SPW groen grondbeleid provincie Noord-Holland

MEDEDELING
agendapunt 3 e
Adviescommissie
Dagelijks bestuur
Algemeen bestuur
19 mei 2014
5 juni 2014
26 juni 2014
Bijlagen
1. CONCEPT Uitvoeringsregels bij het groene grondbeleid
2. Kamerbrief Positionering Staatsbosbeheer 28/01/2014
Onderwerp
SPW GROEN GRONDBELEID PROVINCIE NOORD-HOLLAND
Besluit
Het algemeen bestuur besluit kennis te nemen van de mededeling.
Mededeling
Het Groen Grondbeleid van de provincie Noord-Holland beschrijft hoe de
provincie om gaat met het toedelen van grond bij het afmaken van de
Ecologische Hoofd Structuur en RodS (Recreatie om de Stad) beleid na het
akkoord van oktober 2010 tussen Staatssecretaris Bleeker en IPO (zie
bijlage 1).
Het is belangrijk om kennis te nemen van dit veranderde beleid en het loslaten
van het idee van grote aaneengesloten beheereenheden voor een beperkte
groep beheerorganisaties. Daarnaast is het zinvol kennis te nemen van de
gewijzigde positionering van Staatsbosbeheer omdat dit van invloed is op
het - moeilijker - kunnen realiseren van inkomstenwerving binnen het
recreatieschap (zie bijlage 2).
Vol eigendom van gronden brengt juridische lusten en lasten met zich mee.
Lusten: vrijheid in exploitatiemogelijkheden binnen de kaders van het
gemeentelijk ruimtelijk beleid. Lasten: eigenaarslasten in termen van
belastingen, verzekeringen en zorgplicht.
De realisatie van de nieuwe recreatiegebieden uit de RodS opgave is nog niet
afgerond en de beleidsambities zijn door de economische crisis en
bezuinigingsnoodzaak bij de overheden naar beneden bijgesteld. De Agenda
Groen 2013-2016 van de provincie Noord-Holland beschrijft wat zij nog wil laten
afmaken van nieuw geplande recreatiegebieden. Sommige geplande gebieden
komen er helemaal niet en anderen moeten kleiner en soberder worden
ingericht.
De overdracht van al ingerichte gronden komen grotendeels via de provincie
Noord-Holland in vol eigendom – om niet – naar de recreatieschappen. Hiermee
komt de provincie tegemoet aan de wensen van de recreatieschappen zoals in
2009 door hen aan de provincie bekend gemaakt.
Andere gebieden waarvoor beheerafspraken zijn gemaakt met de
recreatieschappen worden voorlopig niet – om niet – in vol eigendom
overgedragen aan het recreatieschap. Dit betreft in Spaarnwoude de entree van
Park Zwanenburg. Het overige deel van Park Zwanenburg is (nog) in
eigendom van het Rijk. Het Rijk heeft nog geen definitieve beslissing genomen
over deze gronden.
Uitwerking RodS-gronden in Spaarnwoude.
Zwaanshoek Noord
overdracht na inrichting
Zwaansbroek fase3b Noordkop inrichting afgerond, BBL moet overdragen
Park Zwanenburg
gronden blijven vooralsnog in eigendom
provincie
Pagina 1 van 2
Opmerkingen AC
19 mei 2014
De adviescommissie adviseert kennis te nemen van de mededeling met
inachtneming van de opmerking dat in de oplegnotitie duidelijk moet worden
verwoord dat Park Zwanenburg voorlopig niet – om niet - wordt overgedragen
aan het recreatieschap.
Opmerkingen DB
5 juni 2014
Het dagelijks bestuur besluit de mededeling te agenderen voor het AB met
inachtneming van de opmerking van de adviescommissie.
Pagina 2 van 2
CONCEPT Uitvoeringsregels bij het groene grondbeleid
Inleiding
Provinciale Staten hebben op 16 december 2013 het Beleidskader groen grondbeleid vastgesteld. In
het beleidskader staan keuzes op hoofdlijnen ten aanzien van het groene grondbeleid. De
belangrijkste zijn:
• Uitgangspunten zijn marktconformiteit en rechtmatigheid.
• Aankoop van gronden kan gebeuren doordat de Provincie deze verwerft of doordat derden
een beroep doen op de SKNL-subsidie voor functiewijziging.
• Gronden worden aan de beheerder beschikbaar gesteld door deze te verkopen.
• Meerdere beheerders krijgen de kans om gronden te verwerven.
• GS maken uitvoeringsbeleid om vast te leggen hoe in de praktijk verwerving en verkoop van
EHS en RodS plaats zal vinden.
Deze concept-“Uitvoeringsregels bij het groene grondbeleid” (hierna: uitvoeringsregels) geven
invulling aan het laatstgenoemde punt. Uitvoering van de realisatie van de Ecologische
Hoofdstructuur (EHS) wordt geprogrammeerd via het Programma Groen, dat GS jaarlijks vaststellen.
In deze uitvoeringsregels wordt eerst kort de opgave geschetst. Vervolgens komen uitgangspunten
met betrekking tot de verwerving van EHS aan bod, gevolgd door uitgangspunten met betrekking tot
de verkoop van provinciale groene gronden. Daarna wordt een aantal uitzonderingen benoemd het
principe van openbare verkoop en waarbij provinciale groene gronden dus onderhands (maar wel
marktconform) verkocht kunnen worden. Het laatste hoofdstuk van deze uitvoeringsregels bevat de
uitzonderingen waarvoor besloten wordt om niet tot (marktconforme) verkoop van groene gronden
over te gaan.
De opgave
De Agenda Groen bevat doelen voor natuur (EHS) en recreatie (voorheen Recreatie om de Stad,
afgekort RodS). Een deel van de EHS is nog niet afgerond. Voor sommige gronden geldt dat deze nog
ingericht moeten worden of dat de inrichting nog niet voldoet aan het beoogde natuurdoeltype.
Voor RodS geldt dat alleen nog enkele lopende gebieden worden afgerond. Voor het groene
grondbeleid en deze uitvoeringsregels is vooral van belang welke gronden nog verworven dienen te
worden en voor welke provinciale (BBL-)gronden bínnen de begrenzing nog een eindbeheerder en
toekomstig eigenaar gezocht moet worden.
Een deel van de opgave zal waarschijnlijk gerealiseerd worden via gebiedsprocessen. Die
gebiedsprocessen kunnen gefaciliteerd worden door de Provincie, bijvoorbeeld door het leveren van
een projectleider, het doen of subsidiëren van onderzoeken of via het revolving fund voor agrarische
structuurversterking. In het programma groen wordt jaarlijks vastgesteld welke gebiedsprocessen op
welke wijze gefaciliteerd worden.
In de bijlagen zijn kaarten opgenomen met de nog te verwerven EHS-gronden en de te verkopen BBLgronden binnen de begrenzing van EHS en RodS.
1
Juridische randvoorwaarden
De overheid is bij het opstellen en toepassen van deze uitvoeringsregels gebonden aan wet- en
regelgeving. De meest relevante regelgeving betreft:
1. Staatssteun: de provincie mag geen ongeoorloofde staatssteun verstrekken door bijvoorbeeld
gronden boven de marktwaarde aan te kopen of onder de marktwaarde te verkopen.
2. Aanbestedingsregels: Een grondaankoop of -verkoop hoeft doorgaans niet aanbesteed te
worden. Wel mogen gronden alleen verkocht worden op basis van een open verkoopprocedure
(bijvoorbeeld via een veiling of via een open biedprocedure) of op basis van een taxatie door een
gecertificeerd onafhankelijk taxateur. Indien een overheid bij verkoop eisen stelt aan het
toekomstige gebruik van de gronden dan kan echter sprake zijn van een
overheidsopdracht/aanbestedingsplichtige verkoop. In dat geval moet er cumulatief voldaan zijn
aan drie voorwaarden:
-er is een rechtstreeks economisch belang van de overheid mee gemoeid;
-er wordt een bouwplicht opgelegd;
-er worden eisen gesteld die verder gaan dan de mogelijkheden van het publiekrechtelijke kader.
Jurisprudentie geeft tot op heden geen zekerheid of hiervan sprake is bij het opleggen van een
inrichtingsplicht voor natuurgronden. Om zeker te zijn van de rechtmatigheid van verkopen zal
de Provincie verkoopprocedures hanteren die de toets der aanbestedingsregelgeving kunnen
doorstaan.
3. Gelijkberechtiging: Het principe van gelijke berechtiging valt uiteen in “gelijke behandeling”
(bijvoorbeeld: een subsidie aan alle partijen beschikbaar stellen) en “gelijke kansen”
(bijvoorbeeld: alle partijen kunnen gronden verwerven). Dit principe is beleidsmatig door PS
omarmd bij de Agenda Groen en bij het vaststellen van het Natuurpact. De overheid moet
gelijke kansen bieden aan alle potentiële kopers als zij grond uitgeeft. De huidige Nederlandse
wetgeving voorziet niet (meer) in een verplichting daartoe, maar waarborgt gelijke kansen als
een gronduitgifteovereenkomst een overheidsopdracht of concessieovereenkomst voor werken
inhoudt en daarmee onder het aanbestedingsrecht valt. Ook daarbuiten bestaat er reden voor
gelijkheid: voor gronduitgifte met een Europese dimensie dwingt het Europees recht de overheid
tot het bieden van gelijke kansen. Voor nationale gronduitgifte vloeit eenzelfde verplichting
voort uit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betreft bijvoorbeeld het
vertrouwensbeginsel (afspraken nakomen), het zorgvuldigheidsbeginsel (goed gemotiveerd
handelen) en het gelijkheidsbeginsel (gelijke gevallen gelijk behandelen).
4. Privaatrechtelijke randvoorwaarden: de wet stelt beperkende voorwaarden aan wat in een
verkoopcontract en leveringsakte geregeld mag worden. Dat betekent dat bepaalde afspraken
niet in een (ver)koopovereenkomst kunnen worden vastgelegd, maar dat een aanvullende
privaatrechtelijke overeenkomst moet worden afgesloten tussen de provincie en de koper van
natuurgronden.
Verwerving van EHS
1. Inleiding
Het beschikbaar krijgen van gronden om EHS te realiseren kan plaatsvinden doordat de Provincie
de gronden verwerft óf doordat een derde partij koopt en desgewenst subsidie aanvraagt voor
functiewijziging. Op het moment van vaststellen van deze nota hebben GS een subsidieplafond
2
vastgesteld voor de SKNL-subsidie: een landelijke subsidieregeling voor onder andere
functiewijziging van gronden (=afwaardering van agrarische waarde naar natuurwaarde).
2. Minnelijke verwerving
Uitgangspunt bij verwerving van (groene) gronden door PNH is minnelijke verwerving. Deze vindt
plaats conform de gebruikelijke provinciale procedures en mandaten: er wordt een
onafhankelijke taxatie gemaakt, indien nodig wordt een rentmeester ingeschakeld en conform
het mandaatbesluit een GS-besluit genomen. Ook de gebruikelijke zorgvuldigheden in de
verwervingsprocedure (zoals indien nodig het uitvoeren van bodemonderzoek) zijn van
toepassing.
3. Koopplicht
In de Agenda Groen is de koopplicht opgenomen: (agrarische) grondeigenaren binnen de EHS
kunnen een beroep doen op de Provincie om hun gronden te verwerven. Het biedt een garantie
aan deze eigenaren dat zij hun gronden kunnen verkopen indien zij dat wensen. De Provincie
neemt de volgende uitgangspunten ter hand bij invulling van deze aankoopplicht:
• De koopplicht geldt alleen voor gronden van particuliere eigenaren, niet voor gronden
van andere overheden en overheidsdiensten. De koopplicht geldt voor gronden die nog
geen functiewijziging naar natuur hebben ondergaan.
• Aankoop geschiedt tegen door een onafhankelijke taxateur getaxeerde waarde (dit wijkt
niet af van andere aankopen door de Provincie)
• De Provincie koopt in principe alleen gronden gelegen binnen de EHS-begrenzing. Indien
een deel van het bedrijf buiten de EHS ligt koopt de Provincie maximaal 50% extra grond,
uitgedrukt in geld of hectares. Met andere woorden: een bedrijf dat slechts voor 10%
(oppervlakte of waarde) in de EHS ligt wordt niet in zijn geheel opgekocht.
• De Provincie koopt in principe geen bedrijfsgebouwen, tenzij dat noodzakelijk is om het
gewenste natuurdoeltype te realiseren. Indien verwerving, sloop of (functie)wijziging van
een bedrijfsgebouw nodig is kunnen alternatieven voor verwerving worden onderzocht,
zoals Ruimte voor Ruimte.
4. Onteigening
In de Agenda Groen is besloten dat benodigde gronden in een uiterst geval onteigend kunnen
worden. Voor de onteigening van natuurgronden is titel IV van de Onteigeningswet van
toepassing. Conform artikel 78 van de Onteigeningswet kunnen Provinciale Staten een verzoek
doen aan de Kroon.
5. Toepassing van de Wet Inrichting Landelijk Gebied
Een mogelijkheid om gronden beschikbaar te krijgen voor realisatie van de EHS of RodS is het
organiseren van kavelruilen op basis van de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG). Dat kan een
vrijwillige kavelruil betreffen of een wettelijke kavelruil. De essentie van een kavelruilproces is
dat eigenaren gronden ruilen en daarbij een voor alle partijen gunstiger eindsituatie bereiken,
waarbij sprake is van een verbetering van de agrarische structuur (bijvoorbeeld door veldkavels
te ruilen naar huiskavels), maar waarbij ook natuur, recreatie en andere doelen gerealiseerd
kunnen worden. De WILG is bij uitstek een integraal instrument dat kan worden ingezet om
meerdere doelstellingen in een gebied te realiseren. Soms komt een dergelijke kavelruil niet tot
3
stand omdat één eigenaar niet mee wil werken. De WILG maakt het mogelijk om in die gevallen
een wettelijke kavelruil in te zetten waarbij de laatste eigenaar kan worden verplicht om mee te
werken, zonder dat een onteigening nodig is. Aangezien de verwachting is dat een groot deel van
de resterende groenopgaven in het landelijk gebied tot stand komt in integrale
gebiedsprocessen, is de WILG een waardevolle aanvulling op het groene grondinstrumentarium.
Inzetten van de WILG behoeft altijd een GS-besluit (bij vrijwillige kavelruil) of een PS-besluit
(wettelijke kavelruil).
6. Verdienmogelijkheden
Het groene grondbeleid strekt zich uit tot (net buiten) de randen van de EHS, als er
“verdienkansen” zijn ten behoeve van de EHS of de RodS: voorzieningen die een financiële
bijdrage kunnen leveren aan de inrichting of het beheer van natuur. Denk aan een
horecavoorziening aan de rand van een natuurgebied, of aan een natuurbegraafplaats. Indien er
een concreet vooruitzicht is op een dergelijke verdienmogelijkheid kunnen GS besluiten om
gronden aan de rand van de EHS te verwerven. De consequenties van een dergelijke voorziening
voor de ecologische waarde van het gebied worden meegewogen bij dat besluit.
Verkoop van EHS
1. Inleiding
Ten opzichte van eerdere jaren zijn er twee belangrijke wijzigingen: er is sprake van verkoop
tegen marktwaarde (en niet tegen een lagere boekwaarde of ‘om niet’) en conform het principe
van gelijkberechtiging: iedereen die dat wil kan gronden kopen, inrichten en beheren. De
marktwaarde kan agrarische waarde betreffen (indien gronden nog een agrarische bestemming
en gebruik kennen) of de natuurwaarde (bij ingerichte en als natuur bestemde gronden): de
huidige bestemming is leidend bij het bepalen van de waarde. Bij nog niet ingerichte percelen
verdient het de voorkeur dat de koper/beheerder zelf de gronden inricht. Indien de Provincie de
gronden inricht voorafgaand aan verkoop dan worden per geval de fiscale consequenties
beoordeeld.
2. Grootte van de te verkopen percelen
Uitgangspunt is om zo groot mogelijke clusters te verkopen binnen de randvoorwaarde dat er
genoeg potentiele kopers zijn. Percelen die logischerwijs bij elkaar horen (door de ligging)
worden niet geclusterd of geknipt met het doel om bepaalde kopers te bevoordelen of
benadelen. Verwachting is dat bijna alle verkopen een oppervlakte tussen de 5 en de 100 hectare
betreffen, de praktijk zal dit uitwijzen. Indien gewenst kunnen kopers allianties vormen en
gezamenlijk gronden verwerven en beheren, mits zij daartoe een rechtspersoon oprichten.
3. Eisen aan de (aspirant-)koper
Iedereen die dat wil krijgt de kans om gronden te verwerven, in te richten en te beheren.
Tegelijkertijd blijft de Provincie verantwoordelijk voor het bereiken van de doelen uit de Agenda
Groen. Het is dus van belang dat de koper daadwerkelijk bereid en in staat is om de beoogde
natuurwaarden te realiseren. Alle kopers van provinciale gronden binnen de EHS moeten
voldoen aan voorwaarden die gelijk zijn aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor
4
beheersubsidie. Dit houdt in dat de koper evenals een aanvrager van beheersubsidie
gecertificeerd zijn. Dat kan doordat de aanvrager zelf deskundig is en een eigen certificaat heeft
of doordat de aanvrager is aangesloten bij een ondersteunende organisatie zoals de Unie van
Bosgroepen of Hollands Particulier Grondbezit.
4. Gemeenten en waterschappen
Gemeenten en waterschappen hebben soms een direct belang bij de inrichting en het beheer
van EHS voor hun inwoners of vanwege een combinatie met andere functies (zoals
waterberging). Provinciale gronden binnen de EHS kunnen daarom bij verkoop eerst aangeboden
worden aan de gemeente en het waterschap. Ook voor hen geldt dat verkoop marktconform
plaatsvindt en dat zij als eigenaar de plicht hebben om de gronden als EHS in te richten en te
beheren. Het staat gemeenten en waterschappen vrij om inrichting en beheer uit te besteden
aan een derde partij.
5. Verkoopprocedure
Uitgangspunt bij verkopen is een transparante en voor alle gegadigden toegankelijke procedure
(verderop in dit stuk is een paragraaf opgenomen over de gevallen waarin het wenselijk of
noodzakelijk is om een uitzondering te maken op dit uitgangspunt). De provincie kan kiezen voor
verschillende verkoopmethoden, zoals verkoop per veiling, bij inschrijving of via een makelaar.
Uitgangspunt is een openbare procedure. Ook kan een meer op een aanbesteding lijkende
toewijzingssystematiek worden gevolgd waarbij bijvoorbeeld op basis van kwaliteit (bijvoorbeeld
een plan van aanpak) één of meerdere aanbieders worden geselecteerd die in de
vervolgprocedure een bieding kunnen doen. Dit kan bijvoorbeeld via een “Best Value
Procurement”-procedure. Dit is een methodiek waarbij de oplossingsrichting, binnen een
beperkt aantal voorwaarden, volledig door de markt bepaald wordt. Bij de te voeren
verkoopprocedure worden de verwachte inrichtingskosten in beeld gebracht. Indien deze boven
de Europese drempel voor werken liggen (per 01-01-2013 is die drempel € 5.186.000,-) wordt de
verkoopprocedure ingericht conform het Europese aanbestedingsrecht. Beneden deze drempel
gelden de provinciale aanbestedingsregels.
6. Verkoopvoorwaarden
Na verkoop van de provinciale gronden is de nieuwe eigenaar verantwoordelijk voor inrichting
(met uitzondering van reeds ingerichte gronden als natuur) en beheer van de EHS. Voor de
Provincie is het belangrijk dat de nieuwe eigenaar daadwerkelijk aan die verplichting voldoet. Er
wordt onderscheid gemaakt in twee situaties:
a. De koper is voornemens om SKNL-subsidie voor functiewijziging en inrichting aan te
vragen. Dit zal doorgaans het geval zijn. In dat geval wordt de verkoop aangegaan
onder de voorwaarde dat de koper de subsidie daadwerkelijk krijgt toegewezen.
Afdwingen van naleving van de verplichting tot functiewijziging, inrichting en beheer
vindt primair plaats via het subsidiespoor en waar nodig (mede) op basis van
bepalingen in de verkoopovereenkomst/leveringsakte.
b. De koper kan of wil geen SKNL-subsidie aanvragen. Afdwingen van naleving van de
verplichting tot functiewijziging, inrichting en beheer vindt plaats op basis van
bepalingen in de verkoopovereenkomst/leveringsakte.
5
De verplichting om natuur in te richten en in stand te (laten) houden wordt zodanig opgenomen
in de verkoopovereenkomst/leveringsakte dat deze over gaat op toekomstige eigenaren.
Afhankelijk van de situatie (koper vraagt wel of geen subsidie aan, het betreft verkoop van
agrarische grond of reeds ingerichte natuur) zullen ter verzekering van de nakoming van
meerdere verplichtingen boetebedingen worden opgenomen in de verkoopovereenkomst. Ook
onderdeel van de overeenkomst kunnen zijn doch niet limitatief: een eerste recht van
(terug)koop voor de Provincie, een meerwaardeclausule en een anti-speculatiebeding.
Daarnaast kunnen in de verkoopovereenkomst of een apart document nadere afspraken worden
gemaakt over de inrichting en beheer van een gebied. Indien het een verkoop betreft van reeds
ingerichte gronden en andere partijen dan de Provincie hebben meebetaald aan de inrichting,
dan zal de provincie ook die partijen consulteren over de op te nemen afspraken. Eventueel kan
dat gepaard gaan met aanvullende afspraken over de beheerskosten.
Uitzonderingen waarbij onderhandse verkoop mogelijk is
Er is een aantal situaties waarbij het wenselijk is om gronden onderhands te verkopen aan één partij
en niet in een openbare procedure.
1. Indien een gemeente of waterschap de gronden wenst te verwerven van de provincie om
daarmee naast de provinciale (natuur)doelen ook eigen doelen te realiseren. Gemeenten en
waterschappen zijn gebonden aan dezelfde regelgeving als de Provincie ten aanzien van
beheer en vervreemding van gronden.
2. Indien er sprake is van een juridische verplichting uit het verleden om gronden onderhands
te verkopen of over te dragen. In bijlage 4 is een lijst opgenomen van gebieden/gronden
waar bekend is dat dit het geval is.
3. In gebiedsprocessen
• Bij de lopende kavelruilprocessen in de Zeevang, de Noordelijke Vechtstreek en
Wieringen/Wieringermeer, voor zover daarbij provinciale gronden worden verkocht ten
behoeve van de realisatie van EHS.
• Indien het gebiedsproces openbaar wordt aangekondigd, eenieder wordt uitgenodigd om
deel te nemen aan het gebiedsproces en overdracht van gronden binnen 5 jaar daarna
plaatsvindt. Partijen die willen worden toegelaten tot het gebiedsproces moeten voldoen
aan de eisen die worden gesteld aan (aspirant-)kopers van EHS-gronden. Dit betreft alleen de
gebiedsprocessen waarbij provinciale gronden worden verkocht. Indien er geen provinciale
gronden worden verkocht, wordt in een gebiedsproces gesproken met alle rechthebbenden
(eigenaren, pachters, erfpachters) op de gronden.
4. Indien slechts één partij het beheer kan uitvoeren
Dit kan het geval zijn bij een voor derden ontoegankelijk deel van een terrein.
5. Kleine percelen die aansluiten op een naastgelegen terrein
Indien een te verkopen perceel kleiner is dan 5 ha. en er is sprake van een aangrenzende
beheerder, dan wordt het perceel eerst aangeboden aan de aangrenzende beheerder(s),
aangezien een klein perceel niet of zeer moeilijk zelfstandig beheerbaar is en omdat de
kosten van een verkoopprocedure en subsidieprocedure dan onevenredig hoog zijn. Per
6
geval zal bij dergelijke verkopen worden beoordeeld of aanbestedingsregelgeving
onderhandse verkoop met een inrichtingsplicht toelaat. Grote percelen worden niet
opgeknipt in snippers met het doel om deze onderhands te verkopen.
6. Bij ruilingen
Indien er sprake is van een grondruiling waarbij de te ruilen percelen in hetzelfde gebied
liggen en maximaal 20% in waarde of in oppervlakte schelen. Soms is grond nodig van één
specifieke eigenaar, bijvoorbeeld omdat een natuurbeheerder buiten de EHS gronden bezit
die gebruikt kunnen worden om een boerenbedrijf dat binnen de EHS ligt naartoe te
verplaatsen. In dat geval kan de Provincie gronden binnen de EHS inzetten voor een ruiling
(met in achtneming van het principe van marktconformiteit).
7. In het geval van aantoonbare besparing op de kosten van beheer en inrichting
Indien het beheer van een gebied voor de provincie aantoonbaar goedkoper wordt door
onderhandse verkoop aan één partij dan kan de provincie de gronden onderhands verkopen.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien een partij géén beroep doet op subsidie voor
inrichting en beheer.
Uitzonderingen waarbij gronden niet worden verkocht
In bijzondere gevallen kunnen GS besluiten om een uitzondering te maken op de wijze van
beschikbaar stellen en gronden niet verkopen maar beschikbaar stellen middels erfpacht, pacht of
bruikleen. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als een verkoopprocedure geen geschikte koper
oplevert, als het in eigendom houden van de gronden aantoonbaar goedkoper beheer oplevert of
indien een provinciaal belang hiertoe aanleiding geeft.
Enkele uitzonderingen worden hier apart benoemd:
1. De PWN-gronden
Een bijzondere positie geldt voor de gronden die in beheer zijn bij PWN. Deze zijn in
eigendom van de Provincie. Voor deze gronden geldt dat de Provincie met PWN een
langjarige beheerovereenkomst heeft afgesloten tot 2040. Beheer via PWN is aantoonbaar
goedkoper dan beheer door een partij die subsidie vraagt. Voor gronden aansluitend aan het
beheergebied van PWN zal daarom in eerste instantie onderzocht worden of deze kunnen
worden toegevoegd aan het beheercontract met PWN (ongeacht de vraag of het een perceel
van meer of minder dan 5 ha. betreft). Voor een aantal gebieden is in het beheercontract
reeds vastgelegd dat deze mogelijkheid er is. In dat geval blijven de gronden vooralsnog in
provinciaal eigendom en worden met PWN afspraken gemaakt over inrichting en beheer. Dit
betreft bijvoorbeeld de percelen Zandhagedis en Rozen Krom.
2. Verbindingen
De Provincie is of wordt eigenaar van een aantal recreatieve verbindingen (wandelpaden,
fietspaden, ruiterpaden etc.) die geen onderdeel uitmaken van grotere percelen. Per geval
zal worden beoordeeld wat de meest geëigende beheerder is voor deze verbinding: de
gemeente, het recreatieschap of de Provincie zelf. Afhankelijk van de gemaakte keuze en de
7
afspraken kan het eigendom aan de beheerder worden overgedragen zoals dat voor
infrastructuur gebruikelijk is.
3. Recreatie om de Stad
GS maken een uitzondering voor wat betreft Recreatie om de Stad. GS leveren
recreatiegronden zoals eerder afgesproken ‘om niet’ door aan de recreatieschappen. De
volgende overwegingen wegen mee in de beslissing om voor de RodS-gronden een
uitzondering te maken:
• De provincie heeft samen met gemeenten de recreatieschappen opgericht om
recreatiegebieden in te richten en beheren. Het gaat om publieke
uitvoeringsorganisaties in de vorm van gemeenschappelijke regelingen waarin alléén
gemeenten en provincie deelnemen.
• Inbreuk maken op de beheeropgave van de recreatieschappen betekent inbreuk
maken op de (met en binnen de recreatieschappen) gemaakte afspraken.
• Recreatieschappen zijn aanbestedingsplichtige organen waardoor gelijke kansen
gewaarborgd zijn voor de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden.
• Het gaat afronding van een beperkt aantal recreatiegebieden die reeds in beheer zijn
bij de recreatieschappen. In de laatste fase van de realisatie voor een andere
realisatiestrategie kiezen is niet efficiënt.
• Binnen de recreatieschappen is de afspraak dat zowel gemeenten als provincie 50%
bijdragen aan het beheer van recreatiegebieden. Het is dus niet kosteneffectief voor
de provincie om het beheer buiten de recreatieschappen om te regelen.
• De beheersubsidie voor natuur (SKNL) is niet toereikend en geschikt als
subsidieregeling voor recreatiegebieden. Er zou dus een aparte subsidieregeling
ontwikkeld moeten worden voor recreatiegebieden.
In bijlage 3 is een tabel opgenomen waarin per RodS-gebied is uitgewerkt hoe de Provincie
met het grondeigendom om wil gaan.
4. de Koopmanspolder: De koopmanspolder is ingericht samen met Rijkswaterstaat en het
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De polder is ingericht als “proeftuin” om de
komende jaren te experimenteren met waterpeilen en natuurbeheer. Vanwege de lopende
proef zal de Provincie deze gronden vooralsnog niet verkopen.
8
Bijlage 1: Kaart met nog te verwerven EHS-gronden
Noot: de kaart is indicatief, werkelijke situatie kan enigszins afwijken
9
Bijlage 2: kaart met te verkopen BBL-gronden binnen de begrenzing EHS en
RodS
Noot: de kaart is indicatief, werkelijke situatie kan enigszins afwijken
10
Bijlage 3: Uitwerking RodS-gronden per gebied
Gebied
Uitbreiding
Geestmerambacht
Advies
Gronden om niet
overdragen aan
recreatieschap
Zwaanshoek Noord Gronden om niet
overdragen aan
recreatieschap
Zwaansbroek
fase3b Noordkop
Gronden om niet
overdragen aan
recreatieschap
Park Zwanenburg
Gronden
vooralsnog in
eigendom
houden
Tussen IJ en Z
Gronden om niet
overdragen aan
recreatieschap
Toelichting
Ca. 80 hectare is reeds ingerichte grond. Hierover is in de
Agenda Groen opgenomen dat deze ‘om niet’ wordt
doorgeleverd aan het recreatieschap. Nog 15 hectare is
bedoeld voor de realisatie van recreatieve verbindingen.
Deze grond zal om niet worden overgedragen aan de
eindbeheerder van deze verbindingen. Hiertoe worden
beheerafspraken gemaakt. Overdracht van de gronden bij
Geestmerambacht zal onderdeel zijn van de uittreding.
Het gaat om ca. 37 hectare grond. Met de gemeente en
het recreatieschap is in het kader van Haarlemmermeer
Groen afgesproken dat gronden bij het recreatieschap in
beheer komen. Hierbij is ook de verwachting gewekt dat
het eigendom van gronden aan de gemeenschappelijke
regeling wordt overgedragen. Voor Zwaanshoek Noord zijn
gronden onteigend en het is de vraag of de onteigening
stand houdt indien deze gronden nu vrij verkocht worden.
Deze gronden (ca. 15 ha.) zijn ingericht en worden beheerd
door het Recreatieschap. De Provincie heeft toegezegd de
gronden om niet aan het Recreatieschap over te dragen.
BBL is opgedragen de gronden over te dragen maar heeft
als gevolg van de bezuinigingen op het ILG en ontwikkeling
in de jurisprudentie hier geen gehoor aan kunnen geven.
De gemeente en het Recreatieschap rekenen er op dat het
alsnog gebeurt.
Het betreft grond (ca. 1 ha) die worden verkregen en
ingericht indien de lopende onteigeningsprocedure wordt
afgerond. Omdat op deze grond de toegang van het reeds
ingerichte Park Zwanenburg is voorzien is het logisch en
efficiënt om voor de keuze wat betreft het eigendom en
beheer van deze hectare aan te sluiten bij de rest van het
park. Omdat deze BBL-gronden Rijkseigendom zijn is nog
onduidelijk welke partij dit is. Totdat het Rijk hier een
besluit over heeft genomen houdt de Provincie de grond in
eigendom.
Het gaat om ca. 36 hectare grond die nodig is voor de
realisatie van het project. Met een deel van de gronden
worden verbindingen gerealiseerd. Binnen de
Buitenlanden wordt inrichting ten behoeve van een
recreatieboerderij voorzien. Met de gemeente en het
recreatieschap is afgesproken dat gronden bij het
recreatieschap in beheer komen. Een deel van het gebied
is reeds overgedragen. Vanwege de verwachtingen die
binnen de regio bestuurlijk gewekt zijn en de wens om met
de erfpachtinkomsten het beheer door het recreatieschap
te financieren wordt geadviseerd deze gronden om niet
11
over te dragen aan het recreatieschap.
Klarenbeek
Gronden om niet
overdragen aan
recreatieschap
Bloemendalerpold
er
Gronden t.z.t.
overdragen aan
recreatieschap
Deze gronden (ca. 19 ha) zijn onderdeel van een
zorglandgoed dat door verschillende partijen is
gerealiseerd. Met de gemeente en het recreatieschap is
afgesproken dat gronden bij het recreatieschap in beheer
komen. Openbare verkoop zou deze investeringen en
samenwerking teniet doen en grondspeculatie in de hand
werken. Daarnaast dragen pachtinkomsten nu bij aan
financiering van beheer van het zorglandgoed. Het is niet
efficiënt wanneer de Provincie de gronden in eigendom
houdt en partij blijft bij de exploitatie.
De BBL-gronden in de Bloemendalerpolder vallen niet
onder de gronden die vanuit het Natuurpact naar de
Provincie komen. De Provincie koopt deze gronden apart
van het Rijk. In de SUOK Bloemendalerpolder is
afgesproken dat de private partijen het gehele
aankoopbedrag betalen en daarvoor het te bebouwen deel
van de gronden in eigendom krijgen. De overige gronden
komen in eigendom van de Provincie en zijn bedoeld voor
recreatie i.c.m. water. Inrichting geschiedt door de private
partijen als onderdeel van de gebiedsontwikkeling
Bloemendalerpolder. Beheer is gedekt uit het
begrotingsbudget voor de recreatieschappen. Het ligt
daarom in de rede dat beheer en eigendom van de
gronden t.z.t. worden ondergebracht bij het recreatieschap
Groengebied Amstelland.
12
Bijlage 4: projecten waarbij er sprake is van een juridische verplichting uit het
verleden om gronden onderhands te verkopen
Naam project
Waal en Burg
(Texel)
Reden van uitzondering
In het project Waal en Burg was sprake van een afspraak met een juridisch
bindend karakter om gronden aan natuurmonumenten in beheer te geven.
Tegelijkertijd deed zich een éénmalige kans voor om een boerenbedrijf te
verplaatsen naar een locatie buiten de EHS die eigendom was van
Natuurmonumenten. Vanwege het spoedeisende karakter (boerenbedrijf
in kwestie mocht uitbreiden op de locatie binnen de EHS en eiste snel
duidelijkheid) hebben GS op 29-10-2013 besloten om de gronden in
kwestie onderhands tegen getaxeerde natuurwaarde te verkopen aan
natuurmonumenten.
Marquette
Hiervoor is in 2010 een verkoopovereenkomst opgesteld waarin de
(Heemskerk)
gronden gekocht zouden worden door Landschap Noord-Holland. Als
gevolg van de bezuiniging van het ministerie van LNV in 2010 is de grond in
handen gekomen van BBL. Tegelijkertijd heeft het Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier met PWN afspraken gemaakt over het beheer
van de waterberging in dit gebied, er zal dus overleg plaatsvinden met
Landschap Noord-Holland en HHNK over deze afspraken.
De Loet
In de akte van levering van de Loet wordt als voorwaarde genoemd dat de
(Castricum)
grond aan Landschap Noord-Holland zal worden doorgeleverd.
Klaas Hoorn
Volgens de kadastrale akte zal de grond doorgeleverd worden aan
(Akersloot/Castricum) Landschap Noord-Holland.
Braakpolder
Dit perceel zou bij de herinrichting van de Gouw naar Landschap Noord(Opmeer)
Holland gaan, maar door een fout is dit niet goed gegaan. Rectificatie is in
gang gezet. Het betreft ca. 1,5 ha. grond.
13
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA ’s-GRAVENHAGE
Directoraat-generaal Natuur
& Regio
Directie Natuur en Biodiversiteit
Bezoekadres
Bezuidenhoutseweg 73
2594 AC Den Haag
Postadres
Postbus 20401
2500 EK Den Haag
Factuuradres
Postbus 16180
2500 BD Den Haag
Overheidsidentificatienr
00000001003214369000
Datum
Betreft
28 januari 2014
Positionering Staatsbosbeheer
T 070 379 8911 (algemeen)
www.rijksoverheid.nl/ez
Ons kenmerk
DGNR-NB / 13205174
Geachte Voorzitter,
Bijlage(n)
1
Staatsbosbeheer is de beheerder van groen erfgoed dat (inter)nationaal van
waarde is en die vanaf zijn oprichting in 1899 met zijn terreinen dienstbaar is aan
onze samenleving. In mijn brief van 17 oktober 2013 (TK 29659, nr. 120) heb ik u
een brief toegezegd over de positionering van Staatsbosbeheer. Door middel van
deze brief kom ik deze toezegging na.
Met deze brief geef ik invulling aan de passage in het regeerakkoord, waarin staat
dat de positionering van Staatsbosbeheer wordt bezien om een grotere private
betrokkenheid mogelijk te maken. Bovendien gaat de brief in op de afspraak uit
het regeerakkoord dat voor alle natuurbeheerorganisaties geldt dat zij zoveel
mogelijk eigen middelen moeten genereren.
Publieke organisatie
Mijn inzet op Staatsbosbeheer is er op gericht optimaal te zorgen voor de
collectieve goederen die aan Staatsbosbeheer zijn toevertrouwd. De taken van
Staatsbosbeheer zijn gericht op beheer en ontwikkeling van het kenmerkende
groene erfgoed van Nederland met het oog op de vele belangrijke waarden die dit
voor de samenleving vertegenwoordigt. De terreinen van Staatsbosbeheer vormen
de nationale basisvoorziening natuur en recreatie. Van de Waddeneilanden en de
Weerribben tot de duinen en langs de rivieren. De natuur van Staatsbosbeheer
geldt als kenmerkend natuurlijk erfgoed van Nederland, vormt het Nederlandse
potentieel voor internationale natuurparken, maakt Nederland aantrekkelijk om in
te leven en te werken en draagt bij aan de economische vitaliteit. Bij landschap
gaat het om het behoud en ontwikkelen van landschappen en objecten van
nationale betekenis. Bij cultuurhistorie gaat het om (rijks)monumenten in de
landschappelijke context van de beheerde gebieden. Bij recreatie gaat het om
openstelling van de natuurgebieden en basisvoorzieningen voor wandelen en
fietsen. Daarnaast wordt met inzet van de terreinen gericht bijgedragen aan
nationale waterveiligheidsdoelstellingen (kust en grote rivieren), hout- en
biomassaproductie, natuureducatie, drinkwatervoorziening, regionale economie en
sociale cohesie.
Pagina 1 van 5
Directoraat-generaal Natuur
& Regio
Directie Natuur en Biodiversiteit
DGNR-NB / 13205174
Waar in het verleden de nadruk lag op het beheren van de terreinen, wil ik een
betere balans realiseren tussen ‘de drie B’s’: beschermen, beleven en benutten.
Dit houdt voor mij in: het beschermen van kwetsbare natuur, het benutten van
minder kwetsbare natuurterreinen door het toestaan van meer maatschappelijke
activiteiten en een grotere focus op de behoeftes van het publiek. Hiermee staat
Staatsbosbeheer midden in de samenleving en vormen de terreinen van
Staatsbosbeheer een belangrijke bijdrage aan het welzijn hiervan. Dat is voor mij
een belangrijke reden om Staatsbosbeheer in het publieke domein te willen
houden.
Het versterken van maatschappelijke betrokkenheid
Staatsbosbeheer streeft bij de invulling van zijn wettelijke taken naar een zo groot
mogelijk maatschappelijk draagvlak. Staatsbosbeheer heeft de afgelopen jaren al
de nodige stappen gezet ten aanzien van het vergroten van de betrokkenheid van
burgers, bedrijven en maatschappelijke verbanden bij planvorming, bij beheer van
zijn terreinen en bij andere activiteiten. Deze koers om meer publieke waarden te
realiseren, wordt komende jaren verder uitgebouwd. Staatsbosbeheer pakt
natuur- en landschapsopgaven op in regionale samenwerkingsverbanden met
provincies, waterschappen, gemeenten en lokale gemeenschappen en werkt
daarbij nu al samen met ruim 5000 boeren. In agrarische gebieden gaat
Staatsbosbeheer intensiever samenwerken met het agrarische bedrijfsleven en de
collectieven voor agrarisch natuurbeheer en andere terreinbeheerders, met het
oog op de realisatie van grotere gebieden met natuur- en landschapswaarden.
Met zijn terreinen kan en wil Staatsbosbeheer ook bijdragen aan de realisatie van
maatschappelijke opgaven op het vlak van gezondheid en welzijn, educatie en
resocialisatie. Met de reclassering zijn al in verschillende gebieden afspraken
gemaakt over inzet van taakgestraften. Staatsbosbeheer werkt samen met ruim
50 zorginstellingen die onderdak of dagbesteding organiseren voor mensen met
speciale behoeften. De afgelopen jaren heeft de organisatie duizenden
maatschappelijke stageplaatsen aangeboden. Staatsbosbeheer zal deze sociaal
maatschappelijke inzet verder uitbouwen door afspraken te maken met
instellingen op die terreinen, met gemeenten en met specifieke doelgroepen,
uitgaande van een adequate dekking van de kosten. Mede ter uitvoering van de
motie Geurts/Dijkgraaf (TK 33400-XIII, nr. 88) bekijkt Staatsbosbeheer hoe meer
mensen uit de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en andere mensen met een
grote afstand tot de arbeidsmarkt op een zinvolle manier kunnen worden ingezet
bij het werk van Staatsbosbeheer. Op dit moment gaat het om circa 600 mensen
(TK 29817, nr. 129).
Maatschappelijk ondernemen
Mede als gevolg van teruglopende overheidsfinanciën vraagt het kabinet aan
Staatsbosbeheer zelf meer budget te genereren. De Wet verzelfstandiging
Staatsbosbeheer biedt ruimte voor commerciële activiteiten door
overheidsinstellingen, binnen de kaders van de Mededingingswet (markt en
overheid).
Pagina 2 van 5
Directoraat-generaal Natuur
& Regio
Directie Natuur en Biodiversiteit
DGNR-NB / 13205174
Bij de inschakeling van marktpartijen door Staatsbosbeheer is de
Aanbestedingswet van toepassing en voor zover Staatsbosbeheer met
overheidsmiddelen aan derden financiële voordelen verschaft, geldt het
staatssteunkader. Ondernemen is overigens niet nieuw voor Staatsbosbeheer.
Momenteel wordt ongeveer 40 procent van de inkomsten van Staatsbosbeheer
zelf verdiend.
Staatsbosbeheer zoekt, binnen de ruimte die de kaders van de Wet
verzelfstandiging Staatsbosbeheer bieden, naar mogelijkheden voor verdere
exploitatie van de objecten die het beheert. Daarmee worden de terreinen van
Staatsbosbeheer op een betere wijze geïntegreerd in het maatschappelijk verkeer.
Het gaat om het vinden van de juiste balans tussen beschermen, beleven en
benutten. Maar altijd gericht op het in stand houden van het groene erfgoed van
Nederland.
Het genereren van meer inkomsten uit de markt vergt tijd. Staatsbosbeheer
streeft naar een jaarlijkse groei van het aandeel inkomsten uit de markt in de
totale omzet, waarbij het maximaliseren van maatschappelijk rendement
uitgangspunt blijft. Er liggen bijvoorbeeld mogelijkheden in de energiemarkt en in
de vrijetijdsmarkt, waarvoor Staatsbosbeheer een deel van zijn terreinen kan
benutten. Hierbij is het niet mijn bedoeling om Staatsbosbeheer te laten
concurreren met goede-doelenorganisaties, maar om het mogelijk te maken dat
financiële ondersteuning van projecten via stichtingen of fondsen met bijdragen
vanuit het bedrijfsleven of derden mogelijk wordt. Dit onder dezelfde voorwaarden
als andere terreinbeherende organisaties. Voorts kan Staatsbosbeheer strategisch
portefeuillebeheer inzetten, met als uitgangspunt het in stand houden van het
kapitaal in grond voor de rijksoverheid.
Staatsbosbeheer blijft vanuit het publieke domein opereren en zal daarnaast ook
als zelfstandig rechtspersoon gebruik maken van de instrumenten die het
burgerlijk recht biedt ten aanzien van het aangaan van overeenkomsten, het
verrichten van zakenrechtelijke handelingen en deelname in of oprichting van
rechtspersonen.
Sturing
Om Staatsbosbeheer in staat te stellen een nieuwe balans te vinden tussen
bescherming, beleving en benutting van zijn terreinen acht ik het niet nodig de
Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer aan te passen, maar is het wel
noodzakelijk de huidige sturingsafspraken te herzien. Staatsbosbeheer is een
rechtspersoon met een wettelijke taak. Omdat de organisatie een rechtspersoon is
die krachtens publiekrecht (bij wet) is ingesteld en niet hiërarchisch ondergeschikt
is aan een minister is Staatsbosbeheer volgens de Algemene wet bestuursrecht
een zelfstandig bestuursorgaan. Ik ben niet voornemens om de wettelijke status
van Staatsbosbeheer, als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), te wijzigen.
Pagina 3 van 5
Directoraat-generaal Natuur
& Regio
Directie Natuur en Biodiversiteit
DGNR-NB / 13205174
De commissie d’Hondt concludeerde in 2009 naar aanleiding van de evaluatie van
Staatsbosbeheer dat alternatieven voor een andere positionering van
Staatsbosbeheer niet verstandig of niet realistisch zijn en dat er nu sprake is van
een subtiel evenwicht waarbij alle partijen hun rol zorgvuldig moeten spelen
(TK 29659, nr. 40). Overeenkomstig het regeerakkoord heb ik opnieuw gekeken
naar de positionering van Staatsbosbeheer, met het oog op het genereren van
meer inkomsten uit de markt en verdere vermaatschappelijking. Om deze
ambities te realiseren acht ik geen wijziging van de wettelijke status van
Staatsbosbeheer nodig. De redenen waarom bij de verzelfstandiging van
Staatsbosbeheer voor de huidige status is gekozen, zijn nog steeds van
toepassing.
Voor het vinden van een nieuwe balans tussen bescherming, beleving en
benutting zal ik de huidige sturingsafspraken aanpassen. Met een nieuwe set van
sturingsafspraken wordt ook invulling gegeven aan de rol die de provincies in het
natuurbeleid hebben gekregen. Met de decentralisatie van het natuurbeleid en
vervanging van de rijksbekostiging door gebruikmaking van de Subsidie voor
Natuur en Landschap van de provincies vindt er minder rechtstreekse sturing door
het Rijk plaats voor de beheerwerkzaamheden van Staatsbosbeheer. De wettelijke
taak “het beheren en duurzaam tot maatschappelijk nut brengen van de haar
toevertrouwde terreinen” is geborgd in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.
Bovendien wil ik met de nieuwe sturingsafspraken sturing geven aan de gewenste
vermaatschappelijking en de opdracht die de organisatie krijgt om te
ondernemen. Om de gezamenlijkheid te benadrukken werk ik samen met
Staatsbosbeheer aan een convenant, dat invulling geeft aan de nieuwe
werkafspraken. Met dit convenant en de daarin beschreven kaders houd ik
voldoende mogelijkheden om mijn verantwoordelijkheid voor de continuïteit van
Staatsbosbeheer en de borging van de publieke doelen overeenkomstig de kaders
en ambities van het Rijk in te kunnen vullen.
Grond
Staatsbosbeheer streeft naar efficiencywinst en kwaliteitsverbetering van zijn
terreinen (grotere eenheden) via herverkaveling, ruiling, ingebruikgeving, aan- en
verkoop van terreinen. Staatsbosbeheer werkt constructief samen met de grote
terreinbeheerders om, onder regie van de provincies, afspraken te maken over
gecoördineerd beheer en bijdragen aan succesvolle gebiedsontwikkeling. Het
draagt ook bij aan de slagkracht die Staatsbosbeheer nodig heeft om succesvol te
kunnen opereren op de markt. De wettelijke bepalingen ten aanzien van verkoop
(een beleidstoets door de staatssecretaris van Economische Zaken en een
financiële toets door de Minister van Financiën) blijven onverkort van kracht. In
het genoemde convenant wil ik een algemeen kader afspreken met
Staatsbosbeheer over ruiling en verkoop van terreinen.
Pagina 4 van 5
Directoraat-generaal Natuur
& Regio
Directie Natuur en Biodiversiteit
DGNR-NB / 13205174
Zoals u weet, heeft het vorige kabinet Staatsbosbeheer een inkomstentaakstelling
opgelegd van € 100 miljoen euro, verdeeld over de jaren 2013-2018. Aanvankelijk
zou de taakstelling worden ingevuld door de verkoop van grond van
Staatsbosbeheer buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Naar aanleiding van de
evaluatie van de grondverkoop in Daarle (fase A) en overleggen hierover met uw
Kamer heb ik u gemeld samen met Staatsbosbeheer te zoeken naar een
alternatief pakket om deze taakstelling te realiseren (TK 29659, nr. 118).
Randvoorwaarden daarbij zijn dat het bedrag van € 100 miljoen een gegeven is
en dat de alternatieve invulling moet passen binnen mijn natuurbeleid. Zoals ook
gemeld tijdens het algemeen overleg EHS op 1 oktober 2013 (TK 30825, nr. 207,
p. 26) bestaat de alternatieve invulling, waartoe ik heb besloten en
overeenstemming heb bereikt met Staatsbosbeheer, primair uit twee bronnen:
1. Opbrengsten uit verkoop BBL-gronden conform het natuurpact.
2. Opbrengsten uit verkoop erfpachtpercelen Wadden.
De komende maanden zal deze invulling nader worden vertaald in een verdeling
over de jaren tot en met 2018. Deze zal ik verwerken in de eerste suppletoire
begroting 2014 en in de begroting 2015. Ik ben verheugd hiermee een oplossing
te hebben bereikt die zowel recht doet aan het belang van de financiële
taakstelling als de inhoud van mijn natuurbeleid.
Conclusie
Staatsbosbeheer is een publieke organisatie, met als kerntaak de gebieden tot
maatschappelijk nut te brengen. Hiertoe is een nadere invulling nodig van de
balans tussen beschermen van de (inter)nationaal belangrijke topnatuur, het
benutten van de terreinen voor meer marktactiviteiten en het versterken van de
beleving door een toenemende focus op de samenleving. De natuur van
Staatsbosbeheer geldt als kenmerkend natuurlijk erfgoed van Nederland, vormt
het Nederlandse potentieel voor internationale natuurparken, maakt Nederland
aantrekkelijk om in te leven en te werken en draagt bij aan de economische
vitaliteit. Staatsbosbeheer blijft in het publieke domein. Niet privaat, wel aan de
overheid gebonden, waarbij ik verantwoordelijk ben voor de continuïteit en het
toezicht op de wettelijke taken van Staatsbosbeheer. Met een convenant dat ik
met Staatsbosbeheer wil sluiten wil ik deze nieuwe positie en rol van
Staatsbosbeheer bekrachtigen. Dit convenant biedt voor Staatsbosbeheer het
kader voor de taakinvulling ten aanzien van mijn natuurambities en het betrekken
van de samenleving hierbij. Bovendien worden in dit convenant afspraken
gemaakt ten aanzien van de ruimte die Staatsbosbeheer heeft om te ondernemen.
Hiermee wordt de basis gelegd voor een vernieuwd toekomstbestendig
Staatsbosbeheer, dat midden in de samenleving staat.
(w.g.)
Sharon A.M. Dijksma
Staatssecretaris van Economische Zaken
Pagina 5 van 5