Nederlands Oefeningen lijdend voorwerp Bepaal van

Nederlands
Oefeningen lijdend voorwerp
Bepaal van onderstaande zinnen wat het lijdend voorwerp is:
1. De politie nam de insluiper mee naar het bureau.
2. Tijdens het telefoongesprek vertelde hij Gerard de waarheid.
3. De nieuwe trainer van Heerenveen besprak de tactiek met de
aanvoerder.
4. Gaf hij zijn zusje een oud mobieltje op haar verjaardag?
5. Tussen de middag eet ik altijd twee boterhammen met kaas.
6. Plotseling hoorden we een hoge pieptoon.
7. De chauffeur gaf ons een goede tip.
8. De leraar gaf ze het nagekeken proefwerk terug.
9. Tijdens het examengala speelde de schoolband een paar gave
nummers.
10.
Leerlingen op middelbare scholen drinken steeds vaker
energiedrankjes.
11.
Kan jij het lijdend voorwerp in die zin vinden?
12.
Tijdens de terugtocht verloor hij zijn camera.
Nederlands
Antwoordenblad lijdend voorwerp
1. de insluiper
2. de waarheid
3. de tactiek
4. een oud mobieltje
5. twee boterhammen met kaas
6. een hoge pieptoon
7. een goede tip
8. het nagekeken proefwerk
9. een paar gave nummers
10. energiedrankjes
11. het lijdend voorwerp
12. zijn camera