oktokber 2014

VOOR U GELEZEN
Oktober 2014
JEF DE LOOF
Niet-pluis gevoel is belangrijker dan vermoed
In de meeste gevallen gaan de contacten tussen huisarts en patiënt over niet ernstige aandoeningen of letsels die
vanzelf overgaan. Gaat het tussendoor toch om een ernstige ziekte, dan ziet de huisarts die meestal als eerste,
dat wil zeggen in een vroeg en onduidelijk stadium. Hoe vroeger men een ernstige ziekte kan diagnosticeren, des
te meer kans er is op genezing en op herstel zonder blijvende gevolgen. Dit maakt een niet-pluis gevoel zo
belangrijk.
Recent Deens onderzoek laat zien hoe belangrijk het niet-pluis gevoel van de huisarts is om ernstige ziekten vroegtijdig
te detecteren. Hjertholm P et al. lieten 404 Deense huisartsen op een willekeurige werkdag alle patiëntencontacten
(n = 4518) registreren, waarbij gevraagd werd meteen hun vermoedens van kanker en andere ernstige aandoeningen te
noteren. In de Deense gezondheidsregistratie werd vervolgens nagegaan in hoever deze vermoedens bewaarheid
werden in de eerste zes maanden na het consult.
De huisartsen vermoedden bij 256 (5,75%) patiënten op de bewuste onderzoeksdag kanker of een andere ernstige
aandoening. Bij 42 van deze patiënten werd uiteindelijk kanker of een andere ernstige ziekte vastgesteld binnen de zes
maanden, wat overeenkomt met een positief voorspellende waarde van 16,4%.
Het omgekeerde - de huisarts heeft geen niet-pluis gevoel - of negatief voorspellende waarde is veel hoger (93,5%).
Vermits je uit dit eenvoudig onderzoek mag besluiten dat 1 op 17 huisartsconsulten een vermoeden van ernstige ziekte
oproept, zou je mogen verwachten dat collega's uit de tweede lijn hier wat meer rekening mee hielden, al zijn de
klachten dikwijs vaag.
Hjertholm P et al. Predictive values of GP's suspicion of serious disease: a population based follow-op study.Br J Gen Pract
2014;64:e346-543. Cit Huisarts & Wetenschap 2014:57:445
Geen oefentherapie bij heupartrose?
Heupartrose is een frequente oorzaak van pijn en verminderd functioneren. Volgens vrij recente registratie (2012
Nederland) lijden 16 per 1000 mannen en 27 per 1000 vrouwen aan deze aandoening. Naast medicatie, loophulpmiddelen en praktische raadgevingen wordt verwezen naar de fysiotherapeut voor oefentherapie.
Veruit het meeste wetenschappelijk onderzoek gebeurde op knieartrose of een combinatie van knie en heupartrose.
Slechts een vijftal kleine of onvolledige onderzoeken gingen over heupartrose alleen. Hieruit bleek dat oefentherapie
een gunstige invloed heeft op knieartrose maar geen of eerder een negatieve invloed op heupartrose.
Fransen M.et al. Exercise for osteoarthritis of the hip. Cochrane Database Syst Rev 2014;4:CD00912 Cit Oefentherapie
bij Heupartrose.
Lokale adrenalineanesthesie voor hand en vingers mag
Er is nog altijd een hardnekkig vooroordeel dat toevoegen van adrenaline aan een plaatselijk anestheticum moet
vermeden worden vanwege het risico op ischemische verwikkelingen. Er zijn echter nog nooit ischemische verwikkelingen beschreven na het gebruik van hedendaagse anesthetica met adrenaline. Het toevoegen van adrenaline heeft
een verminderde arteriële doorstroming gedurende een zestal uur tot gevolg met een aantal voordelen zoals minder
bloedverlies en een verlengde duur van de anesthesie. Lokale anesthesie met adrenaline maakt relatief grote
chirurgische ingrepen aan de extremiteiten mogelijk zonder de gebruikelijke bloedleegte.
Enkel een preoperatief bedreigde circulatie van de vingers is een contra-indicatie voor lokale anesthesie met toevoeging
van adrenaline.
Van Rijt W.G.et al. - Lokale anesthesie met adrenaline in hand en vingers.Ned Tijds. Gen2014::158:1327-31