Regionale bedrijventerreinenstrategie Hoeksche Waard 2014 – 2030 Datum: augustus 2014 Status: Concept Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................ 2 1. Inleiding .................................................................................................................. 3 1.1 Doelstelling .............................................................................................................. 3 1.2 Aanpak en proces ..................................................................................................... 3 1.3 Leeswijzer................................................................................................................. 4 2. Huidige situatie........................................................................................................ 5 2.1 Nieuw uitgiftebeleid bedrijventerreinen ................................................................. 5 2.2 Vraag en aanbod ...................................................................................................... 6 2.3 Conclusie .................................................................................................................. 8 3. Herijkte bedrijventerreinenstrategie ........................................................................ 9 3.1 Kansrijke sectoren .................................................................................................... 9 3.1.1 Natte bedrijvigheid .............................................................................................. 9 3.1.2 HMC bedrijvigheid ............................................................................................. 14 3.2 Herstructurering..................................................................................................... 18 3.3 Bedrijvigheid in het buitengebied .......................................................................... 19 4. Programmering bedrijventerreinen 2014 - 2030 ...................................................... 21 4.1 Uitgangspunten ...................................................................................................... 21 4.2 Segmentering ......................................................................................................... 23 4.3 Programmering ...................................................................................................... 24 4.4 Onderbouwing programmering ............................................................................ 25 4.5 Actualisatie programmering .................................................................................. 27 5. Conclusies & uitvoering .......................................................................................... 29 5.1 Conclusie ................................................................................................................ 29 5.2 Uitvoering............................................................................................................... 30 Bijlagen ......................................................................................................................... 34 -2- 1. Inleiding Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard (SOHW) heeft eind 2012 de sociaal economische visie ‘Kracht en Kansen benutten’ en het bijbehorende uitvoeringsprogramma regionaal vastgesteld. Binnen het speerpunt ‘inzetten op sterke werklocaties’ is het project ‘Herijking bedrijventerreinenstrategie’ opgenomen. In dat kader is een projectopdracht opgesteld waarin het doel is gesteld te komen tot herijking van de bedrijventerreinenstrategie uit 2008. De herijking gaat in op de regionale afstemming van het wat, waar en wanneer van (nieuwe) ontwikkelingen omtrent bedrijventerreinen. Vooruitlopend op de herijking van de bedrijventerreinenstrategie besloot SOHW reeds in 2012 tot het opstellen van een nieuw uitgiftebeleid voor bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard. Tevens ligt er aanleiding in het verzoek van de provincie Zuid-Holland (20 april 2012) aan de partners in het Regionaal Economisch Overleg (REO) Zuid-Holland-Zuid om te komen tot een regionale bedrijventerreinen- en kantorenstrategie. De regionale bedrijventerreinenstrategieën per REO vormen input voor het opstellen van het provinciale uitvoeringsprogramma bedrijventerreinen. 1.1 Doelstelling De herijkte bedrijventerreinenstrategie 2014 - 2030 speelt in op de veranderende economische omstandigheden sinds 2008 en gaat uit van marktgericht denken. Nieuwe kwalitatieve en kwantitatieve programmeringsafspraken worden gemaakt en kansrijke sectoren voor de Hoeksche Waard worden onderzocht. De reeds uitgevoerde onderzoeken in het kader van het uitgiftebeleid laten zien dat de ambitie die in de bedrijventerreinenstrategie uit 2008 is omschreven niet meer aansluit bij de huidige economische werkelijkheid. Deze constatering leidt er toe dat er in deze herijkte bedrijventerreinenstrategie een nieuwe ambitie wordt geformuleerd. Met het vernieuwde beleid beogen de Hoeksche Waardse gemeenten in te spelen op veranderingen in de vraag naar bedrijventerrein en daarmee de plaatselijke en regionale economie te versterken. Verder bevordert het de groei van werkgelegenheid in de Hoeksche Waard. 1.2 Aanpak en proces Vanuit het project herijking uitgiftebeleid (eind 2012/begin 2013) is veel informatie verzameld over de markt (marktvraag, marktaanbod en onderzoek naar vestigingscriteria) van bedrijventerreinen. Deze onderzoeken zijn als basis voor de bedrijventerreinenprogrammering gebruikt. Aanvullend is er met subsidie van de provincie Zuid-Holland onderzoek gedaan naar de beleving van bedrijven in de hogere milieucategorieën, zowel vanuit het juridisch-planologisch perspectief als ten aanzien van de ruimtelijke verschijningsvorm. Op basis van de uitkomsten van de onderzoeken zijn verschillende elementen van de strategie uit 2008 tegen het licht gehouden, waar noodzakelijk herijkt en verwerkt in een nieuwe bedrijventerreinenstrategie. Op 13 november 2013 zijn de lijnen van de conceptstrategie gepresenteerd in een raadsledenbijeenkomst. Vervolgens is het concept getoetst bij de Provincie Zuid-Holland omdat zij een regionale bedrijventerreinstrategie ook dienen goed te keuren in het kader van de Visie Ruimte en Mobiliteit. Hierbij werd duidelijk dat wat betreft programmering en specifiek de invulling van het suikerfabriekterrein een verschil van mening bestond. -3- In overleg met de provincie Zuid-Holland is er vervolgens een gezamenlijk proces met een aantal onderzoeken doorlopen om tot oplossingen te komen voor de bedrijventerreinenstrategie en de herontwikkeling van het suikerfabriekterrein. Het doorlopen traject heeft geleid tot een afsprakenkader over de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard dat op 16 en 17 juni 2014 is bekrachtigd door de colleges van B&W en GS en op 16 juli 2014 is ondertekend. Deze gemaakte afspraken maken voor wat betreft de programmering integraal onderdeel uit van de bedrijventerreinenstrategie. De herijkte bedrijventerreinenstrategie is tot stand gekomen vanuit een regionale projectgroep waarin gemeentelijke EZ beleidsmedewerkers, SOHW, Kamer van Koophandel ,REO-ZHZ (programmamanager herstructurering bedrijventerreinen), en Ondernemersvereniging Hoeksche Waard zitting hebben gehad. Tot slot heeft het Kwaliteitsteam1 Hoeksche Waard tijdens het tot stand komen van de bedrijventerreinenstrategie in een tweetal fases geadviseerd over de ruimtelijke kwaliteitsaspecten die gepaard gaan met de genomen keuzes. Een eerste advies ging over HMC bedrijvigheid, bedrijven in het buitengebied en uitbreidingen nabij de dorpen. Het tweede advies ging specifiek over de ruimtelijke aspecten van de programmering van het bedrijvenpark en het suikerfabriekterrein. 1.3 Leeswijzer In dit hoofdstuk is de aanleiding, het doel en de aanpak omschreven. In hoofdstuk twee volgt een samenvatting van de reeds uitvoerde onderzoeken in het kader van de herijking van het uitgiftebeleid. De kansrijke sectoren en de herijkte bedrijventerreinenstrategie zijn in hoofdstuk drie uitgediept. De gemaakte strategische keuzes worden in hoofdstuk vier vertaald in de programmering van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard. We sluiten af met conclusies en de uitvoering van de bedrijventerreinenstrategie. De verschillende onderzoeken zijn als bijlage toegevoegd. 1 Het Kwaliteitsteam bevordert, stimuleert en bewaakt de ruimtelijke kwaliteit zoals die in de Structuurvisie Hoeksche Waard is omschreven. Zij doet dat vanuit een onafhankelijke positie en geeft gevraagd en ongevraagd advies. -4- 2. Huidige situatie Na de vaststelling van de Regionale kantoren- en bedrijventerreinenstrategie Hoeksche Waard in 2008 is de economische situatie aanzienlijk veranderd. De wereldwijde financiële crisis treft de economie ingrijpend, waarbij we rekening moeten houden met een lange termijn van lagere groei. Dat heeft ook gevolgen voor lokale economieën en hun ruimtelijke aspecten. Er is minder vraag naar producten, meer werkloosheid en er zijn minder bedrijfsuitbreidingen. Mede daardoor verloopt de uitgifte van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard minder voorspoedig dan aanvankelijk werd verwacht. Een andere reden ligt verscholen in de verschillende beperkingen die zijn opgelegd aan bedrijfsmatige activiteiten. Verder werden bedrijven van buiten de Hoeksche Waard geweerd. Eind 2012 besloot SOWH daarom vooruitlopend op de herijking van de bedrijventerreinenstrategie het uitgiftebeleid van bedrijventerreinen te herzien. 2.1 Nieuw uitgiftebeleid bedrijventerreinen Het oude uitgiftebeleid dateerde uit 2006 en paste, vanwege de hier bovengeschetste ontwikkelingen, niet meer bij de huidige tijd. Daartoe is een drietal onderzoeken verricht; een marktvraagonderzoek, een onderzoek naar het aanbod van bedrijventerreinen en een marktonderzoek naar vestigingscriteria van ondernemers. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn mede gebruikt als bouwstenen voor de herijking van deze bedrijventerreinenstrategie. De onderzoeken legden een aantal bewegingen bloot die de noodzaak voor de herijking van het uitgiftebeleid en de (nu tot stand komende) bedrijventerreinenstrategie aantoonden, te weten: Hoeksche Waardse bedrijven breiden bij voorkeur uit op bestaande locaties waar zij reeds zijn gevestigd. De sociaaleconomische binding met de dorpen is groot; Slechts een klein percentage oriënteert zich op het regionale bedrijventerrein; In de periode 2009-2011 is er in de Hoeksche Waard slechts 1,8 hectare bedrijventerrein uitgegeven; Er is circa 177 hectare bedrijventerrein gepland, waarvan circa 45 hectare direct beschikbaar is; Bij het vasthouden aan het huidige beleid is er ruimte voor maximaal 40 hectare bedrijventerreinen tot 2030; Bij onbeperkte facilitering van de vraag is er ruimte voor maximaal 121 hectare bedrijventerreinen tot 2030. Het nieuwe uitgiftebeleid (bijlage 1) is medio oktober 2013 door de vijf gemeenteraden vastgesteld met als doel de eigen Hoeksche Waardse bedrijvigheid voor de Hoeksche Waard te behouden en de economische aantrekkelijkheid van de Hoeksche Waard te verhogen, zodat economische ontwikkelingen in Nederland niet in zijn geheel aan de Hoeksche Waard voorbijgaan. Het nieuwe beleid beoogt niet te tornen aan de kernkwaliteiten van de Hoeksche Waard. In tegenstelling tot het oude beleid wordt er in het nieuwe uitgiftebeleid ruimte geboden voor uitbreiding van Hoeksche Waardse bedrijven op bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard. Daarnaast mogen bedrijven van buiten de Hoeksche Waard (tot 5.000 m²) zich op alle bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard vestigen. Hierbij geldt dat bedrijven van -5- buiten de Hoeksche Waard die groter zijn dan 5.000 m² alleen mogen worden gevestigd op Bedrijvenpark Hoeksche Waard. 2.2 Vraag en aanbod Zoals gezegd is in het kader van de herijking van het uitgiftebeleid reeds in 2012 een tweetal analyses uitgevoerd naar de vraag en het aanbod van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard. Deze onderzoeken zijn gebaseerd op kwantitatieve ramingen, die de afgelopen jaren vaak rooskleurig en optimistisch waren ten opzichte van de werkelijke uitgifte. Daarom zijn de ramingen van de bovenregionale vraag – in gezamenlijk overleg met de provincie ZuidHolland – gekwalificeerd, waarna een match is gemaakt met het kwalitatieve aanbod van de Hoeksche Waardse bedrijventerreinen (zie bijlage 9 en 10). Ten aanzien van de autonome vraag uit de Hoeksche Waard is al eerder een onderzoek uitgevoerd naar de kwalitatieve vraag onder Hoeksche Waardse ondernemers (zie bijlage 11) Vraag In de reeds uitgevoerde deskresearch naar de vraag van bedrijventerreinen is geput uit verschillende studies en rapporten, teneinde de maximale potentiële vraag naar bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard in kwantitatieve zin in beeld te brengen. Vanuit de deskresearch naar de marktvraag kunnen we concluderen dat er bij een onbeperkte facilitering van de huidige vraag er op basis van het onderzoek maximaal ongeveer 121 hectare bedrijventerreinen tot 2030 uitgegeven kan worden. Kijkend naar de autonome vraag naar bedrijvigheid uit de Hoeksche Waard is er slechts ruimte voor maximaal 40 hectare bedrijventerreinen tot 2030. Tussen de 40 hectare en 121 hectare zit een scala van keuzes over wat we wel en niet in de Hoeksche Waard willen faciliteren. Deze keuzes betreffen de openstelling voor bedrijvigheid van buiten de regio, de inzet op natte bedrijvigheid en de toelating van HMC-bedrijvigheid in de Hoeksche Waard. In onderstaande overzichtstabel is een samenvatting weergegeven van de verschillende behoeftecijfers tot 2030, die in de bijgevoegde analyse (bijlage 2) op de verschillende onderdelen verder is uitgewerkt. Tabel 2.1: Behoeftecijfers bedrijventerreinen < 2030 logistiek Uitbreidingsvraag Hoeksche Waard tot 20 2030 Vervangingsvraag Hoeksche Waard 6 Totaal vraag vanuit Hoeksche Waard 26 Waarvan nat 7 Waarvan droog 19 Totaal vraag van buiten de regio Waarvan natte bedrijvigheid Waarvan droge bedrijvigheid 64 16 48 Industrie 8 Totaal 30 3 11 8 3 10 40 15 22 20 15 5 85 31 53 Totaal vraag 90 31 Bron: Ecorys, provincie Zuid-Holland (NB Deze cijfers geven bandbreedtes weer.) 121 Ten aanzien van de cijfers in de tabel dient opgemerkt te worden dat de cijfers uit de verschillende tabellen niet altijd matchen, omdat ze bandbreedtes weergeven. Ten eerste komt dit omdat verschillende rapporten vaak net een paar hectares meer of minder per sector laten zien. Ten tweede komt het doordat de totale uitbreidingsbehoefte vaak een -6- optelsom is van de sectoren logistiek en industrie waarbij dan in de optelsom een paar hectares van andere sectoren is meegenomen terwijl ze niet afzonderlijk zijn gemeld. Aanbod Met behulp van beschikbare gegevens van de gemeenten en de provincie is zoals gezegd het aanbod van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard reeds in kaart gebracht. In deze analyse is zowel het aanbod van ‘harde’ als ‘zachte’ plannen inzichtelijk gemaakt. ‘Hard’ wil zeggen dat er een onherroepelijk bestemmingsplan voor van kracht is. ‘Zachte plannen’ bevinden zich in een voorstadium daarvan; het gaat om reserveringen van locaties die voor bedrijventerreinontwikkeling zijn opgenomen in bijvoorbeeld structuurvisies of sectorale analyses. De Hoeksche Waard heeft een totaal aanbod van 177 hectaren bedrijventerreinen. Hiervan heeft 119 hectaren een bedrijvenbestemming, waarvan circa 45 hectaren terstond uitgeefbaar is. Het zachte aanbod betreft circa 58 hectaren. In kwalitatief opzicht is dat aanbod van bedrijventerreinen vrij homogeen. Het bestaat voornamelijk uit bedrijventerreinen met een ‘droog + gemengd’ karakter met een milieucategorie 3 of 4. Alleen het voormalig buitendijkse gelegen suikerfabriekterrein kent een milieucategorie 5 met een ontsluiting op de Oude Maas. Grote kavels zijn alleen beschikbaar op het bedrijvenpark Hoeksche Waard. Kwalitatieve analyse bovenregionale vraag en aanbod Hoeksche Waard Op basis van het huidige en toekomstige DNA van de Hoeksche Waard (inclusief de plannen voor het bedrijvenpark en het suikerfabriekterrein) zijn enkele hoofdcategorieën van doelgroepen interessant voor een vestiging op regionale terreinen. Dit gaat om: Logistiek (regionale, maar ook nationale- en agrologistiek, via de weg, maar ook het water) (Groot)Handel (diverse deelmarkten, met name foodgerelateerd) ‘Productie’ voor zover aansluitend op de agro en/of de haven Enkele segmenten uit de maritieme sector (maintenance en services t.b.v. haven) Binnen deze hoofdcategorieën zijn enkele daadwerkelijk kansrijke segmenten aan te wijzen die aansluiten bij het aanbod van de Hoeksche Waard. Dit gaat overigens niet zo zeer om directe overloop vanuit de regio Rotterdam, maar meer om deelmarkten waarbij bedrijven geïnteresseerd kunnen zijn in de Hoeksche Waard als vestigingslocatie. Uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van sporadische bewegingen (1 of enkele per jaar), omdat er -buiten de logistieke markt, al jaren een belangrijke ruimtevrager- geen echte verplaatsingstrend waarneembaar is. Ook blijkt dat er meer behoefte is aan grootschalige kavels, locaties met milieu- en geluidsruimte en locaties op afzienbare afstand van de haven (bijv. voor technische toeleveranciers). Een confrontatie tussen het kwalitatieve aanbod in de regio Hoeksche Waard en een kwalitatieve invulling van de toekomstige ruimtevraag laat zien dat er vijf terreinen geschikt voor het huisvesten van nieuwe bedrijven van buiten de regio: Bedrijvenpark Hoeksche Waard Suikerfabriekterrein Bedrijventerreinen Reedijk Proeftuin Cromstrijen Stougjesdijk - Oost -7- Het onderzoek laat zien dat de nadruk ligt op het Bedrijvenpark en het suikerfabriekterrein. Uniek aan het suikerfabriekterrein is het feit dat hier natte kavels beschikbaar zijn waardoor het ook andere doelgroepen zal gaan aantrekken in vergelijking met het Bedrijvenpark. Deze terreinen vullen elkaar mooi aan. Reedijk en Proeftuin zullen incidenteel ook de interesse wekken van bedrijven van buiten de regio Hoeksche Waard, maar zullen een bijrol spelen in het opvangen van de eventuele overloop van de Rotterdamse regio. Bedrijventerrein Reedijk is relatief klein qua omvang van nog resterende uitgeefbare kavels, waarbij opgemerkt wordt dat relatief kleine bedrijven ook baat hebben bij een zichtlocatie. De overige lokale bedrijventerreinen die niet zijn opgesomd, zijn geschikt voor de opvang van de autonome vraag. 2.3 Conclusie Geconcludeerd kan worden dat de economie structureel is veranderd en minder kan worden gedacht in termen van ‘aanbod’. Veel meer zou de omslag moeten worden gemaakt naar het faciliteren van de markt; vraaggericht denken. M.a.w.: in plaats te ontwikkelen vanuit het denken in ‘aanbod’ (het wordt toch wel afgenomen) moeten we ontwikkelen afhankelijk van werkelijke ‘vraag’. Hierin ligt ook een kwantitatieve als kwalitatieve mismatch verscholen in de Hoeksche Waard tussen de marktvraag en het aanbod. Het huidige beleid (het aanbod) ging uit van regionale vestiging van lokale bedrijven groter dan 2.000 m², terwijl in het ‘Marktonderzoek vestigingscriteria Ondernemers Hoeksche Waard’ wordt vastgesteld dat ondernemers zich sterk verbonden voelen met de regio, met name met hun huidige locatie. Zij hebben dus grote sociaal- economische binding met het dorp waar zij zijn gevestigd. Het voorgaande betekent dat de lokale vraag niet regionaal, maar juist lokaal moet worden geprogrammeerd bij de dorpen. In het verlengde hiervan schuilt ook de vraag hoe moet worden omgegaan met bedrijvigheid in het buitengebied. Biedt het huidige beleid voldoende toekomstperspectief voor deze bedrijven? Daarnaast is met de herijking van het uitgiftebeleid gekozen om ook bedrijven van buiten de Hoeksche Waard te faciliteren in de Hoeksche Waard. Onbeperkte facilitering betekent voor de Hoeksche Waard een potentiële kwantitatieve vraag van 81 hectare. De kwalitatieve analyse laat zien dat dit beeld genuanceerde ligt en dat er slechts sprake zal zijn van incidentele vestigers, waarbij er tussen regio’s onderling concurrentie is. Op basis van dit gegeven is het niet opportuun om in de programmering uit te gaan van een bovenregionale opvangfunctie. -8- 3. Herijkte bedrijventerreinenstrategie In 2008 heeft de Stec groep een bedrijventerreinenstrategie opgesteld voor de Hoeksche Waard. Zoals reeds omschreven voldoet deze strategie op een aantal punten niet meer aan de veranderende economie en tijd. Op punten zoals de wijze van het accommoderen van bedrijvigheid (ook in het buitengebied), waterontsloten kavels en bedrijven met een hoge milieucategorie zijn signalen aanwezig om de bestaande strategie te heroverwegen. 3.1 Kansrijke sectoren Vanuit de onderzoeken die zijn gedaan in het kader van het uitgiftebeleid blijkt dat er grote kansen liggen voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen op het gebied van natte- en HMC-bedrijvigheid. Daarnaast is er vanuit de sociaaleconomische visie een aantal andere kansrijke sectoren zoals agrobusiness, vrijetijdseconomie en zorgeconomie aangewezen. In deze strategie gaan we in op de kansrijke sectoren die invloed hebben op de bedrijventerreinen. Al in 2008 concludeerde Stec dat er een flinke toename van het vervoer over water zal plaatsvinden. Een deel van deze belangstelling zou neerslaan op de Hoeksche Waard. Eén van de acties van de bedrijventerreinenstrategie uit 2008 was het nader in beeld brengen van de daadwerkelijke behoefte aan watergebonden locaties. In paragraaf 3.1.1 wordt hier nader op ingegaan. Een ander belangrijk thema dat meespeelt in de (kwantitatieve en kwalitatieve) disbalans tussen de vraag en het aanbod, is HMCbedrijvigheid. Naast de juridische aspecten spelen met name belevingsaspecten een belangrijke rol in de discussie rondom HMC. In paragraaf 3.1.2 wordt op beide aspecten nader ingegaan, teneinde onderbouwde keuzes te kunnen maken. 3.1.1 Natte bedrijvigheid In de Nota Regionale bedrijventerreinen Zuid-Holland 2010-2040 concludeert Ecorys dat de verwachte economische groei gepaard zal gaan met behoefte aan specifieke locaties, zoals natte terreinen. De provincie werkt daarom vanuit haar bovenregionale rol aan voldoende groot aanbod van vestigingsmogelijkheden voor specifieke bedrijven op deze locaties. De vraag die zich aldus aandient: kan en, zo ja, wil de Hoeksche Waard deze potenties en kansen ook (actief) faciliteren? Een groot aantal bedrijven dat momenteel in de Hoeksche Waard is gevestigd is gerelateerd aan natte bedrijvigheid. Voorbeelden hiervan zijn Kampers, Euser, Marflex, HKS, Helleman, ect. Dit type bedrijvigheid kent een hoge mate van innovatie en heeft veelal (inter)nationale bekendheid. Ook de werkgelegenheid bij dergelijke bedrijven is hoog. Geschat wordt dat circa 20 – 30 % van de werkgelegenheid -9- in de Hoeksche Waard gerelateerd is aan natte bedrijvigheid. Daarmee is natte bedrijvigheid een belangrijke economische factor in de Hoeksche Waard. Gezien de geografische ligging van de Hoeksche Waard is dat ook niet vreemd. Om de potenties in de sfeer van vervoer over water nader in beeld te brengen is gebruik gemaakt van een tweetal onderzoeken naar natte bedrijvigheid in de Hoeksche Waard die is opgesteld door de Stec Groep en Buck Consultants International. Deze rapporten geven een goed beeld over de sector en de mogelijkheden. Het inzicht in de kwantitatieve vraag naar natte terreinen is reeds inzichtelijk gemaakt en derhalve wordt verwezen naar bijlage 2. Wat zijn natte terreinen? Bedrijven die gebruik maken van natte bedrijventerreinen zijn volgens Stec (2012) grofweg te verdelen in twee groepen: kadegebonden en kadegerelateerde bedrijven. Kadegebonden bedrijven zijn voor het transport afhankelijk van het water. Deze bedrijven liggen direct aan het water en hebben behoefte aan een eigen kavel aan het water. Deze bedrijven worden ook wel ‘eerstelijns watergebonden bedrijven’ genoemd. Kadegerelateerde bedrijven zijn bedrijven die wel gebruik maken van transport over water, maar het transport en de overslag van de goederen overlaten aan derden. Deze bedrijven hebben dus geen behoefte aan een eigen kade en hoeven niet aan het water te liggen. Een vestiging nabij een overslagpunt heeft volgens Stec (2012) zelfs de voorkeur. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat een logistieke dienstverlener de overslagactiviteiten uitvoert en over de daarvoor benodigde infrastructuur beschikt. Deze bedrijven worden ook wel aangeduid als ‘tweede- en derdelijns watergebonden bedrijven’ en zijn qua ruimtebehoefte dus vooral op zoek naar overslaglocaties. Bedrijven die zich vestigen op natte terreinen bevinden zich met name in de logistieke (25%) en industriële (75%) sector. Van de logistieke bedrijven vestigt ongeveer 20% zich in de eerste lijn en 80% zich in de tweede of derde lijn. Zowel het aantal arbeidsplaatsen als het - 10 - ruimtebeslag van de logistieke sector is groot. Voor het aandeel industrie zien we het omgekeerde. Hier vestigt ongeveer 80% zich in de eerste lijn en 20% in de tweede en derde lijn. Grofweg 40% van deze bedrijven vallen in de milieucategorie 4 of hoger. Het type bedrijvigheid is zeer divers en is volgens Buck (2012) onder te verdelen in drie type bedrijven: Bedrijven die facilitair zijn aan de scheepsvaart (scheepswerven en toeleveranciers); Bedrijven die actief zijn in de logistiek en water benutten als transportader (overslagbedrijven en groothandel); Industriële bedrijven (productie- en constructiebedrijven). Modaliteiten De logistieke sector blijft (naar verwachting) een van de sterkst groeiende sectoren de komende decennia. Het gaat hierbij om goederenstromen van A naar B, waarbij deze sector vraagt om een optimale infrastructuur. Volgens Stec ontstaat er een toenemende behoefte aan modaliteiten die nauw op elkaar aansluiten. Kijkend naar de Hoeksche Waard kan worden ingezet op het vervoer over water en de weg. Door de spin off van de Tweede Maasvlakte is de verwachting dat de goederenstromen zullen toenemen en het vervoer via de binnenvaart zal groeien. Het kunnen kiezen tussen modaliteiten is vooral van belang voor bedrijven die op Europese schaal werken. Het is daarbij zoals reeds aangehaald niet perse nodig dat een bedrijventerrein direct aan een waterweg ligt. Een oplossing kan ook zijn te zorgen voor korte, snelle koppelingen over land. In het Marktonderzoek Vestigingscriteria Ondernemers Hoeksche Waard (2013) verwacht Buck dat er als gevolg van de ontwikkelingen op de Tweede Maasvlakte kansen ontstaan voor de regio Hoeksche Waard op het gebeid van: Zakelijke diensten ondersteunend aan het havencomplex die een duidelijke binding hebben met Rotterdam; Als halte in een ‘opstapdienst’; Als opstappunt voor (verwerkte) agroproducten in de regio; Als tussenstop voor producten bestemd voor de regio. Waar liggen de natte terreinen? Op een aantal locaties in de Hoeksche Waard is de ontwikkeling van watergebonden bedrijvigheid mogelijk (zie afbeelding 3.1). Deze locaties bevinden zich in de noordrand van de Hoeksche Waard, namelijk: De Bosschen, Oud-Beijerland; Voormalig Suikerfabriekterrein, Puttershoek; Klein Koninkrijk, `s Gravendeel. Van de drie locaties kent alleen het bedrijventerrein De Bosschen nog geen fysieke laad- en loswal. Het betreft dan ook een potentiële locatie, waar door de gemeente Oud-Beijerland nog nader onderzoek wordt uitgevoerd naar de haalbaarheid van de aanleg van een laad- en loswal. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek zijn de voorlopige prognoses dat het gaat om 5,5 ha. netto uitgeefbaar terrein. Tussen de provincie Zuid-Holland, gemeente Binnenmaas en de regio Hoeksche Waard zijn afspraken gemaakt over de herontwikkeling van het suikerfabriekterrein. Het buitendijkse gebied (13,6 ha.) wordt onder nader overeen te komen voorwaarden wordt ontwikkeld tot een bovenregionaal watergebonden bedrijventerrein, waarbij zoveel mogelijk water op water transport zal plaatsvinden. Buck geeft aan dat een doorlooptijd van de exploitatie tot 2025/2030 realistisch is. Het binnendijkse deel krijgt de bestemming ‘agrarisch’. - 11 - Tot slot is er het terrein Klein Koninkrijk gelegen ten noorden van het bedrijventerrein Mijlpolder. De gemeente Binnenmaas heeft voor het terrein Mijlpolder in 2011 de Toekomstvisie & Uitvoeringsprogramma vastgesteld. In deze visie is een groeimodel opgenomen waar rekening gehouden wordt met de verbinding tussen het bedrijventerrein Mijlpolder en Klein Koninkrijk, waarbij het buitendijkse gedeelte hergestructureerd wordt. Na 2020 zal er mogelijk onderzoek verricht worden naar de verbinding tussen beide terreinen. Vanwege de ligging nabij het maritieme cluster in Dordrecht lijkt een herstructurering kansrijk. Afbeelding 3.1: locaties natte bedrijventerreinen Welke kansen doen zich voor? Kwantitatief gezien is er in de Hoeksche Waard veel meer aanbod dan dat er vraag is. Kwalitatief gezien ligt de zaak genuanceerder, omdat de vraag bestaat uit verschillende segmenten, waaronder natte bedrijvigheid. Niet alle bedrijventerreinen in de regio bedienen deze segmenten, daarom zal er in de programmering niet alleen gekeken moeten worden naar het kwantitatieve verhaal. De kwalitatieve programmering speelt namelijk evenzeer een belangrijke rol. Dat biedt voor de hiervoor genoemde natte bedrijventerreinen kansen, temeer omdat de component natte bedrijvigheid een behoorlijk deel van de verwachte kwantitatieve vraag omvat. In de binnenvaart doet zich in Nederland een aantal ontwikkelingen voor: schaalvergroting en –door de overheid gestimuleerd2 vergroting van hun marktaandeel in de modal split van 2 Vrachtvervoer over water wordt door de overheid gestimuleerd om twee redenen: enerzijds is het energieverbruik van binnenvaart voor het vervoer van een container volgens een ruwe schatting ca. 1/3 van het brandstofverbruik dat nodig is voor vrachtvervoer over de weg. Daarnaast is bij de (voorspoedige) ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte dat het rijkswegennet (en ook het spoor) niet is berekend op de afwikkeling van de groeiende goederenstroom. Uitgangspunt is dat van de aanvoer naar deze nieuwe haven, 40 à 45% van die goederen ook weer over het water verder te vervoeren. - 12 - het goederenvervoer. Enerzijds wordt over een afstand van ca. 35 km een aantal zogenoemde Inland Hubs ontwikkeld. Dit zijn efficiënte overslagplaatsen voor het containervervoer, anderzijds zijn er in West-Nederland door de aanwezigheid van een aantal hoofdtransportassen voor het vervoer over water, ook (nieuwe) kansen voor een fijnmazige binnenhavenstructuur. Bij het laatste gaat het om kleinere insteekhavens c.q. kades alwaar toch handelingen kunnen worden verricht die het vrachtvervoer over water bevorderen. In deze sfeer zijn er ook voor de Hoeksche Waard kansen die (nog beter) benut zouden kunnen worden. Synergie met droge terreinen Zoals eerder is aangehaald omvat de vraag naar natte bedrijventerreinen meer dan alleen een locatie direct aan het water. Bedrijven die zich in de zogenoemde tweede of derdelijn willen vestigen zoeken volgens Stec zelfs meer naar een droog terrein. De mogelijke connectie met een natte ontsluiting is daarin doorslaggevend. Een bepaald percentage van de vraag naar natte bedrijvigheid zal daarom neerslaan op bedrijventerreinen/kavels die gerelateerd zijn aan een kade. Dat betekent dat er mogelijke kansen liggen voor koppelingen tussen: De Bosschen haven en bedrijventerrein De Bosschen, Oud-Beijerland; Suikerfabriekterrein en Regionaal Bedrijventerrein Hoeksche Waard, Binnenmaas; Klein Koninkrijk en bedrijventerrein Mijlpolder, Binnenmaas. Kortom, het zoeken naar synergie tussen verschillende bedrijventerreinen (nat en droog) zorgt voor een betere aansluiting van het aanbod bij de vraag en kan daarmee de economische positionering van de regio Hoeksche Waard versterken. Uit het marktonderzoek van Buck (2014) blijkt dat er vanuit de ondernemer bezien geen voorkeur is voor een droog bedrijventerrein op het binnendijkse gedeelte van het voormalige suikerfabriekterrein of het bedrijvenpark. Conceptuele clustering Bij het zoeken van synergie tussen verschillende type bedrijventerreinen kan ook worden gekeken naar een conceptuele benadering. Van belang hierbij is om uit te gaan van identiteit van de regio en het leggen van relaties met andere economische functies in de regio. Zo heeft Buck (2012) in het haalbaarheidsonderzoek naar het suikerfabriekterrein aanbevolen om de mogelijkheden voor een conceptuele benadering te onderzoeken. Een relatie tussen de geplande glastuinbouw, Bedrijvenpark Hoeksche Waard en het suikerfabriekterrein biedt mogelijkheden voor een conceptuele benadering op het gebied van agroproductie. Een dergelijke benadering versterkt de Hoeksche Waard nadrukkelijk ook in economische zin. Voor de andere twee terreinen (De Bosschen en Klein Koninkrijk) geldt dat in mindere mate. Dit zijn kleinschaligere natte bedrijventerreinen in de nabijheid van reeds bestaande bedrijventerreinen. Het neerzetten van een ‘nieuwe’ conceptuele benadering is in die gevallen ook minder aan de orde. Een ontsluiting via het water zullen voor deze bedrijventerreinen eerder een toegevoegde waarde hebben voor de reeds gevestigde bedrijven en zal bijdrage aan de vestigingsmogelijkheden op het betreffende bedrijventerrein. Hoeksche Waard in breder perspectief Naast het zoeken naar synergie op Hoeksche Waards niveau, zou de blik van de Hoeksche Waard ook breder - 13 - moeten zijn, zodat de economische ontwikkelingen buiten de Hoeksche Waard niet aan de Hoeksche Waard voorbij gaan. De groei van de Nederlandse economie is in grote mate afhankelijk van ontwikkeling op globaal niveau. In Europa is Nederland met zijn transportaderen strategisch gepositioneerd tussen een aantal grote economische landen en verder inzoomend positioneert de Vlaams-Nederlandse Delta zich voor maritieme en logistieke bedrijvigheid. De Hoeksche Waard bevindt zich midden in dit gebied! Inmiddels werken de regio’s Rotterdam, Drechtsteden en West-Brabant in het samenwerkingsverband DelTri-platform samen om de maritieme en logistieke topregio gekoppeld aan het Rotterdamse havencomplex voldoende en de juiste werkruimte te bieden. De Hoeksche Waard ligt geklemd in dit gebied, maar is zelf niet actief betrokken bij het beleid of uitvoering rond deze economische ontwikkelingen. Het gevoerde beleid en het betrekkelijk gereserveerde standpunt van de Hoeksche Waard ten opzichte van bedrijvigheid buiten de Hoeksche Waard heeft daar in grote mate aan bijgedragen. Nu de Hoeksche Waard haar uitgiftebeleid heeft herijkt zal de streek zich opnieuw op economisch gebied kunnen/moeten positioneren en profileren. Dat geldt niet allen van de economische profilering ten opzichte van de maritieme sector, maar voor de economische profilering van de Hoeksche Waard als geheel. Strategieën: De Hoeksche Waard ontwikkelt/faciliteert en benut ruimte voor natte bedrijvigheid. De Hoeksche Waard zet in op synergie tussen natte- en droge bedrijventerreinen. De Hoeksche Waard zet in op een goede economische positionering en profilering van de regio, passend bij de identiteit van de regio. 3.1.2 HMC bedrijvigheid In de Regionale kantoren- en bedrijventerreinenstrategie Hoeksche Waard uit 2008 is geen extra ruimte geboden aan milieuhinderlijke bedrijven (bedrijven vanaf milieucategorie 4 en hoger). Zodoende is er in de huidige bestemmingsplannen in de Hoeksche Waard beperkt ruimte voor dit soort bedrijvigheid, terwijl een groot gedeelte van de vraag bestaat uit dergelijke bedrijvigheid. Daarnaast is de beeldvorming over HMC-bedrijven vaak negatief. Die negatieve beeldvorming wordt gevoed door de ruimtelijke verschijningsvorm die automatisch aan HMC-bedrijven wordt gekoppeld en daarnaast de risico’s die worden opgesomd als over HMC wordt gesproken. In dat licht heeft onderzoeksbureau BRO een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van HMC in de Hoeksche Waard. In het onderzoek (zie bijlage 6) wordt ingegaan op de aspecten van HMC, de juridische ruimte, de belevingsaspecten van HMC-bedrijvigheid en de wijze waarop hier gestuurd kan worden. In navolging hierop worden deze punten onderstaand nader toegelicht. Allereerst wordt opgemerkt dat HMC-bedrijven in het licht van economische betekenis zeer waardevol zijn. De bedrijven bevinden zich vaak aan het begin van de keten binnen de maakindustrie en zorgen daarmee voor een forse spin-off naar aanverwante bedrijven en diensten. FrieslandCampina (4.2), Visser Group (4.1), Sneep (4.1/4.2) en Tiofarma (5.1) zijn hiervan enkele (niet limitatieve) voorbeelden uit de Hoeksche Waard. - 14 - Belevingswaarde HMC-bedrijven Het beeld dat HMC-bedrijven vies en lelijk zijn ten opzichte van reguliere bedrijven is niet terecht. HMC bedrijven kunnen qua uitstraling een visitekaartje voor een bedrijventerrein of gemeente zijn. Tegelijk zijn er vele voorbeelden van reguliere / niet HMC-bedrijven die zorgen voor een matige uitstraling. Op de afbeelding hiernaast is een voorbeeld gegeven van een HMC-bedrijf (Visser Group) en een niet HMC- bedrijf. Uit deze afbeeldingen kan worden afgeleid dat er grote verschillen bestaan tussen de uitstraling van bedrijven. Niet per definitie is er sprake van een verband tussen de kwaliteit van de uitstraling en het type bedrijf (wel of geen HMC). Dit betekent dat niet de milieucategorisering leidend is bij de uitstraling van bedrijven. En dat op basis van voldoende aandacht en sturing op de uitstraling van bedrijven er geen verschil tussen HMC-bedrijven en andere soorten bedrijven hoeft te zijn. Juridisch planologische ruimte voor HMC-bedrijven In het onderzoek heeft BRO op basis van de inwaartse en uitwaartse zonering de ruimte voor HMC in beeld gebracht. Hierbij zijn de richtafstanden uit het groene boekje van de VNG aangehouden. Op basis van de huidige situatie is er 46 ha. (bruto) aan ruimte voor HMC beschikbaar op de betreffende terreinen (met vrijstellingsbevoegdheid). Deze ruimte is volledig toe te rekenen aan categorie 4.1. De potentiële maximaal beschikbare ruimte op basis van de milieuzonering bedraagt 228 ha, met name in de categorieën 4.1, 4.2 en 5.1. Dat betekent dat 182 ha aan extra ruimte beschikbaar is te maken, indien op alle terreinen de maximale milieuzonering wordt toegepast. In alle bestemmingsplannen kan door middel van een afwijkingsbevoegdheid van B&W een milieucategorie hoger worden. Dit betekent dat gebieden waar nu maximaal categorie 3.2 mogelijk is, via afwijking categorie 4.1 mogelijk kan worden gemaakt. In deze gevallen is er volgens de VNG-zonering sprake van een 4.1 bedrijf, maar wijzen de specifieke milieuomstandigheden (richtafstanden geur, geluid, stof e.d.) van het bedrijf uit dat de afstanden binnen de categorie 3.2 passen. Daarbij dient nadrukkelijk aangetekend te worden dat aan de mogelijkheid van afwijking geen rechten kunnen worden ontleend en het zeker niet per definitie zo is dat de genoemde ruimte beschikbaar zal komen voor HMC. - 15 - Sturen op uitstraling Uit het onderzoek van BRO blijkt dat het feit of een bedrijf als HMC wordt aangemerkt niet leidend is voor de ruimtelijke verschijningsvorm. Uitgangspunt is de mate waarin de inpassing en uitstraling van bedrijven in een bepaald gebied als belangrijk worden ervaren. Daarin kunnen op ruimtelijke aspecten voor HMC-bedrijven exact dezelfde standaarden worden aangehouden als voor niet HMCbedrijven. Uit het onderzoek blijkt dat de uitstraling van bedrijven van diverse aspecten afhankelijk is en dat het verschillend kan worden ingevuld. Met name de randen van de bedrijventerreinen vragen om bovengemiddelde aandacht en kwaliteit ten aanzien van de uitstraling. Het algemeen beeld is dat aan de binnenkanten van de terreinen, die niet zichtbaar zijn vanaf de aanrijroutes genoegen genomen kan worden met een minder hoog niveau van uitstraling. De voorbeelden op deze pagina laten zien dat met het stellen van de juiste randvoorwaarden ook de uitstraling van HMC bedrijven op het door de gemeente geambieerde niveau kan worden bereikt. Hoe regie houden? Sturing op ruimtelijke ontwikkeling van bedrijfsvestigingen vindt plaats via verschillende sporen. Elk spoor heeft daarbij zijn eigen mogelijkheden, maar ook zijn eigen beperkingen. Het is daarom van belang voor de verschillende sturingswensen steeds de juiste instrumenten in te zetten. Een gemeente kan daarbij publiek- en privaatrechtelijke sturing geven, waarbij de volgende sturingsinstrumenten mogelijk zijn: Bestemmingsplan; Omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan; Exploitatieplan; Structuurvisie; Welstand/beeldkwaliteitsplan; Anterieure overeenkomst (privaatrechtelijk). De inzetbaarheid van de instrumenten hangt af van de fysieke, privaat- en publiekrechtelijke situatie op de locatie. Bij een bestemd maar nog niet uitgegeven terrein kan een bouwaanvraag binnen de geldende regels passen. In dat geval kan via het uitgifteprotocol en welstand regie worden gevoerd. Indien de gronden in gemeentelijk eigendom zijn, is tevens sturing via de gronduitgifte mogelijk. Als er sprake is van een afwijking dan kan tevens via een anterieure overeenkomst of een afwijkingsbesluit regie worden gevoerd. Wanneer een nieuw terrein zich in de planologische voorbereidingsfase bevindt, kan bij de uitgifte op dezelfde wijze regie worden gevoerd. Aanvullend kunnen in de voorbereidingsfase met behulp van stedenbouwkundige- en bestemmingsplannen kaders worden gesteld op gebieds- en gebouwniveau. Deze situatie doet zich vooralsnog niet voor in de Hoeksche Waard. Voor bestaande terreinen kan welstand regie voeren indien de bouwaanvraag binnen de vigerende bestemmingsplan en welstandsnotaregels past. Indien er sprake is van afwijking van het bestemmingsplan, dan kunnen via een anterieure overeenkomst of een afwijkingsbesluit nadere eisen worden gesteld. - 16 - Conclusie In de bedrijventerreinenstrategie uit 2008 was gekozen om geen bedrijven in de hogere milieucategorie toe te laten. Ten grondslag hieraan lag de vooronderstelling dat de uitstraling van HMC-Bedrijven een negatief effect heeft op het karakter van het landschap. Uit het HMC-onderzoek van BRO blijkt het feit of een bedrijf als HMC wordt aangemerkt niet leidend is voor de ruimtelijke verschijningsvorm. Dit betekent dat niet de milieucategorisering leidend is bij de uitstraling van bedrijven en dat op basis van voldoende aandacht en sturing op de uitstraling van bedrijven er geen verschil tussen HMC-bedrijven en andere soorten bedrijven hoeft te zijn. Daarin kunnen op ruimtelijke aspecten voor HMC-bedrijven exact dezelfde standaarden worden aangehouden als voor niet HMC-bedrijven. Ook het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard ondersteunt de conclusies uit het rapport van BRO dat de milieucategorie niet beeldbepalend is. Zij ondersteunt daarbij ook de aanbevelingen uit het HMC-onderzoek. De resultaten van het onderzoeksrapport kunnen volgens hen daarbij worden ingezet voor de erfinrichting en architectonische uitstraling, waarbij de aanbeveling is om de concrete planontwikkeling van een initiatiefnemer te visualiseren op niveau van het landschap. Uit het HMC-onderzoek blijkt dat de uitstraling van bedrijven van diverse aspecten afhankelijk is en dat het verschillend kan worden ingevuld. Met name de randen van de bedrijventerreinen vragen om bovengemiddelde aandacht en kwaliteit ten aanzien van de uitstraling. Door middel van verschillende instrumentarium kan hier vanuit de overheid op worden gestuurd. Binnen de meeste bestaande bestemmingsplannen is slechts beperkt ruimte voor HMCBedrijvigheid (maximaal 4.2). De bedrijventerreinenstrategie wil de vijf gemeenten van de Hoeksche Waard ruimte geven om HMC-bedrijvigheid een plek te geven op hun bedrijventerreinen om de lokale en regionale economie te versterken. In de gemeente OudBeijerland wordt reeds conform de provinciale verordening gekozen voor een inwaartse zonering, die de hoogste milieucategorie toelaat. In de andere bestemmingsplannen van de overige gemeenten is hier nog niet voor gekozen. De bedrijventerreinenstrategie beveelt die gemeenten aan de uitkomsten van het HMC-onderzoek bij de herziening van de bestemmingsplannen te gebruiken, dan wel bij individuele verzoeken. Strategie: De Hoeksche Waard heeft de ambitie om in te zetten op een maximale vraaggerichte inspanning om de lokale en regionale economie te versterken. Hierbij krijgen de gemeenten de ruimte HMC-bedrijvigheid te faciliteren conform de regels van de provinciale verordening inzake een inwaartse zonering. De uitwerking van dit voornemen in bestemmingsplannen blijft een lokale bevoegdheid van gemeenten. - 17 - 3.2 Herstructurering Reeds in 2008 zette de Hoeksche Waard al in op herstructurering van bestaande en verouderde terreinen. Deze strategie wordt met deze herijking niet gewijzigd. Wel heeft er in de periode na 2008 op een aantal terreinen herstructurering of revitalisatie plaatsgevonden en is er een aantal nieuwe terreinen opgevoerd voor herstructurering of revitalisatie. De herstructureringsopgave is daarom in tabel 3.2 geactualiseerd. Ook zullen sommige bedrijventerreinen vanaf de komende periode tot en met 2030 worden gesaneerd en getransformeerd naar een andere bestemming. Vanuit de Structuurvisie Hoeksche Waard (2009) was het streven dat bij transformatie door intensivering van het ruimtegebruik netto geen areaal bedrijventerrein verloren te laten gaan. Gezien de huidige conjunctuur en de overprogrammering van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard is de vraag of deze redenatie nog plausibel is. Juist de transformatie van aanbodgericht- naar vraaggericht denken vraagt om een andere aanpak. Om die redenen wordt de netto ruimtewinst niet automatisch als compensatie meegenomen in de programmering van bedrijventerreinen. Tabel 3.2: overzicht herstructurering bedrijventerreinen Hoeksche Waard Dorp `s Gravendeel Oud-Beijerland Oud-Beijerland Oud-Beijerland Heinenoord Numansdorp Klaaswaal Piershil Zuid-Beijerland Nieuw-Beijerland Strijen Heinenoord Terrein Mijlpolder Koni terrein Spuidijk De Bosschen Boonsweg fase II Middelsluis Industrieweg Kade Bedrijventerrein Bedrijventerrein Bedrijventerrein Reedijk Soort aanpak Revitaliseren Sloop/nieuwbouw Transformatie Herstructurering Revitaliseren Revitaliseren Revitaliseren Transformatie Revitaliseren / transformatie Revitaliseren / herstructureren Herstructurering Herstructurering Planvorming Uitvoering loopt < 2020 < 2020 2013/2014 < 2020 Lage prio. gem. Lage prio. gem. < 2020 < 2020 2013/2014 = gereed < 2020 Hectare 36,9 15,6 (ged) 1.5 74,1 (ged) 22,8 6 2,5 3,2 7,4 5,7 23,7 7,9 Bron: gemeenten Hoeksche Waard Vorenstaande tabel toont dat er voor 4 van de 5 gemeenten sprake is van aanzienlijke herstructureringsopgaven. Alleen gemeente Strijen verkeert door de recente revitalisering van Oud-Bonaventura in een stadium dat er de eerstkomende jaren geen grote opgaven zijn. Gemeente Binnenmaas is begonnen, en heeft nog stevige opgaven voor de boeg. Voor Cromstrijen, Korendijk en Oud-Beijerland geldt dat de investeringen in fysieke werken nog niet gebeurd zijn, hooguit is het voorbereiden van de plannen ter hand genomen. Met het bij de tijd houden van de bestaande bedrijventerreinen wordt het werkmilieu voor gevestigde bedrijven op niveau gehouden. Tevens wordt voorkomen dat onnodige nieuwe terreinen moeten worden ontwikkeld. Bedrijven zitten immers niet graag op een bedrijventerrein met tekortkomingen. De provincie is een sterk voorstander van herstructurering van bedrijventerreinen en kent daarvoor de zogenoemde SER-ladder. De SER-ladder gaat uit van het volgende: Eerst gebruik maken van de ruimte die nog beschikbaar is voor bedrijventerreinen of die door herstructurering geschikt te maken is; Optimaal gebruik maken van de mogelijkheden tot intensivering en meervoudig ruimtegebruik om de ruimteproductiviteit te verhogen (ruimtewinst); Pas wanneer dit niet mogelijk is over gaan tot de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen, waarbij eerst de harde plannen aan bod komen en daarna pas de zachte plannen. - 18 - De provincie Zuid-Holland heeft dit beleid de afgelopen 12 jaar financieel ondersteund. Daarvan hebben Binnenmaas en Strijen profijt gehad bij de uitvoering (de zogenoemde UHBregeling). Op dit moment ondersteunt de provincie alleen nog de planvorming door 2 keer per jaar een tender daarvoor uit te schrijven. Tenzij de provincie de komende jaren opnieuw bereid is tot de financiële ondersteuning van fysieke werken, staan de gemeenten vooral zelf voor deze aanzienlijke investeringen in het groot onderhoud van het openbaar gebied. Waarbij niet zelden ook nog hogere investeringen vanwege een wateropgave of nadere eisen ten aanzien van de kwaliteit van het rioolstelsel voor het bedrijventerrein als verplichte extra’s tevoorschijn komen. Een en ander vraagt om een actieve personele en financiële planning op de begroting van de gemeenten de komende jaren. 3.3 Bedrijvigheid in het buitengebied In het buitengebied komen naast agrarische bedrijven ook niet-agrarische bedrijven voor. Deze bedrijven hebben vaak geen relatie met het buitengebied en zijn vaak van oudsher aanwezig of zijn door steeds verdere uitbreiding van bedrijfsactiviteiten langzaam ontstaan. Het type bedrijven in het buitengebied is vaak erg divers en kan niet over één kam worden geschoren. Vanuit de huidige regelgeving (provinciaal en gemeentelijk) mogen nietagrarische bedrijven maximaal eenmalig 10% uitbreiden en agrarische aanverwante bedrijven met maximaal 30%. Deze regeling laat weinig ruimte over voor maatwerk bij uitbreidingswensen in het buitengebied. Vanuit de Structuurvisie Hoeksche Waard wordt voornamelijk ingezet op het clusteren van bedrijven uit het buitengebied. Uit recent onderzoek (Agrocluster en eerder glastuinbouw) blijkt echter dat het uitplaatsen van bedrijven niet haalbaar is zonder dat hier financiële compensatie tegenover staat. De grondwaarde van de achterblijvende locatie is daar de belangrijkste oorzaak van en dat maakt dat uitplaatsing van bedrijven in het buitengebied moeilijk van de grond komt. Daarnaast is uit marktonderzoek (uitgiftebeleid) gebleken dat lokale bedrijven (ook in het buitengebied) een grote sociaal- economische vervlechting hebben met het dorp waar zij zijn gevestigd. De voorgaande redenen pleiten ervoor om de strategie t.a.v. bedrijven in het buitengebied te heroverwegen. Al eerder pleitte de Hoeksche Waard bij de provincie voor maatwerk (op lokaal niveau) voor bedrijfsuitbreiding in het buitengebied. Immers, het buitengebied wordt al decennia lang gekenmerkt door dynamische ontwikkelingen en zal dat de komende decennia ook blijven doen. Waar het om draait is dat ontwikkelingen onder voorwaarde van een zorgvuldig en gebiedsgerichte aanpak plaatsvinden, waarbij gestuurd wordt op het behoud van de economische dynamiek in het buitengebied en een goede landschappelijke inpassing. Een dergelijke aanpak kan juist leiden tot een kwaliteitsversterking op het perceel èn op hoger landschappelijk niveau, waardoor wordt bijgedragen aan het behoud en versterking van de kernkwaliteiten van de Hoeksche Waard! Ook het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard ziet dat schaalvergroting een gunstig effect kan hebben op natuur- of landschapsontwikkeling. De Structuurvisie Hoeksche Waard en de Gebiedsprofielen van de provincie kunnen daarbij gebruikt worden ter beoordeling van plannen voor bedrijfsuitbreiding in het buitengebied. In een aantal gevallen kan het ook betekenen dat de aard van het bedrijf verdere uitbreiding in relatie tot de huidige locatie niet toelaat vanwege de bestaande of de te verwachten overlast. In dat kader kan maatwerk ook betekenen dat er alsnog wordt gekozen voor het verplaatsen van bedrijven in het buitengebied naar reguliere bedrijventerreinen. Het is niet de bedoeling dat het buitengebied onnodig hier en daar een bedrijventerreinachtige aanblik krijgt. Daarom is het wenselijk dat starters en jonge expanderende ondernemers op een - 19 - geschikt moment uit het buitengebied (of het dorp/woongebied) naar de voor hen beste locatie, i.c. een bedrijventerrein, verhuizen. Strategie: De Hoeksche Waard zet in op maatwerk voor bedrijfsmatige ontwikkelingen in het buitengebied. Hierbij stuurt zij op het behoud van economische dynamiek in het buitengebied, waarbij ingezet wordt op de kwaliteit van de ontwikkeling in relatie tot de kernkwaliteiten van de Hoeksche Waard. De Hoeksche Waardse gemeenten zijn er alert op dat bedrijven die naar aard en karakter niet geschikt zijn voor het buitengebied, zoveel mogelijk tijdig naar een bedrijventerrein verplaatsen, c.q. worden verplaatst. - 20 - 4. Programmering bedrijventerreinen 2014 - 2030 De vraag- en aanbodnotities (bijlage 2 en 3) hebben laten zien dat de Hoeksche Waard te maken heeft met een overprogrammering van bedrijventerreinen. Daarnaast is er ook in kwalitatieve zin sprake van een mismatch. De Hoeksche Waard zal toe moeten werken naar een realistisch ontwikkelprogramma voor bedrijventerreinen met voldoende gevarieerd aanbod. Zoals reeds eerder gezegd zijn er reeds tussen de provincie Zuid-Holland en de regio Hoeksche Waard afspraken gemaakt over de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard. Deze afspraken dienen als basis voor de programmering. Allereerst wordt een aantal uitgangspunten uiteen gezet voor de programmering. Daarna volgt op basis van de segmentering van de verschillende bedrijventerreinen een onderbouwing van die programmering tot 2030. 4.1 Uitgangspunten Aan de programmering ligt een aantal uitgangspunten ten grondslag, te weten: De ruimtevraag ligt gespreid in de Hoeksche Waard en is daarom ook gespreid verdeeld over de gemeenten in de Hoeksche Waard. Hierbij geldt dat in iedere gemeente voldoende aanbod moet zijn voor het faciliteren van de autonome vraag. Een aantal Hoeksche Waardse bedrijventerreinen is als mogelijke vestigingslocatie in beeld voor bedrijven van buiten de Hoeksche Waard. Dit gaat niet zozeer over directe overloop vanuit omliggende regio’s, maar om sporadische bewegingen; dat wil zeggen een of enkele per jaar (Buck 2014). Derhalve is het niet opportuun om in de programmering rekening te houden met hectares uit omliggende regio’s. Gelet op de bovenstaande punten wordt in de programmering uitgegaan van de autonome vraag (inclusief vervangingsvraag) uit de Hoeksche Waard, waarbij er voldoende kwalitatief aanbod beschikbaar moet zijn. Op basis van de behoefte van de vraag is er een inschatting gemaakt op welke locaties de vraag gaat neerslaan. Hierbij is gekeken naar de ontsluitingsmogelijkheden (water en rijkswegennet), de mogelijkheden die binnen de bestemmingsplannen worden geboden en de mate van bouwrijpheid van het bedrijventerrein. Een transitie van aanbodgericht- naar vraaggericht ontwikkelen van bedrijventerreinen, vraagt om een andere planningssystematiek. Immers, de marktvraag is continu in ontwikkeling en onderhevig aan verschillende factoren zoals demografische ontwikkeling, digitalisering en de conjunctuurschommelingen. Met de huidige planningssystematiek zijn ontwikkelingen vaak (juridisch) in beton gegoten en dat maakt dat ze weinig flexibel zijn om in te spelen op veranderende marktomstandigheden. Veel meer zou de omslag gemaakt moeten worden naar adaptieve planningen, waardoor (snel) geanticipeerd kan worden op een veranderende marktvraag en daardoor schommelingen in de vraag kunnen worden opgevangen. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bedrijventerreinen die reeds in de planning/op de kaart staan of een uit te werken bestemming hebben pas daadwerkelijk in gebruik worden genomen als blijkt dat er voldoende vraag is. Bij een adaptieve planning hoort een periodieke actualisatie, zodat signalen van veranderingen in de marktvraag verwerkt kunnen worden in de planning. Een dergelijke actualisatie vindt plaats op basis van prognoses en een behoefteraming en kent doorgaans een cyclus van 4 jaar. Tot slot is het voordeel van een adaptieve planning dat maatschappelijke risico’s laag zijn doordat geen onjuiste investeringen worden gedaan. - 21 - Naar aanleiding van de bovenstaande uitgangspunten is de programmering voor bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard opgesteld. Een vertaling hiervan is weergegeven in tabel 4.3. Allereerst zal worden ingegaan op de segmentering van bedrijventerreinen. - 22 - 4.2 Segmentering Onderdeel van de programmering is de segmentering van de verschillende terreinen. Immers, de vraag naar natte bedrijvigheid slaat niet neer op een droog terrein dat geen connectie heeft met een nat terrein. Nog logischer is dat bedrijven die vallen in een bepaalde milieucategorie niet geprogrammeerd kunnen worden op een locatie die dat juridisch gezien niet mogelijk maakt. Het kwalitatieve aanbod is dus in grote mate van belang waar de vraag gaat neerslaan. In tabel 4.2 is de segmentering van de verschillende terreinen opgenomen. Tabel 4.2: Segmentering bedrijventerreinen Gemeente Dorp Bedrijventerrein Functie MC Ontsluiting Water/(snel) weg (snel)weg Water/weg Water/weg weg (snel)weg (snel)weg (snel)weg weg Water/weg weg weg weg weg Binnenmaas Heinenoord Bedrijvenpark Hoeksche Waard Regionaal droog gemengd 3.2* Cromstrijen Heinenoord `s-Gravendeel Puttershoek Puttershoek Numansdorp Numansdorp Numansdorp Zuid-Beijerland Oud-Beijerland Reedijk Mijlpolder Suikerfabriekterrein buitendijks Suikerfabriekterrein binnendijks Proeftuin Middelsluis-Noord Oost Afslag A29 nabij Intratuin Bedrijventerrein De Bosschen haven Hoogerwerf-oost Stougjesdijk-oost Bedrijventerrein VI Bedrijventerrein Droog gemengd Droog + nat gemengd Nat Maatbestemming agro Droog gemengd Nog onbekend Nog onbekend Droog gemengd Nat gemengd Droog gemengd Nog onbekend Droog gemengd Nog onbekend 3.2* 3.2* 3.2* 3.2* 3.2* - Korendijk Oud-Beijerland Strijen Strijen Strijen Schaalgrootte bedrijvigheid Middelgroot tot groot 20+40 Klein tot middelgroot Klein tot middelgroot Klein tot groot Klein tot middelgroot Klein tot middelgroot PM Klein tot middelgroot Klein tot middelgroot Klein tot middelgroot Klein tot middelgroot Klein tot middelgroot Klein tot middelgroot 5,4 10,5 13,6 14,4 10 8 PM** 8 5,5 10 25 2,6 4 * met een afwijkingsbevoegdheid voor het college van B&W voor een milieucategorie hoger. ** Dit betreffende terrein is nog niet direct in de planvorming opgenomen, maar de locatie heeft in het kader van het doortrekken van de A4 zuid economische potentie. - 23 - Hectare 4.3 Programmering Tabel 4.3: Programmering bedrijventerreinen Hoeksche Waard Gemeente Dorp Bedrijventerrein Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Aanbod netto ha. 20 + 40 Ontwikkelen Heinenoord Bedrijvenpark Hoeksche Waard Heinenoord Reedijk 5,4 5,4 `s-Gravendeel Puttershoek Puttershoek Numansdorp Numansdorp Numansdorp Zuid-Beijerland Oud-Beijerland Mijlpolder Suikerfabriekterrein buitendijks Suikerfabriekterrein binnendijks Proeftuin Middelsluis-Noord Oost Afslag A29 nabij Intratuin Bedrijventerrein De Bosschen haven Hoogerwerf-oost Stougjesdijk-oost Bedrijventerrein VI Bedrijventerrein Rondweg 10,5 13,6 14,4 10 8 pm 8 5,5 10 25 2,6 4 177 8,3 13,6 Strijen Strijen Totaal Terstond 20 Niet ontwikkelen 40 Visie Jur. Hard 2,2 14,4 10 8 pm 3 5 5,5 10 25 2,6 72,9 54,4 Status 4 49,7 Jur. Hard/ vn. Jur. hard Jur. hard Jur. hard Jur. hard Voornemen Voornemen Voornemen Voornemen Jur. hard Voornemen Jur. hard Voornemen Ca. 45 ha. Bedrijventerreinen met uitgeefbaar terrein in de kolom “ontwikkelen” worden conform de uitgangspunten van afsprakenkader met de provincie ontwikkeld. Bedrijventerreinen met uitgeefbaar terrein in de kolom “niet ontwikkelen” worden niet tot ontwikkeling gebracht conform het gestelde in artikelen 3 en 4 van het afsprakenkader. Bedrijventerreinen met uitgeefbaar terrein in de kolom “visie” zullen, op basis van de huidige marktomstandigheden, naar verwachting niet binnen de periode 2014-2030 worden ontwikkeld, maar wil de regio voor de langere termijn wel in beeld houden. - 24 - 4.4 Onderbouwing programmering Er is voldoende aanbod om de vraag tot 2030 te kunnen accommoderen. We zien hierbij wel dat het aanbod onvoldoende aansluit op de vraag van de markt. Zo zien we dat het aanbod van natte bedrijvigheid op dit moment achterblijft bij de vraag van de markt. Daarnaast hebben niet alle gemeenten in de periode tot 2030 voldoende aanbod om de autonome vraag te kunnen faciliteren. Onderstaand wordt de onderbouwing van de programmering per bedrijventerrein weergegeven. Bedrijvenpark Hoeksche Waard eerste fase, Binnenmaas De eerste fase van het Bedrijvenpark Hoeksche Waard omvat 20 hectare en is deels bouwrijp gemaakt. Het bedrijvenpark Hoeksche Waard heeft een aantal unique selling points ten opzichte van andere bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard, waaronder grootschalige kavels. Op basis daarvan en de rapportage van Buck (2014) is de verwachting dat de eerste fase van het bedrijvenpark in de eerste periode van het tijdvlak 2020 – 2030 is uitgegeven. De grondexploitatie van het bedrijvenpark loopt thans tot 2023. Bedrijvenpark Hoeksche Waard vervolgfase, Binnenmaas Op basis van de marktconsultatie van Buck (2014) is gebleken dat er op dit moment te weinig marktbasis is voor het ontwikkelen van de vervolgfase van het bedrijvenpark. Conform de afspraken met de provincie wordt dit terrein niet ontwikkeld. In 2017 wordt de procedure voor de herziening van het bestemmingsplan conform de wettelijke eisen en de huidige bestemmingsplanvoorwaarden doorlopen, waarna een definitief besluit volgt over de vervolgfasen. De regio onderzoekt samen met de provincie welke vervolgstappen genomen moeten worden om het risico op financiële schade bij een eventuele herbestemming tot agrarisch nihil kan zijn. Ten aanzien van de bestemmingsplanvoorwaarden gaat het om het aantonen van de nut en noodzaak en realisatie van de ontsluiting. Reedijk , Binnenmaas Het bedrijventerrein Reedijk wordt met 5,4 hectaren (netto) uitgebreid, waarmee de herstructurereing op het bestaande bedrijventerrein wordt gefinancierd. Op basis van de huidige gegevens is een groot deel van de uitbreiding uitgegeven. Uit de rapportage van Buck (2014) blijkt dat het terrein een waardevolle aanvulling is voor kleine bedrijven die zich op een zichtlocatie willen vestigen. De verwachting is daarom dat het bedrijventerrein medio 2020 is uitgegeven. Mijlpolder, Binnenmaas In 2013 is het bestemmingsplan Mijlpolder onherroepelijk geworden. Als gevolg hiervan is er 8,3 hectare bedrijventerrein uitgeefbaar geworden. Daarnaast is er aan de westzijde van het gebied nog 2,2 hectare bestemd als uit te werken bestemming. Het bestemmingsplan heeft daarmee een adaptief karakter. De 8,3 hectare betreft een inbreidingslocatie op het middenterrein van Mijlpolder, waar een vrijstellingsbevoegdheid voor de milieucategorie 4.2 verleend kan worden. Het gaat hier om een particulier initiatief. Gelet op de thans gevestigde bedrijven is het aannemelijk dat er zowel lokale bedrijven als bedrijven buiten de Hoeksche Waard zich vestigen op het terrein. Op basis van de huidige behoefteramingen wordt verwacht dat het middenterrein (’s Gravenparck) medio 2020 is uitgegeven. Suikerfabriekterrein buitendijks, Binnenmaas Uit het marktonderzoek van Buck (2014) blijkt dat het buitendijkse (natte) gedeelte van het suikerfabriekterrein (13,6 ha.) een waarde aanvulling is op het bestaande aanbod aan bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard. Bovendien trekt het andere doelgroepen aan. Op - 25 - basis van de gemaakte afspraken tussen de provincie en de Hoeksche Waardse gemeenten wordt dit terrein onder nader overeen te komen voorwaarden wordt ontwikkeld tot een bovenregionaal watergebonden bedrijventerrein. Voorwaarden zijn in ieder geval een goede landschappelijke inpassing, verbetering leefbaarheid Puttershoek (verkleinen huidige geluidscontour) en het waar nodig aanpassen van de bestaande wegenstructuur. Mede gelet op het feit dat water op water transport zoveel mogelijk het uitgangspunt is wordt er geen nieuwe ontsluitingsweg gerealiseerd. De maximale geluidsruimte per m2 bedrijfskavel wordt bepaald conform de resultaten van het partijen bekend zijnde onderzoek van CHRI d.d. 22 april 2014. Dit betekent dat er ruimte is voor bedrijven in de hogere milieucategorieën wat aansluit bij de marktvraag zoals geformuleerd in het bij partijen bekend zijnde onderzoek van Buck d.d. 30 april 2014. Suikerfabriekterrein binnendijks, Binnenmaas Op basis van de marktconsultatie van Buck (2014) is gebleken dat er op dit moment te weinig marktbasis is voor het ontwikkelen van het binnendijkse gedeelte van het suikerfabriekterrein. Bovendien is in de directe nabijheid van dit terrein voldoende bouwrijpe bedrijvenbestemming beschikbaar. Conform de afspraken met de provincie wordt het binnendijkse gebied van het suikerfabriekterrein rond de specialiteitenfabriek niet ontwikkeld en krijgen de gronden een agrarische bestemming. Ook hiervoor geldt dat de regio, gemeente Binnenmaas en de provincie Zuid-Holland zorgvuldig bekijken welke procedure moet worden doorlopen om de financiele risico’s voor eventuele planschade nihil te laten zijn. Proeftuin, Cromstrijen Medio 2012 is het bestemmingsplan Proeftuin onherroepelijk geworden. Anno 2014 is er nog 10,5 hectare uitgeefbaar. Ook dit terrein is een particulier initiatief en kent een vrijstellingsbevoegdheid voor bedrijven in de milieucategorie 4.1. In de periode na de vaststelling van het bestemmingsplan zijn er al verschillende kavels uitgegeven. Gezien de ligging van het terrein nabij de afslag van de A29 is de verwachting dat de kaveluitgifte van het bedrijventerrein in die lijn door zal zetten en dat aldus het terrein medio 2030 is uitgegeven. Middelsluis-Noord oost, Cromstrijen De verwachting is dat er tot 2030 in Cromstrijen voldoende bedrijventerrein aanwezig is om in de behoefte te voorzien. De ontwikkeling van het bedrijventerrein Middelsluis-Noord oost (8 ha.) is gelet op de huidige marktvraag voor 2030 niet noodzakelijk. Locatie afslag A29 Numansdorp De verwachting is dat er tot 2030 in Cromstrijen voldoende bedrijventerrein aanwezig is om in de behoefte te voorzien. De mogelijke aanleg van de A4-zuid kan hier verandering in aanbrengen, waardoor deze locatie vanuit het marktperspectief interessant wordt. Bedrijventerrein Zuid-Beijerland, Korendijk Het bedrijventerrein Zuid-Beijerland is opgebouwd uit een aantal fases van telkens ongeveer 3 hectare. De geplande uitbreiding van het terrein bedraagt tot 2030 8 hectare en bevindt zich aan de noordzijde van het bestaande bedrijventerrein. Op dit moment heeft Korendijk geen uitgeefbaar terrein meer voorhanden. Gelet op de thans gevestigde bedrijven is het aannemelijk dat er op dit terrein voornamelijk lokale bedrijven zich zullen vestigen. Tot 2030 wordt er ongeveer 3 hectare ontwikkeld. Voor de overige 5 hectare wordt er tot 2030 geen marktvraag verwacht. Deze hectare blijven daarom adaptief voor de periode na 2030. - 26 - De Bosschen Haven, Oud-Beijerland De gemeente Oud-Beijerland voert in 2013 een haalbaarheidsonderzoek uit naar de ontwikkeling van 5,5 hectare natte bedrijvigheid. Gelet op de vraag naar ruimte voor natte bedrijvigheid zou een dergelijke ontwikkeling een meerwaarde zijn voor de economische profilering van de Hoeksche Waard, en Oud-Beijerland in het bijzonder. Gelet op het feit dat het voorgenoemde terrein op dit moment niet de bestemming bedrijventerrein heeft en er nog verschillende onderzoeken moeten plaatsvinden, is er nog geen duidelijkheid over de ontwikkeling van deze locatie. Hoogerwerf, Oud-Beijerland Het bedrijventerrein de Hoogerwerf bestaat uit een aantal fases. Op het huidige terrein is thans nog 1,9 hectare beschikbaar. De vervolgfase van het terrein bedraagt 8 hectare en bevindt zich aan de oostzijde van het bestaande bedrijventerrein. Met de ontwikkeling van het bedrijventerrein Hoogerwerf voorziet Oud-Beijerland in de lokale vraag naar bedrijfskavels. Stougjesdijk-oost, Oud-Beijerland De verwachting is dat er tot 2030 in Oud-Beijerland voldoende bedrijventerrein aanwezig is om in de behoefte te voorzien. De ontwikkeling van het bedrijventerrein Stougjesdijk-oost is gelet op de huidige marktvraag voor 2030 niet noodzakelijk. Bedrijventerrein VI, Strijen Het bedrijventerrein in Strijen is opgebouwd uit een aantal fases. De laatste fase bevindt zich op te midden van het bedrijventerrein in Strijen. Anno 2014 is er nog 2,6 hectare uitgeefbaar. Gelet op de thans gevestigde bedrijven is het aannemelijk dat er op dit terrein voornamelijk lokale bedrijven zich zullen vestigen. Tot 2030 is het aanbod voldoende om aan de huidige marktvraag van te voldoen. Bedrijventerrein Randweg, Strijen Tot 2030 is het aannemelijk dat er in Strijen voldoende bedrijventerrein aanwezig is om in de behoefte te voorzien. De ontwikkeling van het bedrijventerrein Randweg (4 ha.) is gelet op de vraag voor 2030 niet noodzakelijk. Voor de periode daarna zal de dan op te stellen vraagen aanbodanalyse en de stand van zaken ten aanzien van het Bedrijventerrein VI uit moeten wijzen of de ontwikkeling noodzakelijk is. 4.5 Actualisatie programmering In de voorgaande decennia werden bedrijventerreinen vanuit het aanbod denken ontwikkeld, waarbij de vraag het aanbod volgde. Vanuit die tijdsgeest bezien was die gedachte logisch en goed te onderbouwen. Sinds de financiële crisis medio 2008 is gebleken dat die planningssystematiek nu niet meer werkt. De planning van ruimtelijke projecten vraagt veel meer om een vraaggerichte aanpak, waarbij we moeten ontwikkelen of faciliteren afhankelijk van de werkelijke vraag. Hoe de economie zich de komende jaren gaat ontwikkelen en welke gevolgen dat heeft voor de vraag naar bedrijventerreinen is vooralsnog niet met zekerheid vast te stellen. Wel is het aannemelijk dat we rekening moeten houden met een periode van lagere groei, met navenant lagere gronduitgifte. Uit de marktverkenning van Buck (2014) komt naar voren dat de huidige marktvraag naar nieuwe bedrijventerreinen achterblijft bij de eerdere verwachtingen. Op basis daarvan is er met de provincie een aantal afspraken gemaakt om het overaanbod terug te brengen en een aantal harde bedrijventerreinen te schrappen. In 2017 wordt daarom de procedure voor de herziening van het bestemmingsplan voor de vervolgfase van het bedrijvenpark conform de - 27 - wettelijke en huidige bestemmingsplanvoorwaarden doorlopen. Het gaat hierbij om het aantonen van de nut en noodzaak en realisatie van de ontsluiting. Op basis van een actuele ruimtebehoefteprognose kan in 2017 de nut en noodzaak vanuit het marktperspectief worden aangetoond. Eveneens kan deze prognose gebruikt worden voor een actualisatie van de bedrijventerreinenprogrammering. Ter voorbereiding op het besluit rondom het bestemmen van het bedrijvenpark naar de bestemming agrarisch wordt met de provincie onderzocht op welke wijze dit kan plaatsvinden, zodat de financiële risico’s nihil zijn. Strategieën: De Hoeksche Waard zet in op een maximale vraaggerichte inspanning om de lokale en regionale economie te versterken. De Hoeksche Waard brengt hiervoor de vraag naar en het aanbod van bedrijventerreinen in kwalitatieve en kwantitatieve zin, conform de afspraken met de provincie, in overeenstemming. Medio 2018 wordt er op basis van een actuele ruimtebehoefteprognose, die in 2017 wordt uitgevoerd, een besluit genomen over de dan te ontwikkelen bedrijventerreinen, of zover eerder dan noodzakelijk wordt geacht. - 28 - 5. Conclusies & uitvoering In dit hoofdstuk worden kort de reeds gemaakte conclusies uit het rapport weergegeven. Vervolgens wordt er ingegaan op de benodigde acties die ten grondslag liggen aan de uitvoering van deze strategie. 5.1 Conclusie Uit de kwantitatieve vraaganalyse blijkt dat er tot 2030 vraag is naar maximaal 121 hectare bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard, waarvan 40 ha. autonome vraag. De overige 81 hectare is afkomstig van buiten de Hoeksche waard. De kwalitatieve analyse laat zien dat dit beeld genuanceerde ligt en dat er slechts sprake zal zijn van incidentele vestigers, waarbij er tussen regio’s onderling concurrentie is. Op basis van deze gegeven is het niet opportuun om in de programmering uit te gaan van een bovenregionale opvangfunctie. Het huidige aanbod is 177 hectare en betreft zowel harde als zachte plannen. We zien hierbij dat het huidige aanbod voornamelijk tot stand is gekomen vanuit de aanbodgestuurde planning en ontwikkeling. Voor de Hoeksche Waard geldt dat toekomstige ontwikkelingen veel meer vanuit het vraaggericht denken tot stand moeten gaan komen. Dat vergt een omslag in denken, waarbij bedrijventerreinen ontwikkeld moeten worden vanuit de werkelijke kwantitatieve- en kwalitatieve vraag. Inzet daarbij is ook om hiermee de plaatselijke en regionale economie te versterken en de ontwikkeling van nieuwe/extra werkgelegenheid in de Hoeksche Waard te bevorderen (en ook nog de bestaande werkgelegenheid zoveel mogelijk te behouden). Op dit moment bestaat de kwantitatieve vraag voor een groot gedeelte uit de vraag naar natte bedrijvigheid. Gezien de ligging van de Hoeksche Waard in een waterrijk gebied met de Rotterdamse haven om de hoek is dat ook helemaal niet vreemd. Deze vraag slaat niet alleen neer op bedrijventerreinen met een laad- en loswal aan water, maar zal ook voor een deel neerslaan op de omliggende droge bedrijventerreinen. Dit zijn de zogeheten kadegerelateerde bedrijven die voornamelijk uit logistieke bedrijven bestaan. De ontwikkeling van natte bedrijventerreinen in de noordrand van de Hoeksche Waard sluit daarbij aan bij de vraag van de markt. De economische profilering van de Hoeksche Waard wordt daarmee vergroot. Dit zal echter niet vanzelf gaan. Het tot op heden gevoerde beleid heeft de Hoeksche Waard de afgelopen jaren met veel succes ingezet en is ook ingebed in bovenregionale beleidprogramma’s. De inbedding van deze herziene strategie vergt in de bovenregionale beleidsprogramma’s vergt dan ook de nodige inzet op het gebied van marketing en promotie van de regio. Om hier concrete handen en voeten aan te geven is een vervolgactie rondom dit thema opgenomen. Op basis van de vraaganalyse is ook bekend dat een groot deel van de vraag bestaat uit bedrijvigheid in de hogere milieucategorie. Uit het onderzoek blijkt dat het feit of een bedrijf als HMC wordt aangemerkt niet leidend is voor de ruimtelijke verschijningsvorm. Daarom krijgen de gemeenten de ruimte HMC-bedrijvigheid te faciliteren conform de regels van de provinciale verordening inzake een inwaartse zonering. Ook het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard ondersteunt de conclusie en aanbevelingen uit het HMC-onderzoek. De uitwerking van dit voornemen in bestemmingsplannen blijft een lokale bevoegdheid van gemeenten. Een ander knelpunt wordt ervaren bij bedrijfsmatige ontwikkelingen in het buitengebied. De huidige ruimtelijke sturing vindt plaatst op basis van kwantitatieve uitgangspunten en sluit vaak slecht aan bij concrete initiatieven. Op dat punt wordt meer ingezet op maatwerk voor bedrijfsmatige ontwikkelingen in het buitengebied. Hierbij wordt gestuurd op het behoud - 29 - van economische dynamiek in het buitengebied, waarbij ingezet wordt op de kwaliteit van de ontwikkeling in relatie tot de kwaliteiten van het landschap. De Hoeksche Waard pleitte al eerder bij de provincie voor het volgen van deze lijn, die nu ook door hen wordt overgenomen. Als zich kansen voordoen om bedrijven in het buitengebied (of dorps- of woongebied) die naar hun verschijningsvorm en functioneren beter thuishoren op een bedrijventerrein, zullen gemeenten hun uitplaatsing evenzeer actief bevorderen. Op basis van de vraag- aanbodconfrontatie zien we dat er onvoldoende vraag is om al het aanbod tot ontwikkeling te brengen. Volledige ontwikkeling van het aanbod zou daarnaast onnodige onderlinge concurrentie opleveren tussen de bedrijventerreinen en daarmee onnodige maatschappelijke risico’s met zich meebrengen. De gemeenten en de provincie hebben daarom voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard een aantal afspraken gemaakt. In dat kader is er een programmering gemaakt voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen tot 2030, namelijk: Ontwikkelen* Gemeente Bedrijfsterrein Aanbod netto Binnenmaas Bedrijvenpark Hoeksche Waard 1ste fase 20 Bedrijvenpark Hoeksche Waard 2de en 3de fase 40 Reedijk Cromstrijen 5,4 5,4 10,5 8,3 Suikerfabriekterrein buitendijks 13,6 13,6 Suikerfabriekterrein binnendijks 14,4 10 Nabij afslag A29 Korendijk OudBeijerland Strijen 2,2 14,4 8 Proeftuin 8 10 PM Bedrijventerrein Zuid-Beijerland 8 De Bosschen haven 5,5 De Hoogerwerf 10 Stougjesdijk-Oost 25 Bedrijventerrein VI 2,6 Bedrijventerrein Randweg PM 3 5 5,5 10 25 2,6 4 Totaal 177 4 72,9 Medio 2018 wordt deze programmering geëvalueerd en geactualiseerd op basis van een ruimtebehoefteprognose, die in 2017 wordt uitgevoerd. 5.2 Uitvoering Onderstaand worden de acties die voortvloeien uit deze bedrijventerreinenstrategie puntsgewijs uiteengezet. Actie 1: Monitoring uitgiftecijfers Inhoud Het jaarlijks monitoren van de uitgiftecijfers in de Hoeksche Waard, met als doel inzicht te krijgen in de stand van zaken ten aanzien van het aanbod van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard. Resultaat Een overzicht van uitgegeven bedrijfskavels en het resterende aanbod van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard, zodat dit als input gebruik kan worden bij de evaluatie en actualisatie van de bedrijventerreinenstrategie (actie 2). Initiatiefnemer - Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard - 30 - Visie 40 Mijlpolder Middelsluis-noord Oost Niet ontwikkelen 20 54,4 49,7 Betrokken partijen Start en doorlooptijd Relatie met andere activiteiten Kosten - Gemeenten - Programmamanager REO Zuid-Holland Zuid - jaarlijkse (najaar) actualisatie van de uitgiftecijfers en aanbod van bedrijventerreinen in de Hoeksche Waard. - Sociaal economische visie - Ureninzet van de beleidsmedewerkers economische zaken van de gemeenten (4 uur) en de programmamanager Economie van SOHW. Actie 2: Evaluatie en actualisatie bedrijventerreinenstrategie Inhoud Het evalueren en actualiseren van de bedrijventerreinenstrategie uit 2014 met als doel het behouden en versterken van de economische aantrekkelijkheid van de Hoeksche Waard. Resultaat - Evaluatie van de bedrijventerreinenstrategie uit 2014 - Opstellen van een ruimtebehoefteprognose voor bedrijventerreinen. - Programmering van bedrijventerreinen Initiatiefnemer - Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard Betrokken partijen Start en doorlooptijd Relatie met andere activiteiten Kosten - Gemeenten - Ondernemersvereniging Hoeksche Waard - Programmamanager REO Zuid-Holland Zuid - Eventueel andere maatschappelijke partners - Grondeigenaren van bedrijventerreinen - start 2017, zodat in 2018 besluitvorming kan plaatsvinden, of zover eerder noodzakelijk blijkt. - Sociaal economische visie - € 35.000,- t.b.v. de nodige onderzoeken - Ureninzet van de beleidsmedewerkers economische zaken van de gemeenten (100 uur) en de programmamanager Economie van SOHW. Actie 3: planschade scan vervolgfasen bedrijvenpark Inhoud Met de provincie is afgesproken dat de vervolgfasen van het bedrijvenpark niet worden ontwikkeld en dat de noodzakelijke vervolgstappen worden onderzocht om het risico op financiële schade bij een eventuele herbestemming tot agrarisch nihil kan zijn. Resultaat Een stappenplan waarin aangegeven is welke stappen doorlopen moeten worden om het risico op financiële schade bij een eventuele herbestemming tot agrarisch nihil te laten zijn. Initiatiefnemer - Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard - Provincie Zuid-Holland Betrokken partijen Start en doorlooptijd - Gemeenten - 2014 stappenplan - 31 - Relatie met andere activiteiten Kosten - 2015-2016 uitvoeren noodzakelijke voorbereiding - 2017 definitieve besluitvorming in combinatie met actie 2. - Masterplan Noordrand - actie 2 - Ureninzet Actie 4: Economische profilering Hoeksche Waard Inhoud De Hoeksche Waard zet in op een goede economische positionering en profilering van de regio, passend bij de identiteit van de regio. Resultaat Een actieplan voor economisch profilering van de Hoeksche Waard. Initiatiefnemer - Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard Betrokken partijen Start en doorlooptijd Relatie met andere activiteiten Kosten - Ondernemersvereniging Hoeksche Waard - Bedrijvenpark Hoeksche Waard - Private ontwikkelingspartijen - 2015 actieplan economische profilering - 2015> Uitvoeren acties - Sociaal economische visie - Meerjarenuitvoeringsprogramma 2015-2019 SOHW - Ureninzet Actie 5: Herstructurering en revitalisering van bestaande bedrijventerreinen Inhoud De gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk en Oud-Beijerland revitaliseren c.q. herstructureren hun bestaande bedrijventerreinen Resultaat De Hoeksche Waardse bestaande bedrijventerrein blijven voldoen aan de eisen die aan een modern werkmilieu worden gesteld. Het voorkomen van veroudering en/of verrommeling van de bestaande bedrijventerrein zorgt er voor dat bedrijven niet onnodig vertrekken en draagt bij aan waardebehoud van bedrijfspanden en -terreinen. Initiatiefnemer - Grondgebied gemeente Betrokken partijen Start en doorlooptijd Relatie met andere activiteiten Kosten - Ondernemersvereniging Hoeksche Waard - Bedrijvenpark Hoeksche Waard - Private ontwikkelingspartijen - Lokale ondernemers - 2014 stelt het Pfo economie het programma voor de periode 201-2030 vast (zie tabel 3.2 blz 18) - Doorlopende aandacht van EZ en openbare werken voor dit thema Sociaal economische visie - Planvormingsubsidie Provincie Zuid-Holland - Middelen lokale gemeenten - 32 - Actie 6: Behoud van economische dynamiek in het buitengebied Inhoud De individuele gemeenten faciliteren bedrijfsmatige ontwikkelingen in het buitengebied door het leveren van maatwerk. Ook een tijdige uitplaatsing is een erkende vorm van bedoeld faciliteren. Daarnaast voert het Kwaliteitsteam op een concrete actuele casus een pilotstudie uit. Resultaat Het behoud van de economische dynamiek in het buitengebied, waarbij ingezet wordt op de kwaliteit van de ontwikkeling in relatie tot de kernkwaliteiten van de Hoeksche Waard. De pilotstudie van het Kwaliteitsteam geeft inzicht in de wijze waarop een dergelijke aanpak zou kunnen werken. Initiatiefnemer - Ontwikkelende partij Betrokken partijen Start en doorlooptijd Relatie met andere activiteiten Kosten - Grondgebiedgemeente - kwaliteitsteam Hoeksche Waard - Doorlopend - Pilot Kwaliteitsteam 2014 - Sociaal economische visie - Structuurvisie Hoeksche Waard - Inzet Kwaliteitsteam is opgenomen jaarprogramma in het Actie 7: Faciliteren van bedrijvigheid in de hogere milieucategorie. Inhoud De Hoeksche Waard heeft de ambitie om in te zetten op een maximale vraaggerichte inspanning om de lokale en regionale economie te versterken. Hierbij krijgen de gemeenten de ruimte HMC-bedrijvigheid te faciliteren conform de regels van de provinciale verordening inzake een inwaartse zonering. De uitwerking van dit voornemen in bestemmingsplannen blijft een lokale bevoegdheid van gemeenten. Resultaat Het beter aan laten sluiten van het aanbod van bedrijventerreinen bij de vraag van de Markt. Initiatiefnemer - Grondgebiedgemeente Start en doorlooptijd Relatie met andere activiteiten Kosten - Bij herziening van een bestemmingsplan, of zover eerder dan noodzakelijk wordt geacht. - sociaal economische visie n.v.t., meenemen in het proces van de herziening van bestemmingsplannen. - 33 - Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Uitgiftebeleid bedrijventerreinen Hoeksche Waard (2013) Vraaganalyse bedrijventerreinen Hoeksche Waard (2012) Bedrijventerreinenboek (2014) HMC onderzoek BRO (2013) Advies Kwaliteitsteam Hoeksche Waard (HMC, bedrijven buitengebied en uitbreidingen nabij de dorpen) (2013) Advies Kwaliteitsteam Hoeksche Waard / Provinciaal adviseur (Blaaksedijkse kwartier) (2014) Afsprakenkader Bedrijventerreinprogrammering Hoeksche Waard 2014-2030 (2014) Vestigingsperspectief Hoeksche Waard (2014) Managementrapportage Vestigingsperspectief Hoeksche Waard (2014) Marktonderzoek Vestigingscriteria Ondernemers Hoeksche Waard (2013) - 34 - Colofon Opdrachtgever : Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard Bestuurlijk opdrachtgever : Aart-Jan Moerkerke Projectgroep : Anneloes Brand ( Kamer van Koophandel) Raymond van Galen (Ondernemersvereniging) Jaap Groeneweg (Projectleider SOHW, gemeente Korendijk) Hans Huisman (gemeente Strijen) Gerard Nijensteen (REO Zuid-Holland-Zuid) Jan Paul Manni (gemeente Oud-Beijerland) Joost Ridderhof (gemeente Binnenmaas) Martin Roobol (Programmamanager SOHW) Esther Zeegers (gemeente Cromstrijen) - 35 -
© Copyright 2024 ExpyDoc