Hoge tibia-osteomie - Albert Schweitzer ziekenhuis

Hoge tibiaosteotomie
Operatieve standscorrectie van het
onderbeen
Albert Schweitzer ziekenhuis
maart 2014
pavo 0623
Inleiding
De orthopeed heeft met u besproken dat u geopereerd wordt aan
uw knie. Deze operatie is nodig om de stand van uw knie te
corrigeren. In deze folder leest u meer over deze operatie en de
revalidatie.
De knie
Het kniegewricht is een scharniergewricht. Het bestaat uit twee
botdelen; het dijbeen en het scheenbeen. De uiteinden daarvan zijn
bedekt met een laagje kraakbeen. Hierdoor beweegt de knie soepel.
Het kraakbeen is glad en elastisch en kan daardoor schokken en
stoten opvangen.
Het kniegewricht
1 van 10
Er kan slijtage in de knie zijn aan de binnenzijde of aan de
buitenzijde. De slijtage kan soms pas na jaren ontstaan na:
 Het verwijderen van de hele (binnen)meniscus.
 een breuk in het onderste deel van de knie.
 Eerdere operaties aan de knie.
 Zonder directe aanleiding.
De slijtage aan de knie veroorzaakt pijnklachten. Daardoor kunt u
uw knie minder makkelijk bewegen. De orthopeed heeft u de
behandelmogelijkheden uitgelegd. Er is gekozen voor een
operatieve standscorrectie.
Tijdens een operatie wordt de ongunstige stand van uw knie
gecorrigeerd. Deze standcorrectie van het onderbeen wordt een
hoge tibia-osteotomie (HTO) genoemd. Tibia is het Latijnse woord
voor scheenbeen. Osteo betekent bot. Tomie betekent snijden.
Deze operatie wordt gedaan bij patiënten, die nog te jong zijn voor
een knieprothese en waarvan de rest van de knie nog goed of
redelijk is.
Na de operatie mag u uw geopereerde been niet volledig belasten.
U loopt daarom een aantal weken met twee elleboogkrukken.
Tijdens de operatie wordt het bot in de juiste stand vastgezet met
een plaatje en schroeven. Er zijn twee typen plaatjes waarmee het
bot vastgezet kan worden: tomofix en arthrex.
Revalidatie bij Tomofix
 De eerste vier weken na de operatie mag u het geopereerd been
10-15% belasten.
 In de vijfde en zesde week na de operatie 50% belasten.
 Na zes weken mag u het geopereerde been weer volledig
belasten, als de pijn dit toelaat.
2 van 10
Revalidatie bij Arthrex
U mag het geopereerde been gedurende de eerste zes weken na de
operatie 10-15 kilo belasten. Na zes weken mag u het been
geleidelijk meer gaan belasten afhankelijk van de genezing van het
bot en de pijn tijdens belasten.
Voorbereiding
Om er zeker van te zijn dat u de operatie lichamelijk aankunt, vindt
een aantal vooronderzoeken plaats. Dit wordt de pré-operatieve
screening genoemd. U wordt gebeld om deze afspraken te maken.
De intakeverpleegkundige
Een intake-verpleegkundige is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in het voorbereiden van patiënten op hun opname in het
ziekenhuis. Zij geeft u informatie en bespreekt met u of u na de
ziekenhuisopname zorg nodig heeft.
Tijdens het gesprek met de intake-verpleegkundige krijgt u
uitgebreide informatie over de voorbereidingen op de operatie, de
opname en de revalidatie. Daarnaast neemt de intake-verpleegkundige de volgende punten met u door:
 Uw thuissituatie en of u hulp kunt krijgen van familie of naasten.
 Uw lichamelijke conditie.
 De voorbereidingen die u thuis kunt treffen voorafgaand aan de
opname.
 Wat u kunt verwachten na de operatie.
De anesthesioloog
U heeft een gesprek met de anesthesioloog. De anesthesioloog
bespreekt met u de vorm van anesthesie en de pijnbestrijding na de
operatie. Afhankelijk van uw lichamelijke conditie wordt verder
lichamelijk onderzoek gedaan. Dit onderzoek kan bestaan uit
bloedafname, een longfoto, een hartfilmpje (e.c.g.). Zo nodig wordt
ook een afspraak gemaakt bij een andere specialist bijvoorbeeld de
internist, cardioloog of longarts.
3 van 10
Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, bespreekt de
anesthesioloog met u hoeveel dagen vóór de operatie u moet
stoppen met deze medicijnen. Als dit niet met u besproken is, belt u
dan met de polikliniek Anesthesiologie.
Fysiotherapie
Tijdens de pré-operatieve screening heeft u ook een afspraak bij de
fysiotherapeut. De fysiotherapeut geeft u uitleg over de revalidatie
na de operatie. Ook oefent u alvast in het lopen met krukken. We
vragen u daarom om een paar elleboogkrukken mee te nemen naar
de pré-operatieve screening.
Deze krukken kunt u kopen of huren bij een uitleenpunt voor
hulpmiddelen bij u in de buurt.
Voorbereidingen in huis
We raden u aan om al voor de opname thuis een aantal kleine
aanpassingen te doen:
 Als er kleedjes los op de vloer liggen, raden wij u aan deze weg
te halen. U kunt daar namelijk makkelijk over struikelen als u met
krukken loopt.
 Voor de operatie oefent u thuis een keer in het lopen met
krukken. U kunt dan zien of de meubels ook zo staan dat u er
eenvoudig met de krukken langs kunt lopen.
 Ook moet u een stevige stoel met armleuningen hebben.
Hierdoor heeft u meer steun bij het gaan zitten en opstaan. Als u
niet zo’n stoel heeft, kunt u een comfortabele tuinstoel in de
woonkamer plaatsen.
 Na de operatie mag u, als de wond droog is, douchen. We raden
u aan dit zittend te doen. U kunt een plastic tuinstoel onder de
douche zetten waarop u zittend kunt douchen. Als u een bad
heeft, kunt u bij het uitleenpunt voor hulpmiddelen een badplank
lenen waarmee u boven uw bad, zittend, kunt douchen.
4 van 10
Bellen voor tijdstip van de opname
U belt één werkdag voor de operatie tussen 15.00-16.00 uur naar de
verpleegafdeling waar u opgenomen wordt. U hoort dan het tijdstip
van de operatie en het tijdstip waarop u opgenomen wordt. Als u op
maandag wordt opgenomen belt u de vrijdag ervoor.
Nuchter zijn
Voor de operatie moet u nuchter zijn. Hoe lang u van tevoren
nuchter moet zijn is afhankelijk van het tijdstip van de operatie. De
regels rondom nuchter zijn staan beschreven in de folder ‘preoperatieve screening en de gang van zaken rondom de operatie’.
De opname
Alle medicijnen die u gebruikt neemt u, in originele verpakking, mee
naar het ziekenhuis. De apothekersassistente neemt de gegevens
over. De verpleegkundige maakt met u afspraken over het innemen
van deze medicijnen. Verder neemt u uw elleboogkrukken mee naar
het ziekenhuis.
U wordt meestal op de dag van de operatie opgenomen. Een
afdelingsverpleegkundige legt u de gang van zaken op de afdeling
uit. De verpleegkundige controleert met u de gegevens die bij het
intakegesprek zijn genoteerd.
Vervolgens wordt u lichamelijk voorbereid op de operatie.
U krijgt een operatiejasje aan. Sieraden, piercings, nagellak en
make-up moet u afdoen. Als u een gebitsprothese draagt, moet u
deze ook uitdoen. Ook mag u geen kunstnagels dragen. Voor of
tijdens de operatie krijgt u via een infuusnaaldje antibiotica
toegediend.
U krijgt vanaf de dag van de operatie dagelijks een injectie met een
bloedverdunnend medicijn. Dit vermindert de kans op trombose. U
moet deze injecties gedurende zes weken gebruiken.
5 van 10
Tijdens de ziekenhuisopname leert de verpleegkundige u hoe u
zichzelf deze injectie kunt geven. Als u dit niet zelf wilt of kunt doen,
dan kan een familielid dit mogelijk doen. Ook kan de thuiszorg
worden ingeschakeld.
Ongeveer een half uur voor de operatie krijgt u een injectie of tablet
waar u rustig of slaperig van wordt. De verpleegkundige brengt u
naar de operatiekamer.
De operatie
De anesthesioloog geeft u de anesthesie. De orthopeed maakt een
snee in uw scheenbeen net onder uw knie. Ook wordt meestal nog
een snee gemaakt langs uw kuitbeen.
Het bot van uw scheenbeen wordt vlak onder uw knie doorgezaagd.
Soms wordt ook uw kuitbeen doorgezaagd. De stand van uw
onderbeen wordt gecorrigeerd. Daarna wordt het bot weer aan
elkaar vastgemaakt met een plaatje en schroeven.
Na de operatie
Na de operatie gaat u naar de verkoeverkamer. Hier worden uw
hartslag, bloeddruk en wond regelmatig gecontroleerd. Na de
operatie heeft u:
 Een infuus in uw arm.
 Eventueel een drain in de wond. Een drain is een plastic
slangetje dat het wondvocht naar een opvangzak afvoert.
 Een catheter in uw blaas. Een catheter is een slangetje dat de
urine vanuit de blaas naar een opvangzak afvoert.
 Meestal een drukverband om uw geopereerde been.
Er wordt een röntgenfoto van uw knie gemaakt om te controleren of
de stand van uw knie goed is.
Zodra u goed wakker bent en de controles stabiel zijn, wordt u door
de verpleegkundige naar de verpleegafdeling gebracht.
Op de verpleegafdeling wordt uw bloeddruk, hartslag en wond nog
regelmatig gecontroleerd. Ook wordt het gevoel in uw benen
regelmatig gecontroleerd. Verder vraagt de verpleegkundige u
regelmatig om uw tenen te bewegen.
6 van 10
Als u pijn heeft of misselijk bent zegt u dit tegen de verpleegkundige.
U krijgt dan medicijnen tegen de pijn of misselijkheid.
De eerste dagen na de operatie






Er wordt bloed afgenomen om uw bloedgehalte te bepalen.
Als u niet misselijk bent mag u in overleg met de
verpleegkundige weer wat gaan drinken en eten. Zodra u
voldoende kunt drinken en als de bloeduitslagen goed zijn, wordt
het infuus afgekoppeld.
De eerste dag na de operatie mag u voor het eerst uit bed onder
begeleiding van de fysiotherapeut.
Als u een catheter in uw blaas heeft, dan wordt deze in overleg
met de orthopeed verwijderd. Nadat de catheter verwijderd is,
probeert u binnen zes uur te plassen. Als het plassen niet lukt,
wordt u nog een keer gecatheteriseerd.
Als u een wonddrain heeft, wordt deze tweede dag na de
operatie verwijderd.
Als u een drukverband heeft, wordt deze meestal op de tweede
dag na de operatie verwijderd.
Fysiotherapie
Na de operatie begeleidt de fysiotherapeut u bij het bewegen van
uw knie. De fysiotherapeut haalt u voor de eerste keer uit bed. U
oefent het strekken en buigen van uw knie. U leert om zelfstandig in
en uit bed te komen.
Na de operatie mag u het geopereerde been niet volledig belasten.
De fysiotherapeut leert u lopen met elleboogkrukken en oefent het
traplopen.
Op werkdagen krijgt u dagelijks fysiotherapie. De fysiotherapeut
bespreekt met u welke oefeningen u dagelijks zelf moet doen. Als u
ook in het weekend fysiotherapie nodig heeft, dan komt de
dienstdoende fysiotherapeut bij u langs.
7 van 10
Derde dag tot aan de dag van
ontslag
De verpleegkundige stimuleert u om veel mogelijk activiteiten weer
zelf te gaan doen. Als de wond niet meer lekt mag u douchen.
De verpleegkundige leert u om uzelf dagelijks een injectie te geven.
Ontslag
Zodra u zelfstandig kunt lopen met krukken, wordt de ontslagdatum
met u afgesproken. Meestal ligt u vijf dagen in het ziekenhuis.
De fysiotherapeut maakt met u afspraken over fysiotherapie na
ontslag uit het ziekenhuis. De fysiotherapeut die u na ontslag uit het
ziekenhuis gaat behandelen, behandelt u meestal de eerste weken
thuis. U krijgt van de fysiotherapeut uit het ziekenhuis een
overdracht mee voor uw eigen fysiotherapeut.
Als u thuis last krijgt van koorts, toenemende pijn of als de wond
rood wordt, dan belt u tijdens kantooruren met de polikliniek
Orthopedie. Buiten kantooruren belt u met de afdeling
Spoedeisende hulp. De telefoonnummers vindt u op de laatste
bladzijde van deze folder.
Controle op de polikliniek
De hechtingen worden na ongeveer veertien dagen op de polikliniek
Orthopedie verwijderd. U krijgt hiervoor een afspraak mee. Er
worden dan meestal ook röntgenfoto’s van uw knie gemaakt. De
orthopeed bekijkt deze foto’s. Vervolgens worden er afspraken
gemaakt over hoeveel u uw been mag gaan belasten.
U krijgt vervolgafspraken mee voor controle op de polikliniek
Orthopedie. Regelmatig worden röntgenfoto’s gemaakt. De
orthopeed bepaalt wanneer u uw been meer mag gaan belasten.
8 van 10
Werk en werkhervatting
U kunt met de orthopeed bespreken welke consequenties deze
behandeling heeft voor uw werk. De orthopeed kan informatie over
uw behandeling uitwisselen met de bedrijfsarts. Om uw privacy te
beschermen is uw toestemming nodig voor overleg tussen de
orthopeed en de bedrijfsarts.
De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Daarom is het
belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw aandoening en
behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen
als u de bedrijfsarts al voor de operatie informeert. U kunt een
afspraak maken met de bedrijfsarts van het bedrijf of de organisatie
waar u werkt. U kunt ook een afspraak maken met de bedrijfsarts
als u niet ziek gemeld bent. De bedrijfsarts kan u informeren over de
mogelijke gevolgen die uw aandoening en behandeling voor uw
werk kunnen hebben.
Belangrijk
De schroefjes en het plaatje die zijn gebruikt om uw bot aan elkaar
te zetten zijn van metaal. Een bacterie kan bij de schroefjes en het
plaatje terechtkomen. Infecties in het lichaam moeten zoveel
mogelijk worden voorkomen. Als u een infectie krijgt, dan moet dit
direct behandeld worden.
Het is verstandig contact op te nemen met uw huisarts als u
bijvoorbeeld last krijgt van griep, long-, keel-, of blaasontsteking.
Neemt u ook contact op als u een steenpuist heeft, of als er zich
mond- of gebitsproblemen voordoen.
U moet uw huisarts, tandarts en specialist informeren dat u
schroefjes en een plaatje in uw been heeft. Tijdens ingrepen moet u
namelijk beschermd worden met antibiotica om de kans op een
infectie te verminderen.
9 van 10
Tot slot
Als u na het lezen van deze folder nog medische vragen heeft, dan
kunt u tijdens kantooruren bellen met de polikliniek Orthopedie, tel.
(078) 652 32 70.
Voor niet-medische vragen kunt u bellen met de intakeverpleegkundige van de locatie waar u geopereerd wordt:
 Locatie Dordwijk
(078) 652 34 64
Dit is het telefoonnummer van de verpleegafdeling. U kunt
vragen naar de intake-verpleegkundige Orthopedie. Zij zijn
bereikbaar op maandag t/m donderdag van 07.30-15.30 uur.

Locatie Zwijndrecht
(078) 652 31 87
De intake-verpleegkundigen zijn bereikbaar op maandag t/m
donderdag van 08.00-14.00 uur.
Afdeling Spoedeisende hulp: (078) 652 32 10
Als u na ontslag vragen heeft over de fysiotherapie of de
oefeningen, dan kunt u bellen met uw eigen fysiotherapeut.
10 van 10