Lees als - Petra Stienen

© Copyright 2013 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad.
Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt
uitdrukkelijk voorbehouden. Donderdag, 14 augustus 2014
PETRA STIENEN
De wereld
in de wijk
Petra Stienen, opgegroeid in de Roermondse wijk Donderberg,
debuteert zaterdag als columnist op de opiniepagina van deze
krant. De publiciste en Arabiste gelooft in de kracht van het andere
verhaal.
door Caspar Cillekens
Vanaf zaterdag schrijft u om de vijf
weken een column in deze krant.
Waar ligt de focus op?
„Ik wil de onzichtbare scheidslijnen in de samenleving zichtbaar
maken. Hoe gaan we om met verschillen? In een samenleving zijn
veel scheidslijnen: jong-oud,
man-vrouw, stad-dorp. Ik wil vertellen hoe mensen met elkaar omgaan. Mijn thema is: de wereld in
de wijk, de wijk in de wereld. Ik
ben net tien dagen op reis geweest:
Beirut, Maastricht, Londen en nu
Roermond. Mensen in de Randstad, waar ik woon, zijn nooit verbaasd als ik naar Libanon of Londen vlieg. Maar kijken me wel raaraan als ik ‘helemaal naar Roermond’ ga. ‘Wat moet je daar nu?’
De Donderberg, waar ik vandaan
kom, heeft net zoveel te vertellen
als Beirut.”
Een van uw voorbeelden als
columnist is Bas Heijne in
NRC-Handelsblad. Heijne zet graag
de dingen op zijn kop. U ook?
„Ik geloof in de kracht van het andere verhaal. Een voorbeeld. Hangjongeren in de Donderberg. Maar
jongeren organiseren in de wijk
ook volgende week de Donderslag,
een cultureel festival. De Donderberg telt zoveel andere boeiende
verhalen waar ik graag over vertel.
Mijn interesse in het andere verhaal heeft misschien ook wel te maken met mijn diplomatieke achtergrond. Je bent op zoek naar een tussenruimte voor ontmoeting zonder
meteen uit te gaan van het negatieve. Ik leer van mensen die mij op
een andere manier laten kijken zoals Heijne. Sheila Sitalsing in de
Volkskrant is ook een columniste
die een voorbeeld voor me is.”
foto Peter Wijnands
Een Arabiste die schrijft over
Limburg. Wat moet de lezer zich
daarbij voorstellen? Zijn er
overeenkomsten tussen de
Arabische wereld en Limburg?
„Limburg heeft me goed voorbereid op de Arabische wereld. Alle
dingen waarvoor ik uit Limburg
weg wilde - geloof, familiedwang
en vriendjespolitiek - ben ik in de
Arabische wereld meer gaan waar-
deren. Mijn familie is belangrijk
voor me geworden. Je leert de goede kanten van het netwerken. Het
gaat pas fout als het een gesloten
systeem is. Je moet transparant
zijn. Maar als familie je zou vragen
een nichtje te helpen dat graag bij
Buitenlandse Zaken zou willen werken doe je dat. De Arabische wereld heeft versterkt wat ik in Limburg heb meegekregen.”
U noemt zichzelf gelovig. Wat
houdt dat in?
„Geloof kan mensen helpen.
Troost verschaffen, vreugde brengen. Ik heb me me vroeger afgezet tegen kerk en geloof. Geloof en instituut vereenzelvigde ik. Op de kerk
heb ik veel kritiek, maar het geloof
is voor mij een moreel kompas.”
Uw boek over Roermond - Terug
naar de Donderberg. Geloof, gezin,
gastvrijheid en Geert in een
wereldwijk - verschijnt over een
paar maanden. Het is het verslag
van een herwaardering van een
wijk waar u zo snel mogelijk weg
wilde?
„Het is het verslag van een reis. Ik
ben er dertig jaar geleden weggegaan en ga nu weer terug. Ik heb
een koffer met herinneringen. Het
is een zoektocht naar waar ik vandaan kom. De Donderberg stond
en staat voor iets groters. Ik kijk
naar de wijk van toen en de wijk
van nu. En naar de wijk van de toekomst. De toekomst, niet alleen die
van de Donderberg, is een samenleving vol diversiteit. Daar is geen
ontsnappen aan. Laatst was ik in
de Turkse moskee in de Donderberg. Het was alsof ik twee keer
thuiskwam. Een vrouw uit Irak die
in Syrië gewoond had klampte me
aan en zei: ‘Ik ken je van televisie.
Jij bent een verhalenverteller. Jij
moet hier komen om verhalen te
vertellen’.”
Roermond was/is een standenstadje. Merkte u dat in uw jeugd?
„Absoluut. Je had twee Roermonden. Op het Bisschoppelijk College
Schöndeln was dat ook zo. Je had
de wereld van het hockey en die
van het handbal. Ik heb van huis
uit een scherp oog daarvoor gekregen. Mijn vader was huisschilder.
Kluste na werktijd bij mensen die
in Roerzicht, een chique buurt,
woonden. Je had mensen bij wie
hij bij de gratie Gods een kopje koffie kreeg. En mensen waar de koffiepot en bier klaar stonden en bij
wie hij de sleutels van het huis
kreeg. Nepklasse en echte klasse.”
Toen u in 2004 terugkwam uit de
Arabische wereld was Nederland
veranderd?
„Vanuit Damascus, mijn toenmalige standplaats als diplomaat, informeerde ik bij een school in wat bekend stond als de beste Haagse
buurt of er plaats was voor onze
dochter Soraya. ‘Het spijt me, we
hebben een heel lange wachtlijst,
bellen heeft geen zin’, kreeg ik te
horen. Toen we in Den Haag woonden gingen we naar de school. De
wachtlijst was binnen twee minuten weg.”
De ‘Geert’ in de ondertitel van het
boek slaat natuurlijk op Geert
Wilders?
„Ja, maar het is ook wel een ode
aan mijn eerste vriendje.” Lachend:
„Die heette ook Geert.”