Avereester Kroniek 2014-01 Identiteitscrisis

Avereester Kroniek 2014-01
Identiteitscrisis
Regelmatig kom ik in de archieven van de Burgerlijke Stand feitelijke onjuistheden, waardoor
gemakkelijk verkeerde conclusies kunnen worden getrokken. Door een aantal bronnen naast elkaar te
leggen kan ook 150 jaar later de waarheid boven water worden gehaald.
Zo maakte ik een paar jaar terug een notitie van twee huwelijken in Avereest waarin Maria Katrine
Zwieters de bruid is, dochter van Geert Hendriks Zwieters en Trientien Lucas. In het eerste huwelijk,
op 9 juli 1859, met bruidegom Berend Hendrik Germes, is de bruid 24 jaar oud. In de huwelijksbijlagen
bevindt zich een kopie van de geboorteacte van de bruid, waaruit blijkt dat zij in de gemeente Emmen
is geboren op 15 november 1834. In het tweede huwelijk, op 12 juli 1860, met bruidegom Albertus
Dissel, is de bruid 25 jaar oud. Bij dit huwelijk is een kopie van exact dezelfde geboorteacte van 15
november 1834 bijgevoegd.
Dit lijkt op het eerste gezicht een duidelijke zaak: Berend Hendrik Germes zal snel na zijn huwelijk
overleden zijn, waarna Maria Katrine hertrouwd zal zijn. Maar in de tweede huwelijksacte wordt niet
vermeld dat Maria Katrine weduwe is. Sterker nog, Berend Hendrik Germes wordt in de periode 18601876 tenminste 7 maal vader en hij overlijdt in Slagharen op 14 maart 1909. Maar in de geboorte
actes van zijn kinderen wordt een tipje van de sluier opgelicht: de naam van de moeder is daar steeds
Elisabeth Zwieters in plaats van Maria Kathrine.
Op zoek naar de toedracht in dit verhaal kijken we eerst naar de ouders van Maria Katrine Zwieters:
Geert Hendriks Zwieters en Trientien Lucas Tipker. Of nog beter: naar zijn grootouders.
Geert’s vader, Jan Harm Zwieters (de betovergrootvader van fruitteler en bijenhouder Johannes
Hendrikus Schwieters {1897-1976} aan de Nieuwewijk te Dedemsvaart), kwam reeds rond 1817 naar
Dedemsvaart, zo lezen we in de lijst van inwoners van de gemeente Ambt Ommen die per 1 januari
1837 werden ingelijfd door Avereest. Of de gemeentelijke herindeling van 1837 net zoveel beroering
onder de bevolking heeft teweeg gebracht als in die van 2002 dat weet ik niet; feit is wel dat we aan
de herindeling van 1837 een zeer waardevolle lijst van inwoners hebben overgehouden. In deze lijst
staan Zwieters en zijn vrouw Maria Theresia Abel met hun twee jongste dochters Helena en
Catharina, die beide in Steenwijksmoer zijn geboren en die als peuter naar de prille veenkolonie aan
de nieuwe Vaart kwamen.
Fragment uit transportlijst inwonerslijst Ambt Ommen die per 1-1-1837 naar Avereest gaan, collectie
gemeente archief Hardenberg-Ommen.
In deze lijst van in totaal 1.935 personen staan slechts 62 personen die in of voor 1817 in
Dedemsvaart woonden. Jan Harm Zwieters hoort daarmee oprecht bij de “Founding Fathers” van
Dedemsvaart. Hij had zijn leven lang in het veen gewerkt. Aanvankelijk in zijn geboortestreek, de
omgeving van Meppen, Duitsland, en daarna stak hij over naar Nederland in de hoop dat hem daar
een betere toekomst wachtte. Hij werkte in Roswinkel, ten noorden van Emmen, in Steenwijksmoer en
daarna kwam hij omstreeks 1817 naar de nieuwe veenkolonie aan de Vaart van de Heer van Dedem.
Van een dorp was nog geen sprake. De Hoofdvaart bestond nog niet en de Kruizinga’s wijk (thans
Langewijk) was vanaf het huis van veenbaas Bonne Berends (de Beute) gevorderd tot ongeveer waar
nu de Magnolia ligt. Aan een dwarswijk naar het noorden werden kalkovens gebouwd en de bouw van
een kleine katholieke kerk was in voorbereiding. En zo hoorde de familie Zwieters tot de eerste
parochianen van pastoor Berend Nieuwentap, die op 19 mei 1820 door Vitus Meijer, deken en
aartspriester van Salland, werd geïnstalleerd. De kerk werd vernoemd naar de H. St Vitus; wellicht
met een knipoog naar de aartspriester.
Deel van de gezinsnummers op de transportlijst van 1837 bron:website www.bonmama.nl
Van een aantal families op de lijst van 1837 kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
worden vastgesteld op welke locatie ze gewoond hebben: namelijk als ze als eigenaar of erfpachter in
de boekhouding van het kadaster voorkomen. Op bovenstaand kaartje met de kom van Dedemsvaart,
wordt in kleur de situatie voor 1837 weergegeven. Het rode gedeelte hoorde bij Avereest; het groene
gedeelte (de marken Arrien en Stegeren) bij Ambt Ommen en het blauwe gedeelte (de marken
Rheeze en Diffelen) bij Ambt Hardenberg. Van twee laatstgenoemde gemeentes zijn afzonderlijke
lijsten gemaakt en daarin zijn de gezinnen “huis-aan-huis” opgesomd.
Gezin nummer 25 is de familie Knuver, die in 1837 op huisplaats “het Spijker” woonde en tevens
eigenaar was van het perceel. De nummers 34 en 35 werden bewoond door de families Kuiters en
Fukke, die beide tevens erfpachter van het perceel waren. Gezin nummer 39 was Jan Berend Jurling;
de stamvader van de familie Juurlink. Jurling was eigenaar van dit perceel.
Het gezin Zwieters was gezin nummer 29. Zij moeten dus vrijwel zeker in de punt van Noord Stegeren
hebben gewoond, maar omdat ze niet als eigenaar of erfpachter voorkomen in de kadaster
boekhouding, is de huisplaats niet exact te localiseren.
Heeft U zelf voorouders die in 1837 in Dedemsvaart moeten hebben gewoond? Op www.bonmama.nl
is de volledige lijst te raadplegen, met een verwijzing naar de kaart met reeds gelocaliseerde
gezinnen.
Zoon Geert Zwieters, geboren in 1803 in de Duitse veenkolonie Rütenbrock, net over de grens ten
zuiden van Ter Apel, kwam pas later –rond 1845- naar Dedemsvaart. Hij trouwde voor 1834 met
Catharina Tipker uit Pekela en hun eerste twee dochters, Maria Katherina en Maria Elisabeth, werden
in 1834 en 1838 geboren in Roswinkel onder Emmen, op een steenworp afstand van Rütenbrock. Hun
derde dochter werd in 1844 geboren in de Lottergreppel (gemeente Zuidwolde), op de grens van
Drente en Overjissel. En niet lang daarna kwam het gezin naar Avereest, waar Geert’s moeder kort
ervoor was overleden. Het gezin trok daarom in bij vader Zwieters.
Geert Zwieters en zijn vrouw kregen in Avereest nog een dochter en twee zoons, de laatste in 1852.
In 1853 overleed vader Zwieters. Hij werd bij zijn vrouw op de R.K. begraafplaats te Dedemsvaart
begraven.
In het bevolkingsregister van 1850 treffen we de familie Zwieters aan op het adres wijk B nr 86. Ze
waren de buren van “Heinbaas” Hendrik van Haeringen, die op nummer 87 aan de zuidzijde van de
Vaart woonde, tussen de Spekopswijk en de Heinbaaswijk. Van Haeringen, die in Vinkeveen
veenbaas was voor grondeigenaar van Hattum, vestigde zich hier in 1829 als veenbaas van de
Amsterdamse Vervenings Societeit “Goedknecht & Omzigt”. Op nummer 85 woonde in 1850 een zus
van Geert Zwieters, Lena, die gehuwd was met Karel Gerdes. In het voorjaar van 1850 verloren ze
binnen 6 weken hun drie kinderen van 9 maanden, 3 jaar en 5 jaar oud. Kort daarom verhuisden ze
naar wijk A (Sluis 7).
Fragment kadasterkaart Avereest van Avereest van 1862, Sectie M, blad 1 (collectie HCO)
Op bovenstaande kadasterkaart, die in Google Earth is geprojecteerd tegen de huidige situatie, zien
we links de Spekopswijk en rechts de Heinbaaswijk. Midden tussen beide wijken de woning van
Heinbaas en rechts de dubbele woning waar Geert Zwieters in 1850 met zijn gezin woonde.
Vrijwel zeker was Zwieters ook werkzaam voor Goedknecht & Omzigt, want toen deze onderneming in
1854 haar bezittingen aan de Dedemsvaart van de hand deed, werd niet alleen de woning “de
onderneming” van van Haeringen verkocht, maar ook de percelen en woningen aangrenzend aan dit
perceel, zoals we lezen in de Provinciale Overijsselsche en Zwolse Courant van 10 februari 1854.
Provinciale Overijsselse en Zwolse Courant van 10 februari 1854 (Koninklijke Bibliotheek)
De familie Zwieters was intussen verhuisd naar wijk A nr 41.3; een woning aan de zuidzijde van de
Vaart, tussen de monding van de ongelukkige wijk en Sluis 7. Deze woning was het eigendom van
Stephanus Piek, houtkoper en hoogheemraad van Rijnland en sinds 1845 veeneigenaar aan de
Dedemsvaart. Zijn zoon Carel Piek was de zwager van Paulus van der Elst. Samen waren ze
eigenaar van kwekerij Tottenham.
De woning bood onderdak aan vier gezinnen en het verloop was groot: In de periode 1850-1860
woonden 13 gezinnen in deze vier woningen. Ook Geert Schwieters (onder deze naam werd het gezin
ingeschreven in wijk A) vertrok nog voor 1860 naar een woning in wijk D; ten zuiden van de
Moerheimstraat.
De familie Swieters in het bevolkingsregister van 1860 (gemeente archief Hardenberg)
En zo werd het 1859, het jaar dat de Elisabeth, de tweede dochter van Geert Zwieters en Catharina
Tipker trouwde met Berend Germers. Berends ouders waren –net als de familie Zwieters- afkomstig
uit de Duitse veenstreek rond Lingen en Meppen. Reeds in 1825 woonden ze bij Lutten en in 1831
staat in de geboorte acte van zoon Jan Hendrik dat ze in Slagharen wonen. 1831 geldt als het
geboortejaar van de plaats Slagharen. In dat jaar namelijk bouwde Heinrich Kleine Staarman zijn
woning en cafe bij de kruising van de Zwarte Dijk met de Schuinsche Sloot, een smalle turfvaart die 15
jaar later zou worden omgevormd tot de Lutter Hoofdwijk.
De vervening rond Slagharen kwam in deze periode heel moeizaam op gang, omdat de
werkzaamheden aan het kanaal de Dedemsvaart vrijwel stil lagen ten gevolge van de financiële
problemen van Willem Jan Baron van Dedem en zijn compagnons. De Dedemsvaart was vanaf
Hasselt prima bevaarbaar tot Sluis 6 en redelijk bevaarbaar tot Sluis 7. Maar boven Sluis 7 was de
vaart niet geschikt voor normale turfschepen en dus moest turf uit het gebied rond Slagharen met
kleine pramen vervoerd worden naar Sluis 7 om daar te worden overgeladen. Dat gaf veel extra
kosten in vergelijking met de turf die bij Dedemsvaart werd gestoken.
Daardoor trokken veel veenarbeiders, die zich in de jaren twintig in de Lutter venen hadden gevestigd,
in de jaren dertig en veertig naar Avereest. Zo ook de familie Germers, die op verschillende adressen
in wijk B, ten zuiden van het Rheezerend, heeft gewoond.
Het heeft enige moeite gekost om de formaliteiten voor het huwelijk rond te krijgen. Want toen het stel
in ondertrouw wilde, moesten er geboortebewijzen op tafel komen. De geboorteacte van de in 1834 in
Slagharen geboren Berend Germers kon zonder probleem op het gemeentehuis te Heemse worden
afgegeven. Ook het bewijs dat Berend was vrijgesteld van opkomst in de Nationale Militie “uit hoofde
van de volbragten diensttijd eens broeders” was zonder problemen verkregen.
Certificaat van de Nationale Militie, uit de huwelijksbijlagen Avereest 1859 nr 49, Bron:
familysearch.com
Maar de geboorteacte van Elisabeth, die in 1838 in Roswinkel onder Emmen geboren was, gaf wel
problemen. Weliswaar kwam er een door de rechtbank te Assen gelegaliseerd afschrift van een
geboorte acte. Maar deze was van van Maria Katrina Zwieters, de vier jaar oudere zus van Elisabeth.
Huwelijksbijlage Avereest 1859 nr 49, Bron: familysearch.com
En zo kon dan op 9 juli 1859 het huwelijk gesloten worden.
Deel van de huwelijksacte Avereest 1859 nr 49, Bron: familysearch.com
Het is niet duidelijk waarom de echtelieden en de ouders van de bruid geen bezwaar hebben gemaakt
tegen de verkeerde informatie. In het bevolkingsregister staat de geboortedatum van Elisabeth netjes
op 1838 en deze informatie was indertijd door de ouders zelf verstrekt. Maar van de andere kant: bruid
en bruidegom noch hun ouders konden lezen of schrijven, zoals netjes onder de huwelijksacte staat
vermeld en wellicht waren ze al lang blij dat de formaliteiten waren vervuld.
Deel van de huwelijksacte Avereest 1859 nr 49, waarin de vaders van bruid en bruidegom als
getuigen staan vermeld, samen met de dorpsveldwachters Hendrik Tinholt en Kan Harmen Peters.
Hier staat dat de echtelieden en hun vaders niet kunnen tekenen als hebbende zulks niet geleerd.
Bron: familysearch.com
En zo ligt dus vast dat Maria Katrina Zwieters, geboren te Roswinkel in 1834, op 9 juli 1859 is
getrouwd….
Maar… een jaar later, op 12 juli 1860, was de familie Zwieters andermaal op het gemeentehuis te
Dedemsvaart. Nu was het daadwerkelijk dochter Maria Katrina, geboren te Roswinkel in 1834, die in
het huwelijk trad met Albertus Dissel. Opnieuw was er uit Emmen een kopie van exact dezelfde
geboorte acte gekomen, opnieuw gelegaliseerd door de rechtbank te Assen. En het waren dezelfde
getuigen, veldwachters Tinholt en Peters, die hun handtekening zetten onder de huwelijksacte.
Deel van de huwelijksacte Avereest 1860 nr 42, Bron: familysearch.com
Aan de formele onjuistheid, dat dezelfde persoon opnieuw in het huwelijk trad zonder dat de eerste
echtgenote overleden was (zus Elisabeth liep op dat moment hoog zwanger van haar eerste kind),
werd geen aandacht besteed. Ze hadden het al druk genoeg gehad met het geboortebewijs van
bruidegom Albert Dissel. Want die beweerde dat hij in 1834 in Dedemsvaart was geboren. Maar in het
geboorteregister van Ambt Ommen (de gemeente waar Dedemsvaart tot 1837 onder viel) was geen
geboorte acte te vinden, althans, dat zeggen de officiële stukken. En zo moest de rechtbank te Zwolle
er aan te pas komen om de identiteit van Albert Dissel te bevestigen. Daar verklaarden vier getuigen,
waaronder de aanstaande schoonvader Geert Switers, “wel te weten dat de requirant is de zoon van
wijlen de echtelieden Karel Dissel en Everdina van der Maat, en op of omstreeks 24 augustus 1830 te
Ambt Ommen is geboren en dat van deze geboorte geene acte kan worden overgelegd, omdat
daarvan in die tijd geene behoorlijke aangifte is gedaan”.
Die verklaring van Geert Switers was goedbedoeld, maar twijfelachtig. Immers: de vader van Albertus
Dissel, molenaar en winkelier Christoffel Carel Lodewijk Distel, was in 1846 te Avereest overleden.
Dat was in de tijd waarin Geert Switers met zijn echtgenote en zijn drie dochter naar Dedemsvaart
kwam. Het is niet waarschijnlijk dat hij “uit eigen wetenschap” iets zinnigs kon zeggen over de
geboortedatum van zijn schoonzoon.
Verklaring van de identiteit van Albertus Dissel uit de huwelijksbijlagen Avereest 1860 nr 42, Bron:
familysearch.com
Toch was er niets feitelijk gelogen aan de verklaring. Want het meest opmerkelijke van het verhaal is
dat de geboorte van Albertus Dissel wel degelijk te Ambt Ommen is geregistreerd. En ook exact op de
datum die in de verklaring is aangegeven. Want op 26 augustus 1830, om 10 uur des ochtends,
verscheen Christoffel Carel Lodewijk Dissel, oud 54 jaar, molenaar aan de Vaart, aan het bureau van
burgemeester Johannes Amama Chevallereau te Ommen, om aangifte te doen van de geboorte van
zijn zoon Albertus, geboren op de 24e augustus, des avonds te vier uur te de Vaart.
Het lijkt dus onbegrijpelijk dat deze geboorte acte niet gevonden werd, want met een klein beetje
bladerwerk zou ze zo opduiken.
De onvindbare geboorteacte van Albertus Dissel, Ambt Ommen 1830 nr 61, Bron: familysearch.com
Maar dan komt de aap uit de mouw: Albertus’ moeder is ongehuwd als hij het levenslicht aanschouwt!
Christoffel Carel Lodewijk Dissel, weduwnaar sinds 10 juni 1825, leeft in concubinaat met Everdina
van der Maat. Zij krijgt drie kinderen, in 1826, 1827 en 1830. Alle drie keren is molenaar Karel Distel
de aangever van de geboorte en drie keer wordt netjes vastgelegd dat de moeder ongehuwd is. Maar
omdat Karel en Everdina nimmer gehuwd zijn, heeft Karel zijn kinderen niet wettelijk mogen erkennen
als de zijne. En dat levert bij het huwelijk van zoon Albert het wettelijk probleem op dat Albert niet mag
huwen onder de naam die hij zijn leven lang al draagt: Dissel. Zijn oudere broer Hendrikus had 2
maanden daarvoor, bij diens huwelijk op 30 april 1860 precies hetzelfde probleem en de creatieve
ambtenaar van de Burgerlijke Stand, burgemeester Herman Frederik Deel, wist daar een mouw aan te
passen: Als we verklaren dat de geboorte acte onvindbaar is, en een groep mensen laten getuigen dat
de ouders Karel Dissel en Everdina van der Maat zijn, dan kunnen we de kinderen in de huwelijksacte
zetten onder de naam Dissel. En zo geschiede bij de beide broers Dissel…
Overigens hebben de autoriteiten in de jaren voorafgaand aan zijn huwelijk ook niet getwijfeld aan de
identiteit van Albertus Dissel, want hij diende keurig een jaar in de Nationale Militie:
Certificaat Nationale Militie van Albertus Dissel uit de huwelijksbijlagen Avereest 1860 nr 42, Bron:
familysearch.com
Albertus Distel woonde aan de Langewijk (huidige adres: Langewijk 394). In 1850 was dit wijk C nr 38.
Op bijgaande kadasterkaart is de woning aangegeven met op de achtergrond de actuele situatie. Het
kadastrale nummer is 850 in sectie L (met rode lijnen omkaderd). Op het perceel rechts ernaast staat
thans villa Casa Bella.
Fragment kadasterkaart Avereest van Avereest, Sectie L, blad 2 (collectie HCO)
Karel Distel woonde hier in 1837 al met zijn gezin, zoals blijkt uit de bevolkingslijst:
Fragment uit transportlijst inwonerslijst Ambt Ommen die per 1-1-1837 naar Avereest gaan, collectie
gemeente archief Hardenberg-Ommen.
Volgens de lijst woonde hij sinds 1823 in Dedemsvaart. Dat komt overeen met de gegevens in de
Burgerlijke Stand, want op 10 juni 1825 overlijdt zijn eerste echtgenote, Hendrika Koers, aan de Vaart.
Karel Distel is dan molenaar aan de Vaart en dat beroep oefent hij uit tot in de jaren ’30, vermoedelijk
op de molen van Meine Ilkes Kruisinga aan de Hoofdvaart. Daarna komt hij voor als vervener en als
winkelier.
De zus van Hendrikus en Albertus Dissel, Gerridina, had begin jaren ’50 een relatie met de 16 jaar
oudere Hendrikus Weweler, winkelier te Lutten aan de Dedemsvaart. Wellicht stuitte zij op dezelfde
problemen als haar broers. In haar geval kwam het niet tot een huwelijk. Zoals haar moeder 3
buitenechtelijke kinderen kreeg, bracht zij er zelf 5 ter wereld tussen 1854 en 1864. Ze overleed op
38-jarige leeftijd, in 1867. Toen Hendrikus Weweler ziek werd, begin 1874, erkende hij zijn vijf
kinderen bij notariële acte. Op deze wijze konden zijn kinderen aanspraak maken op hun erfdeel, en
konden ze bij hun huwelijk wel de naam van hun vader dragen. En zo geschiedde…
Maria Katrine Zwieters (de echte), overleed in 1865 op 30-jarige leeftijd, haar man Albertus Dissel met
drie kinderen achterlatend. Albertus hertrouwde na 5 maanden met Willemina Butink, met wie hij nog
vier kinderen kreeg. Toen de jongste 2 jaar was, in 1875, overleed Albertus, 44 jaar oud. Zijn tweede
echtgenote overleed een jaar later, 48 jaar oud.
Zus Maria Elisabeth Zwieters vertrok in 1867 met haar gezin van Dedemsvaart naar Slagharen, het
werk in het veen achterna. Ze woonde er tot haar dood in 1897, 59 jaar oud. Haar man Berend
Germes overleed te Slagharen in 1909, 75 jaar oud.
naschrift
Alle gegevens die ten grondslag liggen aan dit artikel, zijn opvraagbaar door middel van de website
www.bonmama.nl. Door gegevens uit verschillende bronnen naast elkaar te leggen en ook de
originele bronnen te raadplegen, kan elke familiegeschiedenis worden verdiept. Tevens kunt U via
deze website bij mij terecht met uw vragen.
Helmuth Rijnhart