PTE-GIDS MAVO LEERJAAR 2 2014/2015 NAAM: KLAS:

PTE-GIDS
MAVO
LEERJAAR 2
2014/2015
NAAM:
KLAS:
Voorwoord
Beste leerlingen, geachte ouders,
Dit is de PTE-gids. PTE betekent Programma van Toetsen en Eindtermen.
In deze gids kun je lezen wat je dit jaar gaat leren en wat je aan het eind van het jaar voor
ieder vak moet kennen en kunnen.
Je vindt ook per vak opgenoemd welke toetsen er zijn, zodat je daar rekening mee kunt
houden.
Deze gids helpt je met plannen en dat is dus heel makkelijk. Je weet precies wat er op welk
moment van je verwacht wordt.
Met behulp van de studiewijzers op de ELO kun je zien hoe je naar al die verschillende
onderdelen toe werkt.
Als bijlage vind je de bevorderingsnormen en een verhaal over hoe wij met toetsen omgaan
op onze school.
Tijdens het Coachmoment wordt deze gids helemaal doorgenomen. Als je daarna nog
vragen en/of opmerkingen hebben kun je het best contact opnemen met je coach.
Namens alle docenten,
A. Nagel
Directeur
2
Inhoud
Voorwoord ............................................................................................................................. 2
Vak: Aardrijkskunde .............................................................................................................. 4
Vak: Biologie ......................................................................................................................... 5
Vak: Duits .............................................................................................................................. 6
Vak: Economie ...................................................................................................................... 8
Vak: Engels ..........................................................................................................................10
Vak: Frans ...................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Vak: Geschiedenis ...............................................................................................................12
Vak: Lichamelijke Opvoeding ...............................................................................................14
Verplicht onderdeel: LOB (loopbaanoriëntatie en begeleiding) .............................................16
Vak: Nederlands ...................................................................................................................18
Vak: Natuur en Scheikunde ..................................................................................................20
Vak: Rekenen.......................................................................................................................22
Vak: techniek ........................................................................................................................23
Vak: Tekenen .......................................................................................................................25
Vak: Wiskunde .....................................................................................................................26
Bevorderingsnormen De Fontein Bussum, Gooise Scholen Federatie .................................28
Toetsbeleid De Fontein Bussum...........................................................................................35
3
PTE Leerjaar 2
2014-2015
Vak: Aardrijkskunde
Toets Soort Stofomschrijving, aanduiding in het boek/doelen
2.1.1
2.1.2
2.1.3
So
Rep
Po
H8 Wat een landschap?
H8
H8
2.2.1
2.2.2
2.2.3
2.2.4
So
Rep
Po
So
H9 Eenwording van Europa
H9
H9
Topografie
2.3.1
2.3.2
2.3.3
2.3.4
2.3.5
so
Po
So
So
Rep
H11 Conflicten
H11
H12 Nederlands verandert
Topografie
H12
Herkansbare Toetsen
Tijdstip/week
Per. 1
39
44
46
Per. 2
49
3
5
6
Per. 3
12
14
19
23
Repetitie week
Weging
1x
2x
1x
1x
2x
1x
1x
1x
1x
1x
1x
2x
geen
Vakspecifieke opmerkingen
Vaardigheden die aan bod komende gedurende het jaar zijn:







eenvoudige kaart- en atlasvaardigheden;
werken met schaal;
plaatsbepaling;
inzoomen en uitzoomen;
een eenvoudige kaart maken.
grafieken lezen en maken;
een werkstuk schrijven;








feiten en meningen onderscheiden;
hoofd- en bijzaken onderscheiden;
luisteren en aantekeningen maken;
overzichten maken;
samenvatten;
uit het hoofd leren;
leren van topografie;
oorzaak/gevolgrelaties leggen.
Kerndoelen en eindtermen
In klas 1 en 2 komen bij aardrijkskunde de volgende kerndoelen aan bod:
kerndoel 38: De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te
gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen.
kerndoel 42: De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op
het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.
kerndoel 43: De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur
enlevensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert
de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen.
kerndoel 45: De leerling leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor
zichzelf, Nederland en de wereld.
kerndoel 46: De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis
daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland.
kerndoel 47: De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond,
en leert daarbij de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis
van internationale samenwerking te zien.
4
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Vak: Biologie
Toets Soort Stofomschrijving, aanduiding in het boek/doelen
1.1.1.
PO
1.1.2
1.1.3
Rep
Rep
Tijdstip
Per. 1
Practica gaswisseling en ademhaling + werkboek
opdracht
Thema 1 Gaswisseling en ademhaling
Thema 2 Voeding en vertering
Weging
1x
2x
2x
Per. 2
1.2.1
1.2.2
1.2.3
1.2.4
PO
Rep
Rep
PO
Poster verteringsstelsel
Thema 3 Bloedsomloop
Thema 4 Waarneming en regeling
Waarneming
1x
2x
2x
1x
Per. 3
1.3.1
1.3.2
1.3.3
1.3.5
Rep
SO
PO
Rep
Thema 5 Erfelijkheid en evolutie
Thema 6 Ecologie
Afvalopdracht in/om school
Thema 6 en 7 Ecologie en Mens en milieu
Herkansbare Toetsen
2x
1x
1x
2x
Geen
Vakspecifieke opmerkingen
-
PO’s zijn groepsopdrachten. Deze kunnen niet herkanst worden. Er worden
groepspunten toegekend die onderling verdeeld kunnen worden.
Kerndoelen en eindtermen
Differentiatie:
- Als een leerling twee keer achter elkaar een onvoldoende scoort voor een toets
neemt de vakdocent contact op met zijn/haar ouders.
- Leerlingen die aan de hand van resultaten en competenties op hetzelfde niveau
zitten, worden aan elkaar gekoppeld binnen de les en bij opdrachten.
- Leerlingen die laten zien dat ze op een hoger niveau kunnen werken en presteren,
krijgen extra stof aangeboden.
Gebruik SomToday (ELO):
- Hier zijn de studiewijzers per hoofdstuk te vinden.
- Hier wordt verwezen naar websites en filmpjes met informatie die bruikbaar is voor
het vak.
- De uitleg van opdrachten, het inleveren van een aantal opdrachten en de beoordeling
van opdrachten gebeurt via SomToday.
5
PTE leerjaar 2 2014/2015
Vak: Duits
PT-nr
Stofomschrijving, aanduiding in het boek
Tijdstip
Weging
overgang
Per. 1
2.1.2
Repetitie Hoofdstuk 1 + 2
Week 44
2x
Week 46
1x
Grammatica, werkwoorden, Redemittel
en luisteropdracht
2.1.3
Leestoets
Per. 2
2.2.2
Leestoets
Week 51
1x
2.2.3.
Repetitie Hoofdstuk 3 + 4
Week 4
2x
Grammatica, werkwoorden, Redemittel
en luisteropdracht
Per. 3
2.3.1
Repetitie Hoofdstuk 5 en 6
Week 15
2x
Grammatica, werkwoorden, Redemittel
en luisteropdracht
2.3.2
Leestoets
Week 17
1x
2.3.3
Repetitie Hoofdstuk 7+8
Toetsweek
3x
Grammatica, werkwoorden en leestekst
Vakspecifieke opmerkingen:
Voorafgaand aan elke Repetitie wordt een S.O. van de woordenlijst met weging 1
afgenomen.
Bij de leestoets mogen de leerlingen een woordenboek D-N gebruiken. Deze wordt door de
docent uitgereikt.
De studiewijzers zijn op SOM te vinden.
Kerndoelen:
6

De leerling leert vertrouwd te raken met de klank van het Duits door
veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse
woordenschat.

De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit
gesproken en geschreven Duitstalige teksten.

De leerling leert in Duitstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te
zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.

De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks
leven.

De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen
te vragen en om hulp te vragen.

De leerling leert informeel contact in het Duits te onderhouden via e-mail,
brief en chatten.

De leerling leert welke rol het Duits speelt in verschillende soorten
internationale contacten.
Hiervoor wordt aandacht aan de volgende onderdelen besteedt:

spreken

grammatica

schrijven

lezen

luisteren

Landeskunde

leren leren
Differentiatie:
De stof wordt op verschillende manieren aangeboden.
Havostof kan op verzoek worden aangeboden.
Met dyslexie wordt rekening gehouden.
7
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Vak: Economie
Toets Soort
Stofomschrijving, aanduiding in het boek/doelen
Weging
H1.1 “Wat is economie” en 1.2 ”Hoe kom je aan geld”
Tijdstip
Per. 1
Wk 37
2.1.1
SO
2.1.2
Rep.
H1 “Geld genoeg”+ rekenopgaven + Prinsjesdag
Wk39
2x
2.1.3
PO
Vergelijkend waren onderzoek Chocolade
wk43
2X
2.1.4
Rep
H 2 “Ben jij een kritische koper?”
Wk45
2X
2.1.5
SO
Winst en BTW berekenen
Wk 48
1X
2X
1x
2.2.1.
Rep
H 3 “Goede producten? “en Winst en BTW berekenen
Per. 2
Wk 50
2.2.2
PO
“Ondernemen”
Wk2
2X
2.2.3
SO
Met procenten rekenen
Wk4
1X
2.2.4.
Rep
H 4 “Waarom werken” + procenten rekenen
Wk 7
2X
2.2.5
SO
H4 + H5 begrippen + aantekeningen
Wk 11
1X
2X
2.3.1
Rep
H5 “Hoe werkt de arbeidsmarkt” + rekenopgaven
Per. 3
Wk 14
2.3.2.
PO
“Overheid”
Wk 16
1X
2.3.3
Rep
H6 “Overheid overbodig?”
Wk 18
2X
2.3.4
SO
H7.1/7.2 + wisselkoersen
Wk 22
1X
2.3.5.
Rep
H7 “” Europese Grenzen? ” + economisch rekenen
Wk 24
2X
Herkansbare Toetsen
geen
8
Kerndoelen economie
Van belang voor leerjaar 3:
Kennis en vaardigheden van berekeningen:
- BTW (van excl. naar incl. en andersom)
- Winst (bruto, netto, inkoopkosten, bedrijfskosten)
- Procenten berekeningen: deel/geheel, oud-nieuw  verandering
- Basis wisselkoersen (Van euro’s naar andere valuta en andersom)
Duidelijk maken opbouw modules, samenhang en basis begrippen daarvan
- Consumptie
- Arbeid en Productie
- Overheid
- Internationale Ontwikkelingen
Leren omgaan met oorzaak gevolg redenatie
9
PTE Leerjaar 2
2014 – 2015
Vak: Engels
Toets Soort
Stofomschrijving, aanduiding in het boek/doelen
1.1.1
1.1.2
1.1.3
1.1.4
1.1.5
1.1.6
SO
SO
Rep
SO
SO
Rep
Vocabulary H1: Woordenlijsten N-E
Stones H1: zinnen leren N-E
H1 : Lees- en/of luisteroefening + grammatica
Vocabulary H2: Woordenlijsten N-E
Stones H2: zinnen leren N-E
H2 : Lees- en/of luisteroefening + grammatica
1.2.1
1.2.2
1.2.3
1.2.4
1.2.5
1.2.6
SO
SO
Rep
SO
SO
Rep
Vocabulary Hst 3: Woordenlijsten N-E
Stones Hst 3: zinnen leren N-E
H3: Lees- en/of luisteroefening + grammatica
Vocabulary H4: Woordenlijsten N-E
Stones H4: zinnen leren N-E
H4 : Lees- en/of luisteroefening + grammatica
Tijdstip
Per. 1
39
44
Weging
1x
1x
2x
1x
1x
2x
Per. 2
48
1x
1x
2x
1x
1x
2x
Per. 3
1.3.1
1.3.2
1.3.3
SO
SO
Rep
Vocabulary H5 & 6: Woordenlijsten N-E
Stones H5 & 6: zinnen leren N-E
H5 & 6 : Lees- en/of luisteroefening + grammatica
1x
1x
2x
1.3.4
1.3.5
1.3.6
SO
SO
Rep
Vocabularia H7 & 8: Woordenlijsten N-E
Stones H7 & 8: zinnen leren N-E
H7 & 8: Lees- en/of luisteroefening + grammatica
1x
1x
2x
Herkansbare Toetsen
geen
Vakspecifieke opmerkingen
Voor Engels maken de leerlingen per hoofdstuk twee So’s en een repetitie. Het doel van de So’s
is om de woordenschat uit te breiden en veelgebruikte zinsstructuren eigen te maken.
In de repetities worden vaardigheden getoetst zoals leesvaardigheid, luistervaardigheid en het
toepassen van de geleerde grammatica.
Het gebruik van woordenboeken is nooit toegestaan tijdens So’s en repetities.
In alle periodes kunnen ook nog So’s gegeven worden met weging 1x. Het kan het dan gaan om
boekoverhoringen, kijk-luister oefeningen en eenvoudige woordjes/stones overhoringen.
Aan het eind van leerjaar 2 worden 2 hoofdstukken tegelijkertijd getoetst, zoals dit ook in leerjaar
3 zal gebeuren.
10
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Vak: Frans
Toets Soort
1.1.1 Rep
1.1.2
Rep
1.2.1
Rep
1.2.2
Rep
1.2.3
Rep
1.3.1
Rep
1.3.2
Rep
1.3.3
Rep
Stofomschrijving, aanduiding in het boek/doelen
Hoofdstuk 1: luistervaardigheid, leesvaardigheid,
woordenlijsten, grammatica
Hoofdstuk 2: luistervaardigheid, leesvaardigheid,
woordenlijsten, grammatica
Hoofdstuk 3: luistervaardigheid, leesvaardigheid,
woordenlijsten, grammatica
Hoofdstuk 4: luistervaardigheid, leesvaardigheid,
woordenlijsten, grammatica
Hoofdstuk 5: luistervaardigheid, leesvaardigheid,
woordenlijsten, grammatica
Hoofdstuk 6: luistervaardigheid, leesvaardigheid,
woordenlijsten, grammatica
Hoofdstuk 7: luistervaardigheid, leesvaardigheid,
woordenlijsten, grammatica
Leesvaardigheid
Herkansbare Toetsen
Tijdstip Weging
Week 40 2
Week 46 2
Week 51 2
Week 6
2
Week 11 2
Week 16 2
Week 22 2
toetswee 2
k
Geen
Vakspecifieke opmerkingen
Bij Frans krijgen ze per hoofdstuk een so en een repetitie. De so is er voor bedoeld om te
toetsen hoe goed de leerlingen de woordjes en de grammatica van dat hoofdstuk kennen. Bij de
repetitie wordt de grammatica en alle woordenlijsten getoetst. Ook zit daar een onderdeel
luistervaardigheid en een onderdeel luistervaardigheid in. De so’s tellen 1x mee en de repetities
2x.
In de onderbouw mogen de leerlingen geen woordenboeken gebruiken bij de toetsen, ook niet
bij de leesvaardigheidtoets.
Voor Frans zijn alle woordenlijsten, phrases clés en werkwoorden te vinden voor het
overhoorprogramma WRTS op: defonteinfrans.wrts.nl. Dit staat ook op de studiewijzers. Op
somtoday kunnen ze verder de studiewijzers vinden, aantekeningen en eventueel extra
oefeningen.
Kerndoelen en eindtermen
Aan het begin van ieder hoofdstuk staan de doelen vermeldt. Wat moeten ze kennen,
kunnen en weten.
11
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Vak: Geschiedenis
Toets Soort
2.1.1
SO
2.1.2
Rep
2.1.3
2.1.4
PO
Rep
Stofomschrijving, aanduiding in het boek
Hoofdstuk 1 De tijd van regenten en vorsten
Paragraaf 1 + 2
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1 t/m 4
Onderzoek “Hoe leefden ……in de Gouden eeuw’’
Hoofdstuk 2 De tijd van pruiken en revoluties
Paragraaf 1 t/m 3
Tijdstip
Per. 1
Weging
1x
41
2x
50
1x
2x
Per. 2
2.2.1
2.2.2
PO
SO
2.2.3
Rep
Hoofdstuk 2 Opdracht Slavernij paragraaf 4 + 5
Hoofdstuk 3 paragraaf 1
Hoofdstuk 4 paragraaf 3
Hoofdstuk 3 De tijd van burgers en stoommachines
Paragraaf 1 t/m 3
1x
1x
2x
Per. 3
2.2.5
SO
2.3.1
Rep
Hoofdstuk 5 De tijd van wereldoorlogen
Paragraaf 1 + 2
Hoofdstuk 5 De tijd van wereldoorlogen
Paragraaf 1 t/m 5
1x
2x
2x
Herkansbare Toetsen
geen
Vakspecifieke opmerkingen
Wij streven naar een doorlopende leerlijn van onderbouw naar bovenbouw.
Met name de volgende historische vaardigheden komen in de onderbouw aan bod:
-feit en mening van elkaar onderscheiden
-oorzaak en gevolg onderscheiden
-chronologie/tijdbalk
- beeld + tekstbronnen interpreteren
- specifieke historische begrippen gebruiken (zoals staat-democratie-revolutie)
- vergelijkingen maken - verklaringen geven
Wij besteden bij ieder tijdvak aandacht aan de onderdelen van de Canon van Nederland
Kerndoelen en eindtermen
1- De leerling verwerft een chronologisch referentiekader dat hij kan gebruiken om personen,
gebeurtenissen en ontwikkelingen in de tijd te plaatsen.
2- De leerling verwerft historische en algemene vaardigheden die van belang zijn om een
12
samenhangend chronologisch referentiekader op te bouwen en historisch te redeneren ten
aanzien van verschijnselen en kwesties in heden en verleden.
We werken met het kader van tien tijdvakken met kenmerkende aspecten:
Tijd van regenten en vorsten
a de wetenschappelijke revolutie
b ontstaan van handelskapitalisme en begin van wereldeconomie
c burgerlijk bestuur, stedelijke cultuur in Nederland
d het streven van vorsten naar absolute macht
Tijd van pruiken en revoluties
a slavenarbeid op plantages; opkomst abolitionisme
b streven naar grondrechten en politieke invloed van burgerij in
Franse en Bataafse revolutie
c denken over staat en maatschappij in verlichting
Tijd van burgers en stoommachines
a ontstaan van parlementair stelsel, toename van volksinvloed
b industriële revolutie en opkomst van emancipatiebewegingen
c modern imperialisme
d politiek-maatschappelijke stromingen: nationalisme, liberalisme,
socialisme, confessionalisme en feminisme
Tijd van wereldoorlogen
a totalitair karakter van communistisch politiek systeem
b economische wereldcrisis
c racistisch en totalitair karakter van nationaalsocialisme
d Duitse bezetting en Jodenvervolging
Gebruik SOM
Hier wordt verwezen naar websites en filmpjes met informatie die bruikbaar zijn voor het vak
De uitleg van opdrachten, het inleveren van opdrachten en de beoordeling hiervan gebeurt via
SomToday.
13
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Vak: Lichamelijke Opvoeding
Periode 1 : Aug.-Herfstvakantie
Periode 2A : Herfstvakantie- Kerstvakantie
Periode 2B : Kerstvakantie - Paasvakantie
Periode 3 : Paasvakantie - Zomervakantie
Periode 1,2 en 3
Softbal : Oh opwerpen, slagoef. Met punten,
fielden – Handbal: sprongschot – Voetbal :
lummelen – Ultimate Frisbee – Rugby Intro
– 80 m. Sprint – 400 m.- 4 x 100 m.
estafette – Basketbal – Canadees
Matvoetbal – Ringenzwaai : optrekken voor,
halve draai, afsprong- Minitramp hoog –Bal
verwerpen
Heideloop XL – Fitnesscircuit – Circuitje –
Basketbalomgangsbaan 2x6 min –
Hellingproef 2x 6 min. – Brug : wenden en
keren – koppelloop 12 min. –
Touwcirkeltrekken – Questgym- Handstand
doorrol –Hindernisbaan 2x6 min. - Klimraam
Rekstok : Borstwaarts om – Minitramp bok
en hurk over paard- Volleybal : 4-4 –
Zaalhockey : 5-5 – Basketbal : heel veld 5-5
– Ringen stil : vouwhang- Mintramp
Steunvlak naar salto- BadmintonTafeltennis- Trapezeschommel –
Hindernisbaan 2x6 min. – Muziek &
Beweging – Boksen – Arnhemse Salto –
Questgym- Evenwichtstuin – TurntuinSpelcircuit
Softbal – Handbal- Voetbal 8-8 – Ultimate
frisbee – Rugby – Verspringen –
Speerwerpen – Heideloop XL – Fonteinloop
– Coopertest
Individuele en Sociale Opstelling
Kerndoelen Bewegen en sport
De leerling leert zich mede met het oog op buitenschoolse beoefening te oriënteren op veel
verschillende bewegingsactiviteiten uit gevarieerde gebieden als spel, turnen, atletiek,
bewegen op muziek, zelfverdediging en actuele ontwikkelingen in de
bewegingscultuur,
en daarin de eigen mogelijkheden te verkennen.
De leerling leert door middel van uitdagende bewegingssituaties zijn bewegingsrepertoire uit
te breiden.
De leerling leert de hoofdbeginselen van de bewegingsactiviteiten op eigen niveau toe te
passen.
De leerling leert tijdens bewegingsactiviteiten sportief te zijn, rekening te houden met de
mogelijkheden en voorkeuren van anderen, en respect en zorg te hebben voor elkaar.
De leerling leert eenvoudige regelende taken te vervullen die het mogelijk maken, zelfstandig
en samen met andere leerlingen bewegingsactiviteiten te beoefenen.
De leerling leert de waarde van het bewegen voor gezondheid en welzijn kennen en
ervaren.
14
Vakspecifieke opmerkingen
CIJFERS VOOR LICHAMELIJKE OPVOEDING.
De leerlingen worden beoordeeld op 3 criteria:
1 Prestatie (cijfer telt 1x)
2 Individuele opstelling (cijfer telt 2x)·
3 Sociale opstelling (cijfer telt 2x)
1 Prestatie
Hierbij wordt beoordeeld m.b.v. tabellen wat de leerling presteert. Daarbij wordt gemeten in tijd,
afstand en hoogte. Kortom: wat kan men/wat presteert men bij veel verschillende sporten.
2 Individuele opstelling
De leerling is er helemaal op gericht om actief mee te doen en iets te leren in de les.
Dit hangt af van:
 aanwezigheid
 Actief meedoen met de les
 Gymspullen in orde en bij zich
 Leerbaarheid/nieuwsgierigheid
 Inzet
 Doorzettingsvermogen
 Stilte bij instructie/concentratie
 Conformiteit (aan de regels houden)
 Openstaan voor nieuwe onderdelen
 Volgt bewegingsinstructies op
 Scheidsrechteracceptatie
3 Sociale opstelling
Door het gedrag worden de voorwaarden iets te leren voor anderen positief beïnvloed.
Dit doet de leerling door:
 Samenwerken
 Respect voor de ander
 Behulpzaamheid/hulpverlening
 Fair Play
 Teamwork
 Rekening houden met anderen
 Spelen zonder leiding
 Coachen/stimuleren van anderen
 Sociale interactie
 Samen overleggen in een groep
 Emotionele zelfcontrole
 Betrokkenheid bij de leerresultaten van een ander
15
PTE leerjaar 2 2014/2015
Verplicht onderdeel: LOB (loopbaanoriëntatie en begeleiding)
PTEnr
2.1.1
Soort +
Stofomschrijving, aanduiding in het
Tijdstip
tijdsduur boek
PO
Het portfolio dossier leerjaar 2 is volledig Week 16
en serieus ingevuld. Uit je portfolio moet
blijken dat je bepaalde inzichten
verworven hebt. Het portfolio dossier is
een voorwaarde om LOB af te sluiten.
De LOB coördinator leerjaar 2 bewaart
het portfolio aan het einde van het jaar
ter aanvulling in klas 3.
PO = Praktische Opdracht: telt mee voor de overgang
Vakspecifieke opmerkingen:
*LOB is een verplicht PTE-onderdeel. De waardering is O (onvoldoende), V (voldoende) of
G (goed). De PO moeten minimaal worden beoordeeld met een V (voldoende). Het niet/te
laat inleveren heeft consequenties.
Wanneer deze PO niet met een voldoende wordt afgesloten kan de leerling niet worden
bevorderd naar leerjaar 3.
*Het niet inleveren of het niet volledig invullen van de voorlopige en/of definitieve
vakkenpakketkeuzeformulieren heeft consequenties. De coördinator LOB bepaalt dan in
overleg met de teamleider, welke vakken aan de leerling toegekend worden.
De volgende criteria worden daarbij gehanteerd:
1) Door de leerling behaalde cijfers.
2) Vakkenpakketadviezen van de vakdocenten.
3) Indeling geschiedt op basis van beschikbaarheid na indeling van de overige
leerlingen.
Wordt de totale PO met een onvoldoende afgesloten dan moet dit worden ingehaald in de
daarvoor vastgestelde week 21. Na week 16 zal duidelijk worden gemaakt welke
onderdelen onvoldoende zijn.
Het inhaalmoment zal in week 21 starten vanaf dinsdagmiddag 19 mei 2015 van 13.00 17.00 uur. De overige momenten zullen individueel worden bepaald.
LOB wordt voortgezet in leerjaar 3.
16
Programma leerjaar 2:
Wanneer
28 aug. ‘14
Schooljaar
2014-2015
sep. ‘14
24-28 nov.
‘14
16 dec. ‘14
6 jan. ‘15
09-13 mrt.
‘15
25 mrt. ‘15
02 apr. ‘15
14 apr. ‘15
Vanaf
14 apr. ‘15
Wat
Algemene ouderavond over o.a. keuzebegeleiding in leerjaar 2.
De leerlingen volgen de lessen LOB en maken de portfolio opdrachten.
M.b.v. deze lessen en opdrachten maken zij een keuze uit de vakken Frans,
aardrijkskunde, geschiedenis en biologie.
Met behulp van twee van deze vakken stellen ze een vakkenpakket voor
leerjaar 3 samen.
Introductie loopbaanoriëntatie begeleiding leerjaar 2.
Docenten brengen hun voorlopige vakadvies uit.
De leerlingen krijgen het voorlopige vakkenpakketkeuzeformulier mee naar
huis. De leerlingen krijgen tevens een voorlopig vakadvies van de
vakdocent (zie rapport) en een begeleidend schrijven mee naar huis. Dit
advies en de rapportcijfers kunnen zij laten meewegen bij het definitief
kiezen van hun vakkenpakket voor leerjaar 3. Tevens kunnen ze met
behulp van deze gegevens anticiperen op de komende rapportperiode.
De leerlingen leveren hun voorlopige vakkenpakketkeuze in.
Docenten brengen hun definitieve vakadvies uit.
Ouderavond t.b.v. vakkenpakketkeuze voor leerjaar 3.
De leerlingen krijgen het definitieve vakkenpakketkeuzeformulier mee naar
huis. De leerlingen krijgen tevens een definitief vakadvies van de vakdocent
(zie rapport) en een begeleidend schrijven mee naar huis. Dit advies en de
rapportcijfers kunnen zij laten meewegen bij het definitief kiezen van hun
vakkenpakket voor leerjaar 3.
De leerlingen leveren hun definitieve vakkenpakketkeuze in en het portfolio
dossier leerjaar 2 wordt door de coaches aan de coördinator LOB leerjaar 2
overgedragen.
Met behulp van de definitieve adviezen van de vakdocenten, de laatste
rapportcijfers, de inhoud van het portfoliodossier en de gekozen
vervolgopleiding(en)/beroep(en) controleert de coördinator LOB of het
gekozen vakkenpakket compleet is en voldoende aansluiten op de
vervolgopleidingwensen van de leerling.
Controleert de coach de haalbaarheid op basis van de
bevorderingsnorm(en) voor overgang naar klas 3.
17
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Vak: Nederlands
Toets Soort
Stofomschrijving, aanduiding in het boek
2.1.1
2.1.2
2.1.3
2.1.4
Deeltoets Lezen en/of Woordenschat. Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Helden
Hoofdstuk 2 Help
Toets werkwoordspelling
Fictiedossier. Per. 1 Moet voldoende/goed afgerond zijn
Taalportfolio. Per. 1 Moet voldoende/goed afgerond zijn
SO
Rep
Rep
Rep
HD
HD
Tijdstip
Per. 1
Weging
1x
2x
2x
2x
Per. 2
2.2.1
2.2.2
2.2.3
2.2.4
SO
Rep
Rep
Rep
HD
Deeltoets Lezen en/of Woordenschat. Hoofdstuk 3
Hoofdstuktoets 3 Werk in uitvoering
Hoofdstuktoets 4 (on)eens
Eindtoets Grammatica – ontleden Hfd. 1 t/m 6
Fictiedossier Per. 2 Moet voldoende/goed afgerond zijn
Taalportfolio Per. 2 Moet voldoende/goed afgerond zijn
1x
2x
2x
2x
Per. 3
2.3.1
2.3.2
2.3.3
2.3.4
2.3.5
SO
Rep
Rep
HD
HD
Deeltoets Lezen en/of Woordenschat. Hoofdstuk 5
Hoofdstuktoets 5 Te koop
Eindtoets niet-werkwoordspelling
Fictiedossier periode 1 t/m 3 cijfer voor gehele dossier
Portfolio periode 1 t/m 3 cijfer voor gehele Portfolio
Herkansbare Toetsen
1x
2x
2x
2x
2x
geen
Vakspecifieke opmerkingen
De leerlingen maken gebruik van de methode Nieuw Nederlands, Nieuwsbegrip, extra
materiaal van de docent, het materiaal online en indien nodig het oefenboek.
Het online materiaal bestaat uit:
- extra oefenmateriaal met gerichte feedback bij elke paragraaf;
- oefentoetsen bij Lezen, Woordenschat, Spelling, Grammatica en Formuleren;
- verschillende educatieve games Grammatica, Woordenschat en Spelling
- unieke Leeshulp, waarin alle leesteksten van Lezen, Woordenschat en Poëzie en
Fictie in te beluisteren en te lezen zijn met extra leesondersteuning;
- alle kijk- en luisterfragmenten;
- extra uitleg bij onderwerpen van Grammatica en Spelling;
- theorieoverzichten;
- een adaptieve Woordenschattrainer met actuele teksten;
- een adaptieve Spellingtrainer.
Veel benodigde materialen zoals studiewijzers op SOMtoday te vinden.
18
De hoofdstuktoetsen kunnen bestaan uit de volgende onderdelen:
1.
2.
3.
4.
5.
lezen
kijken en luisteren
spreken en gesprekken
schrijven
woordenschat
6. kijk op taal
7. grammatica
8. spelling
9. formuleren
Het fictiedossier bevat alle opdrachten rond Poëzie en Fictie, de leesverslagen en
keuzeopdrachten. Per periode lezen de leerlingen een boek. Dit boek moet vooraf door de
docent worden goedgekeurd.
Het taalportfolio omvat o.a. schrijfopdrachten en afsluitende hoofdstukopdrachten.
Alle benodigde materialen/inhoudsopgaven zijn op de Elo en bij NieuwNederlands online te
vinden.
Beiden zijn handelingsdelen die in periode 1 en 2 voldoende/goed afgesloten moeten worden.
In de laatste periode worden beiden definitief becijferd.
Bij niet/te laat of onvolledig inleveren kan een cijfer 1.0 worden gegeven.
Taalverzorging
Wij vinden het belangrijk dat leerlingen zich correct kunnen uitdrukken en dat teksten er
verzorgd, dus zonder spelfouten, uitzien. Daarom letten we hierop bij alle toetsen en telt
taalverzorging mee bij de normering van het cijfer.
Kerndoelen Nederlands
1 De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
2 De leerling leert zich houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen,
woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien.
3 De leerling leert strategieën gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.
4 De leerling leert strategieën gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en
geschreven teksten.
5 De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te
beoordelen op waarde voor zichzelf en anderen.
6 De leerling leert deel nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.
7 De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.
8 De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn
belangstelling tegemoetkomen en zijn belevingswereld uitbreiden.
9 De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te
bereiden en uit te voeren.
10 De leerling leert reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op
grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe
taalactiviteiten.
.
19
PTE Leerjaar 2 2014/2015
Vak: Natuur en Scheikunde
Toets Soort
Stofomschrijving, aanduiding in het boek/doelen
2.1.1
Rep
2.1.2
Rep
Hoofdstuk 1: Natuur en scheikunde.
Toets stof: Basisstof 1 t/m 3.
Hoofdstuk 2: Stoffen en hun eigenschappen.
Toets stof: Basisstof 1 t/m 4.
Rekenen met inhoud en dichtheid
2.2.1
Rep
2.2.2
Rep
2.2.3
Rep
2.3.1
Rep
2.3.2
Rep
2.3.3
Rep
Hoofdstuk 3: Water en Lucht.
Toets stof: Basisstof 1 t/m 5
Hoofdstuk 4: Warmte.
Toets stof: Basisstof 1 t/m 5
Hoofdstuk 5: Elektriciteit.
Toets stof: Basisstof 1 t/m 5
Rekenen met formules en verbanden
Hoofdstuk 6: Licht.
Toets stof: Basisstof 1 t/m 4
Hoofdstuk 7 Bewegen.
Toets stof: Basisstof 1 t/m 4
Rekenen met snelheden en gemiddelde snelheid
Hoofdstuk 8: Geluid.
Toets stof: Basisstof 1 t/m 4
Herkansbare Toetsen
Tijdstip
Per. 1
Wk 39
Weging
Wk 44
2x
Per. 2
Wk 49
2x
Wk 5
2x
Wk 11
2x
Per. 3
Wk 15
2x
Wk 21
2x
Wk 25
2x
2x
Geen herkansingen mogelijk
Vakspecifieke opmerkingen
Per hoofdstuk krijgen de leerlingen een SO. Het SO gaat over de helft van de stof van het
hoofdstuk. De SO telt mee voor de overgang met een weging 1. In de loop van het jaar zullen
een aantal S.O toetsen wegvallen.
De leerlingen zullen in het jaar ook een aantal proeven doen per hoofdstuk. Per periode krijgen
de leerlingen voor de gemaakte verslagen van een aantal proeven een extra SO cijfer. Deze telt
ook mee met een weging 1 voor de overgang.
20
Kerndoelen en eindtermen:
Natuur-scheikunde is onderdeel van het leergebied Mens en natuur en levert een
bijdrage aan de kerndoelen voor dit leergebied. Specifiek voor natuur-scheikunde
geldt dat het een bijdrage levert aan de kerndoelen:
1. De leerling leert vragen over onderwerpen uit het brede leergebied om te
zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een
natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te
presenteren.
2. De leerling leert kennis verwerven over en inzicht te verkrijgen in
sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en
leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven.
3. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met
elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en
natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel
positief als negatief kunnen beïnvloeden.
4. De leerling leert o.a. door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht
te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie
met omgeving en milieu.
5. De leerling leert werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen
naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid,
licht, beweging, energie en materie.
6. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante
technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te
schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te
maken.
21
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Vak: Rekenen
Toets Soort
Stofomschrijving, aanduiding in het boek/doelen
Tijdstip
Per. 1
Week 40 1x
2.1.1
Rep
Repetitie H1 Getallen en bewerkingen
2.1.2
Rep
Repetitie H2 Breuken en decimale getallen
H5 Procenten
Weging
Week 48 1x
2.2.1.
Rep
Repetitie H3 Rekenen
Per. 2
Week 4
2.2.2
Rep
Repetitie H4 Verhoudingen
Week 11 1x
2.3.1.
Rep
Repetitie H6 Meten
Per. 3
Week 20 1x
2.3.2
Rep
Repetitie H1 t/m 6
Week 25 2x
Herkansbare Toetsen
1x
geen
Kerndoelen rekenen leerjaar 2:
De leerling herhaalt en verdiept zijn basiskennis en basisvaardigheden in 3 van de 4 domeinen
van het rekenen. De nadruk ligt op het oefenen, het behouden en het verdiepen van de
vaardigheden.
Domeinen:
Getallen (Optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen van gehele getallen, decimale getallen
en breuken)
Verhoudingen ( verhoudingstabellen en procenten)
Meten en Meetkunde (metriekstelsel maten omrekenen)
Verbanden komt aan bod in leerjaar 3
Er wordt gewerkt met het Rekenen oefenboek Referentie niveau 2F van moderne Wiskunde
De leerlingen moeten elke les dit boek bij zich hebben.
22
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Vak: techniek
Het vak techniek in de onderbouw van de theoretische leerweg van het VMBO en de HAVO
is er onder andere op gericht om leerlingen te laten kennismaken met techniek en technische
begrippen. Kerndoelen hierbij zijn dat de leerling leert werken met theorieën en modellen en
hier onderzoek naar doet, leert op planmatige wijze te werken bij het realiseren van een
technisch product en het in teamverband ontwerpen hiervan, inzicht verwerft in de relatie van
techniek met natuurwetenschappen, praktische basisvaardigheden opdoet en veilig leert
omgaan met materialen, gereedschappen en technische producten. Ook is in de doelstelling
verwoord dat leerlingen de gelegenheid geboden wordt de eigen mogelijkheden en
interesses ten aanzien van techniek te ontdekken, waarbij de lessen in de uitwerking
aantrekkelijk en zinvol dienen te zijn voor meisjes en jongens.
Op De Fontein is voor het vak techniek een methode ontwikkeld met vakoverstijgende
doelstellingen. In de werkstukken is er aandacht voor taal, door middel van geschreven
opdrachten en voor wiskunde door praktische wiskundige elementen in een groot deel van
de werkstukken op te nemen. Daarnaast zijn er oefeningen in administratief handelen en is
er binnen de methode ruimte ingebouwd voor het sociaal functioneren.
Bij de technieklessen werken de leerlingen, op een enkele taak of opdracht na, in teams van
twee of drie leerlingen. De opdrachten zijn in een herkenbaar format geschreven en ieder
team is met zijn eigen opdracht bezig. Na afronding van een taak of opdracht gaan de
teamleden uiteen en worden nieuwe teams geformeerd met een andere opdracht.
De opdrachten bestaan uit een mix van activiteiten en variëren in doorlooptijd van 20
minuten tot gemiddeld 10 blokuren. Voor een groot deel van de opdrachten is
samenwerking, overleg en veel denkwerk vereist en worden de leerlingen uitgedaagd de
relevante theoretische kaders en systemen te onderzoeken. Het is hierbij evident dat een
planmatige aanpak van belang is om een opdracht succesvol af te kunnen ronden. Maar
voor de afwisseling zijn er ook opdrachten waar een beroep wordt gedaan op de vrije
expressie en creativiteit van de leerling. Verder zijn er taken met een meer dienstverlenend
karakter met verantwoordelijkheid voor de materiële faciliteiten en een taak die gericht is op
de bewustwording van de omgang met elkaar, waarbij er ruimte is om binnen een raamwerk
te experimenteren met het elkaar leren aanspreken op gedrag en handelen en het nemen
van verantwoordelijkheid voor elkaar.
In het eerste leerjaar ligt de nadruk op het veilig leren omgaan met gereedschappen en
machines en het werken met verschillende materialen. Er is een ruim aanbod aan
werkstukken waarbij technische vaardigheden worden opgedaan zoals zagen, boren, vijlen,
solderen etc. en ruimte voor creatieve vaardigheden zoals boetseren, kleidraaien, schilderen
en emailleren. In een aantal opdrachten is een praktische werkvorm verwerkt van wiskundige
begrippen zoals het metrieke stelsel, rekenen met breuken en het werken met oppervlak en
inhoud.
In het tweede leerjaar wordt, naast het vervolg en de verdieping van het programma uit het
eerste leerjaar, kennis gemaakt met het verwerken van gegevens in een spreadsheet en de
beginselen van technisch tekenen volgens de Amerikaanse projectiemethode.
Zowel in het eerste als tweede leerjaar heeft de leerling tenminste een keer de beurt om als
klas assistent de leiding over de klas te hebben en verantwoordelijkheid te nemen voor het
aansturen van de klassendienst en de materiaalcommissaris. Ook heeft de leerling in de
functie van materiaalcommissaris minstens een keer de zorg voor de uitgifte en het juist
opbergen van de werkstukken en het ordenen van de materialen. Twee à drie keer per
23
leerjaar heeft de leerling een functie achter de balie waarbij gereedschappen worden
uitgeleend en geïnventariseerd met de daarbij behorende administratieve handelingen. Ten
minste drie maal per jaar heeft de leerling klassendienst met als taak in teamverband het
technieklokaal aan het eind van de les netjes op te leveren.
Bij techniek werken de leerlingen niet aan een periodecijfer maar aan een jaarcijfer. De
cijfers worden in een apart cijferprogramma bijgehouden. Dit programma is in te zien via
Somtoday bij de studiewijzers voor het vak techniek en wordt wekelijks geactualiseerd.
Dat de cijfers niet per periode worden gegeven heeft te maken met de verschillen in
doorlooptijd van de werkstukken en de verschillen in weging van de cijfers. De berekening
van de techniekcijfers is zo ingericht dat de leerling gemiddeld per les een factorpunt moet
halen. Binnen een bepaalde bandbreedte kan bij te weinig ingeleverd werk het cijfer zakken
of als er veel werkstukken worden gemaakt kan het cijfer stijgen. De leerlingen worden over
de werking van het programma ruimschoots geïnstrueerd.
24
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Vak: Tekenen
Toets Soort
Stofomschrijving
2.1.1
Tekening: Raster
*Beeldende begrippen: Herhaling kleurencirkel,
vergrotingsfactor
*Materiaal: verf
Rep
Tijdstip
Per. 1
Weging
2x
Per. 2
2.2.1
Rep
2.2.2
Rep
2.2.3
Rep
2.2.4
Rep
2 Tekeningen: huis + gebouw
*Beeldende begrippen: tweepuntsperspectief
*Materiaal: vrij
Tekening: Landenposter
*Beeldende begrippen: compositie
*Materiaal: vrij
Theorietoets: beeldende begrippen
*Compositie, statisch, dynamisch, overlapping, afsnijding
Tekeningenserie: naar waarneming.
*Beeldende begrippen: stofuitdrukking, verhouding,
verkorting.
2x
2x
2x
2x
Per. 3
2.3.1
Rep
2.3.2
Rep
Tekening: Letterbeeld
*Beeldende begrippen: lichtrichting, stofuitdrukking
Materiaal: mengen met kleurpotlood
Tekening: Stripverhaal
*Beeldend begrip: Vertellen in beeld.
*Materiaal:waterverf/kleurpotlood, collage
2x
2x
Vakspecifieke opmerkingen
Doelen klas 2
 De leerling is aan het eind van klas 1 vertrouwd geraakt met de volgende materialen:
plakkaatverf, waterverf, Oost-Indische inkt, oliepastel, pastelkrijt, ecoline, kleurpotlood,
grijs potlood, collage.

De leerling kan aan het eind van klas 2 de volgende beeldende begrippen toepassen en
herkennen: tweepuntsperspectief; compositie; overlapping; afsnijding; licht/donker
contrast; statisch; dynamisch; stofuitdrukking; de kleurencirkel (primaire en secundaire
kleuren); warm-koud contrast.

De leerling is vanaf zijn/haar startpunt begin klas 2 een stap hoger gekomen op eigen
tekenniveau wat betreft creativiteit (fantasie, originele kijk, out of the box).

De leerling is vanaf zijn/haar startpunt begin klas 2 een stap hoger gekomen op eigen
tekenniveau wat betreft materiaalkennis en techniek.
25
PTE Leerjaar 2 2013/2014
Vak: Wiskunde
Toets Soort
Stofomschrijving, aanduiding in het boek/doelen
2.1.1
Rep
2.1.2
Rep
2.1.3
Rep
2.1.4
Rep
Hfd. 1 Kwadraten, Wortels en Formules
De leerling leert: Werken met formules met deelstreep,
wortel en kwadraten. Rekenen met kwadraten en wortels.
Grafieken tekenen van kwadratische formules en wortel
formules.
Hfd, 2 Procenten
De leerling leert: Rekenen met procenten, breuken en
decimale getallen. Werken met cirkeldiagrammen en
procentuele toename en afname.
Hfd. 3 Vlakke figuren
De leerling leert: De namen en eigenschappen van
vlakke figuren. Hoeken berekenen en driehoeken
tekenen.
Hfd. 10 Vergroten en verkleinen
De leerling leert: Rekenen met de vergrotingsfactor.
Berekeningen maken met gelijkvormige driehoeken.
Werken met schaal. De vergrotingsfactor gebruiken bij
oppervlakten.
Tijdstip
Per. 1
Weging
2x
2x
2x
2x
Per. 2
2.2.1
P.O.
Oppervlakte.
De leerling ontwerpt een tuin bestaande uit verschillende
vlakke figuren: driehoek, parallellogram, rechthoek en
vierkant en berekent hiervan de oppervlaktes.
1x
2.2.2
Rep
2x
2.2.3
Rep
2.2.4
Rep
Hfd. 4 Oppervlakte
De leerling leert: De oppervlakte berekenen van
driehoeken, vierhoeken en ruimtelijke figuren. De
bijzondere lijnen: middelloodlijn, bissectrice, zwaartelijn
en hoogtelijn. De bijzondere vierhoeken: trapezium en
vlieger.
Hfd. 5 Ruimtelijk kijken en tekenen
De leerling leert: Diepte zien in tekeningen. Een kubus,
balk en prisma te tekenen in perspectief. Wat
evenwijdige, snijdende en kruisende lijnen zijn. Werken
met aanzichten.
Hfd. 7 Vergelijkingen oplossen
De leerling leert: Vergelijkingen oplossen met grafieken,
inklemmen en balansmethode.
2x
2x
Per. 3
2.3.1
Rep
Hfd. 7 Stelling van Pythagoras
2x
26
2.3.2
Rep
2.3.3
2.3.4
P.O.
Rep
De leerling leert:
Rekenen met kwadraten en wortel.
Zijden benoemen in een rechthoekige driehoek. Zijden
berekenen met de stelling van Pythagoras. Onderzoeken
of een driehoek rechthoekig is.
Hfd. 9 Inhoud en doorsneden
De leerling leert: Werken met inhoudsmaten en
doorsneden. Inhoud berekenen. Wat er met de inhoud
gebeurt als je de figuur vergroot.
Informatieverwerking
Informatieverwerking
De leerling leert: De centrummaten: gemiddelde, modus
en mediaan te berekenen en te gebruiken. Een steelbladdiagram lezen. Hoe je telproblemen kunt oplossen.
Wat boom- en wegendiagrammen zijn. Wat een graaf is
en hoe je de informatie van een graaf kunt verwerken.
Herkansbare Toetsen
2x
1x
2x
geen
Vakspecifieke opmerkingen
Bij elke repetitie wordt minimaal één opgave uit één of meerdere voorgaande hoofdstukken
toegevoegd. Dit om te zorgen dat voorgaande stof goed beklijft!
Kerndoelen en eindtermen:
De leerling leert passende wiskundetaal te gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en
voor uitleg aan anderen en leert de wiskundetaal van anderen begrijpen.
De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te
herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen.
De leerling leert een wiskundige argumentatie op te zetten en te onderscheiden van meningen en
beweringen en leert daarbij met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te
krijgen.
De leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en negatieve getallen,
decimale getallen, breuken, procenten en verhoudingen en leert ermee werken in zinvolle en
praktische situaties.
De leerling leert exact en schattend rekenen en redeneren op basis van inzicht in nauwkeurigheid,
orde van grootte, en marges die in een gegeven situatie passend zijn.
De leerling leert meten, leert structuur en samenhang doorzien van het metriek stelsel en leert
rekenen met maten voor grootheden die gangbaar zijn in relevante toepassingen.
De leerling leert informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en formules
te gebruiken om greep te krijgen op verbanden tussen grootheden en variabelen.
De leerling leert werken met platte en ruimtelijke vormen en structuren, leert daarvan
De leerling leert gegevens systematisch te beschrijven, ordenen en visualiseren en leert
gegevens, representaties en conclusies kritisch te beoordelen.
27
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Bevorderingsnormen De Fontein Bussum, Gooise Scholen Federatie
De onderwijsinspectie heeft de eisen betreffende taal en rekenen aangescherpt. Er volgt nog
een kleine aanpassing op deze bevorderingsnormen. U wordt hierover in december
geïnformeerd.
1. Algemeen
De algemene normen beschreven in dit hoofdstuk zijn van toepassing op leerjaar 1, 2 en 3.
1.1 Uitgangspunten
Deze normen zijn volledig herzien en opnieuw vastgesteld met ingang van schooljaar 2012/2013.
Het kader waarbinnen deze normen zijn vastgesteld wordt gegeven door het Schoolplan.
Bevorderingsnormen raken het hart van de visie op en de organisatie van het onderwijs. Vanuit de
visie, missie en de kenmerken die beschreven zijn in het Schoolplan zijn deze normen tot stand
gekomen:
a. “Het leren van de leerling staat centraal”. De bevorderingsnormen zijn gestoeld op de
leervorderingen van de leerling. Bij het vaststellen van deze normen staat centraal dat bevordering
naar een volgend leerjaar, gebaseerd op de geboekte leerresultaten van het voorafgaande
leerjaar, betekent dat de leerling wordt geacht ook het volgende leerjaar succesvol af te sluiten.
Ook het (leren) dragen van verantwoordelijkheid door de leerling heeft een plaats gekregen binnen
deze normen.
b. “Gedegen voorbereiding op het examen en doorstroom naar het Havo en het Mbo”. Deze normen
zijn zodanig vastgesteld dat de “voorspellende waarde” van een bevordering (of afwijzing) geborgd
is.
c. “Vertrouwen en Optimisme”. Binnen deze bevorderingsnormen wordt in de basis geen
onderscheid gemaakt tussen vakken, derhalve kan de leerling binnen het hele spectrum zijn/haar
capaciteiten ontplooien en daar vervolgens op worden beoordeeld. Het kiezen van een extra vak,
al vanaf leerjaar 3, behoort ook daarom tot de mogelijkheden.
d. “Professionaliteit en Leiderschap”. De docenten van de leerling hebben de ambitie om de leerling
te ondersteunen bij de ontwikkeling naar volwassenheid. De loopbaan van de leerling staat
centraal: deze normen kaderen zodanig dit proces dat besluiten vanzelfsprekend worden
genomen in het belang van de leerling.
1.2 Doubleren en verblijfsduurbeperking
a. Op De Fontein geldt een maximale verblijfsduur van 5 jaar. Deze verblijfsduurbeperking houdt
derhalve in dat een leerling die 2 keer doubleert de school moet verlaten, dat geldt ook voor de
leerling die voor de tweede keer doubleert in klas 4. De school geeft daarom bij doubleren in klas
1 bindend advies, doubleren in klas 2 is slechts bij hoge uitzondering toegestaan. Ook hier kan
een bindend advies gegeven worden. Bij doubleren in klas 3 kan de eindrapportvergadering het
advies uitbrengen om over te stappen naar de Kaderberoepsgerichte leerweg om te voorkomen
dat leerlingen zonder diploma het voortgezet onderwijs verlaten.
b. Leerlingen die doubleren dienen het gehele programma van het betreffende leerjaar opnieuw te
volgen en af te sluiten. Cijfers en/of afgetekende onderdelen kunnen derhalve niet worden
“meegenomen”. Voor leerjaar 3 is deze regel ook opgenomen in het Reglement Schoolexamen
punt 14.
28
1.3 Onvoldoende gegevens
Wanneer aan het einde van het schooljaar voor een vak geen niveaucijfer kan worden vastgesteld
wegens onvoldoende gegevens omdat de leerling verwijtbaar heeft verzuimd aan zijn/haar
verplichtingen te voldoen wordt de leerling niet bevorderd.
1.4 Cijfers
a. Het eindrapportcijfer wordt als volgt bepaald:
(Gemiddelde periode 1 + Gemiddelde periode 2 + Gemiddelde periode 3) / 3 = eindrapportcijfer.
 Het schooljaar heeft 3 periodes. In de schoolgids staan de start en het einde van deze periodes
vermeld.
 De gemiddelden van de periodes worden vastgesteld op 1 decimaal.
 Het eindrapportcijfer wordt vastgesteld op 0 decimalen. Voorbeeld: een onafgerond
eindrapportcijfer van 6,49 wordt afgerond op een 6.
b. Een eindrapportcijfer onder het cijfer 6 telt als de volgende tekorten mee:
 Het cijfer 5 = 1 tekort
 Het cijfer 4 = 2 tekorten
 Het cijfer 3 = 3 tekorten
c. Aantal tekorten en onvoldoendes:
 Een leerling mag maximaal 3 onvoldoendes op zijn totale lijst hebben, die samen maximaal 4
tekorten opleveren. (bij bevordering naar klas 3 of 4 aanvullende eisen, zie punt 3 of 4 ).
 Een leerling die meer tekorten en/of onvoldoendes heeft dan hierboven omschreven, is niet
bevorderbaar.
 Voor de overgang van klas 2 naar 3 en van klas 3 naar 4 dient ook naar de overige
overgangscriteria te worden gekeken.
d. Rapportcijfers worden vastgesteld op minimaal het cijfer 3 en maximaal het cijfer 10.
e. De leerling met één of meer cijfers onder de 4 wordt altijd besproken door de
eindrapportvergadering. Vervolgens besluit de eindrapportvergadering of de leerling wordt
bevorderd of afgewezen.
f.
Het is niet mogelijk om d.m.v. taken, extra toetsen of anderszins een (eind)rapportcijfer te wijzigen.
g. I.v.m. de nieuwe (examen) rekeneisen (2014) moet aan het einde van ieder leerjaar het vak
rekenen met een voldoende zijn afgesloten. Leerlingen die aan deze eis niet voldoen, volgen voor
de zomervakantie een inhaalprogramma.
1.5 Vakken
Bij de bevordering tellen de eindcijfers van alle vakken van de leerling even zwaar mee.
Voor leerjaar 3 gelden daarbij extra voorwaarden, zie hoofdstuk 4 van deze bevorderingsnormen.
29
1.6 Revisie
a. Als de ouder(s)/verzorger(s) het niet eens zijn met de beslissing van de eindrapportvergadering
over de bevordering van hun kind, kunnen zij vragen om een heroverweging (revisie) van het
genomen besluit. Er moeten dan nieuwe of aanvullende gegevens zijn. Uiterlijk 24 uur na afloop
van de rapportvergadering moet deze nieuwe of aanvullende informatie schriftelijk bekend worden
gemaakt bij de directeur (deze brief dient ondertekend persoonlijk te worden afgegeven aan de
directeur of diens plaatsvervanger). De directeur beslist in overleg met de mentor (coach) en de
teamleider of het daadwerkelijk over nieuwe en/of aanvullende informatie gaat. Het revisieverzoek
wordt alleen gehonoreerd wanneer relevante en nieuwe informatie wordt aangedragen die bij het
genomen besluit op de rapportvergadering geen rol heeft gespeeld. Als de directeur besluit het
revisieverzoek te honoreren wordt de leerling in de revisievergadering opnieuw besproken.
b. Het revisiebesluit wordt uiterlijk genomen op de laatste dag van het lopende schooljaar.
c. In de revisievergadering kan de leerling alsnog worden bevorderd of afgewezen.
1.7 Pakketkeuze, pakketwijziging en extra vak
a. Pakketwijzigingen na de eindrapportvergadering worden alleen gehonoreerd als dit
organisatorisch (m.n. roostertechnisch) mogelijk en wenselijk is. Deze beslissing wordt genomen
door de directeur.
b. De leerling kan alleen een extra vak volgen (in leerjaar 3 en/of 4) wanneer dit organisatorisch
(m.n. roostertechnisch) mogelijk en wenselijk is. Deze beslissing wordt genomen door de
directeur. Aan het volgen van een extra vak kan de directeur extra voorwaarden verbinden (zoals
het volgen van het vak met minder contacturen dan aangegeven op de lessentabel).
c. Wanneer de leerling een extra vak kiest (alleen mogelijk in leerjaar 3 en/of 4) volgt de leerling dat
vak het gehele schooljaar (klas 3: t/m de laatste lesdag, klas 4 t/m het einde van de SE-periode).
Mocht een leerling toch dit extra vak laten vallen, dan moeten daar zwaarwegende zaken aan ten
grondslag liggen. De teamleider beslist hierover. Het afstoten van het extra vak brengt kosten met
zich mee.
d. De directie houdt zich het recht voor om door organisatorische redenen een bepaalde
pakketkeuze (in leerjaar 3 en/of 4) af te wijzen. In dat geval zal in overleg met de leerling, de
ouder(s)/verzorger(s), de mentor en de LOB functionaris een ander pakket worden gekozen.
e. Een verzoek tot pakketwijziging (na het sluiten van de termijn voor definitieve pakketkeuze) kan
worden aangevraagd bij de teamleider, tot uiterlijk de herfstvakantie van het nieuwe schooljaar.
f. Voor de leerling die een extra vak volgt gelden de voorwaarden van het extra vak (klas 3).
1.8 Bespreekmarge
Er is geen bespreekmarge.
1.9 Eindclausule
In gevallen waarin deze bevorderingsnormen niet voorzien beslist de directeur, en bij diens
afwezigheid de plaatsvervangend directeur.
30
1.10 Verklaring termen
Afgewezen: De leerling is niet bevorderd naar het volgende leerjaar.
Bevordering: De leerling mag in het volgende leerjaar instromen.
Bindend advies: gerichte bevordering naar een ander leerjaar op een andere leerweg op een andere
school.
Doubleren: Het overdoen van een zelfde leerjaar (“blijven zitten”).
Eindrapportvergadering: Het overleg van de docenten die lesgeven aan de leerling waarin besloten
wordt of de leerling wordt bevorderd of afgewezen.
Revisie: Heroverweging van het besluit genomen in de eindrapportvergadering.
2. Leerjaar 1
2.1 Bevordering naar leerjaar 2
In leerjaar 1 volgt de leerling 12 vakken.
De leerling wordt bevorderd naar leerjaar 2 Mavo (Vmbo-T) volgens deze regels:
a. Een leerling mag maximaal 3 onvoldoendes op zijn totale lijst hebben, die samen maximaal 4
tekorten opleveren met een minimaal totaal aantal punten van 72 waarbij er maximaal 1 tekort is in
de vakken Nederlands, Engels en wiskunde
b. Een leerling die meer tekorten en/of onvoldoendes heeft dan hierboven omschreven, is niet
bevorderbaar.
c. Een leerling met een onvoldoende voor rekenen is niet bevorderbaar, hij volgt een
inhaalprogramma.
Voor de leerling die is afgewezen is het succesvol volgen en afronden van een Mavo- (Vmbo-T) studie
twijfelachtig. Deze leerling krijgt daarom een bindend advies om in leerjaar 2 van Vmbo-KB in te
stromen.
Doubleren in leerjaar 1 is onder geen enkele voorwaarde toegestaan. In zeer uitzonderlijke gevallen
kan de directeur besluiten om een leerling onder bepaalde voorwaarden te plaatsen in leerjaar 2.
2.2 Geschiktheid Havo vanuit klas 1 T/H
De leerling krijgt een Havo-advies als is voldaan aan de volgende voorwaarde:
De leerling heeft voor de vakken Ne, Fa, En, gs, ak, wi, bi, tek tenminste 64 punten en geen
onvoldoendes.
2.3 Geschiktheid Havo vanuit klas 1 Mavo (Vmbo-T)
De leerling krijgt een Havo-advies als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. De leerling heeft voor de vakken Ne, Fa, En, gs, ak, wi, rek, bi, tek tenminste 74 punten en geen
onvoldoendes.
b. De leerling heeft bij deze vakken het gehele schooljaar de verrijkingsstof en de daarbij behorende
toetsen gemaakt.
c. De leerling krijgt van de rapportvergadering in meerderheid een positief advies.
31
3. Leerjaar 2
3.1 Bevordering naar leerjaar 3
In leerjaar 2 volgt de leerling 15 vakken.
De leerling wordt bevorderd naar leerjaar 3 Mavo (Vmbo-T) volgens deze regels:
a. Een leerling mag maximaal 3 onvoldoendes op zijn totale lijst hebben, die samen maximaal 4
tekorten opleveren met een minimaal totaal aantal punten van 90 waarbij er maximaal 1 tekort is in
de vakken Nederlands, Engels en wiskunde
b. Een leerling die meer tekorten en/of onvoldoendes heeft dan hierboven omschreven, is niet
bevorderbaar.
c. In de 2 gekozen vakken ( Frans/ geschiedenis/ aardrijkskunde/ biologie )komt bij het eindrapport
geen onvoldoende voor
d. Een leerling met een onvoldoende voor rekenen is niet bevorderbaar, hij volgt een
inhaalprogramma.
Voor de leerling die is afgewezen is het succesvol volgen en afronden van een Mavo- (Vmbo-T) studie
twijfelachtig. Deze leerling kan daarom worden geadviseerd om in leerjaar 3 van Vmbo-KB in te
stromen. Bij een totaal puntenaantal van gelijk of minder dan 84 is het advies Vmbo–KB bindend.
Doubleren zal slechts bij hoge uitzondering worden toegestaan, zie paragraaf 1.2a.
3.2 Extra vak in leerjaar 3
De leerling mag in leerjaar 3 een extra vak volgen indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. Voor de vakken Ne, Fa, Du, En, gs, ak, wi, nask, bi, ec, te is in totaal minimaal 77 punten behaald.
b. In de vakkengroep Ne, Fa, Du, En, gs, ak, wi, nask, bi, ec, te komt maximaal 1 keer het cijfer 5
voor.
c. In de vakkengroep Ne, Fa, Du, En, gs, ak, wi, nask, bi, ec, te komen geen cijfers voor lager dan
het cijfer 5.
d. De rapportvergadering geeft in meerderheid een positief advies.
Zie ook de opmerkingen over het kiezen van een extra vak bij paragraaf 1.7.
32
4. Leerjaar 3
4.1 Bevordering naar leerjaar 4
In leerjaar 3 volgt de leerling 14 vakken*.
De leerling wordt bevorderd naar leerjaar 4 indien is voldaan aan alle volgende voorwaarden:
a. De leerling is bevorderd volgens de volgende regels:



Een leerling mag maximaal 3 onvoldoendes op zijn totaleovergangslijst hebben, die samen
maximaal 4 tekorten opleveren met een minimaal totaal aantal punten van 84 waarbij er
maximaal 1 tekort is in de vakken Nederlands, Engels en wiskunde
Een leerling die meer tekorten en/of onvoldoendes heeft dan hierboven omschreven, is niet
bevorderbaar.
Een leerling met een onvoldoende voor rekenen is niet bevorderbaar, hij volgt een
inhaalprogramma. Dit gebeurt op basis van de schoolexamencijfers.
+
b. Binnen het gekozen examenpakket is er voor de verplichte vakken (Nederlands, Engels en de 2
vaste sectorvakken) niet meer dan 1 tekortpunt. In de 2 keuze vakken plus maatschappijleer is er
niet meer dan 1 tekortpunt.
c. De vakken CKV en LO zijn afgesloten met een V (voldoende) of G (goed), zie ook Reglement
Schoolexamen in de PTA-gids, punten 5 en 6.
+
d. Aan alle PTA-onderdelen van leerjaar 3 is reglementair voldaan (zie ook Reglement
Schoolexamen in de PTA-gids, o.a. punt 18), uiterlijk 1 week voor aanvang van de
eindrapportvergadering.
Toelichting bij b)
De leerling kiest 6 (mogelijk met extra vak 7) eindexamenvakken. De vakdocenten geven bij ieder
rapport een advisering op basis van inzicht / werkhouding en motivatie.
Dit wordt gescoord in 4 letters:
A= zeer geschikt
B= waarschijnlijk geschikt
C= waarschijnlijk ongeschikt
D= niet geschikt
Bij een D- advies kan onder dwingende voorwaarden het examenvak gekozen worden. Deze
voorwaarden worden vastgelegd in een handelingsplan dat door ouders, leerling en coach wordt
ondertekend.
Bij een C- advies volgt er een gesprek met de vakdocent, na dit gesprek volgt een dringend advies.
Bij een A- en een B- advies kan de leerling dit vak kiezen als examenvak.
Wanneer de leerling niet voldoet aan voorwaarde 4.1b kan de eindrapportvergadering een advies
uitbrengen over een pakketwijziging. In dat geval wordt deze leerling in de revisievergadering opnieuw
besproken, in deze revisievergadering wordt besloten om de leerling te bevorderen of af te wijzen.
Voor de leerling die in leerjaar 3 een extra vak heeft gevolgd gelden de volgende regels (+ de punten
onder b,c,d zoals hierboven beschreven):
33
a. Een leerling mag maximaal 3 onvoldoendes op zijn totale lijst hebben, die samen maximaal 4
tekorten opleveren.
b. Een leerling die meer tekorten en/of onvoldoendes heeft dan hierboven omschreven, is niet
bevorderbaar.
c. Mocht het extra vak een 5 zijn (naast max. 4 andere tekorten) dan kan dit vak geschrapt worden
van het rapport en kan de leerling over naar klas 4. Het is dan niet mogelijk een extra vak in klas 4
aan te vragen.
4.2 Aanvullende eis voor bevordering naar leerjaar 4
Nask 1 kan alleen worden opgenomen in het vakkenpakket indien ook wiskunde is gekozen. Zie ook
de opmerking bij 1.7e.
4.3 Extra vak (achtste vak) in leerjaar 4
De leerling mag in leerjaar 4 een extra vak volgen indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. In het gekozen pakket van 8 vakken (inclusief maatschappijleer) is in totaal minimaal 56 punten
behaald.
b. In het gekozen pakket van 8 vakken (inclusief maatschappijleer) komt maximaal 1 keer het cijfer 5
voor.
c. In het gekozen pakket van 8 vakken (inclusief maatschappijleer) komen geen cijfers voor lager
dan het cijfer 5.
d. De rapportvergadering geeft in meerderheid een positief advies.
Zie ook de opmerkingen over het kiezen van een extra vak bij paragraaf 1.7.
34
PTE Leerjaar 2
2014/2015
Toetsbeleid De Fontein Bussum
1. Voorbereiding:
a. Een toets wordt minimaal 1 week van te voren opgegeven.
b. 1 a 2 lessen voorafgaand aan de toets wordt de toets voorbesproken met de leerlingen,
hiervoor wordt minstens een halve les gereserveerd.
2. Uniformiteit:
a. Een vak binnen dezelfde jaarlaag hanteert dezelfde toets voor de verschillende
klassen/clusters (toegestaan is het werken met versies).
Aanvulling op punt 2a: de toets wordt nagekeken met hetzelfde correctiemodel (inclusief
puntentoekenning en cijferberekening).
3. Constructie:
a. Elke toets met bijbehorend correctiemodel wordt beoordeeld door een vakcollega,
voorafgaand aan de afname.
b. Lettertype en –grootte: arial 12.
c. Het correctiemodel beslaat eenduidige antwoorden en dito puntentoekenning volgens het
Cito-principe , d.w.z. goede antwoorden worden geteld, i.p.v. punten aftellen.
d. Een toets voldoet aan het criterium van evenwichtigheid, niet alleen gesloten maar ook open
vragen.
4. Nabereiding:
a. Toetsen zijn uiterlijk 2 weken na afname gecorrigeerd en nabesproken met de leerlingen.
b. De resultaten van de toetsen zijn uiterlijk 2 weken na afname in SOM ingevoerd.
c. Alle toetsen worden met de klas nabesproken, hiervoor wordt minstens een halve les
gereserveerd.
d. De toets wordt in ieder geval inhoudelijk nabesproken, minstens 4 toetsen per jaar worden
ook nabesproken volgens de punten van reflectie, zie informatie 3.
e. Leerlingen krijgen altijd het gemaakte werk terug in hun bezit, dit geldt niet voor werk dat
meetelt voor het SchoolExamen (dit werk dient onder voorwaarden bewaard te worden).
f. Leerlingen krijgen bij de nabespreking altijd de originele toets te zien, ook ouders kunnen na
afspraak de toets inzien.
g. Wanneer een leerling voor een tweede maal binnen 1 periode een onvoldoende scoort neemt
de docent contact op met de ouders en noteert in het in SOM.
5. Verslagen en PO’s:
a. Verslagen en PO’s worden becijferd a.d.h.v. een vooraf opgesteld beoordelingsmodel.
b. Het beoordelingsmodel wordt direct bij het opgeven van het te maken verslag/PO aan de
leerlingen medegedeeld.
c. De deadline voor het inleveren wordt direct bij het opgeven van het te maken verslag/PO aan
de leerlingen medegedeeld. Wanneer een leerling het verslag/PO inlevert na de deadline,
noteert de docent een 1,0 in SOM.
6. Afstemming:
a. Binnen elke sectie is er een gemotiveerde verdeling/verhouding tussen de weet- en
toepassingsvragen per toets .
b. Binnen sectieclusters is er uniformiteit in het beoordelen van verslagen/po’s.
7. Kader:
A: Voor de Bovenbouw is er het PTA: Programma van Toetsing en Afsluiting
B: Voor de Onderbouw is er het PTE: Programma van Toetsing en Eindtermen leerjaar 1+ 2
8. Inhalen:
Gemist werk wordt binnen 2 weken ingehaald, anders volgt het cijfer 1, zolang het werk niet ingehaald
is, wordt het cijfer 0,1 genoteerd als trigger.
35
De docent levert de gemiste toets in bij het secretariaat voorzien van naam en klas, zodat tijdens het
inhaalmoment op dinsdagmiddag de toets door de leerling gemaakt kan worden.
9. Verzorging
Het beoordelen van de verzorging van gemaakte toetsen, praktische opdrachten, werkstukken etc.
Aanleiding
Er is geconstateerd dat veel leerlingen niet voldoende aandacht besteden aan de verzorging van hun
toetsen, werkstukken en praktische opdrachten.
Doel
Leerlingen zijn zich bewust van het belang van een goede verzorging en presentatie. Tegengaan van
gemakzucht is een nevendoel.
Werkwijze
Het gaat hier om 2 zaken:
1.
2.
algemene verzorging: ziet het werk er netjes uit?
de kwaliteit van het taalgebruik
Ad 1: er wordt netjes geschreven, op de lijntjes en zonder doorhalingen, gekras e.d. Geschreven
wordt er met pen en wanneer er getekend moet worden, gebeurt dit met een potlood.
Ad 2: hoewel het Nederlands niet getoetst wordt, is het van belang dat leerlingen leren dat correct
taalgebruik belangrijk is wanneer zij zich mondeling of schriftelijk presenteren.
Wanneer werk niet aan deze 2 criteria voldoet, wordt het werkstuk pas beoordeeld (of telt het cijfer
pas) als de slordigheden en de taalfouten verbeterd zijn. Natuurlijk geldt dit niet wanneer er een of
twee fouten in staan, of een nette doorhaling.
Het is lastig om hier exacte regels voor op te stellen, maar iedereen kan eenvoudig beoordelen of er
aandacht aan een werkstuk, toets o.i.d. is besteed, of dat er gerommeld is.
36