Actueel Waar psychiaters gek van worden… ‘Meten of behandeling effect heeft, psychiaters worden er gek van’, kopte dagblad Trouw afgelopen maand. 1 Steeds vaker laait de discussie op over de waarde van effectmetingen bij behandelingen in de geestelijke gezondheidszorg. Zijn ze een belangrijk middel om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, of vormen ze een tijd- en geldrovende investering waarvan de resultaten helemaal niet zo bruikbaar zijn? Door David-Jan Punt (assistent-uitgever bij Hogrefe Uitgevers) In het bovengenoemde artikel uit Trouw benadrukt dr. Edwin de Beurs (inhoudelijk directeur van de Stichting Benchmark GGZ) het belang van effectmetingen bij de behandeling van psychiatrische patiënten. Hiermee kunnen we immers de zorg zo doelmatig en effectief mogelijk aanbieden, zo stelt hij. Prof. dr. Jim van Os (hoogleraar psychiatrie in Maastricht) is echter fel tegenstander en betoogt dat dergelijke effectmetingen onvoldoende rekening houden met de complexiteit van de geestelijke gezondheidszorg. Beide partijen lijken onwrikbaar overtuigd te zijn van hun eigen gelijk, waardoor zij doen voorkomen alsof er slechts twee opties zijn: je bent geheel vóór of je bent volledig tegen effectmetingen in de zorg. Door een dergelijke patstelling lijken goede argumenten (van beide kampen) tegen dovemansoren gericht, en dreigt het gevaar dat in deze discussie elke nuance verdwijnt. Eerlijke vergelijking Een van de belangrijkste redenen om de effectiviteit van een behandeling te willen meten, is om inzicht te krijgen in welke behandeling het meest succesvol is bij bepaalde psychische klachten. Om behandelingen op een adequate manier met elkaar te kunnen vergelijken, is het cruciaal dat de groepen die met elkaar vergeleken worden zo homogeen mogelijk zijn. De uitspraak ‘behandeling A is effectiever dan behandeling B’ is alleen waardevol wanneer de psychische klachten van de groepen goed met elkaar kunnen worden vergeleken. De DSM-classificaties zijn hierbij uiteraard een belangrijk hulpmiddel. Ook de ernst van de psychische klachten moet in kaart worden gebracht (waar in de DSM-5 rekening mee wordt gehouden); de effectiviteit van een behandeling kan immers sterk afhankelijk zijn van de ernstmaat van de psychische problematiek. Hier ligt dus een valkuil voor dergelijk vergelijkend onderzoek bij behandelingen. Want wanneer zijn groepen homogeen genoeg? En wie mag deze grens bepalen? 1 http://www.trouw.nl/tr/nl/6700/Wetenschap/article/detail/3629330/2014/04/06/Meten-of-behandelingeffect-heeft-psychiaters-worden-er-gek-van.dhtml Het juiste doel Een ander belangrijk aspect bij het vergelijken van de effectiviteit van behandelingen is dat hiermee alleen uitspraken over groepen gedaan kunnen worden (en niet over individuen). De conclusie ‘behandeling A is effectiever dan behandeling B’ is een uitspraak die op groepsniveau wordt gedaan, en betekent niet per definitie dat behandeling A bij elk individu succesvoller is. Resultaten van effectmetingen moeten daarom niet zozeer bestemd zijn voor zorgverzekeraars (die daardoor bij behandeling B de hand op de knip willen houden). Ook moeten effectmetingen niet gaan fungeren als ‘prestatiemeter’, waardoor de cliënt de illusie heeft voor zichzelf de beste behandelaar/behandeling te kunnen kiezen. Het doel van het meten en vergelijken van behandelingen moet vooral gericht zijn op het verschaffen van informatie aan de behandelaren, zodat de GGZ uiteindelijk gezamenlijk betere zorg kan aanbieden. Wat meet je? Het meten van de effectiviteit van behandelingen om de kwaliteit van de zorg te kunnen verbeteren is een nobel streven. Een van de meest essentiële vragen in deze discussie is of datgene wat een behandeling beoogt te bereiken ook daadwerkelijk meetbaar is. Zo stelt Jim van Os in het artikel uit Trouw terecht dat bij diverse ernstige psychiatrische aandoeningen de behandeling geen betrekking heeft op de afname van bepaalde symptomen, maar veeleer op het leren omgaan met de klachten. In dat geval is het inderdaad niet heel zinvol om tijdens of na de behandeling te meten in hoeverre de symptomen nog aanwezig zijn. Een belangrijke vraag is daarom: is het eigenlijk wel altijd mogelijk om het effect van een behandeling te meten? Het is goed mogelijk dat het antwoord op die vraag bij een bepaald deel van de psychische problematiek ontkennend is. Dit hoeft echter niet te betekenen dat effectmetingen in de zorg altijd waardeloos (óf altijd waardevol) zijn. Bij Hogrefe zijn diverse instrumenten beschikbaar die geschikt zijn voor effectmetingen bij interventies en behandelingen. Bijvoorbeeld: BRIEF Executieve functies DAPP-BQ Persoonlijkheidspathologie DESSA Sociaal-emotionele competenties SRS Autismespectrumstoornissen
© Copyright 2024 ExpyDoc