In Nederland wordt altijd gesproken over de Gouden

Vorstelijk vervoer
48
In Nederland wordt altijd gesproken over de Gouden Koets, wat doet vermoeden dat
het de enige in zijn soort is. Niets is minder waar. Er zijn vele gouden koetsen, de ene
nog mooier dan de andere. Het ene exemplaar komt nog regelmatig van stal, het andere
staat als pronkstuk in een museum. Maar één ding hebben ze ­allemaal gemeen: een
koninklijke geschiedenis. Door Rick Evers
Staatswagen Nr. 1 – Hannover
De koning van Hannover beschikte ook over een royaal vervoermiddel. De Staatswagen Nr. 1, zoals het rijtuig heet, werd in 1814 vanuit Engeland naar Hannover
gestuurd, dat vanaf dat moment een door de Engelse royals bestuurd koninkrijk
werd. Leeuwen en eenhoorns sieren de koets, net als Hercules die in reliëf te zien
is. Hierdoor heeft het wat weg van een strijdwagen. Dat was het eigenlijk ook, want
de strijd tegen de monarchie was in het hele koninkrijk merkbaar. Om te voorkomen
dat de monarch in handen van opstandelingen zou vallen, is de Staatswagen Nr. 1
uitsluitend via de binnenzijde te openen, in tegenstelling tot onze Gouden Koets.
Ondanks de groeiende antipathie tegenover het koningshuis, is door patriottische
inwoners van Hannover een kroon vervaardigd, die sinds 1846 het dak siert. Na de
val van het koninkrijk Hannover, dat samengevoegd werd met Pruisen, kwam de
koets in privé-bezit van de afgezette koning Georg V. Inmiddels staat de koets in
de koetsenhal van het Historisches Museum van Hannover tentoongesteld, samen
met Staatswagen Nr. 2 en vele andere rijtuigen.
Guldkaret – Denemarken
De Deense Guldkaret komt nog jaarlijks van stal. Koningin
Margrethe en haar man prins Henrik laten zich telkens naar
de nieuwjaarsreceptie vervoeren met hun Guldkaret, ook
bekend als de koets van koning Christian VIII. Hoewel de
koets wat eenvoudig oogt, is het rijtuig met 24-karaats bladgoud
bekleed. In 1840 werd de koets door carrosseriebouwer Henry
Fife gebouwd. Met strakke lijnen en weinig versierselen, maakt
het een modernere indruk dan de koets die in Nederland
gebruikt wordt. De koets is deels zwart en is versierd met
enkele kroontjes. Op de deuren is het rijkswapen geschilderd.
Tijdens het staatsbezoek van koningin Beatrix aan Denemarken, stond de koets voor haar en prins Claus klaar voor een
rondrit in de hoofdstad Kopenhagen.
Gold State Coach – Engeland
Ruim honderd jaar voordat onze Gouden
Koets het licht zag, was men in Groot
Brittannië al lang en breed in het bezit
van de Gold State Coach. Koning George
III gaf Samuel Butler opdracht een rijtuig
te vervaardigen voor zijn kroning (1760)
en zijn huwelijk (1761). Helaas was de
koets niet op tijd gereed en kon de koets
pas tijdens de opening van het parlementaire jaar in 1762 voor het eerst gebruikt
worden. Het is de oudste uit de meer dan
100 rijtuigen tellende collectie van de
Britse koningin.
De koets is 7,3 meter lang. Mede door
de vele versierselen – waaronder cherubijntjes, kronen, dolfijnen, palmbomen
en drietanden – heeft het vergulde rijtuig
een gewicht van vier ton. Het wordt
daarom dan ook door acht paarden
getrokken. Eigenaardig is dat er geen
plek is voor een koetsier, omdat de bok
ontbreekt. Koning Edward VII gaf
opdracht om deze bok te verwijderen,
zodat er ruimte ontstond voor een extra
raam. Zo konden meer onderdanen de
koning aanschouwen.
De wendbaarheid van de karos laat te
wensen over, mede door haar enorme
gewicht en lengte. Daarom wordt de
Gold State Coach nog maar zelden ingezet. De laatste keer was tijdens het gouden regeringsjubileum van koningin
Elizabeth in 2002. De volgende keer dat
de koets gebruikt zal worden, is waarschijnlijk op de huwelijksdag van prins
William.
50
Kroningskoets – Rusland
Peter de Grote kocht rond 1716 deze gouden koets in Frankrijk,
tijdens zijn Europese rondreis. Keizerin Catharina de Grote
zou dit rijtuig gebruikt hebben bij haar kroning, die traditioneel
in de Maria-Hemelvaartkathedraal in het Moskouse Kremlin
plaatsvond. Eiken- en berkenhout vormen de basis van dit
rijtuig, dat afgewerkt is met zilver en brons. In de Tweede
Wereldoorlog raakte de koets zeer zwaar beschadigd. Voor de
restauratie waren geen tekeningen meer voorhanden en daarom
heeft de koets lange tijd in het depot van het Russische Winterpaleis doorgebracht. Met behulp van ondermeer een eindnegentiende-eeuws miniatuurexemplaar dat bij een kroningsei
van Fabergé hoort, is het gelukt om de koets te herstellen.
Sinds 1991 staat het pronkstuk weer tentoongesteld in de Hermitage in Sint-Petersburg.
51
De Gouden Koets – Nederland
Wat tegenwoordig de trots is van ons land, werd destijds
door koningin Wilhelmina in eerste instantie niet aanvaard. Ze was tenslotte eigenlijk al koningin toen haar
vader overleed, de inhuldiging was slechts bijzaak.
Bovendien klonk er vanuit het volk protest tegen de
’overdreven pracht en praal’ bij de kroning van tsaar
Nicolaas II. Uiteindelijk heeft ze de koets een dag na
haar inhuldiging in ontvangst genomen, samen met
koningin-moeder Emma. De Gouden Staatsiekoets,
zoals de naam officieel luidt, zou daarna waarschijnlijk
in het Rijksmuseum belanden, tot Wilhelmina tot inkeer
kwam en besloot om de koets in 1901 te gebruiken voor
haar huwelijk met Hendrik. Net als de koetsen in het
buitenland, is de Gouden Koets uiteraard niet van massief goud. Het Javaanse teakhout is deels verguld en de
koets is gebouwd in Hollandse renaissancestijl, met
beeldhouwwerken en diverse paneelschilderingen. Het
middelste gedeelte van de koets is iets verhoogd, zodat
de koningin zonder haar hoed af te zetten kan in- en
uitstappen. Boven dit verhoogde deel is de initiaal van
Wilhelmina te zien. Verder is de koets voorzien van de
– op dat moment – elf provinciewapens en het wapen
van de stad Amsterdam.
Begin deze maand is het boek De Gouden Koets, van
Amsterdams geschenk tot nationaal symbool verschenen,
waarin alle achtergronden en wetenswaardigheden
rondom de Gouden Koets worden beschreven. Historische foto’s van de bouw, leuke wetenswaardigheden en
prachtige detailfoto’s behandelen bijna elke centimeter
van deze bijzondere koets.
52
Carrosse du Sacre de Charles X –
Frankrijk
Deze koets is de enige Franse kroningskoets
die nog steeds bestaat, zij het tegenwoordig in
het museum van Versailles. Aanvankelijk is het
rijtuig bedoeld geweest voor Lodewijk XVIII,
maar door zijn overlijden is het pas in 1825 door
koning Charles X gebruikt tijdens zijn zalving
tot koning. Deze koets is het grote voorbeeld
geweest voor onze Nederlandse koets. De firma
Spyker heeft niet alleen het ontwerp, maar ook
sommige vernuftigheden overgenomen van
deze koets. Zo is het raam ook te openen door
het laten vieren van een breed sierlint en heeft
het eenzelfde soort portefeuilletrap.
In 1856 werd het rijtuig officieel voor het laatst
gebruikt. Het werd toen ingezet als vervoermiddel voor de doop van Napoleon IV, de kleinzoon
van Lodewijk Napoleon. De kosten voor de
vervaardiging van deze carrosse zouden omgerekend naar nu zo’n € 225.000,- zijn geweest.
De koets bestaat uit het allerfijnste houtsnijwerk
en veel verguld brons, wat het rijtuig tot een
gewicht brengt van maar liefst zeven ton. De
binnenzijde is bekleed met dieprood fluweel
met veel goudstiksels. Op de panelen zijn engelen te zien, geschilderd door Pierre-ClaudeFrançois Delorme.
Imperialwagen – Oostenrijk
De kroningskoets van het Weense hof werd vermoedelijk rond
1735 gebouwd in opdracht van keizer Karel VI. Dit keizerlijke
voertuig was vanaf dat moment het belangrijkste vervoermiddel
van het Habsburgse Rijk. De koets mocht alleen door de keizer
en de kroonprins worden gebruikt, bijvoorbeeld tijdens kroningen, huwelijken en speciale evenementen. Het is ook de
koets waarin Sisi, keizerin Elisabeth van Oostenrijk, in 1867
naar Boedapest reed, om tot Hongaarse koningin te worden
gekroond. De koets in rococostijl is van lindehout gemaakt en
met bladgoud verguld en bevat Venetiaans glaswerk. Op het
dak staat een kopie van de Oostenrijkse keizerlijke kroon. Bin-
nenin is de koets bekleed met rood fluweel met details van
gouddraad. De schilderingen zijn gedateerd op het jaar 1763,
bijna dertig jaar na de bouw. Het rijtuig is namelijk sedert de
ingebruikname meermaals aangepast.
De bok ontbreekt, naar Spaans gebruik. De beide koetsiers in
Spaanse livrei zitten op de paarden die net als hun ruiters
keurig gekleed zijn. De harnassen van de edele viervoeters zijn
versierd met rood fluweel en gouden borduursels, bovenop het
hoofd staan pluimen van struisvogelveren.
De Imperialwagen weegt vier ton en rijdt daarom erg langzaam.
De laatste officiële rit was in 1916, toen Karel I, de laatste keizer
van Oostenrijk, tot Hongaarse koning werd gekroond.
54
55