Het Kanaal Leuven-Dijle: varen tussen Kampenhout

Leerkracht
Het Kanaal Leuven-Dijle:
varen tussen Kampenhout en Mechelen
Het Kanaal Leuven-Dijle
Het Kanaal Leuven-Dijle begint in
de Vaartkom in Leuven en eindigt
30,43 km verder ter hoogte van het
Zennegat (Mechelen) in de Dijle.
Op het kanaal zijn 5 sluizen
gebouwd: in Tildonk, Kampenhout,
Boortmeerbeek, Battel en ter hoogte
van het Zennegat. Het totale verval
van het kanaal van Leuven naar het
Zennegat bedraagt 14,26 m.
Het kanaal is bevaarbaar voor
vrachtschepen tot 600 ton. Omdat
het relatief smal is (max. 32 m
breed) zijn er op geregelde plaatsen
in het kanaal verbredingen of
zwaaikommen aangelegd waar de
schepen gemakkelijk kunnen draaien
of ‘zwaaien’.
De Dijle ontspringt in Houtain-Le-Val,
deelgemeente van Genappe in WaalsBrabant, op een hoogte van 145 m
boven de zeespiegel. De Dijle stroomt
eerst in noordoostelijke richting. Vanaf
het punt waar de Demer uitmondt in
de Dijle, stroomt ze in noordwestelijke
richting tot aan het Zennegat, waar ze
het water van het Kanaal Leuven-Dijle
en de Zenne ontvangt. Ongeveer één
km verder vloeit de Dijle samen met
de Nete en vormt zo de Rupel.
De Dijle heeft een totale lengte van
90 km.
Van bierkanaal naar een
multifunctionele waterweg
Al sinds de late Middeleeuwen werd
in het Hertogdom Brabant veel handel
gedreven. Ook Leuven was een
nijvere stad met veel ambachtelijke
activiteiten. Via de Dijle werden
allerlei goederen en voedsel per schip
aan- en afgevoerd. Maar voor Leuven
was dit al snel onvoldoende. De Dijle
is namelijk een moeilijk bevaarbare
rivier. De aanleg van een kanaal bleek
noodzakelijk.
Het Zennegat: de plaats in Mechelen waar de Zenne (1) en het Kanaal LeuvenDijle (2) in de Dijle (3) uitmonden. (Bron: google)
9-1
Op Sleeptouw 2014 | THEMA 9 - Varen tussen Kampenhout en Mechelen
9
In 1750 werd gestart met de graafwerken en het eerste schip bereikte Leuven in 1753. Het Kanaal Leuven-Dijle
is daarmee één van de oudste van ons land. Maar op technisch vlak was het kanaal niet meteen een succes.
De drie sluizen van Kampenhout, Mechelen en het Zennegat volstonden eigenlijk niet om het niveauverschil
van 14 meter op te vangen. De druk van het water in het kanaal was zo groot dat de sluisdeuren stuk gingen
en dat op bepaalde plaatsen zelfs de dijk doorbrak. Een aantal nieuwe sluizen moesten deze overstromingen
in de toekomst voorkomen. De sluis van Mechelen werd vervangen door een nieuwe sluis in Battel en in
Boortmeerbeek. In Tildonk werd ook een sluis bijgebouwd.
Pas vanaf 1763, nadat die aanpassingen gebeurd waren, begon de scheepvaart goed te lopen.
De omgeving van de Vaartkom in Leuven werd een groeiend en bloeiend stadsdeel met handelshuizen en
magazijnen. Een trekschuit voor passagiers, die pas werd afgeschaft na de opening van de spoorlijn in 1837,
pendelde tussen Leuven en Mechelen.
Het Kanaal Leuven-Dijle is wellicht het meest bekend als ‘bierkanaal’ door de vele brouwerijen en mouterijen
die zich langs de waterweg vestigden. Zij hebben veel grondstoffen nodig die via het water goedkoop aangevoerd kunnen worden.
Na verloop van tijd ging het kanaal evenwel steeds minder renderen. De geringe diepgang liet geen voldoende
grote schepen meer toe en de concurrentie van de spoorwegen en het vrachtvervoer werd te sterk. Toch is er
sinds het midden van de jaren ‘90 van de vorige eeuw een kentering merkbaar. Er wordt opnieuw gebaggerd en
de sluizen kregen een opknapbeurt. De binnenscheepvaart op het kanaal wordt gepromoot.
Maar vooral op toeristisch en recreatief vlak heeft het Kanaal Leuven-Dijle steeds meer te bieden.
Het kanaal is een trekpleister voor het vaartoerisme, biedt een rustgevend fiets- en wandeltraject en is een
uitstekend hengelgebied. Het verbindt Leuven met Mechelen, twee levendige steden met een rijk cultuurhistorisch verleden.
Natuur en recreatie langs het kanaal
Belangrijk is dat er langs het kanaal aandacht is voor
natuur en natuurontwikkeling.
Vanaf Battel (Mechelen) neemt het kanaal haar idyllische
vorm aan. Op linkeroever tussen de Vaart en de Zenne
ligt bijvoorbeeld het natuurgebied de Battelaer, op
rechteroever het natuurreservaat Oude Dijlearm. Aan het
Zennegat worden in kader van het Sigmaplan momenteel
enkele gecontroleerde overstromingsgebieden aangelegd.
Zo zal er in de toekomst zeldzame getijdennatuur
ontstaan en kan bij hoogwaterstanden het gebied ook als
overstromingsgebied fungeren.
Op het kanaal zie je zowel vrachtschepen als jachtjes.
9-2
Op Sleeptouw 2014 | THEMA 9 - Varen tussen Kampenhout en Mechelen
Het SIGMAPLAN heeft tot doel de globale veiligheid in het Scheldebekken te verhogen en een meer robuuste
natuur in het Schelde-estuarium te realiseren. In het kader van de actualisatie van dit plan worden een aantal
ecologische infrastructuurprojecten langs de Schelde uitgevoerd. De uitdaging van het inrichtingsplan bestond
in het zoeken naar een evenwicht tussen landbouw, natuurontwikkeling en recreatie.
Het rivierenland rond de Dijlemonding maakt ook deel uit van het plan en bestaat uit een cluster van drie
overstromingsgebieden langs het stroomafwaartse deel van de Dijle: Zennegat, Grote Vijver en Heindonk.
Het Zennegat en een deel van de Grote Vijver worden ingericht als Gecontroleerd Gereduceerd Getij (GGG).
Dit houdt in dat het gebied onderhevig zal zijn aan de getijwerking van de Dijle. Het gebied zal twee maal per
dag overstromen. Door de dagelijkse getijwerking zullen zich op termijn kreken en schorren ontwikkelen.
Het gebied Heindonk wordt ingericht als gecontroleerd overstromingsgebied (GOG). Dit houdt in dat het
poldergebied wordt ingericht in functie van veiligheid waarbij hier de landbouw als gebruiker van het gebied
primeert. Er wordt een nieuwe ringdijk voorzien rondom het gebied waarbij de dijk tussen de Dijle en het GOG
wordt ingericht als overloopdijk. Het Dijlewater kan zo enkel bij extreem hoog water (stormtij) in het gebied
stromen.
www.sigmaplan.be
Waterkwaliteit
Het Kanaal Leuven-Dijle ligt hoog in het landschap.
Dat komt doordat de loop niet echt uitgegraven is,
maar de oevers grotendeels aangehoogd zijn op het
oorspronkelijke, wat uitgediepte maaiveld. Beken
of rivieren die het kanaal kruisen, duiken er om die
reden onderdoor (via sifons) en monden - met hun
eventuele vuilvracht - uit in de Dijle.
Het voedingswater van het kanaal komt grotendeels
van de Voer en de Dijle. In de Voer kwam vroeger
het huishoudelijk afvalwater van de gemeente
Tervuren terecht. Gelukkig is er sinds 2009 een
rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in Tervuren
waardoor de waterkwaliteit van de Voer - en dus van
het Kanaal Leuven-Dijle - de goede richting uitgaat.
Plasbermen op het kanaal
Omdat er stroomafwaarts Leuven geen afvalwater of lozingen meer in het kanaal terecht komen en door het zelfzuiverend vermogen1 en de lange verblijftijd
van het water verbetert de kwaliteit van het kanaal sowieso richting Mechelen. Desondanks is de biologische
waterkwaliteit maar matig. De steile oevers zorgen er nl. voor dat er weinig waterplanten groeien wat de paaien beschuttingsmogelijkheden voor macro-invertebraten en vissen mindert. Gelukkig werden op verschillende
plaatsen plasbermen2 aangelegd die voor een grotere biodiversiteit moeten zorgen. De aanwezigheid van vissen
zoals de baars, pos, blankvoorn en paling in het kanaal trekt naast aalscholvers ook hengelaars aan.
Waterkwaliteit Dijle
Er werd de laatste jaren sterk geïnvesteerd om de waterkwaliteit van de Dijle te verbeteren. De chemische
kwaliteit was voordien nog matig verontreinigd, maar wordt nu beschouwd als aanvaardbaar en ook de
biologische kwaliteit ging van een slechte naar een goede score. De kwaliteitsverbetering van het water heeft
ook een positief effect op het visbestand. In 1999 zwommen er 13 soorten in de Dijle, maar dit aantal is nog
gestegen tot 17 soorten, waaronder enkele speciale soorten zoals bermpje, beekforel en regenboogforel.
Elke waterloop heeft de mogelijkheid zichzelf te zuiveren. Het natuurlijke afval dat in de waterloop terechtkomt, wordt door
micro-organismen omgezet tot water, voedingsstoffen voor planten en koolstofdioxide.
2
Plasbermen verdedigen de oevers tegen de golfslag van de schepen, tegelijk laten ze de verankering van waterplanten toe,
waardoor ook dieren (vissen, vogels, insecten,…) een hogere overlevingskans krijgen.
1
9-3
Op Sleeptouw 2014 | THEMA 9 - Varen tussen Kampenhout en Mechelen
Technische hoogstandjes op het Kanaal Leuven-Dijle
De waterwegbeheerder Waterwegen en
Zeekanaal NV (W&Z) installeerde op het
Kanaal Leuven-Dijle een volautomatisch
systeem om het peil van het kanaal te regelen.
In 2006 werden er aan de sluizen van Tildonk,
Kampenhout, Boortmeerbeek en Battel vier kleine
waterkrachtcentrales gebouwd. Op die manier
levert het gemoderniseerde kanaal voldoende
groene energie om een goeie 500 gezinnen van
stroom te voorzien. Deze groene elektriciteit
voorziet ook de sluizen van elektriciteit.
Tot voor kort werden de bruggen over het kanaal
bediend door drie mobiele ploegen, de sluizen
door een sluiswachter ter plaatse. Nu worden
alle bruggen en sluizen op het kanaal (behalve
de tijsluis in het Zennegat) bediend vanuit de
centrale bedieningspost in Kampenhout.
Centrale bedieningspost aan de sluis in Kampenhout
Water in de stad
De Dijle in Mechelen
Zoals zoveel steden ontstonden ook Leuven en
Mechelen in een ver verleden aan een rivier,
in dit geval aan de Dijle. De steden groeiden
organisch rond de kronkelende rivier. Maar door de
watervervuiling en de regelmatige overstromingen
bekoelde de liefde tussen beide snel. De
oorspronkelijke stedelijke navelstreng verdween
geleidelijk uit het stadsbeeld.
Maar nu het water van de Dijle proper en beheersbaar
is, geeft men deze rivier terug een prominente plaats
in de stad. Voorbeelden hiervan zijn de Dijleterrassen
in Leuven en het Dijlepad in Mechelen.
Varen tussen Kampenhout en Mechelen
Naast de sluis (sas) van Kampenhout ligt
het Witloofmuseum. Het museum vertelt de
geschiedenis van de witloofteelt (het witte goud)
en is gevestigd in een deel van de oude gebouwen
van de voormalige veilinglokalen.
Net voorbij de jachthaven vind je op linkeroever
het Weisetter- of Liesbethbos terug, een bos
met twee grote vijvers die hun water ontvangen
van het Kanaal Leuven-Dijle. Samen met
het Schiplaken- en het Steentjesbos (meer
stroomafwaarts het kanaal) is het nog een restant
van het eens grote Plantsoenbosch dat in de loop
der tijden sterk verbrokkelde.
Ingang Weisetterbos
9-4
Op Sleeptouw 2014 | THEMA 9 - Varen tussen Kampenhout en Mechelen
Op rechteroever in Boortmeerbeek ligt het bedrijvencentrum ‘de Malt’, op de site waar vroeger de mouterij
Boortmalt stond. Tot de sluiting in 2003 werd gerst per schip aangevoerd. Na het reinigen en drogen van het
graan werd het overgebracht naar de mouterij die aan het station van Boortmeerbeek gelegen was. De silotoren
en enkele gebouwen zijn bewaard gebleven en momenteel omgebouwd tot kantoren.
Op onze tocht tussen Kampenhout en Mechelen
maken we twee versassingen mee: door de sluizen
van Boortmeerbeek en Battel. Deze sluizen zijn
van het buiktype (zie foto). Door deze vorm is
het mogelijk om vier kleine schepen tegelijk te
versassen (twee per ovaal) en dit met een minimum
aan water en tijd. Omdat ze geklasseerd zijn als
beschermd monument werden de sluizen in een zo
oorspronkelijk mogelijke staat behouden.
De buiksluis van Kampenhout
Enkele kilometers vóór Mechelen, ter hoogte van Muizen, vertellen
de ooievaars op rechteroever ons dat we vlakbij het dierenpark
Planckendael zijn. De aanlegkade werd tot voor kort gebruikt door de
gele schepen van een rederij die bezoekers vervoerden tussen Coloma
(dichtbij het station van Mechelen) en het dierenpark. Momenteel is
deze veerdienst naar Planckendael afgeschaft.
Ter hoogte van het domein Planckendael loopt de Barebeek via duikers onder het kanaal door. In deze
beek komt trouwens het gezuiverde afvalwater van het dierenpark.
Vervolgens varen we het grondgebied van de historische stad Mechelen binnen. In 1835 werd de eerste
spoorlijn op het continent aangelegd die Mechelen met Brussel verbond en zo de industriële expansie op gang
bracht. Met de ingebruikname van de spoorweg werd de trekschuit afgeschaft die dagelijks pendelde tussen
Leuven en Mechelen.
In kader van het project ‘Mechelen in Beweging’ zijn er momenteel werken bezig ter hoogte van de
Colomabrug. Een nieuwe ontsluitingsweg, de Tangent, moet ervoor zorgen dat het doorgaand verkeer uit de
stationsbuurt blijft. Deze weg loopt grotendeels bovengronds, maar tussen Colomaschool (linkeroever) en de
Leuvensesteenweg (rechteroever) wordt een tunnel onder het kanaal aangelegd.
Wanneer we verder richting Battel varen zien we hoe wonen langs het water aan populariteit wint: meer en
meer huizen en appartementen richten zich naar het water. De verbeterde waterkwaliteit (van zowel de Dijle
als het Kanaal Leuven-Dijle) speelt hierbij natuurlijk een belangrijke rol.
9-5
Op Sleeptouw 2014 | THEMA 9 - Varen tussen Kampenhout en Mechelen