, tuin- en
landschapsarchitect
De tuinarchitect leonard Springer (1855-1940) woonde
maar kort in Wageningen. Hij realiseerde daar voor het
eerst zijn ideaal: de aanleg van een arboretum. Een
collectie winterharde bomen en heesters voor studie,
behoud van soorten en onderricht. Het arboretum De
Dreijen, zoals het nu heet, was al vanaf het begin veel te
klein van omvang, maar Springer was vol vertrouwen dat
het verder uitgebreid zou worden. Dat is nooit gebeurd.
Wie was deze Springer eigenlijk?
Fragment
Fragment
44
45
portrEt vAN SprINGEr CA.1890
ErFGENAAM vAN DE roMANtIEK
Al op jonge leeftijd wist Leonard Springer dat hij bosbouwer wilde
worden. Een ongewone keuze voor een Amsterdamse stadsjongen,
die ook nog eens opgroeide in een artistieke familie. Het was vermoedelijk zijn vader, de romantische schilder Cornelis Springer,
die hem zijn liefde voor bomen bijbracht. Al op jonge leeftijd
ging Leonard met hem mee op teken- en schetstochten in de oude
bossen rond het Veluwse Elspeet. Daar werd hij getroffen door de
schoonheid van de bosnatuur
met zijn statige woudreuzen en werd de kiem gelegd voor het
romantische levensgevoel dat een mooie boomgroep of een vol uitgegroeide beuk, spar of eik bij hem opriep. Cornelis was een goede
gids om hem te wijzen op groepering, lichtinval, en hoe dit samen
1.lEoNArD SprINGEr, lEuNEND tEGEN EEN ZEEr ouDE EIK (QuErCuS SESFIlIFlorA) IN
HEt SpESSArtGEBErttE BIJ lICHtENAu IN DuItSlAND. Foto: Jo SprINGEr, 27 JuNI 1914.
te brengen in een harmonieus geheel. Tot op hoge leeftijd zou
Springer in zijn vakanties de bossen opzoeken (afb. 1). Het liefst
ging hij naar de uitgestrekte loofwouden van Duitsland, eerst met
zijn gezin en later alleen met dochter Jo. Foto’s werden gemaakt,
Jo hield dagboeken bij en stuurde ansichtkaarten: “Vader en ik
het Bosch in […]. Prachtige oude eiken met jonge beuken eronder.
’t Zijn reuzen, die eiken, naar schatting 500 jaar. Vader meet er
een op 31 M. hoog. 3,30 M. omtrek. Het Bosch is er vol van. Het is
jammer dat het zo moeilijk te kieken is.” Er werd ook getekend en
geschetst. In de manier waarop Springer deze natuur opzocht en
observeerde, als een kunstzinnige bron van inspiratie, toont hij
zich een ware romanticus.
De wens om het bosbouwvak te leren liep uiteindelijk op niets uit.
In de jaren 70 van de negentiende eeuw was een jongeman voor
een opleiding in de boscultuur aangewezen op een van de ‘Forstakademies’ in Duitsland. Het vereiste diploma 5-jarige HBS had
Springer echter niet op zak. Het zou nog tot 1883 duren voordat er
in ons land op professionele wijze houtteelt zou worden onderwezen, aan de Rijkslandbouwschool in Wageningen. Maar hij had
toen al een andere weg gevonden om zijn doel te bereiken: hij
werd landschapsarchitect. Verwonderlijk is dat niet. De Engelse
landschapsstijl die toen in de mode was had veel raakvlakken
met de bosbouw. In de totaalcompositie van uitgestrekte gazons,
paden en waterpartijen werd schoonheid en afwisseling bepaald
door strategisch geplaatste boomgroepen, dichte bosschages en
solitairen, goed in het zicht geplaatst of vrijstaand in het gazon
geëtaleerd (afb. 2). In zijn 60-jarige loopbaan zou Springer het
liefst zijn tuinen, landgoederen, wandelparken en begraafplaatsen
in deze stijl aanleggen. Ook toen begin 20e eeuw veel landgoederen werden verkaveld en de kleinere villatuin zijn entree maakte,
bleef hij tuin en park zien als een stukje ideale natuur, waar de
bezoeker zich kon terugtrekken tussen het groen en afstand kon
nemen van zijn dagelijkse beslommeringen.
BoMEN EN HEEStErS AlS HooFDMAtErIAAl
vAN DE AANlEG
De schoonheid van Springers tuinen en parken ligt besloten in
de combinatie van een eenvoudig ontwerp met zeldzame bomen
en heesters die in vorm, kleur of bloei iets bijzonders te bieden
hebben. Aan de basis daarvan lag een grondige studie van alle winterharde soorten en variëteiten die in West Europa beschikbaar
waren. Daardoor wist hij net dat ene zeldzame exemplaar te kiezen
of variëteiten van een bepaalde boom- of heestersoort bijeen te
brengen die niet in andere tuinen te vinden waren.
Fragment
46
Het was een omvangrijk studieterrein, vooral omdat er in de 19de
eeuw sprake was van een toenemende aanvoer van exotische
gewassen. Al in het 18de-eeuwse landschapspark werden op kleine
schaal uitheemse bomen toegepast. Zo gebruikte Springers voorganger J.D. Zocher jr. al de uit Amerika en Azië afkomstige tulpenboom en trompetboom. Individueel geplant, goed zichtbaar vanuit
het huis of voor de bezoeker die kwam aanrijden, imponeerden zij
door hun ongewone vorm, kleur en bloei. In de 19de eeuw werd dit
gebruik van exoten uit verre streken grote mode. Engeland speelde
hierin een voortrekkersrol (afb. 3). Gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid en commercie stuurden grote kwekerijen
‘planthunters’ op pad en trokken botanici naar onherbergzame
oorden om terug te keren met zaden en stekken. Wie het zich kon
permitteren legde in zijn park een collectie aan van bijzondere
bomen (arboretum) of naaldbomen (pinetum) en er verschenen
boeken met platen en beschrijvingen van de nieuwe vondsten. Veel
2.oNtWErp vAN EEN FICtIEvE BuItENplAAtS. oEFENoNtWErp IN
lANDSCHApSStIJl Door lEoNArD SprINGEr, CA. 1875-1880.
3. lIBANoNCEDErS IN HEt pArK vAN SCoNE pAlACE, SCHotlAND.
Fragment
47
van wat in de loop van de 19de eeuw uit Noord Amerika, Azië, Japan
en China kwam vond ook zijn weg naar Nederland, waar op tal van
kwekerijen werd geëxperimenteerd met steeds nieuwe variëteiten.
Voor een tuinarchitect als Springer, die zelf onderzoek wilde doen
en zich niet wilde laten leiden door het aanbod van kwekerijen,
vormden met name de dendrologische boeken een rijke bron
van informatie. Zo was er het populaire Arboretum et Fruticetum
Britannicum (1838) van de Engelse landschapsarchitect John
Claudius Loudon, met een beschrijving van iedere winterharde
boom of heester die tot dan toe in Europa was geïmporteerd, zijn
kenmerken en eigenschappen. Ook bestudeerde Springer Duitse
standaardwerken over woud- en sierbomen. Hij legde een bibliotheek van deze werken aan, begon met een herbarium en toetste
alles aan zijn eigen bevindingen. De ijver en overgave waarmee
hij zich op deze studie stortte geldt ook voor andere onderdelen
van zijn vak. Dit blijkt uit de artikelen die hij vanaf de jaren 80
publiceerde. In een vlotte, onderhoudende stijl schreef hij over
zaken als tuinkunstgeschiedenis, botanie, snoeien, maar ook over
bosbeheer, reizen, bijzondere sierbomen en -heesters en coniferen.
Onder tuinliefhebbers maakte hij naam als bomenkenner en in wetenschappelijke kringen werd hij gewaardeerd om zijn grote praktische kennis en fenomenale geheugen. In sommige zaken beet hij
zich vast. Zo voerde hij jarenlang een verbeten strijd voor de juiste
benaming van bomen en heesters, wat hem onder kwekers aardig
wat vijanden bezorgde. In zijn tuinen en parken bracht Springer
zijn kennis in praktijk. Voor het eerst in het Rijsterborgherpark in
Deventer (1887), een wandelpark dat hij aanlegde als een romantisch stukje natuur met mooie boomcomposities en veel variëteiten van esdoorn, es, eik en iep. Daarna volgden de begraafplaats in
Hilversum (1889) en de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam, waarin hij 1500 bomen, 300 coniferen en 22.300 groenblijvende- en sierstruiken verwerkte, en vele andere openbare parken,
begraafplaatsen, tuinen en arboreta.
Fragment
Fragment
48
49
4. MoErASCyprESSEN (tAxoDIuM DIStICHuM) IN HEt WANDElBoS, tIlBurG.
AFWISSElING, EN BIJ voorKEur WEINIG
BloEMEN
Wie nu over de Oosterbegraafplaats of door een van zijn parken
wandelt wordt getroffen door de bijzondere bomen die hij tegenkomt (afb. 4). En door het grote assortiment aan sierbomen enheesters in een rijke afwisseling van silhouet, kleuren, bladvorm,
bast en bloeiwijze en vruchten (afb. 5). Geraffineerd presenteert
hij aan de wandelaar contrasterende vormen (een rood bloeiende
kastanje naast een populier en rode beuk) en bladvormen (veervormige pluimes, grootbladige tulpenboom). De kleuren die zijn
vader met zijn palet tot leven bracht creëert hij met blad-bloembessentinten, die in de verschillende seizoenen steeds andere
kleurschakeringen vertonen. Het hele jaar door moest de beplan-
5. BoMEN IN HEt volKSpArK rIJSSEN
ting iets te bieden hebben. Zelfs in de winter, als het blad gevallen
was. Dit verklaart zijn toenemende gebruik van groenblijvende
naaldbomen en coniferen (afb. 6). Als solitair waren ze geliefd
om hun bijzondere silhouet, zoals de slanke conische vorm van
de mammoetboom of de uitwaaierende takken van de Atlasceder.
Gemengd met loofhout zorgden ze in de winter voor afwisseling.
In kleine tuinen leverden trage groeiers mooie composities (afb. 7).
Geliefd om zijn effect is bij Springer de mammoetboom, om zijn
ruwe stam en de enorme hoogte die hij kon bereiken (afb. 8). Maar
ook bomen als de moerascipres, de pluimes, om zijn gevederde
blad en witte bloemtrossen (afb. 9), en de ginkgo om zijn vruchten
en felgele kleur in de herfst (afb. 10). Maar ook kon hij lyrisch
zijn over in het wild voorkomende ‘woudreuzen’. Zoals de als zeer
gewoontjes beschouwde grove den, waarvan hij het silhouet met
zijn grillige stam en door de wind gedraaide platte kruin hogelijk
bewonderde. “Ziet hem eens staan op de schrale heidevlakten”,
schrijft hij in 1895 in het Tijdschrift voor Tuinbouw, “… waar hij
aan alle wisselvalligheden van ’t weder zonder eenige beschutting
is blootgesteld. Kort en krachtig gebouwd, met buigzame armen
dikwijls tot de bodem rustende; winter en zomer groen, is hij het
beeld van eeuwige kracht en jeugd.” Toen het door de jaren heen
begon op te vallen dat bepaalde soorten die niet in de mode waren
bij de kwekerijen verdwenen, begonnen zijn ideeën vorm te krijgen
voor het aanleggen van een nationaal arboretum voor studie en
behoud van soorten.
6. ArBorEtuM poort DE luttE IN DE WINtEr
7. DE voortuIN vAN vIllA MArIENHoF IN tIlBurG CA. 1930. Foto: lEoNArD SprINGEr
Fragment
Fragment
50
51
8. MAMMoEtBooM
(SEQuoIA DENDroN
GIGANtEuM) IN ArBorEtuM DE DrEIJEN
9. pluIMES (FrAxINuS orNuS) IN HEt volKSpArK rIJSSEN
10. GINKGo (GINKGo BIloBA) IN ArBorEtuM DE DrEIJEN
Fragment
52
JuIStE BooM op DE JuIStE plAAtS
EEN ArBorEtuM IN WAGENINGEN
Grote sierwaarde kende Springer toe aan de natuurlijke vorm van
bomen en heesters. Deze karakteriseerde de soort en was bepalend
voor het ruimtelijk beeld van de tuin. Bomen gaf hij bij de aanplant het liefst al direct alle ruimte zodat ze tot hun volle omvang
konden ontwikkelen. Veel van zijn tuinen en parken zagen er
aanvankelijk dan ook wat kaaltjes uit, en kregen pas met de jaren
hun schoonheid. Grote, oude bomen waren favoriet. Zo bezocht
Springer jaarlijks in het park bij huize Kalheupink in Oldenzaal
een door hem geplante Ginkgo die de kans had gekregen om tot
formidabele afmetingen uit te groeien (afb. 11). Ook spaarde hij bij
reorganisaties graag oude, bestaande bomen om ze op te nemen in
nieuwe boomgroepen. Toch was hij niet sentimenteel. Toen hij in
1902 bij een reorganisatie van de Haarlemmer Hout adviseerde dat
een aantal oude, zieke bomen gekapt moest worden beargumenteerde hij dit met de woorden: “Als alle levende wezens hebben ook
boomen hun tijd van groei, stilstand, achteruitgang en dood.”
Een bijzondere plaats in Springers oeuvre hebben zijn arboreta.
Al zijn ideeën over bomen en heesters, tuinaanleg, eenduidige
plantenbenaming en deskundigheid van tuinlieden komen daarin
bij elkaar. Al eind jaren 80 ijvert hij voor nationale bomentuin
naar voorbeeld van het Engelse Kew, mede om soorten in Nederland te behoeden voor uitsterven. Rond 1896 mag hij eindelijk zijn
eerste arboretum ontwerpen bij de nieuwe Rijkstuinbouwschool in
Wageningen. Met vrouw en kinderen verhuist hij naar deze stad.
Het worden voor hem spannende jaren.
Bij de aanleg van zijn parken leverde Springer doorgaans alleen
plattegrond en beplantingslijsten op papier. Het totaalbeeld had
hij in zijn hoofd, reden waarom hij altijd bij het uitzetten van de
stekken aanwezig was. In 1902 legde hij tegenover architecten
zijn vak als volgt uit: “Als er een park wordt aangelegd moet de
ontwerper een enorm voorstellingsvermogen hebben. Hij moet
de toekomst kunnen zien tot over verre jaren. Hij heeft rekening
te houden met klimaat, bodem en omgeving; met de natuurlijke
geaardheid van elke boom of struik […]. Welke vorm zij zullen
verkrijgen; welke kleur van blad in voor- of najaar; welke bloemen
en wanneer. Hoe de kleuren zich tegenover elkander houden niet
alleen, maar ook de vorm van ’t blad en van ’t geheele individu.”
De afgewogen totaalcompositie bracht met zich mee dat Springer
ook het onderhoud van park en tuin niet graag overliet aan tuinlieden. Hij maakte er geen geheim van dat hij weinig vertrouwen
had in hun kennis en inzicht. Meer dan eens vervingen ze als hij
zich omdraaide een zorgvuldig uitgekozen exemplaar door een
‘willekeurig struikje’. Op eigen aandringen fungeerde hij daarom
voor veel gemeenten als groenadviseur waardoor hij werd geraadpleegd voor nieuwe aanplant, snoeien en kappen van het groen.
De tuin van particuliere opdrachtgevers inspecteerde hij liefst
jaarlijks. Als de vrouw des huizes voor een boeket lukraak takken had afgesneden kon zij rekenen op een beleefde uitbrander.
Snoeien moest deskundig gebeuren, als het al nodig was. Voor een
boom of struik op de juiste plaats was snoeien niet nodig.
Constance D.H. Moes
Fragment
53
11. GINKGo IN DE tuIN vAN vIllA KAlHEupINK,
olDENZAAl. Foto: lEo GouDZWAArD
Parels van het Arboretum
Fragment
54
Poncirus
trifoliata:
Driebladige of
wilde citroen
In De Dreijen staat direct links langs het pad bij het entree van de Generaal
Foulkesweg een prachtige Poncirus trifoliata. Deze driebladige of wilde
citroen, is een struik even breed als hoog. Het is een wirwar van takken en
vruchten. De takken hebben formidabele, twee tot drie centimeter lange
doorns. De vruchten zijn als kleine groene, tot geel verkleurende, mandarijnen. Deze plant is werkelijk het hele jaar rond een plaatje. Oorspronkelijk
is deze plant afkomstig uit Noord-China, Japan en Korea.
De Poncirus is bladverliezend, daardoor zijn in de winter de
prachtige, kantige, enigszins afgeplatte, olijfkleurige takken
goed zichtbaar. De plant is volledig winterhard, maar staat het
liefst in direct zonlicht. Hij wordt in het Engelse taalgebied wel de
‘hardy orange’ genoemd. Dat komt omdat de plant een lid is van
de wijnruitfamilie (Rutaceae) waartoe ook alle (vorstgevoelige)
citrusvrucht-dragende planten zoals de citroen, limoen, sinaasappel, mandarijn en pompelmoes behoren. In koude winters met
langdurige snijdende oostenwind kan een deel van de takken
bevriezen en doodgaan. Dan verkleuren de takken van olijfgroen
naar een geelachtig bruin.
Aan de aantrekkelijkheid in de winter werken ook de lange doorns
en de lang aan de plant blijvende vruchten mee. Door de lange
doorns zouden de planten ook goed als ondoordringbare haag kunnen dienen. Maar de groei is zó traag dat de plant hier nauwelijks
voor wordt toegepast.
De driebladigheid is prachtig te zien op bijgaande foto van de
firma Esveld uit Boskoop. De wilde citroen geeft kleine, op groene
naar geel verkleurende, mandarijn-achtige vruchten, die wel
eetbaar, maar niet smakelijk zijn. De vruchten zitten vol met
pitten en wat er aan pulp aanwezig is, is erg bitter van smaak.
In Amerika worden de schijfjes van de vrucht gebruikt in een
cocktail van gin en tonic.
In het voorjaar start de struik het nieuwe seizoen met de vorming
van de bloemknoppen. Die verschijnen als witte bolletjes aan de
dan nog kale takken. Zodra de kleine witte geurende bloemen open
zijn ontluikt het groene blad.
Omdat de plant voldoende verwant is aan de citrusfamilie, wordt
ze gebruikt als onderstam waarop sinaasappel-, mandarijn-,
citroen- en limoenplanten kunnen worden geënt. Daardoor kunnen deze planten ook in onze streken als oranjerieplant worden
gehouden.
Alle citrusvrucht-dragende planten zijn in onze regio niet winterhard, in tegenstelling tot deze parel, de Poncirus trifoliata.
Fragment
55
MUZIEK EN LEZINGEN IN HEt DEpot
DE BOOM ALS VRUCHT
IN DE KUNST
LEZING DOOR
HESTHER VAN DEN DONK
Fragment
56
Datum:
Aanvang
Vooraf:
Vrijdag 9 mei 2014
20.15 uur
Vóór de lezing is het
restaurant Linnaeus
geopend voor diner.
Reserveren noodzakelijk,
tel. 0317 467 736
Toegangsprijs: € 12,50 inclusief koffie
en thee
Locatie:
Beeldengalerij Het Depot,
Arboretumlaan 4,
Wageningen
Op een verrassende wijze neemt Hesther
van den Donk u mee in de wereld van de
‘boomkunst’. Na haar studie kunstgeschiedenis was zij werkzaam in New York bij de
gerenommeerde kunsthandels Colnaghi
en Anichini. Terug in Nederland werd ze
benoemd tot conservator bij het Zeeuws
Museum in Middelburg. Inmiddels heeft
ze een eigen adviesbureau, ‘Buro 4 Art’
(www.buro4art.com).
In de geschiedenis van de mensheid is de
boom een belangrijk symbool. Hij toont de
kracht van de natuur. In talloze mythen,
legenden en sprookjes wordt gesproken
over bomen. In de Bijbel speelt de vruchtboom in het verhaal van Adam en Eva een
grote rol.
Het is niet verwonderlijk dat de boom in
allerlei hoedanigheden door kunstenaars
vereeuwigd is. In de lezing wordt een
boeiende ‘kunsthistorische reis’ door de
eeuwen heen gemaakt. Beginnend bij de
late middeleeuwen en eindigend in onze
tijd legt Hesther van den Donk uit hoe het
landschap met bomen zich ontwikkelt van
een achtergrond in een schilderij tot een
bosgezicht of een zelfstandig onderwerp.
Schilderijen van belangrijke meesters
zoals Brueghel, Rembrandt, van Gogh,
Mondriaan en vele anderen worden besproken en de symboliek van de voorstellingen wordt uitgelegd. Uitgebreid wordt
stilgestaan bij de kunstenaars van rond
1900, waar het thema ‘Boom’ zich ontwikkelt tot een op zichzelf staand kunstwerk.
De ontwikkeling van figuratieve kunst
naar een abstracte verbeelding vormt het
sluitstuk van de lezing.
Reserveren via de site van Beeldengalerij
Het Depot (voor de uitvoering: knop Lezingen & activiteiten; voor reservering in het
restaurant Linnaeus: knop Restaurant, en
vervolgens knop Reserveren).
Fragment
57
EMILE VAN DER KRUK IN HEt DEpot
GroEI EN BloEI
Zondag 1 juni 2014 tot en met zondag 25 januari 2015 Locatie Hinkeloord
Fragment
58
EMILE VAN
DER KRUK
Opening zondag 1 juni 14.30 uur door Loek Dijkman,
voorzitter Stichting Het Depot.
Emile van der Kruk werkt hoofdzakelijk in hout. Meestal
is dat populier, een enkele maal het tropische padoek of
zebrano. Dat hij voor hout heeft gekozen, heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat het een levend materiaal
is. Je kunt eraan afzien hoe het gegroeid is. om die reden
werkt hij ontstaanssporen niet weg, ze blijven vrijwel
altijd zichtbaar, wat een sober effect tot gevolg heeft.
Fragment
59
Fragment
Fragment
60
61
Emile van der Kruk, Boom op bed, 2013, hout, 180 x 115 x 25 cm
Emile van der Kruk, Bomendagboek, 2013, hout, 75 x 55 x 5 cm
Fragment
Fragment
62
63
De keus voor hout zorgt er ook voor dat Van der Kruk een bijzondere plaats in het beeldhouwersforum inneemt. Want hout is geen
steen, geen marmer of dolomiet, geen glas, geen staal of brons
(hoewel hij soms een in purschuim vervaardigd beeld laat afgieten), allemaal materialen die op Europees niveau gezien een lange
voorgeschiedenis hebben.
Van der Kruk is als beeldhouwer in menig opzicht een noorderling.
Marmer is bij uitstek een mediterraan materiaal, het mooiste marmer komt al eeuwen lang uit het schier onuitputtelijke Toscaanse
Carrara. Als Van der Kruk op voorgangers wil bogen, moet hij
teruggaan naar de Middeleeuwen toen anonieme timmerlieden en
schrijnwerkers opdrachten van de kerk kregen en zelden profane
beelden zouden maken. Maar de omgang met hout als beeldend
medium ligt eigenlijk al sinds de 18de eeuw stil, al zal hier en
daar best wel een mooie kerkbank of een compleet doksaal zijn
gemaakt. Pas aan het begin van de 19de eeuw leefde de beeldhouwkunst, althans in onze streken, op bescheiden schaal weer op.
Alleen hout paste weer niet in het plaatje van beeldenpromotor Jan
Bronner, wiens hart meer uitging naar traditionele materialen uit
Italië. De reden dat Bronner niet in hout wilde werken, ligt voor de
hand. Bronners duurzame materialen moesten weerbestendig zijn,
zijn beelden kwamen doorgaans buiten te staan. En het Nederlandse klimaat heeft zo zijn nukken, zal ook Bronner hebben begrepen.
Misschien omdat de geschiedenis hem zo weinig referentiekader
geeft, voelt Van der Kruk zich ook niet door datzelfde verleden
gestuurd. Hij gaat opmerkelijk onorthodox, noem het eigenzinnig,
met hout om. Hij kent er de beperkingen van en buit die in feite
flink uit om te ervaren dat materiële restricties er zijn om te worden overwonnen. Technisch gezien heeft hij het niet moeilijk: het
tijdvergende hakken, slijpen, polijsten of schuren dat het grootste
deel van het arbeidsproces bepaalt, daar hoeft hij zich nooit druk
over te maken. In plaats daarvan ontworstelt hij zijn vormen uit
het hout door van een kettingzaag gebruik te maken. Dat levert
op zijn zachtst gezegd niet de fijnzinnige elegantie op die men
van een in marmer werkende beeldhouwer best mag verwachten.
In tegendeel, het weghakken van hout met de grove zaag levert
een basale vorm op die op het eerste oog ruig en hardvochtig
gearticuleerd oogt.
Omdat Van der Kruk het oppervlak van het materiaal behalve met
verf niet meer verder afwerkt, krijgt de vorm een conceptueel
karakter. Het is de vorm van een voorstel, een plan zoals het beeld
er later misschien uit zou kunnen zien. En onder later verstaat
Van der Kruk waarschijnlijk in de geest van de kijker. Want zijn
beelden brengen het inlevingsvermogen van de kijker behoorlijk
op gang. Er is alle ruimte om er een eigen invulling aan te geven
en dat alles met hoogst basale middelen. Dat zet hem tegelijk middenin deze tijd waarin esthetische overwegingen allang geen rol
meer spelen. Als er dus gerefereerd kan worden aan Middeleeuwse
voorgangers die als Van der Kruk in hout werkten, dan reiken de
overeenkomsten niet veel verder dan de materiaalkeus. Een ambachtelijke instelling heeft Van der Kruk allerminst; zijn ideeën
zullen nooit ondergeschikt zijn aan de in dit geval zelf gestelde
opdracht. De grove articulatie voorkomt bovendien hem intellectueel of weloverwogen te noemen: Van der Kruk is een beeldenmaker
die met beide voeten in het zaagsel en tussen de spaanders waadt.
In die zin geeft hij het hout zijn aardse karakter terug, alsof zijn
uitstapje naar de cultuur maar van tijdelijke aard was.
Fragment
Fragment
64
65
Emile van der Kruk, Ontworteld oor, 2013, hout, 130 x 70 x 37 cm
Emile van der Kruk, Bloeiende boom uit laadje, 2012, hout, 120 x 120 x 25 cm
Emile van der Kruk, Bomendagboek, 2013, hout, 75 x 55 x 5 cm
Fragment
Fragment
66
67
Van der Kruk creëert vaak een podium in zijn beeld, al dan niet
plat-ruimtelijk. Het podium blijkt een dienblad te zijn waar eigen
wetten voor gelden en een eigen ruimtelijkheid. De enige beperking geldt het formaat van het gekozen stuk hout, meestal een
halve of een kwart boom en nooit een hele, al laat hij er soms
complete takken of stronken uit steken als dat een wezenlijke
toevoeging geeft. De vormen die eerder in het houten blok lijken
te zijn samengeperst dan dat ze eruit gezaagd zijn, verwijzen
meestal naar mensbeelden die onder invloed van de huidige
samenleving wel erg dik en voluptueus ogen. Ze zijn echter niet
als een kritisch stellingnemen tegen uitwassen van onze samenleving bedoeld; meer zijn het humoristische accenten in een verder
serieuze vormgeving. Van der Kruk is eigenlijk op zijn best als
hij zulke lichtvoetige notities aan zijn monumentaal uitgewerkte
mensvormen geeft. Humor in de kunst is een moeilijk begaan-
baar terrein, het is bezaaid met mijnenvelden die op de meest
onmogelijke momenten tot ontploffing komen. Humor kan op zo’n
onbedoeld moment het werk een vreemde anekdotische lading
geven, alsof de kijker plotseling met een raadselachtig sprookje zit
opgescheept. Van der Kruk, die toch graag in aanvang conceptueel
werkt, wil dat sprookjesachtige karakter ontlopen, maar schuwt
de humor niet. Zijn werkwijze is op dat punt uitermate listig: hij
streeft naar vormvergroting met behulp van op zich bescheiden
maten. De mensbeelden die meestal staande zijn, wekken niet de
behoefte om er tegen aan of tegen op te kijken. Je ziet er eigenlijk
op neer, wat het gevolg is van de toepassing van heel eigen opvattingen over het perspectief. Maar bepaalde onderdelen worden
plaatselijk sterk uitvergroot – en dat is waarschijnlijk niet het
gevolg van zijn onorthodoxe omgang met het perspectief – met als
gevolg dat ze een andere betekenis krijgen.
Vormreductie en -vergroting binnen de grenzen van de min of
meer realistische kunst is in de hedendaagse kunst een actueel
begrip geworden. Denk maar aan prominente voorbeelden als Ron
Mueck, aan Aldert Mantje of Stephan Balkenhol die balanceren
tussen het emotionele en het laconieke.
Bij Van der Kruk moet de kijker zich afvragen of de schijnbare
realiteit die door de humor als het ware ontnuchterd wordt, wel
zo reëel is. Verwijst hij daarmee impliciet naar de (ir)reële wereld
van de perspectiefmagiër M.C. Escher? Voor Van der Kruk is zijn
omgang met het aldus gestuurde perspectief geen doel op zich.
Hij gebruikt dit soort middelen om de kijker op een heel indringende manier op de psychologische lading van het beeld te wijzen.
Zo werkt het als een emotioneel expressiemiddel.
Cees Straus
Cees Straus is journalist op het gebied van kunst en cultuur. Naast
zijn specialisatie beeldende kunst volgt hij voor onder meer enkele
vakbladen ontwikkelingen in de bouwwereld en architectuur. Cees
Straus werkte mee aan de publicatie over de gebouwen van Het
Depot in Wageningen.
Deze tekst is een gedeeltelijke herdruk uit de brochure Emile van
der Kruk, uitgegeven door Het Depot in 2010.
Humor in de kunst is een
moeilijk begaanbaar
terrein, het is bezaaid met
mijnenvelden die op de meest
onmogelijke momenten
tot ontploffing komen.
Fragment
Fragment
68
69
Emile van der Kruk, De schoot, 2010, sequoiahout, 70 x 60 x 25 cm
Emile van der Kruk, Zonnebloemen op stoel, 2013, hout, 120 x 127 x 60 cm
MUZIEK EN LEZINGEN IN HEt DEpot
MESSIAEN:
Catalogue d'oiseaux
ConCert Door rAlpH vAn rAAt piano
en sYtze pruiKsmA slagwerk, fluit en diverse instrumenten
Datum:
Aanvang
Vooraf:
Vrijdag 13 juni 2014
20.15 uur
Vóór de lezing is het
restaurant Linnaeus
geopend voor diner.
Reserveren noodzakelijk,
tel. 0317 467736
Toegangsprijs: € 20,- inclusief koffie
en thee
Locatie:
Beeldengalerij Het Depot,
Arboretumlaan 4,
Wageningen
Fragment
70
rAlpH vAN rAAt
RALPH VAN RAAT (piano) studeerde
in 2002 cum laude af aan het Conservatorium van Amsterdam en in 2003 cum
laude als musicoloog aan de Universiteit
van Amsterdam. Hij studeerde verder
bij Claude Helffer, Ursula Oppens, Liisa
Pohjola en Pierre-Laurent Aimard, en
behaalde onder meer de Eerste Prijs van
het Internationale Gaudeamus Vertolkers
Concours (1999), de Elisabeth Everts Prijs
(2005), de Fortis MeesPierson Award van
het Concertgebouw, Amsterdam (2006)
en de Prijs Klassiek van de NTR (2010).
Als solist concerteert Van Raat internationaal met ensembles en orkesten. Zijn cd
met werk van John Adams kreeg een 10 in
Luister, zijn cd met werk van Pärt haalde
in BBC Music Magazine eveneens de hoogste score: vijf sterren. Ralph van Raat is
docent hedendaagse pianomuziek aan het
Conservatorium van Amsterdam.
www.ralphvanraat.com
Fragment
71
MESSIAEN
Fragment
72
SYTZE PRUIKSMA is componist,
klankkunstenaar en vogelaar. Hij studeerde slagwerk aan het conservatorium in
Amsterdam. Hij was als slagwerker actief
bij o.a. het Koninklijk Concertgebouworkest
en het Nederlands Filharmonisch orkest.
Daarna richtte hij zich op een geheel eigen
manier van spelen, geïnspireerd op natuur,
landschappen en vogels. Dat resulteerde
in een groot aantal producties met musici,
beeldend kunstenaars, filmers, architecten
en wetenschappers. Pruiksma heeft een
internationale carrière met veelvuldige
optredens op festivals over de hele wereld.
Hij maakt deel uit van het improvisatie
ensemble Alvaret en werkt nauw samen
met de Friese zangeres Nynke Laverman.
www.sytzepruiksma.com
Als resultaat van jarenlange notities van
vogelzang verscheen in 1958 de Catalogue
d'oiseaux, een pianowerk van 13 delen,
waarvan elk deel een bepaalde vogel in
zijn natuurlijke habitat beschrijft. De
dertien delen waarin in totaal 77 vogels
vertegenwoordigd zijn, zijn gegroepeerd
in zeven Boeken. De Catalogus is opgedragen aan zijn “gevleugelde modellen,
aan de pianiste Yvonne Loriod.” De naam
‘Loriod’ klinkt als de vogelnaam ‘lariat’, of
wielewaal; de wielewaal is misschien niet
toevallig een van de vaker voorkomende
vogels in Messiaens werk, met name in
Reveil des oiseaux, Catalogue d'oiseaux,
Chronochromie, La Transfiguration en La
fauvette des jardins.
Michèle Reverdy merkt op dat “Messiaen
als eerste componist die echte ‘wetenschappelijke’ notaties van vogelzang
gemaakt heeft – dat wil zeggen dat hij die
gezangen als een muziekdictee opgeschreven heeft in het natuurlijke milieu van de
zangers – hij ze uiteraard niet opschrijft
zoals hij ze hoort, want de oneindig kleine
intervallen en de zeer snelle ritmen zijn
onvertaalbaar in muziekschrift.”
Fragment
73
SytZE pruIKSMA
Reserveren via de site van Beeldengalerij
Het Depot (voor de uitvoering: knop Lezingen & activiteiten; voor reservering in
het restaurant Linnaeus: knop Restaurant,
en vervolgens knop Reserveren).
VIDEO-OPERA:
NON SONO UN UCCELLO
VAN TON BRUYNÈL
Elektronische muziek van Ton Bruynèl
Listening
Landscape
Fragment
74
Datum:
Aanvang
Vooraf:
Vrijdag 12 september 2014
20.15 uur
Vóór de lezing is het
restaurant Linnaeus
geopend voor diner.
Reserveren noodzakelijk,
tel. 0317 467736
Toegangsprijs: € 16,50 inclusief koffie
en thee
Locatie:
Beeldengalerij Het Depot,
Arboretumlaan 4,
Wageningen
de hele wereld gespeeld door toporganisten als Thomas Trotter en John Scott en
verscheen reeds 9x op cd.
Opdrachten volgden vanuit Noorwegen
(Aqua Messe) en Engeland (Orgelbüchlein
project). Pianomuziek verscheen bij Schott
(Easy Rock) en De Haske (Different Colours
en More Different Colours). In 2012 publiceerde Boosy & Hawkes een nieuw werk
voor orgel, Ride in a High-Speed Train.
www.adwammes.nl
AD WAMMES
Van 1952 tot 1956 studeerde Ton Bruynèl
piano bij Wolfgang Wijdeveld aan het
Utrechts Conservatorium. Bruynèl maakte
in die periode met zijn generatiegenoten,
Peter Schat en Jan van Vlijmen, deel uit
van een groepje dat zich vormde rond de
componist Kees van Baaren. Van Baaren
introduceerde de dodecafonie, waarmee
Ad Wammes studeerde compositie bij
Ton de Leeuw, Theo Loevendie en Klaas
de Vries, piano bij Edith Lateiner-Grosz
en elektronische muziek bij Ton Bruynèl.
Het in 2007 door Boosey & Hawkes opnieuw uitgebrachte Miroir betekende zijn
internationale doorbraak. Het wordt over
TON BRUyNèL
TON BRUYNÈL
Bruynèl weinig affiniteit bleek te hebben.
Hij raakte meer geïnteresseerd in de
Franse stroming van de musique concrète.
Hij schafte apparatuur aan om concrete
klanken op te nemen en oriënteerde zich
in elektronische compositie bij de Stichting ST.E.M. (STudio voor Elektronische
Muziek) aan de Universiteit van Delft en
later in Utrecht – waar ST.E.M. opging in
het latere Instituut voor Sonologie.
In 1957 richtte Ton Bruynèl de eerste
privéstudio van Nederland op. Hij specialiseerde zich vervolgens in het componeren
van werken waarin elektronische en akoestische klanken versmelten. In de jaren
zeventig en tachtig was hij als docent
elektronische compositie verbonden aan
het Utrechts Conservatorium.
Voor zijn compositie Mobile voor twee
klanksporen kreeg Bruynèl in 1966 de
prijs voor de 'Beste Nederlandse Inzending' tijdens de Internationale Gaudeamus
Muziekweek. In 1971 exposeerde hij in
samenwerking met architect Aldo van
Eijck en beeldhouwer Carel Visser zijn
audio-visuele Kubusproject in het Stedelijk
Museum te Amsterdam. Voor zijn composities Chicharras (een samenwerkingsproject met de dichter Bert Schierbeek) en
Adieu Petit Prince op teksten van Antoine
de Saint-Exupéry ontving Bruynèl in 1986
een prijs op het Internationale Festival
voor elektronische muziek te Bourges in
Frankrijk.
Een van de laatste werken van Ton Bruynèl
is Non sono un Uccello. Deze video-opera op
teksten van Bert Schierbeek en gemaakt
in opdracht van VPRO-televisie gaat over
de geschiedenis van het vliegen. Regisseur
was Fred van Dijk.
Ton Bruynèl werd op 26 januari 1934 geboren te Utrecht en overleed op 5 mei 1998 in
Mailly, Frankrijk.
LISTENING LANDSCAPE
Ton Bruynèl wordt wel de klankkleurschilder genoemd. In dit werk uit 1977 roept hij
met puur elektronische middelen allerlei
landschapsbeelden op, zoals ruisende waterstromen, wind, en onweer. Hij woonde
een groot deel van zijn leven in het Franse
dorpje Mailly, midden in de weidse natuur.
Het was ook in dit dorp dat hij zijn videoopera Non sono un Uccello schreef.
Fragment
75
LEZING DOOR
AD WAMMES
Video-opera toont vliegen in woord,
klank en beeld
Een video-opera noemt hij het, maar deze
opera moet het stellen zonder acteurs
en zonder drama. Althans, niet in de
gebruikelijke theatrale zin, want ‘wie zou
het verongelukken van de bemanning van
de space-shuttle Challenger géén drama
durven te noemen?’
Fragment
76
Met felheid en overtuigingsdrift verdedigt
componist Ton Bruynèl zijn kindje. Meer
dan drie jaar van intensief werken en
samenwerken (met dichter Bert Schierbeek
en filmer Fred van Dijk) leidde uiteindelijk
tot Non sono un Uccello, Bruynèls eerste
'video-opera', die de VPRO op Eerste Paasdag in 1998 op televisie liet zien.
“Zeven minuten hebben de bemanningsleden van de Challenger nog geleefd, zéven
minuten, nadat de explosie aan boord van
de shuttle ze verdoemde op de aarde te
pletter te storten,” wist de vijfenzestigjarige componist te vertellen. “Wat nog het
vreemdst overkwam, was dat iedereen de
televisiebeelden van de plotselinge witte
rookpluimen als een enorme schok ervoer,
maar dat elk geluid erbij uitbleef. In totale
stilte voltrok zich deze ramp, die een tragische mijlpaal vormt in de ruimtevaart.”
Als jongetje in Utrecht al, raakte Bruynèl
in de ban van het 'stalen geluid', het zingen
van de motoren. Regelmatig hoorde hij
hier het ene of andere 'vliegtuigkoor'
overtrekken op weg naar Duitsland met
zijn treurige vracht. Het vergaan van de
Challenger ontpopte zich tot één van die
andere onverbiddelijke momenten, die
Bruynèls fascinatie voor het uitkomen van
die menselijke droom, te kunnen vliegen,
nog weer eens aanscherpte.
vogel te zijn en toch te vliegen, met stijve
vleugels.” Samen met Bruynèl zocht filmer
Fred van Dijk naar passende, kleurrijke
beelden. Beelden van de vogeltrek, een reliëf van Daedalus en Icarus, een schilderij
van Magritte trekken aan het oog voorbij.
Tussendoor historische filmbeelden van
een man die van de Eiffeltoren sprong,
dan weer een vliegfiets, een schilderij
van Panamarenko, de vallende vogel van
Baselitz.
MET SCHIERBEEK
In het tweede deel, La Vertigine, staat
vooral de droom van het vliegen, de vrijheid centraal. Net als in de conventionele
opera trachtten de kunstenaars de zo
verschillende ingrediënten tekst, geluid
en beeld zo goed mogelijk te bundelen.
De moderne editingtechniek bleek daarbij
een fantastisch hulpmiddel.
“Luister, waar blijft het geluid als het
geklonken heeft?” dichtte de inmiddels
overleden Bert Schierbeek bij deze onwerkelijke beelden. De oorspronkelijk Nederlandse teksten lieten dichter en componist
in het klankrijkere Italiaans omzetten.
In verschillende eerdere composities van
Bruynèl trad Schierbeek op als dichter,
maar Non sono un Uccello (Ik ben geen
vogel) is wel het grootste project waar zij
samen aan werkten. Uit vijf delen bestaat
de cyclus, die werkelijk aan alle facetten
van deze grotemensendroom raakt.
In het eerste deel, Non sono un Uccello,
dichtte Schierbeek over “de angst geen
De componist Bruynèl werkte zijn hele
leven met elektronische klanken. In zijn
studio in het Zuid-Franse plaatsje Mailly
ontwierp hij klanken, waaraan hij vervolgens net zo lang vijlde en schaafde tot
ze optimaal versmolten met akoestische
klanken. Maar in de video-opera moest
alles met alles versmelten: op het dichter-
AD WAMMES
FOTO DOOR ARNOUD VERRIPS
lijke woord 'aarde' raakt de supersnelle
Concorde voor het eerst weer de grond,
uit korte sonarachtige pulsjes ontstaat op
het scherm geleidelijk een schilderij van
Delaunay.
De veelheid van visuele trucjes, de overstelpende indrukken van geluid, klank en
beeld, het rijke arsenaal aan verwijzingen:
alles maakt dat het veertig minuten durende werk zich niet makkelijk prijsgeeft.
Maar geen nood: als video laat de opera
zich intensiever consumeren. Dan zien we
ook het enige moment waarop tenor Hein
Meens kortstondig te zien is, gemonteerd
in het exotische beeld van een wijd openstaande vogelkop.
Met bariton Lieuwe Visser en het Radio
Kamerkoor onder leiding van Kerry Woodward verzorgde Hein Meens het omvangrijke vocale aandeel in de video-opera.
Beurtelings zingen zij in de verschillende
delen. Het vrouwenkoor als een soort
ronkende vliegtuigmotor in Ascolta, de
heren in de overige delen, in Tropico (de
keerkring) en het feestelijke sluitstuk
La Caduta (de val). Want net als in een
echte opera is er vlak vóór of vlak na de
vreselijkste en meest bloedstollende
handelingen, eventjes plaats voor onbekommerde vrolijkheid.
BALLONNEN
Met een knipoog eindigt Non sono un
Uccello dan ook: kleurige ballonnen in
allerlei gedaanten trekken voorbij.
Parachutisten springen en masse uit een
vliegtuig, vormen een kring en maken
'en passant' even een tussenlanding op
de bovenkant van een voorbij zwevende
luchtballon voordat ze verder duikelen,
de diepte in.
Als luchtballon vermomde Disneyfiguren
als Yogi Bear zweven nadenkend in de
lucht. Een grote zwevende verjaardagstaart met kaarsjes stelt Reagans roze
verkiezingsbelofte voor (“a pie in the sky”)
en floept aan. Het is tevens het einde van
de zinsbegoocheling. Net als vroeger bij de
toverlantaarn, verdwijnt de illusie zo gauw
het grote huiskamerlicht weer aangaat.
Waar blijft het licht als het gestraald
heeft?
Na zijn studie schoolmuziek en gitaar aan
het Amsterdams Conservatorium studeerde
Kees Arntzen in de jaren tachtig drie jaar
theorie en compositie aan de Hochschule
für Musik in Wenen: 'Tonsatz' bij Paul Kont,
instrumentatie bij Johannes Dürr en compositie bij Friedrich Cerha. Ook volgde hij
in Salzburg een aantal lessen bij Boguslaw
Schäffer, wat resulteerde in een vrijere werkwijze en hernieuwde belangstelling van de
ORF-radio, onder andere voor zijn trio voor
piano, slagwerk en viool. Tijdens het Festival
Aspekte te Salzburg klonk zijn microtonale
compositie Onder Ons voor twee gitaren.
Eind jaren negentig nam Kees Arntzen het
componeren na een langere periode van
stilzwijgen weer ter hand, ditmaal met Daan
Manneke als coach.
Kees Arntzen schreef deze tekst in 1998,
kort voor het overlijden van Ton Bruynèl.
Tegenwoordig is hij naast musicus ook
werkzaam als muziekjournalist en schilder/
graficus.
Reserveren via de site van Beeldengalerij
Het Depot (voor de uitvoering: knop Lezingen & activiteiten; voor reservering in het
restaurant Linnaeus: knop Restaurant, en
vervolgens knop Reserveren).
Fragment
77
De eenvoud
van beuken
Liep ik vijftien meter boven de grond
door de kroon van een beukenwoud
en tastte tussen de twijgen rond
dan denk ik dat ik meer verstond
waarom ik van ze houd.
En kroop ik vijf voet de aarde in
zo traag als hun wortels gaan
dan dronk ik de ware aarde in
van hun aaise groei en staarde in
de poriën van mijn bestaan.
Fragment
78
Maar ik zit met mijn gebroekte stramme
hoewel goed bedoelde hammen
op het schijnbaar vriendelijk mos
tussen de schijnbaar gladde stammen
van het schijnbaar simpele bos.
De aarde wordt het best genoten
met onze ogen half gesloten.
Leo Vroman
uit de bundel De Roomborst van Klaas Vaak
E.M. Querido’s uitgeverij B.V.
1997
Fragment
79
Solotentoonstelling van
teja van hoften
teja van hoften, Drie zenuwcellen, brons, 2001
tot en met 25 mei (locatie Hinkeloord)
In het vorige nummer van Fragment hebben we uitgebreid aandacht besteed aan de solotentoonstelling van teja van hoften.
Een deel van haar werk is geëxposeerd op de tentoonstelling
Onderhuids, die nog tot en met zondag 23 maart te zien is. Met
name haar schaduwleven maakt op veel bezoekers grote indruk.
Het is alsof je door het lichaam wandelt. Een filmimpressie van
dit werk is te zien op de site van Het Depot onder ‘actueel’. Haar
solotentoonstelling werd 2 februari geopend.
Fragment
80
Over zichzelf schrijft teja van hoften dat ze een autobiologe is.
“Autobioloog willen zijn in de zin van het bestuderen van het eigen
fysieke zelf. Het steeds opnieuw in kaart brengen van het lichaam
en het registreren van het eigen bestaan. Maar autobiologie
gaat ook over het gebiologeerd zijn, een enorme fascinatie voor
iets hebben. En in dit geval voor die processen in je lichaam, die
automatisch gebeuren. Los van kunnen, willen of weten. Zelf een
stukje natuur zijn.”
“Daarnaast is autobiologie voor mij ook een statement tegen het
hedendaagse heilig geloof in de maakbaarheid van alles, inclusief
het eigen lichaam. Het ideale beeld waaraan men moet voldoen.
Autobiologie is immers ook dat je je niet laat verleiden door de
groep. Trouw bent aan jezelf. Dat is geen passieve houding, maar
420 • teja van hoften, Takken van het hart, 2003, keramiek, (200 cm)
vraagt juist om een duidelijke keuze, waarbij je je eigenheid
bewaakt.”
NIEuW DEEl IN DE ENCyClopEDIE vAN
MIJN lICHAAM
Ter gelegenheid van de solotentoonstelling van teja van hoften
in Het Depot (locatie Hinkeloord), verschijnt het zevende deel,
inzicht, in haar encyclopedie van mijn lichaam.
“Sinds 2000 werk ik aan de encyclopedie van mijn lichaam, een
boekenserie waarbij ik mijn lichaam steeds opnieuw in kaart
breng. Deze topografie van mijn lichaam vertelt niet alleen iets
over mezelf, maar ook over mijn relatie met de wereld. In hoeverre
bepaalt de wereld mij? In hoeverre ben ik de wereld?
De serie bestaat inmiddels uit 7 delen. De eerste drie gaan over de
huid, het grensgebied waar je fysieke zijn ophoudt en de wereld
begint. Terwijl de horizon, mijn huid 2000 nog een verte suggereert
en daarmee verwijst naar de buitenwereld, komt bij oevers 2001
deze juist op je af en wordt het stroomgebied ingedamd. In sporen
2002 kom ik nog dichterbij en wordt de structuur van mijn binnenste zichtbaar.”
Fragment
81
teja van hoften, Orgaan, brons, 2002
Fragment
Fragment
82
83
Beeld links:
423 • teja van hoften, Tors, keramiek, 1988, 62 cm
“Het boek familie 2004 gaat over verwantschappen. Aan de hand
van foto's van structuren uit mijn dagelijkse omgeving en van mijn
werk ga ik onderhuids en volg in 5 hoofdstukken de processen van
groei (celdeling), stromingen (zoals van het bloed, energie e.d.),
hersenactiviteiten, ademhaling en de voortplanting.
In het boek een gepast antwoord 2006 zijn de maten en vormen van
de beelden afgeleid van mijn lichaam en later bij het fotograferen
fungeerde datzelfde lichaam weer als sokkel voor de beelden.
Alle tijd 2011 is een verslag in tekst en beeld van een driemaandelijks verblijf in het gastatelier van het FCAB (Foundazione Casa
Atelier Bedigliora) in Zwitserland. Ook het werk schaduwleven is
er uitgebreid in gedocumenteerd.”
INZICHt
“Het boek inzicht 2010 is gebaseerd op een keuze uit mijn schetsboeken, fotoarchief en beelden van de laatste 10 jaar.
Associatiereeksen van natuurlijke processen, die weerspiegelen
wat er ook in ons lichaam gebeurt. Het groeien en afsterven van
planten, maar ook in groter verband geologische en natuurkundige verschijnselen zoals bevriezen en verstuiven, smelten, drogen
en elkaar afstoten van twee stoffen. Of het nu het bessensap op de
yoghurt of het schiften van twee verfsoorten is, telkens herken ik
het lichaam en daarmee mezelf.
Een gelaagdheid gebaseerd op verwantschap. De afdruk van paardenhoeven op het brede strand, waardoor de onderste laag slik,
zwart van zuurstofgebrek, tevoorschijn komt. Daarin het plaatje
van de celdeling herkennen. Hersenen met darmen verbinden.
Op een zelfde manier maak ik mijn beelden. Telkens weer keuzes
maken op grond van wat ik zie gebeuren, waarbij alle voorgaande
ervaringen uit je leven een rol spelen. En waarbij leeftijd afstand
schept, overzicht geeft en dus ook inzicht.”
teja van hoften
Fragment
Fragment
84
85
CovEr BoEKJE ‘INZICHt’
422 • teja van hoften, Tors (Dordrecht), keramiek, 1988, 84 cm
BIJZONDERE BEZOEKERS vAN HEt DEpot
De afgelopen zomer werden we verrast door twee buitenlandse bezoekers.
Twee kinderen die zich lieten inspireren door de beelden van onze kunstenaars.
Ze vonden het geweldig om de beelden aan te mogen raken. Als vanzelf beeldden
zij de beelden na. Je zou kunnen zeggen dat ze zo spelenderwijs de schaduw
van de beeldhouwer werden.
Fragment
86
Bijzondere bezoekers
van Het Depot
Zoals de foto’s laten zien is er nu al veel
voor kinderen om van te genieten in Het
Depot. Dat wordt nog meer wanneer we
dit jaar Villa Vleermuis openen. Een villa
speciaal voor kinderen van de hoogste
groepen van de basisschool. Een villa waar
een speciaal op deze kinderen toegespitste
collectie beelden zal worden gepresenteerd. Ook zullen ze zelf beeld worden in
een beeldenspel.
En vanzelfsprekend maken we de bezoekertjes attent op de natuur rondom Het
Depot. Bomen en planten, om te koesteren,
net als beelden.
Het Depot en ook haar beeldhouwers
vinden het heel belangrijk om jonge
mensen met kunst te laten kennismaken.
En dan niet uit luxe, maar uit weldoordachte noodzaak.
Fragment
87
Fragment
Fragment
88
89
WORTELS EN VLEUGELS
In de winkel van Het Depot
In de winkel van Het Depot zijn monografieën te koop van
onze beeldhouwers en kaarten van hun werk. Daarnaast
zijn er boeken over beeldhouwkunst en kunst algemeen te
koop en is er veel te vinden over tuinen, natuur en koken.
voor kinderen zijn er ook boeken en artikelen over deze
onderwerpen. Bij elke thematentoonstelling vindt u titels
die speciaal aansluiten bij het gekozen onderwerp. Dit keer
dus Wortels en vleugels.
Door Assia Vermeulen
NAtuur IS oM DE HoEK
In Natuur is om de hoek laat natuurfotograaf Jeroen Stel zien dat natuur
niet alleen ver weg, maar ook verrassend dicht bij huis te vinden is. Zijn
close-ups tonen de spanning van het moment in de dierenwereld, maar
ook de rust van de natuur. Hans Peeters vertelt het verhaal bij de foto’s
en laat naast de fotograaf ook boswachters en andere natuurliefhebbers
aan het woord.
Fragment
uIt: FlorA Voor kuNsteNAArs,
SArAH SIMBlEt
Fragment
90
91
NAtuur is om De hoek, JEroEN StEl
EN HANS pEEtErS, uItGEvErIJ tIrIoN
NAtuur, € 19,95
FlorA voor KuNStENAArS
FlorA Voor kuNsteNAArs, SArAH
SIMBlEt, uItGEvErIJ tIrIoN Art, € 29,95
In Flora voor kunstenaars illustreert Sarah Simblet de ongelooflijke
variatie die bestaat in bloemen, planten en bomen. Haar schitterende
tekeningen worden afgewisseld met prachtige foto’s die duidelijk laten
zien hoe wortels, stengels, bladeren, bloemen en vruchten in elkaar
zitten. Het boek bevat ook de kunstwerken die diverse schilders en
botanisch tekenaars door de eeuwen heen van planten hebben gemaakt.
Het boek is een visuele handleiding voor degenen die zich willen
bekwamen in de tekenkunst, maar ook boeiend voor iedereen met
belangstelling voor planten en hun rol in de kunst.
Foto vAN EEN BANDHEIDElIBEl. uIt:
NAtuur is om De hoek, JEroEN StEl
EN HANS pEEtErS
DE vlEErMuIS EN DE BANAAN
Fladder de vleermuis woont met zijn familie in een groot gebouw in
Wageningen. Het jonge diertje maakt er veel mee. Hij volgt stiekem de
colleges van professoren, proeft voor het eerst van zijn leven een banaan
en vraagt zich af hoe het toch kan dat er een gebouw is dat net zo heet
als deze lekkere vrucht. Wanneer de veilige behuizing van Fladder en zijn
familie gevaar loopt besluiten zij het gebouw te kraken. Op een dag rijden
er vrachtauto’s met beelden af en aan.
In dit boek schetst Loek Dijkman op een voor kinderen toegankelijke
manier de ontstaansgeschiedenis van Beeldengalerij Het Depot en leren
zij waarom kunst en planten zo belangrijk zijn, en hoe het kinderatelier
de naam Villa Vleermuis kreeg.
uIt: De Vleermuis eN De bANAAN, loEK
DIJKMAN EN AStrID HuIZING (IlluStrAtIES), vErSCHENEN BIJ DE opENING vAN
BEElDENGAlErIJ HEt DEpot, € 14,95
HEt GrotE KuNStBoEK
Het grote kunstboek bevat afbeeldingen en beschrijvingen van kunstwerken vanaf de middeleeuwen tot deze tijd. Ook worden stijlen en
stromingen besproken en is een lijst opgenomen van de plaatsen waar
de kunstwerken te bezichtigen zijn.
uIt: het grote kuNstboek, DIvErSE
AutEurS, uItGEvErIJ WBooKS, € 49,95
Fragment
Fragment
92
93
uIt: het grote kuNstboek, ANtoNIo CANovA – CupIDo EN pSyCHE
ZIJN vlEuGElS ZIJN NoG NIEt INGEKlApt AlS DE pAS GElANDE CupIDo proBEErt ZIJN StErvENDE MINNArES pSyCHE IN
EEN tEDErE oMHElZING tot lEvEN tE WEKKEN. HuN ZACHtE lICHAMEN EN FIJNE lEDEMAtEN BENADruKKEN, oNDANKS DE
JEuGDIGE HArtStoCHt DIE uIt HEt tAFErEEl SprEEKt, DE ZuIvErE oNSCHulD. CANovA’S BEElD IS EEN GoED voorBEElD vAN
HEt NEoClASSICIStISCHE IDEAAl vAN pErFECtIE IN vorM EN AFWErKING. HIJ WAS ECHtEr ooK IN StAAt HEt vuur oNDEr
DE DuNNE, MArMErEN HuID vAN GElIEFDEN WEEr tE GEvEN. IN ZIJN opMErKElIJKE loopBAAN IN vENEtIë KrEEG CANovA
opDrACHtEN voor opENBArE GEDENKtEKENS, GrAFMoNuMENtEN EN BEElDEN. ooK rICHttE HIJ EEN SCHool voor JoNGE
KuNStENAArS op. AlS GEZANt vAN DE pAuS rEISDE HIJ Door HEEl EuropA oM WErKEN tEruG tE vrAGEN DIE tIJDENS DE
NApolEoNtISCHE oorloGEN WArEN GErooFD.
ONBEKENDE
WORTELS
onder de grond groeien de heerlijkste groenten. Natuurlijk kent u de asperge maar
wie serveert er vandaag de dag nog rammenas? Het is een wortelknol die smaakt
naar radijs maar wat milder van smaak is. De witte variëteit wordt rettich genoemd.
De pastinaak werd vroeger gebruikt in die gerechten waar we nu winterwortel voor
gebruiken. Zo was de beroemde leidse hutspot door de Spanjaarden bereid met
pastinaken in plaats van winterwortels. De pastinaak heeft en veel minder zoete, meer
anijsachtige smaak. Kan ook heel goed in plaats van aardappelen gebruikt worden.
De mierikswortel wordt het meest geraspt gebruikt om er sauzen bij vis van te
bereiden. Mierikswortel raspen, room toevoegen, een dag in de koelkast laten staan
en dan door een zeef de room opvangen. Heerlijke saus bij gerookte zalm!
Fragment
94
Fragment
GEKArAMEllISEErDE WINtErWortEl MEt
HoNING EN SESAMZAAD
De winterwortel schillen en in de lengte in vieren snijden.
De wortel verder in grote stukken snijden van een centimeter
of vier. Alles 10 minuten voorkoken. In een ovenschaal met wat
olijfolie de grote stukken winterwortel rechtop schikken.
Wat kruidenzout en peper erover, en dan de winterwortel ruim
besprenkelen met de honing en het sesamzaad. In een matig
warme oven de wortel 20 minuten laten karamelliseren.
Heerlijk bij een stoofpotje van rundvlees of een mediterrane stoofpot met lam, tomaten en kikkererwten.
95
RESTAURANT
LINNAEUS
restaurant linnaeus, het restaurant van de Beeldengalerij Het
Depot, is een eerlijke keuken in een heerlijke omgeving. Kunst,
natuur en gastronomie zijn op één plek binnen handbereik.
Fragment
Fragment
96
97
Het restaurant is een onderdeel van het totale concept van de
Beeldengalerij en we ontvangen u net als alle andere bezoekers
als gast. Reserveren is gewenst, zeker wanneer u met meer dan
vier personen komt. Bij een bezoek aan Het Depot gaan we er
van uit dat u de tijd neemt en heeft om de beeldencollectie en het
arboretum te bezichtigen en dat geldt natuurlijk ook voor het
bezoek aan het restaurant.
Het restaurant is gedurende de openingstijden van de Beeldengalerij geopend. U kunt er heerlijk lunchen. Voorafgaand aan
een lezing of concert op vrijdagavond is het mogelijk te dineren.
Restaurant Linnaeus heeft als specialiteit groenten en vergeten
groenten. De groenten en kruiden komen uit de directe omgeving
en zijn dagelijks vers. Dat geldt overigens voor alle ingrediënten
die we in het restaurant gebruiken. Dat betekent ook dat we als
voorbereidingstijd om de gerechten klaar te maken soms iets meer
tijd nodig hebben. De kaart van het restaurant staat op de website
van Het Depot en wisselt regelmatig. Linnaeus serveert een vlees-,
vis-, vegetarisch en een veganistisch gerecht.
VEGANISTISCH ETEN IN RESTAURANT LINNAEUS
Restaurant Linnaeus, waar u tijdens het eten uitkijkt op het uitgestrekte arboretum De Dreijen, staat letterlijk en figuurlijk midden
in de natuur. In de gerechten die op de kaart staan bij Restaurant
Linnaeus spelen verse seizoensgroenten de hoofdrol. Niet zo gek
dan ook, dat er voor gekozen is om ook altijd een aantal veganistische gerechten op te nemen in de kaart.
We ontvangen u graag als gast bij Linnaeus!
NIEUWS vAN oNZE BEElDHouWErS
OPDRACHT VAN VREDESPALEIS VOOR
Judith Pfaeltzer
Portret van Bertha von Suttner
Fragment
98
Onlangs werd een portretbuste van Bertha von Suttner onthuld
in het Vredespaleis. Judith Pfaeltzer, voor de meesten geen
onbekende, kreeg de prestigieuze opdracht om de beeltenis van
deze bijzondere vrouw te vereeuwigen. Bertha von Suttner had de
verschrikkingen van de Russisch-Turkse oorlog meegemaakt toen
ze in de Kaukasus verbleef. Ze werd een overtuigd vredesactiviste.
Haar ervaringen tijdens die oorlog gebruikte ze in haar roman
Die Waffen nieder. Er werden van dit boek, dat uiteindelijk in zestien talen verscheen, honderdduizenden exemplaren verkocht.
JuDItH pFAEltZEr ovEr DE oNtStAANSGESCHIEDENIS vAN HEt BEElD.
“Ik ontdekte dat Bertha von Suttner ook in haar uiterlijk niet
zomaar een vrouw was. Ze was een echte dame met een hoed.
Een fascinerende persoonlijkheid met fascinerende kleding en
hoed. En niet zómaar een hoed. Werkelijk een geschenk voor
een beeldhouwer. Gelukkig waren de beschikbare afbeeldingen
op het internet een geweldige hulp voor me. Ze had een sterke
lichaamstaal. Tijdens het scheppingsproces voelde ik haar
innerlijke sterkte. Soms keek ze me aan als een actrice op het
podium, een gróót actrice. Ze was zelfbewust, bewust van haar
talenten, haar plichten, haar geloof en haar missie. Om haar
zelfverzekerdheid te onderstrepen droeg ze, volgens mij, haar
bijzondere hoeden.
Voor een goed beeld is het essentieel dat je alle accenten op de
juiste plaats aanbrengt, ondergeschikt aan de gekozen compositie.
Alleen dan zal de expressie optimaal zijn. Hoe minder details, hoe
meer eenvoud en dus een sterkere uitstraling. Maar je moet je wel
realiseren welke details belangrijk zijn.
Ik heb er met veel energie en plezier aan gewerkt en ik hoop dat
Bertha er ook tevreden over is.”
Fragment
99
NIEUWS vAN oNZE BEElDHouWErS
Fragment
100
ANDrÉ
vrANKEN
op een doordeweekse ochtend ondernamen
we de reis naar het Noord-Hollandse dorp
De Woude. De lucht was afwisselend
lichtgrijs en donkergrauw en regelmatig
kletterde de regen tegen onze voorruit.
tussen de buien door klaarde de hemel op
met af en toe een waterige zon. Zo’n lucht,
zo’n waterig licht vind je alleen in de kop
van Noord-Holland.
Fragment
101
454 • André Vranken, Liggend figuur, brons, 1995, 17 cm
Fragment
102
Om in De Woude te kunnen komen moet je gebruik maken van
een pontje over de Markervaart. Voor een luttel bedrag werden we
overgezet door een jonge blonde Hollandse. Aan onze verbaasde
gezichten, we hadden zo’n pontbaas niet verwacht, las ze onze
twijfel af over haar vaarcapaciteiten. Ze stelde ons hartelijk gerust
tijdens onze overtocht; het was haar eerste dag. Eenmaal in het
dorp gekomen reden we door steeds smallere wegen en bruggen
op zoek naar onze bestemming: André Vranken. Op een gegeven
moment dachten we dat we werkelijk aan het einde van de wereld
kwamen. We vroegen een voorbijganger naar het adres dat we
zochten. We zaten goed, nog een klein eindje. “Daar bij die schuur
met dat blauwe dak.” Een hoek om, bijna in een greppel, en daar
tegen een tussen de buien door helderblauwe hemel, een loods met
een onafgewerkt dak met blauw folie. Het was het atelier van de
beeldhouwer. Het echtpaar Vranken had een plek uitgezocht om te
wonen en te werken waar de ruimte een dwingende invloed had op
de beelden. Een verruiming van de geest was voelbaar. En midden
in het atelier stond het grootse beeld ‘Azul’. In het Spaans betekent
azul blauw. Was het toeval dat we voor het beeld in deze omgeving
vielen? We denken van niet. We heten André Vranken en met hem
zijn beelden, van harte welkom in Beeldengalerij Het Depot.
ANDrÉ vrANKEN
Hoe zien mensfiguren eruit wanneer ze ontdaan zijn van alle
overbodige franje? Op die intrigerende vraag formuleert André
Vranken minstens even intrigerende antwoorden. Dat doet hij in
de vorm van beeldhouwkunst waarin hij de menselijke gestalte en
de lichaamshouding terugbrengt tot de essentie, zonder dat dit
leidt tot verlies van visuele spanning en aantrekkingskracht.
Het tegendeel is zelfs waar. Door nadrukkelijk in te zoomen op
de kern van de lichaamsvorm slaagt de beeldhouwer er juist in
de zeggingskracht te optimaliseren.
Fragment
103
Voor André Vranken is vormvereenvoudiging synoniem voor vormverheviging en intensivering van de werkelijkheid. Deformaties
en abstraheringsprocessen zijn geen op zichzelf staand doel, maar
worden dienstbaar gemaakt aan het ultieme streven naar pure
beeldhouwkunst. Vranken haalt het maximale rendement uit de
beeldmiddelen zonder zich te laten verleiden tot overdaad of
effectbejag. Opmerkelijk is zijn voorkeur voor verticaal gerichte
vormen. De staande mensfiguren refereren aan klassieke en
tijdloze sculpturale gegevens en vertrekpunten. Ze reiken naar het
hogere, zoals pilaren, zuilen, monolieten en obelisken dat doen.
Loek Dijkman
450 • André Vranken
Tors tork, hout, 2012, 86 cm
Maar Vranken gaat nog een stap verder. Hoezeer hij zich ook
beperkt in het gebruik van sculpturale effecten en ingrepen,
zijn menselijke gestalten zijn meer dan monolithische figuren.
Weloverwogen inkepingen, verdraaiingen, uitstulpingen, verdikkingen of splijtingen leveren precies de modulaties op die nodig
zijn om onderliggende emoties en ervaringen te openbaren.
De ingrepen zijn even subtiel als effectief, even slagvaardig als
indringend. Basale ingrepen maken het mensbeeld compleet.
Droefheid, traagheid, mannelijkheid, onverzettelijkheid, gratie
en andere specifieke eigenschappen worden door André Vranken
verankerd in beeldhouwkunst die de kijker terugvoert naar
basisvorm en grondhouding. De beeldhouwer combineert de kunst
van het modelleren met de kunst van het moduleren. Titels als
‘Man’ en ‘Mata’, ‘Sad’ en ‘Slow’ zijn veelzeggend. Ze geven duidelijke indicaties over het basisgevoel dat ten grondslag ligt aan de
abstraherende manier van beeldhouwen. Bijna terloops benadrukt
de kunstenaar dat eenvoud weliswaar kenmerk is van het ware,
maar dat het niet eenvoudig is om die eenvoud in beeldhouwkunst
te garanderen zonder in herhalingen te vervallen. Eenheid in verscheidenheid wordt bepaald door een complex stelsel van subtiele
nuances en fysieke factoren.
Wim van der Beek
Fragment
105
453 • André Vranken, Tors steps, brons, 2004, 100 cm
Beeld links:
449 • André Vranken, Azul 2, brons, 2006, 205 cm
ANDrÉ vrANKEN ovEr ZICHZElF
“Ik ben begonnen als schilder, dat heb ik heel lang gedaan. Maar
de ellende met schilderen is: wat je er ook met aandacht en passie
instopt, je voelt het er niet aan af. Het is zo licht, zo’n doekje, het
weegt niks. En als je het omdraait zie je alleen maar de achterkant.
Hoeveel verf er ook op zat, hoe zwaar ik de lijst ook maakte, het
hielp niet. Maar die beelden, in de gieterij kun je dat heel goed
zien, die zijn altijd aanwezig. Al gooi je zo’n beeld ergens in een
hoek, het blijft altijd dat beeld.”
GIEtEN
“Het aanbrengen van gietkanalen doe ik altijd zelf. Het heeft toch
consequenties voor hoe het beeld eruit gaat zien. Die glimmende
plekjes achterop een beeld, dat zijn allemaal gietkanalen. Soms zet
ik ze opzettelijk in een heel ritmisch patroon. En de deling van de
mal gebruik ik vaak als deling in het beeld. Voor het beeld is het
meestal logisch dat die lijn daar loopt, dus dan laat ik hem zitten.
Zoiets vind ik interessant. Eigenlijk wordt op zo’n plek het verhaal
van de mal uitgelegd.”
“Als ik zelf geen mallen zou maken, zou ik nooit op het idee komen
om het zo te gaan doen. Een beeld kent een heleboel fases, van klei
naar wasmodel naar gietmal naar brons. En je kunt in elke fase
spelen. Elke fase biedt kansen om het beeld weer anders te maken.
Daarom maak ik ook de beelden die ik maak, denk ik. Omdat ik
weet waar ze naartoe gaan, wat er daar met ze gebeurt, en hoe ze
weer terugkomen. Zodra ik in was ga werken, ben ik ook al met de
gietmal bezig.”
oNDErZoEK
“Het pad is in de loop der tijd steeds smaller geworden. Eerst was
het nog vrij breed. Vijftien jaar geleden ging het werk nog heen
en weer tussen heel figuratief en heel abstract. De ene week het
een de andere week het andere. Maar de sprongen werden steeds
kleiner, tot ik op een soort middenweg uitkwam.”
“Het is een soort onderzoek, maar het is ook weer geen wetenschap. Het is een beetje uitproberen, en kijken wat mijn gevoel
aankan, en wat niet. Heel expressieve dingen zal ik niet zo gauw
maken; dat boeit me niet zo. Ik zoek eerder de stilte op. Zo’n hele
stille, in zichzelf gekeerde wereld, die vind ik interessant.”
Interview met de André Vranken door Marlies Hummelen
Fragment
Fragment
106
107
451 • André Vranken, Tors Max, brons, 2003, 57 cm
452 • André Vranken, Tors Adora, brons, 2001, 45 cm
BEELDENGALERIJ HET DEPOT
De activiteiten van Stichting Het Depot worden mogelijk gemaakt
door Stichting Utopa. De doelstelling van Stichting Utopa is het
actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen,
daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook,
geen kans krijgt. Zie ook www.utopa-academie.nl.
STICHTING HET DEPOT
Stichting Het Depot ondersteunt beeldhouwers van torsen en
fragmenten, waarbij de ontplooiingskans van de kunstenaar
centraal staat. Beeldengalerij Het Depot is een particulier
initiatief van Stichting Het Depot, op een particulier terrein.
De toegang is gratis. Het gebouw is geheel rolstoeltoegankelijk.
Zie ook www.hetdepot.nl.
Fragment
108
ACTIVITEITEN
Stichting Het Depot ontwikkelt onder meer de volgende
activiteiten:
• Tentoonstellingen van hedendaagse beeldhouwkunst van torsen
en fragmenten
• Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van
den Berg, Villa Hinkeloord
• Educatieve rondleidingen
• Lezingen en symposia
• Het aankopen van werk van hedendaagse beeldhouwers
• Het geven van opdrachten aan beeldhouwers
• Het uitgeven van monografieën van beeldhouwers
• Het verstrekken van beurzen aan beeldhouwers
• Het uitgeven van het tijdschrift Fragment
• Kinderatelier Villa Vleermuis: educatieve programma’s over
beeldhouwkunst en natuur
• Restaurant Linnaeus, gevestigd in Beeldengalerij Het Depot
• Tentoonstellingen over Arboretum De Dreijen en Arboretum
Hinkeloord
1
2
LOCATIES
Beeldengalerij Het Depot is gevestigd op drie locaties, met
elkaar verbonden door Arboretum De Dreijen en Arboretum
Hinkeloord. Ook deze arboreta horen bij Het Depot.
Beeldengalerij Het Depot
Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen
• Wisselende tentoonstellingen
• Tentoonstellingen over de arboreta
• Lezingen en symposia
• Winkel
• Restaurant Linnaeus
OPENINGSTIJDEN BEELDENGALERIJ HET DEPOT
Beeldengalerij Het Depot is geopend van donderdag tot en met
zondag, van 11.00 tot 17.00 uur. Tevens is Beeldengalerij Het
Depot geopend op eerste en tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag
en op eerste en tweede Pinksterdag. Gesloten op Koningsdag en
op 5 mei. Rond kerst is Beeldengalerij Het Depot een aantal dagen
gesloten. Raadpleeg onze website.
OPENINGSTIJDEN ARBORETA
Arboretum De Dreijen (ingangen aan de Arboretumlaan 4 en
tegenover Villa Hinkeloord) en Arboretum Hinkeloord (ingang bij
Villa Hinkeloord) zijn dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00 uur.
Villa Hinkeloord
Generaal Foulkesweg 64, 6703 BV Wageningen
• Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman
van den Berg
• Wisselende solotentoonstellingen
RONDLEIDINGEN EN GROEPSBEZOEKEN
Rondleidingen worden gegeven op donderdag en vrijdag om
11.30 uur en duren circa 60 minuten. De maximale groepsgrootte
voor rondleidingen is 20 personen voor Beeldengalerij Het Depot
en 15 personen voor Villa Hinkeloord.
Kinderatelier Villa Vleermuis
Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen
• Educatiecentrum voor beeldhouwkunst en natuur
• Alleen geopend voor scholen, na overleg
Individueel aanmelden voor een rondleiding is ook mogelijk.
CONTACT
T 0031 (0)317 467 720
F 0031 (0)317 467 738
E [email protected]
I www.hetdepot.nl
De kosten voor een rondleiding bedragen € 5,00 per persoon.
Reserveren voor een rondleiding of groepsbezoek per telefoon
of e-mail is noodzakelijk. Dit geldt voor Beeldengalerij Het Depot,
Villa Hinkeloord en Restaurant Linnaeus.
Rondleidingen voor blinden, slechtzienden, en/of rolstoelgebruikers zijn zowel individueel als in groepjes van maximaal
4 personen mogelijk. Per persoon is één begeleider en/of blindengeleidehond toegestaan. De kosten bedragen € 5,- per persoon.
HUISREGELS
Jassen en tassen dient u op te bergen in onze garderobe of in
een kluisje.
Niet toegestaan:
• Honden of andere huisdieren, met uitzondering van
blinden- geleidenhonden, in de vestigingen van Het Depot
en in de arboreta.
• Roken in alle vestigingen van Het Depot.
• Gebruik van mobiele telefoon.
• Het nuttigen van zelf meegebrachte consumpties.
• Fotograferen voor commercieel gebruik.
FRAGMENT
Fragment is een uitgave van Het Depot voor haar bezoekers.
Wanneer u bij uw bezoek aan Het Depot uw contactgegevens
opgeeft en ons meest recente nummer van Fragment koopt, krijgt
u toekomstige nummers van Fragment gratis toegezonden.
Losse nummers € 7,50.
WINKEL & UITGAVEN VAN HET DEPOT
Bij verschillende artikelen in Fragment ziet u een afbeelding
van een catalogus, een monografie of een andere uitgave van
Beeldengalerij Het Depot. U kunt deze uitgaven in de winkel
van Het Depot verkrijgen. Wanneer u een boek via een bankoverschrijving bestelt, dient u het vaste bedrag van € 3,- voor
de verzendkosten bij uw bestelling op te tellen. Nadat het
totaalbedrag is ontvangen wordt het boek naar het adres van
de overschrijving toegestuurd. Op onze website vindt u bij alle titels de nodige gegevens, zoals ISBN en prijs. Zie www.hetdepot.nl.
Het rekeningnummer is NL24INGB0653347065 (ten name van
Het Depot, Wageningen). Vergeet u niet bij de betaling de titel of
het artikelnummer te vermelden!
RESTAURANT LINNAEUS
Restaurant Linnaeus, het restaurant van Beeldengalerij Het Depot,
is een eerlijke keuken in een heerlijke omgeving.
Kunst, natuur en gastronomie zijn op één plek binnen handbereik.
Alle verdere informatie over openingstijden en reserveringen
voor Restaurant Linnaeus vindt u op onze website onder de
knop ‘Restaurant’.
A12 Ede / Utrecht
1 Beeldengalerij Het Depot
Arboretumlaan 4
N781
2 Het Depot locatie Kinderatelier Villa Vleermuis
Diedenweg
Arboretumlaan 4
3 Het Depot locatie Villa Hinkeloord
3
4
Generaal Foulkesweg 64
4 Arboretum De Dreijen
Ingangen Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord
Rhenen
Lawickse Allee
Ritzema Bosweg
2
Arboretumlaan
1
4
Gen Foulkesweg
3
N225
N225
Arnhem A50
Fragment
109
STICHTING UTOPA
Het ontstaan
De Stichting Utopa ontleent haar naam aan de Topa-Groep.
Een groep ondernemingen die werkzaam is op het gebied
van transportverpakken, met accenten op handel, productie,
technologie, onderzoek en nascholing.
De stichting werd in 1988 opgericht en bezit vanaf dat jaar
alle aandelen van de Topa-Groep. De inkomsten van de stichting bestaan onder andere uit de dividenden die de stichting
op dit aandelenbezit ontvangt. Hoezeer de Stichting Utopa en
de Topa-Groep door de eigendomsverhouding ook met elkaar
zijn verbonden, de commerciële zeggenschap over de TopaGroep berust niet bij de stichting. De samenhang tussen de
Stichting Utopa en de Topa-Groep is als bij een munt: twee
zijden die elkaar niet zien maar toch bij elkaar horen. Twee
verschillende gezichten die samen een eenheid vormen.
Een visie
De belangrijkste beweegreden van de toenmalige eigenaar
van de Topa-Groep, Loek Dijkman, om zijn bezit in de Stichting Utopa onder te brengen was zijn visie dat de onderneming een rol in haar omgeving vervult die verder gaat dan het
verschaffen van werk en het maken van winst. De gedachte
hierbij is dat de onderneming haar “overwinst” niet aan
aandeelhouders uitkeert maar aan haar omgeving waaraan
zij haar bestaansrecht ontleent. De winst wordt aangewend
voor het algemeen nut.
Omdat de waarden die de samenleving benadrukt aan periodieke veranderingen onderhevig zijn, actualiseert de stichting
haar aandachtsgebieden voortdurend.
De geschiedenis leert dat bij het nemen van beslissingen
economische argumenten vaak de doorslag geven. Achteraf
blijkt dat die argumenten soms eenzijdig, discutabel of zelfs
onjuist zijn. De stichting wil met de haar ter beschikking
staande middelen deze eenzijdige waardebeoordeling enigszins compenseren en als katalysator fungeren in een beoogd
veranderingsproces. Tegelijkertijd wil de stichting de betrekkelijkheid van ons tegenwoordige bestel benadrukken zonder
direct een beter (utopisch) alternatief voorhanden te hebben.
Een utopie
De naam van de Stichting Utopa past wonderwel binnen de
Topa-Groep. Deze naam roept natuurlijk ook associaties op
met Utopia, het in 1516 door Thomas More gepubliceerde
boek waarin hij een volmaakt gelukkige staat beschreef. Een
utopie...... Na Thomas More volgden er nog vele utopisten,
ook in Nederland. Ondanks de verschillen van inhoud hadden
alle utopieën door de eeuwen heen betrekking op de relatie
van de mens tot zijn omgeving, op de verhouding van mens
tot mens, van de mens tot de natuur en van de mens tot zijn
werk. In het perspectief van deze verhoudingen is de Stichting
Utopa werkzaam waarbij het historisch besef steeds een
terugkerend element is.
Aandachtsgebieden
De geschiedenis herhaalt zich
Fragment
110
De constructie om het vermogen van een onderneming in een
stichting onder te brengen, alsmede het idee dat er aan ten
grondslag ligt, is niet nieuw. Al in 1889 richtte Ernst Abbe in
Duitsland in Jena de Carl Zeiss Stiftung op. Voor Abbe gold
zijn persoonlijke overtuiging dat “ondernemingseigendom
aan strengere ethische maatstaven dient te voldoen en als
openbaar goed wordt behandeld, voor zover dat uitgaat
boven de maatstaf van een passend loon voor werk”. In ons
eigen land bestonden rond 1900 utopische bewegingen rond
Frederik van Eeden en Nescio. Bij de Van Leer-Groep,
eveneens een verpakkingsbedrijf, werd in 1972 het ondernemingsvermogen ten behoeve van ideële doeleinden in een
stichting ondergebracht.
Binnen verschillende aandachtsgebieden wordt door de
stichting voortdurend een segment gekozen dat extra aandacht en ondersteuning behoeft. Waar mogelijk ondersteunt
de stichting educatieve activiteiten die een verband hebben
met de geselecteerde aandachtsgebieden.
Beeldengalerij Het Depot in Wageningen
www.hetdepot.nl
Arboretum De Dreijen in Wageningen
www.botanischetuinen.wur.nl/dreijen
Het Orgelpark in Amsterdam
Het Orgelpark heeft als doel het orgel door een nieuwe presentatie te integreren in het muziekleven. www.orgelpark.nl
Statutaire doelstelling
De statutaire doelstelling van de Stichting Utopa is: Het
actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden
dan ook, geen kans krijgt. Onze samenleving legt zwaar de
nadruk op bepaalde waarden, maar plaatst daardoor andere
in de schaduw. De stichting stelt zich ten doel een bijdrage te
leveren aan het compenseren van deze onevenwichtigheden.
Het Weeshuis in Leiden
In dit project wordt het Kinderrechtenhuis Nederland
gefaciliteerd. www.kinderrechtenhuis.nl
Utopa-Academie
www.utopa-academie.nl
Fragment
111
COLOFON
Fragment | tijDsCHrift vAn beelDengAlerij Het Depot
Fragment
112
NUMMER 6 | VOORJAAR 2014
Fragment verschijnt tweemaal per seizoen, in september (over de
evenementen in Het Depot in najaar en winter, dus van september
tot en met maart) en in maart (voorjaar en zomer, dus van maart
tot en met september). Fragment brengt achtergrondinformatie
bij de tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten die
in Het Depot plaatsvinden.
Vormgeving
Ratio Design, Haarlem
Druk
Druno en Dekker Drukkers, Noordwijkerhout
Teksten
Kees Arntzen, Wim van der Beek, Loek Dijkman, teja van hoften,
Marlies Hummelen, Frans Meulenberg, Constance Moes, Sylvia
de Munck, Cees Straus, Leo Vroman, Ad Wammes, Christoph Zabel.
Fotografie /afbeeldingen
John Stoel, teja van hoften e.a.
De redactie heeft geprobeerd van alle afbeeldingen de rechthebbenden te achterhalen. Niet in alle gevallen is dat gelukt.
Wie kan aantonen recht te hebben op een of meer afbeeldingen
in dit nummer zonder door de redactie te zijn benaderd, wordt
verzocht zich bij de redactie te melden.
Uitgever
Stichting Het Depot
Arboretumlaan 4
6703 BD Wageningen
ISSN
1875-1679
Het Orgelpark is een uniek
internationaal concertpodium
in Amsterdam voor organisten,
componisten en andere kunstenaars.
Het Orgelpark heeft als doel het orgel door een nieuwe presentatie te integreren in het muziekleven.
kaarten: bel 020 51 58 111 of kijk op www.orgelpark.nl • Gerard Brandtstraat 26, Amsterdam
Fragment
NUMMER 6 | vooRJAAR 2014
WoRTELS
EN
vLEUGELS
De nieuwe
thematentoonstelling
in Het Depot
ANDREAS HETFELD &
SUUS BALTUSSEN
HET DEPOT
Tentoonstellingen,
evenementen en andere
activiteiten
NIEUW PINETUM
In Arboretum De Dreijen
NUMMER 6 | VOORJAAR 2014
8 717825 034067
EMILE VAN DER KRUK
Groei en Bloei