Th 18 mer 150 jaar m u Con n a fes m e sionele Vereniging VOORTZETTING VAN HET HERVORMD WEEKBLAD / DE GEREFORMEERDE KERK 126e jaargang nr. 18 -9 oktober 2014 2 hoofdartikel 8 kerk Themanummer: Tom Wright in Nederland U hebt op dit moment het allereerste themanummer van HW Confessioneel in handen. De bedoeling is dat er in de loop van de tijd met enige regelmaat nieuwe themanummers verschijnen, uiteraard met relevante en boeiende onderwerpen. Dit eerste themanummer is gewijd aan de persoon en de theologie van N.T. (Tom) Wright, naar aanleiding van de predikantenconferentie van de Confessionele Vereniging die op 28 en 29 oktober in Groningen gehouden zal worden. Prof. dr. N.T. Wright is de hoofdspreker van de conferentie, terwijl ook prof. dr. Geurt Henk van Kooten (hoogleraar Nieuwe Testament) en prof. dr. Edward van ’t Slot (leerstoel van de Confessionele Vereniging) hun bijdrage zullen leveren. Nicholas Thomas Wright werd op 1 december 1948 geboren in Morpeth, een stadje in het noordoosten van Engeland. Na een studie klassieke talen en theologie in Oxford bekleedde hij diverse functies in de Anglicaanse kerk. In 2003 werd hij bisschop van de NoordEngelse stad Durham. In 2010 legde hij die functie neer om hoogleraar Nieuwe Testament te worden in St. Andrews (Schotland). Sinds die tijd wijdt hij zich full time aan onderzoek en onderwijs. Vanaf de jaren-90 verwierf Wright in toenemende mate bekendheid als schrijver. Hij schrijft zowel theologische vakliteratuur als ook voor gemeenteleden toegankelijke boeken. In de eerste categorie zijn vooral de boeken uit de serie Christian Origins and the Question of God bekend geworden: The New Testament and the People of God (1992), Jesus and the Victory of God (1996), The Resurrection of the Son of God (2003) en Paul and the Faithfulness of God (2013). Boeken uit de tweede categorie zijn veelal ook vertaald in het Nederlands, bijvoorbeeld Eenvoudig Christelijk (2007), Verrast door hoop (2010), Goed leven (2012), en de lopende serie De Bijbel voor iedereen, waarin Bijbelstudiemateriaal per Bijbelboek te vinden is. Inmiddels worden de boeken van Wright wereldwijd veel gelezen. Ook in Nederland is dat het geval. Predikanten laten zich erdoor inspireren, en in een groeiend aantal gemeenten worden Wrights boeken gebruikt in gesprekskringen. Overigens betekent dit niet dat alles wat Wright zegt ook zomaar kritiekloos voor waar wordt aangenomen. En dat is terecht: bij ieders werk, ook bij dat van Wright, mogen kritische vragen gesteld worden. In dit themanummer vindt u dan ook bijdragen van twee predikanten die iets vertellen over hoe zij zich laten inspireren door Wrights wijze van theologiseren, en daarnaast twee bijdragen waarin zijn theologie in een breder kader wordt geplaatst. Uiteraard mag in dit themanummer een interview met Tom Wright zelf niet ontbreken. In het interview dat wij met hem hielden blikt hij vast vooruit naar de komende conferentie in Groningen. Ook hebben we 10 samenleving Ds. Wilbert Dekker, Kampen een preek van zijn hand opgenomen, waardoor misschien ook u warm gemaakt wordt om nog iets meer van Wright te gaan lezen. We hopen dat dit themanummer bij u in goede Nicholas Thomas Wright aarde valt en wensen u veel leesplezier toe. Enjoy! Reacties op dit themanummer zijn te allen tijde welkom bij de redactie. De redactie bedankt drs. Esther Dekker-Schenk voor het vertalen van het interview en de preek. Zondag 12 oktober is het precies de dag waarop de Confessionele Vereniging 150 jaar bestaat. We zijn dankbaar voor wat we voor de kerk hebben mogen betekenen en we hopen dat God onze activiteiten zal blijven zegenen. We zien uit naar de werkelijke eenheid van de kerk, die in volmaaktheid zal komen als straks de Bruidegom zich met Zijn bruid verenigt. Tot die tijd roepen we met de Geest: ‘Kom Here Jezus, kom spoedig’, en vervolgen we onze pelgrimsreis vol hoop, in geloof en met liefde voor de Heer en Zijn kerk. Bert van Veluw, voorzitter hoofdartikel Je mag niet eens meer naar de wc ds. Dick Schinkelshoek Er komt glasvezel bij ons in de straat. Deze kabels moeten een nog snellere verbinding met het internet mogelijk maken. Waarmee we nóg sneller kunnen surfen, en nog meer films kunnen kijken en muziek kunnen luisteren. En dat van een nóg hogere kwaliteit. Het leidt geen twijfel, aldus de aanbiedingsfolder, of dat is geweldig nieuws voor iedereen in de straat. De eerste glasvezelevangelisten zijn al op pad gestuurd. Ze komen langs de deuren om de mogelijkheden te bespreken en op het naburige winkelpleintje is een ‘informatiestand’ ingericht. Binnenkort ligt de straat een tijdje open. Maar dat kunnen alle inwoners onmogelijk een probleem vinden. Want sneller, dat willen we toch allemaal? Nu overweeg ik straks inderdaad op glasvezel over te stappen, want ik ben een intensieve internetgebruiker. Maar iets in de redenering erachter – in dat ‘sneller is beter’ - roept ook vragen bij mij op. Niet omdat ik iemand ben van ‘vroeger was het beter’, en omdat ik nieuwigheden bij voorbaat argwanend bekijk. Nee, meer omdat er in die drang naar snelheid, naar meer doen in minder tijd, ook gevaren schuilen. Een fysiek gevaar én een geestelijk gevaar, op z’n minst. Om bij dat fysieke gevaar te beginnen (en het belangrijkste voor het laatst te bewaren): we lijden in onze samenleving, heb ik het idee, aan een vreemd soort dubbelheid. Enerzijds willen we steeds sneller, steeds meer kunnen doen in steeds minder tijd – niet alleen internetten, maar ook werken, rijden, reizen, genieten. Anderzijds breekt ons dat ook steeds meer op. Nog nooit had in het afgelopen jaar zo veel ziekteverzuim op het werk met stress te maken, en met werkdruk, meldde ArboNed vorige maand. En dagblad Trouw had een paar weken geleden (op 20 juli) een onthutsend interview met de Duitse socioloog Hartmut Rosa. Rosa maakt zich serieus zorgen om de grote tijdsdruk waaronder (jonge) mensen tegenwoordig leven en werken. Europese vrachtwagenchauffeurs, vertelt Rosa, moeten jakkeren over de snelwegen, met veel te weinig rust, om hun planning te halen. En de snelheidsboetes die dat oplevert, moeten ze ook nog 2 eens zelf betalen. Op kantoren zijn veel banen wegbezuinigd. De achterblijvers moeten met elkaar dezelfde hoeveelheid werk verzetten, liefst nog meer. ‘Werknemers in zorgende beroepen hebben geen tijd meer om de juiste zorg te verlenen: niet alle medische handelingen kunnen ze goed verrichten en voor een gesprek is al helemaal geen tijd meer. Iets dergelijks zie je bij docenten. Geen wonder dat juist in de zorg en het onderwijs zo veel burn-outs voorkomen.’ Rosa: ‘Tegenwoordig is het uitgangspunt dat we moeten versnellen om de status-quo te behouden. Dat is uniek in de geschiedenis. In de achttiende eeuw ging je harder werken voor een betere toekomst, zodat je kinderen het beter zouden hebben dan hun houders. En nu? Nu wacht ons geen betere toekomst, maar de afgrond. Als je niet hard genoeg werkt, val je erin.’ Rosa noemt dat ‘een pervers systeem’, dat niet alleen jonge mensen totaal uitput, maar ook deze wereld, het milieu. Helemaal ernstig wordt het als je bedenkt dat niet alleen de baas, de werkgever, dit gedrag van ‘sneller, sneller, sneller’ oplegt. Veel mensen leggen het zichzélf op. Het zit ook in onszelf. En we gaan met dat drukke gedrag na ons werk ook door in onze vrije tijd. Want we moeten sporten, sociale contacten onderhouden, een goede vader of moeder zijn, een aantrekkelijke echtgenoot/echtgenote. Misschien geldt dat sterker voor jonge mensen dan voor ouderen, maar die trek zit in onze cultuur. Terwijl we helemaal niet zo hoeven te leven. Rosa: ‘Eeuwenlang kampten we met schaarste, nu leven we in een wereld van overvloed. Veel arbeid is geautomatiseerd, dat hoeven we zelf niet meer te doen. Doorjakkeren is niet meer nodig, al houdt het neoliberalisme ons voor dat we met schaarste kampen en voor de broodnodige economische groei hard door moeten werken.’ In de Amerikaanse stad Chicago, meldde een paar dagen geleden ‘mijn’ Nederlands Dagblad, spoort een fabrikant van kranen zijn medewerkers tegenwoordig aan niet te vaak meer naar de wc te gaan. De productie zou er maar onder lijden. We moeten immers steeds sneller. Want de concurrent … De werknemers krijgen pasjes zodat de baas precies kan bijhouden wie vaak een plas moet doen. En hoe lang dat duurt. Het geestelijke gevaar kun je vervol- Zoek op: www.beschikbaarheidskalender.nl Kunt u elders voorgaan? Schrijf u in op: www.beschikbaarheidskalender.nl Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 Column van de voorzitter gens wel raden: mensen die niet meer toekomen aan zichzelf, aan elkaar, aan God. Met vervreemding als gevolg, burn-out, echtscheiding, een tanend geloof en een afnemende kerkelijke betrokkenheid. Het is geen wonder dat dominees en kerkenraadsleden jonge mensen in de gemeente vaak horen zeggen dat ze best iets betrokkener zouden willen zijn, maar dat het niet lukt. Dat die dienst op zondagmorgen er snel bij inschiet, omdat ze uitgeput de week zijn uitgevlogen. Om over kerkenraadswerk nog maar te zwijgen. Er is alle reden om over dat soort signalen niet schamper te doen, maar ze uiterst serieus te nemen. Misschien is het inderdaad niet overdreven te zeggen dat onze tijd, onze cultuur, ons economische systeem zijn kinderen langzaam over de kling jaagt. Aardig detail: Rosa is zelf een gelovig mens. Hij bespeelt op zondag het orgel in zijn Zwitserse gereformeerde kerk. Hij komt er tot rust. In de kerk mág je namelijk even niet in de hoogste versnelling, móet je even met andere dingen bezig zijn. En zo kom je opeens in contact met jezelf, met de wereld om je heen, met God. Naar de kerk gaan zou dus juist heel erg goed moeten zijn voor al die gestreste westerse mensen (al moet er ook doordeweeks vermoedelijk wel echt iets anderen). Natuurlijk, in de kerk moet het om God draaien, en om Zijn Woord dat opengaat, om geestelijk voedsel. Daar zijn protestanten – terecht – heel precies in. Maar misschien kunnen kerken en christenen ook de rust die je krijgt onder dat Woord wat meer uitdragen. Dat je in de kerk op letterlijk adem komt. En laat de Adem van de Geest vervolgens zijn werk maar doen. Over een paar weken ligt er bij mij in huis glasvezel. Razendsnel internet, goedkoop bellen, tig zenders op de televisie. Misschien moet ik af en toe maar eens de stekker uit de modem trekken. Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 ‘Wat is tijd?’ Als alles stil zou staan, is er geen tijd. Als de zon stil zou staan, de maan, de aarde en de andere planeten, de sterrenstelsels, de mensen, de bomen, als alles stil zou staan is er geen tijd. Maar dan ook werkelijk álles. Als alles stil zou staan, valt er ook geen stofje op een stilstaande klok. Als er niets beweegt, gebeurt er ook niets. En als er niets gebeurt staat de tijd stil. Tijd is namelijk een ordeningsbegrip. Het ordent gebeurtenissen in ‘voor’ en ‘na’. Ik stap uit bed, was mijn gezicht en poets mijn tanden. Dat doe ik na elkaar. Ik trek mijn jas aan, open de deur en stap op mijn fiets in die volgorde. Tijd is in wezen niets meer dan dat ik het ene na het andere doe. Ook bij een stofje dat op een stilstaande tafel valt, is er een vóór dat het valt en een ná dat het gevallen is. God handelt. Daarom is God niet tijdloos. Want God staat niet stil. Hij is niet dood, maar de Levende. Hij beweegt en zet in beweging. Alleen God wordt niet bepérkt door de tijd. Hij is de Eeuwige, dus Hij heeft alle tijd. Het vóór en ná van zijn handelen is daarom ook relatief. De tijd tussen de ene handeling en de andere kan bij Hem oneindig groot zijn of oneindig klein. Oneindig groot zodat het lijkt of Hij afwezig is en niet handelt. Oneindig klein zodat het lijkt alsof alle handelen bij Hem op één tijdstip plaatsvindt. Omdat God de tijd heeft, kan bij Hem alle tijd samenvallen in een ondeelbare punt des tijds. De tijd kan bij Hem echter ook zo lang zijn als de eeuwigheid. Dr. Bert van Veluw ‘God heeft de tijd’ betekent ook dat als we tijdelijk in God zijn het gevoel hebben dat dit wel altijd zo mag duren. Het beleven van de tijd met God is duur. Duur-zaamheid overstijgt de beperkingen van onze beleving van de tijd. Daarom is God, en het bij God zijn, het meest duurzame dat bestaat. Tijd en eeuwigheid zijn dan ook geen tegengestelden. Want wie de tijd heeft, heeft de eeuwigheid. Daarom hoeft een gelovige zich niet te haasten, van nu aan tot in eeuwigheid niet. Dat er in de eeuwigheid ook tijd is, zal duidelijk zijn. We zullen er zingen. En zingen is het na elkaar voortbrengen van muzieknoten. Noot C, komt na noot A. En we zingen hele, halve en kwart noten. Zelfs al zouden we alleen hele noten zingen, dan nog is er tijd. Of beter gezegd: duur. Want leven is duur. En eeuwig leven nog duurder. 3 Interview Interview met Tom Wright Het thema van de conferentie in Groningen waar u zult spreken is ‘Paulus, de kerk en wij: kerk-zijn in de 21e eeuw’. Wat betekent het voor u persoonlijk om lid te zijn van de kerk? Is de kerk altijd een groot deel van uw leven geweest? En zijn er tijden geweest waarin u teleurgesteld was in de kerk? Ds. Wilbert Dekker, Kampen Ik ben als baby gedoopt en mijn familie aan weerszijden bestond uit heel gewone Anglicaanse kerkgangers, soms geestelijken. Ik zong in het plaatselijke kerkkoor vanaf mijn zevende, en toen ik ouder werd in andere koren. Ik kan me geen leven voorstellen zonder regelmatig bezoek aan de eredienst, hoewel het kerkelijk leven in de rest van de week door de jaren heen sterk varieerde. Er zijn veel manieren waarop ik teleurgesteld ben geweest in de kerk, maar lang niet zoveel als de dingen waarin ik God heb teleurgesteld! landse kerk (of Nederlandse christenen) denkt? Ik ben veel verschuldigd aan de Nederlandse traditie, vertegenwoordigd door bijvoorbeeld Dooyeweerd (Herman Dooyeweerd, van 1926-1965 hoogleraar rechtsfilosofie aan de VU, red.), wiens werk ik ontdekte in Canada op het Institute of Christian Studies. Daar vind je een holistische visie die veel beter klopt met de bijbelse visie dan sommige dingen die ik leerde toen ik jong was. Maar ik weet dat er heel veel soorten Nederlandse christenen zijn… dingen blijven niet altijd hetzelfde. In het Verenigd Koninkrijk weten we dat de Nederlanders cricket spelen (tot onze grote verrassing) en dat ze erg goed zijn in voetbal (beter dan wij, denk ik). Zoals de naam doet vermoeden, is Nederland geografisch een vlak land, terwijl ik uit het noorden van Engeland kom, en nu uit Schotland, bekend vanwege heuvels en bergen. Wat zijn volgens u de belangrijkste uitdagingen voor de kerk in de 21e eeuw? De belangrijkste uitdagingen waren altijd, en zijn nog steeds, de eenheid en de heiligheid van de kerk. Die waren al een probleem in de eerste eeuw en dat zijn ze nog steeds. Tegenwoordig spreekt de kerk veel over eenheid maar berust men in grote verdeeldheid. De grote hedendaagse protestantse kerken zijn zelfs gestopt met praten over heiligheid. Eenheid en heiligheid zijn zowel in zichzelf als met elkaar ingewikkeld genoeg, maar zonder die beide worden we gewoon een religieuze club. Hoe kan zorgvuldige, nauwkeurige studie van Paulus de kerk helpen om de uitdaging aan te kunnen? Sommigen zouden zeggen: waarom zouden we ons überhaupt druk maken over wat Paulus zegt over de kerk in deze tijd? Als u in uw laatste boek al meer dan 1600 pagina’s nodig hebt om uit te leggen wat Paulus werkelijk dacht, is het duidelijk dat Paulus in een heel andere tijd leefde. Kan Paulus een betrouwbare gids zijn voor de kerk vandaag? Alle studie van de antieke wereld is 4 moeilijk, want wij hebben de neiging om aan te nemen dat ‘de mensen van toen net zo waren als wij’, maar in werkelijkheid waren ze dat wel én niet. Paulus is verdraaid en in stukken geknipt in de christelijke traditie en het is hard werken om weer bij zijn oorspronkelijke visie uit te komen. Maar het is de moeite waard! We zijn geneigd om zijn gedachtegoed te beperken tot het beantwoorden van een paar van onze vragen, hier en daar, maar als we zijn veel grotere vragen begrijpen – en zijn antwoorden op deze vragen – realiseren we ons dat hij veel grotere problemen behandelt dan wij ons gewoonlijk voorstellen, en daarin kunnen we aanwijzingen vinden die ons helpen om te gaan met veel grotere problemen dan die waar de kerk het normaal gesproken over heeft – problemen in de maatschappij, filosofie, wijsheid, politiek, cultuur en ga zo maar door. De meeste mensen die vanuit het buitenland Nederland bezoeken verwachten hier tulpen, kaas en windmolens te vinden, of juist harddrugs en de Wallen. Wat komt er bij u boven als u aan Nederland denkt? En wat als u aan de Neder- Uiteraard zijn we erg blij dat u bereid bent om de Noordzee over te steken en voor ons te spreken. Hoe hoopt u dat de conferentie zal zijn? Wat brengt u mee en wat hoopt u te vinden? Ik geniet altijd van dit soort conferenties, omdat ik er verschillende mensen ontmoet en hun vragen en opmerkingen hoor. Ik breng mee mijn levenslange enthousiasme voor het Nieuwe Testament, en Paulus in het bijzonder, en zijn dringende betekenis voor de wereld en de kerk op dit moment. En ik hoop een soortgelijk enthousiasme te vinden – niet onkritisch, maar met vragen die ons zullen helpen van elkaar te leren! Dank u wel , en we kijken ernaar uit u in Groningen te verwelkomen! Bedankt! Ik kijk er ook naar uit bij jullie te komen. Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 ACHTERGROND Tom Wright als de nieuwe Karl Barth? Nu, in onze dagen, is te merken dat velen bezig zijn met de theologie van N.T. (Tom) Wright. Predikanten zijn gefascineerd en laten zich inspireren door het heldere geluid dat hij laat horen. Zijn boeken worden breed gelezen en ook besproken in de gemeente in gespreksgroepen of op bijbelkringen. Zou het zo kunnen zijn dat Wright een nieuwe impuls kan geven aan de Nederlandse theologie en het kerkelijke leven? Zou het kunnen dat hij in de komende jaren op de achtergrond alleen nog maar sterker de discussies gaat bepalen? Verschillen Er zijn uiteraard veel verschillen tussen Barth en Wright. Barth was stevig geworteld in het Zwitserse gereformeerde protestantisme, Wright is een Anglicaanse theoloog uit het Verenigd Koninkrijk. In de tijd van Barth waren we in Nederland afhankelijk van zijn geschriften. Wie zich vandaag de dag door Wright wil laten inspireren kan direct een multimediale ervaring ondergaan: op het internet staan tal van filmpjes en audiofragmenten van zijn lezingen. Toch zie ik naast de verschillen vooral ook veel overeenkomsten. Wright en Barth weten beiden zowel het academische publiek te bereiken, als de taal van de ‘gewone gelovige’ te spreken. Bij beiden doet de kerk en het ambt er voluit toe. Barth bleef als systematisch theoloog dicht bij de exegese en Bijbelse theologie, Wright schuwt als exegeet en Bijbels theoloog het doen van systematisch theologische uitspraken niet. Door deze kruisbestuiving is hun theologie uitermate vruchtbaar. Liberaal en orthodox De belangrijkste overeenkomst is misschien nog wel deze: dat zowel Barth als Wright een positie innemen waarin zij de liberale (‘vrijzinnige’) theologie te denken Karl Barth Het is heel verfrissend als een theoloog van buiten Nederland ons kerkelijke wereldje eens flink wakker schudt – ook al is hij zich daar zelf misschien niet eens van bewust. In 1919 publiceerde de toen nog jonge Zwitserse dorpsdominee Karl Barth (1886-1968) het boek Der Römerbrief, zijn bekende commentaar op de brief aan de Romeinen. Het bracht een schokgolf teweeg in de Duitse theologie, die tot in Nederland te voelen was. Later werd Barth hoogleraar en schreef hij de bekende veertien witte banden van de Kirchliche Dogmatik die in de studeerkamer van menig predikant te vinden was en is. De Nederlandse theologie van na de Tweede Wereldoorlog, en in het bijzonder ook die van ‘de grote drie’ Miskotte, Noordmans en Van Ruler, is alleen te begrijpen tegen de achtergrond van de theologie van Barth. geven, en tegelijkertijd de orthodoxie wakker schudden. Destijds nam Barth zeer duidelijk stelling tegen de liberale (Duitse) theologie in de lijn van Schleiermacher en Bultmann. Wright pakt de lijn op bij Bultmann, en daagt de liberale theologie van vandaag uit door te stellen dat de opstanding van Jezus Christus niet een ‘theologische interpretatie achteraf’ is, maar een historisch gebeuren waar we niet omheen kunnen. Zo heeft Wright bijvoorbeeld de degens gekruist met John Dominic Crossan, een hedendaagse Amerikaanse theoloog die op dit punt in de lijn van Bultmann denkt. Toch maakt hun duidelijke stellingname tegen de liberale theologie hen nog niet automatisch tot kampvechters van de orthodoxe theologie. Daarvoor is er te veel wat onrust veroorzaakt in het orthodoxe kamp. Bij Barth was het o.a. zijn pleidooi tegen de kinderdoop dat orthodoxe theologen tegen het zere been was. Ook Wright is niet onomstreden. In Amerika heeft al een fel debat gewoed over de plaats van ‘de rechtvaardiging van de goddeloze’ in zijn theologie. Wright plaatst die in het kader van de verbondstheologie, maar anderen, zoals de bekende Amerikaanse voorgangers D.A. Carson en John Piper, vinden dat een ongeoorloofde relativering van het leerstuk dat volgens hen een centrale plaats in zou moeten nemen. Ook de opvatting van Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 Ds. Wilbert Dekker, Kampen Wright over wat en waar nu eigenlijk ‘de hemel’ is, is niet onomstreden. Wie overigens vertrouwd is met de geschriften van C.S. Lewis zal veel van Lewis in Wrights opvattingen herkennen, maar dat terzijde. Agenda Het is dus duidelijk dat Tom Wright, net als destijds Karl Barth, de gave heeft om de theologie flink wakker te schudden. Kennelijk spreken zij daarvoor de juiste taal. Het is niet verbazend dat daardoor controverse ontstaat. Ik zou zeggen: dat maakt het nu juist ook zo interessant. Het gáát weer ergens over in de theologie. Waarschijnlijk zal Wright de komende jaren het theologische en kerkelijke debat nog verder bepalen. Ik zie dat vooral op drie aandachtsgebieden gebeuren. Wright denkt sterk vanuit de historiciteit van de opstanding. Door de opstanding blijkt Jezus Christus Heer te zijn. Ongetwijfeld zal het gesprek verder gaan over de historiciteit van de opstanding, maar ook over de verhouding tot de kruistheologie: leidt de nadruk op de opstanding niet teveel tot triomfalisme? Het tweede punt is dat van de eschatologie (de ‘laatste dingen’) en de plaats van de hemel. Wright benadrukt dat de aarde onze plaats is. We gaan niet naar de hemel, maar door het geloof zijn wij bestemd voor de nieuwe aarde, wanneer God alle dingen nieuw maakt. Het probleem is echter dat we er zo aan gewend zijn te zeggen “dat we na de dood naar de hemel gaan” dat het even duurt voordat we dit weer aan het Bijbelse taalgebruik hebben herijkt. Het laatste punt is de vraag wat we doen in de tussentijd: Jezus is opgestaan, God maakt alle dingen nieuw, maar wat doen we nú? Wright werkt dat prachtig uit met nadruk op de transformatie die zich in een mens voltrekt door de Geest en het geloof in Jezus Christus. Dit is past goed in een calvinistische denklijn, maar staat op gespannen voet met het Lutherse simul iustus ac peccator, tegelijk rechtvaardige en zondaar. De vraag naar de verhouding tussen rechtvaardiging en heiliging, de achilleshiel van het protestantisme, staat daarmee opnieuw op de agenda. Reageren? Het mailadres van de scribent is [email protected] 5 GEINSPIREERD DOOR TOM WRIGHT (1) Theologie midden in het leven Afgelopen voorjaar heb ik met een leeskring voor gemeenteleden het boek ‘Gewoon Jezus’ van Tom Wright behandeld. De reacties waren erg positief. Gemeenteleden waren goed te spreken over de historische achtergronden, de theologische inzichten en de humoristische schrijfstijl van Wright. Het boek gaf voldoende stof tot discussie en menigeen vroeg zich af of hier een vervolg aan gegeven kon worden. Dit najaar hoop ik samen met een collega een tweede leeskring te starten, waarbij we het boek ‘Goed leven’ van Tom Wright bespreken. Voor veel gemeenteleden was de leeskring de eerste kennismaking met de theologie van Tom Wright. Zelf was ik zijn boeken enkele jaren eerder min of meer per ongeluk op het spoor gekomen. Na het eerste jaar in de pastorie leek het mij goed om nog weer eens wat literatuur over het Nieuwe Testament te lezen. Gewoon om bij te blijven. Op goed geluk heb ik zijn grote boek over Jezus (Jesus and the Victory of God) aangeschaft. Toen ik eenmaal begonnen was met lezen, kon ik het eigenlijk niet meer wegleggen. Wright boeit. Niet alleen vanwege zijn vlotte en bij vlagen humoristische schrijfstijl, maar vooral ook inhoudelijk. Ik weet nog hoe ik bij het lezen van zijn boek over Jezus plotseling een heel concreet en levend beeld kreeg van hoe Jezus als een profeet rondgetrokken had in Palestina. Ik had het mij onbewust altijd zo voorgesteld dat Jezus rondtrok met een heel aantal leerlingen in zijn gevolg, als een - oneerbiedig gezegd - soort circus dat trekt van plaats naar plaats. Eenmaal verder getrokken blijft er weinig meer van over. Wright liet zien dat de werkelijkheid totaal anders was. Hij opende mijn ogen voor het feit dat het zonder twijfel Jezus’ bedoeling was om in de dorpen waar hij doortrok ‘cellen’ van leerlingen te vestigen, die door het aannemen van de levensstijl van het evangelie van het koninkrijk opvielen. Jezus was uit op het herstel van Israël en stichtte daarom verspreid over de verschillende dorpen en steden van Palestina een gemeenschap van het nieuwe verbond. 6 Het volk van God Eigenlijk is hiermee al aangegeven waar het in het Nieuwe Testament om gaat in de ogen van Wright, namelijk het volk van God. Wright wordt niet moe te benadrukken dat de kerken in het Westen zich in de afgelopen eeuwen te ver verwijderd hebben van waar het in het Nieuwe Testament om draait. Er is een semichristelijke populaire traditie ontstaan vanuit allerlei culturele invloeden. Ofwel de God van de Bijbel is een horlogemaker geworden die alles op z’n beloop laat, ofwel het geloof beperkt zich tot de individuele hoop op leven na de dood. In plaats van een tegengesteld geluid te laten horen, zijn de kerken meegegaan in de maatschappelijke ontwikkelingen en daardoor is het evangelie op z’n minst overschaduwd geraakt. Het is hoog tijd dat we deze semichristelijke traditie tegen het heldere licht van de Bijbel houden. Het Nieuwe Testament laat namelijk een heel ander geluid horen, aldus Wright. Zoals Jezus tijdens zijn omwandeling op aarde bezig was Israël te verzamelen en te herstellen, zo is Paulus later ook bezig. In zijn recente studie over de apostel van de heidenen (Paul and the Faithfulness of God) laat Wright zien dat het bij Paulus ook allemaal draait om het volk van God. God wil rond de dood en opstanding van Jezus een volk verzamelen dat midden in de wereld staat als een teken en een voorproefje van wat God voor de hele kosmos wil doen. Wright gaat nog verder: het volk van God is niet alleen een teken en voor- Ds. Rein den Hertog, Groningen Rein den Hertog proefje, maar maakt ook deel uit van het middel waardoor God dit zowel in het heden als in de toekomst tot stand brengt. Populariteit Het is volgens mij goed te verklaren waarom Wright op zoveel belangstelling kan rekenen vandaag de dag. In een tijd waarin we met de kerk en alles wat er mee samen hangt ‘in onze maag zitten’, is het nodig om juist vanuit de Bijbel te horen wat het eigenlijk betekent om Gods volk in de wereld te zijn. Veel gelovigen vandaag zijn op zoek naar houvast en oriëntatie als het gaat om ‘hun’ kerk en gemeente, en Wright wijst in heldere en verstaanbare taal een originele weg die ook nog eens helemaal vanuit het Nieuwe Testament opkomt. De kracht van Wright is bovendien dat hij zich niet beperkt tot stevige wetenschappelijke literatuur, maar zich ook toelegt op eenvoudiger uitgaven. Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 Geloven bijzonder jaar Boeken als Verrast door hoop, Eenvoudig christelijk, Gewoon Jezus en Goed leven gaan als warme broodjes over de toonbank, juist omdat er binnen de kerken zoveel behoefte is aan leesbare maar toch stevige bezinning op de rol van christenen en de kerk in een post-christelijke samenleving. Concreet Daar komt bij dat Wright zijn verhalen op meerdere manier concreet weet te maken. Allereerst gebruikt hij in zijn betoog vaak aansprekende voorbeelden. Om er een noemen: in zijn boek over christelijke karaktervorming gebruikt hij het voorbeeld van een vliegtuig dat op de Hudson rivier landde, midden in New York. De piloten wisten een ramp te voorkomen en menig New Yorker sprak van een wonder. Wright ontkent niet het wonderlijke van dit voorval, maar wil het toch vooral gebruiken om te laten zien hoe belangrijk het is voor mensen om geoefend te worden in handelingen en in het benaderen van bepaalde situaties. Zoals de piloten jarenlang getraind waren om in dergelijke situaties de juiste beslissingen te nemen, zo moeten gelovigen geoefend worden om in hun leven als gelovige de juiste beslissingen te nemen. Wright wordt nog op een andere manier concreet. Hij vertaalt zijn inzichten regelmatig naar de concrete wereld van vandaag. Als hij in Verrast door hoop komt te spreken over gerechtigheid, dan weet hij dit op een prikkelende en ontmaskerende manier in verband te brengen met het gebrek aan economisch evenwicht in de wereld, waarvan het belangrijkste symptoom de belachelijke schuldenlast van de Derde Wereld is. Op die manier is gerechtigheid niet alleen een principe dat in de lucht blijft zweven, maar krijgt het heel concreet (politieke) handen en voeten. Juist dat maakt Wright zo boeiend: theologie die midden in het leven staat. Ds. R.G. den Hertog is predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Groningen. Reageren? Het mailadres van de scribent is [email protected] Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 Tom Wright in Groningen 2014 is een bijzonder jaar voor de Confessionele Vereniging. We vieren ons 150-jarig bestaan, en het is ook geweldig dat we op een constructieve manier meedoen aan de universiteit. De komst van Tom Wright vormt daarbij een mijlpaal. We staan voor een theologie die wortelt in de traditie, en tegelijkertijd oog heeft voor de vragen van de huidige tijd. Het gaat daarbij niet alleen om vasthouden wat we ooit hadden. Het kan zomaar wezen dat de huidige maatschappij ons helpt te begrijpen waar het in kerk en theologie eigenlijk over moet gaan. Als we met al die nieuwe vragen voortdurend teruggaan naar onze bronnen, zullen we er steeds nieuwe schatten ontdekken. N.T. Wright past helemaal in dat Edward van ’t Slot plaatje. Met een grote liefde voor de kerk en voor de Heer van de kerk, en tegelijkertijd met een ‘open mind’, gaat hij terug naar in het bijzonder Paulus. Begrijp ik wel echt wat Paulus allemaal zegt? Of ben ik geneigd hem in schema’s te persen waar hij eigenlijk helemaal niet in past? Wright is één van de vertegenwoordigers geworden van het ‘nieuwe perspectief op Paulus’. Het gaat er bij Paulus niet alleen om dat we door de genade – en niet door werken – in de hemel komen; gered worden door de genade betekent ook dat je anders in de wereld komt te staan. Als Jood, en als heiden. Wright zal er in Groningen nog veel meer over vertellen. We zien uit naar een boeiende conferentie! 7 PREEK VAN TOM WRIGHT Welk verhaal? Welke Koning? Een preek op Palmzondag in St Salvator’s Chapel, University of St Andrews op 13 April 2014 Door Professor N.T. Wright, St Mary’s College Schriftlezingen: Jesaja 59:15b-21; Psalm 72; Lukas 19:28-44 Een manier waarop mensen in de middeleeuwen het christelijke verhaal hoorden was door middel van de mysteriespelen. Wij woonden vroeger in Lichfield, waar eens in de drie jaar de hele dag voorstellingen waren op verschillende plaatsen in de stad. De Lichfield cyclus bestaat uit zevenentwintig toneelstukken die elk tien tot vijftien minuten duren, en ze worden op drie verschillende plaatsen opgevoerd. De eerste start halverwege de morgen op de Markt en wordt vervolgens verplaatst naar de twee andere locaties, en de laatste eindigt vlak voor zonsondergang bij de kathedraal. Ik herinner me hoe ik in de menigte liep in de nauwe straatjes van de stad en zag hoe opgewonden groepjes mensen hun weg zochten tussen de locaties, zodat je kon zien hoe Noach langskwam, of dat Jozef en Maria zich ergens klaarmaakten, of hoe de podiumbouwers de kruisiging voorbereidden. De hele stad wordt meegesleept in een wervelend bijbels verhaal, met honderden mensen die op de een of andere manier deelnemen en duizenden mensen die komen kijken. Het hele gebeuren geeft je het idee dat we alleen maar af en toe een klein beetje van Gods grote verhaal zien maar dat het hoe dan ook doorgaat en we erin betrokken worden, zoals de stad zelf, of we het nu helemaal begrijpen, of dat we alleen de nuances opvangen of hier en daar kleine stukjes meekrijgen. En terwijl het verhaal voorbijtrekt voel je dat het inderdaad groter is dan ieder van ons, een verhaal over 8 God en Jezus en de wereld en leven en dood en verschrikking en vreugde en schepping en verlossing en tranen en lachen… Een verhaal waarin ieder van ons zichzelf terugvindt, en misschien een glimp opvangt van hoe het zou zijn om deel uit te maken van Gods eigen verhaal. En als je dan een of ander groepje voorbij zag komen, op weg naar een andere locatie, was het leuk om te raden of te vragen: “In welk verhaal zit die vrouw? Welk deel van het grote verhaal voeren die kinderen op? Was dat Mozes die ik voorbij zag komen? Is dat niet Pontius Pilatus daar? Was dat Jezus zelf?” Misschien kan ik eraan toevoegen, voor wie het wil weten, dat de Lichfield Mysteries in 2015 weer worden opgevoerd. En er zijn in andere steden ook Spelen. Theater vertelt de oude verhalen op nieuwe manieren, en het helpt ons om onszelf te vinden, of om dingen van de wereld te herkennen die we anders niet opgemerkt hadden. Ik zag onlangs een opvoering van Macbeth waarin de vreselijke heksen uit het begin van het verhaal ook in de menigte voorkwamen, waardoor een gevoel van broedend kwaad sluimerde aan de randen van de actie. In Een Midzomernachtsdroom worden Theseus en Hippolyta, de hoofdkoning en -koningin, vaak gespeeld door dezelfde acteurs die ook Oberon en Titania, de feeënkoning en -koningin uitbeelden. Shakespeare nodigt ons uit om in de droomwereld de donkere kant van hun karakter te zien – een kant die meestal verborgen is. En, zoals altijd bij Shakespeare, om de donkere kant van onze eigen karakters te zien, en de rampen die in de halfdenkbeeldige wereld op de loer liggen onder schijnbaar normale omstandigheden. En weer komt de vraag op: in welk verhaal zit je? Het serene verhaal aan de oppervlakte, of de donkere onderlaag waar jaloezie en achterdocht en gevaar fluisteren en lonken uit iedere hoek? Welke koning is de echte, de hoogdravende Theseus, of de gekwelde Oberon? Straattheater is het beste woord om te beschrijven wat Jezus deed op de eerste Palmzondag. Het was geen entertainment, hoewel mensen een geweldig dagje uit hadden. Jezus zei iets dat niet op een andere manier gezegd had kunnen worden. Deel van de vraag van Palmzondag, de vraag die ik jullie vanmorgen stel, is wat het allemaal betekende, wat het vandaag allemaal betekent. Welk verhaal beeldde Hij uit? Wat voor soort koning werd Hij? Jezus deed niet veel van zulke dingen. Het was duidelijk zijn bedoeling dat deze daden zouden rondzingen, echo’s zouden laten terugkaatsen, niet alleen van de muren van Jeruzalem maar ook van de Schrift-doordrongen verbeeldingskracht van de omstanders, in het bijzonder van zijn leerlingen, die wellicht dachten dat ze een Theseus volgden maar er nu achter kwamen dat hun koning veranderd was in een vreemdere, donkerdere monarch voor wie ze bang werden. In welk verhaal leefden zij? Welke koning dachten zij te volgen? Jezus ging er vanuit dat mensen wisten van de andere spelen die op hetzelfde moment werden opgevoerd. Pesach kwam eraan, en de stad was gevuld met pelgrims. Zij zouden het verhaal van Mozes en de Uittocht vertellen, de plagen in Egypte, het paaslam, de doortocht door de Rode Zee, de belofte van eindelijk vrijheid. Het meest zou het verhaal opnieuw verteld worden in huizen en herbergen, niet op straat, maar het grote verhaal zou een bijzondere sfeer scheppen in de hele Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 PREEK VAN TOM WRIGHT stad. Dit was Gods verhaal en iedereen speelde er een rol in. Niemand zag het als alleen oude geschiedenis. Dit was hun verhaal, het vrijheids-verhaal waarvan ze hoopten dat het weer zou uitkomen in hun eigen tijd. En Jezus had een nieuw mini-toneelstuk uitgevonden om dat verhaal te ontwrichten, te herinterpreteren en om te vormen. eerder door Judas Maccabeus was gewonnen? Iedereen kende dat verhaal ook, en omdat de volgelingen van Judas Maccabeus met palmtakken hadden gezwaaid toen hij de stad in kwam hoopten ze misschien op een herhaling, een vervolg. Het straattheater wordt opeens complex. In welk verhaal leven we? Wat voor koning volgen wij? Sommigen veronderstellen dat er op hetzelfde moment een ander stuk straattheater plaatsvond aan de andere kant van de stad. Pontius Pilatus, de Romeinse gouverneur, woonde normaal gesproken in Caesarea aan de kust, met de tempel gewijd aan de vergoddelijkte Keizer Augustus. Maar tijdens de grote feesten was Pilatus in Jeruzalem om problemen te voorkomen. Hij arriveerde dan vanuit het westen op een legerpaard met een gewapende escorte. We weten niet of Jezus, komend uit het oosten, zijn mini-toneelstuk liet samenvallen met Pilatus’ zegevierende aankomst, maar mensen zouden de verhalen aan elkaar kunnen verbinden en dan zouden ze zich afvragen: bij welk verhaal horen wij? Bij welke koning horen wij? Wat is het echte verhaal en wat is de parodie? Wij weten, maar zij niet, hoe het zou eindigen. We verwonderen ons over de wispelturigheid van de massa – hoewel een ieder die in de spiegel kijkt zich niet zo lang zou verwonderen. De westerse christelijke traditie heeft zich makkelijk voorgesteld dat de menigten het bij het verkeerde eind hadden, omdat ze een vrijheid in deze wereld wilden, maar – zoals we veronderstelden – Jezus een spirituele vrijheid bood, een koninkrijk na de dood, ver voorbij het blauw. Pasen wordt dan een metafoor; Pontius Pilatus wordt onbelangrijk en in plaats daarvan hebben we Plato. Maar het straattheater van Palmzondag trekt aan onze ellenboog om een ander punt te maken, en dat wordt aangeduid door de twee andere lezingen van vandaag. Sommige dingen zouden duidelijk zijn. In een wereld van weinig boeken maar veel schriftlezingen, zou de menigte Jezus’ verwijzing naar de profetie van Zacharia oppikken, over de koning die op een ezel rijdt. Maar als dat hen aan het denken zette over koninklijke profetieën, zouden ze wel eens in de war kunnen raken. De Psalmen spreken van Gods zoon, de koning die komt, die de volken breekt met een ijzeren staf en hen stukslaat als een ijzeren pot. Was dat het verhaal waar ze in leefden? Was Jezus zo’n soort koning – die nu een schijnbaar vredige demonstratie hield, maar zich klaarmaakte voor een plotseling signaal, een legioen van engelen, een verrassingsaanval, en een meedogenloze vrijheid zoals die twee eeuwen Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 Psalm 72 spreekt van de koning die gerechtigheid en vrede brengt, van zee tot zee en verder tot aan de einden van de aarde. Hij maakt de armen tot zijn prioriteit; hij brengt het recht van God zelf in de praktijk, en zo brengt hij zelf de vrede van God. Maar terwijl we dat plaatje in ons hoofd vasthouden en terugkijken naar Lukas’ vertelling van Palmzondag, realiseren we ons waarom Jezus zo hard huilde terwijl de menigte Hosanna schreeuwt. De zon schijnt, de menigte juicht, de gouden stad Jeruzalem ligt voor hem in al haar glorie, maar met zijn profetenoog kan Hij de ramp zien aankomen. Hij krijgt het bijna niet gezegd: Als jij eens had geweten – ja jij, zelfs nu – wat vrede kan brengen – maar je hebt je ogen gesloten. En het is te laat. Ze komen eraan – Pilatus komt eraan, de monsters komen eraan, de beulen en de beesten nemen de tuin over en ze zullen alles vertrap- pen wat op hun weg komt, omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend. Je herkende het moment niet. Je snapte het toneelstuk niet. Je leefde in het verkeerde verhaal. Je zocht de verkeerde koning. Je wilde een Judas, en je kreeg een Jezus. Je wilde oorlog en Ik leidde je naar de vrede. In ons geval, je wilde een koninkrijk in de hemel en Ik bood je er een op aarde; en door te kiezen voor een uitsluitend hemels koninkrijk heb je de aarde overgelaten aan de alleenheersers en de monsters die nog steeds het zwaard opnemen en door het zwaard zullen omkomen. En te midden van dit alles zouden we Jesaja 59 moeten horen. Je hebt de tijd van ontferming niet herkend – of, zoals onze vertaling zegt, de tijd van Gods ontferming. Jezus had net een verhaal verteld over een edelman die terugkeerde om te zien hoe het met zijn dienaren ging. Zijn publiek moet dit gehoord hebben als een verhaal over God en Israël: Israëls God, die lang geleden al beloofd had terug in glorie te zullen terugkomen, vervulde eindelijk die belofte. Dit was de climax van het toneelstuk waar zij deel van wilden uitmaken. Maar niemand had zich voorgesteld dat als God terug zou komen, Hij de gedaante zou hebben van een jonge profeet die reed op een ezel en zijn tranen liet stromen. Nu leidt dit alles natuurlijk tot preken die misschien later deze week gehouden worden. De verbazingwekkende twist in dit verhaal is dat Jezus, nadat hij het oordeel over Jeruzalem vanwege het afwijzen van Gods liefde, verderging en tegelijk de liefde en het oordeel van God belichaamde terwijl hij de Romeinse verschrikkingen onderging die Hij voor zijn volk had voorspeld. Dat donkere koninklijke verhaal ligt in het hart van elke latere christelijke opvatting van het kruis, hoewel het zo’n vreemde waarheid is dat maar weinig liederen of liturgieën de diepte ervan peilen. Theseus en Oberon zijn één en dezelfde. Goede Vrijdag, in zichzelf een vorm van Ro- 9 GEINSPIREERD DOOR TOM WRIGHT (2) Leven dankzij de opstanding “Heb je al eens iets van Tom Wright gelezen? Nee? Dan moet je echt Verrast door hoop lezen. Een echt geweldig boek!” Een paar jaar terug maakte een vriend en collega mij op deze manier enthousiast om me met Wright bezig te houden. En ik moet eerlijk zeggen: het was prachtig om te lezen en het smaakte naar meer! Kruis en opstanding Tot dan toe werd ik vooral geprikkeld door bijvoorbeeld een theoloog als dr. A. van de Beek, die consequent vanuit het kruis van Christus dacht. Waar leer je God kennen? Aan het kruis! Van schepping tot eschaton ziet hij het kruis van Christus als leidraad voor Gods handelen in en met deze wereld. Het is misschien een beetje eenzijdig en op een gegeven moment voorspelbaar, maar het blijft prikkelen. Misschien juist wel vanwege die eenzijdigheid. Je moet je op de een of andere manier wel verhouden tot zijn denken. En ik moet eerlijk zeggen dat een focus op het kruis van Christus ook past binnen mijn theologisch denken. Wat dat betreft was de kennismaking met Wright een kennismaking met een theoloog die juist een hele andere kant belicht. Die eerder denkt vanuit de opstanding dan vanuit het kruis. Dat komt heel sterk naar voren in zijn hierboven genoemde boek. Daarin gaat hij na wat het betekent om in de opstanding van het lichaam te geloven. Schitterend geeft hij weer hoe de opstanding van Christus ons verzekert van onze opstanding. Én – en dat maakt zijn denken bijzonder relevant – hoe het geloof in de opstanding het handelen van de kerk bepaalt in het heden. Voor mij was Wright dan ook een waardevolle aanvulling, als een tweede tegenpool, om mijn theologisch denken in evenwicht te houden. Bijbels en kerkelijk theoloog Er zijn twee punten waarop ik Wright het meest waardeer. Het eerste is dat hij een Bijbels theoloog is. Ik kies er voor om hem zo te noemen, ondanks het feit dat hij vooral nieuwtestamenticus is, omdat hij bij de bestudering 10 Ds Dick Wolters van het Nieuwe Testament de hele Bijbel laat resoneren. Zo klinkt in het hierboven genoemde boek de waardering door voor de lichamelijkheid, voor het stof als goede schepping van God. God schrijft de aarde en onze lichamen niet af. Het is niet de bedoeling dat we als zieltjes naar de hemel gaan. We zijn bedoeld om lichamelijk Gods goede aarde te bewonen. Dat zijn prachtige oudtestamentische noties. Ds Dick Wolters, Vollenhove Op dezelfde manier kom ik Wright tegen in zijn nieuwste boek Paul and the Faithfulness of God, waarin hij Paulus neerzet als volop Joods theoloog. Hij laat zien hoe Paulus de ijkpunten van de Joodse theologie – monotheïsme, verkiezing en eschatologie – herdefinieert vanuit de persoon van Messias Jezus en vanuit het werk van de heilige Geest. Daarbij stelt hij keer op keer de notie van het verbond centraal. God is trouw aan zijn belofte aan Abraham. Die belofte verwezenlijkt Hij in de persoon van de Messias. En in de vertegenwoordiger van het Joodse volk heeft Hij de hele wereld op het oog. Het hele Oude Testament klinkt hier in door! In de tweede plaats waardeer ik Wright als kerkelijk theoloog. Uit zijn hele werk blijkt dat hij een man is van de praktijk, die niet alleen vanuit zijn studeerkamer schrijft, maar in nauwe verbondenheid met de kerk waaraan hij dienstbaar is en wil zijn. Zo kom je regelmatig voorbeelden tegen vanuit de praktijk van geestelijk leven en liturgie. Hij verhoudt zich tot de klassieke theologie die, tot zijn waardering, de kerk der eeuwen heeft gevormd. En hij geeft aanwijzingen voor kerkelijk leven. Hij laat zien wat zijn theologisch kader concreet voor de praktijk betekent. confessionele vereniging www.confessionelevereniging.nl voorzitter: dr. A.H. van Veluw Tureluur 9 , 8271 HD IJsselmuiden tel. 038-337 57 95 e-mail: [email protected] secretaris: ds. N. de Boo Montessorilaan 33, 3706 TC Zeist tel. 030-693 07 50, e-mail: [email protected] Ledenadministratie: Dhr. J. Roele, Julianalaan 79, 3871 VH Hoevelaken, 033-2537107 [email protected] Vertrouwenspersoon namens de Confessionele Vereniging: ds. T. Sijtsema, Derkingehof 21, 9403 PF Assen tel. 0592-40 46 10, e-mail: [email protected] Conf. Stichting Schrift en Belijden: www.confessionelevereniging.nl; e-mail: [email protected] bankrek.nr. 14 66 54 978, t.n.v. Stichting Schrift en Belijden voorzitter: dr. H.E. Wevers, van Soutelandelaan 113, 2597 EX Den Haag, tel. 070-32 64 114; 06-115 376 71, e-mail: [email protected], secretaris: mw. ds. E. van der Meulen, Plantsoenstraat 8, 7887 AZ Erica, tel. 0591-51 44 21, e-mail: [email protected] Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 TOM WRIGHT (2) PREEK VAN TOM WRIGHT (vervolg) meins straattheater, was op een paradoxale manier opgenomen in Gods straattheater, het toneelstuk in het toneelstuk dat al het andere verklaart. Afscheidsdienst Om een voorbeeld te noemen: het lezen van Verrast door hoop (Surprised by hope) heeft mij een spiegel voorgehouden hoe ik spreek bij een afscheidsdienst voorafgaand aan een uitvaart. Hoewel de notie van de opstanding van het lichaam voor mij niet verrassend nieuw was, bleek dat ik in mijn preken vooral naar woorden van troost zocht in het gegeven dat “onze ziel naar de hemel gaat”. Meer dan daarvoor besefte ik na het lezen van Wrights boek dat dit niet de uiteindelijke troost is waar de Schrift over spreekt. Het doet geen recht aan God als Schepper van ons goede lichaam. Het doet geen recht aan Christus’ lichamelijke opstanding. Het doet geen recht aan de heilige Geest die ons volkomen wil vernieuwen, die ons wil bewonen en die onze lichamen wil inzetten als een offer voor God. Het doet daarom ook geen recht aan de overledene die geen geïsoleerde ziel was, maar die lichamelijk genot en pijn heeft gekend, die geknuffeld en gekoesterd werd, die zich ingezet heeft om iets op aarde tot stand te brengen, etc. Het goede leven, zoals God het heeft bedoeld, heeft een lichamelijke component. Tijdens afscheidsdiensten kies ik er daarom vaker voor om woorden van troost aan te reiken vanuit onze laatste hoop: de wederkomst van Christus en de opstanding van het lichaam. Het beeld van het zaad is daarbij heel krachtig (1 Korintiërs 15), of het visioen van het hemelse Jeruzalem (Openbaring 21). De dood is het einde niet. Niet omdat onze ziel bij God is, maar omdat de graven eens open zullen breken. Wij zullen leven met Christus! Reageren? Het emailadres van de scribent is [email protected] Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 Maar, zelfs zonder dat vervolg, dringen de vragen van Palmzondag zich aan ons op. Allereerst: de vraag in welk verhaal wij leven, en welke koning wij volgen, blijft dringend in onze cultuur. Terwijl onze maatschappelijke structuren minder betrouwbaar lijken dan ooit, en ons gedrag thuis en in het buitenland verwarder is dan ooit, hebben de verhalen die ons leven zin gaven ons teleurgesteld. We dachten dat we wisten hoe het toneelstuk werkte: ruim tirannen uit de weg en mensen zullen de democratie, vrede, liefde en flower power omarmen. Hoe snel zijn de dingen veranderd van Palmzondag naar Goede Vrijdag. De zogenoemde Arabische Lente is weer winter geworden, zodat we geen idee hebben wat we met Syrië aan moeten, met Israël/Palestina natuurlijk, en nu met de Oekraïne. We hebben geen verhalen meer over, we hebben geen koning van welke soort dan ook over, alles wat we denken te kunnen doen is vertrouwen op de grote god Mammon, alsof ons kwetsbare economische half-herstel zou neerdruppelen naar de bergen van Syrië of de woestijnen van Zuid-Soedan. Geef mij dan maar Psalm 72. Maar dat is waar de tweede vraag opkomt, een persoonlijke vraag. Als het Palmzondag-straattheater betekent wat Jezus bedoelde, dan daagt het al zijn volgelingen uit – toen en nu. De menigte was misschien wispelturig, maar ze hadden het bij het rechte eind. De Emmaüsgangers hadden gehoopt dat Hij Israël zou verlossen, en ze hoopten op het juiste – Gods koninkrijk op de aarde en in de hemel, een koninkrijk van gerechtigheid en vrede in deze wereld – maar ze hadden niet opgevangen op welke manier Jezus het tot stand zou brengen. Het goede verhaal, de foute koning. Vroeger of later overkomt dit ons allemaal. We beginnen Jezus te volgen omdat we denken dat we het verhaal kennen, we weten wat voor koning Jezus moet zijn – en dan gaan de dingen fout: Hij geeft ons niet wat we wilden, en het is verleidelijk om je af te vragen of we aan de verkeerde kant van de stad stonden, of we naar de verkeerde processie keken. Jezus waarschuwde dat dit zou gebeuren: we moeten allemaal een Stille Week doorleven, een Getsemane, een Goede Vrijdag van de een of andere soort. Dat gebeurt in je persoonlijke leven, in het beroepsleven en ook in het publieke leven. Maar we hadden het bij het goede eind; en de wereld van nu, en helemaal de kerk van nu, heeft dringend mensen nodig, jong en oud, die Jezus zullen volgen door de Stille Week en in het nieuwe Mysteriespel dat onze middeleeuwse voorouders zich nooit voorstelden, het verhaal van zijn koninkrijk van liefde en vrede en gerechtigheid dat komt op aarde en in de hemel. Dat is het Verhaal; Hij is de Koning; en Hij zoekt nog rekruten, oud en jong, voor een nieuw stuk theater, in een straat vlak bij jou. 11 achtergrond Tom Wright, een tweede Van Ruler? dr W.M. de Bruin, Stolwijk Met een groep deels wat oudere predikanten spraken we over de komende conferentie met Tom Wright. Een van hen merkte op: “Hebben we wat Wright zegt niet al geleerd op de colleges van Van Ruler in de jaren ‘60?”. In een themanummer van het blad van de Confessionele Vereniging verdient die vraag een nadere verkenning. Want hoewel hij zelf geen lid was (zijn vrouw was wel zeer actief in de Confessionele Vereniging), werd prof. A.A. van Ruler (1908-1970) door velen als een confessioneel voorman in de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk beschouwd. Net als Tom Wright hamerde hij voortdurend op het aanbreken van Gods Rijk op deze aarde en de verlossing van de schepping als Gods grote doel. We formuleren het even scherp: “Brengt Tom Wright ons iets nieuws of hadden we zijn boodschap al lang ‘in huis’?” HEEL VERSCHILLEND, MET DEZELFDE ‘DRIVE’ Wanneer we een Bijbelwetenschapper uit het heden (Tom Wright) willen vergelijken met een systematisch theoloog uit het latere midden van de vorige eeuw (Arnold van Ruler), vragen we uiteraard om moeilijkheden. Terwijl Tom Wright zijn wetenschappelijke en kerkelijke arbeid verricht in de huidige context van een geseculariseerd Europa met een gemarginaliseerde kerk, werkte Van Ruler in de opbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog, die – zeker in aanvang – werden gekenmerkt door een zeker optimisme. Het (brede) theologische front van Tom Wright kenschets ik met de woorden ‘relativering’, ‘spiritualisering’ en ‘individualisering’ van geloof en theologie. Van Ruler kwam tot zijn inzichten vanuit de confrontatie met de in zijn tijd dominante openbaringstheologie van Karl Barth. Heel verschillend dus… En toch, we wagen het er op. Omdat we bij beide theologen een zelfde ‘drive’ herkennen: God onze Schepper werkt aan de verlossing van zijn schepping. Onze concrete wereld en werkelijkheid zijn in het geding. Dat motieven en uitwerkingen uiteenlopen, zal hieronder nog duidelijker worden. Dat neemt de gemeenschappelijke gerichtheid niet weg, die in het hierboven genoemde dominees-onderonsje dan ook terecht werd herkend. 12 VAN RULER EN WRIGHT IN VOGELVLUCHT In de beperkte ruimte van dit artikel zal het kort moeten. Onvolledig dus ook. Een korte beschrijving van een Van Ruler-thema wordt steeds gevolgd door een al even bondige reflectie ten aanzien van N.T. Wright: 1.Het gaat God om deze wereld Vanaf zijn vroegste werk (bijvoorbeeld het artikel ‘Natuur en Genade’, 1938) vroeg Van Ruler naar de ‘uitbreiding van het heil in de wereld’. De jaren rond de Tweede Wereldoorlog hadden Van Ruler geleerd: een ‘neutrale’ cultuur bestaat niet. Je dient altijd de een of andere god. Van Ruler’s ideeën over theocratie moeten mede tegen die achtergrond worden gelezen. Maar van Ruler heeft ook een uiterst positieve motivatie voor zijn concentratie op deze werkelijkheid: het gaat om ‘Gods oorspronkelijke en uiteindelijke bedoelingen’. De hele werkelijkheid van mens en wereld wil door Gods openbaring worden geordend tot dienst aan God. Het gaat daarbij om het herstel van het recht van God, niet alleen met betrekking tot het sociale, maatschappelijke, maar ook met betrekking tot het zedelijke, het culturele, het liturgische, anders gezegd: de deugd, het spel, de lofprijzing. En bij Wright?De gemeenschappelijke gerichtheid is duidelijk: concentratie van het evangelie op de deze wereld en haar redding. Het herstel van Gods recht is een kernthema bij Wright. De achtergrond is minder de theologie van Karl Barth (hoewel geregeld in opponerende zin genoemd), maar een platonisch-spiritualistische en individualistische geloofsopvatting, die volgens Wright haaks staat op het evangelie. 2.Het Rijk, nu en nog niet Bekend werd Van Ruler’s one-liner: ‘het draait om Christus, maar het gaat om het rijk’. Dat rijk is Gods uiteindelijke en heilrijke handelen van God in de wereld. Wij verwachten de voleinding van dit rijk als een laatste nieuwe daad van God. Maar vanuit het einde breekt het rijk nu al in onze werkelijkheid in: reëel en overvloedig, maar ook verborgen en voorlopig omdat onze vormen het heil van God niet kunnen bevatten. De voleinding die het geloof verwacht, zal daarom de ‘onthulling’ van de ‘vervulling’ zijn. En bij Wright? Ook bij Wright staan Gods koninkrijk en koningschap centraal, als iets dat ‘van God’ komt maar ‘in deze wereld’ plaatsvindt. Ook bij hem is er voortdurend de spanning tussen het ‘nu’ en ‘nog niet’. In derde deel van ‘Surprised by Hope’ (2007) roept Wrigt nadrukkelijk op concreet te ‘bouwen voor het koninkrijk’. Hij heeft dan echter meer de kerk dan de hele samenleving in het vizier, terwijl de discontinuïteit ten op zichte van de voleinding van het koninkrijk groot blijft. 3.Vader, Zoon en Geest In nauwe samenhang met zijn inzichten over Gods rijk benadrukte Van Ruler de ‘trinitarische geleding’ van geloof en theologie. Alleen zo komen volgens hem zowel de volheid van van Gods wezen en werken, als de mens in zijn lichamelijke werkelijkheid ten volle aan bod. Ik noem hier met name het onderscheid tussen het werk van Christus en het werk van de Geest. In Christus is Gods rijk ten volle verschenen, met zijn hemelvaart echter ook weer verborgen. Daartoe is nu de Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 achtergrond Arnold van Ruler Tom Wright Geest uitgestort als derde grote werk van God (na schepping en vleeswording) om in alle facetten van de verloren werkelijkheid in te gaan en alle dingen tot tekenen van het rijk te maken. En bij Wright?Aansluitend bij het hierboven gezegde, lijkt (het werk van) de Geest bij Tom Wright meer verbonden met de kerk als de plek (tempel) waar de Geest woont en de gelovigen helpt een Messias-gemeenschap vormen die teken en voorbode van Gods rijk is. troonsbestijging Gods’. Hoezeer ook in de vorm van het kruis, vol strijd en verzet, als een barende vrouw baart deze door de Geest geleide geschiedenis het eschaton. En bij Wright? Interessant is de zin over ‘the flow of history’ waarin de transformatie van de schepping plaatsvindt (PFG, p. 1372). Verder spreekt Wright weinig of niet over geschiedenis in algemene en procesmatige zin. Wel over de voortgaande ‘verbondsnarratief’ waarin het nieuwe volk van God centraal staat en wordt getransformeerd naar Gods bedoelingen. Voor heel de kosmos is dit het grote doel. Maar het bereiken van dat doel staat verder van ons af en verloopt veel minder procesmatig dan bij Van Ruler. 4.Intermezzo Het werk van Christus gaat het om incarnatie, verzoening en plaatsvervanging. Deze concentratie bracht Van Ruler tot de gedachte van het ‘intermezzo’. Christus’ menswording en messiasschap zijn tijdelijk. Het hoogste dat de messias kan doen is eens ophouden messias te zijn. Want het gaat uiteindelijk niet om de genade, maar om Gods heerlijkheid. En bij Wright? Lezend in Wright’s Paulusboek (Paul and the Faithfulness of God, 2013) lijkt het me onmogelijk dat Wright hiermee zou instemmen. De Messias Jezus deed wat God zelf zou doen. En dat is niet enkel verzoening, maar ook herstel en einde van de ballingschap. Ook de gedachte van de (blijvende) participatie van hen die geloven ‘in Christus’ is een essentieel element in Wright’s visie op het nieuwe volk van God. 5.Geschiedenis Het werk van de Geest verbindt Van Ruler nadrukkelijk met de huidige geschiedenis van mens en wereld. Hij noemt de geschiedenis zelfs ‘de 6.De vervulling van de wet Voor wie Tom Wright’s uitgebreide beschouwingen over ‘de wet’ in zijn recente Paulus-boek doorworstelde, kan dit punt niet achterblijven. Van Ruler wijdde er zijn dissertatie aan (1947). Bovengenoemde grondlijnen zijn ook hier beslissend. Vervulling van de wet is enerzijds het verzoenende werk van Christus als ‘grondlegging van het heil’. Maar er is ook ‘uitbreiding van het heil’, waarbij de Heilige Geest in deze werkelijkheid de wet vervult. Het gaat hier om realisering van het evangelie in concrete ‘orde en vorm’. En bij Wright? Paulus ziet – behalve Christus - de leden van het nieuwe verbondsvolk in Christus en de Geest als de werkelijke vervullers van de wet. Namelijk door het geloof en de inwoning van de Geest. Ook hier: bij Wright meer kerk, minder (nu al) wereld. Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 7.Humaniteit “De eindbedoeling is niet dat wij zuiver Christus overhouden, maar dat wij ons zelf in de zuivere humaniteit overhouden”. Deze zin uit W.H. Velema’s ‘Confrontatie met Van Ruler’ (1962) typeert Van Ruler’s visie op de mens en zijn bezigheid (de ‘cultuur’ in al zijn stoffelijkheid) als de eigenlijke tegenpool van God. Dit stempelt ook de toekomstverwachting. Of, met nog zo’n prachtzin: “Als het schepsel ook nog God wordt, dan is alle muziek uit de zaak weg” (In gesprek met Van Ruler, 1969). En bij Wright? Ook hij noemt de humaniteit, overeenkomstig het beeld van God waarin we zijn geschapen, als belangrijk doel. Tegelijk voert hij een merkwaardig pleidooi voor ‘vergoddelijking’ (PFG, p. 1021), dat daarmee op gespannen voet lijkt te staan 8.De apostolaire kerk Vele zijn Van Ruler’s publicaties over de kerk, steeds met een breed oog voor de hele wereld. Want de kerk is in de wereld gesteld om ‘in agressie en synthese’ tot allen en alles in te gaan. Ze pretendeert Gods bedoelingen met mens en cultuur door te hebben. Door dat te belijden en verkondigen heeft ze in de visie van Van Ruler meer een ‘functie’ dan een ‘plaats’. En bij Wright? Het is al min of meer gebleken: de kerkvisies lopen zeer uiteen. Zijn de tijdsbeelden hier beslissend? Tegenover de ‘optimistische’ apostolaire kerk van Van Ruler staat bij Wright de op het Godsrijk anticiperende ‘contrastgemeenschap’. EEN TWEEDE VAN RULER? Ik concludeer: De verschillen in tijd, motivatie en uitwerking zijn te groot om Tom Wright een tweede Van Ruler te noemen. Maar er is wezenlijke overeenkomst die de kern van het denken van beiden raakt. Dit betreft de heilzame correctie op een geloofsbeleving die miskent dat het evangelie over deze concrete werkelijkheid en over Gods hele schepping gaat. Het christelijk geloof is geen vlucht uit deze wereld, maar beoogt de redding en het herstel van deze wereld. In elke generatie hebben we kennelijk een kerkleider/theoloog nodig om ons daaraan te blijven herinneren. 13 beroepingsberichten Beroepbaar Kandidaten en predikanten, die in een confessionele gemeente beroepen willen worden, kunnen zich voor plaatsing in deze rubriek per mail opgeven bij de eindredacteur: [email protected] beroepen te: Pernis (herv.), W. Geerlof, Zwartsluis (herv.) Nieuwerkerk aan den IJssel (herv., wijk 1), C. Boele, Oud-Beijerland (herv.) Bodegraven (herv., wijk 1), M. J. van Oordt, Middelburg (prot.) Aangenomen naar: Katwijk aan Zee (herv., wijk de Morgenster), C.H. Hoogendoorn, Oud-Beijerland (herv.) IJsselmuiden-Grafhorst (herv.), H.J.T. Lubbers, Nieuwe-Tonge/ Herkingen (herv.) VAN DE REDACTIE We nemen in de redactie afscheid van Ds. Matthijs Schuurman uit Oldebroek. Hij heeft veel bovenplaatselijke taken en dat wordt hem wat teveel. Veel heeft hij geleverd aan ons blad, niet alleen voor zijn rubriek jongeren, maar ook in het geheel van de thematiek. We verwelkomen Ds. Hanneke Ouwerkerk, uit Rijnsaterswoude. Na de geboorte van hun tweede kindje is zij weer op krachten en zij is enthousiast over de deelredactie Jongeren, die zij samen met Johan Timmer gaat beheren. Ondertussen maakt u kennis met ons eerste thema-nummer over Tom Wright, in het kader van zijn jubileumconferentie aan de universiteit van Groningen, bij 1150 jaar CV. We staan open voor uw reacties en uw feed back bij dit eerste geheel anders opgezette nummer. Hervormde kerk de Ark, op Urk 14 Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 meditatie colofon Heer, uw bloed dat reinigt mij Lezen: 1 Joh 1:5 – 2:2 “Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Joh. 1:7 HSV) Ds Jelte Alma, Nieuwegein Kent u het TV programma De Wandeling? In dat programma is er een wandeling tussen twee mensen. Door te wandelen komen ze tot een open en eerlijk gesprek. Het werkwoord wandelen is in de Bijbel een metafoor voor onze relatie met God. We lezen over een wandel met God in het licht. Jezus die als het Licht van de wereld met ons wandelt. Noem het een Emmauswandel waarin Jezus open vragen aan ons stelt. Om zo verslagen discipelen uit het duister van hun wanhoop in het licht te zetten. Maar is een wandel met God in het licht nu wel zo aangenaam? Reken erop als God de schijnwerper op ons leven zet, dan komt echt alles aan het licht. Gods licht zou geen mens overleven. Om die reden heeft God zelf een voorziening getroffen. Dat is het bloed van Jezus. In ons tekstwoord lezen we: “En het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde”. Bij ons als westerse mensen roept dit bloed enige weerstand op. Van nature hebben we niets met het beeld van “gestort bloed”. De apostel Johannes heeft de tempeldienst in Jeruzalem voor ogen. Volgens het evangelie was Johannes een goede bekende van de Hogepriester. Het kenmerk van de tempel van Jeruzalem was dat er geen raam of venster in was. God zelf was haar licht. De heerlijkheid van God (Sjechina) verlichtte de tempel van binnen. De apostel schrijft: God is licht! Vanwege dat licht werden alle voorwerpen in de tempel besprenkeld met bloed. Deze besprenkeling was een reiniging waardoor de voorwerpen geschikt werden gemaakt om bruikbaar te zijn voor de dienst aan God. Op gelijke wijze werden ook de priesters gereinigd door bloed. In de grondtekst is er sprake van een zogenaamde duratieve vorm. Letterlijk vertaalt: “En het bloed van Jezus reinigt ons voortdurend van elke zonde apart”. Hierdoor is een permanente wandel met God mogelijk. Dit is één van de zegeningen van het leven in het Nieuwe Verbond. Op Golgotha heeft Jezus als vlekkeloos Lam een volmaakt offer van Zijn leven aan de Vader aangeboden. Hierdoor is er een fontein geopend die als een genadestroom ons leven voortdurend reinigt. Door het bloed van de Zoon zijn we geschikt voor een permanente wandel met Hem. Het bestuur van de Stichting Confessioneel voert de redactie van het gelijknamige blad. Het algemene e-mail adres voor het aanleveren van kopij is: E-mail: [email protected] HOOFDREDACTEUR: Ds. Dirk van Duijvenbode Choorstraat 6F 2681AS Monster telefoon: 0174 237 520 E-mail: [email protected] DEELREDACTIES: Door Uw genade Vader, mogen wij hier binnengaan. Niet door rechtvaardigde daden, maar door het bloed van het Lam U roept ons in Uw nabijheid. Dankzij het bloed dat ons vrijpleit, komen wij voor Uw troon. Leerstoelenfonds Confessionele Vereniging Rekeningnummer: NL23INGB0006597934 Contact: P. Wijnen penningmeester REDACTIE: Kievitsbloem 10 3621TV Breukelen Tel: 0346-261837 E: [email protected] Confessioneel - 126e jaargang 18 • 9 oktober 2014 Gemeentewerk: ds A.A. van den Berg, dr. H.C. van der Meulen Wereldwijd: ds J. van Dalen Theologie: dr W.M. De Bruijn Kerk: dr J.D.Th. Wassenaar Jongeren: Ds H. Ouwerkerk en Johan Timmer Cultuur: dr J.D.Th. Wassenaar Samenleving: dr J.G. Schenderling Varia, persberichten en eindredactie: Vaste medewerkers: dr W.M. de Bruin, drs F. Cupido, B.W.J. de Ruyter, dr A.H. van Veluw en Dr P.A. Verbaan Bestuur van de (redactionele) St. Confessioneel: ds D. van Duijvenbode Aanspreekpunt voor alle redactionele zaken (tijdelijk de hoofdredacteur) UITGEVER, ABONNEMENTEN EN BEZORGING Koninklijke BDUmedia BV BDUmedia, afd. abonnementen. Postbus 67, 3770 AB Barneveld Tel. 0342-49 48 44 - fax 0432 49 42 99 [email protected] Opgave advertenties: Wilfred van den Brand, Tel. 0342-494843, email: [email protected] Kosten abonnement bij vooruitbetaling: Jaarabonnement € 54,10 Halfjaarabonnement incasso € 29,65 Kwartaalabonnement incasso € 17,40 Buitenland, jaara4bonnement € 87,80 Jaarabonnement student € 28,40 Opzeggingen: Het abonnement wordt na de overeengekomen periode automatisch verlengd. Na deze abonnementsperiode is het abonnement per maand opzegbaar. Deze uitgave is beschikbaar in gesproken vorm op daisy cd-rom voor mensen met een leesbeperking: CBB, Ermelo: tel. 0341 56 54 99 15
© Copyright 2024 ExpyDoc