download pdf - Veiligheidshuis IJsselland

Top X, PersoonsGebondenAanpak en ‘lijsten’: hoe te gebruiken in IJsselland?
Werken met een top X- aanpak van overlast en criminaliteit is helemaal in zwang bij. Het begon met de burgemeester van
Amsterdam, die in een grote persconferentie aankondigde dat een taskforce werd ingezet om de 600 meest overlastgevende en
criminele jongeren in de stad aan te pakken. Onlangs zijn de positieve resultaten van de aanpak gepresenteerd. Gouda volgde
na enige maanden. Inmiddels wordt regelmatig de vraag gesteld: ‘hoe ver is jouw district al met het invoeren van de top X?’
Deze vraag wordt meestal gesteld aan het Veiligheidshuis, als koepel van partners in het netwerk van de aanpak van overlast
en criminaliteit. Deze notitie is bedoeld als discussiestuk hoe we in IJsselland kunnen / willen omgaan met de top X, PGA en
andere lijsten.
Functie van de top X
Als er over een top X gesproken wordt is van belang te weten en in welke zin het begrip gebruikt wordt. Er zijn 3
verschijningsvormen van de top X:
Als uitvoeringsinstrument om de meest overlastgevende/criminele personen (jongeren? woninginbrekers? geweldplegers?)
integraal aan te pakken. Kenmerk van deze aanpak is dat kosten noch moeite gespaard worden: Fte’s worden vrijgemaakt,
coaches worden aangesteld, regie wordt krachtig gevoerd (soms via een stadsmarinier) om samenwerking te vergemakkelijken
en dwang en drang in te zetten. De succesvolle Amsterdamse aanpak is hier een voorbeeld van: alles wordt in het werk gesteld
om de 600 jongeren aan te pakken via zorg/werk/nieuwe kansen en als dat niet lukt via een ‘kale’ strafrecht-aanpak.
Als instrument om een focus aan te brengen. In het landelijk kader Veiligheidshuizen is de taak van veiligheidshuizen begrensd:
alleen inzet op complexe casussen. Deze begrenzing was noodzakelijk omdat veiligheidshuizen ‘casusfabrieken’ dreigden te
worden, die zich gingen institutionaliseren en niet altijd deden waarom het te doen was: slimme combinaties van strafrechtelijke
interventies met andere (vaak meer effectieve) interventies. De top X is dan een selectiemiddel om met de juiste casussen aan
de slag te gaan (ook wel triage genoemd) en de juiste interventies te combineren.
Als instrument om de doelgroepenaanpak om te vormen tot één algemene aanpak (Integrale Persoonsgebonden aanpak). We
spreken dan niet meer over veelplegers, huiselijk geweldplegers of jeugdcriminaliteit, maar we hebben één lijst met casussen,
waarvoor in één casusoverleg met verschillende partners afspraken gemaakt worden over combinaties van interventies uit
meerdere ‘kolommen’.
Top X in relatie tot de Persoonsgebondenaanpak
De persoongebondenaanpak (PGA) wil zeggen dat een integraal (zorg, bestuur, veiligheid) plan van aanpak wordt opgesteld
met aandacht voor alle leefgebieden voor personen die frequent ernstige overlast veroorzaken of criminaliteit plegen.
De PGA is een werkwijze. Als je de werkwijze toepast op een aantal individuen dan vormen deze individuen samen de lijst met
geprioriteerde personen (top X).
Lijsten met mogelijke PGA-klanten in relatie tot de top X
Vanuit verschillende kanten worden lijsten gegenereerd vanuit bronsystemen van een ketenpartner. Deze lijsten bevatten
potentiële personen voor wie de PGA helpend zou kunnen zijn om een halt toe te roepen aan de door deze personen
gepleegde criminaliteit en overlast en om recidive te voorkomen.
De lijsten zijn input voor de PGA werkwijze en input voor een top X.
De lijsten moeten altijd eerst door de betreffende ketenpartner verdedeld worden. Daarmee wordt bedoeld dat de door een
systeem gemaakte lijst door mensen met kennis van het gebeid bekeken worden of daar de juiste personen op staan.
Systeemkennis aangevuld met straatkennis.
De meest bekende lijsten op dit moment zijn de zeer actieve veelplegerlijst (OM) en de High Impact Crime lijst (politie).
De top X – gedachte toepasbaar in IJsselland?
Als we kijken naar de mogelijke functies van de top X in IJsselland kunnen we constateren dat van punt 1 geen sprake is. Met
dezelfde inzet van ketenpartners zullen we het moeten doen. Geen taskforce, geen extra inzet. Er is wel ‘winst’ aan tafel te
behalen: ketenpartners zijn alleen betrokken bij ‘hun’ casussen en zitten niet onnodig bij overleg waar hun interventies niet
noodzakelijk zijn.
Punt 2 is voor IJsselland niet noodzakelijk. In ons netwerk worden alleen complexe casussen die ketenoverstijgend zijn op het
niveau van het Veiligheidshuis (i.c. inzet Veiligheidsmakelaar) besproken. Dat is van begin af de opzet en werkwijze geweest.
De casussen komen binnen omdat een regievoerder de aanpak wil verbreden naar een integrale benadering vanuit 3 ketens:
zorg, veiligheid en bestuur. De bijdrage van de Veiligheidsmakelaars is: regievoeder ondersteunen, ketenpartners betrekken,
meedenken met ‘out of the box’ oplossingen, waar nodig ketenpartners aanspreken / opschalen etc. De procesregie op een
casus wordt nooit overgenomen. De Informatiemakelaar van het Veiligheidshuis ondersteunt de integrale persoonsgebonden
aanpak door ketenpartners van de nodige informatie te voorzien.
Is de top X in de 3e betekenis voor IJsselland relevant?
In IJsselland willen we zo min mogelijk ‘grote overleggen’ houden met vertegenwoordigers van netwerkpartners, die de concrete
casussen niet uit eigen waarneming kennen’. Zo’n werkwijze lijkt voor grote regionale partners wel aantrekkelijk (slechts 1 groot
overleg waar alles langs komt), maar levert in de praktijk niet het gewenste effect1. Echt succesvol zijn de kleine lokale MDO’s
(Multidisciplinaire Overleggen) waarbij alleen de professionals die de casus kennen aan tafel zitten onder leiding van een
krachtige regisseur.
Doel van het MDO: komen tot een gezamenlijk integraal Plan van aanpak, duidelijke werkafspraken en tijdlijnen, scenario’s voor
het geval de gewenste oplossing niet werkt/haalbaar is en de casus blijven volgen/vasthouden zolang als dat nodig is.
Waar nodig kan de Veiligheidsmakelaar/parketsecretaris Veiligheidshuis de brug slaan naar regionale ketenpartners voor wie
het onmogelijk is om bij alle lokale MDO’s aanwezig te zijn2. Ervaring leert dat fysiek om de tafel zitten in een MDO enorm
waardevol is: gezamenlijk de richting bepalen, het Plan van aanpak vaststellen en concrete acties afspreken, en helderheid
over wie wat wel en niet doet. Ten onrechte wordt soms gedacht dat het alleen praatsessies zijn; er wordt wel degelijk gestuurd
op casussen (NB hierbij speelt de kracht van stevige regie een cruciale rol3).
In plaats van spreken over een top X lijkt het wenselijker uit te gaan van een lijst van geprioriteerde personen, waarvoor een
integrale PGA is opgestart.
Misschien lijkt dit hetzelfde maar een top X geeft een andere bijklank:
De suggestie dat het de meest overlastgevende of criminele personen zijn uit het district / gemeente. Dit hoeft niet. Afhankelijk
van de situatie kan ook voor een PGA gekozen worden, bij een ‘lichtere’ vorm van overlast of criminaliteit, om juist verder
afglijden te voorkomen (bv firstoffender jongere met veel persoonlijke problemen thuis of op school);
De ‘X ‘ veronderstelt een getal (bv 200 of 300) , wat gauw de werking krijgt van een soort ‘limiet’, voor het aantal complexe
casussen dat het netwerk/Veiligheidshuis aankan. Gevaar is dat een casus die ineens opkomt en niet in de top X staat, er
buiten valt (of dat er steeds opnieuw gewogen en geprioriteerd moet worden).
1
Rond een huiselijk geweldzaak zit een andere keten dan bij jeugdzaken of veelplegers. Als je alles bij elkaar harkt dan zitten veel mensen bij de bespreking van casussen waar ze niets bij in te brengen
hebben. Als je zo’n groot overleg weer in stukjes gaat knippen om dit te voorkomen dan kom je terug op doelgroepenoverleggen. Bv. we bespreken op dinsdag de top X: van 09.00-11.00 de Huiselijk
geweld zaken, van 11.00-11.30 de veelplegers etc.
2
Ook telefonisch vergaderen kan een mogelijkheid zijn om een ‘ontbrekende’ regionale partner waar nodig in te laten vliegen. Moderne technieken in de vorm van videoconferentie kunnen ook in de
toekomst mogelijkheden bieden. Wel blijft van belang dat je elkaar zo nu en dan face to face ziet om bekendheid en vertrouwen op te bouwen.
3
Zie notitie juli 2013: ‘De kracht van stevige regie, Veiligheidshuis IJsselland’.
Kern van de Veiligheidshuis IJsselland aanpak moet zijn:
Een complexe casus die ineens opkomt en aandacht vraagt kan niet terzijde gelegd worden. Er moet maximale flexibiliteit zijn.
Casussen krijgen een PGA als dat meerwaarde heeft en raken ‘uit beeld’ als er geen ketenoverstijgende aanpak meer nodig is
(wel lokale aandacht voor de casus, niet meer complex).
Lijsten die ketenpartners rond verschillende thema’s aanbieden aan het netwerken/veiligheidshuis om in aanmerking te komen
voor een PGA is waardevolle input. Vooral mensen die het klaar spelen ‘overal net buiten beeld’ te blijven komen via het
lijstensysteem bovendrijven. Door op deze personen een PGA in te zetten kan veel overlast en criminaliteit voor burgers en
samenleving voorkomen worden.