Afscheid van een coryfee - Nederlandse Bond voor

| Interview met Joop van Vliet | Roelof Jan Mulder |
Afscheid van een coryfee
ls ik aankom, twee minuten te vroeg, zit hij er
al. Aan een van de houten tafeltjes in de schaduw van een grote iep. De ober zet net een
cola light voor hem neer. “Ik ben met de fiets gekomen” meldt hij min of meer in het algemeen. “Maar ik
had wel moeite met de twee laatste colletjes hoor.”
“Welke colletjes?” vraagt de ober lachend. Wij lachen
besmuikt mee. Tja, bijna 79, dan kom je ook niet elk
colletje zo makkelijk meer op. Het is überhaupt
bewonderenswaardig, dat hij helemaal uit Santpoort
hier naartoe is gefietst. Later op de middag gaan we
precies uitrekenen hoeveel kilometer het wel is. We
komen tot 12 en een half. En dat in 40 minuten. Best
OK. We hebben afgesproken in Kraantje Lek, beroemde uitspanning aan het begin van de duinen in
Overveen. Kraantje Lek heeft voor Joop van Vliet een
bijzondere betekenis. Nostalgie in optima forma.
“Ik denk dat het nu 69 jaar geleden is, dat ik hier voor
het eerst kwam, dat was in 1946. We logeerden altijd bij
mijn tante in Haarlem en we gingen dan zeker twee à
drie keer in die veertien dagen hier naartoe, pannenkoeken eten.” Voor een jongetje uit Amsterdam in die
tijd natuurlijk een geweldige traktatie.
A
“stukkies”, zoals hij ze noemt, op tijd binnen te krijgen. Joop die het inslagschema bewaakt alsof het zijn
eigen kind is. Joop die je ook op je duvel kon geven,
maar waarvan je dan achteraf bijna altijd moest
erkennen, dat het wel terecht was. Joop die in je stukken zat te schrappen, omdat ze te lang waren en hij er
niet op kon wachten tot je het zelf had ingekort. Joop
die er op die manier telkens weer in slaagde om onze
beide bladen, Pensioenbelangen en Ons Pensioen, op
tijd bij Cees van Rutten, onze onvolprezen vormgever,
aan te leveren. Die Joop dus. En binnenkort gaat daar
een eind aan komen. En we zullen hem missen. Iedere
redacteur heeft een geweten als Joop nodig, iemand
die je voortdurend achter je broek zit, want hebben
wij niet allemaal de neiging om dingen uit te stellen?
En pas op het allerlaatste moment aan het artikel te
beginnen dat eigenlijk gisteren al binnen had moeten
zijn? Schrijven is namelijk een creatief proces, dat
veelal pas begint onder grote druk.
Joo
Het geweten van Pensioenbelangen/Ons Pensioen
En nu zitten we wéér hier onder die grote iep. Praten
over zijn verleden en zijn tijd als hoofd/eindredacteur
van Pensioenbelangen, een periode waar nu binnenkort een eind aan komt. Joop, het geweten van ons
allemaal, Joop die altijd achter je broek zit om de
16 | juli/augustus 2014
Begenadigd auteur
Als iemand daarover kan meepraten is het Joop zelf
wel. Want hij is niet alleen hoofd/eindredacteur, maar
ook een begenadigd auteur die menig interview voor
Pensioenbelangen heeft geschreven. Wie kent niet de
geestige, soms venijnige stukjes onder het pseudoniem Potamus? Waarom eigenlijk dat pseudoniem?
Joop van Vliet: “Potamus is afgeleid van Hippo
Potamus oftewel nijlpaard - een dikhuidig en dik dier
met een hele grote bek. Het is dus volledig op mijn huid
geschreven.” Hij lacht bijna verontschuldigend, alsof
hij zeggen wil, ik zeg dat nou wel maar in de praktijk
valt het erg mee hoor. “De letterlijke betekenis van
hippo potamus is stroompaard. Nou mijn achternaam
is van Vliet dus ook daar ligt een link.”
De beginjaren
Van Vliet werd in 1935 geboren in Amsterdam-West.
Zijn vader was 'een kleine zelfstandige’ zoals hij het
verwoordt, maar blijkt een talentvol graveur, goud en
zilversmid geweest te zijn die zelfs prijswinnende
ontwerpen uitvoerde. Van Vliet ging naar de driejarige HBS in de Zocherstraat. De oude Willem Drees zat
er ook op. Het was geen echt goede school maar een
klas hoger zaten Rudi van Dantzig, choreograaf en
Marianne Hilarides, de eerste echte Nederlandse
ballerina en soliste bij het Nationale ballet, in hetzelfde jaar.
Na zijn examen heeft hij verschillende kantoorbaantjes, haalt ’s avonds een aantal boekhouddiploma’s en
wordt in 1955 opgeroepen voor militaire dienst.
Na zijn diensttijd van 1955-1957 werkt hij bij een grote
landelijke aannemer. ’s Avonds doet hij het
Amsterdamse Avondlyceum en slaagt na drie jaar
voor het Staatsexamen HBS-B. In 1960 gaat hij wisen natuurkunde studeren aan de UvA, maar stopt
daar mee, geveld door de ziekte van Pfeiffer, waardoor
hij zijn studiebeurs kwijtraakt.
Niet minder belangrijk is het feit, dat hij in 1963
trouwt met zijn “Lucas” wat staat voor Lucia Maria,
wat ze te katholiek braaf vindt. Ze werkte enige tijd in
de bioscoop Du Midi. “Ik weet nog wel dat ze daar de
West Side Story draaiden. Die heb ik dus zeven keer
gezien”.
schrijft en jarenlang het katern van de Media
Franse hulphond helpt rolstoelgebruiker
Werkgroep (MWG) verzorgt.
‘Nevenfuncties’
In 1982 gaat hij een dag per week les geven aan de
HES Amsterdam (Hogere Economische School
Amsterdam) in de extra tijd die hij krijgt door de
arbeidstijdverkorting. En zo heeft hij uiteindelijk ook
recht op een pensioen van het ABP, naast het pensioen van het omroeppensioenfonds PNO (nu PNO
Media). Bij de RTV combinatie is hij ook nog voorzitter
van de Ondernemingsraad. Bij de HES is hij gedurende twee jaar ambtelijk secretaris van de
Medezeggenschapsraad. Dat geeft zijn sociale betrokkenheid weer.
op!
Van statisticus tot marktonderzoeker en HBO-docent
In 1963 komt hij bij Elsevier, waar in feite zijn uitgeversloopbaan begint. Als statistisch medewerker bij
Elseviers Belastingalmanak helpt hij de oplage van die
gids op te voeren naar ruim 70.000 exemplaren.
Betrokken bij de onderhandelingen over de overname
van de Haagse Post heeft hij o.a. contact met Mr. G.B.J.
Hilterman over de nieuwe vorm van het blad en de
benadering van de doelgroep. Een magazinevorm als
bescherming tegen de oprukkende macht van Vrij
Nederland. Als uitgeversvertegenwoordiger maakt hij
ook kennis met bekende mannen als W.L. Brugsma,
Cherry Duyns en Hans van Mierlo.
Hij maakt kennis met alle kanten van het bedrijf, ook
de advertentieacquisitie en via die kant wordt hij
betrokken bij het lezerskringonderzoek, dat een aantal uitgevers als TON70 uitbrengen. Dat deel van het
vak boeit hem en hij raakt betrokken bij bijna alle volgende onderzoeken, schrijft er over en geeft er les in.
In 1973, hij is dan 38, gaat hij weer studeren, economie
om precies te zijn, een studie die hij al na vier jaar
cum laude afrondt. Hij werkt dan inmiddels bij de
RTV combinatie als onderzoeker voor de advertentiewerving voor een aantal omroepbladen. Hij schrijft
over lezerskringonderzoek voor de reclamevakbladen
Ariadne en Revue der Reclame en is mede betrokken
bij de oprichting van Adformatie, waar hij veel voor
Lidmaatschap NBP
Een betrokkenheid, die hij later, als hij gepensioneerd
is, ook tentoonspreidt als hij lid wordt van de NBP
(Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen) de belangenvereniging van het ABP, “Eigenlijk was dat uit
pure onvrede met wat er in het pensioenfonds PNO
aan de hand was. Snoepreisjes van de directie en
leden van de raad van Bestuur naar exotische oorden,
slecht beleid en smijten met geld. Daar ging het fonds
aan kapot. En de gepensioneerden hadden er niets
over te zeggen. Daar wilde ik iets tegen doen.
Als lid van de NBP ontving ik ook Pensioenbelangen.
Geen slecht blad vond ik en ik stuurde mijn eerste bijdrage in ‘Steenrijk en Straatarm’, over mijn huis, waar
geld in zat, dat ik er niet uit kon krijgen. Eigenlijk vergelijkbaar met de huidige actualiteit, waar dit ook,
maar veel stringenter, speelt. Hoe kun je de overwaarde van je huis gebruiken voor de oudedagverzorging
juli/augustus 2014 | 17
| Interview met Joop van Vliet | Roelof Jan Mulder |
als je die overwaarde nauwelijks behoorlijk kunt kapitaliseren.
Ik ging deel uitmaken van de redactie en in 2009
werd ik gevraagd als eindredacteur a.i. In hetzelfde
jaar ging Cees van Rutten de vormgeving doen. Met
hem heb ik tot op heden altijd heel fijn gewerkt.”
Het is een vak dat je professioneel moet uitoefenen
Joop heeft het behoorlijk lang uitgehouden en tot op
hoge leeftijd. Wat motiveert iemand om zo’n functie
zo lang te vervullen?
Joop: “Ten eerste, omdat er niemand anders was, die
het van me kon overnemen. Het is een vak. Je moet dit
vak professioneel uitoefenen, mensen begeleiden, zorgen dat er voldoende advertentie-inkomsten zijn en
dat het blad op tijd klaar is. En ten tweede, omdat ik
het leuk vind. Het grote voordeel van zo’n blad maken
en stukkies schrijven is namelijk, dat er een kant en
klaar eindproduct is, waar jij verantwoordelijk voor
bent. En daarnaast vind ik schrijven geweldig. Eind
2007 interviewden Pieter de Wind (erelid NBP) en ik
Professor Bob Smalhout. We kregen maximaal drie
kwartier, maar het klikte en we hebben er uiteindelijk
drie en een half uur gezeten. Ik citeerde een tekst over
Simson en Delila uit het oude testament en werd
prompt door Smalhout verbeterd”. Joop begint koortsachtig op zijn iPad te zoeken en ja hoor daar komt het
artikel te voorschijn. “Het is een interview geworden,
waar ik echt heel trots op ben.” Dierenliefde en sociale contacten
Natuurlijk passeren in de loop van dit interview nog
veel meer onderwerpen de revue. De samenwerking
met de BPP bijvoorbeeld, die hij als plezierig maar ook
als arbeidsintensief kenschetst. En zijn liefde voor die-
18 | juli/augustus 2014
ren, die hij met zijn vrouw deelt. Ze hebben samen
twee honden, “broertjes, kruisingen tussen een Jack
Russell en een Hollandse Keeshond, dus daar heb je je
handen vol aan”, een paar katten en de schildpad
Iskander, genaamd naar het beroemde boek van Louis
Couperus over Alexander de Grote, zoals hij mij op
zijn eigen, soms wat belerende wijze, uitlegt. Iskander
is inmiddels ruim 40 jaar oud, zomers zeer actief en
overwintert (geen winterslaap) in een eigen verblijf
onder een stapel knuffels.
Gevraagd wat hij nou het leukst heeft gevonden bij
Pensioenbelangen zegt hij na lang nadenken: “Nou
laat ik het zo zeggen. Tussen 2002 en 2004 was ik
eigenlijk alleen maar gepensioneerd en dan hoor je
nergens meer bij. Toen ik ging schrijven voor
Pensioenbelangen ging ik weer ergens bij horen, werd
je gewaardeerd. En dan gaat het niet om een materiële
beloning, maar om heel andere dingen. Iemand belt je
op bijvoorbeeld en zegt: wat een leuk stukje heb je
geschreven. Daar doe je het voor.”
Credo
Aan het eind van het interview stel ik hem de vraag,
waar ik mee had willen beginnen namelijk: wie is
Joop van Vliet nou eigenlijk?
Er volgt een lange stilte. Dan zegt hij: “iemand die
zichzelf niet al te serieus neemt en de pest heeft aan
mensen, die dat wel doen en geen gevoel voor humor
hebben. De praatjesmakers van deze wereld behoren
niet tot mijn favorieten. In mijn hart ben ik een linkse
liberaal. Je moet anderen niet je ideeën op willen dringen. Leef plezierig, maar niet zo dat anderen daar last
van hebben. Laat anderen in hun waarde, dat is mijn
credo.” <<