Officieel tijdschrift van de Belgische Vereniging der Ziekenhuizen / Revue officielle de l'Association Belge des Hôpitaux # 3 Vol. 12 juillet > septembre 2014 juli > september 2014 Prix: 12,5 € - Bureau de dépôt: Anvers X - Hospitals.be - n° d'agréation: P910197 Prijs: 12,5 € - Afgiftekantoor: Antwerpen X - Hospitals.be - Goedkeuringsnummer: P910197 Trimestriel Driemaandelijks Handhygiëne in de Belgische ziekenhuizen Réconcilier médecins et journalistes ACTAVIS BENELUX IS NOW AUROBINDO Since 1 April 2014, Actavis Benelux is officially part of Aurobindo Pharma Ltd. Aurobindo is one of the leading worldwide pharmaceutical companies with a strong focus on product development. In Belgium we offer hospitals a solid, continuously growing portfolio in generics and branded products, such as antibiotics, cytostatics and pain management. We help you monitor your budget, with favorable commercial terms and conditions. Above all, quality and safety are our top priorities. Combined with excellent service and expertise in all aspects in the product lifecycle: Aurobindo is your trusted partner in healthcare. More information? Contact us at 0800 - 022 70 50 (toll-free), [email protected] or www.actavis.be Aurobindo, formerly Actavis Benelux # 3 U vindt alle artikelen en meer op Retrouvez les articles et plus sur www.hospitals.be Revue officielle de l'Association Belge des Hôpitaux Officieel tijdschrift van de Belgische Vereniging der Ziekenhuizen ISSN: 1379-7786 Membre de la Fédération internationale des Hôpitaux Lid van de Internationale Federatie der Ziekenhuizen Membre de la Fédération de la Presse périodique de Belgique Lid van de Federatie van de Periodieke Pers van België Vol. 12 ABH/BVZ juillet > septembre / juli > september 2014 Édito Voorwoord 04 05 Roos Leroy, Sabine Stordeur & France Vrijens 07 10 Campagnes ter promotie van de handhygiëne in de Belgische ziekenhuizen Michiel Costers De belangrijkste maatregel ter preventie van de overdracht van micro-organismen tussen patiënten, gezondheidswerkers en de ziekenhuisomgeving is een goede handhygiëne. L'Association Belge des Hôpitaux est une association sans but lucratif, conformément à la loi du 27 juin 1921. D'après ses statuts (art. 3): «L'Association a pour objet de contribuer au développement et au progrès de la science hospitalière, et spécialement à l'étude des problèmes de gestion et d'organisation interne et externe des établissements de soins, notamment par la diffusion de publications, l'organisation de réunions d'études et de conférences, etc. Elle peut représenter ses membres dans tous groupements et/ou instances publiques et/ou privées concernées par le domaine médico-hospitalier, médico-social et sanitaire». De Belgische Vereniging der Ziekenhuizen is een vereniging zonder winstoogmerk, volgens de wet van 27 juni 1921. Artikel 3 van haar statuten luidt: "Het doel van de Vereniging is het bijdragen tot de ontwikkeling en bevordering der ziekenhuiswetenschappen en in het bijzonder tot de studie van de interne en externe beheers- en organisatieproblemen in de gezondheidzorginstellingen, o.a. door het verspreiden van publicaties, het organiseren van studiedagen, conferenties, enz. Ze mag haar leden vertegenwoordigen in alle groeperingen en/of openbare en/of privé-instanties die zich bezighouden met ziekenhuis-, medico-sociale en gezondheidstaken". Président/Voorzitter: Willy Heuschen, e-mail: [email protected] Secrétaire général/Secretaris-generaal: Dirk Thielens, e-mail: [email protected] Secrétariat/Secretariaat: Rue Dejoncker 46 Dejonckerstraat, Bruxelles 1060 Brussel Tel.: 02/543.78.19 – Internet: www.hospitals.be AVIS/BERICHT 13 18 Réconcilier médecins et journalistes Sylvie Sargueil La médiatisation de la santé est inéluctable et la qualité des informations diffusées dépend de la bonne coopération entre le monde médical et celui des médias. 20 La reproduction, même partielle, des articles de la revue Hospitals.be est interdite sans autorisation préalable. Les articles publiés n'engagent que la responsabilité de leurs auteurs. Artikels uit dit tijdschrift mogen worden overgenomen na toestemming van de redactie; bronvermelding is verplicht. De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikels. RÉDACTION/REDACTIE Éditeur responsable/Verantwoordelijke uitgever: Willy Heuschen Rédacteur en chef/Hoofdredacteur: Daniel Désir, place Arthur Van Gehuchten 4 Arthur Van Gehuchtenplein Bruxelles 1020 Brussel e-mail: [email protected] Rédactrice en chef adjointe/Adjunct-hoofdredactrice: Hildegard Hermans Coordination de la rédaction/Redactiecoördinatie: Emily Nazionale Secrétariat de rédaction/Eindredactie: Claudine De Kock Comité de rédaction/Redactiecomité: Guy Durant, Eric Engelbrecht, Alain Esterzon, Françoise Weil, Johny Van der Straeten RÉALISATION ET PRODUCTION/ ONTWERP EN UITVOERING 29 Welbevinden van verpleegkundigen en zorgkwaliteit Peter Van Bogaert Hoe denken verpleegkundigen over de verpleegkundige werkomgeving, het professioneel welvinden, de zorgkwaliteit, patiëntveiligheid enzovoort? Rue Rodenbach 70 Rodenbachstraat, Bruxelles 1190 Brussel Tel.: 02/640.49.13 – Fax: 02/640.97.56 e-mail: [email protected] – Internet: www.vivio.com Maquette: Marie Bourgois Mise en pages/Lay-out: Catherine Harmignies Photos/Foto's: Thinkstock Photo de couverture/Coverfoto: Corbis Impression/Druk: Artoos PUBLICITÉ/RECLAMEREGIE 31 38 Quand les patients sont les partenaires des systèmes de santé Corinne Courtois Les patients ne veulent plus d’une médecine paternaliste, ils veulent être des partenaires. Publiest Chaussée de Haecht 547 Haachtsesteenweg Bruxelles 1030 Brussel Tel.: 02/245.47.74 - Fax: 02/245.44.63 e-mail: [email protected] ABONNEMENT Annuel/Jaarlijks: 50€ Étudiants/Studenten: 25€ Pensionnés/Gepensioneerden: 37€ e-mail: [email protected] Hospitals.be / 2014 n°3 03 Voorwoord Behandeling van zeldzame kankers Naar referentiecentra voor zeldzame en complexe tumoren? In uitvoering van het Nationaal Kankerplan nam het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) de organisatie van zorg voor mensen met een zeldzame en/of complexe kanker onder de loep. Roos Leroy, Sabine Stordeur, France Vrijens Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg (kCe) Z eldzame kankers – hoe paradoxaal ook – zijn eigenlijk geen zeldzaam fenomeen. Wanneer je de vele verschillende types die voorkomen bij volwassenen optelt, kom je voor België toch bij een 4.000 nieuwe diagnoses per jaar. Een grote groep patiënten dus, die nood heeft aan 'zorg-op-maat', omdat hun ziekte een complexe zorg vergt en/of niet frequent voorkomt. Zeldzame kankers zijn een uitdaging voor de klinische praktijk: er is vaak weinig ervaring met diagnostiek, stadiering en behandeling. In essentie komt de uitdaging neer op het verwerven én behouden van zeldzame en complexe kennis en vaardigheden. Dit fenomeen en de principes van de leercurve die er mee gepaard gaan, zijn uitgebreid bestudeerd in verschillende disciplines buiten de geneeskunde. Er is weinig reden om aan te nemen dat deze niet van toepassing zouden zijn in de oncologie. De onderzoeksvraag is niet nieuw Toch mag tot op vandaag elk Belgisch ziekenhuis met een erkend zorgprogramma voor oncologische basiszorg of voor oncologie patiënten met een zeldzame/complexe kanker behandelen. Dit heeft een enorme versnippering van soms uiterst complexe ingrepen tot gevolg. In 2011 bijvoorbeeld werd bij 446 patiënten in 64 verschillende ziekenhuizen een oesofagectomie uitgevoerd; meer dan de helft van die ziekenhuizen voerde 4 of zelfs minder van dergelijke ingrepen uit. Men kan zich afvragen waar de medische teams uit laagvolume ziekenhuizen op deze leercurve staan en of ze een hoog 04 2014 n°3 / Hospitals.be vaardigheidsniveau kunnen verwerven als ze maar zo weinig patiënten met een zeldzame/complexe kanker behandelen. Als patiënt weet je helemaal niet welk ziekenhuis 1 patiënt per jaar behandelt en welk ziekenhuis bijvoorbeeld meer dan twintig. Je beschikt als patiënt niet over de nodige gegevens om een geïnformeerde keuze te maken. Je kan alleen maar hopen dat je terecht komt bij een team met de nodige kennis en ervaring. zorgverlening VerbetereN Vanuit het besef dat het niet meer haalbaar, efficiënt noch ethisch is dat elk ziekenhuis of elke zorgverstrekker voor elke zeldzame/complexe kanker zorg blijft aanbieden, hebben verschillende Europese landen al organisatorische en wetgevende initiatieven genomen om deze kwestie aan te pakken: deze patiënten worden doorverwezen naar referentiecentra. Om erkend te worden als referentiecentrum, moet een ziekenhuis aan strikte criteria voldoen. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar het aantal patiënten en de aanwezige infrastructuur, maar ook naar de multidisciplinaire benadering en de resultaten die op regelmatige basis moeten gerapporteerd worden. Er zijn intussen voldoende studies die op overtuigende wijze betere uitkomsten op korte en lange termijn aantonen wanneer complexe procedures in ziekenhuizen met een hoog volume worden uitgevoerd. Bovendien stipuleert een Europese richtlijn dat de lidstaten referentiecentra moeten aanwijzen en netwerken vormen met andere Europese referentiecentra. Het KCE beveelt aan om ook in België centra te erkennen als referentiecentrum wanneer ze beschikken over een multidisciplinair team met een aangetoonde deskundigheid op het gebied van een specifieke groep zeldzame/ complexe kankers. Op die manier kan de kwaliteit van zorg verbeterd worden en kan de huidige versnippering van deskundigheid en ervaring een halt toegeroepen worden. édito TraiTemenT des CanCers rares Cancers rares et complexes: enfin des centres de référence? En application du Plan National Cancer, le Centre Fédéral d’Expertise des Soins de Santé (KCE) a analysé l’organisation des soins aux personnes atteintes d’un cancer rare et/ou complexe. A ussi paradoxal que cela puisse paraître, les cancers rares ne sont en fait pas un phénomène rare. Quand on fait la somme des nombreux types de cancers de l’adulte, on arrive pour la Belgique à 4.000 nouveaux cas diagnostiqués par an. C’est donc un grand groupe de patients, qui a besoin de «soins sur mesure», parce que leur maladie exige des traitements complexes et/ou est peu fréquente. Les cancers rares constituent un défi pour la pratique clinique: peu d’expérience en matière de diagnostic, de détermination du stade et de traitement. Le défi consiste dès lors à acquérir et maintenir des connaissances et des compétences rares et complexes. Ce phénomène et les principes de la courbe d’apprentissage associés sont largement étudiés dans différentes disciplines hors médecine. Il y a peu de raisons de croire que ceux-ci ne seraient pas applicables en oncologie. Pourtant, jusqu’à aujourd’hui, chaque hôpital belge disposant d’un programme de soins reconnu pour les soins de base oncologiques ou pour l’oncologie peut traiter les patients atteints d’un cancer rare et/ou complexe. On assiste dès lors à une importante dispersion des interventions, parfois extrêmement complexes. En 2011 par exemple, on a pratiqué une ablation de l’œsophage chez 446 patients dans 64 hôpitaux différents et plus de la moitié de ces hôpitaux ont effectué entre 1 et 4 interventions de ce type. On est dès lors en droit de se demander où se situent les équipes médicales de ces hôpitaux à bas volume sur cette courbe d’apprentissage et si elles sont en mesure d’acquérir un haut niveau de compétence quand elles traitent aussi peu de patients atteints d’un cancer rare et/ou complexe. Le patient, lui, ignore quel hôpital traite 1 patient par an et quel autre en traite par exemple plus de 20. Il ne dispose pas non plus des données nécessaires pour faire un choix éclairé. Il ne peut qu’espérer être pris en charge par une équipe disposant des connaissances et de l’expérience nécessaires. La problématique n’est pas neuve améliorer la prestation de soins Conscients qu’il n’est plus faisable, efficient et éthique que chaque hôpital ou chaque prestataire de soins continue de proposer des soins pour chaque cancer rare et/ ou complexe, plusieurs pays européens ont déjà pris des initiatives aux niveaux organisationnels et législatifs pour s’attaquer à ce problème: ces patients sont envoyés dans des centres de référence. Pour être reconnu comme centre de référence, un hôpital doit satisfaire à des critères stricts. Ils ne concernent pas seulement le nombre de patients et l’infrastructure disponible mais aussi l’approche multidisciplinaire et les résultats qui doivent être rapportés sur une base régulière. Suffisamment d’études ont pointé depuis l’obtention de meilleurs résultats à court et long termes quand les procédures complexes sont exécutées dans des hôpitaux ayant un volume élevé. De plus, une directive européenne stipule que les États membres doivent désigner des centres de référence et constituer des réseaux avec d’autres centres de référence européens. Le KCE recommande dès lors aussi la reconnaissance en Belgique en tant que centres de référence de centres disposant d’une équipe pluridisciplinaire ayant fait preuve de leur expertise dans un groupe spécifique de cancers rares et/ou complexes. Cette mesure permettra l’amélioration de la qualité des soins et l’arrêt de la dispersion actuelle de l’expertise et de l’expérience en la matière. Roos Leroy, Sabine Stordeur, France Vrijens Centre Fédéral d’expertise des soins de santé (KCe) Hospitals.be / 2014 n°3 05 Chaussée de La Hulpe 181/2 I BE - 1170 Bruxelles I Belgique T. + 3 2 ( 0 ) 2 6 7 6 7 1 0 0 I F. + 3 2 ( 0 ) 2 6 7 2 8 3 3 7 I E . a r c h i t e c t s @ a s s a r. c o m I W. w w w. a s s a r. c o m © Thinkstock PREVENTIE DE STRIJD TEGEN ZORGINFECTIES Promotie van handhygiëne in Belgische ziekenhuizen Jaarlijks lopen ongeveer 103.000 patiënten een zorginfectie op in Belgische ziekenhuizen. De belangrijkste maatregel ter preventie van de overdracht van micro-organismen tussen patiënten, gezondheidswerkers en de ziekenhuisomgeving? Een goede handhygiëne. In de periode 2005 tot 2013 organiseerde het Belgian Antibiotic Policy Coordination Committee (BAPCOC) vijf campagnes. Michiel Costers Hospitals.be / 2014 n°3 07 PREVENTIE Z Dr. Michiel Costers Medisch coördinator Belgian Antibiotic Policy Coordination Committee (BAPCOC) michiel.costers @gezondheid.belgie.be Er is nog werk aan de winkel om de compliance bij de artsen op te trekken INFECTIEPREVENTIECAMPAGNES: VOOR GEZONDHEIDSWERKERS ÉN PATIËNTEN De campagnes zijn een initiatief van de Belgian Antibiotic Policy Coordination Committee (BAPCOC), worden gecoördineerd door een multidisciplinaire werkgroep* en gefinancierd door de federale overheid (125.000 euro per campagne)5. Zowel acute, chronische als psychiatrische ziekenhuizen werden uitgenodigd om op vrijwillige basis deel te nemen aan de campagnes. Ondertussen werden al vijf campagnes georganiseerd in de periode van 2005 tot 2013. De campagnes richten zich tot alle gezondheidswerkers die direct contact hebben met patiënten, en tot de gehospitaliseerde patiënten. De campagne combineert een aantal strategieën: ➊ audit (meting van de compliance vóór en na de sensibilisatie), ➋ geheugensteuntjes op de werkvloer (affiches), ➌ opleiding van gezondheidswerkers (opleidingssessies, 08 2014 n°3 / Hospitals.be * Huidige samenstelling van de werkgroep: prof. dr. Anne Simon (Cliniques universitaires Saint-Luc, Brussel), dr. Michiel Costers (BAPCOC), Erica Balligand (BAPCOC), Francine De Meerleer (OLV Ziekenhuis, Aalst), An Willemse (OLV Ziekenhuis, Aalst), Aldo Spettante (Hôpital SaintJoseph, Sainte-Thérèse & IMTR, Gilly), Patricia Taminiau (Valida, Brussel), Christophe Barbier (CHU Liège, Luik), Roger Haenen (IDEWE), David De Wandel (Hogeschool Gent), Boudewijn Catry (WIV), Sylvanus Fonguh (WIV). © Thinkstock orginfecties hebben een enorme impact op de volksgezondheid. Uit een recente Europese prevalentiestudie (2011) van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) blijkt dat 7,2% van de patiënten, gehospitaliseerd in acute ziekenhuizen in België, een zorginfectie oplopen1. Dit percentage is vergelijkbaar met de resultaten uit de Belgische prevalentiestudie van 2007 van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, namelijk 6,2%2. Door extrapolatie kan men schatten dat jaarlijks ongeveer 103.000 patiënten een zorginfectie oplopen. Zorginfecties gaan bovendien gepaard met een toename van de hospitalisatieduur (720.757 extra hospitalisatiedagen), de gezondheidskosten (384,3 miljoen euro extra uitgaven) en de mortaliteit (2.625 extra overlijdens)3. Het is algemeen bekend dat handhygiëne de belangrijkste maatregel is ter preventie van de overdracht van microorganismen tussen patiënten, gezondheidswerkers en de ziekenhuisomgeving. Helaas leert de medische literatuur ons dat de naleving van de handhygiënevoorschriften (compliance) bij de gezondheidswerkers maar rond de 40% schommelt, met een brede spreiding van 5% tot 89% in de verschillende studies4. online quiz op www.wiv-isp.be/handhy, folder voor zorgverleners, videoclip), ➍ promotie van handalcohol, en ➎ sensibilisatie van de patiënt (patiëntenfolder, videoclip). Het campagnemateriaal is gratis te downloaden op de campagnewebsite www.handhygienedesmains.be. Momenteel ontwikkelt de werkgroep een gratis e-learningpakket over zorginfecties en handhygiëne; enkele modules zijn al beschikbaar op de campagnewebsite. Binnenkort wordt eveneens gestart met de ontwikkeling van een website over zorginfecties en handhygiëne die zich specifiek zal richten naar het grote publiek en de naam zal krijgen www.ubentingoedehanden.be, naar analogie met de slogan van de campagnes. BASISVEREISTEN VOOR EEN GOEDE HANDHYGIËNE De teams voor ziekenhuishygiëne staan in voor de acties in het eigen ziekenhuis tijdens de sensibilisatieperiode van één maand. Ze verzorgen de opleidingssessies over handhygiëne voor de zorgverleners, verdelen en afficheren het campagnemateriaal, en meten de compliance voor handhygiëne bij de gezondheidswerkers door directe observatie vóór en na de sensibilisatieperiode. Indien gewenst, meten ze ook de compliance met de basisvereisten voor een goede handhygiëne (natuurlijke, korte en propere nagels; geen ringen of polshorloges). Voor de opleidingssessies kunnen de teams gebruikmaken van Les campagnes de promotion de l’hygiène des mains dans les hôpitaux belges Les infections nosocomiales ont un énorme impact sur la santé publique. Une étude de prévalence en Europe, menée récemment (2011) par l’ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control), a indiqué que 7,2% des patients hospitalisés dans les hôpitaux aigus en Belgique contractent une maladie nosocomiale. Il est de notoriété publique que l’hygiène des mains est la principale mesure de prévention de la transmission de micro-organismes entre les patients, les travailleurs de la santé et le milieu hospitalier. Nous pouvons considérer que les campagnes nationales de promotion de l’hygiène des mains dans les hôpitaux ont atteint leur but. Tant à court qu’à plus long terme, nous observons une hausse significative du respect des prescriptions en matière d’hygiène des mains (compliance) auprès des prestataires de soins. Néanmoins, des efforts doivent encore être fournis pour augmenter la compliance des médecins et pour amener la compliance dans le cas des indications avant contact au même niveau élevé que celle dans le cas des indications après contact. een PowerPointpresentatie die gemaakt werd door de werkgroep en kregen ze een UV-lamp en fluoresceïne aangeboden om het belang van de correcte techniek te demonstreren. Om de meting van de compliance zo goed mogelijk te standaardiseren, wordt overal gebruikgemaakt van eenzelfde observatieformulier en werden trainingssessies voor observatoren georganiseerd. De data worden ingevoerd via de online handhygiënemodule van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV). Om onmiddellijke registratie tijdens de observaties op de werkvloer mogelijk te maken, kregen de teams voor ziekenhuishygiëne een tablet-pc. Het WIV analyseert deze data in detail en koppelt deze vervolgens terug naar de ziekenhuizen met een nationale benchmarking. BELGIË: 5 CAMPAGNES, 5 KEER EEN SUCCES Ondanks het vrijwillige karakter van de campagnes, was de deelname van de ziekenhuizen altijd uitstekend: bijna alle acute ziekenhuizen, twee derde van de chronische ziekenhuizen en twee derde van de psychiatrische ziekenhuizen namen deel. Elke campagne realiseerde een significante stijging van de compliance: van 49,6% naar 68,6% bij de eerste campagne (+19,0%), van 53,2% naar 69,5% bij de tweede campagne (+16,3%), van 58,0% naar 69,1% bij de derde campagne (+11,1%), Artsen scoren merkelijk lager op handhygiëne dan verpleegkundigen, zorgkundigen en kinesisten. van 62,3% naar 72,9% bij de vierde campagne (+10,6%), en van 64,1% naar 75,8% bij de vijfde campagne (+11,7%). De compliance vóór campagne steeg bovendien doorheen de jaren van 49,6% naar 64,1%, zodat we kunnen spreken van een verbetering met permanent effect. Het feit dat de compliance weer daalt tussen de opeenvolgende campagnes is eigen aan elke sensibilisatie, maar benadrukt wel het belang van het regelmatig herhalen van deze campagnes. De compliance stijgt voor elke beroepsgroep en dit, zowel voor elke campagne apart beschouwd als voor het geheel van de campagnes tussen 2005 en 2013 (Tabel 1). Maar het is opvallend dat artsen steevast merkelijk lager scoren dan verpleegkundigen, zorgkundigen en kinesisten. Talrijke internationale studies bevestigen deze spijtige vaststelling. Tabel 1 Compliance handhygiëne per beroepsgroep (voor/na sensibilisatie) 1e campagne 2e campagne 3e campagne 4e campagne 5e campagne Verpleegkundige 54,4%/72,3% 57,3%/73,2% 61,7%/73,2% 66,2%/76,9% 68,4%/79,8% Zorgkundige 44,4%/67,3% 51,1%/66,7% 57,1%/68,5% 62,5%/71,8% 65,2%/77,5% Arts 37,6%/54,1% 42,2%/54,5% 45,7%/54,0% 53,0%/57,1% 55,1%/62,7% Kinesist 48,7%/66,3% 52,8%/67,4% 54,6%/64,7% 61,8%/69,0% 66,7%/73,6% Hospitals.be / 2014 n°3 09 PREVENTIE Tabel 2 Compliance handhygiëne per indicatie (voor/na sensibilisatie) Vóór contact patiënt Vóór zuivere handeling Na contact patiënt Na potentiële blootstelling Na contact omgeving 1e campagne 35,9%/56,6% 37,7%/54,9% 60,3%/78,5% 61,4%/76,4% 47,8%/68,2% 2 campagne 39,0%/57,0% 42,2%/60,6% 62,9%/76,4% 65,0%/79,6% 49,6%/66,6% 3 campagne 44,2%/56,8% 46,9%/60,0% 66,9%/76,7% 69,1%/78,9% 53,9%/64,8% 4e campagne 50,2%/62,7% 50,7%/62,8% 71,3%/79,5% 72,8%/82,9% 57,3%/69,3% 5 campagne 51,6%/69,0% 57,8%/74,3% 75,0%/83,3% 78,9%/88,9% 63,4%/76,0% e e e Gezondheidswerkers blijken vooral zichzelf te willen beschermen d.m.v. handhygiëne. De compliance stijgt ook voor elk van de vijf indicaties en dit, zowel voor elke campagne apart beschouwd als voor het geheel van de campagnes tussen 2005 en 2013 (Tabel 2). Maar ook hier moet een belangrijke kanttekening worden gemaakt: de compliance bij de indicaties vóór contact (d.i. 'vóór contact patiënt' en 'vóór zuivere/invasieve handeling') is lager dan deze bij de indicaties na contact (d.i. 'na contact patiënt', 'na potentiële blootstelling aan lichaamsvochten of slijmvliezen' en 'na contact met directe omgeving patiënt'). Gezondheidswerkers blijken vooral zichzelf te willen beschermen door middel van handhygiëne na een handeling die zij als vuil of risicovol beschouwen. Nochtans zijn in het kader van infectiepreventie de indicaties vóór contact van groter belang om de patiënt te beschermen. Ook dit is een internationaal erkend en steeds weerkerend gegeven. HANDHYGIËNE: NOG WERK AAN DE WINKEL De nationale campagnes ter promotie van de handhygiëne in de ziekenhuizen zijn zonder meer een succes te noemen. Zowel op korte termijn als op langere termijn zien we een significante stijging van de compliance bij de zorgverleners. Toch blijft het nodig om deze campagnes tweejaarlijks te herhalen. Er is ook nog werk aan de winkel om de compliance bij de artsen op te trekken en om de compliance bij de indicaties vóór contact op hetzelfde hoge niveau te krijgen als die bij de indicaties na contact. 1 2 © Thinkstock 3 10 2014 n°3 / Hospitals.be European Centre for Disease Prevention and Control. Point prevalence survey of health care associated infections and antimicrobial use in European acute care hospitals. Stockholm: ECDC; 2013. Gordts B., Vrijens F., Hulstaert F., Devriese S., Van De Sande S. The 2007 Belgian national prevalence survey for hospital-acquired infections. J Hosp Infect. 2010;75(3):163-7. Vrijens F., Hulstaert F., Gordts B., De Laet C., Devriese S., Van De Sande S., et al. Nosocomial infections in Belgium, part II: impact on mortality and costs. Health Services Research (HSR). Brussels: Belgian Health Care Knowledge Centre (KCE);2008. KCE reports 92C. 4 World Health Organization (WHO). WHO guidelines on hand hygiene in health care. First Global Patient Safety Challenge. Clean Care is Safer Care. Geneva: WHO;2009. 5 Costers M., Viseur N., Catry B., Simon A. Four multifaceted countrywide campaigns to promote hand hygiene in Belgian hospitals between 2005 and 2011: impact on compliance to hand hygiene. Euro Surveill. 2012;17(18):pii=20161. Zij kozen voor ING … En u? Het is niet toevallig dat twee derde van de Belgische organisaties ING heeft gekozen als financiële partner. Philippe Dehaspe, financieel directeur van het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc en cliënt bij ING, getuigt: Het financiële beheer van een ziekenhuisinstelling vereist zowel een strikte aanpak als een grondige kennis van de Belgische gezondheidszorg. Philippe Dehaspe Financieel directeur van het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc Boven op onze complexe en streng gereglementeerde facturatiecyclus is er nog de wachttijd voor de vereffening van de werkingssubsidies die de FOD Volksgezondheid toekent. Aangezien deze subsidies een kwart van onze inkomsten vertegenwoordigen, kan dat onze cashflow zwaar onder druk zetten. Elke dag moeten we onze cashflowpositie bepalen, om de overschotten te kunnen beleggen tegen een gunstige rentevoet of de tekorten te kunnen compenseren tegen voordelige voorwaarden. In dat verband is de online beheertool die ING aanbiedt via Telelink Online echt bijzonder praktisch. We loggen in, tikken een bedrag en een looptijd in, en ING biedt ons onmiddellijk een rentevoet. Als we die goedkeuren, komt het geld rechtstreeks op de rekening van het ziekenhuis. Wat de langetermijnfinanciering betreft, moet u weten dat wij voor de terugbetaling van de kredieten die we afsluiten voor de renovatie van onze gebouwen afhankelijk zijn van subsidies. De ontvangst van deze subsidies is echter gebaseerd op de traditionele looptijd van een afschrijving, d.w.z. 33 jaar. Dit is helaas moeilijk verzoenbaar met de klassieke horizon die de banken hanteren. Maar ING heeft ons echter een creatieve oplossing aangeboden, waardoor we de ontvangen subsidies en onze betalingen op elkaar kunnen afstemmen, zonder ons te moeten engageren voor 33 jaar. Lees de volledige getuigenis van Philippe Dehaspe en ook die van andere cliënten op ing.be/getuigenissen. Wilt u ook kiezen voor ING als financiële partner? Maak een afspraak met een van onze ING Relationship Managers via ing.be/business. Advertentie uitgegeven door ING België nv – Bank/Kredietgever – Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789 Verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 12381A. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel – 708383N – 04/14 COMMUNICATION LES CHANGEMENTS DANS LA RELATION MÉDIAS-MÉDECINS, VUS DE FRANCE Réconcilier médecins et journalistes © Thinkstock Le monde médical et celui des médias évoluent selon des logiques différentes et souvent contradictoires. Mais la médiatisation de la santé est désormais inéluctable et la qualité des informations diffusées dépend de la bonne coopération entre ces deux mondes. Il faut pour cela comprendre ce qui les différencie et créer des passerelles pour une communication efficace et de qualité. Sylvie Sargueil Hospitals.be / 2014 n°3 13 COMMUNICATION ORIGINE DU JOURNALISME «SANTÉ» Dr Sylvie Sargueil Journaliste santé Lyon, France [email protected] La fin des années 80 voit l’émergence du sida et le début d’une nouvelle forme de médiatisation de la santé. Un véritable changement de paradigme s’opère. Auparavant, le journalisme médical était le fait de médecins qui informaient sur les progrès, toujours bénéfiques, d’une science positive. La médecine et ses acteurs étaient humanistes, héroïques et dévoués au bien public. L’affaire du sang contaminé fait basculer cette image du côté du scandale. Les citoyens sidérés découvrent que des médecins ont sciemment transfusé du sang susceptible d’être infecté par le VIH. La presse, en partie incrédule, demeure un certain temps divisée. Mais elle s’intéresse désormais aux scandales sanitaires et les révélations se multiplient: contamination par l’amiante, encéphalopathie spongiforme bovine, hormones de croissance… et plus récemment Médiator. De médical, le journalisme devient «santé» au sens large, investissant le champ des politiques sanitaires et des aspects socio-économiques de la santé. La médiatisation de la santé échappe aux seuls médecins-journalistes, un nombre croissant de journalistes, dit généralistes, traitent ces questions qui envahissent les journaux d’information. Des journalistes rarement formés à traiter des disciplines scientifiques et qui découvrent sur le tas l’univers complexe de la santé. Des journalistes qui confondent virus et bactéries mais aussi risque et scandale, aléa et incompétence, contraintes biologiques et diplomatie sanitaire… Artsen en journalisten verzoenen De medische wereld was lange tijd een gesloten circuit, met haar eigen logica en regels. Alleen medische successen haalden de media, en de betrokken journalisten waren altijd artsen. Ondertussen is de maatschappij veranderd, mede onder invloed van de gezondheidsschandalen en de ontwikkeling van het internet. De burger heeft nu interesse voor de bestaande medische behandelingen en voor het volksgezondheidsbeleid. De transdisciplinaire mediatisering van de gezondheidsproblematiek is dan ook een absolute must geworden (wetenschappelijk, politiek, sociaaleconomisch …). Daarnaast moet ook de communicatie tussen artsen en journalisten beter worden. Inzicht in de onderlinge verschillen tussen de media en de medische wereld, in hun specifieke noden en verplichtingen, laat toe opleidingsacties voor deze beide partijen te lanceren. Op die manier kunnen de nodige bruggen geslagen worden tussen de gezondheids- en de mediasector, die tenslotte allebei ten dienste staan van de burger. 14 2014 n°3 / Hospitals.be Auparavant, le journalisme médical était le fait de médecins qui informaient sur les progrès d’une science positive Des journalistes qui terrorisent le corps médical peu préparé à rendre des comptes. Les médecins se sentent jugés, mal aimés, mal compris par une presse qu’ils considèrent avide de sensationnalisme et prête à les clouer au pilori sans discernement. Internet et les nouveaux médias achèvent de changer la donne entre citoyens, médecins et autorités sanitaires. Désormais tout le monde et n’importe qui a accès à l’information santé et peut devenir émetteur d’informations. Une médiatisation anarchique qui sert la démocratie mais génère ces effets pervers en véhiculant mauvaises informations et désinformation. DES LOGIQUES OPPOSABLES Une médiatisation honnête, bien documentée, livrant des analyses pertinentes et compréhensibles par tous, permettrait de limiter ces effets négatifs. Aujourd’hui la question ne se pose donc plus de savoir si la santé doit ou non être médiatisée mais comment elle doit l’être. Pour ce faire médias et médecins doivent collaborer. Aujourd’hui, les relations entre ces deux corps de métier restent tendues, médecins et journalistes peinent à se comprendre. Il y a à cela des raisons structurelles et culturelles. En effet, médecine et journalisme relèvent de deux logiques en de nombreux points opposables. La médecine évolue dans le colloque singulier et le respect du secret. Le journalisme s’adresse au plus grand nombre au nom du devoir d’informer. L’une relève d’une discipline scientifique avec sa précision et son jargon. L’autre au contraire doit simplifier ce qui est complexe pour le mettre à la portée de tous. Pour ce faire, le journaliste doit comprendre un discours que les scientifiques ne savent généralement pas vulgariser et auquel il n’est, le plus souvent pas préparé, ayant étudié la littérature et les sciences sociales. Les médecins sont jaloux de leur savoir (consentement éclairé du malade, transparence, accès au dossier médical leur ont été «arrachés») et ils redoutent la vulgarisation qu’ils soupçonnent d’appauvrir la science. Le travail intérimaire dans le Secteur de la Santé : un critère de la flexibilité Uitzendwerk in de Gezondheidssector: een maatstaf voor flexibiliteit Il est un fait que le travail intérimaire offre la flexibilité opérationnelle. Et s’il offrait aussi la flexibilité financière ? Het staat vast dat uitzendwerk u operationele flexibiliteit biedt. En wat als het u financieel ook de nodige ruimte geeft? Express Medical a acquis une expérience de plus de 25 ans au service des institutions de soins de santé en Belgique. Depuis janvier 2013, notre approche unique est certifiée ISO 9001. Ce label de qualité est venu couronner des années de perfectionnement de nos processus de travail et de nos services. Contactez-nous et trouvons ensemble des solutions novatrices à vos besoins en gestion des ressources humaines. Express Medical staat al meer dan 25 jaar ten dienste van de gezondheidssector in België. Sinds januari 2003 is onze unieke aanpak ISO-gecertificeerd. Dit kwaliteitslabel is dé bekroning na jarenlange perfectionering van onze werkprocessen en van onze diensten. Contacteer ons en we werken samen met u vernieuwende HR oplossingen uit, op maat van uw behoeften. Photo - foto : AZ Groeninge | Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk • Travailintérimaire • Recrutement&sélection: en partenariat avec le département RH interne • Uitzendarbeid • Rekruteringenselectie: in samenwerking met de interne HR afdeling • Recrutementdepersonnelmédicalet paramédicalàl’étranger • Rekruteringvanmedischenparamedisch personeelinhetbuitenland • ConsultanceRH • HR Consultancy Meer info | Plus d’informations Pascale Vanrillaer, T : 0478 39 47 97 [email protected] Evelyne Lambrecht, T : 0477 79 50 09 [email protected] www.expressmedical.be • • • • • • Antwerpen, T : 03 281 19 44 Brussel - Bruxelles, T : 02 512 13 00 Charleroi, T : 071 53 52 86 Gent, T : 09 245 22 10 Kortrijk, T : 056 53 32 19 Liège, T : 04 220 97 50 Votre partenaire aujourd’hui et demain - Uw partner vandaag en morgen Les notions de temps et d’urgence diffèrent également. Pour le médecin l’urgence est vitale et, très occupé par son travail, il n’est guère sensible à l’argument de l’urgence d’un bouclage ou d’une diffusion télévisée. Le journaliste doit simplifier pour être compris et faire vite pour répondre à la logique de l’actualité et même si, vu de l’hôpital, l’urgence n’est pas objective, la perception subjective d’un événement, le suivisme médiatique, la nécessité de vendre de l’information… imposent aux journalistes une forme d’urgence difficilement compréhensible par les soignants. Le temps d’une publication scientifique, sortant des mois après sa première version au terme de maintes relectures, n’a rien à voir avec un papier grand public rédigé et publié dans la foulée des interviews. Mais, parce qu’il est question d’articles et de revues, médecins et scientifiques tendent à confondre les genres. Alors que le médecin suit les recommandations sanitaires élaborées selon des études, des statistiques et les notions de bénéfice/risque, les médias s’adressent à la subjectivité des individus, recueillent des opinions, jouent sur le registre émotionnel... La notion de responsabilité est perçue différemment. Alors que le médecin n’a pas d’autre choix que de l’endosser, certains journalistes ont tendance, dans le domaine de la santé, à s’en dédouaner au profit de leurs sources et au nom d’une illusion, la prétendue objectivité du journaliste. La nécessité de l'actualité conditionne le traitement de l’information au contexte et impose un traitement à chaud, avec une tendance à privilégier le spectaculaire et le scandale. Elle joue sur la dramatisation (si 120 personnes contaminées guérissent et une seule meurt, on ne va parler que de cette dernière!). Les médecins redoutent ce type de traitement médiatique et certains refusent de communiquer avec les journalistes, au risque de passer aux yeux de ceux-ci, pour suspects et de se retrouver illico victimes de ce qu’ils craignent. Le refus de répondre engendre la suspicion! D’autres demandent un droit de regard sur l’article ou le reportage avant diffusion. Une attitude souvent interprétée pour de la suffisance ou du mépris par les journalistes. Il n’est pas rare que les journalistes aussi, redoutent le face à face avec les médecins, par peur de ne pas comprendre et d’être pris de haut. Car si les médecins reprochent volontiers aux journalistes leur légèreté, ceux-ci en revanche se plaignent fréquemment de l’arrogance du corps médical. Dans l’exercice de leur profession, la nature-même du rapport au public diffère. Alors que le médecin suit les recommandations sanitaires élaborées selon des études, des statistiques et les notions de bénéfice/risque, les médias s’adressent à la subjectivité des individus, recueillent des opinions, jouent sur le registre émotionnel, insistent sur l’exception et le fait divers, font passer le risque pour inadmissible… Le suivisme des différents médias et la répétition de ces informations dans un laps de temps court produit un effet d’amplification qui distord les faits, en accroît l’importance réelle et peut avoir dans ce domaine de la santé des conséquences redoutables qui inquiètent le corps médical et les autorités sanitaires. Le rapport à l’argent est également très différent. La presse sait qu’elle doit répondre à une logique commerciale pour survivre. Le journaliste doit vendre, dans un univers très concurrentiel et en grande difficulté. Le monde médical a longtemps vécu avec l’idée que «La santé n’a pas de prix» et le médecin ne cherche pas le client, qui vient à lui en obligé. © Thinkstock UNE MÉFIANCE RÉCIPROQUE Hospitals.be / 2014 n°3 17 COMMUNICATION La médiatisation de la santé peut être une bonne chose pour tous: médecins et citoyens UNE POSSIBLE RÉCONCILIATION Il serait bon aussi de former les médecins à communiquer en direction du grand public. Leur expliquer que vulgariser n’est pas dévoyer la médecine mais permettre aux citoyens d’être acteurs de leur santé. © Thinkstock Bien comprise, la médiatisation de la santé peut cependant être une bonne chose pour tous: médecins et citoyens. Elle donne une visibilité à l’action des soignants et des scientifiques et permet au public d’avoir un regard sur des politiques sanitaires qui le concernent au premier chef. Pour ce faire, il faut établir entre ces deux mondes, une communication efficace basée sur une règle du jeu respectueuse des besoins et des impératifs de chacun. Cette évolution passe par la formation des journalistes au traitement médiatique de la santé. Elle consiste à leur donner des bases pour comprendre et vulgariser la biologie, comprendre les enjeux de santé publique, le contexte socio-économique des problématiques de santé… Acquérir une vision transdisciplinaire des enjeux sanitaires et une conscience de leur responsabilité dans le choix des informations et la façon de les traiter, non pas avec objectivité mais avec rigueur et honnêteté. Il serait bon aussi de former les médecins à communiquer en direction du grand public. Leur expliquer que vulgariser n’est pas dévoyer la médecine mais permettre aux citoyens d’être acteurs de leur santé. Leur apprendre en pratique, à bien communiquer: parler simplement, accepter d’illustrer, de scénariser... Leur apprendre la différence de construction entre un article de presse et un article scientifique, et qu’on ne parle pas à la télévision pour ses pairs… Ces formations transversales n’existent pratiquement pas et tout reste à faire pour créer des passerelles entre le monde de la médecine et celui des médias, faute de quoi nous continuerons à souffrir d’une information sanitaire parfois excellente mais globalement médiocre. 18 2014 n°3 / Hospitals.be WeLziJnsBeLeid enQUÊTe naar resULTaaTGeriCHTe ZorG Binnen De ZieKenHUisorGanisaTie © Thinkstock Welbevinden van ver en zorgkwaliteit 20 2014 n°3 / Hospitals.be 020 pleegkundigen In het kader van een langdurig onderzoeksproject met betrek king tot de verpleegkundige werkomgeving, het professioneel welbevinden en de perceptie van de kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid werden verpleegkundigen in acht ziekenhuizen schriftelijk ondervraagd. Peter Van Bogaert, docent en voorzitter vakgroep Verpleegkunde en Vroedkunde Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Antwerpen, plaatst de bevindingen van de enquête in een brede context van evoluties en tendensen binnen ziekenhuisorganisaties, nu en in de toekomst. Peter Van Bogaert TransformaTies in de gezondheidszorg Peter Van Bogaert Verpleegkundige Docent en voorzitter vakgroep Verpleegkunde en Vroedkunde faculteit Geneeskunde en Gezondheids wetenschappen Universiteit antwerpen peter.vanbogaert @uantwerpen.be In de huidige global world staan maatschappijen en organisaties sterk onder druk van diverse evoluties en tendensen. Dit geldt eveneens voor organisaties in de gezondheidzorg. Sinds een 10-tal jaren zijn de ziekenhuizen in België en Vlaanderen in volle transformatie met een stijgende snelheid en intensiteit. De meest voor de hand liggende invloeden zijn die uit de wetenschap en de technologie. Deze invloeden blijven niet alleen beperkt tot het intramuraal medisch handelen, maar doen tevens hun intrede in andere domeinen zoals de (paramedische en verpleegkunde) zorg, ondersteunde functies en de evolutie naar meer transmurale zorgbenadering (denk maar aan het stijgende belang van evidence based praktijkvoering, informatisering, de rol van thuiszorg en mantelzorg …). Heel wat ziekenhuizen zijn op zoek naar een meer adaptief leiderschap Andere invloeden zijn de evoluties in de wet- en regelgeving en richtlijnen in functie van externe verantwoording van zorg en zorgresultaten door ziekenhuizen met onder andere kwaliteitsnormering en patiëntveiligheid (bijvoorbeeld het FOD contract quality en patient safety, de Federale Raad voor de Kwaliteit van de Verpleegkundige Activiteit, de zorginspectie Vlaanderen en het Vlaams quality indicator project). Hospitals.be / 2014 n°3 21 Daarnaast zijn er de tendensen in het onderwijs, bij werknemers en belangenorganisaties, en niet in het minst de stijgende betrokkenheid en participatie van patiënt en familie. Heel wat ziekenhuizen zijn op zoek naar een meer adaptief leiderschap en een performante organisatiestructuur en cultuur. Dit blijkt een voortdurend proces met vallen en opstaan, waarbij interprofessioneel samenwerken en de continue organisatie van de zorg aan belang winnen. Het proces van ziekenhuisaccreditering dat onlangs gestart is in Vlaanderen, vormt een bijkomende tendens en druk om binnen een strikt tijdskader gans de organisatie volgens een welbepaald voorgeschreven beleid, richtlijnen en procedures resultaatgericht formeel te organiseren. Dit betekent alle hens aan dek en eist een grote betrokkenheid en engagement van alle zorgverleners, zorgteams, ondersteunende functies samen met de leidinggevenden op alle hiërarchische niveaus. Nelson & Burns4 beschrijven de evolutie van teams van responsief, proactief naar high performance. Het zijn teams die evolueren van een gezonde positieve teamsfeer waar teamleden regels en afspraken respecteren (responsief), naar het kunnen anticiperen op complexe problemen met gemeenschappelijke visie en waarden (proactief) tot energieke, innovatieve en creatieve teams met prestaties die de verwachting overschrijden (high performance). Proactieve teams en/of high performance teams ontstaan zelden bij toeval. Een aantal kenmerken en voorwaarden zijn noodzakelijk om sterke resultaatgerichte teams uit te bouwen. Bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek ondersteunen een beter inzicht en bieden mogelijke antwoorden. LeiDinGGeVenDen en ZorGTeams resULTaTen VAn heT WeTensChAPPeLiJK ProJeCT De managementliteratuur is steeds op zoek naar de juiste antwoorden om bedrijven blijvend performant te organiseren om ze te beschermen tegen alle soorten bedreigingen en om tegelijk de concurrentiepositie te bestendigen. De gezondheidszorg kan deze kennis en inzichten geadapteerd toepassen op de eigen organisatievraagstukken. Zeker nu de economische en financiële wetmatigheden een sterkere invloed zullen hebben op de leefbaarheid en prestaties van gezondheidsorganisaties. Uit de managementliteratuur leren we dat leidinggevenden actief zijn op vier ogenschijnlijk paradoxale domeinen1,2: ➊ Het coachen van medewerkers als individuen en als team met als kernwoorden samenwerken en betrokkenheid. ➋ Het organiseren en evalueren van zorgprocessen, ondersteunende processen door middel van afspraken, procedures, richtlijnen e.a. met als kernwoorden stabiliteit en continuïteit. ➌ Het opstellen van doelen en evalueren van resultaten met als kernwoorden productiviteit en rentabiliteit. ➍ Het begeleiden van veranderingsprocessen met als kernwoorden verandering en aanpasbaarheid. We kunnen ons afvragen of verandering en aanpasbaarheid steeds succesvol worden aangepakt in ziekenhuizen. Ziekenhuisorganisaties maken grondige veranderingen door van allerlei aard. Creëren zij daarvoor voldoende draagkracht bij zorgverleners (artsen, verpleegkundigen, paramedici e.a.) en zijn zij succesvol in het borgen van deze veranderingen? Het adaptief en lerend vermogen van teams en organisaties om verandering en vernieuwing succesvol te realiseren (zonder onzekerheid en chaos te veroorzaken) is een uitdaging voor nu en in de komende jaren. Inzichten en vaardigheden met betrekking tot de vier hoger genoemde domeinen situeren zich niet alleen bij leidinggevenden maar ook bij zorgteams. Performante teams – bij voorkeur interprofessionele teams – gaan meer en meer een prominente rol spelen in ziekenhuisorganisaties3. We formuleren daarom volgende vraagstelling: • Wat betekenen de huidige evoluties in ziekenhuizen en gezondheidszorg voor interprofessionele zorgteams en leidinggevenden, en hoe kan dit succesvol worden aangepakt? • Hoe evolueren naar performante teams waarbij professionaliteit en resultaat (patiëntgericht, kwaliteit en veiligheid) samengaan met het professioneel welbevinden (cf. burn-out versus engagement) van zorgverleners (artsen, verpleegkundigen, paramedici e.a.)? Sinds 2009 onderzoekt een wetenschappelijk project de verpleegkundige werkomgeving in acute en psychiatrische ziekenhuizen en woonzorgcentra. Het onderzoek maakt gebruik van schriftelijke bevraging van verpleegkundigen, zorgkundigen en verzorgenden. De gebruikte meetschalen in de bevraging zijn internationaal gekende meetschalen die in het Nederlands werden vertaald en met verschillende onderzoekspopulaties grondig werden gevalideerd5,6. De onderzoeksmethodiek eVoLUTie nAAr een ProaCTieVe aanPaK Tabel 1 Kenmerken studiepopulatie n = 1.201 Gemiddelde sD Leeftijd 38,3 10,3 aantal jaren verpleegkundige 15,3 10,3 aantal jaren huidige verpleegeenheid/afdeling 9,5 8,8 n % Vrouw 1.023 85,2 Bachelor verpleegkunde 919 76,5 master verpleegkunde en vroedkunde 21 1,8 Werkregime 50% of minder 358 29,8 Werkregime 75% of meer 722 60,1 Het onderzoek was georganiseerd in twee ziekenhuizen (± 600 bedden) in Vlaanderen en een ziekenhuisgroep met 6 ziekenhuizen (van 125 tot 320 bedden) in Wallonië. alle ziekenhuizen bevinden zich in een stedelijke omgeving. Het onderzoek was gebaseerd op een schrifte lijke bevraging via een gevalideerde vragenlijst bij verpleegkundigen, vroedkundigen, zorgkundigen en verzorgenden werkzaam op hos pitalisatiediensten (heelkunde, inwendige geneeskunde, intensieve zorgen), dagziekenhuis en operatiekwartier zowel volwassen als pediatrische zorg57. De respons op de bevraging (ziekenhuisniveau) varieerde van 44% tot 74%. De meetschaal voor nurse practice environment is gebaseerd op onderzoek met betrekking tot magnet Hospitals uit de V.s. andere meetschalen werden toegevoegd (nurse work characteristics) om een robuust hypothetisch model te ont wikkelen dat de verpleegkundige context grondig vat in functie van effecten op het professioneel welbevinden en de kwaliteit van zorg. De gerapporteerde resultaten hebben alleen betrekking op verpleegkundigen. Hospitals.be / 2014 n°3 23 WeLziJnsBeLeid Figuur 1 Hypothetisch model nurse practice environment en work characteristics met burn-out dimensies, job outcomes en nurse-assessed quality of care als outcome variabelen (n = 1.201). nurse physician relationship emotional exhaustion .28 r2: 47% .12 .16 nurse management at the unit level .59 .20 .56 nurse assessed quality of care .48 Decision latitude .21 Depersonalization .30 .29 .73 .21 social capital .47 .23 .35 Hospital management & organizational support .10 .22 Personal accomplishment Job outcomes nurse practice environment nurse work characteristics Burnout outcome variables independent mediating mediating Dependent Prediction is gebaseerd op het testen van hypothetische modellen (zie figuur 1)6-8 en het onderzoeken van associaties op teamniveau9,10. In dit artikel wordt gebruikgemaakt van resultaten uit analyses van een studiepopulatie van 1.201 verpleegkundigen (zie beschrijving Tabel 1)8. In deze studiepopulatie is 8,3% ontevreden met de huidige job, 5,9% heeft de intentie om de werkgever te verlaten (verloopintentie) en meer dan één op de 10 verpleegkundigen wenst het beroep te verlaten. Milde cijfers in vergelijking met recent Europees onderzoek11. Eén op de acht verpleegkundigen schat de kwaliteit op de eenheid in als behoorlijk tot zwak (ten opzichte van goed tot excellent), en bijna één op de 10 schat de kwaliteit tijdens de laatste gewerkte shift in als behoorlijk tot zwak. Meer dan één op de drie respondenten vindt dat de kwaliteit in het ziekenhuis (zeker) achteruitgegaan is (ten opzichte van (zeker) vooruitgegaan). De werkomgeving werd eveneens geëvalueerd: in welke mate gaan respondenten akkoord met uitspraken over de relatie verpleegkundige-arts (3 items)*, over het verpleegkundige management** op de eenheid (13 items) en over het ziekenhuismanagement & organisatorische ondersteuning*** (15 items)5. Ziekenhuismanagement & organisatorische ondersteuning worden ongunstig ingeschat (zie Tabel 2a; mediaanwaarde <2,5), de relatie verpleegkundigearts en het verpleegkundig management op de eenheid daarentegen worden relatief gunstig ervaren (Tabel 2a; mediaanwaarde ± 3). Voor wat de kenmerken van de verpleegkundige activiteit betreft, wordt arbeidsintensiteit 24 r2: 47% .24 2014 n°3 / Hospitals.be outcome Beslissingsruimte (decision latitude) en samenwer king (social capital) zijn negatief geassocieerd met emotionele uitputting, positief met persoonlijke bekwaamheid en hebben onrechtstreeks een posi tieve impact op de verpleegkundige perceptie van de kwaliteit van zorg en jobgerelateerde aspecten (jobtevredenheid, geen intentie om de werkgever en het beroep te verlaten). Beslissingsruimte en samenwerking zijn beschermende factoren voor gevoelens van burnout en ondersteunen kwaliteit, jobtevredenheid en verloopintenties. Het model toont dat de mate waarin verpleegkun digen het hoger management (ongunstig) ervaren bepalend is voor de arbeidsintensiteit (ongunstig) en dat de mate waarin verpleegkundigen het ver pleegkundig management op de eenheid en de rela tie verpleegkundigearts (gunstig) ervaren bepalend zijn voor het positief oordeel over beslissingsruimte en samenwerking8. Proactieve teams en/of high performance teams ontstaan zelden bij toeval. een aantal kenmerken en voorwaarden zijn noodzakelijk om sterke resultaatgerichte teams uit te bouwen. * artsen en verpleeg kundigen hebben een goede professionele samenwerking. ** De hoofdverpleeg kundige overlegt met verpleegkundigen over de dagelijkse problemen en procedures. *** Verpleegkundigen zijn betrokken bij het bestuur van het ziekenhuis (praktijk en beleidsorganen). © Thinkstock .62 Workload een als hoog ervaren arbeidsintensiteit (workload) gaat gepaard met (hoge) emotionele uitputting (emotional exhaustion), en rechtsreeks en onrecht streeks met een negatieve impact op de verpleeg kundige perceptie van de kwaliteit van zorg en jobgerelateerde aspecten (jobtevredenheid, geen intentie om de werkgever en het beroep te verlaten). arbeidsintensiteit is een risicofactor voor gevoelens van burnout en een bedreiging voor kwaliteit van zorg, jobtevredenheid en verloopintenties. © Thinkstock Hoe verpleegkundigen het verpleegkundig management op de eenheid ervaren wordt mede bepaald door hoe zij het ziekenhuismanagement en de relatie verpleegkundigearts ervaren. Tabel 2a Boxplot nurse practice environment en work characteristics dimensies nurse practice environment nurse work characteristics 4,0 relatief ongunstig inschat, en beslissingsruimte en samenwerken relatief gunstig (Tabel 2a; mediaanwaarde 3). Eén op de drie verpleegkundigen scoort hoog tot zeer hoog op emotionele uitputting en twee op de drie verpleegkundigen hoog tot zeer hoog op toewijding (zie Tabel 2b). oP zoeK nAAr assoCiaTies Het hypothetische model (zie Figuur 1)8 toont dat de ervaren arbeidsintensiteit (cf. hoge werkdruk), negatief geassocieerd met hoe verpleegkundigen het ziekenhuismanagement beoordelen, een risicofactor betekent voor gevoelens van burn-out, en een bedreiging inhoudt voor kwaliteit van zorg, jobtevredenheid en verloopintenties. Hoe verpleegkundige ziekenhuismanagement beoordelen heeft daarnaast een positieve associatie met jobtevredenheid en het niet hebben van verloopintentie via persoonlijke bekwaamheid. Het model toont tevens dat beslissingsruimte en samenwerking beschermende factoren zijn voor gevoelens van burn-out en ondersteunen de verpleegkundige perceptie van de kwaliteit van de zorg en jobtevredenheid en het niet hebben van verloopintenties. Beide factoren worden voornamelijk positief geassocieerd met (een gunstig ervaren) verpleegkundig management op de eenheid. Bovendien wordt beslissingsruimte positief geassocieerd met een gunstige relatie verpleegkundige-arts. Hoe verpleegkundigen het verpleegkundig management op de eenheid ervaren wordt mede bepaald door hoe zij het ziekenhuismanagement en de relatie verpleegkundige-arts ervaren. Een gunstig ervaren verpleegkundig management is rechtstreeks positief geassocieerd met de kwaliteit van de zorg, jobtevredenheid en het niet hebben van verloopintenties. Het model werd statistisch bevestigd in de studiepopulatie op basis van een aantal fitparameters en verklaart respectievelijk 47% en 54% van de variatie (R²) van de verpleegkundige perceptie van kwaliteit van zorg en jobgerelateerde aspecten (Van Bogaert et al., 2013c). Verdere analyse toont dat de variatie van alle studievariabelen tevens significant wordt bepaald door het teamniveau9,10, met andere woorden individuele ervaringen worden mee bepaald door ervaringen binnen teams. 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 nurse physician nurse hospital relations management management workload decision latitude social capital Yas: 4puntschaal (1) helemaal niet akkoord, (2) niet akkoord, (3) akkoord, (4) volledig akkoord met de uitspraken. een dimensiewaarde van 2,5 wordt beschouwd als noch akkoord noch niet akkoord, een dimensiewaarde van 3 wordt beschouwd als in belangrijke mate akkoord. relatie verpleegkundigearts, verpleegkundig management op de eenheid, beslissingsruimte (decision latitude) en samenwerking (social capital) hebben een mediaanwaarde van ± 3 (relatief akkoord of gunstig). Verpleegkundig management heeft een beperkte sprei ding; arbeidsintensiteit (workload) heeft de breedste spreiding, een hoge waarde heeft als resultaat een hoog ervaren arbeidsintensiteit. Ziekenhuismanagement en organisatorische ondersteuning hebben een mediaan onder 2,5, dit betekent dat verpleegkundigen in belang rijke mate niet akkoord waren met de uitspraken. Variatie in de relatie verpleegkundigearts, verpleegkundig manage ment op de eenheid, ziekenhuismanagement en organisatorische ondersteuning, arbeidsintensiteit, beslissingsruimte en samenwer ken worden significant mee bepaald door het team9,10. met andere woorden, de mate waarin respondenten al dan niet akkoord gaan met de vooropgestelde uitspraken binnen de 6 dimensies is niet alleen gebaseerd op een individueel inzicht (perceptie) maar ook op inzich ten binnen teams. Hospitals.be / 2014 n°3 27 WeLziJnsBeLeid nAAr een resULTaaTGeriCHTe ZorGorGanisaTie Ziekenhuizen hebben behoefte aan een structuur en cultuur die voldoende wendbaar en adaptief zijn. Wolf en Greenhouse12 identificeerden drie primordiale aspecten om responsieve tot proactieve teamwerking te stimuleren: ➊ Een vlakke hiërarchische organisatorische structuur met een voorkeur voor beslissingen op teamniveau. ➋ Een participatieve managementstijl, waar informatie wordt gedeeld met zichtbare en bereikbare leidinggevende verpleegkundigen en ➌ positieve interdisciplinaire relaties waarin wederzijds respect primeert. Deze primordiale aspecten herkennen we uit de resultaten van ons onderzoek. Een sterke relatie verpleegkundigearts binnen een interprofessionele context is een voorwaarde voor het ontstaan van een gunstige werkomgeving met voldoende ruimte voor beslissingen en die bovendien samenwerking ondersteunt en bevordert. De vlakke organisatiestructuur maar ook -cultuur waar hiërarchische verhoudingen in gans de organisatie verlaten wordt, zal zorgverleners versterken om de zorg meer proactief en doelgericht te organiseren. Het adaptief en lerend vermogen van organisaties om de verschillende opdrachten succesvol aan te pakken, zal staan of vallen bij het vermogen om deze organisatorische kenmerken en voorwaarden te creëren en te ondersteunen. Doch dit vraagt een bepaalde visie en strategie van het hoger management en tevens specifieke competenties die moeten worden opgebouwd door Tabel 2b Boxplot burnout en bevlogenheid dimensies emotionele uitputting heeft de breedste spreiding en tevens een hogere mediaanwaarde dan deperso nalisatie. Volgens de nederlandse normwaarde van schaufeli en Van Dierendock13 scoort 34% van deze studiepopulatie hoog tot zeer hoog voor emotionele uitputting; 18,7% hoog tot zeer hoog voor deperso nalisatie en 7,8% laag tot zeer laag voor persoonlijke bekwaamheid. We kunnen spreken van een indicatie tot burnout indien bij een individu minstens op twee van de drie dimensies hoog tot zeer hoog gescoord wordt. Burnout wordt klinisch vastgesteld via een grondig interview met een arts. Burnout en bevlogenheid dimensies 6 5 4 3 2 1 0 emotionele uitputting derpersona persoonlijk lisatie bekwamkeid vitaliteit toewijding absorptie Yas: 7puntschaal (0) nooit (1) bijna nooit, (2) zelden, (3) soms, (4) vaak, (5) bijna altijd, (6) altijd in welk mate beschreven gevoelens aanwezig zijn. Hoge scores op emotionele uit putting en depersonalisatie, en lage scores op persoonlijke bekwaamheid zijn een indicatie voor gevoelens van burn out. Hoge scores op vitaliteit, toewijding en absorptie zijn een indicatie voor bevlogenheid. 28 2014 n°3 / Hospitals.be Toewijding heeft de hoogste mediaanwaarde en absorptie de laagste mediaanwaarde en tevens de breedste spreiding. absorptie betekent op een ple zierige wijze helemaal opgaan in het werk, er als het ware mee versmelten waardoor de tijd stil lijkt te staan en het moeilijk is om er zich los van te maken14. Volgens de nederlandse normwaarde van schaufeli en Bakker13 heeft 44,7%, 65% en 55% van deze stu diepopulatie respectievelijk hoge tot zeer hoge vitaliteit, toewijding en absorptie. De variatie in burnout en bevlogenheid wordt sig nificant mee bepaald door het team9,10,15. met ander woorden, gevoelens van burnout en bevlogenheid zijn niet alleen een individuele ervaring maar tevens ook ervaringen binnen teams. Bien-être du personnel infirmier et qualité des soins Un questionnaire écrit a été soumis aux infirmières de 8 hôpi taux dans le cadre d’un projet de recherche à long terme portant sur l’environnement de travail du personnel infirmier, le bien être professionnel et la perception de la qualité des soins et de la sécurité du patient. Peter Van Bogaert, professeur et président de l’unité d’ensei gnement et de recherche Verpleegkunde en Vroedkunde de la faculté de médecine et des sciences de la santé à l’Uantwerpen, replace les résultats de cette enquête dans un contexte plus large d’évolutions et de tendances au sein des institutions hos pitalières, aujourd’hui et dans le futur. © Thinkstock Ces résultats viennent étayer le plaidoyer en faveur de l’élabo ration d’un cadre fixant les spécificités et les conditions pour les établissements de soins. Ce cadre doit apporter une réponse aux nombreux défis auxquels est confronté le secteur des soins et mener à des soins orientés sur les résultats mettant l’accent sur le patient et sa famille (et leur implication). Une intense collaboration, des procédures fixes, l’accent mis sur le résultat et une capacité d’adaptation et d’apprentissage sont les compétences dont doivent disposer les équipes de soins proactives pour répondre aux demandes en constante évolu tion et contraignantes qui doivent être d’urgence formulées aux institutions de soins. zorgverleners en zorgteams. Dit betekent top down voor de brede context en het bepalen van doelen, en bottom up voor het creëren van een draagvlak en de manier waarop deze doelen vertaald worden in de dagelijks realiteit van zorgverlening. Het Institute of Medicine (een Amerikaanse non-profit, niet-gouvernementele organisatie die nationaal advies geeft met als doel de gezondheid te verbeteren, nvdr) stelt een 'clinical microsystem' benadering3 voor als voorbeeld waar zorgverleners zich interprofessioneel gelijkwaardig rond een patiëntengroep organiseren door informatie te delen, samen zorgdoelen voorop te stellen, deze op te volgen en bij te sturen met betrokkenheid van 1 2 Quinn r. & rohrbaugh J. (1983) a spatial model of effectiveness Criteria: Towards a Competing Values approach to organizational analysis. management science 29, 363377. 6 Quinn r., mcgrath m., Thompson m., st. Clair L., (2011) Handboek managementvaardigheden 5de editie academic service isBn 9789039526323. 3 mohr J., Batalden P. & Barach P. (2004) integrating patient safety into the clinical microsystem. Quality and safety in Health Care13(suppl. 2), ii34–ii38. 4 nelson L. & Burns f. (1984) High Performance Programming: a framework for Transforming organizations. miles river Press, alexendria. 5 adaptation of the revised nursing Work index. international Journal of nursing studies 46, 5464. Van Bogaert P., Clarke s., Vermeyen K., meulemans H., Van de Heyning P., 2009a Practice environments and their associations with nurse reported outcomes in Belgian Hospitals: Development and Preliminary Validation of a Dutch 7 8 Van Bogaert P., Clarke s., Willems r., mondelaers m., 2013a nurse Practice environment, Workload, Burnout, Job outcomes and Quality of Care in Psychiatric Hospitals: a structural equation model approach. Journal of advanced nursing 69 (7) 1515`1524. Van Bogaert P., meulemans H., Clarke s., Vermeyen K., Van de Heyning P., 2009b Hospital nurse practice environments, burnout, job outcomes and quality of care: test of a structural equation model. Journal of advanced nursing, 65 (10), 2175 – 2185. Van Bogaert P., Kowalski C., Weeks s.m, Van heusden D., Clarke s.P., 2013c The relationship between nurse practice environment, nurse work characteristics, burnout and job outcome and quality of nursing care: a crosssectional survey. int J nurs stud. Jun 15. doi:pii: s00207489(13)001533. 10.1016/j. patiënt en familie binnen de context van een bredere organisatie (cf. zorgdivisie, ziekenhuis). Het is een voorbeeld van hoe organisaties structureel ruimte en middelen bieden aan zorgverleners om zelf doelen te bepalen en deze te realiseren in functie van het continue in vraag stellen en verbeteren van zorg en zorgprocessen (cf. structureel empowerment). Ziekenhuizen hebben behoefte aan een structuur en cultuur die voldoende wendbaar en adaptief zijn. Het antwoord ligt in de mate waarin zorgverleners (verpleegkundigen, paramedici en artsen) zichzelf kunnen en willen aansturen in een interprofessionele context, dan wel aangestuurd worden door hiërarchische lijnen. ijnurstu.2013.05.010 epub ahead of print. 9 Van Bogaert P., roelant e., Clarke s., meulemans H., Van de Heyning P., 2010 impacts of UnitLevel nurse Practice environment and Burnout on nursereported outcomes: a multilevel modeling approach. Journal of Clinical nursing 19, 1664 1674. and quality of hospital care: cross sectional surveys of nurses and patients in 12 countries in europe and the United states. BmJ 344, e1717, http://dx.doi.org/10.1136/bmj. e1717. 12 Wolf G., Greenhouse P., 2006 a road map for creating a magnet work environment. Journal of nursing administration 36, 458–462. 10 Van Bogaert P., Clarke s., Wouters K, franck e., Willems r., mondelaers m., 2013b. impacts of unitlevel nurse practice environment, workload and burnout on nursereported outcomes in psychiatric hospitals: a multilevel modelling approach. international Journal of nursing studies 50 (3) 35765. 13 schaufeli W., Van Dierendonck D., 2000 Handleiding van de Utrechtse Burnout schaal (UBos) (manual Utrecht Burnout scale). Lisse: swets Test services. 11 aiken L., sermeus W., Van den Heede K., sloane D., Busse r., mcKee m., Bruyneel L., Griffiths P., morenoCasbas m., Tichelman C., scott a., Brzokstel T., Kinnunen L., schwendimann r., Heinen m., Zikos D., sjetne i., smith H., KutneyLee a., 2012. Patient safety, satisfaction, 15 Van Bogaert P., Clarke s., Willems r., mondelaers m., 2012b staff engagement as a target for managing work environments in psychiatric hospitals: implications for workforce stability and quality of care. Journal of Clinical nursing, doi: 10.1111/j.13652702.2012.04341.x. 14 schaufeli W. & Bakker a. (2003) Utrecht Work engagement scale: Preliminary manual. Department of Psychology. Hospitals.be / 2014 n°3 29 PLC Revenu garanti (Pension Libre Complémentaire) ➔ 4,92% de rendement annuel moyen sur 15 ans ➔ jusqu’à 60% d’avantages fiscaux ➔ vos avantages sociaux INAMI ➔ une couverture sur mesure Gewaarborgd inkomen ➔ een dekking op maat VAP (Vrij Aanvullend Pensioen) ➔ 4,92% jaarlijks gemiddeld rendement over 15 jaar ➔ tot 60% fiscale voordelen ➔ uw sociale voordelen RIZIV Assurance groupe et EIP (Engagement Individuel de Pension) ➔ des solutions flexibles pour les indépendants en société Groepsverzekering en IPT (Individuele Pensioentoezegging) ➔ flexibele oplossingen voor zelfstandigen in vennootschap tél.: 0800/96.113 (FR) • tel.: 0800/96.119 (NL) www.amonis.be • [email protected] MANAGEMENT UN EXEMPLE DE PARTENARIAT ACTIF ENTRE ORGANISATION DE SOINS ET PATIENTS Quand les patients sont partenaires des systèmes de santé Les organisations de santé font face à de multiples et complexes défis: haute technologisation, critères élevés de qualité et de sécurité, contraintes financières… Elles doivent donc développer des approches managériales comme celles utilisées dans le monde de l’industrie ou des services1 en tenant compte des particularités de leurs clients: les patients. Ceux-ci ne veulent plus d’une médecine paternaliste, ils veulent être des partenaires 2. © Thinkstock Corinne Courtois Hospitals.be / 2014 n°3 31 MANAGEMENT Corinne Courtois Coordinatrice qualité/ sécurité patient Centre Hospitalier Neurologique William Lennox En formation Monash innovation and Quality MonashHealth Melbourne, Australie Corrine.courtois @southernhealth. org.au/ courtoiscorinne @yahoo.fr Le partenariat avec les patients est un droit démocratique clairement établi depuis 1978 lors de la Déclaration d’Alma Ata (USSR), issue de la Conférence Internationale des Soins Primaires de Santé. Depuis 1997, l’OMS reconnaît la nécessité d’encourager un rôle actif et participatif des patients pour améliorer leur bien-être et augmenter l’efficience des systèmes de santé3. Au XXIe siècle, les patients sont des citoyens qui ont de multiples accès à l’information, ont des droits et veulent les défendre, et veulent avoir un rôle de participation démocratique2. Le modèle de santé est devenu celui de décisions partagées. Depuis le début des années 2000, le partenariat avec les patients est devenu un objectif de performance pour les pays anglo-saxons tels que les États-Unis, la Grande-Bretagne, le Canada et l’Australie. Plusieurs termes différents sont utilisés pour décrire ce concept: «patient partnership», «patient empowerment», «patient involvement», «patient participation», «patientcentred-care», «patient experience»…4 Le patient n’est pas une entité isolée. Sa famille et ses proches sont souvent très impliqués dans les soins de ce dernier. Le partenariat des patients va s’étendre aux proches mais également aux usagers c’est-à-dire aux citoyens, patients potentiels. Ce partenariat peut être défini comme l’implication significative des patients, des proches et des membres de communautés dans les prises de décision à deux niveaux: au niveau des soins et des traitements individuels (niveau clinique) et au niveau des systèmes de soins (du niveau national au niveau des unités de soins; niveau macro) 5. Au niveau clinique, les soins ne sont plus centrés sur la maladie mais sur le patient. On ne travaille plus pour le patient mais avec le patient6. Au niveau macro, les organisations de santé ne peuvent plus omettre le partenariat avec le patient dans le développement de leur stratégie et dans le développement, l’implémentation et l’évaluation de leurs activités. Les patients sont habilités à être des partenaires, les prestataires sont disposés à les écouter et les décisions sont prises ensemble7. De patiënt als partner van de gezondheidszorg Sinds een tiental jaar streven de Angelsaksische landen naar partnerschappen met de patiënten, om de kwaliteit van de gezondheidszorg en het gezondheidssysteem te verbeteren. Het is daarbij de bedoeling de patiënt volwaardig te betrekken bij de besluitvorming, en wel op twee niveaus: bij de individuele zorg en behandeling, en bij het zorgsysteem. MonashHealth, de grootste gezondheidsorganisatie van de Staat Victoria (Australië), is een voorbeeld van een geslaagd partnerschap. De patiënten worden daarbij lid van het multidisciplinair team. Sinds 2000 werkt de directie van MonashHealth samen met een comité van gebruikers (= burgers, potentiële patiënten) de te hanteren strategie uit. Meer dan 50% van de comités hebben minstens één patiënt of gebruiker als lid. Bij de oprichting van nieuwe eenheden maken een aantal gebruikers deel uit van het verantwoordelijke comité. MonashHealth haalt een grotere meerwaarde uit de samenwerking met deze consultants, die specifieke expertise bieden tegen een lagere kostprijs. 32 2014 n°3 / Hospitals.be Si les patients, leurs proches et les usagers sont considérés comme partenaires au niveau clinique et organisationnel des systèmes de santé, les services seront de plus en plus centrés sur les besoins des patients. QUELS BÉNÉFICES POUR LES DIFFÉRENTS PARTENAIRES? Si les patients, leurs proches et les usagers sont considérés comme partenaires au niveau clinique et organisationnel des systèmes de santé, les services seront de plus en plus centrés sur les besoins des patients8. Le Picker Institute (organisation internationale pour les soins centrés sur le patient) identifie huit caractéristiques qui sont des indicateurs de soins centrés sur le patient: le respect des valeurs, des préférences et des besoins des patients, les soins coordonnés et intégrés, une haute qualité de partage d’information et d’éducation des patients et de leurs proches, le confort physique incluant la gestion de la douleur, le soutien émotionnel, l’intégration des proches, la continuité des soins et l’accès aux soins9. Blunt et Harris en 2009 démontrent que l’implication des patients et de ses proches, et des usagers dans les efforts de changements des systèmes de soins contribue à réaliser un choix pertinent des objectifs prioritaires et à améliorer les processus de soins et l’information délivrée10. Cela permet aux établissements de soins de répondre de manière proactive et efficiente aux besoins des patients. Ce partenariat a donc des retombées positives sur la qualité et la sécurité des soins ainsi que sur la satisfaction des patients, des proches et des professionnels11. Les organisations travaillent avec de nouveaux partenaires: les patients, leurs proches et les usagers. L’intégration à moyen terme de ces nouveaux partenaires est souvent plus efficiente qu’une consultation unique de ceux-ci12. Ils offrent une consultation directe de ceux qui utilisent les services ou pourraient © Thinkstock POURQUOI DES PATIENTS PARTENAIRES? multicare Ziekenhuisbed voor intensieve verpleging Lit de soins intensifs Unieke, Innovatieve oplossingen voor patiënt en verpleegkundigen Solutions uniques et innovantes pour les patients et le personnel soignant wissner-bosserhoff Belgium · Bedrijvenlaan 1 · 2800 Mechelen · Tel.: +32 (0)15 21 08 41 · Fax: +32 (0)15 29 14 64 · E-mail: [email protected] · www.wi-bo.be © Thinkstock MANAGEMENT potentiellement les utiliser. Ils sont de bons observateurs. Ils apportent de nouveaux faits et de nouvelles expertises. Du point de vue des patients et des usagers, ce partenariat est très satisfaisant. Au niveau clinique, les patients se sentent impliqués dans les décisions qui les concernent, ils les comprennent mieux et ils sont donc plus compliants et plus enclins à gérer par eux-mêmes leur situation. Les patients et les usagers impliqués dans les organisations de santé peuvent exploiter leurs ressources pour améliorer celles-ci. Ils s’investissent dans la communauté et en retirent des bénéfices personnels. À ce niveau macro, certains d’entre eux transforment une expérience négative en apports positifs pour eux-mêmes et d’autres patients6. UN EXEMPLE AUSTRALIEN: MONASHHEALTH Le partenariat avec le patient, ses proches et les usagers est clairement établi à Monash Health (Melbourne, Australie), la plus grande organisation de santé de l’État de Victoria. Elle recouvre la population de la zone sud-est de l’État de Victoria (plus ou moins 931.500 habitants) pour tous les soins publics (soins intégrés comprenant les soins primaires, les soins aigus, les soins aux personnes âgées et la rééducation). Cette organisation emploie 13.500 personnes13. Depuis 2010, son objectif stratégique prioritaire est d’offrir des soins centrés sur le patient, sécurisés et de qualité. Pour réaliser cet objectif, il faut pouvoir répondre aux besoins des patients et travailler en partenariat actif. AU NIVEAU CLINIQUE Le statut du patient a changé: le patient n’est plus traité comme un objet d’investigation, il est considéré comme un partenaire à part entière de l’équipe pluridisciplinaire. Il est reconnu comme un expert. Depuis janvier Le statut du patient a changé: le patient n’est plus traité comme un objet d’investigation, il est considéré comme un partenaire à part entière de l’équipe pluridisciplinaire. 2012, le patient et/ou ses proches sont membres des tours cliniques. Ces derniers ont été totalement restructurés. Ils sont organisés dans le temps pour que chaque membre de l’équipe pluridisciplinaire, dont les paramédicaux et les patients (et/ou ses proches), puisse y participer. Ils sont aussi organisés dans le contenu avec des check-lists. Le rôle de chacun des membres est clair. Il en va de même pour les réunions multidisciplinaires: elles ont été restructurées afin d’intégrer le patient et/ou ses proches comme un membre à part entière. Le patient peut pleinement prendre part aux décisions qui le concernent. Les professionnels sont beaucoup plus efficients: l’échange d’informations se fait de manière transparente avec plusieurs intervenants en même temps. Les soins centrés sur le patient font partie des compétences que chaque employé de MonashHealth doit démontrer. Les professionnels doivent effectuer leurs fonctions en ciblant prioritairement les besoins des patients. Plusieurs comportements sont attendus: respecter la diversité de la population, encourager le partenariat et la collaboration, offrir des soins de qualité sûrs et efficients. AU NIVEAU DU SYSTÈME DE SANTÉ En tant qu’organisation publique de santé, MonashHealth doit répondre aux standards de l’accréditation nationale dont le deuxième est le partenariat avec les «consommateurs»14. Le sens consommateur est à prendre non dans le sens de celui qui achète des biens mais dans celui de citoyen qui est usager ou usager potentiel des services de santé. Au niveau de l’État de Victoria, depuis l’année 2000, un comité des «consommateurs» pour la stratégie des établissements publics de santé est une obligation. Depuis 2000, la direction du MonashHealth travaille donc en partenariat avec ce type de comité. Il est composé de douze membres. Ceux-ci sont d’anciens Hospitals.be / 2014 n°3 35 Contribuez à la rédaction de Werk mee aan de redactie van H SPITALSbe HOSPITALS.BE ACCUEILLE DIVERS TYPES DE CONTRIBUTIONS: HOSPITALS.BE NEEMT VERSCHILLENDE SOORTEN BIJDRAGEN OP: 1 | ARTICLES ORIGINAUX Les articles originaux présentent le résultat d’études non publiées. 1 | ORIGINELE ARTIKELEN De originele artikelen bespreken het resultaat van nog niet gepubliceerde studies. 2 | REVUES GÉNÉRALES Les revues générales ont pour but de présenter une mise à jour complète de la littérature scientifique ou professionnelle sur un sujet donné. 3 | SYNTHÈSES DE TRAVAUX Les synthèses sont destinées à donner un écho à des travaux publiés dans des revues internationales par des auteurs issus d’universités, d’hôpitaux ou d’organismes médico-sociaux belges. 4 | FORMATION CONTINUE Les articles correspondent à des résumés de présentations orales. 5 | ARTICLES D’INTÉRÊT GÉNÉRAL Ils concernent la santé publique, l’économie, l’éthique, la pédagogie, l’histoire des hôpitaux et de la médecine, les biographies marquantes et l’informatique hospitalière. 6 | ÉDITORIAUX ET ARTICLES D’OPINION L’espace éditorial est ouvert aux articles d’opinion concernant le fonctionnement des institutions et des professions hospitalières et médico-sociales. Pour prendre connaissance de la charte rédactionnelle, surfez sur www.hospitals.be Infos utiles: Envoyez votre manuscrit par e-mail à [email protected] et [email protected]. Vivio/Hospitals.be, av. Rodenbach 70, B-1190 Bruxelles. 2 | ALGEMENE OVERZICHTEN Algemene overzichten hebben als doel een volledig overzicht te bieden van de wetenschappelijke of professionele literatuur over een bepaald onderwerp. 3 | STUDIESAMENVATTINGEN Studiesamenvattingen besteden aandacht aan werken die gepubliceerd zijn in internationale tijdschriften, door auteurs die verbonden zijn aan universiteiten, ziekenhuizen of medisch-sociale instellingen in België. 4 | PERMANENTE VORMING De artikelen zijn samenvattingen van mondelinge presentaties. 5 | ALGEMENE ARTIKELEN Gaan over volksgezondheid, economie, ethiek, pedagogie, de geschiedenis van de ziekenhuizen en van de geneeskunde, markante biografieën en ziekenhuisinformatica. 6 | EDITORIALEN EN OPINIEARTIKELEN Het tijdschrift stelt zijn kolommen open voor opinieartikelen over de werking van de instellingen en de medisch-sociale en ziekenhuisberoepen. Het redactionele charter vindt u op www.hospitals.be. Nuttige informatie: Stuur uw manuscript per e-mail naar [email protected] en [email protected]. Vivio/Hospitals.be, Rodenbachstraat 70, B-1190 Brussel. MANAGEMENT Au niveau clinique, l’implication du patient dans les prises de décision ne peut qu’améliorer sa gestion de sa santé et sa satisfaction patients, des proches, des citoyens ayant des compétences pour comprendre la stratégie d’un établissement de soins. Ce comité se réunit six fois par an avec deux membres du comité de direction. L’intérêt de ce partenariat est de travailler avec des consultants de qualité qui offrent une grande plus-value grâce à leur expertise de patient, d’ancien ou potentiel patient et qui ont un coût moindre que le partenariat avec des professionnels. De plus, au cours de plus de 50% des réunions des différents comités (comité qualité/sécurité, comité de direction des différents sites, comité concernant la communication de tous types d’informations (consentement éclairé, brochure, newsletter) ainsi que lors des réunions concernant différents projets en cours…), les professionnels et les «consommateurs» se retrouvent à la même table. Depuis 2000, MonashHealth a réussi à obtenir la collaboration de ces partenaires dans tous les secteurs y compris la psychiatrie, les urgences, les soins intensifs, la revalidation, les soins aux personnes âgées. Lors de l’élaboration de nouvelles unités, comme le nouvel hôpital pédiatrique, des «consommateurs» font partie du comité en charge de la réflexion autour de cette élaboration. Dans un autre registre, des «consommateurs» peuvent jouer un rôle actif au niveau des formations réservées au personnel; soit dans le développement de celles-ci, soit dans leur animation en tant que coformateurs. Ce partenariat induit chez les professionnels un intérêt bien plus ciblé sur les besoins des patients. LA COORDINATION © Thinkstock Un professionnel de l’institution coordonne le partenariat des patients et des «consommateurs» dans tous les domaines d’intervention au MonashHealth. Pour le partenariat au niveau macro, une procédure claire existe: description des objectifs, choix du type de participation le plus pertinent (allant de l’information, de la consultation, du partenariat, de la délégation jusqu’au contrôle), recrutement des patients/consommateurs, indemnisation des frais (frais de transport, frais de garde d’enfant…), évaluation et résolution des conflits entre les parties. Le support des «consommateurs» est fortement investi: définition précise du mandat tant dans la durée que dans le contenu, formation continue y compris par la participation à des congrès, encadrement par des professionnels et des pairs, évaluation, progression ou changement dans l’institution au cours des années. Les patients et les «consommateurs» sont habilités à assumer efficacement le rôle que l’on attend d’eux. Les principes éthiques de confidentialité, d’équité, de consentement éclairé sont mis en œuvre. Un professionnel de l’institution coordonne le partenariat des patients et des «consommateurs» dans tous les domaines d’intervention au MonashHealth. 1 2 3 4 Bouzette A., De Coster P.: Lean: un outil managérial pour les hôpitaux. Hopsitals.be 2012; 10 (2): 14- 18. Proceedings 2010; 85: 53-62. 5 Beresford P.: User involvement: time to get serious. MCC: Building knowledge for integrated care 2002; 10 (3): 3–4. http://www.euro.who.int/__data/ assets/pdf_file/0008/99827/E86220. pdf. Longtin Y., Sax H., Leape L. L., Sheridanm S.E., Donaldson L.: Patient participation: Current knowledge and Apllicability to Patient Safety. Mayo Clinic 6 Travaglia J.F., Robertson H.L.: The Role of the Patient in Continuous Quality Improvement. In: Sollecito W, Johnson J, eds. Continuous Quality Improvement in Health Care: Theory, Implementations, and Applications. USA, Jones and Bartlett, 2013: 199 – 224. Barry M.J., Edgman-Levitan S.: Shared Decision Making – The Pinnacle of Patient-Centred Care. N Engl J Med 2012; 366: 9. 7 www.patientsorganizations.org. 8 Best A., Greenhalgh Lewis S., Saul J., Caroll S. & Bitz J. Large-System Transformation in Health Care: A Realist Review. The Milbank Quarterly 2012; 90(3): 421–456. 9 http://pickerinstitute.org/about/ picker-principles/. 10 Blunt L., M. Harris. The Human Factor: How Transforming Healthcare to Involve the Public Can Save Money and Save Lives. London, NESTA, 2009. 11 Chessie K.: Health System Regionalization in Canada’s Provincial and Territorial Health Systems: Do Citizen Governance Boards Represent, Engage, and Empower? International Journal of Health Services 2009; 39(4): 705–724. 12 Mitton C., Smith N., Peacock S., Evoy B., Abelson J.: Public Participation in Health Care Priority Setting: A Scoping Review. Health Policy 2009; 91(3): 219–228. 13 www.monashealth.org.au. 14 www.safetyandquality.gov.au/ourwork/accreditation/. 15 Pomey M.-P., Pierre M., Ghadi V.: La participation des usagers à la gestion de la qualité des CSSS: un mirage ou une réalité? La revue de l’innovation 2009; 14: 2. Hospitals.be / 2014 n°3 37 MANAGEMENT UN PARTENARIAT POSITIF 38 2014 n°3 / Hospitals.be Créer des lieux de discussion dans lesquels les patients et usagers sont partie prenante avec les professionnels implique a priori d’en accepter les conséquences: confronter des préoccupations et des logiques différentes. © Thinkstock Nos remerciements vont à Monash Health Innovation and Quality, à la direction et aux employés du Centre Hospitalier Neurologique William Lennox, à Xavier de Bethune, Alliance Nationale des Mutualités Chrétiennes et à Isabelle Legros, patiente ayant participé à l’élaboration de ce manuscrit. À l’heure de l’efficience, de la rentabilité et des exigences de performance, une stratégie pour promouvoir le partenariat entre les professionnels des systèmes de santé et les patients au sens large permet d’être en lien avec l’évolution de la société, et est parfaitement complémentaire à d’autres stratégies managériales. Il ne peut être mis en œuvre sans une culture de respect, d’écoute, de confiance et de transparence. Ouvrir ou créer des lieux de débat et de discussion dans lesquels les patients et usagers sont partie prenante avec les professionnels implique a priori d’en accepter les conséquences: confronter des préoccupations et des logiques différentes. Cela pourrait conduire dans certains cas à la confrontation à des objectifs prioritaires divergents15. Mais, après quelques expériences favorables, les professionnels dans les systèmes de santé pourraient être plus enclins à répondre proactivement aux besoins des patients et de la population. Cela entraînerait de meilleures relations entre les systèmes de santé et le public car les décisions prises prendraient largement en compte les apports et les attentes de celui-ci. Au niveau clinique, l’implication du patient dans les prises de décision ne peut qu’améliorer sa gestion de sa santé et sa satisfaction. Je zou het op het eerste gezicht niet vermoeden, maar in onze kantoren in Oostkamp werken bijna 90 mensen dag na dag aan de verdere uitbouw van ons aanbod naar de ziekenhuizen. Het voorbije jaar vonden tal van aanwervingen plaats. We blijven de lat steeds hoger leggen om tegemoet te komen aan de toenemende behoeften en de almaar strengere eisen van de ziekenhuizen. We beseffen immers maar al te goed dat onze producten een onmiddellijke impact hebben op het zorgtraject van de patiënten. De nadruk ligt daarbij meer dan ooit op de dienstverlening. Het voorbije anderhalf jaar bouwden we de proactieve serviceorganisatie aanzienlijk uit. Naast de ontwikkeling van de software staan we tevens borg voor het implementeren en het begeleiden van de gebruikers. Bovendien pakken we alles projectmatig aan, met telkens een scoping, een duidelijke planning en een strikt budget. Product Portfolio Ook ons productportfolio kreeg een nieuwe structuur. We stapten af van het aanbieden van pakketten om te evolueren naar compleet geïntegreerde oplossingen voor een bepaald domein. Financieel Administratief domein: van opname tot ontslag Financieel domein: facturatie & boekhouding op maat van het Belgische ziekenhuis Logistiek domein: marktleider voor een reden Zorg domein: together we care. Waar zorg voor de patiënt centraal staat Foundation: to integrate or to innovate, that is the question Logistiek Zorg Administratie Foundation HRM Infohos Hospital Intelligence Infohos Services zet dit jaar de eerste stappen om een Business Intelligence oplossing in het aanbod op te nemen. Met Infohos Hospital Intelligence zal u beschikken over een uitgebreide rapportage oplossing. De oplossing, die reeds in het ASZ Aalst en het AZ Oudenaarde wordt gebruikt, voorziet rapportage mogelijkheden m.b.t. opname, facturatie en MZG. Doelstelling is om dit jaar ook rapportage te voorzien voor Apotheek. We zijn ervan overtuigd dat u d.m.v. Infohos Hospital Intelligence ten allen tijde over accurate beleidsinformatie zal beschikken. Interesse, vraag gerust informatie aan via [email protected]. Graag nodigen we u ook uit een kijkje te nemen op onze vernieuwde website op www.infohos.be. Legeweg 157F 8020 Oostkamp | tel: +32 (0)50 20 79 00 | fax: +32 (0)50 20 79 69 www.infohos.be Miele Professional Er is geen betere voor het reinigen en desinfecteren in ziekenhuizen Mille fois mieux pour le nettoyage et la désinfection en milieu hospitalier Info: www.miele-professional.be - [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc