1 Door Xander Koolen Hij voelt overal pijn

Hoop
Door Xander Koolen
Hij voelt overal pijn. Langzaam komen er ook andere prikkels binnen. Als eerste het gevoel van de
bank waar hij op ligt, daarna ook de koude lucht op zijn huid.
“Nooit gedacht dat ontwaken zo'n pijn zou doen,” denkt Jakob hardop en hij voelt zijn lippen
bewegen maar hoort geen geluid.
Langzaam doet hij zijn ogen open. Eerst is alles zwart. Paniek schiet door zijn hoofd. Is er
iets misgegaan? Ben ik blind? Kan ik nog wel praten? Gelukkig passen zijn ogen zich aan en
begint hij weer te zien, waarna het gevoel van angst weggaat.
Jakob komt overeind en stapt van de bank af. Om hem heen is alles nog wazig. Hij maakt
het kluisje aan het voeteneind van zijn bank open en kleedt zich in de kleren die hij daar vindt.
Zwart ondergoed, hemd en sokken. Daar overheen een grijze broek en blauwe trui met het logo
van de Hoop op de schouders. Op zijn borst staat zijn naam samen met de letter B voor burger,
zijn rang aan boord van het schip. Als laatste haalt hij zijn werkschoenen uit het kluisje. In de
rechterschoen vindt hij zijn brillenkoker.
Als hij zijn bril opzet, ziet hij pas in wat voor slechte staat de cryoruimte is, waarin hij is
ontwaakt. De lampen zijn uit, alleen de noodverlichting geeft een beetje licht. Overal ligt stof. Het
lijkt alsof er al in jaren niemand in deze kamer is geweest. Naast hem staan nog vier open
cryobanken, maar er is niemand te bekennen.
Jakob verlaat de kleine cryoruimte door de smalle deur. In de gang is het iets lichter maar
ook hier is geen levende ziel te bekennen. Na enkele minuten rondgedwaald te hebben, merkt
Jakob dat hij niet meer weet waar hij vandaan kwam.
“Volgens mij ben ik verdwaald,” mompelt hij.
“Sukkel!” zegt hij. “Had nu maar opgelet bij de introductielessen.”
Bij de lessen over het schip kon Jakob nooit zijn gedachten erbij houden. Liever
fantaseerde hij over hoe hij zijn leven op zou bouwen in de nieuwe kolonie. Hij bleef zich erover
verbazen dat hij uitgeloot was om mee te gaan in de Hoop om de eerste kolonie buiten het
zonnestelsel te stichten.
Ook nu verbaast hij zich. Dit keer omdat hij niemand kan vinden.
“Waar kan ik u mee van dienst zijn?” klinkt er plotseling een metalen stem.
“Wie is daar?” vraagt Jakob.
“Dit is Hoop Boordcomputer, subroutine 14C: interne navigatie. Waar kan ik u mee van
dienst zijn?”
Onder een laag stof ziet Jakob een paneel oplichten. Hij veegt het stof weg om op het
scherm te kunnen kijken. Hier staat alleen de eerder gestelde vraag herhaald, dus antwoordt
Jakob: “Waar ben ik?”
“U bevindt zich op cryodek 20 sectie G: niet-essentieel personeel.”
Fijn, denkt Jakob, bevestiging van mijn nutteloze status.
1
“Waar zijn alle andere mensen?” vraagt hij uiteindelijk.
“Ik ben niet bevoegd om deze informatie met u te delen.”
“Wat is er gebeurd met het schip?”
“Ik ben niet bevoegd om deze informatie met u te delen,” zegt de boordcomputer weer.
Jakob zucht. “Waar is de dichtstbijzijnde uitgang dan?”
“Volg de gang hier naar links, sla rechtsaf wanneer u de brede hoofdgang bereikt. Aan het
einde bevindt zich een lift, neem deze naar dek 12 en volg daar verdere aanwijzingen.”
“Dek 12 is naar boven. Moet ik niet naar beneden om het schip aan de onderkant te
verlaten?”
“Uw doel bevind zich op dek 12,” zegt de stem.
Plotseling valt het scherm uit en reageert nergens meer op.
Hoewel hij het vreemd vindt dat de uitgang niet aan de onderkant is besluit Jakob om toch
de instructies van de boordcomputer op te volgen. Hij loopt door een lege, stoffige gang. Aan beide
kanten zijn gesloten deuren aangeduid met letters en cijfers. G44, G43, en G42 zijn allemaal dicht,
maar de volgende deur staat open. Binnen ziet Jakob drie openstaande cryobanken. Bij nadere
inspectie blijken ze leeg te zijn. De andere twee banken zijn dicht, maar door hun ondoorzichtige
deksel is het onmogelijk te zien of hier wel mensen in liggen. Omdat ze koud aanvoelen gaat
Jakob er vanuit dat dit wel het geval is. Omdat hij geen idee heeft hoe de banken werken, besluit
hij verder te gaan.
Verder in de gang is het overal dezelfde situatie. Gesloten deuren en achter de zeldzame
open deur een enkele open cryobank.
Eenmaal aangekomen in de hoofdgang volgt Jakob deze naar de lift. Bij zijn aankomst gaat
deze meteen open. Licht overspoelt hem en korte tijd is hij verblind.
“Stap in de lift, dan brengt deze u naar dek 12,” zegt de boordcomputer.
Net als hij de lift in wil stappen, komt Jakobs zicht voldoende terug om iets vanuit zijn
ooghoek te zien.
Tot waar het licht reikt lijkt een spoor in het stof te lopen dat niet van hem zelf kan zijn
aangezien het meer op een wielspoor dan een voetspoor lijkt.
Jakob aarzelt met in de lift stappen en wil net naar het spoor lopen om het te onderzoeken
als de metalen stem herhaalt: “Stap in de lift.”
Toch draait hij zich om en hij begint van de lift weg te lopen. Na twee passen klinkt de
metalen stem weer: “Stap in de lift, meneer Smit.” Dit keer klinkt de stem dringender.
Na weer twee stappen klinkt er: “Stop, Jakob.”
Jakob schrikt. Dit is de stem van een man!
Hij draait zich om om te kijken wie er is maar hij ziet niemand. Plotseling komt er uit het
plafond van de lift een kleine robotarm naar beneden.
Nog voordat Jakob zich kan bewegen vuurt de arm een kleine pijl af met een kabel eraan.
De pijl raakt Jakob in zijn rechterschouder. Jakob kijkt geschokt naar zijn schouder en weer naar
2
de robotarm.
“Het spijt me dat het zo moet,” zegt de mannelijke stem.
Nadat de eerste schok over is, wordt Jakob overspoeld met pijn. Hij schreeuwt het uit.
Hij wil de pijl uit zijn schouder trekken.
Voor zijn hand halverwege is, geeft de pijl een enorme elektrische stoot af.
Jakob slaat achterover. Op de grond probeert hij zich te verzetten maar elke keer als hij
beweegt krijg hij meer elektrische stoten.
Hij voelt dat hij zijn bewustzijn aan het verliezen is.
De schokken stoppen en de robotarm begint de kabel binnen te halen, daarbij Jakob
meeslepend.
Net voor hij zijn bewustzijn helemaal verliest, ziet Jakob een wandpaneel verschuiven en
daarachter een klein rood licht uit de duisternis komen.
Wanneer hij bijkomt, voelt Jakob dat hij gedragen wordt.
“Gelukkig, je bent wakker,” zegt een zachte vrouwelijke stem.
“Wat is er gebeurd?” vraagt Jakob.
“Je werd aangevallen door een van Dokter Sandorski zijn machines. Ik was net op tijd om
te voorkomen dat je mee werd genomen.”
“Waar zijn we?”
“We bevinden ons op dit moment in een onderhoudsgang tussen dek 20 en 21.”
“Het is pikdonker hier, hoe zie je waar we heen gaan?”
“O, natuurlijk,” zegt de vrouwelijke stem en plotseling gaat het licht in de gang aan.
Dan pas ziet Jakob dat de stem niet van een mens komt maar van een machine. De robot
die hem draagt heeft drie benen met aan de uiteinden wielen. Twee van zijn drie armen gebruikt de
robot om Jakob te dragen. Zijn derde arm lijkt beschadigd, maar in de grijper hiervan heeft hij
Jakobs bril vast.
Jakob probeert zijn bril te pakken, maar dit lukt hem niet.
“Ik kan mijn arm niet bewegen,” zegt hij geschrokken tegen de robot.
“De schokpijl zat diep in je schouder en heeft veel schade aangericht,” zegt de robot. “Ik
heb je pijnstillers gegeven en de wond verbonden, maar als je je arm niet kunt bewegen is er
waarschijnlijk zenuwschade. Ik ben niet in staat om die te repareren.”
Jakob probeert de angst die na deze diagnose komt te onderdrukken. Hij was nooit goed in
leren en het enige dat hij nog enigszins kon was met zijn handen werken. Daarom werd hij ook
timmerman, hoewel hij hier nooit beter in is geworden dan middelmatig. Het idee dat hij nu ook dit
niet meer zou kunnen doen in de kolonie vervult hem met een enorm verdriet.
Alsof de robot dit opmerkt zegt ze: “Maak je niet te druk, ik heb nog wel een andere manier
om je te helpen.”
Hoewel hij dit eigenlijk niet gelooft, stelt de zachte stem van de robot hem toch gerust.
3
“Wie ben je eigenlijk? En wie is die Dokter Sandorski?” vraagt Jakob na een tijdje.
“Ik ben de kunstmatige intelligentie van de Hoop. Mijn makers noemden mij Eva. Je wordt
op dit moment gedragen door een onderhoudsrobot. Een van de weinigen die nog onder mijn
controle staan.”
Ze komen bij een verticale schacht. De robot klikt zijn wielen in rails aan drie zijden van de
schacht en begint deze te beklimmen.
“Dokter Sandorski is de hoofdarts van het schip. De stem die je buiten de lift hoorde was
van hem. Hij en zijn mensen hebben het grootste deel van het schip zes jaar geleden
overgenomen. Toen de vorige hoofdarts plotseling stierf, werd Sandorski wakker gemaakt omdat
hij tweede in lijn was. Na een tijdje begon hij te experimenteren met de bemanning van het schip.
Kapitein Cole kwam hierachter toen twee van zijn officieren overleden aan ziektes die niemand in
honderd jaar had gezien.
Toen de kapitein de dokter confronteerde, vermoordde de dokter hem.”
“Kon jij hem niet stoppen?” vraagt Jakob.
“Toen ik in wilde grijpen activeerde Sandorski een hack waardoor hij al mijn subroutines
overnam en ik niets meer kon doen. Ik heb langzaam de controle over een aantal delen van het
schip terug weten te krijgen, maar het grootste deel is in handen van de dokter.”
“Wilde de dokter mij gaan gebruiken voor een van zijn experimenten?”
“Ik denk van wel. Jij bent de eerste die ik levend heb weten te redden. Het schokwapen is
meestal onmiddellijk dodelijk. Degenen die de stroomstoten overleven sterven allemaal binnen een
uur aan hun verwondingen.”
“Deze gek moet gestopt worden. Ik weet niet hoeveel ik waard ben in deze staat, maar ik
wil helpen.”
“Mooi, zodra we in de centrale computerruimte zijn, kunnen we aan een plan gaan werken.”
Voor het eerst in zijn leven heeft Jakob het gevoel dat hij iets belangrijks kan betekenen. De
tienduizenden mensen, ingevroren in de cryo-ruimtes van de Hoop, allemaal verlangend naar een
beter leven, hebben hem nu nodig om te voorkomen dat ze labratten worden in een experiment
van dokter Sandorski.
Onderweg naar de computerruimte vertelt Eva dat ze de zaad- en eicelopslag, waarmee
miljoenen mensen gemaakt kunnen worden, als eerste had weten veilig te stellen. Omdat hier
gedoneerde cellen van over de hele Aarde opgeslagen liggen, garandeert dit de genetische
diversiteit van de hele kolonie, zelfs als er maar een klein aantal bemanningsleden overleven.
In de computerruimte aangekomen ziet Jakob dat er vier robots, allemaal in meer of
mindere mate beschadigd, aan het werk zijn aan iets dat er uitziet als een vijfde robot.
“We moeten opschieten, Jakob,” zegt Eva. Haar stem komt dit keer niet uit de
onderhoudsrobot maar uit luidsprekers in de wanden. “Sandorski heeft de aanval ingezet. Terwijl jij
met de robot onderweg hierheen was, heb ik zijn troepen met andere robots op afstand proberen
te houden. Nu staat hij met zijn hele troepenmacht voor de deur.”
4
“Meneer Smit,” klinkt ineens de stem van de dokter door de luidspreker bij de deur. “Ik hoop
dat Eva uw hoofd niet te vol heeft gestopt met leugens.”
Jakob loopt naar de deur en duwt op de communicatieknop. “Ze heeft me verteld dat u
experimenten op de bemanning uitvoert en dat u de kapitein vermoord hebt.”
Op het scherm bij de deur ziet Jakob dat er zeker tien robots en vier mannen voor de deur
staan. Drie jongemannen in militaire kleding met automatische geweren in de aanslag en een
oudere man die bij het communicatiepaneel staat.
“Ze heeft u waarschijnlijk niet verteld waarom ik dat allemaal gedaan heb.”
“Dat klopt,” zegt Jakob.
“Luister niet naar hem, Jakob,” probeert Eva ertussen te krijgen.
“De reden dat ik dit doe, is omdat ik de mensheid wil verbeteren. Geef toe, we zijn zwak. Bij
de minste of geringste ziekte kunnen we niks meer. We leven maar zo'n 150 jaar en hoe ouder we
worden hoe zwakker we worden.
Als de mensheid ooit een galactische soort wil worden zullen we deze dingen moeten zien
te overwinnen. De afstanden zijn gewoon te groot voor een normaal mensenleven.”
“Maar daarom worden we ingevroren,” zegt Jakob.
“Wist je dat minder dan 40% van de mensen daadwerkelijk ook ontwaakt uit hun cryoslaap?
Vast niet, dat vertellen ze er niet bij als ze je in zo'n vriezer proppen.
Zie je? Daarom wil ik onze levensduur verlengen om misschien wel te zorgen dat we
helemaal onsterfelijk worden. En hier op de Hoop kan het. Ver weg van ethische commissies
zonder toekomstvisie en met de grootste, meest diverse genenbank die de mensheid ooit gemaakt
heeft.”
Jakob twijfelt. Achter hem zijn Eva's robots gestopt met werken aan de andere robot en ze
komen langzaam dichterbij.
“U bent gewond, ik kan u helpen,” zegt Sandorski. “Ik heb een geavanceerde ziekenboeg
waar uw verwondingen goed te behandelen zijn. Eva kan u niet helpen. U kunt zelfs voor mij
komen werken. Ik heb altijd goed personeel nodig, robots kunnen niet alles. En u hebt bewezen
sterk te zijn door het stroomstootwapen te overleven.”
Hiermee wordt Jakob zich ineens ontzettend bewust van zijn verwondingen. Zijn verlamde
arm, het gat in zijn schouder dat provisorisch is verbonden door een robot. Zelfs de bult op zijn
achterhoofd van zijn val.
Langzaam beweegt hij zijn goede hand richting de knop om de deur te openen terwijl
achter hem de robots nog steeds dichterbij komen. Als de robots bijna binnen armbereik zijn
verandert Jakob van gedachten en draait hij zijn hoofd naar de dichtstbijzijnde robot en knikt. De
robots stoppen met dichterbij komen. Ondertussen beweegt hij zijn hand terug naar de
communicatieknop en zegt:
“U maakt een sterk punt dokter, maar mensen zijn geen proefkonijnen. Zeker niet voor de
gekke supermensfantasie van geschifte dokters zoals u.”
5
“Jammer om te horen,” zegt Sandorski en hij gebaart naar zijn soldaten. Deze beginnen
orders uit te delen aan de robots welke onmiddellijk aan het werk gaan aan de deur.
Jakob laat de knop los en zegt tegen Eva: “De pijnstillers beginnen uit te werken. Heb je
nog meer?”
“Mijn robots zijn juist klaar met ombouwen van een exoskelet voor je.”
“Een wat?”
“Zie het als een draagbare robot. Normaal zijn ze voor zwaar werk in gevaarlijke
omstandigheden. Deze heeft een medische module die je pijnstillers kan geven. Ook heeft deze
een neurale link zodat hij de beweging van je verlamde arm over kan nemen.”
Ondertussen zijn buiten de robots van Dokter Sandorski begonnen met het opensnijden
van de deur.
“Hoelang duurt het voordat ze binnen zijn?” vraagt Jakob.
“Zo'n drie uur met deze snelheid,” zegt Eva.
“Zo kort maar? Waarom hebben ze niet eerder aangevallen dan?”
“Dit is bijna de hele troepenmacht van Sandorski. Zijn andere locaties zullen nu bijna
onbeschermd zijn. Hij kon een aanval voorheen nooit riskeren. Nu jij hier bent moet hij wel om te
voorkomen dat wij sterker worden.”
“Dat is onze kans dus. Kunnen we zijn hack ongedaan maken zodat jij weer volledige
controle over het schip krijgt?”
“Het is mogelijk, maar dan moeten we de brug van het schip zien te bereiken.”
“Laten we het proberen dan. Het is nu of nooit.”
De robots beginnen met het monteren van het exoskelet rondom Jakob. Ondertussen wordt
Jakobs pijn steeds erger. Hij probeert het te negeren terwijl hij de details van het plan doorneemt
met Eva. Dan monteren de robots de medische module en pijnstillers vloeien door zijn lichaam en
drijven de pijn weg. Door de neurale link kan hij de precieze mate van pijnstilling regelen. Jakob
besluit om zijn pijn niet volledig weg te dringen omdat hij merkt dat de pijnstillers ook een effect op
zijn coördinatie hebben. En hij merkt dat een beetje pijn hem scherp houdt en die scherpte zal hij
nodig hebben.
Na twee uur is het exoskelet klaar en is Jakob voldoende gewend geraakt aan het apparaat
om te vertrekken. Op zijn borst, rug, schouders en benen zitten provisorische pantserplaten. De
lasersnijders in de armen zijn opgevoerd. Voor zijn ogen zit een klein doorzichtig scherm waar Eva
allerlei informatie op kan projecteren.
“Laten we gaan,” zegt Jakob.
“Een momentje,” zegt Eva, “ga naar de onderhoudstunnel aan de rechterkant van de
kamer.”
Op het scherm voor zijn ogen ziet Jakob een route over de omgeving geprojecteerd.
“Handig, zo’n navigatiesysteem,” zegt Jakob.
6
“Vind maar eens een navigatiesysteem dat dit kan,” zegt Eva en voor Jakobs neus gaat de
deur van de onderhoudstunnel open en een enorme robot rolt eruit.
Deze robot heeft ook drie benen, net als de onderhoudsrobots, maar deze zijn veel dikker.
Het lichaam is ook groter en in plaats van drie armen heeft deze er vier. Twee armen hebben
grijpers aan het uiteinde, maar de andere twee armen hebben kanonnen. Hij lijkt van onderdelen
van verschillende robots bij elkaar geraapt te zijn en Jakob vind hem spuuglelijk, maar hij ziet er
wel functioneel uit.
“Dit is één van de laatste twee nog actieve gevechtsrobots aan boord van de Hoop,” zegt
Eva. “De andere is onder controle van Dokter Sandorski en bewaakt waarschijnlijk zijn
belangrijkste positie: de brug.”
“Waar had je deze verstopt?” vraagt Jakob.
“Hij bewaakte de zaad- en eicelopslag. Die heeft een veel dunnere deur dan de
computerruimte en heeft dus meer bescherming nodig.”
“Kunnen we hiermee niet gewoon Sandorski's groep aanvallen? Hij heeft zijn gevechtsrobot
niet bij zich.”
“Klopt, maar zijn soldaten hebben granaten en hoewel één onderhoudsrobot geen partij is
voor deze robot kunnen tien van die dingen een gevechtsrobot best overrompelen in krappe
ruimtes.”
“Je hebt gelijk. Ik moet het plan ook niet aan gaan passen.”
De robot draait zich om en aan de achterkant schuift een paneel open waar een klein zitje
uit komt. Jakob neemt plaats en de robot kruipt weer de tunnel in.
Achter hen gaat de tunnel weer dicht. Het is pikdonker in de tunnel maar op het schermpje
laat Eva aan Jakob zien wat de gevechtsrobot ziet.
Na meer dan dertig minuten door de tunnels gereden te hebben komen ze aan op dek 1, een paar
gangen verwijderd van de brug. Eenmaal uit de tunnel strekt de gevechtsrobot zich waardoor deze
bijna twee en een halve meter hoog wordt en hij houdt zijn gewapende armen in de aanslag.
Jakob stapt af en de robot rijdt de gang richting de brug in. Jakob volgt voorzichtig op een
paar meter afstand.
Bij elke hoek gebruikt de robot een van zijn grijparmen om om de hoek te kijken door er een
cameraatje uit te schuiven.
Bij de laatste hoek voor de brug zegt Eva ineens: “Er is iets mis, Sandorski's gevechtsrobot
had hier moeten zijn. Normaal bewaakt deze altijd de deur van de brug.”
“We kunnen de robot voorzichtig op de brug af sturen om te verkennen,” zegt Jakob.
“Ik denk dat we geen keus hebben,” zegt Eva. “Ze breken bijna door de deur van de
computerruimte en als ze erdoorheen zijn en mij uitschakelen, gaat de controle over deze robot
naar Sandorski.”
“Dan hebben we sowieso verloren,” zegt Jakob.
7
Eva stuurt de robot de gang in terwijl ze de beelden van alle camera's in split-screen
doorstuurt naar Jakobs scherm.
Als de robot bijna bij de deur van de brug is, gaat de deur halverwege tussen Jakob en de
brug plotseling open. Jakob duikt snel weg in een nis in de gang. Op zijn scherm ziet hij door de
camera's van de gevechtsrobot wat er in de gang voor hem gebeurt.
Uit de open deur komt de gevechtsrobot van Sandorski tevoorschijn en hij vuurt een salvo
schoten af op de robot van Eva. Door een snelle reactie van Eva duikt haar robot weg voor het
salvo en even wordt het scherm voor Jakobs oog zwart.
Als het beeld weer terugkomt blijkt Eva's robot ondanks de ontwijkactie toch geraakt te zijn.
De linker grijparm is volledig vernietigd en het pantser aan de linkerkant is ook zwaar beschadigd.
Sandorski's robot vuurt salvo na salvo af op de plek waar Eva's robot achter een dunne
pilaar schuilt. Tussen de salvo's door weet ze nog een paar schoten af te vuren, maar deze raken
geen belangrijke plekken en Sandorski's robot blijft bijna ongeschonden.
Nog steeds wordt het beeld voor Jakobs oog af en toe zwart als Eva's robot beschoten
wordt. Dan bedenkt hij zich ineens iets.
“Eva, wordt het scherm zwart om de camera's van de robot te beschermen als deze onder
vuur ligt?” vraagt hij.
“Ja,” antwoordt ze.
“En is dit aan alle kanten tegelijk?”
“Ik weet waar je heen gaat en het bevalt me niks,” zegt Eva.
“Het is de enige manier,” zegt Jakob.
Even lijkt Eva geen antwoord te geven, dan zegt ze: “Je hebt gelijk.”
Eva's robot springt uit dekking. Hij wordt meteen geraakt en verliest een van zijn
kanonarmen. Een been raakt zwaar beschadigd. Maar met het andere kanon vuurt de robot een
langdurig salvo af op Sandorski's robot.
Op dat moment komt Jakob uit zijn schuilplaats. Hij sprint op Sandorski's robot af. Net voor
hij deze bereikt, stopt Eva's robot met schieten.
Sandorski’s robot doet zijn cameraogen open. Net op tijd om Jakob op zijn rug te zien
springen.
Jakob begint te snijden met zijn lasersnijders. Geleid door aanwijzingen van Eva op zijn
scherm zoekt hij de zwakke plekken in het pantser van de robot.
De robot slaat, grijpt en trekt met zijn armen om Jakob van zijn rug te krijgen. Ondertussen
reduceert hij met zijn kanonnen de bewegingsloze robot van Eva tot schroot.
De robot weet een van Jakobs armen te pakken en probeert hem van zijn rug te trekken.
Maar Jakob houdt vast en de robot trekt de linkerarm van het exoskelet van Jakob eraf, daarbij
bijna Jakobs echte arm meenemend.
Jakob schreeuwt het uit van de pijn. Zwaargewond zet hij nog een keer zijn laser op het
pantser van de robot. De arm van de robot komt net aanzwaaien voor de genadeslag als Jakobs
8
laser eindelijk door het pantser heen gaat en de robots computer smelt.
Alle gewrichten van de robot worden meteen slap en hij zakt voorover in elkaar. De arm van
de robot valt over Jakob heen maar alle kracht is eruit verdwenen. Hij kruipt met moeite bij de
robot vandaan en staat dan op.
De adrenalinestoot van zijn aanval begint uit te werken en hij merkt ineens dat hij overal
pijn heeft.
“Hoe ben ik eraan toe?” vraagt hij aan Eva.
“Ik denk niet dat je het wilt weten,” antwoordt ze.
“Ik denk het eerlijk gezegd ook niet,” zegt Jakob en hij verhoogt zijn dosis pijnstillers.
Jakob loopt naar de brug en stapt onderweg over de stukken en stukjes van Eva's robot
heen.
“Het spijt me van je robot. Ik vond hem nog wel zo mooi,” zegt hij met een grijns op zijn
gezicht.
“Ach ja, het is massaproductie. Alleen hebben we helaas geen fabriek aan boord,” zegt ze.
Jakob loopt naar de deur van de brug en drukt op de knop om hem te openen. De dubbele
deur schuift onmiddellijk open.
“Ik had iets meer weerstand verwacht,” zegt hij.
“Ik ook,” antwoordt Eva bezorgd.
Binnen staan drie mannen in burgeruniform met schrik in hun ogen naar de deur te kijken.
Een van hen heeft een handgeweer maar laat dit snel vallen als hij Jakob binnen ziet stappen.
“Zie ik er zo angstaanjagend uit?” vraagt hij.
“Wel een beetje,” zegt Eva “Je hebt ook nog een enorme grijns op je gezicht staan. Ik
schakel bij deze je pijnstillers uit.”
“Balen, ik voelde me net zo lekker. Waar moet ik zijn?”
“Bij de middelste console. Haal het apparaat dat er bovenop gemonteerd is eraf.”
Met een veeg van zijn nog gepantserde arm slaat Jakob het apparaat eraf. Bijna meteen
veranderen de lichten op de brug. De drie mannen die in de brug stonden rennen vlug door de
deur naar buiten.
“Moet ik achter ze aan gaan?” vraagt Jakob.
“We zijn op een ruimteschip, ze kunnen nergens heen,” antwoordt Eva. “En ik weet wie ze
zijn, dus we vinden ze wel een andere keer.”
Een paar minuten gaan voorbij. Op de brug flikkeren verschillende schermen aan en uit
alsof een computer opnieuw opstart.
Een scherm naast Jakob springt aan en laat de gang buiten de computerruimte zien. De
robots zijn nog steeds aan het snijden maar de drie gewapende mannen staan klaar om aan te
vallen. Dokter Sandorski staat helemaal achteraan met zijn armen over elkaar te kijken.
Jakob vraagt geschrokken: “Ze gaan nog steeds door. Is het niet gelukt de hack te
verwijderen?”
9
“Wacht maar af,” zegt Eva bijna gniffelend.
De robots stoppen plotseling. Een van de robots lijkt iets te zeggen tegen de soldaten.
Sandorski geeft een bevel en acht van de tien robots trekken zich terug van de deur. De soldaten
komen naar voren en de andere twee robots beginnen aan de deur te trekken. Er lijkt beweging in
de deur te komen en de soldaten richten hun wapens.
Ineens bespringen de robots de soldaten en Sandorski. Binnen enkele seconden zijn de
soldaten ontwapend en is iedereen overmeesterd. Sandorski lijkt nog wat te roepen maar Jakob
hoort hier niets van.
Opgelucht gaat Jakob in de kapiteinsstoel zitten. Hij realiseert zich dat hij zich nog nooit zo
moe heeft gevoeld. Hij sluit zijn ogen en binnen enkele seconden is hij weg.
Na hun overmeestering werd iedereen die met Dokter Sandorski samen had gewerkt gevangen
gezet. Eva probeerde een nieuwe bemanning samen te stellen maar ondervond hierbij grote
problemen omdat, zoals de dokter al zei, maar een klein deel van de mensen het ontdooien en
ontwaken uit de cryo-slaap overleeft.
De nieuwe dokter kon helaas niks meer voor Jakob doen en hij overleed na vijf dagen aan
zijn verwondingen. Hij is nooit wakker geworden uit zijn coma.
Vele tientallen jaren later wordt bij het stichten van de kolonie de hoofdstad Jakobstad naar
hem vernoemd.
In de begindagen vormt Eva nog een belangrijk onderdeel van het management van de
kolonie. Maar als na vele jaren haar computers beginnen te degraderen en er geen vervangende
onderdelen beschikbaar zijn, omdat er gewoonweg nog geen high-tech industrie is op de kolonie,
neemt ze steeds meer afstand van het bestuur. Tot haar laatste processor het begeeft en ze sterft.
Jaarlijks worden Jakob en Eva herdacht in een groots feest op de stichtingsdag van de
kolonie en wordt het verhaal verteld van hoe een onbelangrijk mens en een gehackte computer
samen de kolonie gered hebben.
10