Beleidsplan Jeugdhulp - Beleidsplan voor de jeugd

Jeugd, Onze Zorg
Beleidsplan Jeugdhulp
IJmondgemeenten
2015­2018
Concept, 26 november 2013
2
Inhoudsopgave
0. Samenvatting
1. Inleiding
2. Voorlopig wettelijk kader
3. Toelichting op het beleidsplan
• Waarom dit beleidsplan
• Wie is betrokken geweest bij het opstellen van het beleidsplan
• De geldigheidsduur van het beleidsplan en de actualisering
4. Situatie IJmondgemeenten
• Hoe staat het met de jeugd in de vier IJmondgemeenten
• Specifieke ondersteuningsvragen
• Opgave voor gemeenten
5. Wat willen we bereiken en wat gaan we er voor doen
• Doelgroep
• Hoe ziet de gewenste toekomstsituatie er uit
• De rollen van de gemeenten in de toekomst
• De IJmondgemeenten als opdrachtgever
6. Hoe gaan we het organiseren
• Uitwerking geïntegreerd gebied/wijkgericht werken
• Hoe gaan we zorgen dat er een kwalitatief hoogwaardige geïntegreerde zorgstructuur ontstaat
• Wat doen we lokaal, wat regionaal en wat bovenregionaal
• Uitwerking bovenregionaal aanbod
• Samenhang met andere beleidsterreinen/transities
7. Met wie gaan we het uitvoeren
8. Hoe gaan we de kwaliteit van de jeugdhulp bewaken
• Toezicht
• Welke kwaliteitscriteria hanteren we
• Cliëntparticipatie
9. Hoe gaan we om met incidenten en calamiteiten
10. Wat mag het kosten en hoe gaan we de financiële middelen inzetten
• Welk budget is beschikbaar
• Hoe gaan we dit verdelen
• Solidariteitsprincipe
• Welke bekostigingssystematiek hanteren we
• Hoe gaan we om met risico’s
11. Automatisering en informatisering
12. Juridische kaders
• Rechtsbescherming
• Vertrouwenspersoon
• Verordening
• Beleidsregels
13. Monitoring en verantwoording
14. Communicatie
15. Concrete doelstellingen
Bijlagen
1. Lijst met afkortingen
2. Startfoto
3. Regionaal Transitie Arrangement Jeugdhulp IJmondgemeenten
3
4. Aandachtspunten vanuit cliëntparticipatie
Achtergrondinformatie
­ Kadernota Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten
­ Gezamenlijke visie Passend Onderwijs en Jeugdhulp
4
0. Samenvatting
Dit Beleidsplan Jeugdhulp IJmondgemeenten 2015 – 2018, is een uitwerking van het beleidskader voor de Transitie Jeugdzorg (‘Kadernotitie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten’), dat in april/mei 2013 is vastgesteld door de colleges en gemeenteraden. De komende jaren willen de IJmondgemeenten de jeugdhulp innoveren, door over te gaan naar geïntegreerde gebied/wijkgerichte jeugdhulp vanuit het CJG­IJmond. Dit betekent dat er vervolgstappen worden gezet in de doorontwikkeling van het CJG, doordat aanbieders van jeugdhulp niet alleen op bestuurlijk niveau met elkaar samen werken binnen het samenwerkingsverband CJG­IJmond, maar dat ook gaan doen op uitvoerend niveau. De aanbieders gaan medewerkers vanuit hun organisatie naar voren schuiven, om in een bepaald gebied of wijk met elkaar als team samen te werken en de benodigde jeugdhulp te leveren, zonder directe aansturing vanuit hun moederorganisatie. Dit werken zonder schotten krijgt al in 2014 vorm in elke gemeente in tenminste één gebied of wijk.
Per wijk of gebied wordt een ‘CJG Team’ gevormd van door de aanbieders geleverde CJG Coaches. Dit team kent de wijk of het gebied en is daar bekend en aanspreekbaar, deelt met elkaar kennis, ervaring en ideeën, en levert per wijk of gebied daadwerkelijk de benodigde jeugdhulp in de gezinnen. Het team schakelt indien nodig specialistische jeugdhulp in, regelt de zorgcoördinatie, mobiliseert 'eigen kracht' en zorgt voor afstemming van de jeugdhulp met de andere transities binnen het sociale domein. Doorverwijzingen van (jeugd)artsen worden opgenomen binnen deze geïntegreerde gebied/wijkgerichte jeugdhulp. Daarbij krijgt elke arts een korte eenduidige lijn naar de geïntegreerde wijk/gebiedsgericht jeugdhulp via een CJG Coach, die zorgt voor snelle levering van de benodigde jeugdhulp. Ook het onderwijs zal nauw verbonden worden met de geïntegreerde gebied/wijk gerichte jeugdhulp; elke school krijgt een eenduidige korte lijn met een CJG Coach die werkzaam is in de wijk waar de school zich bevindt, en die zorgt voor snelle levering van de benodigde jeugdhulp. In de specialistische jeugdhulp zal nauwere samenwerking worden gerealiseerd, en ze zal nauw verbonden worden met de gebied/wijkgerichte jeugdhulp.
Door de overgang naar geïntegreerd gebied/wijkgericht werken, worden behoeften aan jeugdhulp sneller opgepikt en aangepakt, komt escalatie minder vaak voor, vermindert de instroom in de dure specialistische jeugdhulp geleidelijk en vindt de terugstroom uit deze zorg sneller plaats, om daarna weer overgenomen te worden door de gebied/wijkgerichte jeugdhulp. Het effect van dit beleid is dat de huidige verkokerde zorg van grotendeels los van elkaar werkende aanbieders, en van dure specialistische zorg die vaak op afstand wordt geleverd, geleidelijk voor een belangrijk deel vervangen wordt door gebied/wijkgerichte goedkopere geïntegreerde jeugdhulp, waar de eventueel benodigde specialistische hulp nauw mee verbonden is.
De komende jaren wordt een omslag gemaakt van aanbodgericht naar vraaggericht; van verkokerd naar geïntegreerd; van hulp los van de leefomgeving van een gezin naar hulp rond het gezin en van daaruit inschakeling van 'eigen kracht'; van problemen achteraf oplossen naar problemen of escalatie voorkomen; van praten, doorverwijzen en doorzetten, naar geïntegreerd werken met elkaar rond gezinnen. De lokale overstap naar geïntegreerd gebied/wijkgericht werken is de kern van de innovatie de komende jaren van de jeugdhulp in de IJmondgemeenten. Alle overige veranderingen in de IJmondiale jeugdhulp zijn hiervan afgeleid of worden hiermee verbonden, inclusief de bovenregionale en landelijke aspecten. De jaren 2015 en 2016 zijn overgangsjaren. Voortdurend wordt zorgvuldig gemonitord of bijsturing nodig is, en cliënten worden nauw betrokken bij het innovatieproces. Eind 2016 wordt bezien of dit beleidsplan bijgesteld moet worden.
5
1. Inleiding
Het Kabinet Rutte heeft in het Regeerakkoord 2010­2014 en de Bestuursafspraken 2011­
2015 vastgelegd dat de jeugdzorg in haar geheel gedecentraliseerd wordt van het rijk en de provincies naar de gemeenten. Op dit moment zijn gemeenten al verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg en het preventieve jeugdbeleid. Bij de voorgenomen decentralisatie wordt alle geïndiceerde jeugdzorg, jeugd geestelijke gezondheidszorg (Jeugd GGZ), de hulp/zorg voor jeugd met een verstandelijke beperking (Jeugd VB) en de begeleiding van jeugdige lichamelijk en/of zintuiglijk gehandicapten (LG en ZG) overgedragen aan de gemeenten.
Deze ingrijpende verandering wordt de 'Transitie Jeugdzorg' genoemd. Ze zal verankerd worden in een nieuwe wet die de zorg voor kinderen/jeugdigen regelt. Deze wet treedt op 1 januari 2015 in werking. Met de herziening van het jeugdstelsel wil het kabinet de volgende tekortkomingen aanpakken:
­ er wordt onnodig veel gemedicaliseerd
­ de samenwerking rond kinderen en gezinnen schiet tekort
­ de druk op gespecialiseerde zorg is te hoog
­ de jeugdzorg is te duur
Met de decentralisatie van de jeugdzorg worden nieuwe taken en bevoegdheden aan de gemeente toegekend. Het nieuwe stelsel kent door één wettelijk kader en één integraal financieringssysteem meer doelmatigheid. Dit maakt integrale hulp in geval van meervoudige problematiek beter mogelijk: één kind – één gezin – één plan – één regisseur. De verschuiving van alle hulp/zorg voor kinderen/jeugdigen naar de gemeenten moet er voor zorgen dat het jeugdstelsel eenvoudiger wordt en beter aansluit op de 'eigen kracht' en sociale netwerken van kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers. Door versterking van preventie en de “lichte(re)” vormen van hulp/zorg is het de bedoeling dat het beroep op complexe/intensieve specialistische jeugdzorg wordt teruggedrongen. De regeldruk kan verminderen en de bureaucratie kan worden tegengegaan.
Quote Cliëntenforum Jeugdzorg
“we moeten meer en nauwer aansluiten bij de behoefte van de cliënt”
In de regio Midden­Kennemerland (IJmondregio) hebben de vier IJmondgemeenten, Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen met elkaar afgesproken dat zij gezamenlijk de transitie en transformatie van de jeugdzorg voorbereiden en vormgeven. Daarnaast is met de vijf gemeenten in Zuid­Kennemerland en de gemeente Haarlemmermeer afgesproken dat op een aantal onderdelen van de jeugdzorg in groter verband wordt samengewerkt (tien gemeenten), zowel inhoudelijk als op het gebied van inkoop, uitvoering en aansturing. Het betreft hier de jeugdbescherming, jeugdreclassering, gespecialiseerde jeugdzorg, crisiszorg, pleegzorg, gesloten jeugdzorg en het advies­ en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK). Bij deze samenwerking hebben de IJmondgemeenten de positie van mede­opdrachtgever met een eigen handtekening. De gemeente Haarlemmermeer werkt in dit verband inhoudelijk samen met de negen gemeenten van Midden­ en Zuid­Kennemerland maar kent vooralsnog voor een aantal van deze vormen van jeugdhulp een eigen inkoop­ en uitvoeringstraject.
In februari 2012 hebben de vier samenwerkende IJmondgemeenten de notitie “Visie en Stappenplan Transitie Jeugdzorg” vastgesteld. Een regionaal projectleider werd aangetrokken om het proces inhoudelijk en organisatorisch aan te sturen. Vervolgens is in de notities “Uitwerking Visie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten” (het streefbeeld dat we in 6
2015 willen bereiken) en “Organisatie en Aanpak Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten” (het plan van aanpak) het gehele proces uitgewerkt. Gekozen is voor een ontwikkelaanpak, waarbij de transitie langs vijf ontwikkellijnen1 wordt gerealiseerd:
1. Ontwikkelen CJG tot voorportaal van alle Zorg voor Jeugd
2. Samenwerking Zorg voor Jeugd, Passend Onderwijs en andere transities
3. Versterken wijkgericht werken vanuit 'eigen kracht'
4. Ontschotten (aanbod, geldstromen)
5. Inkoop zorg en hulpaanbod
In april/mei 2013 hebben de gemeenteraden van de vier samenwerkende IJmondgemeenten de “Kadernotitie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten” (het beleidskader) vastgesteld. In dit beleidsplan wordt het beleidskader nader uitgewerkt en aangevuld.
2. Voorlopig wettelijk kader
In de nieuwe Jeugdwet neemt de gemeente de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp over van de ministeries van VWS en V&J, de provincies en de zorgverzekeraars. Om de verkokering te doorbreken valt de decentralisatie samen met een aantal andere stelselwijzigingen (decentralisatie Awbz, Participatiewet, Passend Onderwijs). De provinciale jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg (Jeugdzorg Plus), de jeugd geestelijke gezondheidszorg (Jeugd GGZ) en de zorg voor verstandelijk beperkte jeugd (Jeugd VB) gaan geheel onder de nieuwe jeugdwet vallen. Daarnaast worden de begeleiding van jeugdigen met een lichamelijke of zintuiglijke handicap (LG/ZG) straks de verantwoordelijkheid van de gemeente. Tevens wordt de gemeente verantwoordelijk voor maatregelen in het kader van de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het Rijk kadert hierbij de gemeentelijke sturing in. Nadere afspraken over samenwerking met (gecertificeerde) instellingen worden vastgelegd in protocollen. Ook zal het Rijk een aantal Algemene Maatregelen van bestuur (AMvB’s) opstellen.
De nieuwe Jeugdwet spreekt niet meer van Jeugdzorg of Zorg voor Jeugd maar van ‘Jeugdhulp’. In het wetsvoorstel is de definitie van jeugdhulp breed. Jeugdhulp omvat het volgende:
a. de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische, psychosociale, gedrags­ en/of opvoedingsproblemen of problemen met het omgaan met een verstandelijke beperking
b. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer, het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, chronisch psychische of psychosociale problemen. c. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking Door de brede omschrijving van jeugdhulp is de gemeente vanaf januari 2015 verantwoordelijk voor alle kwaliteitseisen rond verantwoorde zorg. Er is in het wetsvoorstel onderscheid tussen hulpverlening en preventie. Voor preventie gelden andere kwaliteitseisen. Er is gekozen voor één kwaliteitsregime, waar een landelijke inspectie toezicht op gaat houden.
1
Kadernotitie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten
7
De huisarts, jeugdarts en medisch specialist kunnen onder de nieuwe wet direct verwijzen naar jeugdhulp. Het Rijk verplicht gemeenten afspraken te maken met huisartsen en zorgverzekeraars. De gemeente kan deze afspraken benutten om de toegang tot de jeugdhulp te structureren. Op deze wijze is beheersing van kosten mogelijk.
Het Advies­ en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) zullen straks als één organisatie, het Advies­ en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK), doorgaan en dit valt dan onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Tweede Kamer heeft op 17 oktober 2013 ingestemd met de Jeugdwet. De behandeling van de wet in de Eerste Kamer is uitgesteld. De behandeling in de Eerste Kamer is nu voorzien tussen 28 januari en 19 februari 2014. In de Meicirculaire 2013 zijn het (historische) verdeelmodel en het budget per gemeente bekend gemaakt. Hiermee wordt duidelijk wat de omvang van het IJmondiale budget ongeveer zal zijn voor 2015. Het definitieve budget wordt bekend gemaakt in de Meicirculaire 2014. Bij de Meicirculaire in 2014 informeert het Rijk de gemeenten over het objectieve verdeelmodel en het ingroeipad van het historisch budget naar het normatieve budget.
OUD
RIJK
Awbz
­ Jeugd VB
­ Jeugd LG en ZG
­ Pgb voor
Jeugd VB
en Jeugd GGZ
Zorgverze­
keringswet
­ Jeugd GGZ
NIEUW (2015)
Gesloten
jeugdzorg
­ Jeugdzorg
Plus
PROVINCIE
Wet op de Jeugdzorg
­ Ambulante zorg
­ Dagbehandeling ­ Open residentiële zorg ­ Pleegzorg ­ Spoedeisende zorg ­ Jeugdbescherming ­ Jeugdreclassering
GEMEENTEN
Wmo (CJG
Wpg
Wet op de )
Jeugdzorg ­ Jeugdgezondheidszorg
­ Opvoed­ en opgroeiondersteuning
­ Lichte ambulante hulp/zorg
RIJK
Awbz
Zorgverzekeringswet
GEMEENTEN
Nieuwe Jeugdwet
­ CJG als frontoffice/voorportaal
­ Opvoed­ en opgroeiondersteuning
­ Ambulante zorg
­ Dagbehandeling
­ Open residentiële zorg
­ Pleegzorg
­ Spoedeisende zorg
­ Gesloten jeugdzorg (Jeugdzorg Plus)
­ Jeugdbeschermingsmaatregelen
­ Jeugdreclasseringmaatregelen
­ Jeugd­VB
­ Jeugd­ZG en –LG (begeleiding en
persoonlijke verzorging)
­ Jeugd­GGZ
­ PGB o.b.v. Jeugd­GGZ of Jeugd­VB (kanbepaling)
GEMEENTEN
Wmo
­ AMHK
­ lokaal
jeugdbeleid
Wpg
­ Jeugdgezondheidszorg
0­19 jaar
8
3. Toelichting op het beleidsplan
• Waarom dit beleidsplan
Voorliggend beleidsplan is een volgende belangrijke stap in het transitieproces. Het beleidsplan moet door de gemeenteraden van de vier samenwerkende IJmondgemeenten worden vastgesteld. Het beleidsplan is een nadere uitwerking van het beleidskader dat in de “Kadernotitie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten” staat beschreven. In het beleidsplan staat op welke wijze de gemeenten in IJmondiaal verband de jeugdhulp willen inrichten, financieren en (laten) uitvoeren. Er staat ook in hoe gestuurd zal worden op budget en kwaliteit en hoe belangen en –inspraak/ (mede)zeggenschap van cliënten zijn geregeld.
Daarnaast komt de bovenregionale samenwerking met de gemeenten van Zuid­ Kennemerland en de gemeente Haarlemmermeer aan bod bij het regelen van de complexe/intensieve gespecialiseerde zorg. Het beleidsplan van de IJmondgemeenten is daarom ook afgestemd met die gemeenten. Het beleidsplan is eveneens afgestemd met het onderwijs tijdens een OOGO (op overeenstemming gericht overleg) conform de nieuwe Jeugdwet. Verder heeft afstemming plaatsgevonden met de overige decentralisaties (Awbz en Participatiewet). • Wie is betrokken geweest bij het opstellen van het beleidsplan
Het beleidsplan is een uitwerking van de kadernotitie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten, die tot stand is gekomen in dialoog met alle betrokken partijen (bestuurders, aanbieders, uitvoerders, cliënten) via overleg, een snelkookpansessie, een vliegwielbijeenkomst, workshops, een conferentie met het onderwijs, een conferentie met raadsleden en overleg met cliëntvertegenwoordigers. Na vaststelling van de kadernotitie begin 2013 door colleges en gemeenteraden, zijn de onderdelen van de kadernotitie verder uitgediept en uitgewerkt door de werkgroepen rond de vijf ontwikkellijnen die in de kadernotitie worden onderscheiden. Daarnaast zijn er aparte bijeenkomsten/sessies geweest met Wmo­(cliënten)raden en cliëntorganisaties. Met cliënten, ouders en pleegouders is een ontmoetingsbijeenkomst gehouden. En met raadsleden nog een conferentie over de 3 decentralisaties.
Belangrijke input is ook geleverd door de Regionale Stuurgroep Zorg voor Jeugd en het Platform Zorg voor Jeugd (beide IJmondiaal). Het proces van totstandkoming van het beleidsplan is begeleid door een kleine integrale werkgroep (gemeenten, onderwijs, aanbieders, cliënten).
• De geldigheidsduur van het beleidsplan en de actualisering
Voorliggend beleidsplan is geldig voor een periode van vier jaar, 2015­2018. Het wordt na twee jaar (begin 2017) geëvalueerd en op grond van de uitkomsten van de evaluatie zo nodig bijgesteld. De stelselwijziging betreft niet alleen de transitie van de jeugdzorg maar ook een transformatie. Het huidige stelsel voldoet om diverse redenen niet: te versnipperd, te veel schotten, te bureaucratisch, wachtlijsten en te veel kinderen/jeugdigen in specialistische vormen van zorg. Om dit te veranderen is een transformatie nodig. Die transformatie kan niet geheel worden gerealiseerd in de drie jaar, die gemeenten en aanbieders/instellingen voor de voorbereiding op de transitie van het Rijk hebben gekregen. Een transformatie van de huidige jeugdzorg naar een adequate en integrale jeugdhulp vergt meer tijd. Deze transformatie is in de voorbereidende transitieperiode in gang gezet aan de hand van een aantal pilotprojecten2. Deze “oefenprojecten” leveren informatie en ervaring op voor de 2
Thuiszitterproject, Ambulante Hulpverlening zonder Indicatie, CJG als Voorportaal voor alle Zorg voor Jeugd en Opvoeden doen we Samen
9
beoogde transformatie. De transformatieperiode loopt nog door na de daadwerkelijke transitie, die op 1 januari 2015 zijn beslag krijgt. De eerste twee jaar, 2015 en 2016, vormen een overgangsperiode van het oude stelsel naar het nieuwe. Na evaluatie en bijstelling volgen nog twee jaar, die dan als voorbereiding op de nieuwe beleidsperiode 2018­2021 worden benut.
Het beleidsplan is geen star document. Het biedt ruimte voor bijsturing en het verleggen van accenten indien de nieuwe colleges en raden, na de verkiezingen van 2014, dat wensen dan wel nodig achten. Belangrijk hierbij blijft de continuïteit van hulp/zorg voor de cliënt. Cliënten mogen niet tussen wal en schip belanden door een aanpassing/wijziging in het gemeentelijke beleid. Dit is vastgelegd in het Transitiearrangement Jeugdhulp IJmondgemeenten, dat in oktober 2013 bij het Rijk is ingediend.
4. Situatie IJmondgemeenten
Er is een paradox in Nederland: met het merendeel van de kinderen gaat het goed, maar tegelijkertijd heeft één op de zeven kinderen een indicatie voor specialistische zorg of speciaal onderwijs. Uit de vele analyses die de afgelopen jaren zijn gemaakt blijkt dat kansen voor kinderen/jeugdigen vergroot kunnen worden wanneer aansluiting wordt gezocht bij hun eigen leefsituatie. Een voorbeeld is het recente advies van de commissie de Winter over de jeugdgezondheidszorg. De strekking van dit advies is dat door normaliseren, ontzorgen en versterking van de 'eigen kracht' niet het probleem, maar de oplossing centraal kan komen.
a. Hoe staat het met de jeugd in de vier IJmondgemeenten?
De kinderen/jeugdigen in Midden­Kennemerland verschillen niet van hun leeftijdgenoten elders in het land. De hierboven genoemde landelijke trend geldt ook voor de IJmondregio. Globaal geldt dat het met 85% van de kinderen goed gaat en met 10% minder goed en met 5% niet goed. Deze laatste 5 % komen we tegen in bijvoorbeeld de specialistische zorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Cijfermatige gegevens3
Aantal kinderen
0 t/m 4 jaar
5 t/m 11 jaar
12 t/m 18 jaar
19 t/m 23 jaar
Totaal
Samenstelling huishoudens (2012)
Gehuwd/paar 1 kind
Gehuwd/paar 2 kinderen
Gehuwd/paar 3 of meer kinderen
Eénouder 1 kind
Eénouder 2 kinderen
Eénouder 3 of meer kinderen
Totaal Inkomensverschillen
bijstanduitkering
Beverwijk
Heemskerk
Uitgeest
Velsen
2.305
3.231
3.095
2.355
10.986
1.762
2.962
3.274
2.500
10.498
647
1.176
1.326
645
3.794
3.145
5.204
6.304
3.985
18.638
1.844
2.334
726
854
406
103
6.267
1.711
2.455
838
733
380
130
6.247 593
959
320
169
104
36
2.181
3.309
4.138
1.237
1.286
650
159
10.779
303 hh met kinderen tot 2
3 jaar
274 hh met kinderen tot 23 jaar
48 hh met kinderen tot 23 jaar
279 hh met kinderen tot 18 jaar
3
Cijfers afkomstig van GBA en CBS 2012
10
Bovenstaande cijfers zijn belangrijk voor het leggen van eventuele accenten, vooral daar waar het om preventie gaat.
De vier IJmondgemeenten hebben een “Startfoto” (zie bijlage 2) van de huidige jeugdzorg gemaakt. Deze startfoto laat, zien wat aard en omvang van de verschillende cliëntgroepen in de huidige jeugdzorg zijn. De startfoto geeft de aantallen cliënten per soort zorg weer en de kosten van deze zorg. De cijfers zijn van 2010, 2011, 2012, en 2013, en afkomstig van:
­ Gemeentemonitor van de provincie Noord Holland
­ Onderzoek KPMG voor de Transitiearrangementen4
Samenvatting van de cijfers uit de startfoto*
Soort zorg
Provinciale
jeugdzorg
Jeugdzorg
plus
Zorgverzekeringswet
Awbz
Overig
Totaal
Beverwijk
827
Kosten
Kosten
Uitgeest
Kosten
Velsen**
Kosten
€ 780.980
1.106
€ 5.345.913
11
€ 1.485.000
747
€ 3.469.629
174
540.000
4
€ 540.000
0
610
€ 1.312.038
626
€ 1.835.921
202
€ 478.752
1.305
€ 3.571.692
98
0
1.539
€ 1.399.754
100
0
1.477
€ 1.827.317
22
0
398
€ 621.100
183
0
2.605
€ 7.607.480
4
€ 3.727.377
Heemskerk
€
€ 6.979.168
€ 7.672.867
1.880.832
* de cijfers zijn nog niet compleet omdat zorgverzekeraars en zorgkantoor (nog) niet hebben geleverd
** in de cijfers van Velsen zijn de cliënten van Lijn 5 meegenomen, hetgeen niet correct is; de gemeente
waar de gezagvoerder van een cliënt woonachtig is, is de verantwoordelijke gemeente (woonplaatsbeginsel)
Op basis van de startfoto, die ook voor het transitiearrangement is gebruikt, wordt op hoofdlijnen bepaald welke jeugdhulp voor de periode 2015­2018 benodigd is. In 2014 worden de cijfers geactualiseerd met de laatste gegevens die dan beschikbaar zijn. De Startfoto gaat als bijlage bij de beleidsnota.
b. Specifieke ondersteuningsvragen
De gegevens uit de startfoto laten zien hoeveel kinderen/jeugdigen in Midden­Kennemerland gebruik maken van de diverse vormen van jeugdzorg. Voor het jaar 2015 geldt een wettelijk overgangsrecht voor kinderen/jeugdigen die in 2014 al in zorg zijn of komen. Deze moeten de gemeenten met ingang van 1 januari 2015 één­op­één overnemen. Genoemde kinderen/jeugdigen behouden de jeugdzorg die zij al hebben ook voor het jaar 2015 en kunnen die blijven afnemen van de instelling/organisatie die hen die zorg in 2014 biedt. Hiermee is ongeveer 40% van het totale budget gemoeid. Kinderen/ jeugdigen die in pleegzorg zijn behouden dat recht tot de leeftijd van 18 jaar.
De IJmondgemeenten kiezen voor een overgangsperiode van 2 jaar (2015­2016) om de benodigde transformatie van de jeugdzorg gestalte te geven. In deze periode wordt een herijking van bestaande producten uitgevoerd en worden eventuele nieuwe producten ontwikkeld. Hierbij kan ook ruimte ontstaan voor nieuwe aanbieders. Daarom wordt het beleid begin 2017 geëvalueerd om het bij te kunnen stellen.
In deze overgangsperiode wordt ook duidelijk of de IJmondgemeenten specifieke doelgroepen willen onderscheiden, waarbij rekening wordt gehouden met de kaders die de 4
Ten behoeve van de door het Rijk gevraagde Transitiearrangementen voor zittende cliënten is in bovenregionaal verband opdracht gegeven aan bureau KPMG de daarvoor benodigde cijfers en andere relevante gegevens te verzamelen voor de 9 gemeenten in Midden­ en Zuid­Kennemerland. Er is o.a. gebruik gemaakt van de gegevens van Vektis.
11
€ 18.010.085
Jeugdwet stelt. Voor kleine doelgroepen, die hoog specialistische zorg nodig hebben, wordt gebruik gemaakt van het daarvoor landelijk bestaande aanbod. Een dergelijk aanbod wordt niet lokaal of regionaal ontwikkeld.
c. Opgave voor de gemeenten
Het huidige jeugdstelsel belemmert het bieden van integrale hulp/zorg aan kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers door de verkokerde en versnipperde financieringsstromen en aansturing. Dit maakt dat het binnen het huidige stelsel niet mogelijk is de jeugdhulp te innoveren: “minder en korter beroep op complexe/intensieve specialistische jeugdhulp door deze dichtbij en integraal aan gezinnen te bieden, de 'eigen kracht' in te schakelen en de preventie te versterken”. Daarbij hoort ook een eenduidige toegang zodat cliënten hun verhaal niet steeds opnieuw moeten vertellen. Het motto bij de omgang met kinderen/jeugdigen en gezinnen luidt: “zelfredzaam waar het kan, ondersteunen waar het hoort, doorpakken waar het moet”. Met als resultaat een betere leefsituatie voor kind/jeugdige en gezin.
Bij verantwoordelijkheid hebben hoort verantwoording afleggen. Niet alleen aan het Rijk maar vooral ook aan de burgers in het algemeen en de cliënten in het bijzonder. De IJmondgemeenten moeten zorgen voor de realisatie van de door hen gestelde doelen en deze met prestatie­indicatoren meetbaar kunnen maken. Voor een resultaatgerichte overheid staan drie vragen centraal: • Wat willen we bereiken?
• Wat gaan we er voor doen?
• Wat mag het kosten?
5. Wat willen we bereiken en wat gaan we er voor doen
• Doelgroep
De IJmondgemeenten richten zich op kinderen/jeugdigen tot 23 jaar en hun ouders/verzorgers. Hoewel de decentralisatie jeugdzorg zich beperkt tot jeugdhulp voor kinderen/jeugdigen tot 18 jaar wordt steeds duidelijker dat de leeftijdsgrens van 18 jaar op een groot aantal terreinen achterhaald is. Jongeren raken na hun 18 de natuurlijk in formele zin volwassen, maar op het terrein van scholing, strafrecht, reclassering en (geestelijke) gezondheid is continuïteit van aandacht cruciaal. Zo ontwikkelen psychische problemen zich vaak in de (late) adolescentie. Aandacht voor specifieke problemen en continuïteit van zorg is dan van groot belang. Daarom richt het beleid zich op de groep tot 23 jaar.
Het budget dat gemeenten voor de jeugdhulp ontvangen is echter bedoeld voor kinderen/jeugdigen tot 18 jaar. Jongeren boven de 18 jaar vallen onder de volwassenenzorg. De uitdaging ligt in preventie, vroegsignalering en vroeginterventie en minder bureaucratie zodat het beschikbare budget toereikend is en blijft. In ieder geval moet binnen het beschikbare budget geopereerd worden. Samenwerking met en warme overdracht naar de volwassenenhulpverlening/zorg is daarom essentieel.
• Hoe ziet de gewenste toekomstsituatie er uit
In de Kadernotitie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten staan zeven hoofdlijnen voor een adequate jeugdhulp genoemd:
1. Kinderen en ouders
De IJmondgemeenten willen bereiken dat kinderen/jeugdigen gezond en veilig opgroeien en hun kwaliteiten kunnen ontwikkelen ongeacht stoornis of handicap, om uiteindelijk als volwaardige burgers te gaan participeren in de maatschappij. Dit betekent een focus op kansen: een gezonde positieve opvoeding, de mogelijkheid een opleiding af te maken, talentontwikkeling en participatie in de samenleving. 12
Een stimulerende gezonde en veilige omgeving draagt bij aan deze kansen voor kinderen/jeugdigen. Daarbij zijn ouders als eerste verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind(eren). Zij spannen zich in om de benodigde informatie en ondersteuning te vinden op basis van 'eigen kracht', zelfredzaamheid, en het eigen sociale netwerk. Vragen over de opvoeding horen bij het leven en dienen niet geproblematiseerd te worden. Voor jeugd en ouders is informatie beschikbaar over opgroeien en opvoeden, over wat er te doen is bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), de scholen, de kinderopvang, op sportief en cultureel gebied enz. Via internet (CJG website) kunnen jeugdigen en opvoeders informatie, advies en voorlichting verkrijgen. Deze is betrouwbaar, helder en laagdrempelig.
Ouders staan er niet alleen voor. Ook familie, buren, vrienden, de school, de sportvereniging, het kinderdagverblijf, de geloofsgemeenschap en beroepskrachten in het jeugddomein geven vorm aan het pedagogische klimaat waarin kinderen en jeugdigen opgroeien. Dit noemen we de Pedagogische Civil Society. Als deze goed werkt, versterkt dit de opvoeding. Een gebieds­/wijkgerichte aanpak werkt hierbij het beste. Burgers zijn dan bereid om in de eigen sociale netwerken en in het publieke domein de verantwoordelijkheid rond het opgroeien en opvoeden van kinderen en jeugdigen te delen.
Een beeld van een gebied/wijk
Religieuze
gemeen­
schap
Sportclub
Kinder­
opvang
Buren
Jongeren­
werk
Vrienden
Familie
Jeugd­
gezondheids­
zorg
School
Wijkagent
Huisarts
De rol van andere opvoeders is, naast die van de ouders, van groot belang. Zij kennen de kinderen en de ouders en zijn vaak degenen die problemen als eerste signaleren. Zij zijn ook belangrijke samenwerkingspartners wanneer beroepskrachten hulp verlenen aan kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers.
13
2. Jeugdhulp
De IJmond gemeenten bieden bij het opvoeden en opgroeien ondersteuning en zorg aan, dicht bij kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers, vanuit een integrale, vraaggestuurde, gebieds­/wijkgerichte benadering. Bij het bepalen van welke zorg nodig is geldt als volgorde: • eerst eigen verantwoordelijkheid/kracht • dan het sociale netwerk
• vervolgens de voorliggende en collectieve voorzieningen • en tenslotte de individuele voorziening
Er is in de nieuwe situatie geen wettelijk recht meer op jeugdzorg, maar de hulp die nodig is wordt geboden. Voor de gemeenten geldt: niet ‘zorgen voor’, maar ‘zorgen dat’. Dus als er direct specialistische jeugdhulp nodig is, wordt deze ook direct ingezet.
Wanneer in een gezin meerdere vormen van hulp nodig zijn geldt: één kind – één gezin ­ één plan ­ één regisseur. Wanneer complexe/intensieve gespecialiseerde hulp nodig is geldt: ‘niet indiceren maar arrangeren’, maatwerk leveren dus. 3. Samenwerkingsverband jeugdhulp: CJG­IJmond
Centraal in de organisatie van de jeugdhulp in de IJmondgemeenten staat het CJG­IJmond. Het is een netwerk van samenwerkende organisaties dat zorg en ondersteuning aanbiedt voor jeugd en gezin, en is DE toegang tot integrale jeugdhulp. Het CJG­IJmond biedt sterke basisvoorzieningen. Prioriteit ligt bij de preventie van problemen en het versterken van 'eigen kracht'. Omdat ook huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp is nauwe samenwerking en afstemming met deze beroepsgroepen van essentieel belang. Het CJG kan de doorverwijzing voor deze beroepsgroepen faciliteren/realiseren zodat zij de spin in het web blijft.
4. Samenhang en structuur jeugdhulp
De jeugdhulp in de IJmondgemeenten is georganiseerd binnen één heldere, eenvoudige, samenhangende ondersteunings­, zorg­ en veiligheidsstructuur, met een gezamenlijke voorkant en coördinatie van zorg. Dit betekent dat er een goede aansluiting is tussen onderwijs en jeugdhulp, tussen jeugd­ en volwassenenzorg, en samenhang tussen formele en informele zorg door vrijwilligers. Dit vereist een goede samenwerking tussen alle verwijzers.
5. Kwaliteit jeugdhulp
Er wordt bezuinigd op bureaucratie en onnodige schijven, niet op kwaliteit en continuïteit. De kwaliteit wordt voortdurend verbeterd, door feedback vanuit cliënten en sterke cliëntbetrokkenheid. Er is een klachtenregeling en een vertrouwenspersoon.
6. Eindverantwoordelijkheid jeugdhulp
Wanneer kinderen bedreigd worden in hun gezond en veilig opgroeien en/of in hun ontwikkeling (bijv. bij kindermishandeling en huiselijk geweld) gelden de wettelijke dwangmaatregelen en uitvoeringsvoorwaarden. Bij stagnerende hulpverlening, is er een opschalingstructuur. Daarin is het gemeentebestuur, en in het bijzonder de wethouder Jeugd, eindverantwoordelijk voor de jeugdhulp in de gemeente, binnen het kader van de wet (o.a. burgerlijk wetboek). Deze eindverantwoordelijkheid van het gemeentebestuur vormt het sluitstuk van de verantwoordelijkheden van de betrokken organisaties voor jeugdhulp. 7. De burger en jeugdhulp
De jeugdhulp in de IJmondgemeenten is ook een zaak van de burgers in het algemeen. Zij worden gestimuleerd een rol op zich te nemen bij de opvoeding van kinderen en jongeren in hun gemeente, om zo met elkaar een 'pedagogische civil society' te vormen die 'community based care’ levert.
14
• De rollen van de gemeenten in de toekomst
De rol van de gemeenten verandert fors. Met de decentralisaties krijgen de gemeenten er meer verantwoordelijkheden bij. Tegelijkertijd moet er selectiever en effectiever worden opgetreden en gezorgd worden voor maatwerk, dichtbij de burger, met inschakeling van 'eigen kracht'. Door de bezuinigingen, waarmee de decentralisaties gepaard gaan, moeten er keuzes worden gemaakt. Een sterkere focus op het resultaat, geen dingen dubbel doen in de uitvoering, ontschotting van beleidsvelden, tegengaan van stapeling door een einde te maken aan de veelheid aan interventies en te ver doorgevoerde specialismen.
De gemeenten vervullen bij de nieuwe jeugdhulp verschillende rollen, waarvan de belangrijkste zijn:
• Opdrachtgever voor instellingen en aanbieders
• Regisseur van de nieuwe jeugdhulp
• Controleur van de bereikte resultaten en kwaliteit
• Partner (proces, inhoud, publiek domein)
De wijze van sturing verschilt substantieel tussen deze rollen. In de opdrachtgeverrol is er sprake van een zakelijke, hiërarchische relatie. Als opdrachtgever sturen de IJmondgemeenten op budget en kwaliteit. Dat houdt in dat de aanbieders die voor de IJmondgemeenten werken binnen vooraf bepaalde budgetten moeten werken, waarbij hun werkwijze en hun manier van samenwerken binnen CJG­IJmond moet voldoen aan kwaliteitseisen die aan de toekenning van deze budgetten verbonden zijn. De IJmondgemeenten sturen niet op de inhoud van de hulpverlening, maar wel op de kwaliteit ervan. Hiertoe stellen de gemeenten kwaliteitscriteria op waaraan aanbieders moeten voldoen. Het zijn de professionals bij de aanbieders die bepalen welke hulp, hoe lang nodig is. Wanneer bij een bepaalde aanbieder de grenzen van het eigen budget overschreden dreigen te worden, dan zal deze aanbieder, na overleg met de gemeenten, binnen CJG­
IJmond in gesprek gaan met de andere partners hoe dit opgevangen kan worden. Gezamenlijk zullen de partners binnen het totale budgettaire kader moeten blijven. Jaarlijks wordt geëvalueerd hoe het sturen op budget en kwaliteit is verlopen, en worden de afspraken zo nodig aangevuld of bijgesteld.
In de regisseursrol wordt vooral gezocht naar gemeenschappelijke doelen en resultaten. Er wordt met name gestuurd op output en outcome. In deze rol streven de IJmondgemeenten naar het bereiken van een geïntegreerde zorgstructuur waarbij de aanbieders, die voor de IJmondgemeenten werken, nauw met elkaar samenwerken, gebruik maken van elkaars kennis en dicht bij de gezinnen zorgen voor snelle, daadwerkelijk jeugdhulp. Overwogen kan worden het partnerschap met de diverse aanbieders/instellingen te formaliseren, bijvoorbeeld een partnerschap met CJG IJmond, dat als voorportaal voor de jeugdhulp gaat fungeren. Onderzocht moet worden op welke wijze dit juridisch het beste kan en hoe dit zich verhoudt tot de marktwerking in de zorg. Het partnerschap met jeugdhulpinstellingen wordt sterker als de werkprocessen van deze instellingen aan kunnen sluiten op hoe de gemeente het organiseert (bijvoorbeeld het gebieds­/ wijkgericht werken met CJG­teams of sociale wijkteams).
In de controleurrol zijn de gemeenschappelijke doelen en resultaten het uitgangspunt en worden output en outcome zoveel als mogelijk gemeten (outcome meten blijft altijd lastig vanwege mogelijke beïnvloeding door andere, vaak onbekende, factoren). In deze rol verzamelen de IJmondgemeenten de benodigde informatie voor de verantwoording aan cliënten, burgers en Rijk en voor het ontwikkelen van toekomstig beleid (doorgaan, aanpassen, stoppen). De verzamelde informatie benutten de IJmondgemeenten voor een adequate uitvoering van hun rollen als opdrachtgever en regisseur. Een uniform 15
registratiesysteem is hierbij een essentieel hulpmiddel. Het zal echter nog enige tijd vergen voordat een dergelijk systeem in de hele regio operationeel is.
De gemeente is naast bovengenoemde rollen ook partner van de maatschappelijke instellingen die de taken uitvoeren. De gemeente trekt, waar nodig en relevant, samen met hen op in het proces van beleidsontwikkeling en –uitvoering, werkt samen aan de inhoud en kwaliteit van de jeugdhulp en heeft een spilfunctie in het publieke domein.
• De IJmondgemeenten als opdrachtgever
De IJmondgemeenten zijn bij de nieuwe jeugdhulp opdrachtgever van instellingen die uiteenlopende jeugdhulptaken verrichten, zoals:
•
•
•
Algemeen toegankelijke jeugdvoorzieningen o Informatie en (opvoed)advies (CJG, welzijnsinstellingen)
o Jeugd­ en jongerenwerk (welzijnsinstellingen, maatschappelijke dienstverlening)
o Jeugdgezondheidszorg (Wet publieke gezondheid)
o Huisarts (indirect)
o AMHK
Basisjeugdhulp (gebieds­/wijkgericht)5
o
Schoolmaatschappelijk werk (maatschappelijke dienstverlening samen met het onderwijs) en algemeen maatschappelijk werk
o
Opvoedondersteuning en hulp (ambulant, JIT)
o
Gezinscoaching
o
Aanpak overlastgevende jeugd (o.a. ambulant jongerenwerk, straathoekwerk, politie, HALT, Veiligheidshuis)
o
Jeugd VB (begeleiding)
o
Jeugd GGZ (1ste lijn)
Specialistische jeugdhulp o Verzorging aan jeugd met een lichamelijke en zintuiglijke beperking
o Hulp/zorg aan jeugd met een verstandelijke beperking (specialistische dagbehandeling en residentiële zorg) (Jeugd VB)
o Hulp/zorg aan jeugd met psychiatrische problematiek (Jeugd GGZ)
o Jeugdbeschermingsmaatregelen (JB)
o Jeugdreclasseringmaatregelen (JR)
o Gesloten jeugdzorg (jeugdzorg plus)
o Residentiële zorg
o Pleegzorg
o Crisiszorg
o Forensische zorg
Met de aanbieders, die de IJmondgemeenten selecteren voor het leveren van deze taken, wordt een zakelijke relatie aangegaan. De gemeenten moeten vanuit hun opdrachtgeverschap scherp kunnen sturen. Dat begint bij de opdrachtformulering. Vervolgens zijn de selectie van aanbieders en de sturing op voortgang en resultaat van groot belang. Van de aanbieders wordt verwacht dat zij op professionele wijze hun werk uitvoeren, het aanbod blijven verbeteren en daarbij innovatief te werk gaan. In subsidieverleningbeschikkingen en/of inkoopcontracten worden hiertoe criteria en eisen opgenomen.
6. Hoe gaan we het organiseren
Voor de organisatie op IJmondiaal niveau van de jeugdhulp is de Kadernotitie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten het vertrekpunt. Hierin is het volgende bepaald:
5
Deze voorzieningen vallen deels onder de nieuwe Jeugdwet en deels onder de Wmo
16
o
o
o
o
o
o
het CJG IJmond (= het samenwerkingsverband van aanbieders van jeugdhulp die voor de IJmondgemeenten werken) is de toegangspoort tot de jeugdhulp
er wordt gebied/wijk gericht gewerkt
de zorgstructuur moet samenhangend/geïntegreerd zijn
de daartoe aangewezen beroepskrachten beslissen over de benodigde jeugdhulp, uitgaande van de 'eigen kracht' van de cliënt/het cliëntsysteem
er wordt gewerkt volgens: één kind, één gezin, één plan, één regisseur
er wordt gewerkt volgens de Wraparound Care methodiek
Uitwerking geïntegreerde gebied/wijkgericht jeugdhulp, in hoofdlijnen
1. Kinderen/jongeren/gezinnen worden gezien en benaderd in samenhang met hun directe leefomgeving. Alleen dan is het mogelijk vanuit hun leefomgeving 'eigen kracht' te mobiliseren.
2. Alle vormen van jeugdhulp in een bepaalde wijk of gebied worden in nauwe samenhang met elkaar uitgevoerd. Jeugdhulpwerkers in de wijk of het gebied, weten van elkaar wie jeugdhulp verleent aan welke kinderen/jongeren/gezinnen. Alleen dan is '1 gezin, 1 plan, 1 regisseur' mogelijk. 3. De wijk/gebied gerichte jeugdhulp gaat uit van de al aanwezige basisinfrastructuur van het CJG: informatie en opvoedadvies, (school)maatschappelijk werk, consultatiebureau, jeugdgezondheidszorg. Aanvullend daarop wordt in elke wijk of elk gebied een team van CJG Coaches gevormd dat in die wijk of dat gebied de jeugdhulp levert die de basisinfrastructuur niet kan leveren. Daarnaast zorgt het team van CJG Coaches (kortweg: het ‘CJG Team’) voor coördinatie en integratie van alle jeugdhulp in hun wijk of gebied. Het team heeft overzicht van wie, waar, welke hulp biedt. Het CJG Team zorgt ook voor samenhang met de andere sociale domeinen en legt de relatie met eventuele behoeften wat betreft vervoer, verzorging, begeleiding, en arbeidsparticipatie. 4. De CJG Coaches hebben inzicht in wat er in de wijk speelt: wat zijn de sterke kanten en wat zijn risicofactoren. Kansen liggen vaak niet alleen op het gebied van preventie, opvoeding en jeugdhulp, maar ook binnen andere domeinen (inrichting van de buitenruimte, veiligheid op straat, sportmogelijkheden, onderwijs/opvang, werkgelegenheid/bijbaantjes e.d.). Al deze aspecten worden door de CJG Coaches benut bij het aanboren en stimuleren van 'eigen kracht' vanuit de wijk of het gebied (sociaal netwerk, buren, sportverenigingen, buurthuizen, scouting, kerken, etc.). 5. Wanneer het CJG Team de benodigde wijk/gebiedsgerichte jeugdhulp niet kan leveren (in principe in 1 op de 5 gevallen), dan zorgt het team voor inschakeling van gespecialiseerde jeugdhulp en koppelt die nauw aan de wijk/gebiedsgerichte jeugdhulp. Zij doen dit in overleg met elkaar en de eventueel betrokken medewerkers in de basisinfrastructuur, op een beargumenteerde en achteraf controleerbare manier. Ook houden zij rekening met de budgettaire en kwaliteitskaders die door de IJmondgemeenten gesteld worden. 6. De CJG Coaches zijn medewerkers van de partners van het CJG, die door hun moederorganisatie ter beschikking gesteld worden om zonder directe aansturing vanuit hun moederorganisatie in de wijk of het gebied als een team te gaan samenwerken om de in de wijk of het gebied benodigde jeugdhulp te leveren. 7. Doorverwijzingen van (jeugd)artsen en medisch specialisten worden opgenomen binnen de geïntegreerde gebied/wijkgerichte jeugdhulp. Daarbij krijgt elke arts een korte eenduidige lijn naar de geïntegreerde wijk/gebiedsgericht jeugdhulp via een CJG Coach, die zorgt voor snelle levering van de benodigde jeugdhulp. Dit alles wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de IJmondgemeenten en de huis­ en jeugdartsen en medisch specialisten.
17
8. Het onderwijs zal nauw verbonden worden met de geïntegreerde gebied/wijk gerichte jeugdhulp. Elke school krijgt een eenduidige korte lijn met een CJG Coach die werkzaam is in de wijk waar de school zich bevindt, en die zorgt voor snelle levering van de benodigde jeugdhulp.
9. In de specialistische jeugdhulp zal nauwe samenwerking worden gerealiseerd, en de specialistische jeugdhulp zal nauw verbonden worden met de gebied/wijkgerichte jeugdhulp.
10. Aan de bekostiging van de aanbieders die voor de IJmondgemeenten werken, worden vanaf 2015 eisen verbonden voor hun werkwijze en wijze van samenwerken binnen het wijk/gebiedsgerichte werken.
CJG Team
1ste schil
Eigen netwerk
dwang en drang (JB/JR)
Algemene basisvoorzieningen
en basisjeugdhulp (basisinfrastructuur)
2de schil
Specialistische jeugdhulp
Fig.1: Geïntegreerde wijk/gebiedsgerichte jeugdhulp, met per wijk of gebied een team van CJG Coaches (‘CJG Team’)
Door de overgang naar geïntegreerd gebied/wijkgericht werken, worden behoeften aan jeugdhulp sneller opgepikt en aangepakt, komt escalatie minder vaak voor, vermindert de instroom in de dure specialistische jeugdhulp geleidelijk en vindt de terugstroom uit deze zorg sneller plaats, om daarna weer overgenomen te worden door de gebied/wijkgerichte jeugdhulp. Het effect van dit beleid is dat de huidige verkokerde zorg van grotendeels los van elkaar opererende aanbieders, en van dure specialistische zorg die vaak op afstand wordt geleverd, geleidelijk voor een belangrijk deel vervangen wordt door gebied/wijkgerichte goedkopere geïntegreerde jeugdhulp, waar de eventueel benodigde specialistische hulp nauw mee verbonden is.
Uitwerking geïntegreerd gebied/wijkgericht werken, in detail
18
Basisinfrastructuur
Algemene jeugdvoorzieningen en een deel van de basishulp, die dichtbij ouders en kinderen beschikbaar is, zijn vrij toegankelijk en soms ook kosteloos. Het gaat om:
- het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg 0­19, inclusief inloopspreekuren
- opgroei­ en opvoedondersteuning vanuit het CJG
- het voorlichtings­, cursus­ en trainingsaanbod van het CJG
- sociaal cultureel werk/opbouwwerk/jeugd­ en jongerenwerk
- online hulpverlening
Van deze voorzieningen gaat een preventieve werking uit. Het is de bedoeling dat kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers in de wijk ondersteuning vinden om snel weer zelf verder op weg te kunnen om zo te voorkomen dat later meer hulp nodig is. Een integrale benadering van opvoedvragen en andere vragen van ouders en jeugdigen vormt de kern van deze basisinfrastructuur.
Het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg (JGZ) zal, conform het advies van de commissie De Winter, meer flexibel worden ingezet. Niet alle kinderen hebben immers dezelfde hulp/zorg nodig. De nadruk ligt op preventieve voorlichting en het normaliseren in plaats van medicaliseren. Dit preventieve aanbod heeft een belangrijke plaats binnen de basisinfrastructuur.
CJG Teams
De CJG Teams werken outreachend en hebben contact met scholen, buurthuizen, verenigingen, huisartsen, maatschappelijke dienstverleners, politie, wijkmanagers (b.v. van de gemeente, de woningcorporatie) en de buurtbewoners. Binnen een gebied/wijk/school is het CJG Team bekend en is duidelijk op welke wijze contact met het team gelegd kan worden (fysiek (inlooppunten), telefonisch, digitaal). De CJG Teams signaleren en analyseren probleemsituaties. Ook krijgen zij soms probleemsituaties aangereikt, bijvoorbeeld door een bezorgde buur, school, politie, wijkmanager, woningcorporatie, Jeugdinterventieteam, Streetcornerwork. Indien jeugdhulp nodig is dan zorgt het CJG Team voor een snelle en resultaatgerichte aanpak. Het mobiliseren en versterken van de 'eigen kracht' van mensen is hierbij steeds vertrekpunt. Een CJG Team handelt altijd snel, of het nu gaat om advies, lichte hulp, complexere hulp of doorverwijzing naar diagnose voor complexe/intensieve specialistische zorg. Het gaat snel doordat elke team dichtbij gezinnen is georganiseerd, doordat beroepskrachten elkaar en elkaars deskundigheid kennen, allemaal een brede blik hebben, met elkaar durven lezen en schrijven. Een CJG Team is geen casusoverleg, maar een nauw met elkaar samenwerkend team van beroepskrachten dat op de problemen afgaat om ze aan te pakken. Elk team kent de sociale kaart van het gebied/de wijk en onderhoudt goede banden met scholen, kinderopvang, (sport) verenigingen en andere voorzieningen in het gebied/de wijk. Hierdoor kan elk CJG Team in het gebied/de wijk waarin het werkt, de 'eigen kracht' aanboren, stimuleren en gebruiken.
Waar mogelijk biedt een team de jeugdhulp zelf of maakt gebruik van de basisinfrastrucuur. Is dit niet toereikend, dan wordt de benodigde expertise ingeschakeld. Er wordt dus niet meer geïndiceerd maar gearrangeerd. Het arrangeren van de complexe/intensieve specialistische jeugdhulp zal vanuit het team goed beargumenteerd (bijvoorbeeld aan de hand van een checklist van criteria) en achteraf controleerbaar plaatsvinden. Bij bepaalde criteria is gelijk duidelijk dat doorgeschakeld moet worden naar de 2 e lijn. Als de specialistische hulp wordt afgerond, dan weet het CJG Team dit, omdat de zorgcoördinatie bij de CJG Coach blijft die de specialistische hulp heeft ingeschakeld. Vervolgens kan nazorg geboden worden. Ook bij deze intensievere, meer complexe trajecten, blijft het uitgangspunt het mobiliseren van de 'eigen kracht' van kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers, zoveel mogelijk in hun eigen omgeving. 19
Er wordt gewerkt volgens het systeem: één kind, één gezin, één plan, één regisseur. De regisseur is verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie, ook als deze wordt gedelegeerd aan iemand buiten het team. De regisseur blijft altijd betrokken bij het kind/de jeugdige en het gezin. Deze werkwijze zorgt dat het CJG IJmond geleidelijk verbonden raakt met de samenleving in de wijken, buurten en op de scholen.
Gezinnen die worden ondersteund door een CJG Team, worden gemeld in de Verwijsindex. Dit om er voor te zorgen dat ook andere hulpverleners, die nog niet bij het CJG Team in beeld zijn, maar wel betrokken bij het gezin, weten wie er nog meer bij het gezin betrokken is/zijn zodat contact kan worden gelegd.
Tijdens het uitprobeerjaar 2014 zal in de praktijk al doende lerend, de werkwijze van de CJG Teams verder worden ontwikkeld. Ook worden in dat jaar verschillende pilotprojecten uitgevoerd, ter voorbereiding op de transitie in de IJmondregio (“CJG als voorportaal”, “opvoeden doen we samen”). De CJG Coaches krijgen scholing/training om hun “nieuwe” functie op adequate wijze te kunnen uitvoeren. Zij beschikken gezamenlijk over een brede expertise door hun verschillende achtergronden. Elk CJG Team moet minimaal beschikken over pedagogische en sociaal­maatschappelijke expertise en ook basiskennis hebben over psychiatrische en verstandelijke beperkingen. CJG Coaches blijven in dienst bij de eigen organisatie en worden “vooruitgeschoven” naar de CJG Teams. Binnen de teams delen de leden kennis, ervaring en ideeën, waarbij zo nodig teruggevallen kan worden op de kennis en ervaring van de verschillende moederorganisaties. De CJG Coaches worden vanuit hun CJG Team aangestuurd en niet vanuit hun moederorganisatie. De werkwijze van de CJG Teams wordt in een convenant vastgelegd. Het convenant wordt ondertekend door alle ‘leveranciers van CJG Coaches en de gemeenten.
Profiel CJG Coach
De CJG Coach heeft verschillende rollen en schakelt hiertussen. Ook schakelt de coach tussen de verschillende perspectieven van gezin, hulpverlening en organisaties. Als aannemer werkt de CJG Coach praktisch en meehelpend, neemt de “schade” op in een gezin en helpt met het maken van het gezinsplan. Als regisseur werkt de CJG Coach overstijgend en coördinerend, formuleert samen met het gezin doelen en strategie en is verantwoordelijk voor de methodische uitwerking ervan. Als coach werk hij/zij versterkend en activerend, staat naast het gezin en stimuleert om zelf oplossingen te zoeken.
Methodiek
De CJG Coach hanteert de Wraparound Care methodiek. Veel voorkomende taken van de CJG Coach zijn:
- werken vanuit een netwerk
- ondersteunen/versterken van de pedagogische basisvoorzieningen
- aansluiten bij de vraag en werken op maat
- helpen een gezinsplan op te stellen
- versterken van de 'eigen kracht'
- versterken van de opvoeding
Bij generalistische hulp aan gezinnen met complexe en meervoudige problematiek komt daar vaak het volgende bij:
- versterken van andere domeinen
- inschatten veiligheid
- inschakelen gespecialiseerde hulp
- afstemmen en coördineren van de hulp
- optreden in crisissituaties
20
Veiligheid
De indicatiestellingtrajecten van Bureau Jeugdzorg (BJZ) komen te vervallen. De zorg voor de veiligheid, die nu nog bij BJZ ligt, wordt een belangrijk blijvend punt van aandacht van elk CJG Team. Een veiligheidstoets is onderdeel van de door de IJmondgemeenten vastgestelde eisen aan de werkwijze van CJG Teams. Het CJG Team bepaalt in welke situatie een veiligheidstoets nodig is. Er wordt gewerkt met het Signs of Safety systeem. De beschikbare expertise van BJZ op het gebied van de veiligheid wordt hierbij ingezet. Dit kan zijn middels trainingen en/of het inzetten van BJZ­medewerkers in de CJG Teams.
Samenwerking en afstemming met het onderwijs
Het onderwijs is een van de belangrijkste vindplaatsen van kinderen/jeugdigen en hun ouders/ opvoeders. De CJG Teams onderhouden dan ook nauw contact met de scholen en de kinderopvang/peuterspeelzalen. Een CJG Team dat opereert in een bepaald(e) gebied/wijk is ook het aanspreekpunt voor de onderwijs­ en opvangvoorzieningen in dat gebied/die wijk. De CJG Coach vormt de schakel van de school met de geïntegreerde gebied/wijkgerichte jeugdhulp.
In de regel zal ook het schoolmaatschappelijk werk deel uitmaken van een CJG Team of er anders een nauwe relatie mee hebben. Het schoolmaatschappelijk werk is veelal vertegenwoordigd in de Zorgteams (primair onderwijs) en Zorg en Adviesteams (voortgezet onderwijs) dus is er een directe link tussen de scholen en de CJG Teams. School
CJG Coach
op locatie
CJG­team
CJG Coach basis
Inhoudelijke relatie
Functionele relatie Scholen zijn vooral gebaat bij een vaste schoolmaatschappelijk werker en voldoende capaciteit schoolmaatschappelijk werk.
Bij het basisonderwijs woont de leerling doorgaans in de wijk waar de school staat. Het CJG Team steunt de scholen in de wijk of het gebied waar het actief is. Het helpt de problemen, die er op school zijn, aan te pakken dan wel op te lossen, evenals de problemen gerelateerd aan de thuissituatie. Hiertoe wordt nadrukkelijk ook met leerplicht samengewerkt. Bij het voortgezet onderwijs, speciaal basisonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs wonen veel leerlingen buiten de wijk waar de school staat of komen zij soms zelfs uit een andere gemeente. Het schoolmaatschappelijk werk vervult hier een belangrijke rol. Is de problematiek niet onderwijs/school gerelateerd dan wordt jeugdhulp ingeschakeld daar waar de leerling woonachtig is. Dit gaat middels een warme overdracht.
21
Het onderwijs wordt nauw verbonden met de geïntegreerde gebied/wijkgerichte jeugdhulp. Elke school krijgt een eenduidige korte lijn met een CJG Coach die werkzaam is in de wijk waar de school zich bevindt, en die zorgt voor snelle levering van de benodigde jeugdhulp.
Relatie met huis­, jeugdartsen en medisch specialisten
Doorverwijzingen van huis­, jeugdartsen en medisch specialisten worden opgenomen binnen de geïntegreerde gebied/wijkgerichte jeugdhulp. Daarbij krijgt elke arts een korte eenduidige lijn naar de geïntegreerde wijk/gebiedsgericht jeugdhulp via een CJG Coach, die zorgt voor snelle levering van de benodigde jeugdhulp. Dit alles wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de IJmondgemeenten en de huis­ en jeugdartsen en medisch specialisten.
Relatie met sociale wijkteams
Op termijn kunnen CJG Teams gekoppeld worden met andere functionarissen, die in een wijk werkzaam zijn en uitgroeien tot of aansluiten bij sociale wijkteams. CJG Teams en sociale wijkteams kunnen ook naast elkaar bestaan, maar dan is nauwe samenwerking en afstemming essentieel om cliënten/ cliëntsystemen adequaat te kunnen helpen. De voorkeur gaat uit naar integrale teams die gebieds­/wijkgericht werken. In Heemskerk wordt bijvoorbeeld al gewerkt met sociale wijkteams. In 2014 willen we uitproberen hoe de verbinding tussen CJG team en de sociale wijkteams gemaakt kan worden. De gemeente Velsen bereidt zich eveneens voor op het werken met sociale wijkteams. Daarnaast wordt in de IJmondgemeenten op het gebied van schoon, heel en veilig ook al wijkgericht gewerkt. Een onderdeel van deze werkwijze is bijvoorbeeld de aanpak van jeugdoverlast. Samenwerken en afstemmen is hier het devies. De essentie is dat aangesloten wordt bij de lokale structuur/ontwikkelingen.
•
Hoe gaan we zorgen dat er een kwalitatief hoogwaardige geïntegreerde zorgstructuur ontstaat?
In bovenstaande paragraaf staat uitgebreid beschreven op welke wijze de jeugdhulp in de IJmondgemeenten georganiseerd gaat worden. Op genoemde wijze ontstaat een kwalitatief hoogwaardige en geïntegreerde zorgstructuur. Deze wordt bovendien geborgd door:
- eisen te stellen aan de werkwijze van jeugdhulpaanbieders die voor de IJmondgemeenten werken en deze eisen te koppelen aan de bekostiging
- eisen te stellen aan de samenwerking tussen jeugdhulpaanbieders die voor de IJmondgemeenten werken en deze eisen te koppelen aan de bekostiging (zoals het CJG­partnerschap aangaan)
- afspraken te maken over de intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de jeugdhulp en de wijze van financiering en aansturing van de jeugdhulp
De te stellen eisen en te maken afspraken kunnen worden vastgelegd in een Gemeenschappelijke Regeling (GR) Jeugdhulp IJmond of een andere juridische regeling. Een vorm die nu al door een aantal gemeenten wordt gebruikt is de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Voor het sociale domein wordt in Overijssel gewerkt met zogeheten netwerk­RUD’s, waarbij de medewerkers in dienst blijven van hun oorspronkelijke organisaties. Welk instrument voor Midden­Kennemerland het meest geschikt is, wordt nog nader onderzocht. Eind 2014 moet de juridische structuur zijn geregeld.
• Wat doen we lokaal, wat regionaal en wat bovenregionaal
In hoofdstuk 5 staat beschreven dat de IJmondgemeenten bij de nieuwe jeugdhulp opdrachtgever van instellingen, die uiteenlopende jeugdhulptaken verrichten, zijn. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- algemeen toegankelijke voorzieningen (lokaal)
- basishulp (lokaal/regionaal)
- specialistische hulp (boven)regionaal)
22
Lokaal
In de Kadernotitie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten is opgenomen dat de jeugdhulp zoveel als mogelijk gebieds­/wijkgericht wordt aangeboden, dus zoveel mogelijk lokaal. Dit sluit aan bij de keuze voor het CJG als toegangspoort en CJG Teams die outreachend werken. De lokale toegangspoort dient op gebieds­/ wijkniveau de beschikking te hebben over een breed arsenaal aan ondersteuning en hulp/zorg, die in hoofdstuk 5 omschreven is als algemeen toegankelijke jeugdhulp en basisjeugdhulp. Een deel van de producten die onder deze vormen van hulp vallen worden lokaal gesubsidieerd of ingekocht, deels bij lokale partijen, én lokaal ingezet. Een ander deel wordt wél lokaal ingezet maar op (boven)regionaal niveau gesubsidieerd of ingekocht bij (boven)
regionale partijen.
Het definitieve schaalniveau van gebieds­/wijkgerichte jeugdhulp moet nog nader worden bepaald. Het heeft te maken met nabijheid, korte lijnen en efficiënt organiseren. Het gaat om het bepalen van het meest efficiënte volume per fte. Daarnaast kan de ideale schaal per functie verschillen. Het jaar 2014 is hiervoor het “testjaar” omdat in dit jaar geoefend wordt met de CJG Team en de gebieds­/ wijkgerichte aanpak. De ervaringen van het “testjaar” moeten leiden tot duidelijkheid over het schaalniveau. Hierbij spelen in ieder geval de volgende zaken een rol:
- een historische analyse van de aanwezige functies per gebied/wijk (volume/fte)
- profielen van gebieden/wijken onder andere op basis van bestaande wijkprofielen en gemeentemonitoren
- gesprekken met aanbieders over onder andere hun mogelijkheden bij het organiseren van de functies op een zeker schaalniveau
- mogelijke bundeling van functies, creëren van meer samenhang, aansluiting bij bestaande zorgnetwerken
Quote moeder met kind in de jeugdzorg
“als ouder moet je keihard knokken voor je kind”
(Boven)regionaal
Op het gebied van de specialistische jeugdhulp wordt samengewerkt met Zuid­
Kennemerland en Haarlemmermeer. Niet alleen aangaande subsidiëring of inkoop maar ook inhoudelijk. Bij bovenregionale uitvoering hebben de IJmondgemeenten de positie van mede­
opdrachtgever, met een eigen budget en een eigen handtekening. Om te zorgen voor koppeling van de IJmondiale jeugdhulp met de bovenregionale jeugdhulp, worden zo nodig aanvullende voorwaarden toegevoegd aan een af te sluiten overeenkomst.
23
Lokaal (gebied/wijk)/IJmondiaal
Informatie, (opvoed)advies en cliëntondersteuning (CJG, welzijnsinstellingen, Wmo­loket)
Jeugd­ en jongerenwerk
(Boven)regionaal
AMHK Jeugdgezondheidszorg 0­19 jaar
Hulp/zorg aan jeugd met een verstandelijke beperking (specialistische dagbehandeling en residentiële zorg) (Jeugd VB)
Schoolmaatschappelijk werk (maatschappelijke dienstverlening samen met het onderwijs) en algemeen maatschappelijk werk
Jeugdbeschermingsmaatregelen (JB)
Observatie en diagnostiek (intersectoraal)
Jeugdreclasseringmaatregelen (JR)
Ambulante jeugd­ en opvoedhulp (groepsgericht en individueel)
Gesloten jeugdzorg (jeugdzorg plus)
Gezinscoaching
Residentiële zorg
Aanpak overlastgevende jeugd (o.a. ambulant jongerenwerk, straathoekwerk, politie, HALT, Veiligheidshuis)
Pleegzorg
Ambulante Jeugd GGZ hulp (groepsgericht en individueel)
Crisiszorg
Ambulante (naschoolse) begeleiding Jeugd VB sector
Verzorging aan jeugd met een lichamelijke en/of zintuiglijke beperking
Hulp/zorg aan jeugd met psychiatrische problematiek (Jeugd GGZ)
IJmondiale taken
- beleidsontwikkeling en afstemming
- doorontwikkeling CJG en het gebieds­/wijkgericht werken met CJG Teams en mogelijke aansluiting bij sociale wijkteams
- afspraken met huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten
- monitoring, evaluatie, bijstelling afspraken met aanbieders
- zorgen voor sturing en coördinatie van de IJmondiale jeugdhulp vanuit het CJG­IJmond
- communicatie en PR
Gemeentelijke taken
- prestatieafspraken met lokale uitvoerders en monitoring, evaluatie en bijstelling van deze afspraken
- (deel)opdrachtgeverschap bij (boven)regionale inkoop/financiering en uitvoering
- inrichten juridische samenwerkingsvorm i.s.m. de andere betrokken gemeenten (IJmondiaal en (boven)regionaal)
- input leveren voor de IJmondiale taken
- inrichten digitale processen t.b.v. de jeugdhulp (subsidieverlening, inkoop, registratie)
- communicatie en PR
Dan zijn er nog een aantal landelijke functies:
24
De VNG heeft voor een aantal specialistische functies een landelijk transitiearrangement opgesteld. Voor deze schaarse en voornamelijk landelijk georganiseerde functies worden landelijke inkoopafspraken gemaakt. Dit zijn: 1. landelijke specialismen JeugdzorgPlus, 2. GGZ met een landelijke functie, 3. behandeling jongeren met VB en complexe meervoudige problematiek, 4. gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan jeugd VB en GGZ met bijkomende complexe problematiek, 5. expertise­ en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar; 6. forensische zorg.
Voor deze landelijke taken dienen gemeenten naar verwachting 2,2% van hun jeugdhulpbudget te reserveren.
Daarnaast wordt op de buitengewone algemene ledenvergadering van de VNG van 29 november 2013 het voorstel behandeld om 3 randvoorwaardelijke functies collectief te financieren uit het gemeentefonds. Het gaat om:
1. landelijke publieke informatiefunctie voor opvoeden, opgroeien en gezondheid voor ouders, opvoeders en jeugdigen (Stichting Opvoeden)
2. laagdrempelige vraagbaak voor kinderen (Kindertelefoon)
3. nazorg in het kader van adoptie (onderdeel van Stichting Adoptievoorzieningen)
•
Uitwerking bovenregionaal aanbod
Voor het organiseren van de complexe/intensieve specialistische jeugdhulp werken de regio’s IJmond, Zuid Kennemerland en Haarlemmermeer met elkaar samen. Het gaat daarbij om:
a) Specialistische zorg voor jeugdigen b) Jeugdbescherming en jeugdreclassering
c) Meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK), Crisisdienst, crisisopname en crisiszorg
d) Pleegzorg
e) Jeugdzorg Plus
Belangrijk uitgangspunt is dat de uitvoering, de directe aansturing hierop en de toegang zo lokaal mogelijk gebeurt. De samenwerking zal (in elk geval in de eerste periode) niet voor elk onderdeel gelijk zijn. Een van de oorzaken hiervan is dat er voor gekozen is om in de eerste periode in belangrijke mate bij de huidige aanbieders in te kopen. Dit om de continuïteit van zorg en een zorgvuldige overgang te realiseren. Haarlemmermeer heeft veelal met andere aanbieders te maken daar zij voor de jeugdhulp momenteel onderdeel uitmaken van de Stadsregio Amsterdam.
Haarlemmermeer heeft veelal met andere aanbieders te maken, omdat zij voor de jeugdhulp momenteel onderdeel uitmaken van de Stadsregio Amsterdam. Er zijn drie vormen:
1. Opdrachtgeverschap regio’s IJmond en Zuid Kennemerland gezamenlijk én daarnaast afzonderlijk opdrachtgeverschap gemeente Haarlemmermeer 25
Dit betreft de taken: jeugdreclassering, de jeugdbescherming en de specialistische zorg voor jeugd. De regio’s IJmond en Zuid­Kennemerland en de gemeente Haarlemmermeer maken hierbij zo mogelijk uniforme afspraken over de inkoop (bijvoorbeeld qua bekostigingssystematiek en producten) en de werkwijze (bijvoorbeeld voor wat betreft kwaliteit, verantwoording, klachtenafhandeling).
2. Opdrachtgeverschap regio’s IJmond en Zuid­Kennemerland gezamenlijk én daarnaast afzonderlijk opdrachtgeverschap gemeente Haarlemmermeer, waarbij ­ in aanvulling op het gestelde onder sub 1 ­ bij de inkoop de mogelijkheid van het uitwisselen van aanbod/plekken wordt betrokken (flexibiliteit/voorkomen kwetsbaarheid). Dit betreft de gesloten jeugdzorg, de pleegzorg, de crisisopname en de crisiszorg.
Ook hierbij maken de regio’s Zuid­ Kennemerland, IJmond en de gemeente Haarlemmermeer zo mogelijk uniforme afspraken over de inkoop en de werkwijze. 3. Opdrachtgeverschap regio’s IJmond, Zuid Kennemerland én Haarlemmermeer gezamenlijk. Dit betreft de crisisdienst en het Advies en Meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK). In 3 bovenregionale werkgroepen vindt verdere uitwerking plaats van wat er gaat veranderen en welke afspraken daartoe gemaakt zullen worden.
a. Specialistische zorg voor jeugdigen
Specialistische zorg is bedoeld voor de jeugdigen en opvoeders die niet (voldoende) geholpen kunnen worden in de basisvoorzieningen of door de CJG Coaches. Er is specifieke, hooggespecialiseerde of intensievere ondersteuning nodig. Het gaat om gespecialiseerde vormen van: • jeugd Geestelijk Gezondheidszorg (Jeugd­GGZ)
• forensische zorg
• zorg voor jeugd met een (Licht) Verstandelijke Beperking (Jeugd­VB)
• verslavingszorg
• jeugd­ en opvoedhulp
Gemeenten en zorgaanbieders hebben in zeven punten aangeven welke beweging zij willen realiseren in de inzet van specialistische zorg:
1. Minder en kortere inzet specialistische zorg
2. Snellere inzet van de juiste specialistische zorg (minder schakels en ‘niet passende inzet’) 3. Ombouwen van residentiële zorg naar ambulante zorg en deeltijd varianten
4. Een efficiënt gebruik van dagbehandeling
5. Plaatsen van jeugdigen in pleeggezinnen en gezinsvarianten
6. Integrale crisiszorg
7. Verschuiving dwang naar drang
Om deze doelen daadwerkelijk te verwezenlijken wordt hieronder aangegeven waarop geïnvesteerd zal worden. 1. •
Minder en kortere inzet specialistische zorg
Door de kracht van ouders en jeugdigen en hun sociale omgeving te versterken en te ondersteunen
o Versterken pedagogische civil society (allemaal opvoeders)
o Familienetwerkberaad, EKC
26
Inzet specialistische expertise (o.a. consult, observatie thuis)bij professionals in de basisinfrastructuur, handvaten bieden om jeugdigen thuis te kunnen blijven opvangen en begeleiden om (intensieve) specialistische inzet te voorkomen, te verminderen
o In stand houden en versterken van respijtzorg (logeerhuizen, weekend en naschoolse gastgezinnen, kinderdagcentra, woongroepen). Hierbij de prioriteit geven aan minder duurdere vormen zoals naschoolse opvang boven logeerhuizen
Door het lokale veld (kinderopvang, onderwijs, welzijn, sportverenigingen, etc.) te versterken en met hen samen te werken
o Inzet specialistische expertise (consult, observatie, gezamenlijk (huis)bezoek
) handvaten bieden om jeugdigen te kunnen blijven opvangen en begeleiden in het lokale veld en (intensieve) specialistische inzet te voorkomen (Alert4you). o Samenwerking tussen specialisten en vrijwilligers en mantelzorgers
Door snellere uitstroom mogelijk te maken o Huisvesting jeugdigen zowel met als zonder begeleiding
o Goede samenwerking met eigen netwerk en vrijwilligers voor ondersteuning en vinger aan de pols
o Goede verbinding intensieve trajecten en lokale zorg, o.a. kennisoverdracht voor goede nazorg, rol FACT
Meer differentiatie in de ambulante zorg Aansluiten bij CJG coaches
Goede samenwerking met de volwassenenzorg
o
•
•
•
•
•
2. Snellere inzet van de juiste specialistische zorg (minder schakels en ‘niet passende inzet’) • Goede ‘toegang’ waarin geborgd is dat snel, met zo min mogelijk schakels , op basis van een goede (waar nodig integrale) afweging/eerste diagnose de juiste zorg wordt ingezet en die bijdraagt aan een verantwoorde kostenbeheersing
• Door snelle goede inschatting van problematiek
o Brede basiskennis bij generalisten zodat zij goed kunnen inschatten wanneer verdere screening, diagnostiek nodig is
o Specialistische expertise aan de voorkant die er eenvoudig bijgehaald kan worden voor (integrale) screening en diagnostiek
• Door blijvende beschikbaarheid van de benodigde specialistische expertise en capaciteit
• Door uitbreiden multifocale trajecten
o Trajecten op maat samenstellen uit verschillende hulp en ondersteuningsvormen zodat op het goede moment de goede expertise in de best passende vorm wordt ingezet • Tijdig een beslissing nemen over de opvoedsituatie waarin een kind gaat opgroeien
3. •
•
•
•
4 . •
•
Ombouwen van residentiele zorg naar ambulante zorg en deeltijd varianten
Door meer ambulante inzet vanuit verschillende sectoren, meer multifocale trajecten
o Ondersteund door goede intervisie, werkbegeleiding (wanneer moet je er iemand anders bijhalen en/of kan je afbouwen)
Door meer respijtzorgplaatsen, logeerhuizen, gastgezinnen, woongroepen
Door adequate dagbehandeling/deeltijdvarianten in te zetten
Door meer samenwerking met eigen netwerk en vrijwilligers voor ondersteuning en vinger aan de pols in combinatie met ambulante zorg
Een efficiënt gebruik van dagbehandeling
Door adequate ambulante hulp kan dagbehandeling voorkomen of beperkt worden.
Door adequate dagbehandeling kan 24­uurs zorg voorkomen of beperkt worden.
27
5. Plaatsen van jeugdigen in pleeggezinnen en gezinsvarianten
•
Door blijvende aandacht voor het werven van geschikte pleeggezinnen
•
Door het (waar nodig) intensiever ondersteunen en begeleiden van pleeggezinnen
o
Uitbreiding begeleidingsuren
o
Ondersteunen bij randvoorwaarden in huisvesting, plaatsing op een school, kinderopvang en/of naschoolse opvang
•
Door het faciliteren van woonvormen waarin het elkaar ondersteunen bij het opvoeden/ gezamenlijk opvoeden makkelijker is
0
Gekoppelde gezinshuizen, woongroepen, etc
6. Integrale crisiszorg
•
Door het ombouwen van een deel van de crisisplaatsen naar ambulante spoedhulp
o
Door grotere beschikbaarheid van (integrale, samenwerkende) ambulante spoedhulp
•
Door het samenvoegen van crisisbedden in de jeugd en opvoedhulp, (L)VB en J­
GGZ
•
Het bundelen van de fysieke beschikbaarheid en het koppelen hieraan van de (oproepbare) benodigde expertise
7. •
•
Verschuiving dwang naar drang
Door het goed toerusten en ondersteunen van CJG­coaches
Door aan de beschermingstafel drang in te kunnen zetten
De vernieuwing van de specialistische zorg krijgt vorm doordat zorgaanbieders hun medewerkers geleidelijk gaan verschuiven naar nieuwe rollen en nieuwe activiteiten:
•
CJG coaches
•
Multifocale trajecten (combinatie jeugdzorg en jeugd­GGZ en zorg voor kinderen met een (licht) verstandelijke beperking)
•
Diagnostiek in het lokale veld
•
Integrale crisiszorg
Jeugd en Opvoedhulp In de IJmond wordt de jeugd en opvoedhulp geleverd door OCK het Spalier. De volgende veranderingen worden doorgevoerd: • dagbehandelingscapaciteit om bouwen naar ambulante capaciteit
• bezuinigen op residentiele zorg door groepen te sluiten
• projectgezinnen uit breiden
• begeleid wonen uit breiden
• multifocaal groepsaanbod uit breiden (samenwerking jeugd en opvoedhulp en LVB)
• crisiszorg verminderen door uitbreiding ambulante spoedhulp
• uitbreiding plaatsen in crisisgezinnen (ter vervanging 24­uurs capaciteitsplaatsen voor jongere jeugd)
• verschuiven medewerkers naar multifocale trajecten en de rol van CJG Coach.
Zorg voor kinderen door de jeugd GGZ
In het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ 2013 – 2014 zijn afspraken gemaakt over het versterken van de huisartsenzorg en het ontwikkelen van een generalistische basis­ggz om kwaliteit en kostenbeheersing te waarborgen. Die kostenbeheersing moet tot stand komen door een vermindering van het beroep op specialistische GGZ. De uitgangspunten in het bestuurlijk Akkoord zijn in lijn met de uitgangspunten geformuleerd door de zorgaanbieders en gemeenten inZuid­Kennemerland, IJmond en Haarlemmermeer. De te realiseren 28
kortingen en de gewenste verschuivingen worden dan ook op deze nieuwe indeling gebaseerd.
Zorgverzekeraar Nederland (ZN) en de VNG zijn met elkaar in gesprek over de inkoop van de jeugd GGZ gedurende 3 jaar. Na deze 3 jaar kopen gemeenten zelf in. Deze werkwijze waarborgt een zachte landing van de jeugd GGZ. ZN en VNG overleggen momenteel over de voorwaarden. De periode van 3 jaar wordt benut voor een goed overgangstraject met deskundigheidsbevordering op basis van een landelijk ondersteuningsprogramma.
De Generalistische Basis GGZ (GBGGZ) De GBGGZ wordt in 2014 gevormd door verschuiving van de huidige eerstelijns GGZ (met name de eerstelijns psychologen) en delen van de tweedelijns GGZ. Er wordt naar gestreefd meer cliënten die nu in de specialistische GGZ worden behandeld in de GBGGZ te gaan behandeld. In 2015 wordt niet op de GBGGZ bezuinigd. Er wordt binnen de GBGGZ extra financiële ruimte gecreëerd door verschuivingen van de specialistische GGZ naar de GBGGZ.
Specialistische GGZ (SGGZ)
Onder de Specialistische GGZ (SGGZ) vallen delen van de huidige tweedelijns GGZ en de klinische derdelijns GGZ. Naar de SGGZ wordt in 2014 verwezen door de huisarts, jeugdarts etc. als er een vermoeden van een DSM benoemde stoornis bestaat, met een hoge mate van complexiteit en/of hoog risico. De diagnostiek in de SGGZ is vaak multidisciplinair gezien de complexiteit van de problematiek. De volgende ontwikkeling zal plaatsvinden:
• Het reduceren van residentiële plaatsen (o.a. door onderzoeken mogelijkheid dagklinieken, ambulante inzet)
• Kortere behandeling (o.a. door combinatie met eigen omgeving en stut en steun, waar mogelijk medicatie verstrekking door huisarts en inzet CJG coaches teams zie ook volgende punt)
• Minder behandelingen (o.a. door uitwerken mogelijkheid om de teams CJG coaches te versterken een psycholoog/Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige en de inzet van multifocale trajecten)
• Door de financiering op basis van DBC af te schaffen (op langere termijn), op kortere termijn door de behandelminuten van een DBC lang op te splitsen (zodat kortere behandeling ook daadwerkelijk een lagere vergoeding betekent, zo veel mogelijk feitelijke inzet af rekenen). Zorg voor kinderen uit de AWBZ: onder andere (Licht) Verstandelijk Beperking De volgende ontwikkeling zal plaatsvinden:
• De combinatie van formele en informele zorg waardoor de tijdsinzet van professionals kan afnemen (met name voor het onderdeel begeleiding)
• In overleg met ouders werken met flexibele zorgarrangementen waarbij verschillende producten in afstemming flexibelere ingezet kunnen worden.
• Behandeling individueel (in sommige instellingen ruimte in tarieven)
• Onderzocht wordt of (op termijn) een deel van de zwaardere zorgvormen waaronder ook intramurale zorg korter of (op onderdelen) lichter ingezet kunnen worden als de randvoorwaarden goed zijn (zoals goede ambulante begeleiding, mogelijkheid 'losse onderdelen' aan te bieden in kinderdagverblijf of naschoolse opvang). b. Jeugdbescherming en jeugdreclassering
29
De jeugdbeschermingsmaatregel is er voor jeugdigen bij wie de gezonde en veilige ontwikkeling (ernstig) wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet (voldoende) helpt. De rechter legt de maatregel dwingend op. Ter bescherming van het kind zijn er verschillende jeugdbeschermingsmaatregelen die als instrumenten ingezet kunnen worden om de veiligheid te garanderen. Binnen het vrijwillig kader als ouders meewerken en binnen het drang en dwang kader als ouders onwelwillend of onmachtig zijn. Bureau Jeugdzorg is de uitvoerende organisatie binnen het dwang kader. Er zijn drie jeugdbeschermingsmaatregelen die de rechter kan opleggen: een onder toezichtstelling (OTS) (dit is veruit de meest voorkomende jeugdbeschermingsmaatregel), ontzetting uit de ouderlijke macht of ontheffing uit de ouderlijke macht. De taken van bureau jeugdzorg verschillen per maatregel. Jeugdreclassering kan worden ingezet bij jongeren die een strafbaar feit plegen. Jongeren van 12 tot 18 jaar komen in aanmerking voor begeleiding door de jeugdreclassering. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter en in een aantal gevallen ook door de officier van justitie (OM­afdoening). Ook kan jeugdreclassering worden ingezet bij nazorg na verblijf in een justitiële inrichting op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. In deze gevallen gaat het om jeugdreclassering op vrijwillige basis.
Jeugdreclassering is een combinatie van intensieve hulp aan en controle op een jongere. Er kunnen verschillende maatregelen ingezet worden. Op een verzoek van de raad neemt een rechter een strafrechtelijke beslissing. Ook de leerplichtambtenaar kan een proces verbaal opmaken en toezenden aan het OM en de raad met een verzoek voor JR. De raad adviseert het OM in deze.
Het merendeel van de jeugdbeschermingsmaatregelen wordt uitgevoerd door Bureau jeugdzorg. In IJmond en Zuid Kennemerland is dit Bureau Jeugdzorg Noord Holland (BJZ­NH
) en in Haarlemmermeer Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA).
Daarnaast zijn er een aantal landelijk werkende instellingen die onder mandaat van Bureau jeugdzorg de jeugdbeschermings­ en jeugdreclasseringsmaatregelen uitvoeren:
o William Schrikker Groep
o Leger des Heils
o SGJ Gezinsvoogdij (alleen JB)
o Stichting Nidos (alleen JB)
Beschermingstafel
Om te onderzoeken en te beoordelen of een jeugdbeschermingsmaatregel ingezet moet worden vindt een melding bij de Raad voor de Kinderbescherming plaats. In de huidige werkwijze lopen alle meldingen aan de Raad via bureau jeugdzorg. In de toekomstige inrichting van de zorg voor jeugd waarin CJG coaches een grotere rol gaan spelen en langer en steviger naast het gezin kunnen blijven staan is het niet logisch een extra stap via bureau jeugdzorg in te voegen.
De toegang tot jeugdbescherming willen wij daarom organiseren aan de hand van drie lokale ‘beschermingstafels’ (Zuid­Kennemerland, IJmond en Haarlemmermeer) waaraan de Raad voor de Kinderbescherming, bureau Jeugdzorg en een ‘expert vrijwillig kader’ zitten. De CJG coach (waar mogelijk met gezin) schuift aan en vraagt een advies/besluit in een specifieke casus.
Hierdoor wordt de expertise van de Raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling meer naar voren in het traject gehaald. Zo wordt tijdig samen met professionals in het lokale veld (en waar mogelijk met het gezin) beoordeeld of de jeugdige/het gezin verder geholpen kan worden in het vrijwillig kader (met extra handvaten) of dat inzet vanuit het gedwongen kader nodig is.
30
Voor deze ontwikkeling is goede kwaliteit en ondersteuning (intervisie en werkbegeleiding) van CJG coaches, zodat zij in staat zijn om casuïstiek op het juiste moment en met de juiste informatie naar de beschermingstafel te brengen, van groot belang.
Om verder inhoudelijk en procesmatig invulling te geven aan beschermingstafels en goed in kaart te brengen aan welke randvoorwaarden voldaan moet worden, wordt in 2014 een pilot gestart. In 2015 moeten de beschermingstafels voor IJmond, Zuid Kennemerland en Haarlemmermeer functioneren.
Onderdeel van de pilot is ook het monitoren en stimuleren van een verantwoorde afname van de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering.
c. Meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK),
Het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) is een samenvoeging van het AMK en SHG. Het is bestemd voor:
• burgers van 0 tot 100 jaar die te maken hebben (gehad) met een vorm van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Dit kan gaan om kindermishandeling, geweld tussen (ex)
partners maar ook om bijvoorbeeld ouderenmishandeling en eergerelateerd geweld.
• professionals voor informatie, advies of consultatie over vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.
• met de recente Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geldt voor beide doelgroepen ook het kunnen doen van meldingen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.
De crisiszorg richt zich in ieder geval op jeugdigen van 0 tot 23 en hun ouders, in een crisissituatie met betrekking tot ernstige opvoed­ of opgroeiproblematiek en/of psychiatrische problematiek. Het gaat om situaties waarin er:
• gevaar is voor zelfdoding bij jeugdige (J­GGZ)
• jeugdige een psychose heeft (J­GGZ)
• jeugdige verwaarloosd dreigt te worden of wordt of zich in onveilige situatie bevindt (jeugdzorg)
• een duidelijke aanwijzing is voor seksueel misbruik en/of lichamelijke mishandeling (jeugdzorg)
Op de crisisdienst en crisisopname voor jeugdigen wordt een beroep gedaan, door jeugdigen, ouders of verwijzers (huisarts, of andere professional). Het AMHK en crisiszorg Het AMHK vormt de toegang/frontoffice voor advies, consult en melding op gebied van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, daarnaast doen zij aan de hand van vraagverheldering, screening en triage met partners een voorstel voor een initieel plan van aanpak. Indien nodig wordt er, tijdelijk, hulpverlening nabij het gezin/huishouden ingeschakeld en/of onderzoek verricht naar de melding. Het AMHK is regisseur, tot de hulp lokaal (bij het CJG Team of het wijkteam) of bij de gecertificeerde instelling belegd is. Zij sturen op een vasthoudende aanpak met een duurzame borging in het systeem. Uitvoering van preventieve maatregelen en voorlichting voor inwoners gebeurt vanuit het lokale veld.
Binnen het AMHK worden in ieder geval de volgende functies en bevoegdheden belegd:
1. Advies en consult
2. Melding 3. Onderzoek
31
4. Bevoegdheid om gegevens op te vragen over betrokkenen zonder medeweten van betrokkenen
5. Toeleiding tot hulp (indien van toepassing)
6. In kennis stellen van de Raad voor de Kinderbescherming(RvdK) of politie (indien van toepassing)
7. Terugkoppelen naar melder over genomen stappen
8. Informeren van gemeente over toeleiding naar de RvdK
In het wettelijk kader van het AMHK worden toeleiding tot hulpverlening, casemanagement, preventie, voorlichting en training, zoals die nu nog uitgevoerd worden door het AMK en SHG, niet benoemd als vereist onderdeel van het AMHK. Deze onderwerpen zijn echter wel verbonden aan de huidige taken van het AMK en SHG en moeten mogelijk opnieuw belegd worden. Een eerste beeld hierover wordt dan ook meegenomen in deze schets evenals de integrale afhandeling van crisis en meer specifiek crisisinterventie.
In 2014 wordt gestart met een pilot AMHK. Vanuit praktijkervaring wordt daarna gewerkt aan organiseren van werkprocessen en het beschrijven van protocollen.
e. Pleegzorg
Soms lukt het in een gezin niet meer en moet(en) een kind/de kinderen voor korte of langere tijd geheel of gedeeltelijk uit huis worden geplaatst. Dit kan plaatsing in een pleeggezin zijn en als dat niet mogelijk is plaatsing in een residentiële setting.
OCK Het Spalier is de uitvoerende instelling voor de pleegzorg in Midden­ en Zuid­
Kennemerland. Pleegzorg wordt nu gefinancierd door de provincie. In Midden­Kennemerland zijn zo’n 140 kinderen in pleegzorg (cijfers OCK Het Spalier 2012). Voor pleegzorg is nu een indicatie van Bureau Jeugdzorg nodig. Het Rijk heeft bepaald dat kinderen, die in 2014 in pleegzorg zijn of nog komen dat recht behouden tot zij 18 jaar zijn. Waar nodig is een uitloop tot 23 jaar mogelijk. De kosten voor verblijf in een pleeggezin bedragen ongeveer € 10.000 ­ € 15.000 op jaarbasis (verblijf in een instelling komt op € 80.000 ­ € 85.000 op jaarbasis). Dit is exclusief aanvullende hulpverlening.
32
Vormen van Pleegzorg
Door bekenden (netwerkpleegouders)
Voltijd (alle dagen van de week)
Langdurig (opvoedingsvariant)
Regulier
Informele pleegzorg (meestal niet bekend)
Door vreemden (bestandspleegouders)
Deeltijd (weekends, vakanties)
Kortdurend (hulpverlening)
Specialistisch (kinderen met ernstige beperkingen)
Crisisopvang
Pleegzorg is een mooie vorm van jeugdhulp omdat het kind/de kinderen de mogelijkheid krijgen in een gezinssetting op te groeien.
- In Midden­Kennemerland wordt de uitvoering van de pleegzorg voor de periode 2015­
2018 belegd bij de J&O instelling OCK Het Spalier omdat zij de benodigde kennis en ervaring in huis heeft, een groot netwerk van pleegouders heeft en klanttevredenheid onderzoeken geen aanleiding geven tot verandering van aanbieder – een en ander in samenwerking en afstemming met Zuid­Kennemerland en Haarlemmermeer
- Voor een volgende beleidsperiode kan overwogen worden meer aanbieders toe te laten
- OCK Het Spalier draagt zorg voor voldoende pleeggezinnen voor de regio
- Pleegzorg is beschikbaar voor kinderen van 0­18 jaar, met een mogelijke uitloop tot 23 jaar
- Er wordt gestreefd naar minder residentiële plaatsingen door meer plaatsingen in pleeggezinnen (beter voor het kind en goedkoper)
- Er wordt gestreefd naar meer plaatsingen in netwerkgezinnen ten opzichte van plaatsingen in bestandspleeggezinnen (beter voor het kind en het eigen gezin), waarbij alertheid nodig is omdat bij plaatsing in een netwerkpleeggezin soms familieruzies ontstaan.
- Er wordt gestreefd naar een uitbreiding/versterking van de deeltijd pleegzorg omdat dit een belangrijke vorm van “respijtzorg” is en hiermee soms voorkomen wordt dat een kind permanent uitgeplaatst moet worden
- Aan het gezin, waar het kind toe behoort, wordt tijdig adequate opvoed­ en opgroeiondersteuning geboden met als doel permanente uithuisplaatsing te voorkomen
- Er wordt gezorgd voor overbruggingszorg als een goede match tussen pleegkind(eren) en pleegouders nog op zich laat wachten
- De CJG Coach/het CJG Team/het sociale wijkteam leidt toe naar Pleegzorg, de uitvoerende instelling draagt zorg voor de match met een pleeggezin
- Het kind/de jeugdige en diens ouders/verzorgers hebben een stem bij de beslissing over het inzetten van pleegzorg; dit geldt niet voor justitiële plaatsingen, daar beslist de rechter
- Een kind wordt bij voorkeur in een netwerkpleeggezin geplaatst, zo mogelijk dichtbij het eigen gezin, de buurt, de school (maar soms zijn er redenen dit juist niet te doen)
- Een pleeggezin krijgt professionele begeleiding vanuit de uitvoerende organisatie, waarbij maatwerk nodig is voor netwerkpleegouders en bestandspleegouders (de behoeften zijn nl. verschillend vanwege de emotionele band die netwerkpleegouders hebben met het kind/gezin)
- Pleegouders worden betrokken bij afspraken rond de jeugdhulp
- Naast deze pleegzorgbegeleiding wordt, zo nodig, ook adequate jeugdhulp ingezet (pleegkinderen hebben vaak meerdere problemen)
- Pleegouders ontvangen een vergoeding (wordt vastgesteld door het Rijk)
- Omdat er soms extra kosten zijn, waartoe de landelijk vastgestelde vergoeding niet toereikend is (b.v. studiemateriaal, reiskosten, hulpmiddelen) wordt er een (boven)
regionaal fonds ingesteld waarop pleegouders een beroep kunnen doen
Quote pleegzorgonderzoekster Adimka Uzosie
33
“een pleegkind is in de beginfase van plaatsing eigenlijk heel alleen”
f. Jeugdzorg Plus
Jongeren met ernstige gedragsproblemen al dan niet in combinatie met psychiatrische problematiek, een verstandelijke beperking en/of problemen op het gebied van middelen gebruik kunnen in instellingen voor jeugdzorgplus worden geplaatst. Daar krijgen zij, in hun eigen belang, hulp in een gesloten omgeving. Voor plaatsing is een beslissing nodig van de kinderrechter.
Jongeren uit IJmond en Zuid­Kennemerland gaan momenteel met name naar Transferium en jongeren uit Haarlemmermeer naar de Koppeling in Heerhugowaard. De gemiddelde verblijfsduur is 8­11 maanden. Met 90% van de kinderen/jeugdigen gaat het uiteindelijk goed. Over de resterende 10% bestaan zorgen. Het gaat hier met name om jongeren boven de 18 met een verstandelijke beperking gecombineerd met andere problematiek (psychiatrie, verslaving e.d.).In 2012 verbleven 135 jongeren in Transferium, waarvan 32 uit de regio Midden­ en Zuid­Kennemerland, met een gemiddelde verblijfsduur van 8,5 maand. De kosten in de gesloten jeugdzorg bedragen ongeveer € 140.000 p.p. op jaarbasis.
Op termijn kan de instroom in de jeugdzorg plus afnemen. Dit kan door de jeugdzorg plus nauwer te verbinden met de lokale en regionale zorg voor jeugd, goede aansluiting op het onderwijs en door het lokale veld te versterken. Daarnaast kan het verblijf verkort worden door andere werkwijzen zoals de combinatie met zeer intensieve ambulante (bemoei)zorg en gezinsvarianten ondersteund door een multidisciplinair team. Aandachtspunten is dat er volume nodig is in de jeugdzorg plus onder andere om aan de veiligheidsnormen te kunnen voldoen. Dit maakt dat 6 jongeren op 1 groep kan net zo duur kunnen zijn als 8 jongeren op een groep. Quote van ouder met kind in de jeugdzorg
“als je als ouder niet in je waarde wordt gelaten ga je ontzettend twijfelen aan jezelf”
• Samenhang met andere beleidsterreinen/transities
De Jeugdhulp heeft een relatie met veel verschillende beleidsterreinen: Passend Onderwijs. Allereerst is er een relatie met Passend Onderwijs (hierboven al beschreven). Scholen zijn heel belangrijke vindplaatsen van kinderen/jeugdigen. Het inzetten van hulp/zorg waarbij leerlingen worden toegeleid naar het (voortgezet) speciaal onderwijs, het speciaal basisonderwijs, het praktijkonderwijs, het leerwegondersteunend onderwijs en opvangvoorzieningen, behoeft nadere uitwerking en samenwerkingsafspraken met het onderwijs. Dit is onderdeel van de samenwerking tussen de Jeugdhulp en het Passend Onderwijs, waarvoor een IJmondiale werkgroep is opgezet.
Zowel in Midden­Kennemerland (incl. Castricum) – Voortgezet en Primair Onderwijs (VO en PO) – als in Zuid­Kennemerland – Voortgezet Onderwijs (VO) – is een gezamenlijke visie opgesteld. Deze gaan als achtergrondinformatie bij dit beleidsplan.
In Zuid­Kennemerland, waar Velsen voor het VO onder valt, is deze gezamenlijke visie opgenomen in het Ondersteuningsplan VO van het samenwerkingsverband. In Midden­Kennemerland wordt op basis van de gezamenlijke visie binnen het VO en PO een aantal pilots uitgevoerd op scholen, waarbij de CJG Coaches werkzaam zijn op de scholen 34
en betrokken zijn bij de Zorgadviesteams (ZAT’s)/Zorgteams. De CJG Coach werkt hier dus nauw samen met de zorgstructuur van het passend onderwijs. De uitkomsten van de pilots worden gebruikt voor de uiteindelijke werkwijze van het passend onderwijs en de jeugdhulp.
Op overeenstemming gericht overleg
In het kader van de Wet passend onderwijs moeten scholen een ondersteuningsplan schrijven. Het eerste ondersteuningsplan moet uiterlijk 1 mei 2014 worden voorgelegd aan het Rijk. Voorafgaand daaraan moeten scholen een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) voeren met de gemeenten. In het kader van de nieuwe Jeugdwet moeten gemeenten een beleidsplan jeugdhulp maken. Dit beleidsplan moet door de gemeenteraad worden vastgesteld. Voorafgaand aan deze besluitvorming moet de gemeente haar beleidsplan jeugdhulp in een OOGO bespreken met het onderwijs. Het is essentieel voor een adequate jeugdhulp dat ondersteuningsplan en beleidsplan op elkaar zijn afgestemd opdat kinderen niet tussen wal en schip belanden.
Voor het voortgezet onderwijs valt de gemeente Velsen onder een ander samenwerkingsverband dan de overige IJmondgemeenten. In het samenwerkingsverband waartoe de overige IJmondgemeenten behoren zit ook de gemeente Castricum. Door deze “grensverschillen” moeten er twee OOGO’s worden georganiseerd om tot overeenstemming te komen over het beleidsplan jeugdhulp van de IJmondgemeenten en drie ondersteuningsplannen passend onderwijs (2 x VO en 1 x PO) van drie onderwijssamenwerkingsverbanden.
In Zuid­Kennemerland wordt het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO) benut voor een OOGO en in Midden­Kennemerland de Stuurgroep Zorg voor Jeugd. RBO en Stuurgroep worden daartoe eenmalig uitgebreid met de bestuurders, die voor een OOGO wettelijk noodzakelijk zijn. Naast de afstemming van beleidsplan en ondersteuningsplannen worden in de OOGO’s ook wederzijdse afspraken gemaakt over de wijze waarop en door wie hulp/zorg wordt ingezet en wie de regie voert.
De OOGO’s zijn voorzien voor november 2013. De uitkomsten hiervan worden vastgelegd in een verslag dat als achtergrondinformatie bij dit beleidsplan gaat.
Awbz. Ook is er een relatie met de decentralisatie Awbz. Jongeren, die nu een indicatie hebben voor Awbz zorg in de vorm van begeleiding/ondersteuning raken die indicatie met ingang van 2015 kwijt. Zij komen daarmee deels onder het regiem van de nieuwe Jeugdwet te vallen en deels onder de Wmo. Daar waar straks bijvoorbeeld voorliggende en/of collectieve voorzieningen (vallen onder basisjeugdhulp) worden ingezet om deze jongeren van dienst te zijn bij een hulp/zorgvraag, komt de Wmo in beeld. Daar waar specialistische jeugdhulp nodig is komt de Jeugdwet in beeld. Het kind/de jeugdige in kwestie moet niet merken dat er vanuit verschillende wetten wordt gewerkt. Er moet dus een integraal aanbod zijn.
De inzet is om te komen tot gezamenlijke afspraken over de toegang en het te gebruiken “instrument” zodat we zoveel mogelijk op dezelfde manier vaststellen wat nodig is, we van het andere domein geïnformeerd moet worden etc.
Participatiewet. Verder is er een relatie met de Participatiewet. Jongeren, die (nog) niet aan het arbeidsproces deelnemen, niet (meer) naar school gaan en eventueel al in een uitkering zitten krijgen te maken met “IJmond Werkt”. Om deze jongeren de benodigde ondersteuning/hulp te bieden is het belangrijk dat de situatie van de jongere integraal wordt bekeken zodat nog andere mogelijk aanwezige problemen ook kunnen worden aangepakt en dat afstemming met andere hulpverleners kan plaatsvinden.
35
De Kanteling. Dit is weliswaar geen beleidsterrein maar de Kanteling is als werkwijze ook voor de Jeugdhulp van belang. De kanteling in het denken en doen van medewerkers in de jeugdhulp is noodzakelijk om het doel van de decentralisaties te bereiken: door middel van een goede vraaganalyse (keukentafelgesprek) komen tot het samen met de cliënt bepalen van de benodigde hulp/ondersteuning zodat maatwerk kan worden geleverd.
Welzijn Nieuwe Stijl. Het brede welzijnsterrein gaat een belangrijke rol vervullen bij de jeugdhulp. Er wordt meer en meer een beroep gedaan op de 'eigen kracht' van de cliënt en zijn netwerk/omgeving om te voorkomen dat elke hulpvraag leidt tot het inzetten van dure professionele hulp. Er zal meer gebruik worden gemaakt van voorliggende en/of collectieve voorzieningen uit het welzijnsveld (algemeen toegankelijke voorzieningen en basisjeugdhulp) voordat gespecialiseerde jeugdhulp wordt ingezet. Daar waar gespecialiseerde jeugdhulp echt nodig is wordt deze uiteraard direct ingezet.
Veiligheid. Op dit gebied is er ook een relatie. Daarbij moet gedacht worden aan het onderwerp Jeugd en Veiligheid waarbij het vooral gaat om veiligheid in en om school, overlastgevende jeugd op straat en jeugd die in de criminaliteit terecht is gekomen of dreigt te komen. Hiervoor is het noodzakelijk dat er samengewerkt en afgestemd wordt met het ambulant jongerenwerk, streetcornerwork, Bureau Halt, de politie, wijkmanagers, de GGD en het Veiligheidshuis.
Het onderdeel huiselijk geweld en kindermishandeling valt ook onder veiligheid. Het nieuw op te zetten AMHK (advies­ en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling) valt vanaf 2015 onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) (zie ook hierboven).
7. Met wie gaan we het uitvoeren?
Transitiearrangement (overgangssituatie)
Het Rijk heeft in april 2013 bepaald dat cliënten, die in 2014 al in Jeugdzorg zijn of nog komen, voor het jaar 2015 hun recht op deze zorg bij dezelfde aanbieder kunnen behouden. Voor deze cliënten wordt voor 2015 de jeugdhulp dus ingekocht bij de aanbieder waar de cliënt in 2014 in zorg is of komt. Cliënten die in 2014 in Pleegzorg zijn of nog komen, behouden dit recht tot zij de leeftijd van 18 jaar bereiken. In dit kader heeft het Rijk de gemeenten opdracht gegeven om voor deze “zittende cliënten” Transitiearrangementen op te stellen om de continuïteit en kwaliteit van hulp/zorg te garanderen. Het door de colleges vastgestelde Transitiearrangement Jeugdhulp IJmondgemeenten gaat als bijlage bij dit beleidsplan. Het arrangement is erop gericht in 2015 een 'zachte landing' te bereiken, en de frictiekosten zo laag mogelijk te laten zijn, door in principe door te werken met de bestaande aanbieders, en door de innovatie van de jeugdhulp te bereiken door verschuiving binnen het budget van de aanbieders van medewerkers naar de wijk/gebiedsgerichte jeugdhulp.
Niet alle cliënten, die in Midden­Kennemerland woonachtig zijn, zijn in zorg bij jeugdzorgaanbieders uit deze regio. Er zijn cliënten in zorg buiten de regio of bij een landelijke instelling. Daar waar het landelijke instellingen betreft komt het Rijk met Transitie Arrangementen voor het jaar 2015. Hoe een en ander na 2015 wordt geregeld is nog onderwerp van gesprek op landelijke niveau. Daar waar cliënten in een andere regio jeugdhulp ontvangen, worden afspraken gemaakt met de betreffende aanbieder(s). Het belang van het kind is hier leidend.
Na de overgangsperiode gelden de volgende uitgangspunten voor de selectie van aanbieders zijn:
36
-
-
Continuïteit in en behoud van de kwaliteit van de hulp/zorg
Vasthouden en benutten van aanwezige kennis en ervaring
Een zo groot mogelijke beperking van frictiekosten
Nieuwe aanbieders moeten meerwaarde bieden t.o.v. het bestaande aanbod
Alle aanbieders moeten voldoen aan de door de IJmondgemeenten gestelde eisen t.a.v. tekenen van het CJG convenant, gebruik Verwijsindex Risicojeugd, werkwijze en samenwerking met andere aanbieders en informatie delen binnen de wettelijke kaders
8. Hoe gaan we de kwaliteit van de jeugdhulp bewaken?
• Toezicht
Momenteel is er sprake van meerdere rijkstoezichthouders op het terrein van de jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het toezicht op de jeugdhulp blijft straks landelijk geregeld. Er is een onderscheid te maken tussen toezicht op de instellingen voor jeugdhulp en het interbestuurlijke toezicht (tussen overheden). Het Rijk houdt toezicht op de uitvoering van de wet door de gemeenten. Het toezicht op de instellingen voor jeugdhulp houdt verband met het kwaliteitsregime dat wordt opgenomen in de Jeugdwet.
Het Rijk kiest voor een vereenvoudigd kwaliteitsregime. Dit regime sluit zoveel mogelijk aan bij de huidige zorgwetgeving. De kwaliteitseisen zullen betrekking hebben op alle vormen van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. De kwaliteitseisen gelden niet voor preventie. Via een AMvB kan het Rijk extra kwaliteitseisen stellen. Ook gemeenten kunnen aan instellingen extra kwaliteitseisen opleggen. Naast de kwaliteitseisen worden aan de instellingen die jeugdbescherming en jeugdreclassering uitvoeren certificeringeisen gesteld. Het normenkader van deze certificering regelt het Rijk via een ministeriële regeling.
De Inspectie Jeugdzorg (IJZ)voert per 1 januari 2015 het toezicht uit op de kwaliteit van de jeugdhulp en de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) en de IJZ houden straks gezamenlijk toezicht op de naleving van de wettelijke eisen. Het toezicht ten aanzien van de kwaliteit van de uitvoering van strafrechtelijke beslissingen wordt door de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVJ) uitgevoerd. Om zo optimaal mogelijk met het toezicht op integrale jeugdhulp aan te sluiten stemmen eerder genoemde inspecties samen met de Inspectie voor Onderwijs en de Inspectie Sociale Zaken zoveel mogelijk af in het Samenwerkend Toezicht Jeugd (STJ).
Voor specifiek IJmondiale problemen of accenten kunnen de IJmondgemeenten hun wensen kenbaar maken voor het jaarwerkprogramma van de inspecties. De inspecties overleggen ieder jaar met de gemeenten over hun wensen ten aanzien van het toezicht. Daarnaast kunnen de IJmondgemeenten de Rijksinspectie vragen om onderzoek in te stellen naar een bepaalde aanbieder van jeugdhulp of gecertificeerde instelling. Of dit op IJmondiaal niveau of bovenregionaal niveau gaat plaatsvinden is nog niet bekend. • Welke kwaliteitscriteria hanteren we
Indien het kwaliteitsregime in de jeugdwet door de IJmondgemeenten als onvoldoende wordt beschouwd worden extra kwaliteitseisen aan de aanbieders van jeugdhulp opgelegd. In ieder geval dient de te verlenen hulp/zorg te voldoen aan de volgende eisen 6:
-
Inhoudelijk
Kind en opvoeder centraal
o
de jeugdhulp dient antwoord te geven op de behoeften en vragen van kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers (er wordt vraaggericht gewerkt)
6
Opgesteld door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) op basis van de nieuwe Jeugdwet
37
beroepskrachten en hun organisaties praten zo min mogelijk óver cliënten maar zoveel mogelijk mét hen
o
gebruikers worden niet doorgeschoven als complexe/intensieve specialistische hulp nodig is maar, als het kan, laten zij specialisten aanschuiven
o
als er sprake is van een zorgteam, is de gebruiker er altijd lid van
'eigen kracht' versterkend
o
de voorzieningen en beroepskrachten richten zich op versterking van de 'eigen kracht' van kinderen/jeugdigen, ouders/verzorgers, andere opvoeders en sociale netwerken
o
professionele jeugdhulp maakt niet afhankelijk maar is er op gericht zonder hulp verder te kunnen
Uitnodigend (hoog bereik)
o
algemene voorzieningen, voorzieningen als het CJG en voorzieningen van aanbieders van jeugdhulp zijn uitnodigend en kennen geen onnodige barrières voor diverse bevolkingsgroepen om er gebruik van te maken
o
beroepskrachten werken outreachend, d.w.z. dat zij plaatsen opzoeken waar kinderen/jeugdigen en ouders/verzorgers en andere opvoeders elkaar al veel ontmoeten
o
beroepskrachten sluiten aan bij de ontwikkeling dat kinderen/ jeugdigen en ouders/verzorgers in toenemende mate met media als internet en e­mail antwoord zoeken op hun vragen
Vroegtijdig
o
ondersteuning en hulp/zorg vinden in een zo vroeg mogelijk stadium plaats via outreachend werken en een goede signalering van risico’s of problemen
o
beroepskrachten die problemen en/of risico’s signaleren zijn zodanig toegerust dat zij in 80% van de gevallen afdoende ondersteuning kunnen bieden (dus niet doorschuiven)
Vasthoudend
o
als de veiligheid van het kind/de jeugdige of die van de samenleving in het geding is kaarten beroepskrachten dat aan maar laten zij het kind/de jeugdige en zijn ouders/verzorgers niet los
o
de mogelijkheid om met drang en dwang te handelen is aanwezig
Effectief en efficiënt
o
de geboden jeugdhulp is zoveel mogelijk op wetenschappelijke inzichten en ervaring met betrekking tot de effectiviteit gestoeld
o
de geboden jeugdhulp is efficiënt en klantvriendelijk
o
er is geen onnodige bureaucratie en er wordt kosteneffectief gewerkt
Integraal en samenwerkend
o
de geboden jeugdhulp is samenhangend en goed gecoördineerd: één kind, één gezin, één plan, één regisseur
o
over het plan is overleg met het kind/de jeugdige en diens ouders/ verzorgers
o
het aantal betrokken beroepskrachten bij een kind/gezin (volgtijdelijk of tegelijk) is zo klein als mogelijk: zo min mogelijk gezichten
o
-
-
-
-
-
-
-
-
Organisatorisch
Gemotiveerde en competente beroepskrachten
o
beroepskrachten die met kinderen/jeugdigen werken gáán en stáán voor “hun” kinderen/jeugdigen
o
de bejegening naar kinderen/jeugdigen en ouders/verzorgers is gepast
o
beroepskrachten zijn deskundig op hun vakgebied en geven duidelijke informatie
Lerende organisatie
o
beroepskrachten en aanbieders van jeugdhulp verzamelen gegevens over hun bereik, de kwaliteit van het aanbod, de werkwijzen en de resultaten die ze boeken en laten zien wat goed gaat en waar verbeteringen mogelijk zijn
38
beroepskrachten en aanbieders van jeugdhulp/zorg benutten de gegevens om de kwaliteit van het werk steeds verder te verbeteren
Verklaring omtrent gedrag
o
aanbieders van jeugdhulp zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met kinderen/jeugdigen of ouders/verzorgers aan wie de aanbieder jeugdhulp verleent
Transparantie
o
ouders/verzorgers weten nu vaak onvoldoende wat de specialiteiten van een aanbieder/instelling zijn
o
aanbieders/instellingen dienen over hun specialiteiten (wat hebben ze wel in huis en wat niet) duidelijkheid te verschaffen aan burgers en cliënten/cliëntsystemen
o
-
-
Om te kunnen bepalen of een aanbieder van jeugdhulp voldoet aan deze criteria wordt een meetinstrument ontwikkeld.
• Cliëntparticipatie Voor de consolidatie en (door)ontwikkeling van adequate jeugdhulp is cliëntparticipatie onontbeerlijk. Dit betekent goed luisteren naar cliënten (zie ook bijlage 5) en hun opmerkingen en ideeën vertalen in bijsturing en verbetering van de jeugdhulp. De IJmondgemeenten hebben al belangrijke stappen gezet in het organiseren van de cliëntparticipatie in de vorm van discussiebijeenkomsten met cliënten. Voor jongeren zal een cliëntenpanel worden gevormd.
Daarnaast zijn ook het klachtrecht en medezeggenschap van belang. De Jeugdwet legt de rechten en plichten van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen en van cliënten/ cliëntsystemen vast. In het kort komt het er op neer dat:
o
aanbieders van jeugdhulp en gecertificeerde instellingen een regeling voor de behandeling van klachten moeten treffen
o
de klachten worden behandeld door een klachtencommissie
o
iedere jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instelling een cliëntenraad in moet stellen voor het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van kinderen/jeugdigen en hun ouders/ verzorgers waaraan jeugdhulp wordt verleend
o
de ingestelde cliëntenraad over gevraagd en ongevraagd adviesrecht beschikt
o
aanbieders van pleegzorg een pleegouderraad in moeten stellen voor het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van pleegouders
Omdat de gemeente eindverantwoordelijk is voor de jeugdhulp is het belangrijk dat ook de gemeente een regeling heeft voor klachten en voor medezeggenschap van cliënten/cliëntsystemen. Dit vergt nadere uitwerking.
Klachtenregeling
De gemeente dient er voor te zorgen dat er een effectieve en laagdrempelige klachtenregeling is voor kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers en pleegouders bij de instelling waarvan zij hulp ontvangen (zie hierboven). In de afspraken, die gemeenten maken met de instellingen worden de wettelijke vereisten voor de klachtencommissie gevolgd. Daarbij gaat het onder andere over termijnen waarbinnen een klacht moet worden behandeld, het reglement van de klachtencommissie en de wijze van registreren en rapporteren.
Als de cliënt/het cliëntsysteem niet tevreden is met de wijze waarop zijn klacht is afgehandeld, kan deze zich richten tot de klachtencommissie van de gemeente. De voorkeur gaat daarbij uit naar de mogelijkheid om in de eerste plaats via mediation te werk te gaan om het probleem op te lossen en pas als dat niet lukt de klachtencommissie in te schakelen. 39
Uitgezocht moet nog worden of dit het beste lokaal, regionaal of bovenregionaal georganiseerd kan worden.
Medezeggenschap
In het kader van de medezeggenschap kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een cliëntenpanel of –platform speciaal voor de jeugdhulp. Op de langere termijn behoort het omvormen van de Wmo­(cliënten)raden, Cliëntenraden WWB en Gehandicaptenraden tot (cliënten)raden voor het sociale domein tot de mogelijkheden. Dit moet goed worden onderzocht op meerwaarde en mogelijke effectiviteit. Cliënten geven aan dat de ervaringen op dit gebied (o.a. in Noord­Kennemerland) nog lang niet optimaal zijn.
Vooralsnog worden kleinschalige ontmoetingsbijeenkomsten met cliënten, ouders en pleegouders belegd. Vanuit deze bijeenkomsten wordt gekeken naar de meest geschikte vorm van cliëntparticipatie.
Zorgverzekeraars werken op dit moment vaak met klantenpanels om de vraag en behoeftes naar zorg in kaart te brengen. In 2011 is in Noord Holland Noord een start gemaakt om samen met cliëntorganisaties inkoopspecificaties vanuit cliëntperspectief mee te nemen bij het contracteren van de zorg. De volgende zorginkoopcriteria 7 worden gehanteerd:
- aanbieders moeten aantonen op welke wijze Shared Decision Making binnen de organisatie geborgd is (behandelaar en cliënt werken samen om tot een behandelplan te komen)
- aanbieders moeten aantonen dat herstelondersteunende zorg deel uitmaakt van het behandelpakket van de instelling en dat dit toegankelijk is voor cliënten
- aanbieders dienen aan te tonen dat zij een vastgesteld familiebeleid hebben en dat dit is opgenomen in de kwaliteitscyclus
- aanbieders dienen aan te tonen dat zij periodiek effectonderzoek uitvoeren om de effectiviteit van de geleverde behandeling/begeleiding te verantwoorden
Overwogen wordt deze criteria ook te hanteren bij de subsidiëring of inkoop van jeugdhulp (zie ook hierboven onder kwaliteitscriteria).
9. Hoe gaan we om met incidenten en calamiteiten
Er zijn in de nieuwe Wet Jeugdhulp een aantal waarborgen opgenomen, die gericht zijn op de veiligheid van kinderen, die jeugdhulp ontvangen. Een van die waarborgen is de meldplicht van jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en AMHK om calamiteiten te melden bij de IJZ. Dit loopt via een daarvoor aangestelde/benoemde ambtenaar bij de gemeente(n). Kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers staan bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering in een afhankelijkheidsrelatie tot de medewerker van de betreffende aanbieder/ instelling. Dit maakt hen extra kwetsbaar en daarom is het van belang dat de toezichthouder onverwijld op de hoogte wordt gesteld wanneer er sprake is van geweld of calamiteit.
Op grond van de nieuwe Jeugdwet moeten aanbieders van jeugdhulp en gecertificeerde instellingen (uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering) dus melding doen aan de met toezicht belaste ambtenaar van de gemeente van:
a. iedere calamiteit die bij de verlening van jeugdhulp of bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft plaatsgevonden
b. geweld bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering
7
Aanbevelingen Landelijk Platform GGZ
40
De jeugdhulpaanbieder, jeugdhulpverlener en de gecertificeerde instelling verstrekken bij en naar aanleiding van een melding als hierboven beschreven aan de met toezicht belaste ambtenaar van de gemeente de gegevens (persoonsgegevens, gezondheidsgegevens en andere bijzondere persoonsgegevens, die voor het onderzoeken van de melding nodig zijn.
Werkwijze bij incidenten:
i. eerst onderzoeken wat er precies aan de hand is, analyseren en evalueren
ii. op grond van een afgewogen evaluatie besluiten tot het nemen van noodzakelijke maatregelen
iii.
vervolgens bepalen of er beleidsbijstellingen nodig zijn
Werkwijze bij calamiteiten:
iv. wanneer kinderen bedreigd worden in hun gezond en veilig opgroeien en/of in hun ontwikkeling (bijv. bij kindermishandeling en huiselijk geweld) gelden de wettelijke dwangmaatregelen en uitvoeringsvoorwaarden
v. bij stagnerende hulpverlening, is er een opschalingstructuur, waarin het gemeentebestuur, en in het bijzonder de wethouder Jeugd, eindverantwoordelijk is voor jeugdhulp in de gemeente, binnen het kader van de wet (o.a. burgerlijk wetboek)8 De eindverantwoordelijkheid van het gemeentebestuur vormt het sluitstuk van de verantwoordelijkheden van de betrokken organisaties voor jeugdhulp. 10. Wat mag het kosten en hoe gaan we de financiële middelen inzetten?
Het budget voor de uitvoering van de Jeugdwet wordt overgemaakt naar een deelfonds sociaal domein binnen het Gemeentefonds. Het fonds zal daarnaast bestaan uit het budget voor participatie en de middelen voor maatschappelijke ondersteuning. De huidige middelen voor het inkomensdeel van de Wet werk en bijstand worden er niet aan toegevoegd. De
nadere uitwerking van de vormgeving van het deelfonds komt in de meicirculaire 2014
van het Gemeentefonds te staan.
Voor het budget voor jeugdhulp wordt een verdeelmodel ontwikkeld met als uitgangpunt het principe van kostenoriëntatie. Dit betekent dat de gemeente ook voor een kind/jeugdige, waarvan de jeugdhulp (tijdelijk) in een andere gemeente plaatsvindt, de kosten moet dragen zolang het gezin van het kind/de jeugdige, waar in de regel naar wordt teruggekeerd, binnen deze gemeente blijft wonen.
De decentralisatie van de jeugdzorg gaat gepaard met een beoogde besparing van 15% (landelijk € 450 mln. op een totaal van € 3 mrd.). In de Meicirculaire 2013 is het financiële kader voor de jeugdhulp voor 2015 op basis van historische gronden vastgesteld. Het lukt het Rijk niet om tijdig een nieuw definitief verdeelmodel op basis van objectieve indicatoren te presenteren. De planning daarvoor is nu de Meicirculaire 2014. Een ingroeipad van een historisch naar een objectief verdeelmodel is voorzien.
• Welk budget is er beschikbaar
Volgens de gecorrigeerde Meicirculaire 2013 zijn voor de vier IJmondgemeenten voor de jeugdhulp voor 2015 de volgende bedragen, in de vorm van een decentralisatie­uitkering jeugdzorg, beschikbaar (gebaseerd op budget 2012 minus korting):
Beverwijk
8
€ 5.785.070
Dit opschalingmodel staat reeds beschreven in het Convenant Centrum Jeugd en Gezin IJmond
41
Heemskerk
Uitgeest
Velsen
€ 8.436.836
€ 1.661.869
€ 12.614.269
De berekeningen van KPMG9 op basis van de cijfers van Vektis, zijn als volgt:
Budget
Budget KPMG 2012
Korting 7%
Budget KPMG 2015
Verschil Meicirculaire 2013 en KPMG 2015
Beverwijk
€ 6.979.168
€ 488.541­
€ 6.490.627
Heemskerk**
€ 7.672.867
€ 537.100­
€ 7.135.767
Uitgeest
€ 1.880.832
€ 131.658­
€ 1.749.174
Velsen***
€ 18.010.085
€ 1.260.706­
€ 16.749.379
€ 705.557­
€ 1.301.069
€ 87.305­
€ 4.135.110­
** Heemskerk heeft op basis van deze cijfers als enige geen tekort
*** het tekort van Velsen is deels verklaarbaar door het niet hanteren van het woonplaatsbeginsel bij de cliënten van Lijn 5 (behelst ongeveer € 3,5 mln.)
In 2015 is naar verwachting voor de IJmondgemeenten een totaal budget voor de jeugdhulp beschikbaar dat gelijk is aan het budget van 2012 min 7%. Opgemerkt moet worden dat de cijfers uit de Meicirculaire gebaseerd zijn op de cijfers van 2010 en 2011 en dat KPMG ook cijfers uit 2012 heeft gebruikt. Mede daardoor zitten er verschillen in de cijfers. In de jaren 2016 en 2017 daalt het beschikbare budget verder met circa 5% per jaar. De budgetcijfers zijn dus zeer onzeker. Er is sprake van een onzekerheidsmarge van + of – 25%.
Onderdeel van het macrobudget zijn de uitvoeringsmiddelen die gemeenten krijgen om de apparaatskosten te dekken. Hierover zijn in de bestuursafspraken 2011­2015 de volgende afspraken gemaakt:
­ De kosten voor indicatiestelling en casemanagement door de bureaus jeugdzorg (ca. € 125 miljoen) zijn opgenomen in de doeluitkering jeugdzorg en zijn daarmee integraal onderdeel van het macrobudget.
­
De van rijkswege vrijvallende uitvoeringkosten worden gekwantificeerd en overgeheveld naar gemeenten. Dit is onderzocht door Deloitte. De vrijvallende uitvoeringskosten van AWBZ (CIZ en zorgkantoren) zijn becijferd op € 10,4 miljoen. Het Rijk wilt dit bedrag vanaf 2015 toevoegen aan het gemeentefonds. Geschat wordt, dat de vrijvallende uitvoeringskosten bij de zorgverzekeraars € 20 miljoen bedragen. Dit moet gevalideerd worden met een vervolgonderzoek bij de zorgverzekeraars. Er is een schatting gemaakt van het vrijvallende budget voor uitvoeringskosten bij provincies/grootstedelijke regio’s (€ 2,7 miljoen). Dit zijn middelen in het provinciefonds, die buiten de doeluitkering jeugdzorg lopen. Het Rijk wil dat dit bedrag onderwerp van gesprek is tussen Rijk, IPO en VNG.
­
Vergoeding voor extra uitvoeringskosten: in 2015 wordt € 16 miljoen en vanaf 2016 structureel € 26 miljoen toegevoegd aan het gemeentefonds als vergoeding voor de extra uitvoeringskosten bij de Transitie Jeugdzorg.
• Hoe gaan we dit verdelen
De verdeling van de budgetten vindt plaats op basis van landelijke en provinciale gegevens, voor zover die nu bekend zijn. Daarnaast ook op basis van de gemaakte startfoto, t.b.v. de transitie arrangementen, over het gebruik van de huidige jeugdzorg in de IJmondregio. De beschikbare gegevens maken het mogelijk om tot een globale verdeling van budgetten over de verschillende segmenten van de jeugdhulp en de producten daarbinnen te komen. 9
De cijfers dienen met grote voorzichtigheid te worden bekeken. Er zitten nog heel veel onzekerheden in de bedragen waardoor
er geen conclusies uit kunnen worden getrokken.
42
Voor de bekostiging van de jeugdhulp is de belangrijkste stap het vaststellen van de omvang van de problematiek en de feitelijke hulpbehoefte. Er moeten gekeken worden welk soort hulpvraag aangepakt dient te worden en welke bekostiging daarbij hoort. Als grove indeling wordt in dit stadium gekozen voor de indeling:
- basale opvoedvragen
- lichte problematiek
- complexe problematiek
Verdere verfijning naar type zorgvragen (sociaal maatschappelijk – pedagogisch – psychiatrisch – verstandelijk beperkt) is nodig, startend met een eerste benadering van de inhoudelijk vraag.
Het aanbod van de jeugdhulp wordt, aansluitend op de aard van de problematiek, ingedeeld naar:
- Basisinfrastructuur (voorzieningen zoals het CJG, de CJG Teams, de VIR, AMHK)
- Algemeen vrij toegankelijke jeugdvoorzieningen (bijvoorbeeld: informatie en advies, jeugd­ en jongerenwerk, JGZ)
- Basisjeugdhulp (hulp door CJG Coaches/CJG Teams/sociale wijkteams)
- Specialistische jeugdhulp (jeugdhulp inzetbaar na een diagnose of onderzoek)
Het kan zijn dat deze indeling en de gehanteerde termen gaandeweg nog verandert op basis van de uiteindelijke Jeugdwet en/of nieuwe inzichten.
De verdeling komt er als volgt uit te zien:
Basisinfrastructuur en basisjeugdhulp
Basisinfrastructuur
Algemeen vrij toegankelijke voorzieningen
Middelen CJG, Wmo, VIR
Middelen JGZ, Wmo, jeugd­ en jongerenwerk
Jeugdhulp budget in 2015 en een doorkijk naar 2017
Zorgtypen
Awbz
Jeugdzorg Plus
Provinciale jeugdzorg
Zorgverzekeringswet
Gebieds­/wijkgericht werken met CJG coaches
Totaal IJmondregio
Bron budget 2012: KPMG Budget 2012
Aandeel in % 2012
€ 11.456.000
€ 2.565.000
€ 13.324.000
€ 7.198.000
33
7
39
21
Verwacht aandeel in % in 2017
26
6
25
15
­
­
28
€ 34.543.000
100%
100%
Het beleid van de IJmondgemeenten is er op gericht om in de periode 2014 – 2018 (en verder) dure verkokerde specialistische jeugdhulp die op afstand wordt geleverd, geleidelijk te vervangen door geïntegreerde gebieds­/wijkgerichte goedkopere jeugdhulp. Het effect van dit beleid kan in getallen worden weergegeven in de vorm van budgetverschuiving van specialistische jeugdhulp op afstand naar meer lokale geïntegreerde jeugdhulp. Vanaf 2015 worden per gemeente de afzonderlijke budgetten samengevoegd tot één jeugdhulpbudget, waardoor de verschuivingen in de verdeling van het totale budget in 2017 een terugrekening is naar de situatie vóór 2015. De verschuivingen in bovenstaand overzicht worden dus door de aanbieders binnen hun budget verricht, door anders te gaan werken en hun mensen anders in te gaan zetten. Daardoor blijven de frictiekosten minimaal.
Budget 2015 per aanbieder
Op grond van de uitgangpunten van het Transitie Arrangement (zie bijlage 2) kan elke aanbieder die in 2014 jeugdhulp levert aan de IJmondgemeenten voor 2015 een budget verwachten op basis van de Meicirculaire 2013. Als bekostigingsvoorwaarde zullen de IJmondgemeenten voorwaarden stellen aan werkwijze en wijze van samenwerking met de 43
andere aanbieders die voor de IJmondgemeenten werken. Het gaat daarbij vooral om het gezamenlijk vormgeven aan geïntegreerd, gebieds­/wijkgericht werken, inschakelen van 'eigen kracht', het beperken van de inschakeling van specialistische jeugdhulp en kwaliteit. De IJmondgemeenten monitoren de budgettaire en kwaliteitskaders en evalueren en stellen deze regelmatig bij.
De aanbieders van de huidige jeugdzorg en Bureau Jeugdzorg (BJZ) moeten tot en met 31 december 2014 hun zorg binnen de huidige wettelijke kaders verlenen. Daarnaast is wettelijk bepaald dat cliënten, die in 2014 in zorg zijn of komen, hun recht op zorg in 2015 bij dezelfde aanbieder kunnen behouden. Dit wordt geregeld in de Transitie Arrangementen, die 31 oktober 2013 aan het Rijk zijn aangeboden. • Solidariteitsprincipe
Het voornemen is om bij de financiering van de Jeugdzorg Plus het solidariteitsprincipe te hanteren. Dit om te voorkomen dat een gemeente in een bepaald jaar te maken krijgt met grote budgetoverschrijdingen door het hebben van een onverwacht groot aantal cliënten in specialistische zorg. Hierover worden nog nadere schriftelijke afspraken gemaakt. • Welke bekostigingssystematiek hanteren we
Over de bekostigingssystematiek is nog geen besluit genomen. De huidige Provinciale Jeugdzorg wordt volledig gesubsidieerd. Ander aanbod wordt vergoed door Zorgverzekeraars die zorg inkopen of door de Awbz (Zorgkantoor koopt in). De vraag is dus: contracteren (overeenkomst), subsidiëren of een combinatie van die twee? Van belang hierbij is te realiseren dat zowel in geval van een overeenkomst als bij een subsidie met contractuele aspecten het aanbestedingsrecht van toepassing kan zijn. Dit dient juridisch goed uitgezocht te worden.
Contracteren en subsidiëren hebben voor en nadelen. Per soort jeugdhulp moet hier een weloverwogen afweging tussen worden gemaakt.
Voordelen contract:
- contractsvrijheid (uiteraard binnen grenzen van algemene beginselen van behoorlijk bestuur)
-
civielrechtelijke rechtsbescherming (kort geding) voor contractsluiting
Nadelen contract:
- Wijziging relatie met instemming partijen (binnen grenzen aanbestedingsrecht)
-
21% BTW tenzij BTW­ vrijstelling. Het is op dit moment nog niet duidelijk of er een BTW­vrijstelling gaat gelden indien gekozen wordt voor een contract.
Voordelen subsidievorm:
- Toetsing bestuursrechter tot nu toe marginaal
-
Intrekken en wijzigen op initiatief gemeente
-
Geen BTW
Nadelen subsidie:
- Beperkingen inhoud overeenkomst
-
Afbouw langdurige relaties (vergoeding)
-
Hoe flexibiliteit inbouwen
44
-
Eerst civielrechtelijke rechtsbescherming (want aanbesteed) en dan ook bestuursrechtelijke rechtsbescherming?
De bekostigingssystematiek bij inkoop kent vijf hoofdvormen:
1. Beschikbaarheidbekostiging (een budget voor het beschikbaar houden van een dienst
2. Populatiegebonden bekostiging (een budget voor het bedienen van een doelgroep of populatie
3. Prestatiebekostiging (bedragen per verrichting of per persoon)
4. Persoonsgebonden betalingen (PGB’s)
5. Resultaatbekostiging (een vergoeding of beloning voor een resultaat bij een persoon of groep.
Binnen deze hoofdvormen zijn er nog weer subvormen. Welke systematiek gehanteerd gaat worden per soort jeugdhulp is nog niet bekend.
Voor de toekomst kan worden overgegaan tot het werken met wijkbudgetten. De middelen centraal regelen maar decentraal inzetten. Zeker als gemeenten gaan werken met sociale wijkteams die gebieds­/wijkgericht worden ingezet is het werken met wijkbudgetten een efficiënte en effectieve manier van werken. De inkoop van vooraf bepaalde hulp/zorgpakketten, zoals dat nu gebeurt door de zorgverzekeraars, werkt een productieprikkel in de hand. Inkoop via wijkgebonden financiering voorkomt dit. Sommige zorgverzekeraars kijken ook nu al naar de mogelijkheden van populatiegebonden bekostiging.
Doordat zittende cliënten in 2014 hun recht op zorg behouden en ook bij de aanbieder waar zij die afnemen kunnen blijven ligt echter ongeveer 40% van het budget al vast. Daarnaast komt er vanuit het Rijk nu de aanbeveling om de Zorgverzekeraars voor de jaren 2015 en 2016 de zorg in het kader van de Jeugd GGZ nog in te laten kopen (de Zorgverzekeraars hebben zelf een periode van 5 jaar voorgesteld). Of dit bij een aanbeveling blijft of dat het een verplichting wordt is nog niet bekend, daar wordt bij het Rijk nog over gesproken. Voortzetten van de inkoop door zorgverzekeraars biedt minder mogelijkheden tot innovatie/het anders inrichten van de jeugdhulp en belemmert de mogelijkheid tot het verminderen van de kosten van de jeugdhulp. De VNG wil dat gemeenten dan op zijn minst aan tafel zitten bij de zorgverzekeraars om over het in te kopen aanbod te kunnen onderhandelen.
De vragen die nog beantwoord moeten worden zijn:
- wat inkopen en/of wat subsidiëren
- welke instantie bepaalt wie welke jeugdhulp krijgt
- wie geeft de beschikking af en hoe wordt bezwaar geregeld
- wat moet worden ingekocht aan jeugdhulp (uitgaan van historisch zorggebruik of kijken wat daadwerkelijk nodig is, met ruimte om te schuiven in de budgetten)
- wordt het PGB gecontinueerd, komt er een cliëntvolgend budget of alleen jeugdhulp in natura
- is het budget of de kwaliteit leidend
- met hoeveel en welke aanbieders van jeugdhulp wordt in zee gegaan
Het is de bedoeling om uiterlijk 1 juli 2014 duidelijk te hebben welke financieringssystematiek gehanteerd gaat worden in IJmond en Zuid­Kennemerland. Dit is ook onderdeel van de hierboven genoemde bovenregionale verkenning.
• Hoe gaan we om met risico’s
Aan de volgende risico’s moet worden gedacht:
45
a. de door het Rijk op voorhand ingeboekte bezuiniging van 15% op de jeugdzorg b.
c.
d.
e.
f.
(verspreid over 3 jaar, met 7% voor het jaar 2015);
het door het Rijk opgelegde transitiearrangement voor de zogenoemde zittende cliënten uit 2014 die hun recht op zorg in 2015 bij dezelfde aanbieder behouden (hiermee ligt 40% van het budget voor 2015 al vast en is een bezuiniging op dat deel niet mogelijk);
het voorstel om de inkoop van de jeugd GGZ nog 3 jaar bij de zorgverzekeraars te beleggen, waardoor gemeenten mogelijk minder invloed op aard en volume van het aanbod kunnen hebben en innovatie in die sector langer op zich laat wachten;
een mogelijke boeggolf aan cliënten door het actief gebieds­/wijkgericht werken van de CJG Teams op het gebied van de jeugdhulp, waarbij vroegsignalering in het begin tot meer casuïstiek kan leiden;
te trage of uitblijvende transformatie/innovatie;
frictiekosten.
Ad a.
De decentralisatie van de jeugdzorg gaat gepaard met een landelijke besparing van 15%, verspreid over 3 jaar10. Omdat het definitieve verdeelmodel nog niet bekend is, is nog niet zeker met welk bezuinigingspercentage de IJmondgemeenten precies rekening moeten houden. Het kan lager maar ook hoger liggen. Zodra de Meicirculaire 2014 hierover duidelijkheid geeft kan hierop geanticipeerd worden voor de begroting voor 2015. Ad b.
Doordat cliënten, die in 2014 in zorg zijn of komen, hun recht op zorg bij dezelfde instelling kunnen behouden voor het jaar 2015, ligt ongeveer 40% van het budget voor 2015 al vast (voor de IJmondgemeenten gezamenlijk is dit € 11.394.210). De te behalen bezuiniging voor dat jaar moet dus uit de resterende 60% van het budget worden gerealiseerd. Ad c.
De Zorgverzekeraars hebben voorgesteld de inkoop van Jeugd GGZ nog gedurende 5 jaar volgens de oude werkwijze uit te voeren. Het Rijk heeft voorgesteld dit voor maximaal 2 jaar te laten doen. Een besluit hierover is nog niet genomen. Indien de zorgverzekeraars inderdaad de Jeugd GGZ nog voor een aantal jaren gaan inkopen is het zaak dat de gemeenten bij hen aan tafel zitten om te onderhandelen over welke zorg wordt ingekocht, anders is een besparing op de Jeugd GGZ niet mogelijk.
De beoogde besparingen moeten worden gerealiseerd door “slimmer” te gaan werken en door meer inzet op preventie en signalering waardoor minder vaak specialistische zorg nodig is. Het moet efficiënter en door innovatie dienen ook nieuwe product/marktcombinaties te worden ontwikkeld. Op sommige punten zal het ook soberder moeten. Deze zaken moeten er voor zorgen dat er voldoende jeugdhulp blijft tegen aanvaardbare kosten.
Ad d.
De verwachting is dat meer aandacht voor preventie en 'eigen kracht' het beroep op de specialistische jeugdhulp kan verminderen. Ervaringen met de decentralisatie jeugdzorg in Denemarken hebben echter geleerd dat de invoering kan leiden tot een zogenaamde boeggolf. Door actievere aandacht worden in eerste instantie meer kinderen/jeugdigen en gezinnen geïdentificeerd die ondersteuning nodig hebben. In een later stadium stabiliseert de situatie. Deze boeggolf moet uit de middelen voor 2015 en mogelijk ook nog 2016 worden gedekt, hetgeen een financieel risico 10
In 2015 wordt het bezuinigingspercentage vrijwel zeker 7%
46
met zich mee kan brengen. Dit zal als zodanig voor die jaren in de begroting moeten worden opgenomen.
Ad e.
Transformatie en innovatie kunnen er toe leiden dat sommige functies verdwijnen of dat er minder mensen voor nodig zijn en dat er nieuwe functies ontstaan. Voor aanbieders van jeugdhulp ligt er een uitdaging om haar beroepskrachten zodanig mee te nemen in het proces van transformatie en innovatie dat eventuele ontslagen zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. Echter, voor instellingen die al langere tijd bezig zijn hun kosten te verlagen en hun schil van tijdelijke krachten al hebben afgestoten, leidt de algemene bezuiniging van het Rijk tot ontslag van vaste medewerkers en leegstand van gebouwen. Daarnaast geldt voor gemeenten dat bij verandering van aanbieder op basis van haar inkoopbeleid, in ieder geval wordt geprobeerd personeel van de ene aanbieder over te laten stappen naar de andere aanbieder. Van aanbieders wordt daarbij de nodige medewerking en flexibiliteit verwacht.
Bij het opstellen van een subsidieverleningbeschikking of inkoopcontract kunnen hierover mogelijk bepalingen worden opgenomen. Dit moet juridisch worden uitgezocht.
Ad f.
Door van de transformatie een geleidelijk proces te maken en zoveel mogelijk aan te sluiten bij wat er al is kunnen de risico’s zoveel mogelijk worden beperkt. Zie verder onder c., d. en e.
Beheersbaarheid volume
Om het volume van de jeugdhulp beheersbaar te houden zijn er beïnvloedingsmogelijkheden:
­ de wijze waarop de toegang tot jeugdhulp wordt georganiseerd (niet te snel naar complexe/intensieve specialistische jeugdhulp grijpen, alleen indien écht nodig)
­ het budgetteren van de verschillende segmenten en producten (niet te gedetailleerd zodat verschuivingen binnen het totale budget mogelijk zijn)
­ centraal opdrachtgeverschap voor aanbieders (voldoende onderhandelingskracht genereren)
­ de wijze van regievoering (stellen van contractuele voorwaarden, benchmarking, vraagsturing vergroten)
Risico analyse
De transitie jeugdzorg is een ingrijpende verandering. Vele geldstromen met, in de IJmond, een omvang van in totaal ongeveer € 30 mln. worden verlegd, en de organisaties die er van afhankelijk zijn moeten zich daar op instellen. De veranderingen raken direct of indirect de meeste kinderen, jongeren en gezinnen in de IJmond. Het veranderingsproces is van te voren slechts ten dele te overzien, en kent vele onzekerheden en risio's. De IJmondgemeenten hanteren een ontwikkelaanpak om aan de veranderingen vorm te geven, van stap voor stap al doende lerend het ideaalbeeld dat in dit beleidsplan is vastgelegd te realiseren. Vanaf juli 2012 zijn alle belanghebbenden bij de transitie betrokken bij het formuleren van dit ideaalbeeld en daarna bij de verdere uitwerking en vormgeving. In het Regionale Transitie Arrangement IJmond (bijlage 3) zijn de uitgangspunten zó gekozen, dat het maximale gedaan wordt om de continuïteit van de jeugdhulp te handhaven en te zorgen voor een 'zachte landing' in 2015. In 2014 wordt al gestart met een uitprobeerjaar voor het wijk/gebiedsgerichte werken, zodat in de praktijk geleerd kan worden hoe daaraan het beste vorm gegeven kan worden. Bij alle veranderingen wordt zorgvuldig gemonitord hoe die uitpakken en waar bijgestuurd moet worden, in samenspraak met de betrokkenen en ook met cliënten. Het netwerk van betrokkenen is stevig georganiseerd, onder andere met een 47
breed samengestelde Stuurgroep Zorg voor Jeugd en een Platform Zorg voor Jeugd. Al deze elementen bij elkaar zorgen er voor dat de vele onzekerheden en risico's die de transitie jeugdzorg met zich meebrengt beheersbaar zijn. 11. Automatisering en informatisering
Een goede informatievoorziening is noodzakelijk voor het slagen van de decentralisaties. De gemeente heeft betrouwbare sturingsinformatie nodig om de financiële en maatschappelijke opdracht in het sociaal domein waar te kunnen maken. De burger moet adequaat geïnformeerd worden over zorg in de buurt, en over de mogelijkheden om zelf zorg te organiseren om de zelfredzaamheid te versterken. Ook de gegevensuitwisseling met ketenpartners moet goed geregeld zijn. De colleges van de IJmond hebben daarom een intentie overeenkomst gesloten om per 2017 te komen tot een gedeelde ICT­ infrastructuur.
De VNG heeft in nauwe samenwerking met KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten) het onderzoek “Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein” uitgevoerd en in kaart gebracht wat de decentralisaties betekenen voor de gemeentelijke informatievoorziening. De verkenning schetst de contouren voor de mogelijke inrichting van de informatievoorziening van het sociaal domein. Het bestuur van de VNG legt aan de buitengewone algemene ledenvergadering van de VNG van 29 november 2013 het voorstel informatievoorziening sociaal domein voor, een landelijk aanpak die gemeenten ondersteunt bij het inrichten van hun eigen informatievoorziening in het sociaal domein.
Cliëntregistratie­ en volgsysteem
Het CJG IJmond hanteert nu nog een handmatig cliëntregistratiesysteem. Dit kan niet meer als het CJG straks het voorportaal voor alle jeugdhulp is. De Gemeente Heemstede voert een pilot uit met het systeem Jeugdlink. In de IJmond is een pilot uitgevoerd met Smart on People. Aan beide systemen zitten de nodige haken en ogen. De gemeente Haarlem heeft gekozen voor Mens Centraal.
Daarnaast speelt een rol dat de aanbieders alle hun eigen cliëntregistratie en –volgsysteem hebben. Deze zijn lang niet allemaal compatible met elkaar.
De J&O instelling OCK Het Spalier is een pilot gestart met het systeem Yoronline. Dit is echter meer een dossierbeheersysteem. Positief in dit systeem is dat de cliënt (en de ouders) het eigen dossier kunnen beheren. Onderzocht wordt in hoeverre Yoronline geschikt is of kan worden gemaakt om als volwaardig cliëntregistratie en ­volgsysteem te fungeren voor het CJG. Bij voorkeur wordt in de hele samenwerkingsregio met hetzelfde systeem gewerkt.
Website en sociale kaart
Het CJG IJmond beschikt al over een IJmondiale website en een IJmondiale digitale sociale kaart van BiblionetID. Deze functioneren naar tevredenheid en vergen geen grote aanpassingen.
Verwijsindex Risicojeugd (VIR)
De VIR is al een aantal jaren operationeel en bedient de regio’s Midden­ en Zuid­ Kennemerland. De IJmondgemeenten zijn aangesloten op de VIR. Verbeteringen en/of aanpassingen worden met de beheerder (Multisystems) geregeld.
Inkoop en subsidiëring
Op dit terrein hebben de gemeenten al de nodige ervaring in huis. Het is zaak zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande digitale systemen. Per gemeente moet bekeken worden in hoeverre er aanpassingen nodig zijn. Een bovenregionale werkgroep gaat hiermee aan de slag. 48
12. Juridische kaders
De uitvoering van de nieuwe Wet Jeugdhulp impliceert ook zaken die juridisch geregeld dienen te worden.
• Verordening
Gevolg van de nieuwe Jeugdwet is dat de IJmondgemeenten een verordening moeten opstellen waarin hun keuzes ten aanzien van de volgende thema’s worden opgenomen:
- de te verlenen voorzieningen en wie daarvoor in aanmerking komen
- de wijze waarop de toegang is geregeld
- de kwaliteit van het jeugdhulpaanbod
- de voorwaarden waaronder iemand recht heeft op het ontvangen van jeugdhulp (eigen bijdrage, zorg in natura, PGB, financiële tegemoetkoming
- de manier waarop burgers en belanghebbenden betrokken worden bij de vormgeving van beleid
- vertrouwenspersoon en klachtrecht
De verordening moet ruimte bieden voor de professional zodat maatwerk kan worden geleverd.
Deze verordening wordt opgesteld op basis van dit beleidsplan en moet door de gemeenteraden van de vier IJmondgemeenten worden vastgesteld. Om de verordening te kunnen vaststellen moet eerst de nieuwe Jeugdwet zijn gepubliceerd. De publicatie van de wet is voorzien in het voorjaar van 2014. Daarna gaat het besluitvormingstraject voor de verordening in.
• Beleidsregels
Er dienen ook beleidsregels te worden opgesteld door de vier IJmondgemeenten. Het gaat daarbij om de volgende thema’s:
- schaal van intergemeentelijke samenwerking
- bovenlokale afspraken
- protocol voor samenwerkingsverbanden onderwijs
- protocol voor samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming
- afspraken met huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten en zorgverzekeraars
- De beleidsregels kunnen tegelijk met de verordening de besluitvorming in.
• Rechtsbescherming
Voor niet vrij toegankelijke vormen van ondersteuning zal eerst beoordeeld moeten worden of de jeugdige of zijn ouders deze ondersteuning daadwerkelijk nodig hebben. Deze niet vrij toegankelijke voorzieningen veronderstellen altijd een verleningbeslissing op basis van een beoordeling van de persoonlijke situatie en behoeften van de aanvrager. Het verlenen van een dergelijke individuele voorziening brengt verder met zich mee dat hiervoor een beschikking wordt afgegeven, waarmee de rechtsbescherming van de burger wordt gewaarborgd.
Daar waar een verleningbeschikking wordt afgegeven treedt de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking en deze omvat een bezwaarmogelijkheid voor de ontvanger, en de mogelijkheid voor beroep en voorlopige voorzieningen. Juridisch wordt onderzocht wat hier de mogelijkheden zijn en hoe een en ander moet worden ingericht.
•
Vertrouwenspersoon
49
De gemeente dient er zorg te zorgen dat er een vertrouwenspersoon beschikbaar is voor kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers en pleegouders die te maken hebben met hulpverleners.
Momenteel is de vertrouwensfunctie voor verschillende doelgroepen zeer uiteenlopend. Het inrichten van een vertrouwensfunctie vraagt gerichte kennis en vaardigheden. De vertrouwenspersoon is nadrukkelijk onafhankelijk. Mogelijk wordt deze functie uiteindelijk landelijk georganiseerd. Mocht dit niet het geval zijn dan gaat de voorkeur uit naar een bovenregionale regeling. Onderdeel van de afspraken met aanbieders moet zijn dat zij verplicht zijn het werk van de vertrouwenspersoon mogelijk te maken.
Klachtrecht en medezeggenschap staan beschreven in hoofdstuk 8.
13. Monitoring en verantwoording
Structurele monitoring is gewenst aangaande de Jeugdhulp. Daarbij moet worden bekeken of de aanpak gewenst verloopt (het proces), wat de opbrengsten zijn en of deze voldoen aan de verwachtingen (output) en of de beoogde effecten worden bereikt (outcome). Monitoring vindt plaats op de onderdelen kwaliteit, kosten en cliënt. Hiervoor is een adequaat monitoringinstrument nodig met per onderdeel een aantal meetbare indicatoren.
Onderdelen
Kwaliteit
Kosten
Aanbieder
Indicatoren monitoring
- cliënttevredenheid over kwaliteit jeugdhulp (inhoud en proces)
- effectiviteit aangeboden jeugdhulp
- mate voldaan aan kwaliteitscriteria
- verschuiving van zware/complexe zorg naar lichte(re) zorg
- aantal klachten
- kostenontwikkeling (lager, hoger)
- gerealiseerde besparingen
- aantal kenmerken aanbieder (soort instelling)
- type jeugdhulp
- omvang jeugdhulp (cliënten per aanbod)
- duur/frequentie jeugdhulp
- mate van recidive/draaideurcliënten
- mate van innovatie
- mate van afname AMHK meldingen
- mate inzet eigen verantwoordelijkheid cliënt
- stijging zelfredzaamheid
- cliëntparticipatie
-
Aangaande de af te leggen verantwoording, die is zowel verticaal als horizontaal. De verticale verantwoording vindt jaarlijks plaats richting het Rijk. De horizontale verantwoording vindt plaats richting zowel de gemeenteraden als de cliënten/burgers.
Van het Rijk zal een instrument voor de verticale verantwoording aan hen worden aangereikt. Voor de horizontale verantwoording moeten gemeenten zelf een instrument ontwikkelen.
Bij de verantwoording gaat het niet alleen over de uitvoering van het beleid maar vooral ook over de resultaten van het beleid.
14. Communicatie
50
De bijeenkomst met cliënten, ouders en pleegouders heeft duidelijk gemaakt dat communicatie binnen de jeugdzorg van groot belang is voor het goed laten verlopen van de hulp/zorg/ondersteuning. Dit is iets waar vooral de professionals in de zorg en de aanbieders/instellingen een rol te vervullen hebben.
Voor de gemeenten, als opdrachtgever, regisseur, controleur en partner is communicatie over de jeugdhulp, waarvoor zij vanaf 2015 verantwoordelijk zijn, op zijn minst even belangrijk.
Op het gebied van communicatie11 krijgt de IJmondiale samenwerking al vorm. Ambtelijk is er een communicatiemedewerker van een van de vier gemeenten “benoemd” tot communicatiemedewerker voor de drie transities, waar onder de transitie jeugdzorg.
-
-
-
-
Op welke terreinen dienen de gemeenten de burgers en cliënten al tijdens het transitieproces met regelmaat te informeren
het gemeentelijke beleid in het kader van de jeugdhulp
o wat gaat er veranderen en wat betekent dit voor (potentiële) cliënten
o welk aanbod is straks waar en bij wie beschikbaar
o met welke aanbieders gaan de gemeenten in zee
o waar kunnen burgers met vragen, signalen, zorgen terecht
o hoe gaat het gebieds­/wijkgericht werken met de CJG Teams en CJG Coaches
o hoe wordt de toegang tot jeugdhulp geregeld
o welke kwaliteitseisen stellen de gemeenten aan de aanbieders
o hoe gaan de gemeenten sturen op de kwaliteit van de jeugdhulp
o hoe gaan de gemeenten om met incidenten en calamiteiten
rechtsbescherming cliënten
o beschikking niet vrij toegankelijke jeugdhulp en mogelijkheid tot bezwaar
o klachtenregeling en –procedure
cliëntparticipatie
o op welke wijze krijgen cliënten de mogelijkheid invloed uit te oefenen op het gemeentelijke beleid
o op welke wijze stimuleren de gemeenten aanbieders een actief cliëntparticipatiebeleid, zoals vastgelegd in de nieuwe Wet Jeugdhulp, te voeren (cliëntenraad, pleegouderraad e.d.)
Op welke terreinen dienen de gemeenten de huidige en nieuwe aanbieders al tijdens het transitieproces met regelmaat te informeren:
het gemeentelijke beleid in het kader van de jeugdhulp
o in welke richting willen de gemeenten de transformatie en innovatie in de huidige jeugdzorg zien
o
welk aanbod willen gemeenten straks beschikbaar hebben en bij wie
o
met welke aanbieders gaan de gemeenten in zee
o
het partnerschap van het CJG IJmond als voorwaarde
o
komen er nieuwe aanbieders bij voor de jeugdhulp
o
wie “leveren” de CJG Coaches voor de CJG Teams
o
hoe wordt de toegang tot jeugdhulp geregeld
o
welke kwaliteitseisen stellen gemeenten aan de aanbieders
o hoe gaan de gemeenten sturen op instroom, volume, uitstroom en kwaliteit
o welk budget is straks voor welk aanbod en welke aanbieder beschikbaar
Communicatiekanalen
Bij hun communicatie maken de gemeenten gebruik van de volgende communicatiekanalen:
- de gemeentelijke website
11
Dit geldt ook voor financiën en juridische zaken
51
-
-
de website van het CJG IJmond
de websites van de aanbieders (van basisvoorzieningen tot basisjeugdhulp tot specialistische hulp en onderwijsinstellingen)
de plaatselijke en regionale pers/media
uitingen als folders, brochures, posters (gemeente/stadhuizen, CJG inlooppunten, wijkcentra, wachtkamers van huisartsen en jeugdartsen, loketten maatschappelijke dienstverlening, onderwijsinstellingen)
gerichte correspondentie (aanbieders/instellingen, cliënten, financiers)
Voor bovenstaande wordt een communicatieplan opgesteld.
15. Concrete doelstellingen
De volgende doelstellingen zijn voor de periode 2015­2018 geformuleerd:
a. Per 1­1­2015 is het Centrum Jeugd en Gezin IJmond (CJG IJmond) operationeel als voorportaal voor alle jeugdhulp in Midden­Kennemerland
b. Er vallen geen kinderen buiten de boot
c. Per 1­1­2015 zijn er in de Midden­Kennemerland minimaal 4 CJG Teams operationeel die daadwerkelijk de jeugdhulp in een bepaald(e) gebied/wijk verzorgen en v.a. 2016 wordt het aantal stapsgewijs uitgebreid
d. De CJG Teams werken gebieds­/wijkgericht en outreachend; de teamleden, en benutten elkaars kennis en ervaring door nauwe samenwerking onderling. e. De CJG Teams werken allereerst aan de versterking van het eigen netwerk ('eigen kracht') van de cliënt/het cliëntsysteem en zetten alleen daar waar nodig andere vormen van hulp/zorg in (inclusief vrijwillige inzet)
f. De CJG Teams zoeken actief de aansluiting bij de sociale wijkteams waar die er al zijn, het voorliggende welzijnswerk en de (O)GGZ
g. De CJG Teams zijn zorgen voor een goede aansluiting tussen de jeugdhulp en de scholen, met een korte, duidelijke lijn per school.
h. Eind 2016 is in minimaal 4 wijken de “pedagogische civil society” een feit ('eigen kracht' en samenkracht worden optimaal benut); daarbij spelen de CJG Teams in die wijken een stimulerende rol; vanaf 2016 wordt dit stapsgewijs uitgebreid
i. Aanbieders op het gebied van de jeugdhulp (van eenvoudig tot complex/intensief) worden nadrukkelijk uitgenodigd partner van het CJG IJmond te worden en pro­actief mee te werken aan het transformatieproces; indien geen partnerschap met het CJG wordt aangegaan is er op termijn geen financiering
j. Doorverwijzingen van huisartsen, jeugdartsen en specialisten verlopen bij voorkeur via de CJG Coahces, die zelf de benodigde jeugdhulp verlenen of zo nodig gespecialiseerde jeugdhulp inschakelen; over dit onderdeel worden de afspraken met deze beroepsgroepen nog gemaakt en vastgelegd
k. Gedurende de periode 2015­2018 wordt een ingrijpende innovatie in de jeugdhulp gerealiseerd, door het werken vanuit zelfstandige en onafhankelijke aanbieders te vervangen door gebieds­/wijkgericht werken door CJG Teams (of sociale wijkteams) die zelf daadwerkelijk de benodigde hulp verlenen, of zo nodig gespecialiseerde hulp kunnen inzetten; de CJG Teams worden gevormd/gevuld vanuit de bestaande aanbieders en als team werken zij vanuit het CJG­IJmond l. De verwachting is dat door de onder l. genoemde innovatie minimaal 10% minder kinderen in specialistische vormen van zorg terechtkomen (door middel van betere vroegsignalering, effectieve preventie, snellere inzet van lichte vormen van hulp); in 2014 zal dit alles op pilotbasis uitgevoerd worden en op basis van de opgedane ervaringen verder worden verbeterd; deze innovatie moet ook een kostenbesparing opleveren
52
Bijlage 1: Lijst met afkortingen
AMK
AMHK
AMvB
ASHG
Awbz
BJZ
CBS
CJG
FACT
GBA
GR
GGZ
HALT
ICT
IGZ
IJZ
IVenJ
JB
J&O instelling
JGZ
JR
KING
LG
LWI
MHS
OM
OOGO
OTS
PGB
PO
PO
PR
RBO
RIAGG
RUD
RvdK
SGJ
STJ
T&B
TNS NIPO
TSJ
VB
V&J
VHH
VIR
VNG
VO
VWS
Wmo
Wpg
ZAT
ZG
advies­ en meldpunt kindermishandeling
advies­ en meldpunt huiselijk geweld en
kindermishandeling
algemene maatregel van bestuur
advies­ en steunpunt huiselijk geweld
algemene wet bijzondere ziektekosten
bureau jeugdzorg
centraal bureau voor de statistiek
centrum jeugd en gezin
functie assertive community treatment
gemeentelijke basisadministratie
gemeenschappelijke regeling
geestelijke gezondheidszorg
Het ALTernatief
informatie en communicatie technologie
inspectie voor de gezondheidszorg
inspectie jeugdzorg
inspectie justitie en veiligheid
jeugdbescherming
jeugd & opvoedinstelling
jeugdgezondheidszorg
jeugdreclassering
kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeenten
lichamelijk gehandicapt
landelijk werkende instelling
maatregel hulp en steun
openbaar ministerie
op overeenstemming gericht overleg
ondertoezichtstelling
persoonsgebonden budget
passend onderwijs
primair onderwijs
public relations
regionaal bestuurlijk overleg
regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg
regionale uitvoeringsdienst
raad voor de kinderbescherming
Christelijke Jeugdzorg Jeugdbesch. Jongeren
samenwerkend toezicht jeugd
toezicht en begeleiding
opinieonderzoeksbureau
transitiecommissie stelsel jeugd
verstandelijk beperkt
veiligheid en justitie
veiligheidshuis
verwijsindex risicojeugd
vereniging van Nederlandse gemeenten
voortgezet onderwijs
volksgezondheid, welzijn en sport
wet maatschappelijke ondersteuning
wet publieke gezondheid
zorgadviesteam
zintuiglijk gehandicapt
53
Zvw
zorgverzekeringswet
Bijlage 2: Startfoto
Specialistische jeugdhulp12
Zorgtypen
Bestaand aanbod en gebruik ­ cijfers 2011­2012 AWBZ
Beverwijk Heemskerk Uitgeest Velsen begeleiding groep
€ 109.999,00 € 237.348,00 € 73.908,00 € 411.118,00 begeleiding individueel
€ 107.329,00 € 120.179,00 € 21.328,00 € 111.623,00 behandeling groep
€ 106.839,00 € 37.584,00 € 14.545,00 € 102.486,00 persoonlijke verzorging
€ 28.690,00 € 4.584,00 € ­ € 1.824,00 verblijf tijdelijk
€ 5.878,00 € 3.616,00 € ­ € 17.313,00 vervoer
€ 45.160,00 € 35.950,00 € 5.934,00 € 80.572,00 Extramuraal
Intramuraal
€ ­ langdurige zorg GGZ
€ ­ € 9.386,00 € 6.295,00 € ­ langdurige zorg LVG
€ 44.384,00 € 71.608,00 € 28.028,00 € 5.247.769,00 langdurige zorg VG
€ ­ € ­ € ­ € ­ langdurige zorg ZG
€ ­ € ­ € ­ € ­ PGB
€ 951.474,00 € 1.307.063,00 € 471.062,00 € 1.634.776,00 € 30.449,00 € 31.953,00 € 10.079,00 € 41.845,00 behandeling kort
€ 121.144,00 € 117.315,00 € 47.196,00 € 271.410,00 diagnostiek kort
€ 36.031,00 € 21.604,00 € 11.315,00 € 73.169,00 behandeling lang
€ 513.316,00 € 631.321,00 € 141.368,00 € 1.048.113,00 behandeling middel
€ 555.287,00 € 516.778,00 € 185.082,00 € 1.295.200,00 crisisinterventie
0…………… diagnostiek kort
€ 3.201,00 € 3.567,00 € 1.066,00 € 9.326,00 € ­ € ­ € ­ € ­ diagnostiek middel
€ 31.085,00 € 24.814,00 € 3.457,00 € 99.539,00 verblijf kort
€ 21.525,00 € 10.931,00 € ­ € 17.333,00 verblijf lang
€ ­ € 415.272,00 € 79.189,00 € 435.490,00 verblijf middel
€ ­ € 62.365,00 € ­ € 280.268,00 JeugdzorgPlus
€ 540.000,00 € 540.000,00 JRJB vrijwillig
€ 109.188,00 € 78.858,00 € 12.132,00 € 66.726,00 JRJB dwang
€ 923.081,00 € 1.050.478,00 € 119.499,00 € 1.274.832,00 BJZNH toegangstaken
€ 277.299,00 € 204.228,00 € 39.159,00 € 259.563,00 Meldpunt kindermishandeling
€ 234.312,00 € 198.204,00 € 53.256,00 € 290.565,00 JZ ambulant
€ 337.988,00 € 283.669,00 € 72.426,00 € 549.231,00 JZ crisis
€ 248.413,00 € 224.446,00 € 47.014,00 € 294.801,00 JZ dagbehandeling
€ 827.556,00 € 528.717,00 € 229.877,00 € 666.643,00 JZ pleegzorg
€ 259.695,00 € 271.223,00 € 87.654,00 € 533.986,00 JZ residentieel individueel
€ 509.843,00 € 629.806,00 € 119.963,00 € 1.409.567,00 ZVW
Eerstelijns psychologie
Generalistische zorg
Specialische zorg
€ 1.485.000,00 Provinciale jeugdzorg
Totaal
€ 6.979.168,00 € 7.672.867,00 € 1.880.832,00 * in dit bedrag zijn alle cliënten van Lijn 5 meegenomen; dit wordt nog nader uitgezocht door KPMG i.v.m. het woonplaatsbeginsel uit de nieuwe Wet Jeugdhulp
€ 18.010.085,00* 12
Cijfers (van Vektis/KPMG) zijn onder voorbehoud omdat ze niet compleet zijn , daar de
zorgverzekeraars (nog) niet hebben geleverd en de cijfers van Jeugdzorg Plus er evenmin in
opgenomen zijn
54
Bijlage 3: Regionaal Transitiearrangement Jeugdhulp IJmondgemeenten
55
Bijlage 4: Aandachtspunten vanuit cliëntparticipatie
Een bijeenkomst met cliënten, ouders en pleegouders, waar zij hun ervaringen met de jeugdzorg hebben gedeeld, heeft belangrijke aandachtspunten opgeleverd:
- het allerbelangrijkste is een goede communicatie
- een goede diagnose laat soms te lang op zich wachten/wordt te laat gesteld, de problematiek verergert daardoor juist
- na de diagnose is een warme overdracht naar de jeugdhulp belangrijk
- neem de cliënt, diens ouders/pleegouders, maar ook grootouders, te allen tijde serieus, je gaat nl. niet voor niets naar de jeugdzorg
- de VB­groep wordt vaak slecht gehoord en zij kunnen niet altijd goed voor zichzelf opkomen
- ouderbegeleiding en nazorg zijn uitermate belangrijk
- wissel zo min mogelijk van gezinsvoogd, zorg voor continuïteit
- een goede persoonlijke klik tussen cliënt en hulpverlener is essentieel
- kijk vooral naar wat het kind wel kan i.p.v. naar wat het niet kan en probeer hen bij het gewone leven te houden
- neem signalen van zelfmoorduitspraken/dreigingen serieus
- het verwijzen dient te worden verbeterd
- samenwerken ik belangrijk, aanbieders zitten allemaal op hun eigen eiland
- bezuinig niet op de kwaliteit van de jeugdhulp, goede jeugdhulp aan het begin van het traject levert uiteindelijk winst op
- lever zorg op maat, wees flexibel
- aandacht voor de groep van 18+, niet alle kinderen zijn volwassen op hun 18de
56