HOV-Woenderskamp - Gemeente Nijmegen

Toelichting over de behandeling van:
Raadsvoorstel “Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Buitengebied Dorp
Lent – 36 (HOV-Woenderskamp)
Van:
Het college van B&W van 28 januari 2014
Doel:
Behandeladvies geven voor de besluitronde
Toelichting:
1. Voorliggende besluitvorming
Door middel van het voorliggende raadsvoorstel stelt het college van B&W aan de
gemeenteraad voor om het bestemmingsplan “Buitengebied Dorp Lent – 36 (HOVWoenderskamp) vast te stellen.
2. Achtergrond
Op 27 juni 2012 heeft de gemeenteraad de “Nota Voorkeursbeslissing HOV” vastgesteld.
Het college geeft aan dat het voorliggende bestemmingsplan hierop voort borduurt en maakt
in de Waalsprong het realiseren van vrijliggende, infrastructuur voor de HOV- bus voor het
traject Graaf Alardsingel-Griftdijk mogelijk maakt.
3. Zienswijzen
Er zijn tegen het ontwerpbestemmingsplan drie zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn in
de zienswijzennota samengevat en van een beoordeling voorzien. De zienswijzen hebben
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Daarnaast zijn ook ambtshalve wijzigingen
doorgevoerd.
Naam steller:
E-mail steller:
Bijlagen:
Tel. steller:
Etienne Waterval
024 – 329 91 01
[email protected]
1. Raadsvoorstel “Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent-36
(HOV-Woenderskamp)
Ter inzage via Dropbox, internet, de Raadsgriffie en de Informatiebalie
1. Bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent-36 (HOV-Woenderskamp), inclusief
bijbehorende plankaart
2. Zienswijzennota
Voorstel aan de Raad
Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel
26 februari 2014
/ 23/2014
Fatale termijn: besluitvorming vóór:
n.v.t.
Onderwerp
gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent-36 (HOV-Woenderskamp)
Programma / Programmanummer
Grondbeleid / 1032
Portefeuillehouder
J. van der Meer
Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
28 januari 2014
Samenvatting
De gemeenteraad heeft op 27 juni 2012 het besluit 'Nota Voorkeursbeslissing HOV' genomen.
Het voorliggende bestemmingsplan borduurt hierop voort en maakt in de Waalsprong het
realiseren van vrijliggende, infrastructuur voor de HOV bus voor het traject Graaf AlardsingelGriftdijk mogelijk. Het plan heeft van 14 november tot en met 27 december 2013 voor een periode
van 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn bij de gemeente 3 zienswijzen ingediend.
Deze zijn samengevat en van een beoordeling voorzien. De zienswijzen hebben geleid tot een
aanpassing van het plan in de toelichting. Het bestemmingsplan kan door de raad worden
vastgesteld.
Voorstel om te besluiten
1. Het bestemmingsplan Nijmegen Buitengebied Dorp Lent-36 (HOV-Woenderskamp),
inclusief zienswijzennota, gewijzigd vast te stellen, overeenkomstig de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand L.IMRO.0268.BP140W36VG01.gml met bijbehorende bestanden waarbij voor de locatie van de geometrische
planobjecten gebruik gemaakt is van ondergrond GBK 2013-07-22
2. Geen exploitatieplan vast te stellen als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke
ordening
Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail
Etienne Waterval, 9101, [email protected]
raadsvoorstelHVwoenderskamp20012014.docx
Voorstel aan de Raad
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen
1
Inleiding
Als gevolg van de bouwcrisis is de ontwikkeling van de woonwijk Woenderskamp in de
Waalsprong vertraagd. Dat betekent ook dat eind 2013 de Woenderskampweg, een 50 km/
uur ontsluitingsweg door dit gebied, nog niet is aangelegd. De verwachting is dat de (huidige)
verkeersroute via de Griftdijk Noord matig zal doorstromen, in ieder geval niet op HOVniveau. Om die reden wordt vooruitlopend op de ontwikkeling van de woonwijk
Woenderskamp een separate HOV-verbinding gerealiseerd tussen de Griftdijk Noord (direct
ten zuiden van de Waaijer) en het toekomstige kruispunt Graaf Alardsingel –
Woenderskampweg. Het tracé is zodanig ontworpen dat er geen onoverkomelijke
belemmeringen worden opgeworpen voor het toekomstig stedenbouwkundig plan van de wijk
Woenderskamp.
1.1 Wettelijk kader of beleidskader
De vaststellingsprocedure is geregeld in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij
wordt verwezen naar de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de
Algemene wet bestuursrecht. Het ontwerp bestemmingsplan is gedurende 6 weken ter inzage
gelegd, met de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen naar voren te brengen. Er zijn bij
de gemeente 3 zienswijzen ingediend. Deze zijn samengevat en van een beoordeling
voorzien.
1.2 Relatie met programma
Vaststelling van het bestemmingsplan past binnen het programma Grondbeleid. Het plan
draagt bij aan de integrale ontwikkeling van de Waalsprong.
2
Doelstelling
Gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent-36 ( HOVWoenderskamp) door uw raad.
3
Argumenten
Doelstelling van voorliggende bestemmingsplan is het realiseren van vrijliggende,
infrastructuur voor de HOV bus voor het traject Graaf Alardsingel-Griftdijk. De
maximumsnelheid op de busbaan zal 50 km/u zijn. Met dit plan wordt uitvoering gegeven aan
het raadsbesluit van 27 juni 2012 over de 'Nota Voorkeursbeslissing HOV'.
4
Klimaat
Het openbaar vervoer levert een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de
bereikbaarheid van Nijmegen. Wanneer de doorstroming verbeterd wordt en de files
afnemen, heeft dat gunstige gevolgen voor het klimaat
5
Risico’s
Het bestemmingsplan staat na vaststelling nog open voor beroep. Een bij voorbaat gunstige
afloop kan niet worden gegarandeerd.
raadsvoorstelHVwoenderskamp20012014.docx
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
2
6
Financiën
De afwikkeling van de kosten van de aanleg van de busbaan door Woenderskamp vindt
plaats in de gemeentelijke planexploitatie Groot Infra Waalsprong. Ook eventuele risico's
zoals planschadeclaims zijn hierin meegenomen. Dekking van deze kosten vindt plaats uit het
programma Mobiliteit en externe bijdragen. Aangezien de grond al eigendom is van de
gemeente Nijmegen is vaststelling van een exploitatieplan op grond van art. 6.12 WRO niet
noodzakelijk
7
Participatie en Communicatie
De ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan heeft gedurende 6 weken
plaatsgevonden en is op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt in de Staatscourant en op de
gemeentelijke website.
Voor het overige heeft er op 1 oktober 2013 een informatiebijeenkomst over het plan
plaatsgevonden in wijkcentrum de Klift in Woonpark Oosterhout. Verder hebben diverse
individuele gesprekken plaatsgevonden met een van de reclamanten.
8
Uitvoering en evaluatie
Het bestemmingsplan zal gedurende 6 weken ter inzage worden gelegd. Gedurende de
beroepstermijn van 6 weken kan beroep worden ingesteld bij de Raad van State. Dit beroep
kan worden gecombineerd met een verzoek om voorlopige voorziening. Als er geen verzoek
tot voorlopige voorziening wordt gedaan, krijgt het bestemmingsplan na afloop van de
beroepstermijn rechtskracht.
Uw besluit en het bestemmingsplan zullen voorts op de gebruikelijke wijze bekend worden
gemaakt in de Staatscourant en digitaal op de gemeentelijke website
(www.nijmegen.nl,actueel, inspraak &i nformatie). Daarnaast wordt het bestemmingsplan aan
de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl aangeboden.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,
De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Bijlage(n):
Ter inzage:
zienswijzennota
bestemmingsplan
raadsvoorstelHVwoenderskamp20012014.docx
Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Inhoudsopgave
Toelichting (ontwikkel-/postzegelplannen)
5
Hoofdstuk 1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
Inleiding
Aanleiding
Uitgangspunten tracékeuze
Plangebied
Vigerend bestemmingsplan
Inpassing
Wegprofiel
Leeswijzer
7
7
9
9
9
10
10
11
Hoofdstuk 2
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Ruimtelijk beleid
Inleiding
Rijksbeleid
Provinciaal beleid
Regionaal beleid
Gemeentelijk beleid
13
Hoofdstuk 3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
Sectoraal beleid
Inleiding
Economische zaken
Verkeer
Milieu
Water
Natuur & Landschap
Archeologie en Cultuurhistorie
17
17
26
30
32
35
Hoofdstuk 4
Plansystematiek
39
Hoofdstuk 5
5.1
5.2
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
41
41
Hoofdstuk 6
6.1
6.2
6.3
Vooroverleg
Provincie Gelderland
Waterschap Rivierenland
Platform Waalsprong
43
43
13
13
13
14
15
17
17
41
43
43
Bijlagen bij toelichting
Bijlage 1 Steenuilenonderzoek
45
46
Regels
47
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Artikel 2
Inleidende regels
Begrippen
Wijze van meten
49
49
54
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Verkeer
57
57
Hoofdstuk 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Algemene bouwregels
Algemene afwijkingsregels
Overige regels
Algemene aanduidingsregels
59
59
60
61
62
63
Hoofdstuk 4
Artikel 9
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
65
65
2
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Artikel 10 Slotregel
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
66
3
4
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Toelichting (ontwikkel-/postzegelplannen)
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
5
6
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1
Aanleiding
De gemeente Nijmegen hecht veel waarde aan een goed en robuust
openbaar-vervoersysteem. Het is de bedoeling om de bestaande en toekomstige
woongebieden in Nijmegen-Noord zo optimaal mogelijk te bedienen. De eerste fase in het
HOV netwerk is gericht op het realiseren van (merendeels) vrijliggende infrastructuur voor
een nieuwe busverbinding (periode 2013-2017).
Afbeelding; HOV netwerk (fase 1)
Een onderdeel van deze vrijliggende (bus)infrastructuur betreft de verbinding Graaf
Alardsingel – Griftdijk. Dit deeltracé maakt onderdeel uit van het in juni 2012 door de raad
vastgestelde HOV-tracé (zie ook paragraaf 3.3.4.5).
1.1.1
Doelstelling plan
Doelstelling van voorliggende bestemmingsplan is het realiseren van vrijliggende,
infrastructuur voor het HOV bus voor het traject Graaf Alardsingel-Griftdijk. Dit traject is op
onderstaande afbeelding indicatief aangeduid. De maximumsnelheid op de busbaan zal 50
km/u zijn.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
7
Afbeelding globale aanduiding plangebied
De aanleg van deze vrijliggende infra loopt vooruit op ontwikkeling van de Waalsprongwijk
“Woenderskamp”. In de in mei 2013 door de raad vastgestelde ontwikkelingsstrategie
Waalsprong staat ten aanzien van de fasering van deze wijk op blz. 36 het volgende
vermeld: " Bij een aanhoudende vraag naar goedkopere en kleinere kavels kan desgewenst
worden overwogen om de realisatie van de woongebieden Hof van Holland en/of
Woenderskamp naar voren te halen, inclusief de aanleg van de Woenderskampweg (...)".
In juridisch opzicht hoeft deze volgtijdigheid geen probleem te zijn. Uit jurisprudentie (zie
201204832/1/R2, uitspraak 27 december 2012 inzake bestemmingsplan Nijmegen Ruimte
voor de Waal) blijkt immers dat het toelaatbaar is dat dergelijke ruimtelijke structurerende
elementen aan de stedenbouwkundig totaalinrichting van een gebied vooraf kunnen gaan
(mits sprake is van goede ruimtelijke ordening) .
1.1.2
Status van het tracé
Als gevolg van de bouwcrisis is de ontwikkeling van de woonwijk Woenderskamp vertraagd.
Dat betekent ook dat eind 2013 de Woenderskampweg, een 50 km/ uur ontsluitingsweg
door dit gebied, nog niet is aangelegd.
De verwachting is dat de (huidige) route via de Griftdijk Noord als gevolg van het
verkeersysteem matig zal doorstromen, in ieder geval niet op HOV-niveau. Om die reden
wordt vooruitlopend op de ontwikkeling van de woonwijk Woenderskamp een
HOV-verbinding gerealiseerd tussen de Griftdijk Noord (direct ten zuiden van de Waaijer)
en het toekomstige kruispunt Graaf Alardsingel – Woenderskampweg. Het tracé is zodanig
ontworpen dat er geen onoverkomelijke belemmeringen worden opgeworpen voor het
toekomstig stedenbouwkundig plan van de wijk Woenderskamp.
8
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Aanvullend op de HOV-baan zal een fietsvoorziening aangelegd worden teneinde een
snelle route voor fietsers te realiseren tussen de stadsbrug en de route naar woonpark
Oosterhout/Ressen/Elst.
1.2
Uitgangspunten tracékeuze
Belangrijk uitgangspunt voor de bepaling van het tracé is om enerzijds te zoeken naar een
korte snelle verbinding en anderzijds een tracé te kiezen dat voldoende ruimte laat aan
stedenbouwkundige ontwikkelingen in de toekomst. Het achterliggende doel is het tracé in
de toekomst te kunnen benutten in de hoofdstructuur van het te ontwikkelen woongebied
Woenderskamp. Daarnaast is het van belang met het tracé het grondgebruik van het
toekomstig gebied zo weinig mogelijk te versnipperen.
1.3
Plangebied
Het plangebied heeft een open karakter en wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk agrarisch
gebruik. In het plangebied is geen bebouwing aanwezig. Er zijn verspreid in het gebied
houtwallen en andere landschappelijke elementen in het gebied aanwezig. De zone langs
de Griftdijk Noord, aan de (noord) oostzijde van het plangebied, wordt gekenmerkt door
historische erven van boerderijen en vrijstaande woningen. De erven worden veelal
omzoomd door houtwallen. Deze elementen worden als gevolg van de HOV-baan niet
aangetast.
Afbeelding: globale aanduiding plangebied op luchtfoto 2013
Ten zuiden van het plangebied is de Graaf Alardsingel gelegen. Ten westen bevinden zich
agrarische gronden, de Oosterhoutsedijk en de Waaluiterwaarden terwijl aan de
noordwestzijde zich een (tijdelijke) werkweg voor de aanleg van de zogenaamde
Landschapszone bevindt.
Alle voor het tracé benodigde gronden zijn in eigendom van de gemeente Nijmegen.
1.4
Vigerend bestemmingsplan
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
9
Het vigerend bestemmingsplan betreft Buitengebied Dorp Lent. De gronden die tot het
plangebied behoren hebben hoofdzakelijk een agrarische bestemming. Aan de buiten het
plangebied gelegen lintbebouwing is op enkele plekken een woonbestemming toegekend.
Aan de westzijde van het plangebied loopt een aanduiding hoogspanningsleiding.
De voorgenomen ontwikkeling is in strijd met de agrarische bestemming en past daarmee
niet binnen het vigerend plan.
1.5
Inpassing
Uitgangspunt is de zone van erven langs de Griftdijk Noord in te passen in de
gebiedsontwikkeling van de Waalsprong. Dit betekent dat het van belang is, met de HOV
baan, deze zone te respecteren en niet te doorsnijden. Door voldoende afstand te houden
tot de achterzijde van de erven ontstaat er ruimte voor stedenbouwkundige en
landschappelijke inpassing. De streefmaat is circa 75 meter. Deze maat komt voort uit de
benodigde verkavelingsruimte en openbare ruimte.
Dit betekent een gebogen verloop van het tracé vanaf de kruising Graaf Alardsingel naar de
Griftdijk ter hoogte van de Oosterhoutse Plas. Met de aansluiting op de Griftdijk Noord
wordt rekening gehouden met de ligging van de tijdelijke werkweg die wordt gebruikt voor
het zandtransport van de plassen naar de laad-en losvoorziening in de Waaluiterwaarden.
1.6
Wegprofiel
Het profiel van de HOV baan bestaat uit directe ruimte voor de busbaan van 4 meter
breedte; daarnaast zijn aan weerszijden fietssuggestiestroken opgenomen van elk 1,5 m.
Buiten deze zone van 7 m bevinden zich taluds aan weerzijden, welke eveneens behoren
tot het plangebied
10
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Het is van belang de fietsroute, in verband met verkeers- en sociale veiligheid, te
verlichten. In de planregels is daarom de mogelijkheid opgenomen lichtmasten te kunnen
oprichten (met een maximale hoogte van 15 m).
1.7
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 en 3 van deze toelichting komt alle beschikbare informatie over het
plangebied aan bod. In het tweede hoofdstuk wordt het relevante ruimtelijke beleid en in het
derde hoofdstuk het sectoraal beleid besproken.
In hoofdstuk 4 komt de plansystematiek aan bod.
De toelichting wordt afgesloten met een hoofdstuk over de economische
maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan en een hoofdstuk over het vooroverleg.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
en
11
12
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 2 Ruimtelijk beleid
2.1
Inleiding
Om het plan te verankeren in het ruimtelijk beleid van het rijk, de provincie en de gemeente
Nijmegen wordt in dit hoofdstuk het relevante ruimtelijk beleid besproken.
2.2
Rijksbeleid
2.2.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en
mobiliteit. Provincies en gemeentes krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening. De
Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals verbetering van de bereikbaarheid.
De SVIR laat een sterke focus zien op het herstel van de economie met prioriteit bij de
ontwikkeling van de mainports Amsterdam en Rotterdam, de brainport Eindhoven en de
greenports met bijbehorende achterlandverbindingen. Voorheen benoemde nationale
belangen, zoals verstedelijking en de bescherming van nationale landschappen worden
losgelaten. Dat geldt ook voor onderdelen van het natuurbeleid, zoals de rijksbufferzones
en groen in en om de stad.
Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR 3 rijksdoelen geformuleerd:



de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van
Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal)
vestigingsklimaat;
de bereikbaarheid verbeteren;
zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en
cultuurhistorische waarden.
Met dit plan wordt een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de bereikbaarheid. Het
plan draagt daardoor bij aan het Rijksbeleid .
2.2.2
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Ruimte)
In het Barro zijn rijksregels opgenomen ten aanzien van de ruimtelijke inrichting van
Nederland. Deze zijn van belang voor de inhoud van bestemmingsplannen. Het kabinet
heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en
Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid
in 13 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro (Besluit Ruimtelijke
Ordening) is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet.
In het Barro zijn geen onderwerpen genoemd waardoor de ontwikkeling van het plangebied
geen doorgang kan vinden.
2.3
Provinciaal beleid
2.3.1
(ontwerp) Provinciale Omgevingsvisie Gelderland
De provincie Gelderland heeft een opvolger gemaakt van de algemene structuurvisie,
namelijk de (ontwerp) Omgevingsvisie Gelderland die medio 2013 ter visie heeft gelegen.
De Omgevingsvisie vervangt de huidige omgevingsplannen: het Waterplan, Gelders
Milieuplan, Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, de Structuurvisie en de
Reconstructieplannen.
Aandacht voor steden
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
13
Er komt een sterker accent te liggen op stedelijke netwerken als economische
kerngebieden van Gelderland. Dit zijn de gebieden, waar nu al de meeste mensen wonen
en werken en die ook in de toekomst met name veel jongeren zullen trekken. Voor de
versterking van (boven)regionale voorzieningen ligt de focus op drie stedelijke netwerken:
dit zijn sterk verstedelijkte zones die de vorm aannemen van een netwerk van grotere en
kleinere compacte steden, elk met een eigen karakter en profiel binnen het netwerk.
Stedelijke netwerken zijn van groot belang voor Gelderland als geheel: als motor voor de
economie en vanwege de voorzieningen voor de gehele regio. In Gelderland zijn drie
stedelijke netwerken:
a.Apeldoorn-Zutphen-Deventer
b.Arnhem-Nijmegen
c.Ede-Wageningen
De zes regio's in de provincie Gelderland krijgen aandacht in de Omgevingsvisie. Voor de
stadsregio zijn de speerpunten: innovatie en economische structuurversterking. Binnen
deze speerpunten zijn de volgende clusters geformuleerd: energie- en milieutechnologie,
logistiek, agro, toerisme, sociaal- economische vitaliteit en verstedelijking en het benutten
van gebiedskwaliteiten.
De Provincie richt zich meer op de kwaliteit van het bestaande, omdat uitbreiding steeds
minder aan de orde zal zijn. De transformatie van het gebruik van bestaande gebouwen,
centra en voorzieningen naar nieuwe invullingen is essentieel. De provincie ondersteunt
partijen graag om tot goede invullingen en keuzes te komen via procesondersteuning,
faciliteren en/of kwaliteitsateliers. De Provincie zet zich in voor de aanpak van leegstaand
vastgoed en overcapaciteit, zonder de verantwoordelijkheid daarvoor weg te nemen bij
vastgoedeigenaren en gemeenten.
Het plan staat niet op gespannen voet met de provinciale omgevingsvisie.
2.3.2
Ruimtelijke Verordening Gelderland (geconsolideerd 2)
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft de Provincie de bevoegdheid algemene regels vast
te leggen in een provinciale verordening. Daarmee stelt de Provincie eisen aan de
ruimtelijke besluiten van gemeenten. De Provincie richt zich daarbij op onderwerpen die van
provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, wonen, detailhandel, natuur en water. De
voorschriften in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie
(voorheen: Streekplan Gelderland 2005). De RVG is d.d. 15 december 2010 door
Provinciale Staten vastgesteld en op 21 januari 2011 in werking getreden. Deze wordt
binnenkort vervangen door de Omgevingsverordening, echter op dit moment is de
ruimtelijke verordening geconsolideerd (2) van kracht.
Het plan staat niet op gespannen voet met de verordening.
2.4
Regionaal beleid
2.4.1
Regionaal Plan Stadsregio Arnhem - Nijmegen 2005-2020
Een van de doelstelling van het Regionaal Plan is het verbeteren van de doorstroming op
snelwegen èn invalswegen binnen de Stadsregio (blz. 59 Regionaal Plan). De beoogde
ontwikkeling in het plangebied draagt hiertoe bij.
Verder is volgens het Regionaal Plan hoogwaardig openbaar vervoer in staat om een
goede bijdrage te leveren aan het verbeteren van de bereikbaarheid (blz. 69).
Al met al past het plan in het regionaal ruimtelijk beleid.
14
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
2.5
Gemeentelijk beleid
2.5.1
Structuurvisie Nijmegen 2010, kansen voor ontwikkeling tot 2030
In de structuurvisie is opgenomen dat de gemeente mikt op een HOV netwerk dat de
belangrijkste knooppunten en bestemmingen bedient in Nijmegen en omgeving (blz. 35).
Ook wordt in de structuurvisie veel waarde gehecht aan de bereikbaarheid van Nijmegen.
Gesteld wordt: "De opnamecapaciteit van de stad heeft zijn grenzen bereikt. Nijmegen zet
daarom met voorrang in op het hoogwaardig openbaar vervoer en de fiets" (blz. 46
Structuurvisie).
De met het plan beoogde ontwikkeling is passend binnen de uitgangspunten en de
nagestreefde doelen in de Structuurvisie.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
15
16
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 3 Sectoraal beleid
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de op het plan betrekking hebbend sectoraal beleid behandeld.
3.2
Economische zaken
Als gevolg van de realisatie van de HOV-infrastructuur neemt de bereikbaarheid van
Nijmegen toe. Met de komst van nieuwe HOV verbindingen, dus ook de route HOV
Woenderskamp, wordt aan het OV-netwerk een comfortabele, stipte en met het autoverkeer
concurrerende toevoeging gedaan. De economische aantrekkelijkheid voor Nijmegen en de
Waalsprong neemt daardoor toe. Daarnaast leidt de invoering van HOV tot een
vermindering van het autogebruik. Ook als gevolg van dit aspect neemt de bereikbaarheid
en daarmee de economische aantrekkelijkheid van de stad en Nijmegen Noord toe.
3.3
Verkeer
3.3.1
Rijksbeleid
3.3.1.1 Rijksnota Mobiliteit - Naar een betrouwbare en voorspelbare bereikbaarheid
Op 13 maart 2012 heeft de Minister de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
vastgesteld.
Het Rijk kiest hierin drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig
te houden voor de middellange termijn (2028):
• Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de
ruimtelijk-economische structuur van Nederland.
• Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker
voorop staat.
• Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en
cultuurhistorische
waarden behouden zijn.
Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, moet
het roer in
het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid om. Er is nu te vaak sprake van bestuurlijke drukte,
ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik met negatieve gevolgen voor de ontwikkeling
van Nederland. Om dit te keren, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij
diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en
provincies ('decentraal, tenzij…') en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor
een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen
is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken ('je gaat er over of niet'). Op het
gebied van mobiliteit gaat het dan met name om de volgende nationale belangen:
1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk
vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's
met een concentratie van topsectoren.
De stadsregio Arnhem Nijmegen en het gebied rond Ede Wageningen is één van deze
sredelijke regio's. Topsectoren rond Nijmegen zijn Health& Life sciences.
2. Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de
belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen.
Rondom Nijmegen gaat het hierbij om de rijkswegen A12, A15, A50 en A73, alle
spoorwegen in de regio en de grote rivieren en het Maas-Waalkanaal.
3. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem.
4. Het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het
functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
17
Het rijk formuleert als ambities voor de hoofdnetwerken in de regio: een
2x3-strooksuitvoering van de A12, A15 en A50, een doortrekking van de A15, Voorts is de
verbinding Nijmegen –Arnhem – Utrecht onderdeel van de planstudie Hoogfrequent Spoor
Personenvervoer, waarvoor gestreefd wordt naar 6 intercity's en 6 sprinters per uur per
richting.
Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Tevens werkt het Rijk
aan eenvoudigere regelgeving. Daarbij verwacht het Rijk dat medeoverheden zich
eveneens inzetten voor meer eenvoud en verdere integratie op het gebied van ruimtelijke
regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal
maatwerk.
Het Rijk wil investeringen in wegen meer in samenhang met spoorwegen en vaarwegen
doen. Door de investeringen in de diverse modaliteiten (evenals de maatregelen van
decentrale overheden voor het openbaar vervoer en de fiets) als een integraal pakket te
beschouwen, ontstaan kansen voor verbeteringen in het mobiliteitssysteem als geheel en
versterking van multimodale knooppunten (voor personen en goederen) daarbinnen.
Samenwerking tussen het Rijk, decentrale overheden en het bedrijfsleven is essentieel om
deze knooppunten te realiseren.
Het Rijk ziet af van het inzetten van het prijselement als middel om de mobiliteit te sturen.
Projecten voor de invoering van kilometerheffing en spitsheffingen zijn daarom stilgelegd.
3.3.2
Provinciaal beleid
3.3.2.1 Provinciaal Verkeers en Vervoersplan 2 (PVVP2)
Het PVVP2 uit 2004 geeft invulling aan de provinciale taak ten aanzien van verkeer en
vervoer volgens de Planwet Verkeer en Vervoer. De provincie Gelderland staat een
duurzame balans tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefomgeving voor ogen waarbij het
kernwoord duurzame mobiliteit is.
Negatieve effecten van de toegenomen verkeersdruk op de bereikbaarheid van steden, de
betrouwbaarheid van verkeersnetwerken, doorstroming, verkeersveiligheid en de kwaliteit
van de leefomgeving zijn een punt van zorg. Er moet ten aanzien van de mobiliteitsgroei
een zorgvuldige afweging gemaakt worden met de wensen voor een krachtige
economische ontwikkeling. Het streven naar een duurzame mobiliteit moet zich vertalen in
een verkeers- en vervoerssysteem dat een sterke economie ondersteunt, de welvaart
versterkt en de sociale integratie stimuleert.
Het mobiliteitsbeleid dat de provincie wil voeren is gericht op maatregelen die de kwaliteit
en daarmee de aantrekkelijkheid van het OV vergroten.
De fiets speelt een belangrijke rol in de totale vervoersketen. Gelderland stimuleert
fietsverkeer op korte en middellange afstand met name in stedelijke gebieden en naar
economische centra, scholen en recreatieve voorzieningen
18
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
3.3.3
Regionaal Beleid
3.3.3.1 Regionale Nota Mobiliteit, Netwerkanalyse, Masterplan OV en Fietsvisie Stadsregio
Arnhem-Nijmegen
De Regionale Nota Mobiliteit is de regionale uitwerking van het rijksbeleid uit de Nota
Mobiliteit voor het gebied van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen. De basis voor de Regionale
Nota Mobiliteit is het Regionaal Plan (2006) dat de gewenste ruimtelijke en economische
ontwikkelingen tot 2020 beschrijft. De Stadsregio Arnhem Nijmegen kiest nadrukkelijk voor
het stimuleren en uitvoeren van projecten die de regionale bereikbaarheid verbeteren.
Kerndoel is verbetering van de interne bereikbaarheid waarmee de focus verschuift naar
een meer regionaal of bovenregionaal programma.
In de nota Mobiliteitsaanpak uit 2011 is de Regionale Nota Mobiliteit geactualiseerd.
De bereikbaarheidstrategie van de stadsregio is zowel gericht op een verbetering van de
regionale, de interregionale als de internationale bereikbaarheid met als doel de
ruimtelijk-economische potenties van de stadsregio ten volle te benutten. De basis van de
regionale bereikbaarheidsstrategie wordt de koppeling van ruimtelijke ontwikkelingen en het
mobiliteitsnetwerk.
De mobiliteit neemt de komende 10 jaar met circa 20% toe. Met het annuleren van
beprijzen (in de vorm van Anders Betalen voor Mobiliteit) is een belangrijk instrument om de
vraag te beïnvloeden weggevallen. Dat betekent dat er sterker moet worden ingezet op
andere beschikbare maatregelen. Daarbij komt dat de mogelijkheden voor extra
investeringen in bouwprojecten (nieuwe of aanvullende infrastructuur) de komende jaren,
als gevolg van bezuinigingen op de overheidsfinanciën, beperkt zullen zijn. De stadsregio
kiest daarom in de periode tot 2020 nadrukkelijk voor een focus op openbaar vervoer, fiets,
beter benutten van de bestaande infrastructuur en mobiliteitsmanagement. Bij de uitvoering
van de plannen zal moeten worden geprioriteerd in het voordeel van verstedelijkingslocaties
en geaccepteerd zal moeten worden dat de bereikbaarheidsproblemen tot 2020 niet
(geheel) zullen zijn opgelost. Rond 2020 zal, door de inzet van alle geagendeerde projecten
en maatregelen, het mobiliteitssysteem goeddeels op orde zijn en zal de beoogde
kwaliteitssprong voor het grootste deel zijn gerealiseerd. Het mobiliteitssysteem is dan
echter niet 'af'. Ook na 2020 zullen waarschijnlijk nog structurele verbeteringen nodig zijn
aan de corridors via de A73, de A50 (richting Brabant) en de A12.Het Masterplan OV is
vastgesteld door de Stadsregio Arnhem Nijmegen (28 februari 2008) in samenwerking met
diverse gemeenten. Doelstelling van het Masterplan OV is het vastleggen van de
stadsregionale ambities op het gebied van openbaar vervoer tot 2020. Uitgangspunt
hiervoor is StadsregioRail. In aanvulling daarop wordt een aantal HOV-lijnen nagestreefd.
De Nijmeegse HOV-visie is overgenomen in het Masterplan OV en is daarmee ingebed in
het regionale beleid. Doel is om de regio duurzaam bereikbaar te maken en een netwerk te
ontwikkelen waarin het StadsregioRail en een aantal HOV-lijnen de dragers zijn en het
overige openbaar vervoer daarop aansluit.
De Stadsregio heeft begin 2010 de Fietsvisie vastgesteld. Onderdeel van deze visie is de
kaart 'primaire hoofdroutes' en de 'fietsruggengraten'. Daarin is het RijnWaalPad (op
Nijmeegs grondgebied zowel het oostelijke als westelijke tracé) weergegeven en benoemd
als fietsruggengraat.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
19
3.3.4
Gemeentelijk beleid
3.3.4.1 MER verkeersstructuur 2006
In 2004 is door de partners in de regio, in overleg met het Rijk, een gemeenschappelijke
visie voor de hoofdinfrastructuur in het KAN-gebied vastgesteld. Hierbij is voor het
Waaloverkruisend autoverkeer gekozen voor een verdubbeling van de A50 en de aanleg
van een nieuwe tweede stadsbrug bij Nijmegen. De gemaakte keuzes zijn erop gericht de
doorstroming en bereikbaarheid van de Nijmeegse regio te verbeteren.
Eind 2006 heeft de gemeente Nijmegen een MER verkeersstructuur 2006 opgesteld. In het
MER verkeersstructuur 2006 staat de inrichting en de structuur van de hoofdwegen
centraal. Hierbij gaat het om de A325, de Prins Mauritssingel, de gebiedsontsluitingswegen
en de aansluitingen hiertussen.
De wegverbinding (die strikt genomen nu niet in dit plan wordt meegenomen omdat geen
gemotoriseerd verkeer wordt mogelijk gemaakt behoudens busverkeer)
door de
toekomstige woonwijk Woenderskamp is aangemerkt als gebiedsontsluitingsweg (50 km/u).
3.3.4.2 Nijmegen Duurzaam Bereikbaar
Op 12 oktober 2011 heeft de Raad de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar vastgesteld,
waarin het verkeersbeleid voor de komende jaren wordt beschreven. De gemeente stelt
zich ten doel de bereikbaarheid van de stad te garanderen en te verbeteren. Hierbij staat
een multimodale aanpak centraal, waarbij de reiziger een keuze tussen een aantal
aantrekkelijke alternatieven wordt aangeboden. Soms is de auto de beste keuze, soms de
fiets, soms het openbaar vervoer en soms een combinatie van vervoerswijzen. Daarnaast
treft de gemeente diverse maatregelen om het verkeerssysteem als totaal duurzamer te
maken.
20
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hierbij is de samenhang tussen mobiliteitsbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid van groot
belang. Het verstedelijkingsbeleid van de gemeente gaat uit van een concentratie van
ruimtelijke ontwikkelingen op een aantal knopen die goed bereikbaar zijn met de fiets en het
openbaar vervoer. Bedrijventerreinen worden zoveel mogelijk aan de rand van de stad
gesitueerd met goede verbindingen naar de rijkswegen. Transferia worden op strategische
plekken aan de rand van de stad gerealiseerd waar overstappen mogelijk is op HOV.
Autoverkeer
Een goede bereikbaarheid van Nijmegen per auto is in de eerste plaats gediend met een
goede en betrouwbare afwikkeling van het verkeer op de autosnelwegen rondom de stad.
Al het doorgaande verkeer gaat dan buiten de stad om, terwijl het bestemmingsverkeer de
stad vanuit de beste windrichting kan benaderen. Na de realisatie van de tweede stadsbrug
(De Oversteek) eind 2013 zal de verkeersstructuur in de stad ingrijpend veranderen. De
aanleg van De Oversteek wordt door de gemeente aangegrepen om door dynamisch
verkeersmanagement het verkeer beter te beheersen en de doorstroming te verbeteren.
Accent komt hierbij te liggen op de Groene Route; in Nijmegen-Noord is dat de route tussen
beide bruggen, via de Graaf Alardsingel, Splitsingspunt en Prins Mauritssingel-Zuid. De
wegverbinding door de toekomstige woonwijk Woenderskamp is ingedeeld als zogenaamde
verdeelweg.
Fietsverkeer
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
21
Nijmegen gaat de komende jaren door met het realiseren van snelfietsroutes op de
belangrijkste verbindingen. Snelfietsroutes zijn lange, doorlopende en aantrekkelijke
fietsroutes dwars door de stad. Snelfietsroutes verbinden woonlocaties met belangrijke
stedelijke bestemmingen, ook vanuit de regio. Snelfietsroutes zijn zo direct mogelijk en
bieden de fietser extra kwaliteit in de vorm van doorstroming (voorrang, minder oponthoud,
groen bij verkeerslichten), vlakke verharding (asfalt) en aantrekkelijkheid (autoluw, schone
lucht, sociale veiligheid, omgeving). Door de snelfietsroutes willen wij meer forenzen op de
(elektrische) fiets krijgen. De wegverbinding door de toekomstige woonwijk Woenderskamp
is (deels) ingedeeld als snelfietsroute, als onderdeel van een doorgaande fietsroute tussen
de woonwijk 'Woonpark Oosterhout' en de toekomstige woonwijk 'Hof van Holland'.
Aangezien de naastgelegen wegverbinding voor autoverkeer een verkeersregime van 50
km/u zal krijgen, zijn vrijliggende fietsvoorzieningen langs deze toekomstige wegverbinding
noodzakelijk.
Openbaar vervoer
Het openbaar vervoer moet een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het verbeteren van
de bereikbaarheid van Nijmegen en haar knooppunten. De kracht van het openbaar vervoer
ligt vooral bij zoveel mogelijk gebundelde vervoersstromen. De bestaande spoorwegen
vormen de ruggengraat van het openbaar vervoer (Regiorail). Het HOV-lijnennet gaat
voorts de knooppunten, de transferia en de omliggende woongebieden met elkaar
verbinden. De wegverbinding/busbaan door de toekomstige woonwijk Woenderskamp is
ingedeeld als HOV-verbinding, als onderdeel van een doorgaande HOV-route tussen de
Griftdijk (komende vanuit Elst) en de Graaf Alardsingel (van/naar Knoop Lent).
Parkeren
Bij de ontwikkeling van nieuwe functies of verbouw van bestaande functies is het
gemeentelijk beleid dat er voldoende nieuwe parkeergelegenheid op eigen terrein wordt
aangelegd. De parkeernormen voor Nijmegen zijn gebaseerd op de richtlijnen van de
CROW (publicatie 182) en worden gebruikt als kentallen voor de parkeerbehoefte. De
gemeente Nijmegen gaat uit van 'sterk stedelijk' en de gemiddelde norm. In de Parkeervisie
2004 wordt dit beleidsmatig onderbouwd. Het voornemen is om de parkeervisie te herzien.
Voor fietsparkeren geldt als uitgangspunt dat de vaste stallingsbehoefte op eigen terrein en
bij voorkeur inpandig moet worden opgelost bij nieuwbouw. Voorts geldt dat er voldoende
fietsparkeervoorzieningen bij openbare gelegenheden worden gerealiseerd. In het centrum
en op het station geldt een reguleringszone. In het fietsparkeerbeleid wordt dit nader
onderbouwd
3.3.4.3 Raadsbesluit Verkeersstructuur Waalsprong, mei 2007
De gemeenteraad heeft op 9 mei 2007 het besluit 'Verkeersstructuur Waalsprong'
genomen. Deze structuur ziet er als volgt uit:
22
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Bij dit raadsbesluit waren 2 moties aangenomen:
1. Motie: Inzet voor goede fietsverbindingen: Voortvarend een plan aan de raad voor te
leggen voor realisering van doorgaande fietsverbindingen aan de noordkant van de Waal.
Hiervan dienen oost-westverbindingen binnen dit gebied en een logische aansluiting met de
Snelbinder en beide stadsbruggen onderdeel te zijn. De dekking hiervan dient integraal
onderdeel te zijn van de voor de verkeersstructuur benodigde financiering.
2. Motie: Geen goede bereikbaarheid zonder goed openbaar vervoer: Gelijktijdig met de
geplande verbetering van de bereikbaarheid per auto zal worden geïnvesteerd in realisering
van (hoogwaardig) openbaar vervoer aan de noordkant van de Waal. Hiervoor wordt
minimaal 5 miljoen euro extra aangewend, als integraal onderdeel van de voor de
bereikbaarheid benodigde financiering.
Het nu voorliggende bestemmingsplan draagt bij aan de uitvoering van deze moties.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
23
3.3.4.4 Raadsbesluit Dorpensingel Oost, juli 2011
De gemeenteraad heeft op 6 juli 2011 het besluit genomen de Dorpensingel Oost vanaf
2015 aan te leggen. Ook is besloten tot tot aansluiting van de Parmasingel op de Prins
Mauritssingel bij de Waalbrug. Op onderstaande kaart is ook de Dorpensingel indicatief
aangegeven :
3.3.4.5 Raadsbesluit HOV, juni 2012
De gemeenteraad heeft op 27 juni 2012 het besluit 'Nota Voorkeursbeslissing HOV'
genomen. De wegverbinding/busbaan door de toekomstige woonwijk Woenderskamp is
daarbij onderdeel van het HOV-voorkeurstracé tussen Griftdijk en Graaf Alardsingel.
Besloten is tot de volgende tracé -variant HOV bus (zie ook paragraaf 3.7
Voorkeurbeslissing HOV Nijmegen:
24
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Aanleg van het HOV netwerk gebeurt in 3 fasen:
Faseringsstap 1: minimum HOV-bus (2013 - 2017) . Een eerste stap is het op relatief korte
termijn realiseren van hoofdzakelijk vrijliggende infrastructuur voor een nieuwe
busverbinding in 2017 die voldoet aan de gedefinieerde HOV-productkwaliteit tussen
Heijendaal en Ressen.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
25
Faseringsstap 2: uitbouwen tot maximaal HOV-bus (2017 - 2020). In deze faseringsstap
komt de tram ambitie duidelijker in beeld, maar wordt de tram nog niet op korte termijn
gerealiseerd. De eindsituatie in 2019 volledig HOV-bus op vrijliggende infrastructuur is gelijk
als die bij de eerste faseringsstap HOV-bus, maar is wel gericht op een systeemsprong
tram in 2020-2030 voor het gedeelte Heijendaal - Ressen doorgetrokken richting Arnhem
en mogelijk Kleve.
Faseringsstap 3: Systeemsprong van HOV-bus naar tram (2020 - 2030). In deze stap
ontwikkelt en realiseert de gemeente Nijmegen, samen met haar regionale partners de
systeemsprong van HOV-bus naar tram op het traject Heijendaal - Ressen / Elst. In
2020-2030 ligt er een volledig tramnetwerk en wordt ook voor het aansluitende deel naar
Ressen en Elst de overstap naar tram gemaakt.
3.3.4.6 Collegebesluit 'Uitvoeringsplan Fietsinfrastructuur Waalsprong', november 2011
Het college van B&W heeft in november 2011 het besluit 'Uitvoeringsplan Fietsinfrastructuur
Waalsprong' genomen. De fietsverbinding Graaf Alardsingel - Griftdijk past hierin.
3.4
Milieu
3.4.1
Inleiding
Zoals in paragraaf 3.3.4.1 is in 2006 een aanvulling op de MER Waalsprong opgesteld voor
de hoofdverkeersinfra. Verder kan het volgende worden opgemerkt.
Een MER plicht is volgens het Besluit MER 1994 aan de orde bij :
-De aanleg van een autosnelweg of autoweg.
- De aanleg, wijziging of uitbreiding van een weg bestaande uit vier of meer rijstroken, of
verlegging of verbreding van bestaande wegen van twee rijstroken of minder tot wegen met
vier of meer rijstroken niet zijnde een autosnelweg of autoweg in gevallen waarin de
activiteit betrekking heeft op een weg met een tracélengte van 10 kilometer of meer
Een MER beoordelingsplicht is aan de orde bij:
- De wijziging of uitbreiding van een autosnelweg of autoweg in gevallen waarin de activiteit
betrekking heeft op een weg met een tracélengte van 5 kilometer of meer.
- De wijziging of uitbreiding van een weg bestaande uit vier of meer rijstroken, of verlegging
of verbreding van bestaande wegen van twee rijstroken of minder tot wegen met vier of
meer rijstroken niet zijnde een, autosnelweg of autoweg. Althans in gevallen waarin de
activiteit betrekking heeft op een weg met een tracélengte van 5 kilometer of meer.
Geen enkele categorie is in dit plan aan de orde, zodat van MER (beoordelings)plicht geen
sprake kan zijn.
Verder liggen de Waaluiterwaarden op respectabele afstand; van significante effecten op
Natura 2000 gebied kan geen sprake zijn.
3.4.2
Bedrijvigheid
Bedrijven zijn inrichtingen zoals die zijn aangewezen in het Besluit omgevingsrecht (Bor),
Bijlage 1. Het onderhavige bestemmingsplan maakt geen nieuwe bedrijvigheid mogelijk.
Het bestaande gebied bestaat in overwegende mate uit weide- en akkergebieden. Langs de
Griftdijk Noord, direct grenzend aan de HOV verbinding, liggen enkele bedrijven (in lichte
milieucategorieën) en woningen. Met het huidige bestemmingsplan worden ook geen
woningen geïntroduceerd die gehinderd zouden kunnen worden.
3.4.3
Bodem
In het verleden is reeds verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Momenteel wordt op
diverse plekken in het plangebied bodemonderzoek uitgevoerd.
26
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
3.4.4
Geluid
Het bestemmingplan maakt een nieuwe, vrijliggende busbaan door de Woensderskamp
mogelijk. Deze busbaan is een gezoneerde geluidbron (Wet geluidhinder). Daarom is
onderzocht wat de akoestische gevolgen zijn bij de bestaande woningen in de omgeving
van het tracé zijn. Uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting bij de woningen
langs de Griftdijk Noord ruim onder de voorkeurswaarde (48 dB) van de Wet geluidhinder
blijft. De hoogste geluidsbelasting bedraagt 41 dB op basis van 174 busbewegingen per
etmaal en bij 50 km per uur (zie onderstaande afbeelding).
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
27
3.4.5
Luchtkwaliteit
Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden
op de volgende 2 aspecten:
(a) het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit
en
(b) het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.
Ad a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit
Vaststelling van een ruimtelijk plan voldoet aan de luchtkwaliteitsnormen indien:




aannemelijk is gemaakt dat het plan niet leidt tot het overschrijden van een
grenswaarde (vanaf ingangsdatum) danwel niet leidt tot een toename van reeds
bestaande overschrijding van een grenswaarde;
aannemelijk is gemaakt dat de luchtkwaliteit als gevolg van het plan per saldo verbetert
of ten minste gelijk blijft; danwel bij een beperkte verslechtering van de luchtkwaliteit,
door een met het plan samenhangende maatregel of een door die uitoefening of
toepassing optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (saldering);
aannemelijk is gemaakt dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de
concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen
(zgn. NIBM-plan);
(art. 5.16 lid 1 onder d Wm) de activiteit waarvoor vergunning wordt gevraagd is
genoemd, beschreven ofwel past binnen of in elk geval niet in strijd is met een
vastgesteld programma, bijvoorbeeld het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma
Luchtkwaliteit).
Op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van
kracht geworden. Het NSL is een programma als bedoeld in artikel 5.16 lid 1 onder d Wm.
Het NSL bevat een pakket van ruimtelijke ontwikkelingen c.q. projecten (Bijvoorbeeld
(rijks)wegen, woningen, landbouw en industrie) en maatregelen om de luchtkwaliteit te
verbeteren. Met deze maatregelen zal Nederland tijdig aan de Europese luchtnormen
voldoen. Deze maatregelen zijn onder meer: nationale, generieke maatregelen van het Rijk
(stimulering roetfilters, belastingvoordeel voor schone auto's, etc.) en daarnaast
maatregelen op het hoofd- of onderliggend wegennet zoals doorstromingsmaatregelen,
snelheidsverlaging en schermen.
Het plangebied Tracé HOV Woenderskamp past binnen het woningbouwproject “Nijmegen
Waalsprong”, dat als IBM-project opgenomen is in dit NSL onder IB-nr. 279. Tevens is de
hoofdinfrastructuur van de Waalsprong (o.a. Nijmegen Stadsas onder IB-nr. 298, nu
geheten Prins Mauritssingel) onderdeel van het NSL.Ten behoeve van de definitieve
vaststelling van het NSL is het rekeninstrument Saneringstool (versie 3.1) ontwikkeld. De
omvang van “de saneringsopgave” voor luchtkwaliteit wordt met dit instrument op een
eenduidige en uniforme wijze in kaart gebracht. Het positieve effect op de luchtkwaliteit van
de maatregelen is bepaald door middel van de Saneringstool 3.1. In deze Saneringstool
leidt het inbrengen van de IBM-projecten in Nijmegen alsmede de voorgestelde
maatregelen tot het tijdig oplossen van de knelpunten in de luchtkwaliteit in Nijmegen.
Het onderhavige bestemmingsplan voldoet met haar projectkenmerken aan de in het NSL
opgenomen projectkenmerken. In de gebruikte verkeersmodellen voor de Saneringstool
(versie 3.1) zijn de verkeerseffecten opgenomen van de voorgenomen ruimtelijke
ontwikkelingen in Nijmegen (waaronder de eerdergenoemde in het NSL opgenomen
IBM-projecten. Het onderhavige bestemmingsplan voldoet daarmee aan de
luchtkwaliteitsregelgeving.
Ad b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit
Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in
werking getreden. Met deze amvb wordt de bouw van zogenaamde gevoelige
bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het
beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en
stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Over gemeentelijke wegen
28
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
zegt het besluit niets en is derhalve geen beperking voor het plan. De volgende gebouwen
met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming:
scholen, kinderdagverblijven,
en
verzorgings-,
verpleegen
bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties worden dus niet als
gevoelige bestemming gezien.
In de recente landelijke "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en
gezondheid" adviseert de GGD ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen
langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):



geen afstandscriterium;
niet bouwen direct langs een drukke weg (dus niet in 1e lijnsbebouwing);
GGD Amsterdam heeft het advies “niet in 1e lijnsbebouwing” aangevuld met dat dit
minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg.
Gemeente Nijmegen conformeert zich aan deze GGD-richtlijnen.
In dit plan worden geen gevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt danwel
komt door het bestemmingsplan de relevante weg (Prins Mauritssingel) niet binnen 50
meter van gevoelige bestemmingen te liggen, zodat dit aspect niet relevant is en geen
belemmering oplevert voor het plan.
3.4.6
Externe veiligheid
De gemeente heeft de wettelijke plicht externe veiligheid mee te wegen in de besluitvorming
over ruimtelijke ontwikkelingen. In deze afweging is het van belang de risico's te
beschouwen die ontstaan door inrichtingen vallend onder het Besluit externe veiligheid
inrichtingen (Bevi) en transportroutes. Bij de verantwoording van de risico's die mogelijk
ontstaan door de nieuwe ontwikkeling dient eerst de vraag te worden gesteld of er
risicobronnen in de buurt liggen die van invloed kunnen zijn op nieuw te realiseren
(kwetsbare) objecten. Vooral dit laatste is hier relevant. De HOV verbinding is namelijk geen
kwetsbaar noch een beperkt kwetsbaar object zoals deze in het Bevi zijn gedefinieerd. De
risicobronnen in de omgeving (Waal, Spoor en route gevaarlijke stoffen) kunnen dan ook
nooit risico verhogend werken. Ook de nieuwe HOV verbinding zelf kan niet worden
aangemerkt als risicobron aangezien het geen route gevaarlijke stoffen betreft.
Conclusie
Met het nieuwe bestemmingsplan worden geen nieuwe risico's geïntroduceerd. De
ontwikkeling is vanuit het oogpunt van de externe veiligheid dan ook te verantwoorden.
3.4.7
Fysieke veiligheid
De Veiligheidsregio Zuid Gelderland heeft de volgende reactie gegeven op de ruimtelijke
ontwikkeling :
"De totstandkoming van de (tijdelijke) HOV-structuur (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) is in
zoverre een relevant onderwerp voor de brandweer, dat dergelijke voorzieningen tevens
een medium voor de hulpdiensten kunnen zijn voor snelle verplaatsing. De huidige ervaring
met het gebruik van busbanen is positief en uitbreiding van deze mogelijkheden is dan ook
welkom. Ook bij nieuw aan te leggen voorzieningen zou het ons inziens dan ook nuttig zijn
in het ontwerp rekening te houden met gebruik van de infrastructuur door hulpdiensten. De
afmetingen van brandweervoertuigen zijn daarvoor maatgevend. Hoewel deze constatering
wellicht niet direct ruimtelijk relevant is voor het bestemmingsplan blijft de brandweer graag
betrokken bij verdere ontwikkelingen in het kader van de HOV-structuur".
Geconcludeerd kan worden dat vanuit fysieke veiligheid het plan niet voorshands op
bezwaren stuit.
3.4.8
Klimaat
De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De
Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in de Kadernotitie Klimaat en de
duurzaamheidsagenda 2011-2015 vastgelegd.
Kernbegrippen zijn compensatie en adaptatie.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
29
Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit
kan door energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door
gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er daarom naar
om als stad energieneutraal te worden.
Adaptatie is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden zoals extremere
weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn het
voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere
piekbergingen voor neerslag.
De aanleg van infrastructuur heeft ene zeer beperkt effect op het klimaat, die enigszins
gecompenseerd kan worden door een goede groeninrichting en een duurzame afwatering.
Het gebruik van de infrastructuur voor Hoogwaardig openbaar vervoer heeft een positief
effect op het klimaat omdat hiermee individuele autoritten vermeden worden.
3.5
Water
3.5.1
De Watertoets
Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie.
Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de Wet ruimtelijke
ordening, Woningwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Bouwbesluit
2012 en de Waterwet.
Binnen de volgende documenten is de watertoets verankerd:






Nota Anders Omgaan met Water (Kabinetsstandpunt over het waterbeleid 21e eeuw,
dec. 2000)
Nationaal Bestuursakkoord Water (2011)
Landelijke Handreiking Watertoets 3 (RIZA, december 2009)
Waterplan 2010 – 2015 (WP4)
Waterbeheerplan 2010-2015 (Waterschap Rivierenland 22 december 2009)
Grondwaterbeleidsplan Waterschap Rivierenland 2011-2014
3.5.2
Algemeen
Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het
gebied Woenderskamp. Voor dit gebied zijn het “Waterplan Nijmegen (2001) &
Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong (2009) & Nota Afkoppelen en infiltratie
hemelwaterafvoer (2013)” relevant. Er vinden geen wijzingen plaats als gevolg van de
voorgenomen bestemming.
3.5.3
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied en directe omgeving is oppervlaktewater aanwezig. Het gaat om
waterloop B 106112, waterloop B 428070.
Om de busbaan te kunnen realiseren worden deze twee waterlopen doorsneden. Hiervoor
worden, waar dat noodzakelijk is, duikers aangebracht. Vanwege de doorsnijding van
agrarische percelen zullen aanvullend daarop ook enkele duikers moeten worden
aangebracht. Hiervoor zullen conform de regels van het Waterschap de noodzakelijke
procedures worden doorlopen (melding c.q. vergunning).
30
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
3.5.4
Grondwater
Het
plangebied
bevindt
zich
in
niet
een
grondwaterwingebied
of
grondwaterbeschermingsgebied. Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is
dat er grondwaterneutraal wordt gebouwd. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke
grondwaterstanden en -stromen in de omgeving niet wijzigen. Dit kan bereikt worden door:
- een grondwatergerelateerde locatiekeuze: geen stedelijke uitbreidingen in gebieden met
(kans op) hoge grondwaterstanden;
- maatregelen te treffen bij bouwrijp maken en tijdens de bouw (ophogen, goede structuur
van het oppervlaktewatersysteem, voorkomen verdichting bodemstructuur);
- een waterproof bouwkundig ontwerp van woningen en gebouwen (bijvoorbeeld
kruipruimteloos)
Om grondwateroverlast in bestaand stedelijk gebied te beperken zet de gemeente in eerste
instantie in op bouwkundige maatregelen. Pas als dit onvoldoende soelaas biedt komen
drainerende of onttrekkende oplossingen in beeld.
Dit sluit niet uit dat er niet ondergronds gebouwd mag worden, mits er voldoende
technische maatregelen worden getroffen zodat de bouw waterdicht is.
De busbaan wordt op het maaiveld aangelegd en zal vanwege de droogleggingseisen van
het weglichaam op circa 0,80 m boven het niveau van het maaiveld komen te liggen.
3.5.5
Riolering / hemelwater
Aangezien nog niet kan worden aangesloten bij een eventuele waterhuishoudkundig plan
van de toekomstige wijk Woenderskamp, is voor de hemelwaterafvoer vanaf de busbaan
een tijdelijk systeem ontworpen.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
31
De busbaan wordt zo aangelegd dat het hemelwater naar één zijde zal afwateren. Dit water
wordt opgevangen in een greppel/zaksloot (zonder infiltratievoorzieningen), welke zodanig
is ontworpen dat een zogenaamde "T=100" (een extreme bui met veel neerslag die
gemiddeld genomen 1 keer in de 100 jaar voorkomt) kan worden geborgen. Daarmee
ontstaat een volkomen systeem. Ten behoeve van de HOV-busbaan is er geen
vuilwaterafvoer noodzakelijk.
Gemeente Nijmegen hanteert bij het duurzaam omgaan met hemelwater de nota
'Afkoppelen en infiltreren hemelwater'.
Schoon hemelwater dient in de bodem te worden geïnfiltreerd. Bij infiltratie van hemelwater
dient waar mogelijk conform convenant Duurzaam bouwen in het KAN 2000, gebruik te
worden gemaakt van duurzame bouwmaterialen.
Voor plannen waarbij geïnfiltreerd wordt, moet een waterhuishoudkundig plan bij de
gemeente worden ingediend.
3.6
Natuur & Landschap
3.6.1
Natura 2000
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden en vormt daarmee
de basis voor het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Natura 2000
is niet enkel ter bescherming van gebieden maar draagt ook bij aan soortenbescherming.
Het Natura 2000 netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de
Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992. In en om Nijmegen gaat het om de
Natura 2000 gebieden 'Uiterwaarden Waal' en de 'Gelderse Poort'.
Conclusie:Dit bestemmingsplan ligt op voldoende afstand van Natura2000 dat geen
effecten te verwachten zijn. Natura2000 is dan ook niet aan de orde voor dit
bestemmingsplan.
3.6.2
Natuurbeschermingswet
De Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) is een Nederlandse wet die oorspronkelijk in
1967 is vastgesteld maar in 1998 ingrijpend is gewijzigd. In deze wet is nu de
natuurbescherming van specifieke gebieden geregeld. Internationale verplichtingen uit de
Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. De volgende
gebieden zijn aangewezen in een aanwijsbesluit en beschermd op grond van de wet:
- Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden 'Uiterwaarden Waal',
'Gelderse Poort'
- Beschermde Natuurmonumenten (Rondom Nijmegen gaat het dan om 'Oude Waal' en
'Bronnenbos Refter')
In het aanwijsbesluit wordt de exacte ligging van het gebied aangegeven en welke habitats
in het gebied moeten worden beschermd. De provincie legt per gebied vast welke waarden
aanwezig zijn en waar de te beschermen habitats liggen. Voor alle werkzaamheden die
schadelijk zijn voor de beschermde habitats moet een vergunning worden aangevraagd.
Om te bepalen of de Natuurbeschermingsweg aan de orde is, moet er een quick scan
gedaan worden.
Conclusie:
Uit de quick scan (datum noemen) is gebleken dat dit bestemmingsplan niet van
invloed is op gebieden die onder de Natuurbeschermingswet vallen en derhalve is deze wet
dan ook niet aan de orde voor dit bestemmingsplan.
32
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
3.6.3
Flora en Faunawet
Op 1 april 2002 is de Nederlandse Flora- en faunawet in werking getreden. Deze nieuwe
wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten. De Flora- en faunawet bundelt alles
wat te maken heeft met de bescherming van flora en fauna in Nederland die voorheen in
verschillende wetten was opgenomen.
Ook is de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn (Europees) en het CITES-verdrag (overeenkomst
inzake de internationale handel in bedreigde soorten wilde dieren en planten) in de Flora en
faunawet verwerkt. Hierdoor heeft Nederland nu één wet voor de bescherming van alle in
het wild voorkomende beschermde soorten.
Het doel van deze wet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende
planten- en diersoorten. Deze wet hanteert daarbij het “nee, tenzij principe”. Dat betekent
dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in
principe verboden zijn. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de
verbodsbepalingen mogelijk. Hiertoe zal een ontheffing ex artikel 75 moeten worden
aangevraagd. De ontheffingsaanvraag moet onderbouwd zijn door een goed onderzoek
naar het voorkomen van en de effecten op beschermde soorten. Ook moet aangetoond
worden dat er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang.
In de Flora- en faunawet is daarnaast een zogenaamde 'algemene zorgplicht' opgenomen.
De zorgplicht is van toepassing op alle planten en dieren, ongeacht of ze wettelijk
beschermd zijn. De zorgplicht houdt in dat er bij ingrepen zoals bouwactiviteiten altijd
zorgvuldig moet worden omgegaan met de aanwezige planten en dieren. Schadelijke
activiteiten moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.
Bevoegd gezag voor de Flora- en faunawet is het Ministerie van EZ.
Conclusie:
Voor dit bestemmingsplan is een quickscan Flora- en faunawet uitgevoerd. Uit dat
onderzoek (Flora- en faunawet quickscan plangebied HOV Woenderskamp, 8 april 2013)
blijkt het volgende:
De aanleg van de HOV busbaan heeft mogelijk negatieve effecten voor de steenuil.
Aanvullend onderzoek is nodig om te kunnen vaststellen of bezette steenuilterritoria
aanwezig zijn nabij het plangebied. De aanleg en het gebruik van de HOV busbaan
veroorzaakt voor andere beschermde soorten van Tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet
geen negatieve effecten. Het is belangrijk om rekening te houden met algemeen
voorkomende soorten broedvogels. Buiten de broedperiode werken is een manier om
invulling te geven aan deze voorwaarde.
Uit aanvullend onderzoek (Bureau Waardenburg, 24 juni 2013, kenmerk
13-240/13.03119/GerHo, zie bijlage ) dat in 2013 is uitgevoerd is de volgende conclusie
naar voren gekomen:
De Historische tuin (gelegen aan de Griftdijk Noord
maakt deel uit van een
steenuilterritorium waarin ondanks de ruimtelijke ontwikkelingen in 2013 succesvol is
gebroed. De ruimtelijke ontwikkelingen zorgen dat de uilen steeds afhankelijker worden van
de Historische Tuin als foerageergebied en uitwijkmogelijkheden beperkt zijn. Het inrichten
van een foerageergebied aansluitend aan de tuin zorgt dat er voor de uilen voldoende
foerageergebied beschikbaar blijft.
3.6.4
Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur
(EHS) is een netwerk van bestaande en nog te
ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. De EHS is in het Streekplan Gelderland
2005-2015 door de provincie vertaald in de Gebiedsplannen Natuur en Landschap.
Nijmegen valt binnen het gebiedsplan Rivierenland. De uiterwaarden van de Waal, de
stuwwal, de Ooijpolder en de bosgebieden ten zuiden van Nijmegen zijn opgenomen in de
EHS evenals een deel van de landbouwgronden die grenzen aan de wijk Weezenhof en het
bosgebied van Vogelzang.
Dit bestemmingsplan ligt op een dusdanige afstand van de EHS dat geen effecten te
verwachten zijn.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
33
3.6.5
Groenplan De groene draad (2007)
Het groenbeleid is vastgelegd in 'De groene draad - kansen voor het Nijmeegse groen' en
heeft als doelstelling:
- inzicht te geven in het totaal van groene ontwikkelingen in en om de stad en
hun onderlinge samenhang;
- een sturingsinstrument voor het bestuur te zijn voor groene
ontwikkelingen in de stad;
- vanuit een groen toekomstperspectief een gids of
leidraad te zijn voor toekomstige stedelijke ontwikkelingen;
- de groene ambities te benoemen voor
de komende jaren die vertaald worden in een uitvoeringsprogramma.
De hoofdgroenstructuur en de hoofdbomenstructuur zijn de basis en de ruggengraat van
het groen in Nijmegen. Deze structuren houden we dan ook in stand. In
bestemmingsplannen gaat het dan om de bestemmingen Groen, Natuur en Bos. Daarnaast
kennen ook andere plekken een groene bestemming bijvoorbeeld kleinere groenplekken op
wijkniveau.
In Nijmegen Noord zijn verschillende oude groenstructuren te vinden die samenhangen met
het oude rivierlandschap. Gezien de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied is van een
nieuwe groenstructuur in Nijmegen Noord in fysiek opzicht momenteel nog geen sprake. De
ontwikkeling van het stedelijk gebied van de Waalsprong is nog niet zo ver gevorderd dat
alle plannen en projecten al in uitvoering zijn of helemaal zijn uitgekristalliseerd.
Het plangebied is voor het grootste deel in gebruik als akker. Opvallende elementen in het
gebied zijn een groepje hoogstambomen op een paardenweide, een droogvallende
watergang en beplanting rond een voormalige caravanstalling op het perceel van Griftdijk
Noord 27. Het groen behoort niet tot de hoofdgroenstructuur.
Conclusie: in dit bestemmingsplan wordt de hoofdgroenstructuur in stand gehouden.
Handboek stadsbomen (2009)
Het Handboek Stadsbomen is een uitwerking van het Groenplan “De Groene
draad, kansen voor het Nijmeegse groen'. Het Handboek Stadsbomen vormt het kader voor
inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft. Het
handboek is daarnaast te definiëren als toetsingskader voor ruimtelijke plannen en
initiatieven en biedt inzicht in de beleidsuitgangspunten ten aanzien van bescherming,
aanplant, beheer en kap van bomen.
De hoofddoelstelling van het Handboek Stadsbomen is het
waarborgen van de duurzame instandhouding van het Nijmeegs bomenbestand door
middel van behoud èn ontwikkeling.
De volgende uitgangspunten staan daarbij
centraal:
•
Optimale
inzet
van
middelen.
•
Waarborgen van een vitaal bomenbestand.
•
Zorgen voor draagvlak; zorgvuldig afwegen, bewust besluiten en tijdig
communiceren. •
Meer bomen en meer kronen. Inzet op kwantiteit en kwaliteit.
Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen
de gemeentegrenzen. Dat zijn dus niet alleen de park-, laan- en straatbomen, maar ook
bomen in tuinen en op particuliere terreinen. Voor bosopstanden, bosplantsoen en bomen
in natuurgebieden gelden andere beleidskaders en wet- en regelgeving.
In
het
Handboek
Stadsbomen
is
de
hoofdbomenstructuur opgenomen. Deze structuur vormt samen met de hoofdgroenstructuur
de basis van het groen in Nijmegen. De hoofdbomenstructuur leggen we niet vast in
bestemmingsplannen maar wordt wel beschreven in de toelichting en speelt daarmee wel
een rol in bestemmingsplannen.
34
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Het is de ambitie om een boomstructuur aan te leggen tussen de Graaf
Allard Singel en de Griftdijk Noord. Het tracé kan in de toekomst gebruikt worden als
hoofdstructuur van het te ontwikkelen woongebied en dienen als boomstructuur van
Wijkniveau. De bomen aan de Griftdijk Noord behoren tot de primaire hoofdbomenstructuur.
Conclusie: in dit bestemmingsplan wordt de hoofdbomenstructuur in stand gehouden.
3.7
Archeologie en Cultuurhistorie
3.7.1
Cultuurhistorische waarden
Rijksbeleid
Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft
identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het rijk de beleidslijn ingezet
om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van
bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering
Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening
(Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht
cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke
ontwikkelingen. Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van
bestemmingsplannen,
projectafwijkingsbesluiten
en
beheersverordeningen
cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan
conclusies te verbinden en in het bestemmingsplan te verankeren.
De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten
worden op basis van deze wet aangewezen, evenals rijksbeschermde stadsgezichten. Er
zijn geen rijksmonumenten in het betreffende plangebied aanwezig en het gebied is ook
niet aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht.
Gemeentelijk beleid
Het gedachtengoed uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg en het gewijzigde
Besluit ruimtelijke ordening is aanleiding geweest het gemeentelijk erfgoedbeleid te
actualiseren. Dit heeft geresulteerd in de Nota Cultureel Erfgoed, die op 15 mei 2013 door
de raad is vastgesteld.
Deze nota beschrijft op welke manier erfgoed kan bijdragen aan de ambitie van de
gemeente Nijmegen om de identiteit van de stad te behouden en te versterken. Hiervoor
worden drie strategieën ingezet: duurzame ruimtelijke ontwikkeling, kennis & inspiratie en
bescherming & instandhouding.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
35
De strategie duurzame ruimtelijke ontwikkeling heeft betrekking op een toekomstbestendige
stad, waar erfgoed ingezet wordt om bij gebiedsontwikkelingen de eigen identiteit te
behouden of te versterken. De verplichtingen vanuit het Besluit ruimtelijke ordening en de
daaruit voortvloeiende beleidsvrijheid die we als gemeente hebben zetten we in om deze
ambitie te kunnen realiseren. Erfgoed is namelijk een factor die mede kwaliteit geeft aan de
ruimte en daarmee ruimtelijke ontwikkelingen kan verrijken. De cultuurhistorische
elementen die onderdeel zijn van de identiteit van de stad kan men niet allemaal als
beschermd monument of gezicht aanwijzen, maar zijn wel onderdeel van de manier waarop
we onze stad beleven, inrichten en gebruiken. De cultuurhistorische beleidskaart is de basis
voor de cultuurhistorische inbreng bij het opstellen van ruimtelijke plannen.
Het betreffende bestemmingsplangebied valt binnen gebiedstype 1 van de
cultuurhistorische beleidskaart. Gebiedstype 1 betreffen gebieden waar alleen ingezet zal
worden op het behoud van historische structuren. Voor dit gebiedstype geldt dat bij het
opstellen van ruimtelijke plannen cultuurhistorie een cultuurhistorische analyse wordt
gemaakt, waarin de historische structuren geduid zijn.
In de loop van de tijd is er al herhaaldelijk cultuurhistorisch onderzoek gedaan naar
Nijmegen Noord. De resultaten zijn onder meer neergelegd in het document “Het land over
de Waal” van het Gelders genootschap (januari 1995), de MER Waalsprong 2003 en de
beschrijving en conceptkaart van de Cultuurhistorische waardenkaart (2006). Ook is in het
kader van een nieuw ontwikkelbeeld voor de Waalsprong in 2013 een cultuurhistorische
kaart van Nijmegen Noord opgesteld.
Voor gemeentelijke beschermingen is de gemeentelijke monumentenverordening de basis.
Er zijn geen gemeentelijke monumenten in het betreffende plangebied aanwezig en het
gebied is ook niet aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsbeeld.
Cultuurhistorische waarden Woenderskamp
Het zoekgebied voor het toekomstige HOV-tracé Woenderskamp bevindt zich tussen de
historische structuur de Griftdijk en de nieuwe Graaf Alardsingel. De bestaande langgerekte
verkavelingsstructuur vanaf de Griftdijk is goed zichtbaar aanwezig in het gebied.
Verschillende afwateringsslootjes voeren door het gebied. Deze verkavelingsstructuur heeft
echter geen bijzondere cultuurhistorische waarde. De Griftdijk is een historische structuur
van hoge cultuurhistorische waarde. Het karakter van deze structuur, met vrijstaande
lintbebouwing, is nog aanwezig. Andere historische structuren, zoals de Rietgraaf, bevinden
zich net buiten het plangebied, evenals de Historische Tuin Lent.
Gevolgen bestemmingsplan voor cultuurhistorische waarde
Het voorgestelde bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor aanwezige historische
structuren van cultuurhistorische betekenis. Het HOV-tracé houdt voldoende afstand van de
erven aan de Griftdijk. Er worden ook geen andere historische structuren doorkruist. Het
bestemmingsplan is daarom verenigbaar met het beleid uit de Nota Cultureel Erfgoed.
3.7.2
Archeologie
Inleiding
Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland
de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het
verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het
culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en
besluitvorming van ruimtelijke plannen. Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan
dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via
archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring
van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen. Inmiddels zijn de
uitgangspunten van het Verdrag in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de
Monumentenwet 1988 via de wijzigingswet Wet op de Archeologische Monumentenzorg
(WAMz, 1-9-2007).
36
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen is, in overeenstemming met Malta en de
Monumentenwet 1988, er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien
dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek
verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen
archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische
(in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die
mede als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten
van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties
nog worden gelezen.
Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het
tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in
de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. Om deze reden heeft
Bureau Archeologie en Monumenten van de gemeente Nijmegen een archeologische
beleidskaart ontwikkeld, waarop de belangrijkste archeologische vindplaatsen en zones en
hun waardering zijn aangegeven.
Plangebied
Het tijdelijke tracé HOV Woenderskamp doorsnijdt een zone met een “nader te
onderzoeken archeologisch belang”(waarde 1).
Volgens de in 2013 vastgestelde Erfgoednota dient in gebieden met waarde 1 bij
bodemingrepen groter dan 2500 m2 archeologisch (voor)onderzoek uitgevoerd te worden
om te bepalen of archeologische resten worden bedreigd.
De aanleg van de HOVbaan doorkruist een gebied waar het tracé van een mogelijk
Romeinse weg te verwachten is. Resten van deze weg zijn eerder waargenomen ten
oosten van
het plangebied. In verband hiermee dient de aanleg van het cunet
archeologisch begeleid te worden.
Voorwaarden
De aanleg van de HOVbaan dient archeologisch begeleid te worden. Aan dit
onderzoek (Archeologische begeleiding onder protocol IVO-P) dient een goedgekeurd PvE
ten grondslag te liggen.
Informatieplicht
Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, waarvan
deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of
onroerende zin), is verplicht dit binnen drie dagen te melden (artikel 53 Monumentenwet
1988)bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
37
38
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 4 Plansystematiek
Voor het plan is aangesloten bij het Standaard bestemmingsplan van de gemeente
Nijmegen, waarin de standaardvoorschriften en een standaard kaartbeeld zijn
geformuleerd. Verder is voor het plan aangesloten bij de bewoordingen en opbouw van
planregels conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmings Plannen (SVBP). Ten slotte
voldoet het plan aan de bepalingen zoals opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening en het
Besluit ruimtelijke ordening.
Voor onderhavige ontwikkeling is gekozen voor de bestemming: "Verkeer" en een
gebiedsaanduiding in verband met archeologie.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
39
40
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1
Economische uitvoerbaarheid
De afwikkeling van de kosten van de aanleg van de busbaan door Woenderskamp vindt
plaats in de gemeentelijke planexploitatie Groot Infra Waalsprong.
Ook eventuele risico's zoals planschadeclaims zijn hierin meegenomen.
Dekking van deze kosten vindt plaats uit het programma Mobiliteit en externe bijdragen.
Aangezien de grond al eigendom is van de gemeente Nijmegen is vaststelling van een
exploitatieplan op grond van art. 6.12 WRO niet noodzakelijk.
Financiële haalbaarheid
Bovenstaande overwegingen tonen aan dat de economische uitvoerbaarheid van de
elementen betrekking hebbend op dit plan voldoende zijn gewaarborgd en het onderhavige
bestemmingsplan financieel-economisch uitvoerbaar is.
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Er moet worden aangetoond dat de ontwikkeling maatschappelijk uitvoerbaar is, dus dat er
voldoende (maatschappelijk) draagvlak voor is en dat er een goede belangenafweging heeft
plaatsgevonden. Deze aspecten worden beoordeeld in het kader van de zorgvuldige
voorbereiding van het (vaststellings)besluit. Tegen dit ontwerpbestemmingsplan kunnen
zienswijzen worden ingediend. De ingediende zienswijzen worden meegenomen in de
besluitvorming tot vaststelling van het bestemmingsplan door de Raad.
Overigens heeft er op 1 oktober 2013 een (informele) informatiebijeenkomst over het plan
plaatsgevonden in wijkcentrum de Klift in woonpark Oosterhout.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
41
42
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 6 Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 is het
ontwerpbestemmingsplan aan de volgende instanties toegezonden:
6.1
concept
van
het
Provincie Gelderland
De provincie Gelderland kan instemmen met het plan en merkt op:
"De provinciale afdelingen achten een goede bereikbaarheid per openbaar vervoer en fiets
van groot maatschappelijk belang. Bovendien ligt het plangebied in een verstedelijkte
omgeving. De provinciale afdelingen zien onderhavig voornemen als een positieve
ontwikkeling, die in lijn ligt met de provinciale Omgevingsvisie en –verordening die naar
verwachting begin volgend jaar wordt vastgesteld".
De gemeente neemt met instemming hiervan kennis.
6.2
Waterschap Rivierenland
Het Waterschap Riverenland (WSRL) heeft binnen de gegeven reactietermijn het volgende
advies gegeven:
"In paragraaf 3.5.5 wordt verwezen naar de gemeente nota 'Afkoppelen en infiltreren
hemelwater'. Hierin staat dat afgekoppeld hemelwater geïnfiltreerd dient te worden. Dit gaat
prima in het zuidelijk deel van Nijmegen waar door de hoge ligging op de stuwwal en het
aanwezige zand in de ondergrond geen problemen te verwachten zijn. In de Waalsprong
echter zit het grondwater veel te hoog en is infiltreren in delen van het jaar niet mogelijk.
Daarom zal het hemelwater dat van de weg afstroomt, moeten worden opgevangen in
bermsloten die zo groot zijn dat zij niet overlopen bij een neerslagsituatie met een
herhalingstijd van 1 keer per 100 jaar. Er mag wel een overloop op het watersysteem van
het waterschap worden gerealiseerd voor het afvoeren van nog meer water of het
gecontroleerd laten leeglopen van deze bermsloten. De aanleg van deze werken is, zoals
ook in de waterparagraaf al is opgenomen, vergunningplichting.
Op de verbeelding is een dwarsprofiel opgenomen. Door de afmeting en lijndikte van het
symbool, is deze echter niet goed leesbaar. Het WSRL adviseert positief over het plan, mits
bovenstaande opmerkingen worden verwerkt.
Reactie: digitaal is het dwarsprofiel goed leesbaar, analoog kan dat inderdaad anders zijn.
Aangezien het digitale plan doorslaggevend is, leidt dit nu niet tot aanpassingen in het plan.
6.3
Platform Waalsprong
Het Platform kan instemmen met het bestemmingsplan, dat de aanleg van een tijdelijke
HOV-lijn mogelijk moet maken, en wijst (behoudens enkele tekstuele opmerkingen) nog op :
"Het onderhavige bestemmingsplan betreft thans onbebouwd gebied en het is gelegen op
redelijke afstand van bestaande woningen. Omwonenden zijn reeds in een vroegtijdig
stadium betrokken/geïnformeerd. Dat vinden wij een goede zaak. Uit de mondelinge
toelichting op het bestemmingsplan begrijpen wij dat het voornemen is om op het traject
van de HOV-lijn een wegbreedte van 7 meter aan te houden. Wij pleiten ervoor om bij de
realisatie te kiezen voor een wegbreedte van 8 meter om conflicten tussen gebruikers
-bus en fietser- te vermijden. Verder pleiten we ervoor de ruimte voor de fietser niet
aanvullend op de busbaan te laten zijn, maar een volwaardige functie, gelet ook op aantal
geplande bussen ( ca. 20 per uur) en een te verwachten toename van het openbaar
vervoer op de HOV-lijn. Het rijwielpad later verbreden is technisch moeilijk uitvoerbaar en
veel duurder".
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
43
De gemeente kiest als reactie hierop bewust voor een busbaan waarop ook fietsers worden
afgewikkeld. In deze situatie acht de gemeente het niet nodig om een vrijliggende busbaan
en een vrijliggend fietspad volledig naast elkaar te realiseren, aangezien hier geen sprake
zal zijn van regulier autoverkeer. Het eventuele conflict tussen bus en fietser is niet anders
of gevaarlijker dan op andere wegen in Nijmegen. Er zijn diverse situaties in Nijmegen aan
te wijzen met een soortgelijk wegprofiel én (naast bussen en fietsers) de aanwezigheid van
autoverkeer, waarbij de verkeersveiligheid voldoende geborgd is.
Ook kiezen we bewust voor een breedte van 7m, te weten 4m rijloper in het midden en
1,5m fietssuggestiestrook aan weerszijden. Met deze afmetingen kan een bus op
voldoende afstand fietsers passeren, zelfs als die met z'n drieën naast elkaar fietsen. Ook
kunnen bussen elkaar bij deze breedte goed passeren, door deels gebruik te maken van de
fietssuggestiestrook (wat ook toegestaan is). Een breder wegprofiel (bv. 8m) is onwenselijk,
omdat daarmee het risico ontstaat dat bussen de maximumsnelheid van 50 km/u gaan
overschrijden.
De busfrequentie zal hoogstens 10 per uur per richting zijn. Het traject is circa 600m, dus
met 50 km/u doet een bus daar hoogstens 1 minuut over. Het zal dus niet vaak voorkomen
dat bussen elkaar zullen tegenkomen op dit traject. In de situaties waarbij bussen elkaar
wél moeten passeren én er toevallig ook fietsers op dezelfde locatie zijn, zal één of beide
bussen dus even achter de fietsers moeten wachten totdat de andere bus gepasseerd is.
Aangezien het traject zeer overzichtelijk is en fietsers van ruime afstand kunnen worden
waargenomen, verwachten we dat dit geen verkeersonveilige situaties oplevert.
44
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Bijlagen bij toelichting
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
45
Bijlage 1
46
Steenuilenonderzoek
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Regels
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
47
48
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1
1.1
Begrippen
plan:
het bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
identificatienummer NL.IMRO.0268.BP140W36-VG01 van de gemeente Nijmegen.
1.2
met
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende
bijlagen.
1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden.
1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5
archeologisch deskundige
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en
Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.
1.6
archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of
begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door
een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit
(CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend
volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
1.7
agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van
gewassen en/of houden van dieren.
1.8
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9
bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en
verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij
eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt
onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse
vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks
verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.10
bedrijvigheid
het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en
parkeren.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
49
1.11
bestaand
a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning;
b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het
tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.12
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14
BEVI-bedrijf
bedrijf vallend onder de werkingssfeer van artikel 2 lid 1 a tot en met f van het Besluit
Externe Veiligheid Inrichtingen.
1.15
bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een
aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende
omgevingsvergunning.
1.16
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
1.17
bouwhistorisch onderzoek
in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en
gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een
bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd
overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”.
1.18
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.19
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond
en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.20
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
1.21
bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
50
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
1.22
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.23
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is
verbonden.
1.24
cultuurhistorische waarden
waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch
(steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.
1.25
erf
de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het
bouwvlak.
1.26
escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de
bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).
1.27
evenement
evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente
Nijmegen (APV).
1.28
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt.
1.29
geluidsgevoelige functies
geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:
geluidsgevoelige gebouwen
a.
b.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
woningen;
andere geluidsgevoelige gebouwen:
onderwijsgebouwen;
ziekenhuizen;
verpleeghuizen;
verzorgingstehuizen;
psychiatrische inrichtingen;
kinderdagverblijven.
geluidsgevoelige terreinen
I.
een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet
(woonwagen);
II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.
1.30
gemotoriseerd verkeer
auto- en motorverkeer.
1.31
historisch landschappelijk erfgoed
fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
51
1.32
hoogwaardig openbaar vervoer
een openbaar vervoerssysteem op luchtbanden of rails dat gepositioneerd kan worden
tussen de traditionele bus/straattram en light rail. Het is gericht op verplaatsingsafstanden
tussen de 5 en 15 km, meestal tussen het stadscentrum en de agglomeratiegrens.
1.33
landschappelijke waarden
waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten,
zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.34
natuurlijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige,
ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.
1.35
omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
1.36
ondergronds bouwwerk
a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane
grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens
hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de
hoofdtoegang;
b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens
hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.
1.37
ondergrond
voor de ondergrond van het plan is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart
Nederland (GBKN), als vervat in het bestand [nummer.dxf].
1.38
overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam
met de aarde is verbonden.
1.39
perceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.40
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een
ander tegen vergoeding.
1.41
raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de
aandacht van passanten op zich te vestigen.
52
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
1.42
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel
onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele
handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens
begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.
1.43
straatmeubilair
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens,
wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende
constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen,
brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken,
zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, sport- en
speelvoorzieningen, abri's en dergelijke.
1.44
straatprostitutie
het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot
seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.
1.45
terreinen met een archeologisch belang
terreinen met een hoge verwachtingswaarde op het aantreffen van archeologische resten in
de bodem of waarvan bekend is dat er in beperkte mate waardevolle archeologische resten
in de bodem aanwezig zijn.
1.46
terreinen van zeer hoge archeologische waarde
terreinen waarvan bekend is dat er waardevolle archeologische resten aanwezig zijn.
1.47
verblijfsgebied
binnen de bestemming Verkeer gelegen gronden vooral bedoeld voor voetgangers en niet
voor doorgaand verkeer.
1.48
wadi
voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater
zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.
1.49
werk
een werk, geen bouwwerk zijnde.
1.50
zeer kwetsbaar object
een object dat bestemd is voor groepen beperkt zelfredzame personen. Van beperkte
zelfredzaamheid is sprake wanneer personen in geval van een calamiteit niet in staat zijn
zichzelf zonder hulp van buitenaf in veiligheid te brengen, zoals kinderen, ouderen,
gehandicapten en gedetineerden. Voorbeelden van zeer kwetsbare objecten zijn grote
zorgcomplexen, ziekenhuizen, detentiecentra, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven,
basisscholen en begeleid wonen met 24-uurszorg.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
53
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens
de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot
aan de zijdelingse perceelsgrens.
2.2
de afstanden tussen lijnen
afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de
andere lijn.
2.3
de diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw
de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel
waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd.
2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere
technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.
2.5
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers,
(brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies,
hekwerken, luifels, balkons en antennes.
Voor de meest voorkomende dakvormen bij woningen is in onderstaande schetsjes
aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald. Daarbij geldt dat voorzover het gaat om
een bestaand zadeldak deze niet mag worden uitgebouwd tot een afgetopte dakvorm.
54
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
2.6
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
55
2.7
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
2.8
het bebouwde oppervlakte
de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle in een nader aan te
geven gebied aanwezige, al dan niet ondergrondse, bouwwerken, met uitzondering van
ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons.
2.9
het bebouwingspercentage
het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat
binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt
voor elk afzonderlijk bouwperceel.
2.10
het peil
de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als
bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald:
a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een
(al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van
de hoofdtoegang;
b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan
de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld
ter plaatse van de hoofdtoegang;
c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse
hoofdgebouw;
d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte
maaiveld.
56
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3
3.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. openbaar vervoer (waaronder hoogwaardig openbaar vervoer), fiets(suggestie) paden,
kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken);
b. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende
voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
c. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
d. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde
e. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 5.2.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte
zoals bedoeld in artikel 5.2 ;
b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
3.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 3.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de
volgende regels:
a. aangrenzend aan het hoofdgebouw van de naastliggende bestemming mogen
ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals
(brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met
een maximum diepte van 2 meter;
b. de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers en geluidwerende
voorzieningen mag niet meer dan 15 meter en de bouwhoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter
bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'brug' mogen bouwwerken, geen gebouwen of
overkappingen zijnde, hoger zijn.
3.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik
voor gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van gebruik voor hulpdiensten.
3.4
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in 3.1 voor het toestaan van gemotoriseerd verkeer.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
57
58
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 4
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
59
Artikel 5
5.1
Algemene bouwregels
Beeldende kunst
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van
beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximum bouwhoogte
van 15 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene
aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
5.2
(Bouw)werken ten algemenen nutte
Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes,
schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair,
infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag,
wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle
bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:
a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte
van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen
zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;
f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van
toepassing zijn.
5.3
Jongerenontmoetingsplaatsen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van
jongerenontmoetingsplaatsen binnen de bestemmingen Groen, Verkeer of Maatschappelijk
onder de voorwaarden dat:
a.
b.
c.
d.
het gaat om een visueel goed zichtbare locatie;
de locatie voldoende (verkeers)veilig is;
de locatie bij voorkeur gelegen is nabij een speelvoorziening;
de afstand tot omliggende woonbebouwing dusdanig is dat er geen hinder voor
omwonenden is te verwachten;
e. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van een
2
jongerenontmoetingsplaats per locatie niet meer dan 20 m bedraagt. De goothoogte
mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter bedragen.
5.4
Ondergronds bouwen
Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat:
a. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in
artikel 5.2 is toegestaan;
b. de regels van de dubbelbestemming en algemene aanduidingsregels onverkort van
toepassing zijn.
60
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Artikel 6
Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning
afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van
de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een
bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een
verbetering is.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
61
Artikel 7
7.1
Overige regels
Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van
stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de
Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
b. de ruimte tussen bouwwerken.
62
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Artikel 8
8.1
Algemene aanduidingsregels
wetgevingszone - waarde archeologie 1
Gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - waarde archeologie 1'
hebben een lage tot middelhoge archeologische verwachtingsswaarde. Voor ingrepen van
meer dan 2500 m2 en dieper dan 0,30 meter dient er archeologisch vooronderzoek plaats te
vinden.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
63
64
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9
Overgangsrecht
9.1
Overgangsrecht bouwwerken
9.1.1
Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig
of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor
het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet
wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.1.2
Afwijken bij omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 9.1.1 een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als
bedoeld in artikel 9.1.1 met maximaal 10%.
9.1.3
Uitzonderingen
Artikel 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het
daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2
Overgangsrecht gebruik
9.2.1
Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
9.2.2
Strijdig gebruik
a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 9.2.1,
te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij
door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
b. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 9.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit
gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
9.2.3
Uitzonderingen
Artikel 9.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
65
Artikel 10
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)'.
66
HEADELEMENT bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent - 36 (HOV-Woenderskamp)
Legenda
Plangebied
Bestemmingen
41
Verkeer
V
Gebiedsaanduiding
27b
WA-1
wetgevingzone - waarde archeologie - 1
27a
Figuren
dwarsprofiel
25
53
Verklaringen
ondergrond bestaande bebouwing
GBK 2013-07-22
WA-1
V
f
aa
Gr
f
aa
Gr
l
ge
in
ds
ar
Al
l
ge
in
ds
ar
Al
gel
sin
Jan
St.
0
10
20
30
40
50
Gemeente
Nijmegen
ter visielegging m.i.v.
dd:
vaststelling door Raad
dd:
nr:
Raad van State
dd:
bestemmingsplan
datum:
20-01-2014
gewijzigd:
nr:
schaal:
1:2000_A3
get. / gez.:
MS
nummer:
458705
cadnr.:
Buitengebied Dorp Lent - 36
(HOV-Woenderskamp)
NL.IMRO.0268.BP140W36-VG01
Zienswijzennota bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent -36 (HOV Woenderskamp)
Inleiding
1.1. Korte voorgeschiedenis
Het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied Dorp Lent -36 (HOV –Woenderskamp) heeft van 14
november tot en met 27 december 2013 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn bij
de gemeente 3 zienswijzen ingediend.
1.2 Zienswijzen
Alle zienswijzen die schriftelijk en binnen de termijn zijn ingediend, zijn samengevat en voorzien van
een reactie door de gemeente. Alle zienswijzen zijn ontvankelijk.
1.3 Gegrond, niet gegrond
In de beantwoording van de zienswijzen is de volgende werkwijze gehanteerd. In de eerste, meest
linkse kolom is de zienswijze samengevat, in de tweede, middelste kolom is de reactie van de
gemeente verwoord. Indien de gemeente acht dat betreffende zienswijze tot een nieuw inzicht leidt,
waaruit een wijziging van het bestemmingsplan voortvloeit, is in de derde, meest rechtse kolom de
wijziging beschreven. Deze zienswijze is dan ‘gegrond’ en heeft gevolgen voor het plan. De overige
zienswijzen leiden niet tot wijzigingen van het ontwerpplan en zijn daarmee ongegrond verklaard.
1. Marike Dirkx, Van Boetzelaarstraat
1, 6515 JD Nijmegen
Bezwaar
Omwonenden zijn in het geheel niet
vroegtijdig betrokken bij het plan
Blijkens de adviesnota HOV was de
economisch toegevoegde waarde van een
HOV tracé nihil.
De gemeente haalt desondanks een
afgeblazen plan voor een HOV tracé
opnieuw uit de kast, maar dan in een
gewijzigde vorm.
reactie
De gemeente kan deze opmerking
niet goed plaatsen. De gemeente
heeft immers op 1 oktober 2013
een informatieavond voor
omwonenden georganiseerd.
Expliciet doel van deze
bijeenkomst was het vroegtijdig
informeren van bewoners over de
voorgenomen ontwikkeling van
de HOV busbaan in het gebied
Woenderskamp.
Verder is het ontwerpplan op de
wettelijke vereiste wijze
gepubliceerd.
Reclamant doelt waarschijnlijk op
de nota Voorkeursbeslissing HOV,
welke van 28 februari tot 10 april
2012 ter inzage heeft gelegen.
Reclamant heeft hier destijds een
inspraakreactie op ingediend en
gewezen op hogere kosten van
HOV ten opzichte van de
modaliteit bus en op een
“vermeend economisch belang”.
Reclamant gaat evenwel voorbij
aan het feit dat er een
raadsbesluit ligt over de Nota
Voorkeursbelissing HOV (dd. 27
juni 2012), waardoor van
“afblazen” geen sprake kan zijn.
Met voorliggend
bestemmingsplan geeft de
gemeente verdere invulling aan
dit raadsbesluit, in eerste
instantie met name aan
faseringsstap 1 (zie ook blz. 25
van de plantoelichting). De
gemeente acht dit legitiem.
Met de realisatie van een vrij
liggende HOVbaan door
Woenderskamp sluit de
gemeente aan op de al
gerealiseerde HOV banen in de
Graaf Alardsingel en Prins
Mauritssingel (splitsingspunt
Lent).
Gevolgen voor
plan
Doorgaand verkeer moet gedwongen
worden de WPR te nemen. Over Griftdijk
(Noord) moet alleen bestemmingsverkeer
worden toegestaan.
Het verkeer, afkomstig vanaf de
A325 en op weg naar de brug
over de Waal “de Oversteek”,
wordt via bewegwijzering
nadrukkelijk gestimuleerd om de
Margareta van Mechelensingel
(voorheen: WPR) te nemen, opdat
zo min mogelijk doorgaand
verkeer gebruik maakt van de
Griftdijk Noord. Het gaat op dit
moment nog te ver om via het
nemen van fysieke maatregelen
uitsluitend bestemmingsverkeer
toe te staan op de Griftdijk Noord.
In de visie van de gemeente dient
er op termijn een knip in de
Griftdijk te worden aangebracht
tussen de Stationsstraat en de
rotonde met de
Groenstraat/Keizer Hendrik VI –
singel. Deze maatregelen valt
echter nu buiten de reikwijdte
van dit bestemmingsplan.
Na het openen van de Oversteek is de
verkeersdrukte op de Griftdijk (noord) erg
toegenomen.
Deze toename houdt geen
verband met de beoogde
ontwikkeling in het plangebied,
maar is een gevolg van de aanleg
van De Oversteek (mogelijk
gemaakt in het onherroepelijk
bestemmingsplan Stadsbrug).
Toename van verkeer op de
Griftdijk was voorzien in de
aanvulling MER Waalsprong voor
de verkeersstructuur.
Indien doorgaand verkeer via WPR wordt
geleid, ligt er (ook in verband met kosten) al
een HOV tracé in de vorm van Griftdijk
Noord en Griftdijk. Voor woongebied
Woenderskamp kan altijd nog een
ontsluitingsweg worden aangelegd.
Met de route die reclamant bepleit, zijn
geen meerkosten gemoeid.
Volgens vaste jurisprudentie (o.a.
uitspraken met nummers Raad
van State 201307231/1
overweging 5.1, 201306563/1,
overweging 5.3)
dient de raad bij de keuze van een
bestemming een afweging te
maken van alle belangen die
betrokken zijn bij de vaststelling
van het plan. Daarbij heeft de
raad beleidsvrijheid. De voor- en
nadelen van alternatieven dienen
in die afweging te worden
meegenomen. In dat kader kan
worden opgemerkt dat het voor
de HOV bus efficiënter (in tijd) is
gebruik te maken van een (nog
aan te leggen) vrij liggend tracé
dan van de bestaande Griftdijk
Noord. De Griftdijk Noord zal
immers niet doorstromen op HOV
niveau. Langs de Griftdijk Noord
ontbreekt de fysieke ruimte voor
aanleg van een vrij liggend HOV
bus tracé. Alleen tegen
aanzienlijke meerkosten (aankoop
divers onroerend goed en
percelen) zou dit een optie
kunnen zijn.
Voor de ontsluiting van het
autoverkeer in de toekomstige
woonwijk Woenderskamp zal
inderdaad t.z.t. nog een
tracékeuze moeten worden
bepaald.
Er wordt niet uitgelegd wat een
bewonersvriendelijke knip is.
De bewonersvriendelijke knip is
geprojecteerd op een
bewonersonvriendelijke plek. Logischer is
deze te plaatsen net voor de rotonde
Griftdijk (vanuit Griftdijk Noord richting
Ovatonde) zodat inwoners van Nijmegen
Noord en Oosterhout bij CWZ en
dierenkliniek kunnen komen.
Reclamant is bereid de zienswijze mondeling
toe te lichten.
Het tracé, zoals opgenomen in
plangebied, is voorts nodig om
de reeds aangelegde busbaan
langs de Graaf Alardsingel (tussen
Station lent en het reeds
aangelegde kruispunt
Woenderskampweg) te kunnen
bereiken.
Een bewonersvriendelijke knip is
er in eerste instantie op gericht
om doorgaande verkeer te
verminderen. Een dergelijke
maatregel heeft geen relatie met
het voorliggende
bestemmingsplan en vormt
daarmee ook geen onderdeel
hiervan.
Zie de beantwoording hierboven.
Het juridisch deel (regels,
verbeelding) van het
bestemmingsplan Buitengebied
Dorp Lent 36 (HOV
Woenderskamp) regelt niet de
plek van de bewonersvriendelijke
knip.
Deze bereidheid waardeert de
gemeente. De zienswijze is voor
de gemeente evenwel voldoende
helder, waardoor geen aanleiding
2. M.C.E.Legdeur , Van Boetzelaerstraat 1,
6515 JD Nijmegen
Reclamant vraagt zich af wat wordt bedoeld
met bewonersvriendelijke knip
Na het openen van de Oversteek is de
verkeersdrukte op de Griftdijk erg
toegenomen.
De knip is geprojecteerd op een
bewonersonvriendelijke plek. Logischer is
deze te plaatsen net voor rotonde Griftdijk
(vanuit Griftdijk Noord richting Ovatonde)
zodat inwoners van Nijmegen Noord en
oosterhout bij CWZ en dierenkliniek kunnen
komen.
Er moet ook een knip komen aan het begin
van de Griftdijk (gezien vanuit Nijmegen
centrum).
Met de knip moet haast worden gemaakt,
omdat tijdens de spits bewoners niet van
huis kunnen / thuis kunnen komen op
Griftdijk
3. S.H. Van Elteren, Griftdijk Noord 41, 6663
AA Lent
Reclamant plaatst twijfels bij de noodzaak
de HOV baan (nu) aan te leggen. Op de
huidige route is immers (mogelijk vanwege
de afstelling van stoplichten) geen sprake
van een doorstromingsprobleem voor de
bus en ook het autoverkeer.
bestaat voor het houden van een
mondelinge toelichting.
Het voorliggende
bestemmingsplan maakt deze
knip niet mogelijk.
Deze toename houdt geen
verband met de beoogde
ontwikkeling in het plangebied,
maar is een gevolg van de aanleg
van De Oversteek (mogelijk
gemaakt in het onherroepelijk
bestemmingsplan Stadsbrug).
Toename van verkeer op de
Griftdijk was overigens reeds
voorzien in de aanvulling MER
Waalsprong voor de
verkeersstructuur.
Het juridisch deel (regels,
verbeelding) van het
bestemmingsplan Buitengebied
Dorp Lent 36 (HOV
Woenderskamp) regelt niet de
plek van de bewonersvriendelijke
knip.
De gemeente ziet niet in waarom
het voorliggende
bestemmingsplan deze knip
mogelijk zou moeten maken.
De toename van het autoverkeer
op de Griftdijk is geen
ontwikkeling die verband houdt
met hetgeen voorliggend
bestemmingsplan mogelijk maakt.
Zoals reeds eerder verwoord, is
dit bestemmingsplan niet het
kader om de aanleg van de knip
te regelen.
Ook al ervaart reclamant geen
doorstromingsprobleem; het is
niet mogelijk een vrij liggende
HOV busbaan aan te leggen op
het tracé Griftdijk Noord/Griftdijk.
Hoogwaardig openbaar vervoer
wordt zoveel mogelijk
aangeboden via vrijliggende
busbanen.
Reclamant pleit voor een vrije busbaan op
het laatste stukje van Griftdijk Noord. Deze
is te realiseren “door de baan voor
rechtdoor en linksaf te reserveren voor
bussen of de bussen van deze baan gebruik
te laten maken en deze baan dan voorrang
te geven als er een bus aan komt”.
Waarschijnlijk zal alleen buslijn 331 van de
HOV baan gebruik maken (buslijn 14 niet) .
Er worden kosten gemaakt, terwijl er geen
doorstromingsprobleem bestaat.
De fysieke ruimte ontbreekt
hiervoor op de Griftdijk en deze
ruimte zou slechts door middel
van ingrijpende maatregelen
(aankoop diverse percelen en
onroerend goed) te realiseren
zijn. Tevens loopt de realisatie
van de HOVbaan vooruit op een
busroute door de toekomstige
woonwijk Woenderskamp. De aan
te leggen busbaan sluit aan op de
al gerealiseerde busbanen in de
Graaf Alardsingel en Prins
Mauritssingel (splitsingspunt
Lent).
Het voorliggend bestemmingsplan
geeft verdere invulling aan het
raadsbesluit van 27 juni 2012
inzake de Nota Voorkeursbelissing
HOV. In dat kader is de “nut en
noodzaak” discussie binnen de
bestuursorganen van gemeente
Nijmegen al beslecht.
Voor de verkeerslichten op het
kruispunt Griftdijk – Margaretha
van Mechelenweg zijn twee
opstelvakken voor het reguliere
verkeer nodig vanuit de richting
Griftdijk. Als we daar met 1 strook
willen volstaan, dan zal de
verkeerslichtenregeling
aanzienlijk verslechteren, ook ten
nadele van de doorstroming van
bussen afkomstig uit noordelijke
richting. Dat nadeel zal aanzienlijk
groter zijn dan het eventuele
voordeel van een kort stukje vrije
busbaan (bijvoorbeeld op de
huidige rechtsafstrook). We
beschouwen dit dan ook niet als
reëel alternatief voor de beoogde
busbaan Woenderskampweg
De nummers van de buslijnen zijn
niet zo relevant; de beoogde
frequentie is maximaal 20 bussen
per uur. Voor dergelijke
intensiteiten heeft een vrijliggend
tracé duidelijk de voorkeur.
Binnen de planperiode (tot 2024)
komt bovendien de tram ambitie
in beeld (fase 2 en deels 3, zie ook
Het gekozen tracé is niet de beste oplossing.
Argumenten die reclamant aandraagt zijn
daarbij:
- De HOV baan de voorloper is van een weg
voor auto's, een fietspad, en eventueel
ventwegen.
- Deze weg een zeer belangrijke, zo niet de
belangrijkste, verkeersader zal gaan vormen
voor
Lent noordwest, Nijmegen noordwest en,
afhankelijk van de eventuele knip in de
Griftdijk,
voor het (sluip-)verkeer vanaf de A15 en Elst
naar de nieuwe brug.
- Na het aanleggen van deze weg het
zuidelijke deel van Griftdijk Noord (vanaf de
nieuwe
weg/HOV- baan tot aan de school) een sterk
verminderde hoeveelheid verkeer te
verwerken zal krijgen
blz. 25 plantoelichting).
Er kan niet met zekerheid nu al
worden gesteld dat het HOV tracé
de voorloper is van de
ontsluitingsweg voor het
autoverkeer. Voor de ontsluiting
van het autoverkeer in de
toekomstige woonwijk
Woenderskamp zal t.z.t. nog een
tracékeuze moeten worden
bepaald.
Deze tracékeuze wordt mede
bepaald door het
stedenbouwkundig ontwerp van
de toekomstige woonwijk
Woenderskamp. Echter op dit
moment zijn er nog geen enkele
stedenbouwkundige kaders
vastgesteld.
Het tracé, zoals opgenomen in
plangebied, is voorts nodig om
de reeds aangelegde busbaan
langs de Graaf Alardsingel (tussen
station Lent en het reeds
aangelegde kruispunt
Woenderskampweg) te kunnen
bereiken.
De weg is vergelijkbaar met de
Groesbeekseweg, of Vrouwe Udasingel en
mogelijk zelfs net zo
belangrijk als de St. Annastraat.
De gemeente deelt dit standpunt
niet. De Groesbeekseweg,
Vrouwe Udasingel en de St.
Annasingel zijn in de Nota
Nijmegen Duurzaam Bereikbaar
(vastgesteld door de raad op 14
september 2011) aangemerkt als
zogenaamde “Verdeelwegen”. Dit
zijn wegen binnen Nijmegen met
een verdeel- en verzamelfunctie
binnen de stadsdelen. De
busbaan HOV heeft deze functie
niet.
De “vraagtekenvorm “ van het tracé en
haakse aansluiting op de Griftdijk is niet de
best haalbare oplossing. In plaats van dat de
hoofdweg een haakse bocht maakt, pleit
reclamant voor een tracé in rechte lijn met
een goed vormgegeven aansluiting (bijv. via
een rotonde) op de Griftdijk. Een dergelijk
Volgens vaste jurisprudentie (o.a.
uitspraken met nummers Raad
van State 201307231/1
overweging 5.1, 201306563/1,
overweging 5.3)
dient de raad bij de keuze van een
bestemming een afweging te
In de
plantoelichting
wordt in de
geluidsparagraaf
(paragraaf 3.4.4)
een afbeelding
opgenomen die
tracé betekent niet dat bebouwing hoeft te
wijken. Weliswaar wordt de afstand kleiner
tussen tracé en bestaande bebouwing, maar
komen er meer mogelijkheden bij voor een
aantrekkelijke inrichting tussen tracé en park
Waayenstein. Er hoeven geen woningen te
worden aangekocht.
maken van alle belangen die
betrokken zijn bij de vaststelling
van het plan. Daarbij heeft de
raad beleidsvrijheid. De voor- en
nadelen van alternatieven dienen
in die afweging te worden
meegenomen.
Het tracé dat reclamant voor
ogen heeft, kent de volgende
nadelen:
- Nodigt uit tot harder rijden
dan 50 km/uur;
- Minder uitgeefbare gronden
ten oosten van tracé;
- Woningen aan de Griftdijk
Noord die nu een hogere
geluidsbelasting (41, 40, 35
db) hebben dan de woning
van reclamant (31 db), krijgen
(zonder het nemen van dure
maatregelen) een hogere
geluidsbelasting
Voordeel:
- rechtlijnig tracé is in
principe de kortste en
snelste route
Daar tegenover staan de
belangrijkste voor- en nadelen
van het in het voorliggend
bestemmingsplan gekozen tracé.
De voordelen zijn :
- goed uitgeefbare percelen in de
toekomst zowel ten westen als
ten oosten van het tracé;
- betere landschappelijke
inpassing
- geluidsbelasting bij woningen
komt niet dichtbij
voorkeurswaarde
Het nadeel is:
- niet de allerkortste en
snelste route vanwege de
“vraagtekenvorm”
Wat betreft het voorstel om een
rotonde te realiseren merken wij
op dat deze in deze “busbaanfase” niet aan de orde is , omdat
de
geluidsbelasting
van het gekozen
tracé inzichtelijk
maakt.
we nu alleen maar een busbaan
hoeven aan te sluiten; een
eenvoudig kruispunt met
verkeerslichten volstaat dan. De
wijze waarop de de uiteindelijke
aansluiting van de wijk
Woenderskamp wordt
gerealiseerd dient in de
planontwikkeling voor
Woenderskamp te worden
onderzocht.
Al met al is de gemeente van
mening dat het tracé zoals
opgenomen in voorliggend
bestemmingsplan de voorkeur
heeft. Dit tracé kent o.a. meer
voordelen dan het tracé van
reclamant.
Voor reclamant zal het verschil in overlast
tussen beide tracés beperkt zijn. De
aansluiting van het recht tracé zal mogelijk
zelfs meer overlast geven.
Nu de gemeente moet bezuinigen, kan ze
beter geen geld stoppen in een nietnoodzakelijke weg.
Het is beter over 5-10 jaar te bekijken of er
behoefte/ noodzaak is de weg aan te leggen.
Tegen die tijd is het mogelijk een definitieve
aansluiting op de Griftdijk te
realiseren en eventueel de weg meteen aan
te leggen als gecombineerde HOV baan en
autoweg.
Als de HOV baan nu wordt aangelegd zal
dat uitzicht belemmeren, geluidsoverlast
geven en het gebruik van de landbouwgrond
Dit is een van de redenen waarom
de gemeente vasthoudt aan het
tracé zoals opgenomen in het
voorliggend bestemmingsplan.
De gemeenteraad heeft bij besluit
van 27 juni 2012 over de Nota
Voorkeursbelissing HOV reeds de
noodzaak van HOV onderkend. De
gemeente ontvangt ook externe
bijdragen die bijdragen aan
realisatie van dit plan.
De planperiode van het
bestemmingsplan beslaat 10 jaar.
Het bestemmingsplan verplicht
niet de HOV busbaan per direct
aan te leggen.
Dit bestemmingsplan maakt de
combinatie die reclamant noemt,
binnen de planperiode van 10 jaar
evenwel niet mogelijk. In artikel
3.3. van de planregels is immers
opgenomen dat binnen de
bestemming Verkeer het gebruik
voor gemotoriseerd verkeer
(zijnde auto- en motorverkeer),
met uitzondering van gebruik
voor hulpdiensten niet is
toegestaan.
Ten aanzien van het onderwerp
geluidsoverlast , kan worden
opgemerkt dat de
hinderen.
geluidsbelasting bij de woning van
reclamant ruim onder de
voorkeurswaarde (48 dB) van de
Wet geluidhinder blijft. Deze
bedraagt, althans zo blijkt uit
akoestisch onderzoek, 31 dB ( bij
174 busbewegingen per etmaal
en bij 50 km per uur ).
De percelen die door het tracé
worden doorsneden, zijn allen in
eigendom van de gemeente
Nijmegen. Er is sprake van
agrarische pacht op deze grond:
slechts in die zin is de benaming
“landbouwgrond” terecht.
De pachtcontracten kunnen
(jaarlijks) verlengd worden
waarbij pachters kunnen afwegen
of efficiënt agrarisch gebruik nog
steeds mogelijk is.
Ten aanzien van belemmering van
uitzicht, moet worden opgemerkt
dat tussen de woning van
reclamant en het plangebied ook
een werkroute loopt (afvoer zand
vanwege aanleg van de plassen in
de Landschapszone). Ook is
sprake van een houtwal die het
doorzicht deels wegneemt.
Als de uitvoering plaatsvindt gelijk met de
bouw van de woningen in de wijk
Woenderskamp (die ook als
geluidsscherm zullen fungeren) is er in ieder
geval minder sprake van geluidsoverlast en
kan reclamant nog een aantal jaren van de
rust en vrij uitzicht genieten.
Met de aanleg van de HOV baan
volgens het beoogde tracé ligt de
geluidsbelasting (31 dB) bij de
woning van reclamant ruim onder
de voorkeurswaarde (48 dB).
De bouw van woningen is voorts
niet voorzien in het voorliggend
bestemmingsplan zodat
gelijktijdige aanleg van woningen
en busbaan niet tot de
mogelijkheden behoort. De
woningbouw is immers vertraagd
door de economische crisis en de
aangepaste bouwfasering
(Ontwikkelingsvisie Waalsprong
vastgesteld in 29 mei 2013),
terwijl de noodzaak voor de HOVbaan als publieke voorziening wel
vanaf 2014 nodig is.