Expo & boek Behoud de Begeerte, een literaire geschiedenis 1984-2014 Speech Luc Coorevits Dames en heren, U zal het zich wellicht niet meer herinneren, maar op 30 juli 1419 vond er in Praag een processie plaats - nu zouden we dat gewoon een betoging noemen - van mensen die ontevreden waren over de grote ongelijkheid tussen de boeren en de kerk, de bestuurders en de adel. Een voorbijganger was dan weer ontevreden over die ontevredenen, en bekogelde ze met een steen. Daarop werden de betogers heel boos, trokken naar het plaatselijke Schoon Verdiep, grepen zeven stadsbestuurders bij de kraag, zetten het venster open en keilden het stadsbestuur, of toch een aanzienlijk deel ervan, de straat op. Via het venster, dus. Deze gebeurtenis staat bekend als de ‘Eerste Praagse Defenestratie’. Het moet 1974 geweest zijn, ik was een jaar of vijftien, toen onze voortreffelijke en welbespraakte leraar geschiedenis dit zeer tot de verbeelding sprekende verhaal met veel applomb vertelde. Het was alsof wij er bij waren. Onze leraar liet ook niets aan het toeval over om zijn verhaal kracht bij te zetten, het raam ging letterlijk open, en wij zagen hoe onze leraar met een grote zwier en met zichtbaar genoegen één voor één de stadbestuurders het raam uitgooide. Die leraar was is hier vandaag aanwezig, hij zit hier aan de tafel: Marc Van Peel, havenschepen en dus bestuurder van onze stad. Beste Marc, dank voor uw aanwezigheid. Dank ook voor al die begeesterende lessen, die merkwaardig vorm van aanschouwelijk onderwijs, dat aanstekelijk engagement, die bezorgdheid voor het lot van de kleine man. Dank vooral voor dat mooie woord ‘defenestratie’, dat ik voor het eerst uit uw mond gehoord heb. Toeval bestaat natuurlijk niet, maar toch is het heel merkwaardig dat nu net dit woord mij voortdurend voor de geest komt als ik de strapatsen van uw huidige partijgenoten en coalitiepartners aanschouw. Geachte heer schepen, beste Mark, u zit hier natuurlijk een beetje gevangen, hier tussen al dat cultuurvee. Vrees niet: ik zal dit podium niet misbruiken om mijn gal te spuwen over het kortzichtige, misplaatste cultuur- en kunstenbeleid van onze nieuwe regering of over de vernederende positie van het literaire middenveld. Maar ik wil het wel even over dit huis hebben. De afgelopen weken heb ik mogen samenwerken met Leen van Dijck en Diane ’s Heren, om maar twee van de voortreffelijke medewerkers van dit mooie museum te noemen. Ik heb gezien wat voor een uitzonderlijk en belangrijk werk hier verricht wordt. Ik wil u, meneer de schepen, geachte aanwezigen, bevestigen dat ik het een eer vind om hier een tentoonstelling over 30 jaar Behoud de Begeerte te mogen presenteren. Ik wil Leen van Dijck en haar collega’s van harte bedanken. Ik wil tevens Sven Grooten van b-architecten bedanken voor de prachtige vormgeving van de tentoonstelling en voor de bijzonder aangename samenwerking. Ik wil Matthijs de Ridder bedanken voor zijn werkelijk voortreffelijk boek. Ik wil Stijn Dams en Gert Dooreman bedanken voor de prachtige vormgeving van het boek. Ik wil de uitgeverij De Bezige Bij bedanken. Ik wil Hugo Moens bedanken, Geert Allaert van Artefact 4, Dave De Rycke van XLPrinting, Tom Hautekiet van Kiet, mijn medewerkers Ellen Van Tichelt, Els Dejonghe en Hans Bogaert. Mijn kinderen Leander en Jana, niet alleen omdat ze mijn kinderen zijn, maar ook omdat ze de laatste dagen op een essentiële manier hebben geholpen. En natuurlijk wil ik ook Marianne Janssen bedanken, mijn vrouw, mijn compagnon de route vanaf het eerste moment. Tussen de bedrijven door heb ik de werking van het Letterenhuis wat nader kunnen gadeslaan. Ik heb gemerkt dat het gebouw wel een likje verf kan gebruiken, om het vriendelijk uit te drukken. Ik heb me soms afgevraagd waarom je bij het betreden van dit pand eigenlijk niet zo’n gele beschermhelm moet opzetten en een witte kiel moet aantrekken. Ik heb mij verbaasd over het feit dat dit museum het met twee bezoekersdagen minder moet stellen, in plaats van een paar dagen meer. Een museum is pas een museum als het open is. Als het gesloten is, bestaat het niet. Een blinde kan het zien: het Letterenmuseum is niet het favoriete museum van de stad Antwerpen, en ook niet van de Vlaamse Gemeenschap. Het wordt beschouwd als het vijfde wiel aan de wagen, en het wordt ook zo behandeld. Terwijl hier de ziel, het verleden en het geheugen van de stad en van het land bewaard wordt. Daarom, beste Mark, geachte schepen, wil ik graag, op even beschaafde als schaamteloze en arrogante wijze, een beroep doen op uw liefde voor geschiedenis en op de talloze goede contacten die u ongetwijfeld onderhoudt met uw collega’s van het stadsbestuur, met uw vrienden in het Vlaamse parlement en de Vlaamse regering, met die mensen die op het juiste ogenblik op de juiste stoel zitten en die u allemaal met de voornaam mag aanspreken. Ik wil u vragen om bij die mensen te bepleiten dat een prachtige instelling als het Letterenhuis wat wind in de zeilen krijgt. Bepleit dit aub waar u kan, bij schepen Heylen, burgemeester De Wever, minister Gatz. En als ze niet luisteren, gooi ze dan gewoon het raam uit. U weet hoe dat moet, ik heb het u 40 jaar geleden zien doen. (Luc Coorevits, 10 oktober 2014)
© Copyright 2024 ExpyDoc