Nummer 7 - BC Broekhin

VRIJESCHOOLPAROOL
Fred Kessels
Eerste jaargang nummer 7
VRIJESCHOOLPAROOL
DEEL 3 Geert Groote en Rudolf Steiner als
geestverwanten.
De vrijeschool Roermond in een historisch
perspectief
In de twee vorige afleveringen (januari en februari 2014) is het katholieke verleden van BC
Broekhin belicht. Nu staat de spirituele achtergrond van de vrijescholen centraal, die wat
Nederland betreft wortelt in de katholieke beweging, die van de Moderne Devotie. De vraag die
ik wil opwerpen, luidt als volgt: zijn er aanknopingspunten te formuleren tussen de katholieke
achtergrond van de vrijeschool Roermond en die
van het BC Broekhin?Het is een vraag naar de
identiteit van beide scholen die een samenwerkingverband zijn aangegaan.
Priester Geert Groote (1340-1384)
Zie hem daar staan, Geert Groote, onder de dreigende wolkenlucht die boven Deventer hangt, in
het jaar 1380. Zijn gezicht gebruind door de zon,
de jukbeenderen scherp getekend door zijn hongerend bestaan. Hij is gehuld in een versleten
boetekleed, vaal van kleur, en de bloedkorsten
van de eigen boetedoening zijn zichtbaar op zijn
schouders. De plakkaten op de kerkdeuren hebben zijn komst aangekondigd. Op het bericht van
zijn optreden - “een schouwer van Gods geheimen” - zijn de toehoorders deze zomerochtend
nieuwsgierig toegestroomd. Zo groot is hun aan-
tal, dat de kerk te klein blijkt en daarom spreekt
Geert Groote op het kerkhof.
In de volkstaal geselt hij in gloedvolle woorden de gebreken van de geestelijken in kerk en
klooster. Hij gaat in op de wantoestanden en
noemt onverschrokken man en paard. In schelle
kleuren schildert hij de pijnen van de hel waar je
terechtkomt na een zondig leven. De mensenmenigte reageert ontzet. Het lijkt alsof ze te midden van de zerken de gloeiende poken voelen
branden op hun lijven, alsof de stinkende zwavel
in hun neusgaten dringt en honger en dorst hen
kwelt.
Dreunend en dreigend roept Geert Groote op tot
berouw. Hij stelt Christus ten voorbeeld, die aan
het kruis werd genageld. Hij beschrijft de verschrikkingen en ook het geduld van de zoon van
God die voor het heil van de mensheid het lijden
op zich nam. “De enige weg naar echt leven en
werkelijke innerlijke vrede is de weg van het heilige kruis.”
Een schok gaat door de menigte als Geert Groote
plots zijn beide armen strekt en zijn hoofd op
zijn borst hangen laat. In de beklemmende stilte
die minuten aanhoudt ziet de menigte de gekruisigde Christus voor zich en raakt getroffen in het
gemoed. Huiveringwekkend is het schouwspel.
Een tranenvloed breekt los.
-2-
VRIJESCHOOLPAROOL
Feller nog en stuwender herneemt de boeteprediker zijn woorden. Hij waarschuwt de mensen
hun zonden niet met een aflaat af te kopen. Dat
is in zijn ogen een schandalige handel. Het gaat
er niet om dat je je beurs leegschudt, het geweten sust en er verder lustig op los leeft. Zoek de
vervulling van je hart. Kom tot inkeer en verander je leven vanaf vandaag. Waarom wachten?
Sta op en begin! “De mens is als gras, hij bloeit
als een veldbloem en zal snel verwelken. Maar
een bevlogen en hardwerkend man kan de hele
wereld aan!”
Brandend van vuur en gloeiend van ijver predikt
hij met heldere stem: “De Heer zegt niet: word
pelgrim en loop door de landen of vaar over zee,
maar hij zegt: keer in tot je hart, daar zul je mij
vinden.” Uren preekt hij achtereen en in de middag gaat hij onvermoeibaar verder.
Moderne devotie
Geert Groote maakte een ontzagwekkende indruk. Een boeteprediker die rondging als een
Johannes de Doper. Een man die de bijl aan de
wortel legde van het kwaad.
Bij elke preek stond een kist boeken binnen
handbereik, om hen te overtuigen die zijn bronnen openlijk in twijfel trokken. Een secretaris
tekende alle woorden op, om valse aantijgingen
te kunnen weerleggen.
Amper vier jaren heeft Geert Groote gepredikt,
als hij door de pest wordt geveld. Een heel korte
tijd, maar van een wijdreikende invloed, want
Geert Groote heeft een kentering veroorzaakt.
Hij snakte naar een pioniersgeest als die van
de apostelen, de voornaamste leerlingen van
Jezus. Hij hunkerde naar een eendracht als die
van de eerste christengemeenten. In die korte
tijdspanne heeft hij als prediker daadwerkelijk
een beweging gewekt en een school gevormd,
die later door zijn volgeling Thomas à Kempis de
moderne devotie is genoemd.
In de veertiende eeuw waren er veel rondtrekkende predikers die mensen in beweging brachten. Ze zijn allemaal in de vergetelheid geraakt,
terwijl de moderne devotie de invloedrijkste beweging van de vijftiende eeuw werd. Historici
wijzen erop dat de betekenis van Geert Groote
voor het laatmiddeleeuwse geloofsleven nauwelijks kan worden overschat.
Priester Geert Groote
-3-
VRIJESCHOOLPAROOL
In de barensweeën van deze Nieuwe Tijd werd
Geert Groote geboren. In felle woorden schilderde hij, als een prelude op Grünewald, de gruwelijke lijdensweg van de mens Jezus en riep de
gelovigen op een innerlijke betrekking met hem
aan te gaan. De tussenkomst van de Kerk als
middelaar was in zijn ogen overbodig. De Kerk
hield zo’n band juist tegen met al haar uiterlijk
vertoon. Driftig keerde Geert Groote zich tegen
de dwaze verering van relikwieën en dreef de
spot met de toenemende stroom van processies,
waarin een stoet van mensen dagenlang zingend
en wenend door de straten trokken, in het voetspoor van geestelijken met hun glanzend fluwelen gewaden waar men zich aan vergaapte.
De bekering van Geert Groote
Geert Groote was een geleerde van aanzien, die
tien jaar aan de universiteit van Parijs had gestudeerd. Als rijk man liet hij zich de genietingen van het leven welgevallen. Een ijdele heer,
die met zwier de allerfijnste kleding droeg. Op
zijn liederlijke levenswandel werd hij door enkele mensen uit zijn omgeving aangesproken,
maar het liet hem onverschillig.
In 1374 werd hij door een ernstige ziekte geveld.
Zijn biechtvader wilde hem de sacramenten van
de stervenden niet toedienen, omdat hij die niet
waard was. Met de dood voor ogen legde Geert
Groote toen de gelofte af zijn leven te beteren,
waarop de priester hem zegende. Geert Groote
herstelde en hield woord.
Op de Brink in Deventer verbrandde hij de meeste van zijn studieboeken. Ook deed hij afstand
van zijn vermogen, grondbezit en kerkelijke inkomsten. In navolging van de eerste christengemeenten in Jeruzalem stelde hij zijn ouderlijk huis beschikbaar aan arme en alleenstaande
vrouwen die vroom wilden leven. De ambitieuze
intellectueel werd een berouwvolle devoot die
de rest van zijn leven aan God wilde wijden.
Over zijn voorbije leven sprak hij later weinig.
Echter, de woorden van de profeet Jeremia die
hij citeerde als het over zijn verleden ging, spreken boekdelen: “Maar op elke hoge heuvel, onder elke bladerrijke boom, lag je als een hoer te
wachten.”
-4-
VRIJESCHOOLPAROOL
Geert Groote nam het besluit een Kartuizerklooster nabij Arnhem in te trekken en verbleef er
bijna drie volle jaren. Hij bleek een zeer gedreven bekeerling die alleen nog de Bijbel bestudeerde. Veel van wat er in het strenge kloosterbestaan nog was toegestaan, sloeg hij af.
Zijn vasten werd steeds strenger. Hij at hooguit
wat erwten, haring en beschimmeld brood. De
nachtwake was lastig, maar toch verlengde hij
het aantal uren. Onder zijn pij droeg hij een haren kleed, waarvan de knopen en knoesten langs
zijn huid schuurden. Hij voerde een harde strijd.
Nu eens zag hij de duivel aan het voeteneinde
van zijn bed staan, dan weer in het venster zitten. In die tijd boog hij zich over de werken van
de mysticus Jan van Ruusbroec, die als reactie
op het besef dat de mens God niet kan kennen,
de Christusontmoeting beschreef als een treffen
tussen vertrouwden. De jaren verstreken.
uitvalsbasis. Met zijn preken zette hij mensen in
vuur en vlam. Ze proefden kennis, maar vooral de
ervaring, die alles wat Geert Groote zei en deed
bezielde. Hij leefde streng naar zijn eigen maatstaven, die hij anderen onverbiddelijk voorhield.
Practise what you preach.
De historicus Huizinga heeft in zijn studie
‘Herfsttij der Middeleeuwen’ over Geert Groote
opgemerkt, dat hij een nieuwe stemming en een
nieuwe praktijk bracht, maar geen nieuwe leer.
Geert Groote wilde inderdaad een reformatie van
het hart en het leven, maar niet van de Kerk als
instituut. In de zestiende eeuw stond Luther op,
wiens verzet wel tot een nieuwe Kerk - de protestantse – leidde.
Op een dag sprak prior Van Calkar hem aan, een
boezemvriend met wie hij nog in Parijs had gestudeerd. Hij moest zijn licht niet langer onder
de korenmaat stellen, maar onder de mensen
gaan prediken. Geert Groote, die het verval van
de Kerk verafschuwde, volgde die raad op en was
vastbesloten om het geloof onder de mensen met
zijn innige overtuiging te ontsteken. In 1379
begon Geert Groote als diaken een rondtrekkend
leven in een verwarde wereld. Hij ondernam predikreizen naar Zutphen, Zwolle, Kampen en ver
daarbuiten.
Twee kamertjes in zijn vroegere huis dienden als
-5-
VRIJESCHOOLPAROOL
Rudolf Steiner (1861-1925) en Geert Groote
Wat heeft de vrijeschool te maken met een priester die zes eeuwen eerder leefde?Het antwoord
ligt in de overeenkomsten tussen Geert Groote
en Rudof Steiner, die beslist opmerkelijk zijn te
noemen.
Beiden zijn na hun veertigste actief geworden
als “schouwer van Gods geheimen”. Ze wilden allebei de wereld verbeteren. Niet door een revolutie te ontketenen en de bestaande zaken omver
te werpen, maar van binnenuit. Geert Groote
werd de leider van de moderne devotie, Rudolf
Steiner van de antroposofie. Beide mannen beoogden een spiritualiteit van de werkvloer, waar
de handen uit de mouwen werden gestoken. Ze
waren tegen vrijblijvende kennis van spiritualiteit, tegen spitsvondige haarkloverijen over
mystiek. Geert Groote bereikte de harten van
de mensen met zijn preken, Rudolf Steiner met
zijn voordrachten. De moderne devotie stichtte
huizen met broeders en zusters van het gemeenschappelijk leven en kloosters, waar de moderne
devotie werd gepraktiseerd. Rudolf Steiner is de
grondlegger van de vrijescholen, waarin de antroposofie de brandstof wil zijn voor de dagelijkse activiteiten.
Maar rechtvaardigen al deze oppervlakkige overeenkomsten de naam van de Amsterdamse vrijeschool? We hebben onderzocht wie Geert Groote
was en staan nu voor de taak de vraag te beantwoorden of de vrijescholen zich in zijn culturele
erfgoed kunnen herkennen.
Rudolf Steiner
spiritualiteit van de werkvloer
In de Moderne Devotie kunnen de broeders en
zusters bij wijze van spreken verhuizen en bidden tegelijkertijd. Ook de antroposofie reikt de
vrijeschoolleraren meditaties aan, om de weg
van een innerlijke ontwikkeling vruchtbaar te
kunnen gaan. Maar de meditaties zijn geen doel
op zichzelf. Net als bij de Moderne Devotie gaat
het om het dagelijks streven naar verdieping. De
vrijeschoolleraar is een mens op weg: hij richt
zich op zijn innerlijke ontwikkeling, waarbij de
antroposofie handvatten voor de praktijk aanreikt.
-6-
VRIJESCHOOLPAROOL
Zoals de moderne devotie Christus in het middelpunt stelt, zo staat Hij ook in de antroposofie centraal. In de vrijescholen valt het religieuze element ondermeer te herkennen aan de
jaarfeesten, zoals Michaël en de kerstspelen.
Het woord van Johannes de Doper: “Hij moet
groeien en ik moet minder worden” is bij uitstek
de grondhouding waar de vrijeschoolleraar naar
streeft. De Moderne Devotie bracht geen groot
theologen voort, wel bezielde mensen. Deze bezieling stellen ook de vrijeschoolleraren zich ten
doel.
Broeders en zusters ten tijde van de Moderne
Devotie namen wekelijks deel aan de collatie. Je
werd door medebroeders gespiegeld in je doen
en laten. Een wekelijkse collatie binnen een college, waarin een leraar nederig naar voren komt
en de kring smeekt om meer kritiek en een hardere straf, is natuurlijk ondenkbaar! Daarin staat
de vijftiende eeuw ver van ons af. Wat men vroeger in een groep klaarspeelde, is in de huidige
tijd onwenselijk geworden. Waarom?
Vroeger werd het belang van de enkeling gemakkelijker geofferd aan het belang van de gemeenschap. De enkeling ontworstelt zich in deze tijd
juist aan de belangen van de instelling en hij
wil tot vrije ontplooiing komen van zijn capaciteiten. De vrijeschoolleraar komt in opstand,
als hij zijn eigen belang moet offeren aan het
groepsbelang van de school.
In deze tijd is het van belang dat er een schoolcultuur ontstaat waarin men elkaar van persoon
tot persoon kan aanspreken. Daarnaast is een
afsprakencultuur een grote hulp in een gemeenschap. In het werk met de ander ontwaakt in
ons al snel de betweter. De ander doet het pas
goed als hij het doet zoals jij. Het maken van gezamenlijke afspraken zorgt ervoor dat men niet
botst tegen elkaar, maar tegen de regel en teruggeworpen wordt op zichzelf. Op dat moment kan
de zelfopvoeding beginnen.
Spiritualiteit
Lidwina van Schiedam was geen moderne devoot, maar behoorde wel tot de kring van intimi.
Haar lijden droeg zij met engelachtig geduld,
omdat zij er zin aan kon geven. Een houding die
moeilijk is na te voelen. In onze huidige tijd zijn
we er vooral op uit het genot te zoeken en de
pijn te vermijden. De hedonistische mens van nu
is een winstzoeker en een verliesvermijder. Het
is de mens die in de bevrediging van zijn verlangens de vervulling van het geluk ziet.
Het ego zet ons ertoe aan om een eigen koninkrijk te scheppen, te verdedigen en te vergroten.
Daarbij wordt de macht om die verlangens te vervullen verward met vrijheid. Lidwina pakte het
anders aan. Zij trachtte langzaam te ontgroeien
aan de neiging tot zelfverheffing. Ze wilde op
een natuurlijke manier nederigheid ontwikkelen,
in de ogen van Geert Groote de belangrijkste
deugd. Het verloop van haar ziekbed toont deze
ontwikkeling: van de pijn om het verlies van de
directe behoeftebevrediging, tot de innerlijke
vrede om de waarachtige levensvervulling.
-7-
VRIJESCHOOLPAROOL
Het grillige lot wordt dan niet als negatief ervaren, maar als een uitdaging beschouwd.
In de ogen van Steiner schept weerstand die we
in ons leven allemaal ervaren, naast alle verdriet
die het veroorzaakt, ook de mogelijkheid tot
een levensles. Wie als partner bijvoorbeeld zelf
ervaring heeft met een ziekbed, waarin iemand
jarenlang gekluisterd leeft als een Lidwina, kan
ervaren dat de uitdaging ook hierin ligt: het lot
als fatum te leren ombuigen tot een amor fati.
Wanneer we met het lot als vijand op de vuist
gaan, lijden we verlies. Winst kan pas ontstaan
als je samen hand in hand verder gaat. In de dagelijkse strijd van de weg naar verzoening kunnen de werken van Steiner een bron van inspiratie zijn, als de moderne devotie eertijds.
Levenservaring is van belang, want uiteindelijk
gaat het bij het lesgeven niet zozeer om wat je
doceert als leraar, maar vooral ook om de manier
waarop je dat doet. Het wat heeft te maken met
kennis, het hoe met de houding. Veel vakkennis
kan imponeren, maar vooral de manier waarop
een leraar in het leven staat kan inspirerend zijn
voor de leerlingen.
Een spirituele levenshouding betekent ook dat
het steeds minder uitmaakt wat je meemaakt,
en het steeds belangrijker wordt hoe onbevangen je daarmee omgaat. De leerlingen ervaren
de leraar ook als mens in al zijn lessen. Die factor is van groot gewicht. Uiteindelijk zitten zij
niet alleen in de schoolbanken om te leren voor
een diploma, maar vooral ook om te leren hoe
te leven. Iedere leerling kiest zijn voorbeelden,
in de vorm van geliefde docenten. Identificatie
met een leraar draagt bij aan de eigen identiteit
van een zoekende adolescent. “Hoe vaak ontwaakt de roeping van een leerling niet eerder uit
gehechtheid aan een leraar dan uit liefde voor
het onderwerp dat deze onderwijst!” Aldus de
Spaanse filosoof Savater in zijn boek ‘De waarde
van opvoeden’.
Vraag
Geert Groote en Rudolf Steiner staan beiden
in een contemplatieve traditie en hebben door
hun gloedvolle ideeën ieder een eigen beweging
gewekt: de moderne devotie en de antroposofie. Beiden hechtten aan kennis, maar niet met
het doel om de wereld te beheersen, maar om
de mens te veranderen. Het mensbeeld dat zij
voorstaan, heeft vooral betrekking op de levenshouding.
Zijn er vanuit deze traditie aanknopingspunten
te formuleren tussen de katholieke achtergrond
van de vrijeschool Roermond en het BC Broekhin?
Wordt vervolgd:
Deel 4 april 2014
BC Broekhin en vrijeschool Roermond:
samen op weg
(In gesprek met de schoolleiding).
-8-
VRIJESCHOOLPAROOL
Een pleidooi voor creativiteit
door Wim Coolen
Een aantal jaren geleden publiceerde de Amerikaanse filosofe Marthe Nussbaum het boekje
“Niet voor de winst”. Ze wijst daarin onder meer
op het belang van de creatieve vakken in het
onderwijs. Toen ik het las moest ik terugdenken
aan mijn eigen middelbare schooltijd. Een aantal
keren per jaar werden culturele activiteiten georganiseerd. Bezoek aan een balletvoorstelling,
theater, muziekuitvoeringen van een symfonieorkest. Destijds waren schouwburgen nog tempels van cultuur. Met ontzag trad je binnen. Zelfs
de rode pluchen stoelen maakte dat je je bijzonder voelde, gewend als je was aan het harde
schoolmeubilair.
Je werd ondergedompeld in onbekende werelden; het ritme van de trom in de Bolero van
Maurice Ravel en de Afrikaanse dansen door het
ballet van Senegal. Bijzondere prikkelingen waren het voor ogen, oren en geest. O ja, en er
moest ook geleerd worden. Ook dat waren prikkelingen, maar die waren van een andere orde.
In ons huidige onderwijs zien we dat de nuttigheidsvraag steeds vaker gesteld worden. Nut
lijkt tegenwoordig versmald tot economisch nut.
De leerling moet binnen een afgesproken tijd
voldoen aan internationale basisspecificaties.
Het lijkt soms alsof scholen ingericht en gerund
moeten worden als een bedrijf voor intensieve
kennishouderij.
Scholen worden afgerekend op prestatie via
doorstroomrendementen en slagingspercentages. Wiskunde, Engels en Nederlands zijn de
kernvakken geworden. Om de onderwijstijd te
vullen zijn er ook nog een aantal andere vakken
die voor een diploma belangrijk zijn. Ze geven
toegang tot een middelbare of hogere beroepsopleiding of de universiteit.
Onder invloed van de maatschappelijke druk en
overheidsbeleid is het onderwijs zich steeds meer
gaan richten op indicatoren die internationaal
aanzien geven. Nederland streeft naar een plaats
in de toptien van de internationale eredivisie;
de PISA-ranglijst. Het PISA-onderzoek (Programme for International Student Assessment)
is een grootschalig internationaal vergelijkend
onderzoek, dat om de drie jaar wordt gehouden.
15-jarige scholieren, worden dan o.a. getoetst
op hun kennis en vaardigheid op het gebied
-9-
VRIJESCHOOLPAROOL
van taal (moedertaal), wiskunde, en natuurwetenschappen. Het gevaar is dat we de beperkte
middelen die voor het onderwijs beschikbaar zijn
eenzijdig gaan inzetten voor dat ultieme PISAdoel. Toch moet het ons te denken geven dat
tijgereconomieën, landen in Zuid-Oost Azië die
traditioneel hoog scoren op de PISA-lijst, het
onderwijs in Europa aan het verkennen zijn. Het
eenzijdig richten op kennis zonder oog voor verbreding begint die landen parten te spelen. Ze
constateren dat het gebrek aan creativiteit in
het onderwijs een remmende invloed heeft op de
economische ontwikkeling.
Gelukkig is het in Nederland nog niet zover.
Naast aandacht voor een gedegen kennisbasis is
er in het onderwijs nog voldoende ruimte voor
een brede vorming. Het is belangrijk dat wij die
brede ontwikkeling en het daarbij behorende
brede onderwijsaanbod blijven koesteren. Een
aanbod waarbij naast aandacht voor de exacte
vakken en talen ook ruimte is voor een scala aan
creatieve impulsen. Het is belangrijk om die verbreding en creativiteit ook te zoeken binnen alle
vakken. We moeten voorkomen dat het onderwijs
en de vakken verzakelijken door het mantra van
het economische nut en het eenzijdig sturen op
overheidsdoelen en PISA successen. “Onderwijs
is niet het vullen van een vat, maar het ontsteken van een vuur”.
Het vrijeschoolonderwijs op BC Broekhin gaat
uit van de centrale vraag, wat het kind nodig
heeft om te groeien en zich te ontwikkelen. Het
gaat daarbij niet alleen om intellect en cognitie,
maar ook om de emotionele, sociale en kunstzinnige ontwikkeling. Het is een veelomvattende
benadering waarbij hoofd, hart en handen samengaan in een brede voorbereiding op een samenleving die we nog niet kennen.
Natuurlijk kunnen wij ons als school niet onttrekken aan maatschappelijke ontwikkelingen.
We moet daarom zoeken naar een evenwicht. Het
diploma is een toegangsbewijs voor vervolgonderwijs waar we terecht eisen aan mogen stellen.
We moeten het vat vullen maar we moeten ook
in ons onderwijs het vuur ontsteken in het belang van de leerling en van de maatschappij. Dat
vuur zien we bij de docenten die dit eerste jaar
invulling hebben gegeven aan het vrije school
onderwijs op BC Broekhin. Het is hun passie die
de leerlingen stimuleerde om het beste uit zichtzelf te halen. Bijzondere prikkelingen waren er,
dit eerste jaar. En ja, er werd veel geleerd.
- 10 -
VRIJESCHOOLPAROOL
Ricarda Koonen
‘‘Ongekunsteld’’
door Heidi Reer
Tijdens alle eerder gevoerde gesprekken ging ik
na afloop van het interview mijn ‘onderwerp’ fotograferen. Bij dit gesprek met Ricarda Koonen
deed ik dat vooraf. Samen liepen we naar het
pauzeterrein op zoek naar een zonnig plekje. Op
de foto zie je een vriendelijk in de camera kijkende vrouw. Ricarda is innemend, ze heeft een
prettige, natuurlijke, uitstraling. Niets aan haar
is gekunsteld.
Ricarda is een Duitse (geboren in Heinsberg) die
heel goed Nederlands spreekt. Ze had eigenlijk
niets met Nederland behalve dan dat ze vroeger
een keer per jaar met haar ouders naar de Efteling ging. Dat is inmiddels wel anders geworden.
Ze is getrouwd met Robbert, een Nederlander
en samen hebben ze een zoontje van achttien
maanden, Alexander. ‘Hoe gaat het bij jullie
thuis bij een voetbalwedstrijd tussen Nederland
en Duitsland’, vraag ik niet erg origineel. ‘Voor
wie ben je dan?’ ‘Tja, dat is een lastige’, zegt ze
luid lachend. ‘Dan ben ik voor Duitsland. Maar
als Nederland tegen een andere land speelt, dan
ben ik helemaal voor Nederland.’
Ik vraag Ricarda naar het verschil tussen het
Duitse en het Nederlandse onderwijs. ‘In Nederland zijn de leerlingen veel mondiger. In Duitsland is het allemaal wat formeler. Je wordt door
leerlingen aangesproken als Frau Lehrerin en
collega’s zeggen U tegen elkaar.
Ik voel me in Nederland prettig, het gaat er allemaal wat ongedwongener aan toe. De leerlingen
van de vrijeschool noemen me Ricarda. Dat vind
ik heel fijn. Het maakt het contact tussen docent en leerling persoonlijker. In Nederland ben
je meer de coach of begeleider, je staat naast
de leerling. De Duitse cultuur is in dat opzicht
anders, het is hiërarchischer ingericht, er is meer
afstand. Wat waarschijnlijk ook soms niet slecht
is.’
Ricarda werkt fulltime op BC Broekhin. Drie dagen per week rijdt ze ‘s ochtends samen met
Alexander naar Roermond. Ze brengt Alexander
naar de crèche voordat op school de lessen beginnen. Gedurende dat half uurtje samen in auto
wordt er veel verteld en gezongen. Op woensdag
heeft ze ouderschapsverlof, die dag staat volledig in het teken van Alexander: spelen, voorlezen en bakken. ‘Nu hij wat groter begint te worden, geniet ik nog meer van onze wandelingen.
Ik verheug me op de zomer. In onze tuin hebben
we appel-, peren-, kersen- en pruimenbomen. In
de tuin kan hij heerlijk spelen. Alexander wordt
overigens tweetalig opgevoed, mijn man spreekt
Nederlands met ons en ik spreek thuis Duits met
hen.’
- 11 -
VRIJESCHOOLPAROOL
‘Stel dat jij op BC Broekhin zelf mocht bepalen
hoe het onderwijs zou worden in gericht’, is
mijn volgende vraag. ‘Hoe zou een dag op jouw
school verlopen?’ ‘Moeilijke vraag’, zegt Ricarda.
‘Ik vind de huidige ontwikkelingen met betrekking tot het persoonlijk leren erg goed. Er wordt
steeds meer gekeken naar het totale kind, naar
de individuele kwaliteiten en talenten. Dat is de
basis waaruit een ontwikkeling ontstaat. Als ik
vroeger zelf op zo’n school zou hebben gezeten,
dan zou ik wellicht iets anders zijn gaan doen.
Mijn moeder stimuleerde mij enorm om te gaan
studeren en daar ben ik haar heel dankbaar voor.
Werken met mijn handen vind ik ook erg leuk.
Dat heb ik waarschijnlijk van mijn vader, hij was
machinebankwerker. Ik ben een handige klusser.
Ik heb bijvoorbeeld, toen ik nog studeerde, helemaal zelf een parketvloer geschuurd en gelakt.
En goed ook’, laat ze er met enige trots op volgen.
Wat ik heel goed in Duitsland vind is bijvoorbeeld dat zelfs een bakkerij altijd gekwalificeerd
personeel in dienst heeft. Er is een twee- of
driejarige opleiding verkoopmedewerker bakkerij. Het personeel heeft dus echt productkennis.
Ze weten hoe het bereidingsproces verloopt, wat
er in het brood zit en kunnen er een heleboel
over vertellen. Zo’n opleiding draagt bij tot een
gevoel van eigenwaarde en dat maakt mensen
gelukkig. Ze zijn trots op wat ze doen en op wat
ze kunnen.’
‘Hoe bevalt het les geven op de vrijeschool’,
vraag ik?
‘Ik ben nog een beetje zoekend, het is nog wennen. Op zich vind ik het fijn niet gebonden te
zijn aan een boek. Dat biedt meer mogelijkheden. Maar het is nog zoeken naar de juiste
instrumenten, het goede tempo. Tijdens de les
lees ik bijvoorbeeld een boek voor of reciteer
ik Duitse gedichten van Goethe of Morgenstern.
‘Kunnen leerlingen op twaalfjarige leeftijd een
gedicht echt al doorgronden’, vraag ik? ‘Kinderen worden in eerste instantie geraakt door de
melodie van een gedicht, het gevoel dat een gedicht kan oproepen. Daar praten we dan over.
Een ander lesvoorbeeld is dat ik een aantal kinderen heb gevraagd het boek ‘Krabat’ van Otfried
Preußler te lezen. Daarna zijn ze de verfilming
gaan bekijken en moesten ze de verschillen
tussen het boek en de film benoemen. Op die
manier zijn ze met verschillende vaardigheden
bezig. Voor mij is het werken op de vrijeschool
sowieso heel bijzonder. Ik had nog nooit eerder
met brugklasleerlingen gewerkt. In de reguliere
stroom krijgen leerlingen pas in het tweede jaar
Duitse les.’ Ricarda praat erg snel, enthousiast
en gedreven. Haar passie voor het vak is onmiskenbaar. ‘Hoe was jij zelf vroeger, als leerling in
de klas’, vraag ik haar. ‘Ik was een echte kletstante’, vertelt ze. ‘maar ook een beetje verlegen.
Ik heb nooit gedacht dat ik ooit voor een klas
zou staan, dat ik dat zou durven!’
- 12-
VRIJESCHOOLPAROOL
‘Is het niet moeilijk om iedere keer te switchen
tussen vrijeschool en de reguliere stroom’, vraag
ik?
‘Helemaal niet, ik vind de afwisseling juist erg
fijn, zegt ze stellig. Uiteindelijk is de kern hetzelfde. Kinderen begeleiden naar hun diploma.
Als ze in het laatste jaar examen doen, ben ik
net zo zenuwachtig als de leerlingen. Ik ben dan
heel erg benieuwd hoe ze het ervan af gebracht
hebben en ben trots als ze het hebben gehaald.
De diploma-uitreiking is een groot ‘kippenvelmoment’.
- 13 -
VRIJESCHOOLPAROOL
Mededelingen
Algemeen
Agenda
Dinsdag 25 maart is op initiatief van de VVML
“de werkplaats voor pedagogie” van start
gegaan met 20 enthousiaste deelnemers.
Algemene ouderavond
Dinsdag 15 april 2014
Inloop 19.00 uur, aanvang 19.30 uur
Indien u punten wilt aandragen of behoefte
heeft aan informatie over een bepaald onderwerp kunt u dat tot 8 april per e-mail kenbaar
maken. Sprekers deze avond zijn Marcel Seelen,
Anne Balliel en Frank Neiss.
Indien u verhindert bent dit gelieve te melden
bij de contactouders.
Uitreiken portfolio
Vrijdag 18 april 2014 ontvangen de kinderen het
2e portfolio van dit jaar.
Viering St.Jan
Vrijdag 20 juni 2014
Aanvang 17.30 uur tot ca. 21.00 uur
Over de locatie wordt u nog geïnformeerd.
- 14 -
VRIJESCHOOLPAROOL
Colofon
Vrijeschoolparool eerste jaargang nummer 7
Contact klassenleraar
Als ouder kunt u met lesgerelateerde en pedagogische vragen
direct de klassenleraar mailen of bellen.
Marcel Seelen
[email protected]
06-10782560
Contactouders
De klas heeft drie contactouders, zij ondersteunen het werk van de klassenleraar.
Contactouders: Cynthia Uijens, Eddy Maas en Mariska Smulders
Indien u een vorige editie van het Vrijeschoolparool
wilt ontvangen stuurt u een bericht naar [email protected]
- 15 -