8 deVerdieping onderwijs & opvoeding WOENSDAG 5 MAART 2014 Trouw Met je twaalfjarige dochter over seks praten, is goed. Maar hang niet de expert uit. de opvoedvraag Somajeh Ghaeminia Ze krijgt langzaam pukkels en andere puberkuren. Maar seks vindt het twaalfjarige meisje écht nog niet interessant. Moet moeder er toch naar blijven vragen? ‘Twaalfjarigen hebben seks. Sluit je ogen daar niet voor’, leest moeder in de krant. Ze fronst haar wenkbrauwen. Haar dochter hoort duidelijk niet bij de in het artikel genoemde 7,5 procent van de 12- tot 14-jarigen die tussen de lakens heeft gelegen, in een steegje is beland of anderszins. Want haar twaalfjarige – bijna dertien – is drukker met paarden en poezen dan met piemels. En toch: de ogen sluiten wil moeder niet, en daarom heeft ze een paar pogingen gedaan om een gesprekje te openen. Wat toen gebeurde, bevestigde haar gevoel: dochterlief kapte resoluut de conversatie af. Want seks vindt ze maar ‘vies’. Mag moeder op haar gevoel vertrouwen dat haar meisje wat later ‘rijp’ is, of moet ze de gelegenheid aangrijpen om toch te vissen en te waarschuwen? Natuurlijk mag moeder op haar gevoel vertrouwen, zegt Fadua El Bouzzaoui van de Rotterdamse stichting Voorlichters Gezondheid. “Ik spreek veel meisjes met Turkse en Marokkaanse roots, die vervelende ervaringen hebben gehad en nooit over seks hebben gepraat met hun ouders. Terwijl we uit onderzoek weten dat communicatie met ouders essentieel is voor een gezonde seksuele ontwikkeling.” Praat er dus toch over, adviseert El Bouzzaoui, maar dan indirect, via een omweg. Zeg bijvoorbeeld: “Ik weet dat jij niet toe bent aan seks, maar geldt dat ook voor je vriendinnen?” Wees daarbij nooit veroordelend maar nieuwsgierig, zonder het meisje het gevoel te geven dat ze met antwoorden op haar hoede moet zijn, vult seksuologe Sanderijn van der Doef aan. “Laat dochter merken dat jij van haar leert over wat er speelt in haar wereld en die van haar leeftijdsgenootjes. Zij is de expert, niet jij.” In gesprek blijven is bij pubers belangrijker dan informeren. Aan dat laatste hebben twaalfplussers meestal geen behoefte meer, zegt Van der Doef, die werkzaam is bij Rutgers WPF. Kleine dagelijkse gebeurtenissen kunnen aanleiding zijn voor zo’n gesprekje. “Je kunt dat krantenbericht aan haar voorleggen: goh, ik wist dit niet. Herken jij dat? Hoe gaat dat bij jullie? Dus jij bent niet zover? Maar als dat wel zo is, met wie zou jij over seks praten? En wat zou jou helpen? Geef haar een leuk boek over puberzaken, waarin ze kan lezen zodra ze de behoefte heeft.” Reageren? Zelf een vraag insturen? Mail naar [email protected] ‘Spongebob’ adviseert hoe je pestkoppen aan kunt pakken drie vragen over een virtuele buddy 2 Je hebt je troostende cyberbuddy getest. De kinderen vonden ‘m leuk en waren lovend over de praktische tips. Wat adviseert Robin zoal? Een virtuele buddy om mee te chatten kan emotionele steun geven aan kinderen die online worden gepest. Janneke van der Zwaan van de TU Delft ontwierp Robin, een soort ‘Spongebob’, die meeleeft en adviseert hoe je pestkoppen het hoofd kunt bieden. 1 Virtuele assistenten worden gebruikt om je op de website van Ikea een goede lattenbodem te bezorgen of bij Robeco je geld lucratief te beleggen. Hoe helpt Robin? “Het idee is dat Robin kinderen aanspoort om actie te ondernemen tegen het pesten. Maar wie door het gepest overstuur, woedend of depressief is, kan minder goed verstandige beslissingen nemen en problemen oplossen. Robin stelt op het computerscherm meerkeuzevragen waarop het kind kan reageren. Met vragen als ‘wat is er precies gebeurd?’, ‘hoe voel je je nu?’ en ‘heb je dit al geprobeerd?’ Daarnaast heeft Robin zestien verschillende gelaatsuitdrukkingen, variërend van treurig tot blij. Hij leeft echt mee.” “Robin reageert op de antwoorden van kinderen bijvoorbeeld met: ‘wat rot voor je’ en ‘slim dat je de pester geblokkeerd hebt’. Maar het gaat verder. Hij geeft tips als ‘Sla de pestberichten op of print ze uit, zodat je ze aan iemand kunt laten zien’. En hij kan uitleggen hoe je contactpersonen blokkeert op Facebook. Of dat je geen persoonlijke details moet delen met mensen die je niet kent. Ook raadt de buddy altijd aan met iemand te gaan praten over het pesten, of verwijst naar Pestweb en de Kindertelefoon.” 3 Is Robin vooral een pestspecialist, of een allrounder? “Ik heb expres voor het onderwerp pesten gekozen omdat kinderen er niet makkelijk met hun ouders over praten. De stap om het onderwerp aan te snijden met een virtuele buddy is minder groot. Zo’n cyberbuddy zou ook kunnen helpen bij andere taboeonderwerpen als mishandeling of eenzaamheid. Of als coach voor mensen die op dieet zijn, of gestopt met roken.” ROB PIETERSEN Ze kunnen best met geld omgaan Workshops op scholen moeten jongeren leren schulden te voorkomen. De wetenschapper weet nog niet of dat werkt, de studenten wel. RepORtaGe I Joris Belgers brahim (22) heeft een vervelende ervaring gehad met geld. Een maat van hem had cash nodig. Voor de huur, verzekeringen. Levensonderhoud. Dus Ibrahim schoot hem wel even wat voor. Maar die 2500 euro heeft hij nooit meer teruggezien. “Telefoon niet meer opnemen, niet meer afspreken”, zegt Ibrahim schouderophalend. Balen, inderdaad. “Maar van dat soort dingen leer je ook.” Op een woensdagmiddag vraagt budgetcoach Elssien Hamizadeh een klas vol jongens van mbo-4 autotechniek naar hun ervaringen met geld. En schulden. Met deze ‘budgetles’ trekt stichting Weet Wat Je Besteedt langs scholen om jongeren te waarschuwen voor de problemen die schulden kunnen geven. De stichting doet vandaag het Haagse ROC Mondriaan aan. Je in de schulden steken is zo gebeurd, er vanaf komen is een ander verhaal. In Nederland hebben momenteel 163.000 jongeren van 15 tot 24 jaar te maken met grote of kleinere betalingsproblemen. Van een paar tientjes achterlopen op je telefoonrekening, tot gokschulden van tienduizenden euro’s. Mbo’ers zijn het meest kwetsbaar, zien de budgetvoorlichters van het Nibud. “Vooral wanneer zij op zichzelf gaan wonen, krijgen mbo’ers fors meer schulden”, zegt wetenschappelijk medewerkster Tamara Madern. Van alle mbo’ers heeft 23 procent een betalingsachterstand of lening, van gemiddeld 2450 euro. Daarbij gaat het veelal om leningen bij ouders of kennissen. Bij thuiswonenden ligt dat percentage op 15 procent. Juist het feit dat deze groep veelal werkt naast de opleiding, verklaart die kwetsbaarheid, meent Madern. “Zolang ze nog goedkoop thuis wonen, wennen ze aan het kopen van leuke dingen. Later komen er vaste lasten bij zoals huur en zorgverzekering. Ze moeten dan bezuinigen op die fun-uitgaven, maar dat gebeurt te weinig.” Ook kunnen mbo’ers, door hun inkomsten, vaak op jonge leeftijd al rood staan of een creditcard aanvragen. Dus waarschuwt Elssien Hamizadeh de eerstejaars autotechniek vandaag voor schulden. Door een filmpje te laten zien, door ze een test te laten maken, en door met ze te praten over wat ze uitgeven. Kun je bijvoorbeeld niet beter boterhammen meenemen, in plaats van dage- lijks naar de McDonald’s aan de overkant te gaan? Veel studenten in deze klas komen met de eigen auto naar school. Zo rijdt Faoud dagelijks van Leiden naar Den Haag. “Man, ik ben per week bijna vijftig euro aan benzine kwijt”, roept hij. “Ach juf, zijn auto zuipt gewoon”, roept een ander. “Iedereen neemt dus de auto, hier?”, vraagt Hamizadeh. Tja, ze staat voor een klas vol automonteurs-in-opleiding. “Maar jullie hebben toch ook een OV-kaart?” Iemand grinnikt. “Maar met de auto zijn we sneller. En tijd is ook geld, mevrouw.” Bij het invullen van een testje gromt Ashwen. Vooral bij de ‘gemiddelde uitgaven aan mobiele telefonie’, dat is per week zo’n zes euro. Hij is wel wat meer kwijt. “Ik ben zwaar opgelicht door Vodafone. Ik betaal 65 euro in de maand, voor dingen die ik eigenlijk gewoon niet nodig heb.” Hamizadeh: “Vraag je bij dat soort dingen toch eens af: waarom moeten we allemaal de nieuwste toestelletjes?” Tja, waarom? Nadja Jungmann, lector schulden en incasso aan de Hogeschool Utrecht, ziet dat jongeren tegenwoordig veel te makkelijk met geld omgaan. “Mijn studenten houden wel eens budgetspreekuur op mbo-scholen. Daar zijn studenten met schulden van vijf tot negenduizend euro geen uitzondering. Los van hun studieschuld. Wanneer de deurwaarder zich daarmee gaat bemoeien, zijn die bedragen niet meer in te halen.” 163.000 jongeren hebben betalingsachterstand Trouw onderwijs & opvoeding deVerdieping WOENSDAG 5 MAART 2014 Wat helpt een les op school, als je thuis alles krijgt wat je hebben wilt? 9 Sterk de zenuwen voor de klas Gerwin van der Werf Je kunt je lunch in de winkel aan de overkant kopen, of een goedkope boterham van huis meenemen. foto Martijn van de Griendt Volgens Jungmann hebben we een maatschappelijk klimaat geschapen waarin het normaal is mee te doen aan rages, modes. Waarin het normaal is de nieuwste telefoons, laptops en scooters te hebben. “Jongeren zijn gevoelig voor trends. Ze sluiten voor het nieuwste mobieltje een tweejarig abonnement af. Maar na anderhalf jaar willen ze weer de nieuwe, en sluiten alvast een tweede abonnement af. Daarbij hebben ze nog een scooter op afbetaling. En geen buffer. Als ze dan hun bijbaantje verliezen, wordt dat echt een probleem.” En daarbij komt de zorgpremie, voor veel jongeren nog iets abstracts. “Boven de achttien ben je verplicht premie te betalen, maar lang niet alle jongeren hebben dat door. Na zes maanden niet betalen wordt die premie ingehouden op je inkomen. Er komt een boete bij. Dan denken ze, dan betaal ik even de telefoonrekening niet. Of ik leen wat bij vrienden. Of ze stoppen elders weer even met betalen.” Ergo: de aanloop naar dit soort opstapelende schulden ‘is zo’n hinkstapsprong’, zegt Jungmann. Dat kun je gewoon stom noemen, maar er speelt nog iets anders mee: de opvoeding. Daar is nog een wereld te winnen. Jungmann: “De kwaliteit van financiële opvoeding lijkt er de afgelopen jaren niet beter op geworden. Kinderen krijgen bijvoorbeeld minder vaak zakgeld dan vroeger. Jammer, want dat zakgeld leert kinderen dat geld een schaars goed is. Dat sparen kan lonen. En dat wachten met iets kopen niet betekent dat je iets niet krijgt.” Verwend is een groot woord, maar ouders lijken tegenwoordig veel losser met geld om te gaan dan vorige generaties. “En kinderen zijn vaak de hobby’s van hun ouders. Aan hobby’s besteden we veel geld. Als kinderen iets graag willen, krijgen ze het ook vaak.” En dan is er nog het schoolplein. “Als een kind van zeven of acht op school ziet dat vriendjes Lego en Playmobil krijgen, wil het dat ook. Dat blijft hetzelfde wanneer ze met iPhones of dure Uggs rondlopen.” Scholen kunnen tegenspel bieden. “Er zijn bijvoorbeeld scholen waar docenten keihard werken om géén aandacht te besteden aan luxe merken. Dat helpt.” Het soort workshops waarmee een stichting Een kwart van de uitwonende mbo’ers heeft een schuld uitstaan, van gemiddeld 2450,euro als Weet Wat Je Besteedt langs ROC’s gaat, vindt Jungmann in beginsel goed. Ze zijn wetenschappelijk onderbouwd, en leggen de nadruk op de houding van jongeren. “Geheel in lijn met sociaal-wetenschappelijke inzichten.” Maar wat deze lessen opleveren, is nog onbekend. “Stel je krijgt drie gastlessen op school. En thuis krijg je na wat zeuren alles wat je wilt; wat heeft dan meer effect?” zegt Jungmann. “Bovendien zijn er miljoenenbedrijven die ons verleiden de nieuwste gadgets te kopen. Wat is de waarde van die gastlessen tegenover de thuissituatie gecombineerd met een boodschap van koopdit-koopdit-koopdit?” De effecten van dergelijke workshops gaat Jungmann binnenkort onderzoeken. Op het ROC Mondriaan heeft de workshop wel zin, vinden de leerlingen. Ze staan toch even stil bij wat ze allemaal uitgeven. “Voorkomen is beter dan genezen. In die zin helpt het wel”, zegt Faoud. “Maar ik heb geen geldproblemen, ik ken ook niemand die in de schulden zit. Bij mijn vrienden is lenen taboe.” Ibrahim denkt dat hij zijn geld wel zal terugzien, ooit. “Anders toch gewoon op de harde manier.” Hoe komt het dat iemand als zijn vriend in de problemen is gekomen en even 2500 euro nodig heeft? “Je moet gewoon een beetje discipline hebben. En sommigen hebben dat nu eenmaal niet”, zegt Ibrahim. Week van het geld Volgende week is het de week van het geld. Het platform ‘Wijzer in Geldzaken’ organiseert dan een projectweek voor het basisonderwijs. Er zijn gastlessen van mensen uit het bank- en verzekeringswezen. Er is speciaal lesmateriaal beschikbaar, en een zakgeldcontract voor ouders. Kinderen kunnen een pensioenworkshop krijgen. Ook is er een theatervoorstelling voor ouders over financiële opvoeding. “Het gaat volgende week voornamelijk over budgetteren”, zegt een woordvoerder. “Over zakgeld: zou je dat niet opzijzetten om iets groters te kopen? Maar het is breder: we hebben het ook over wat er precies achter de pinautomaat schuilgaat.” Vorige maand vroeg de schuldhulpverlenerskoepel NVVK samen met stichting Weet Wat Je Besteedt al extra aandacht voor jongeren en schulden. En 3FM-dj’s Barend en Wijnand probeerden in februari met 45 euro per week rond te komen. En nu dus een hele geldweek. Waarom is het zo belangrijk? “Omdat omgaan met geld een basisvoorwaarde is om te functioneren in de maatschappij”, zegt de woordvoerder van Wijzer in Geldzaken. “Door kinderen op jonge leeftijd financiële vaardigheden bij te brengen, hebben ze daar later profijt van: jong geleerd is oud gedaan.” Het reizen vereist sterke zenuwen’ luidt de titel van een boekje dat ik onlangs kocht. Het is een bundeling verhalen van Bob den Uyl, een schrijver die heel wat reisjes maakte zonder daar merkbaar genoegen aan te beleven. Sterke zenuwen, de hemel weet dat ik ze kan gebruiken, maar ik weet niet waar ik ze vandaan moet halen. Deze week ga ik weer op reis met twee dozijn pubers, en mijn zenuwen begonnen al op te spelen in september, toen ik de jeugdherberg moest bespreken in een taal die ik slecht spreek. Dit jaar ga ik met ze naar Venetië. Collega’s verdenken mij ervan dat ik die bestemming heb gekozen bij wijze van damage control. De jongelui kunnen het eiland niet af, de drank is onbetaalbaar en je kan niet overreden worden door een auto. Kroegen zijn er nauwelijks en het uitgaansleven is vergelijkbaar met dat van TwelloZuid. ‘Die Van der Werf heeft het voor mekaar’, fluistert men. Het woord ‘snoepreis’ is gevallen. Wat een schande! Voor iemand met mijn zenuwen bestaat het woord snoepreis niet. Mijn zorgen en kwellingen zijn eindeloos. Ik heb in Venetië ooit dertig kinderen met zware koffers om zes uur ’s ochtends in marstempo over honderd bruggetjes gedreven (de pendelbus naar de luchthaven wacht niet) toen de boten staakten. Ik heb met een astmatische jongen een dag in het ziekenhuis doorgebracht, ik ben besproeid met braaksel van zieken, overlopen door bedluizen, overladen met hoon. Die collega’s zitten er dus naast, ik ga niet naar Venetië voor mijn eigen gemak of genoegen, ik ga (bekkenslag!) voor de Kunst. Ik durf het gewoon te zeggen, anno 2014. Ik vind dat mijn leerlingen de kunstschatten van een verdwijnende stad moeten zien, snel, voor de hele boel in de lagune is verzopen. Verdraaid, nu ik erover denk, dit is de geheime missie die de grondslag vormt voor mijn keuze voor het docentschap: ik wil kinderen kennis laten nemen van mooie dingen die onherroepelijk teloorgaan als ik ze niet doorgeef. Ik laat ze luisteren naar Josquin, Willaert, Gabrieli, je houdt het niet voor mogelijk, en al zijn mijn nederlagen talrijk, in Venetië zal ik overwinningen boeken. Iedereen valt voor Venetië, iedereen gaat voor de bijl, ik durf mijn baan erom te verwedden dat niemand op zijn smartphone zit te vegen als wij met de vaporetto door het Canal Grande varen, en ook niet als we in de Frarikerk bij het graf van Monteverdi staan, na aanschouwing van Maria’s Hemelvaart door Titiaan. Voor die heilige plicht wil ik mijn zwakke zenuwen wel een weekje beproeven. Ja, ik heb er eigenlijk wel zin in.
© Copyright 2024 ExpyDoc