Fa ce tbes temm ingsplan bestemmin g Gemengd Noo rd - en Zu id - Sch arwou de ONTWERP Fa ce tbes temm ingsplan bestemmin g Gemengd Noo rd - en Zu id - Sch arwou de ONTWERP Inhoud Toelichting Regels + bijlagen Verbeelding 10 september 2014 Projectnummer 122.00.10.01.09 T o e l i c h t i n g 122.00.10.01.09.toe I n h o u d s o p g a v e 1 2 3 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Doel 6 1.3 Leeswijzer 6 Het begrip ‘supermarkt’ 2.1 Inleiding 7 2.2 Algemeen spraakgebruik 7 De situatie in Langedijk 11 3.1 Bestaand aanbod 11 3.2 De ladder voor duurzame verstedelijking 12 3.2.1 Trede 1: Is er een regionale behoefte? 13 3.2.2 Trede 2: Kan de behoefte worden opgevangen in stedelijk gebied? 4 5 7 14 Mogelijkheden in het dorpenlint 17 4.1 Verkeersaantrekking en woon- en leefklimaat 17 4.2 Fysieke ruimte en stedenbouwkundige structuur 18 4.3 Cultuurhistorische waarde 19 4.4 Conclusie 20 Overige aspecten 21 5.1 Aard van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude 21 5.2 Dienstenrichtlijn Europese Unie 21 6 Eindconclusie 23 7 Juridische vormgeving 25 122.00.10.01.09.toe 1 I n l e i d i n g 1.1 Aanleiding Op 11 juni 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (de Afdeling) uitspraak gedaan inzake het bestemmingsplan Noord- en ZuidScharwoude. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 28 mei 2013. Voor een tweetal plandelen is door de Afdeling artikel 9.1, sub c in de regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid- Scharwoude vernietigd. Artikel 9 betreft de bestemming ‘Gemengd’, die betrekking heeft op een groot deel van het historische bebouwingslint langs de Dorpsstraat in Noord- en ZuidScharwoude. In dit artikel is bepaald dat uitsluitend bestaande supermarkten zijn toegestaan. Hiertegen is beroep aangetekend. De Afdeling heeft dit beroep gehonoreerd en tevens in de uitspraak de opdracht gegeven aan de gemeenteraad om het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude voor de plandelen op dit punt te repareren. Belangrijke argumenten voor de vernietiging zijn te vinden in rechtsoverweging 7.3 en 10.3 van de uitspraak: - onvoldoende duidelijk is het onderscheid tussen een supermarkt en ‘detailhandel in levensmiddelen’, omdat van het begrip “supermarkt” geen definitie is opgenomen; - er is in de toelichting van het bestemmingsplan onvoldoende motivering (economisch en/of ruimtelijk) aangevoerd, waaruit blijkt dat de vestiging van een supermarkt binnen de bestemming ’Gemengd’ niet passend is. De Afdeling heeft in de uitspraak aan de gemeenteraad de opdracht gegeven om het bovenstaande alleen te repareren voor de vernietigde plandelen: - tussen de Voorburggracht en de Dorpsstraat met de nummers Voorburg- - perceel Voorburggracht 178. gracht 290 en 292 en Dorpsstraat 627, 627A, 627B, 627C en 627D; Omdat de uitspraak in feite doorwerking heeft naar de gehele bestemming ‘Gemengd’ acht de gemeente een vaste beleidslijn noodzakelijk. Derhalve zal een reparatie plaatsvinden voor de gehele bestemming ‘Gemengd’ door middel van het voorliggende facetbestemmingsplan. 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 5 1.2 Doel Het voorliggende facetplan heeft ten doel om voor de hele bestemming ‘Gemengd’ in het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude te motiveren waarom de vestiging van nieuwe supermarkten binnen deze bestemming al dan niet passend is. Daarbij zal duidelijkheid worden gegeven wat onder een supermarkt moet worden verstaan. Bij de argumentatie zal tevens de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ worden toegepast, zoals dat is vereist op basis van artikel 3.1.6. lid 2 Besluit ruimtelijke ordening. Voor alle overige aspecten van de regelgeving en achtergronden van de bestemming ‘Gemengd’ wordt verwezen naar het Bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude, dat door de raad van gemeente Langedijk is vastgesteld op 28 mei 2013. 1.3 Leeswijzer In het navolgende zal in de eerste plaats worden ingegaan wat onder een supermarkt moet worden volstaan. In hoofdstuk 3 komen de argumenten aan de orde op basis waarvan de vestiging van supermarkten binnen de bestemming ‘Gemengd’ al dan niet passend wordt geacht. De argumentatie is met name gericht op ruimtelijke overwegingen. Voor zover noodzakelijk zal ook aandacht worden besteed aan argumenten die ingaan op de concurrentieverhoudingen. In hoofdstuk 4 wordt daarnaast aandacht besteed aan enkele overige aspecten. Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische vormgeving van het voorliggende facetplan. 6 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 H e t 2 b e g r i p ‘ s u p e r m a r k t ’ 2.1 Inleiding In het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude is geen definitie voor het begrip ‘supermarkt’ opgenomen. In beginsel dient dan ook aansluiting te worden gezocht bij definities die in het spraakgebruik een algemene gelding hebben. De Afdeling heeft in de uitspraak van 11 juni 2014 echter geoordeeld dat niet inzichtelijk is gemaakt wat in het plan onder supermarkt moet worden verstaan. Het voorliggende hoofdstuk is er dan ook op gericht om te komen tot een voor het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude passende definitie voor het begrip ‘supermarkt’. 2.2 Algemeen spraakgebruik De Dikke Van Dale definieert een supermarkt als ‘zelfbedieningszaak met een grote verscheidenheid aan levensmiddelen’. De Rabobank definieert een supermarkt als volgt: ‘Een supermarkt is een relatief grote zelfbedieningswinkel waar algemene levensmiddelen worden verkocht met een steeds groter aandeel vers en additioneel assortiment non-food. Supermarkten zijn vaak onderdeel van een keten die in een regio, land of zelfs meerdere landen winkels heeft.’ Er circuleert daarnaast een breed scala aan kortere en langere definities. Daaruit kunnen enkele lijnen worden gedestilleerd: - In een supermarkt worden droge kruidenierswaren en verse levensmiddelen als groente, brood, vlees en vleeswaren, zuivelproducten en vis verkocht. - In een supermarkt worden niet-levensmiddelen aangeboden in de vorm van onder meer huishoudelijke artikelen, schoonmaakartikelen, artikelen gericht op persoonlijke verzorging tijdschriften en dergelijke. Op kleine schaal worden diensten aangeboden (postagentschap, stomerij, et cetera). Soms worden al dan niet incidenteel ook andere nietlevensmiddelen aangeboden in de vorm van bijvoorbeeld kleding, schoeisel, doe-het-zelfartikelen, sport- en vrijetijdsartikelen en dergelijke. Hoewel het aandeel niet-levensmiddelen groeit, blijft dit toch ondergeschikt aan het aanbod van levensmiddelen. 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 7 - Een supermarkt kenmerkt zich door zelfbediening, al worden in grote supermarkten soms ook verse levensmiddelen in bediening aangeboden. - Een supermarkt is ‘relatief groot’, waarbij de definitie van ‘groot’ in het midden wordt gelaten. - Een supermarkt behoort doorgaans tot een landelijke of regionaal opererende keten. Over de vraag bij welke omvang een supermarkt een voldoende omvang heeft voor een volwaardig assortiment én rendabel kan functioneren, worden in diverse rapportages doorgaans als maten aangevoerd: - voor een supermarkt met een breed assortiment van kruidenierswaren en versartikelen (ook wel ‘fullservicesupermarkt’ genoemd) 10001200 m² winkelverkoopvloeroppervlak; hiertoe behoren winkelketens als Albert Heijn, Jumbo, Deen, Dekamarkt, Vomar en Coöp; - voor een discountsupermarkt (Aldi, Lidl) een winkelverkoopvloeroppervlak van 600-800 m². Hierbij moet het volgende worden opgemerkt: - De supermarktsector wordt gekenmerkt door een voortdurende schaalvergroting; supermarktketens streven bij de vestiging van nieuwe supermarkten veelal naar vloeroppervlaktes die meer bedragen dan de genoemde metrages (Jumbo bijvoorbeeld naar 2000 m² winkelverkoopvloeroppervlak (wvo)). Dit om voldoende ruimte te bieden voor de uitstalling van een breed assortiment van artikelen, om te kunnen concurreren met andere aanbieders en uiteindelijk om een goed bedrijfsresultaat te genereren. - Voor bestaande ‘fullservicesupermarkten’ zal bij een goed ondernemerschap en maximale kostenbeheersing een rendabele bedrijfsvoering ook mogelijk zijn bij een kleiner metrage dan 1000 m² wvo. De economische omstandigheden voor dit type kleinere supermarkten worden echter steeds moeilijker, mede door de verruiming van de winkelsluitingstijden. Het aantal kleine supermarkten blijft dan ook voortdurend afnemen. In de praktijk biedt een fullservicesupermarkt met een omvang van minder dan 500 m² onvoldoende ruimte om een breed assortiment op een aantrekkelijke wijze uit te stallen. TWIJFELGEVALLEN Kleine supermarkt-achtige winkels (door de Rabobank in Cijfers en Trends als ‘minisupermarkt’ aangemerkt) komen ook voor. Daarbij kan worden gedacht aan: - levensmiddelenzaken op relatief ‘dure’ locaties in grote binnensteden; - levensmiddelenzaken op grotere stations en luchthavens; - levensmiddelenzaken van buitenlandse ondernemers (toko, Turkse winkel, Surinaamse winkel, en dergelijke); - levensmiddelenzaken (winkel van sinkel) in uitgesproken toeristische gebieden, die soms slechts een deel van het jaar open zijn; 8 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 - delicatessenwinkels met een breed assortiment (wild, kaas, noten, wijn, en dergelijke); - kampwinkels. Hierbij gaat het veelal om specifiek aanbod voor een bepaalde doelgroep, zoals toeristen, mensen die in de binnenstad lunchen en passanten. De winkels zijn klein en het aanbod is niet vergelijkbaar met dat in een fullservice- en de discountsupermarkt. Dit type zaken moet eerder als ‘levensmiddelenwinkel’ worden gedefinieerd dan als supermarkt. De omvang is doorgaans niet meer dan 200 à 300 m² wvo; kampwinkels op grote recreatieterreinen zijn soms groter. In de situatie in de gemeente Langedijk is de vestiging van dit soort winkels niet aan de orde (binnenstad, station, toeristisch centrum, kampwinkel) of niet problematisch (delicatessenwinkel, buitenlandse levensmiddelenwinkel). Met andere woorden: een levensmiddelenwinkel met een beperkt oppervlak (minder dan 500 m² wvo), die zich richt op een specifieke doelgroep, delicatessenwinkels en levensmiddelenwinkels met een ‘buitenlands assortiment’ (de eerder genoemde toko, Turkse winkel, Surinaamse winkel, en dergelijke) stuit in het dorpslint niet op bezwaren. Dit type winkels heeft een beperkte verkeersaantrekkende werking en is qua invloed op het woon- en leefklimaat vergelijkbaar aan andere typen winkels in het dorpslint. Gezien het bovenstaande wordt een supermarkt als volgt gedefinieerd (enigs- DEFINITIE SUPERMARKT zins aangepaste definitie van de Rabobank): ‘Een supermarkt is een zelfbedieningswinkel met een winkelverkoopvloeroppervlak van minimaal 500 m2, waar een breed assortiment algemene en verse levensmiddelen worden verkocht, met een additioneel assortiment nonfood. Supermarkten zijn veelal onderdeel van een keten die in een regio, land of zelfs meerdere landen winkels heeft.’ Voor de volledigheid: de genoemde 500 m2 oppervlakte is een winkelvloeroppervlak. Voor een daadwerkelijke vestiging van een supermarkt moet vanwege onder andere verkeer/bevoorrading worden gerekend met een groter bruto ruimtebeslag (zie verder Hoofdstuk 3 en 4). De gemeente vindt het ongewenst om minisupermarkten op voorhand uit te DEFINITIE MINISUPER- sluiten binnen de bestemming ‘Gemengd’. Aansluitend op het beleid voor aan MARKT huis verbonden beroep en bedrijf behorende bij een woonfunctie, dient een minisupermarkt in elk geval groter te zijn dan 50 m². Dit is afgeleid uit het feit dat voor aan huis verbonden beroep en bedrijf behorende bij een woonfunctie geen detailhandel is toegestaan en dat de oppervlakte van een aan huis verbonden beroep en bedrijf ten hoogste 50 m2 mag bedragen. 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 9 Een minisupermarkt wordt als volgt gedefinieerd: ‘Een levensmiddelenwinkel met een oppervlak van meer dan 50 m² en minder dan 500 m² wvo, die zich richt op een specifieke doelgroep, delicatessenwinkels, levensmiddelenwinkels met een beperkt, specifiek assortiment en daarmee gelijk te stellen levensmiddelenwinkels.’ 10 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 D e s i t u a t i e 3 i n L a n g e d i j k 3.1 Bestaand aanbod In de gemeente Langedijk is een breed aanbod van supermarkten aanwezig: - in Oudkarspel een vestiging van Vomar aan de Voorburggracht; - in Noord-Scharwoude een vestiging van Deen aan de Dorpsstraat; - in Zuid-Scharwoude een Deen- en (nu nog) een Aldi-supermarkt aan de Voorburggracht; - in winkelcentrum Broekerveiling in Broek-op-Langedijk een Deen- en een Vomar-supermarkt; - in Sint-Pancras een Dekamarkt aan de Bovenweg; - in voorbereiding: op het Veilingterrein aan de noordoostkant van NoordScharwoude vestiging van een Aldi-supermarkt (te verplaatsen uit ZuidScharwoude); - in voorbereiding: vestiging van een Vomar-supermarkt aan de Voorburggracht op de plek van de huidige Aldi. Dit aanbod betekent dat in de gemeente Langedijk wat betreft supermarkten voor de consument een behoorlijk hoog verzorgingsniveau aanwezig is. Mogelijk is dit te verklaren door de langgerekte (lint)bebouwing. Landelijk is er gemiddeld één supermarkt per 3800 inwoners1, in Langedijk is dat één supermarkt per 3375 inwoners. De spreiding van de supermarkten is ook redelijk optimaal: in alle delen van het dorpslint zijn supermarkten gevestigd. De consument kan bovendien kiezen uit meerdere supermarktketens, waarbij de (van oorsprong) Noord-Hollandse formules Deen, Dekamarkt en Vomar sterk zijn vertegenwoordigd. Het hoogste niveau van verzorging biedt het centraal gelegen winkelcentrum Broekerveiling, omdat hier ook een breed aanbod van versspeciaalzaken en non-foodwinkels aanwezig is. Dit winkelcentrum wordt in de Detailhandelsvisie Regio Alkmaar (DTNP, 2-1-2011) aangemerkt als ‘klein streekcentrum’. In (het voorliggend bestemmingsplangebied) Noord- en Zuid-Scharwoude bevinden alle supermarkten zich in of nabij het historische noord-zuid dorpslint: de Dorpsstraat en de Voorburggracht. Deze supermarkten zijn allen onderdeel van het gebied met de bestemming ‘Gemengd’. De winkelconcentraties in 1 Gegevens Rabobank, Cijfers en trends 2013/2014, CBS 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 11 Noord- en Zuid-Scharwoude worden in de genoemde Detailhandelsvisie aangemerkt als ‘lokaal centrum’. De vraag dient te worden beantwoord of de vestiging van nieuwe supermarkten hier mogelijk is. Hierbij wordt vooreerst ingegaan op een beoordeling aan de hand van ruimtelijke aspecten. Voor de beoordeling van deze vraag wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, zoals dat is vereist op basis van artikel 3.1.6. lid 2 Besluit ruimtelijke ordening. Deze heeft een wettelijke grondslag dus behandelen we als eerste. 3.2 De ladder voor duurzame verstedelijking In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is het volgende bepaald: ‘De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden: a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins (….)’. Onder een stedelijke ontwikkeling wordt verstaan: een ‘ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen’. Hieronder valt dus ook de vestiging van nieuwe detailhandel. Voorafgaand aan de vestiging moet worden aangetoond dat wordt voldaan aan een actuele regionale behoefte en dat deze behoefte niet kan worden gevonden door ‘herstructurering, transformatie of anderszins’. Onderstaande figuur geeft een beeld van de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’. 12 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 Figuur 1. Ladder voor duurzame verstedelijking (bron: Handreiking voor duurzame verstedelijking, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, versie 2 november 2013) In de navolgende paragrafen worden de benoemde treden nader uitgewerkt. 3 . 2 . 1 Trede 1: Is er een regionale behoefte? Zoals aangegeven, hebben de supermarkten in de gemeente Langedijk overwegend een plaatselijk-verzorgende functie. Alleen de supermarkten in winkelcentrum Broekerveiling trekken mogelijk op enige schaal klanten van buiten de gemeente, deels in de ‘slipstream’ van de non-foodaankopen die in dit winkelcentrum plaatsvinden. Door de ligging nabij Alkmaar zijn de mogelijkheden voor supermarkten om op regionale schaal klanten aan te trekken, klein. Voor 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 13 de consument is bovendien de afstand tussen woning en winkel nog steeds een belangrijk argument om bij een bepaalde supermarkt aankopen te doen2. Dat de vestiging van een nieuwe supermarkt in het deel van het als ‘Gemengd’ bestemde dorpslint in een ‘actuele regionale behoefte’ voorziet, is, gezien de situatie in Langedijk, niet aantoonbaar: - in het dorpslint bevinden zich nu alleen bestaande supermarkten met een overwegend plaatselijk-verzorgende functie; - de spreiding van de bestaande supermarkten over het lint is min of meer optimaal, waardoor de consument in de nabijheid van zijn woning minstens één supermarkt aantreft; mocht een bepaalde formule niet bevallen, dan zijn er op redelijke afstand meerdere alternatieven beschikbaar; - de ruimtelijke omstandigheden voor de nieuwvestiging van een supermarkt die zou kunnen voorzien in een ‘actuele regionale behoefte‘ zijn gering (zie paragraaf 3.2.2). Van acute behoefte als bedoeld in trede 3 is hierdoor al helemaal geen sprake. CONCLUSIE Bedacht moet worden dat supermarkten met een echte regionale functie (zoals Albert Heijn XL, Jumbo XL) doorgaans minstens 3000 m² wvo omvatten en zijn gevestigd aan de randen van stadscentra, stadsdeelcentra of solitaire locaties. Daarvan is in Langedijk geen sprake, gezien het plangebied van dit facetplan. De voorliggende beoordeling heeft betrekking op het dorpslint. Niettemin vindt in het navolgende een nadere beoordeling plaats van de denkbeeldige situatie dat er wel sprake zou zijn van een ‘actuele regionale behoefte’ en dat het antwoord bij trede 1 ‘ja’ zou zijn. 3 . 2 . 2 Trede 2: Kan de behoefte worden opgevangen in stedelijk gebied? RUIMTEBEHOEFTE In het geval van de gemeente Langedijk gaat het specifiek om locaties binnen de bestemming ‘Gemengd’ in Noord- en Zuid-Scharwoude. De bestemming heeft betrekking op het dorpslint. Om te beoordelen of de behoefte hier kan worden opgevangen, dient in de eerste plaats inzicht te bestaan in de ruimtebehoefte van een supermarkt. Daarbij gaat de gemeente uit van de minimale omvang zoals die in de definitie in hoofdstuk 2 is opgenomen: 500 m² winkelverkoopvloeroppervlakte. Daarnaast moet rekening worden gehouden met overige bedrijfsruimte, parkeren, ruimte voor laden en lossen en ruimte voor een goede ruimtelijke inpassing. 2 14 Rabobank, Cijfers en trends 2013/2014 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 De ruimtebehoefte kan dan indicatief als volgt worden geschat (afgeronde cijfers): Minimale winkelverkoop- 500 m² vloeroppervlakte Overige bedrijfsruimte 150 m²3 bedrijfsvloeroppervlak, bvo; schatting 5 parkeerplaatsen per 100 m² bvo4; Parkeren per parkeerplaats 25 m² Ruimte laden en lossen Overige ruimte 7 820 m² 5 25 x 4 meter6 100 m² 10% van totaal (schatting) 175 m² TOTAAL circa 1.750 m² De ruimtebehoefte kan dus indicatief worden geschat op minimaal 1.750 m². De centrale vraag is dan: biedt het dorpenlint van Noord- en Zuid-Scharwoude ruimte voor een dergelijke ontwikkeling? Deze vraag wordt in het volgende hoofdstuk beantwoord vanuit de volgende invalshoeken: - de fysieke ruimte en stedenbouwkundige structuur; - verkeersaantrekking en woon- en leefklimaat; - de cultuurhistorische waarde van het dorpenlint. 3 Bedrijfsvloeroppervlak is het winkelverkoopvloeroppervlak plus overige bedrijfsruimten als magazijn, kantoor, personeelsruimte; in dit geval 500 + 150 m² = 650 m². 4 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, oktober 2012, CROW-publicatie, norm CROW hoofdgroep winkelen en boodschappen: 3,9 – 7,2 parkeerplaatsen per 100 m² bvo NoordScharwoude is volgens CBS-gegevens ‘matig stedelijk’, Zuid-Scharwoude ‘weinig stedelijk’. De normen gelden voor de ‘rest van de bebouwde kom’ en betreffen de laagste en hoogste norm voor een full-servicesupermarkt met een laag en middellaag prijsniveau en een dergelijke supermarkt met een middelhoog en een hoog prijsniveau. Een plaatselijk verzorgende supermarkt heeft genoeg aan 3.9 parkeerplaatsen per 100 m² bvo, bij een regionaalverzorgende supermarkt liggen 7,2 parkeerplaatsen per 100 m² meer in de rede. Gezien de beoogde (beperkt-)regionale functie van nieuw supermarktaanbod wordt uitgegaan van het gemiddelde van 5 parkeerplaatsen per 100 m² bvo. 5 Cijfers CROW; een parkeerplaats moet bij haaks parkeren 2,5 x 5 meter groot zijn; de 6 Een vrachtauto (trekker met oplegger) mag volgens EU-normen 16,5 meter lang en 2,6 benodigde manoeuvreerruimte per parkeerplaats is ongeveer even groot. meter breed zijn. Inclusief enige manoeuvreerruimte wordt uitgegaan van een minimale ruimtebehoefte van 25 x 4 meter. Bevoorrading vindt daarbij van buitenaf plaats. 7 Opstelplekken winkelwagens, fietsenstalling, loopruimte, aankleding. 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 15 M o g e l i j k h e d e n h e t 4 i n d o r p e n l i n t 4.1 Verkeersaantrekking en woon- en leefklimaat Binnen de bestemming ‘Gemengd’ mag overal worden gewoond. De bestemming ‘ Gemengd’ grenst bovendien in veel gevallen aan de bestemming ‘ Wonen’ (de gele kleur in figuur 2). Zelfs een supermarkt met een beperkte omvang (500 m² wvo) zorgt voor overlast in zijn omgeving in de vorm van verkeersaantrekking en laad- en losbewegingen door vrachtverkeer. De ervaring met de bestaande supermarkten in en bij het lint (Deen in Noord-Scharwoude, Deen en Aldi in Zuid-Scharwoude) is dat deze supermarkten van tijd tot tijd leiden tot congestie en overlast in hun omgeving, ook omdat het aantal parkeerplaatsen aan de krappe kant is en er geen mogelijkheden zijn voor de aanleg van meer parkeerplaatsen. Volgens CROW-gegevens trekt een full-servicesupermarkt in plaatsen als Noord- en Zuid-Scharwoude globaal tussen de 80 en 150 motorvoertuigen per 100 m² bvo per etmaal8. Een supermarkt met 650 m² bvo trekt dan 520-975 motorvoertuigen per etmaal. Een dergelijke verkeeraantrekking zorgt in de Dorpsstraat in alle gevallen voor congestie en aantasting van het woon- en leefklimaat. De Voorburggracht biedt meer ruimte, maar ook hier zal overlast voor omwonenden optreden. Omdat op basis van de bestemming ‘Gemengd' overal mag worden gewoond, kan die overlast in de toekomst ook optreden op ‘nieuwe’ locaties. Dat terwijl de gemeente Langedijk juist in het historisch dorpslint inzet op meer woonruimte voor met name de groeiende groep eenpersoonshuishoudens (Structuurvisie Langedijk 2012-2030). 8 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, oktober 2012, CROW-publicatie: NoordScharwoude is volgens CBS-gegevens ‘matig stedelijk’, Zuid-Scharwoude ‘weinig stedelijk’. De normen gelden voor de ‘rest van de bebouwde kom’ en betreffen de laagste en hoogste norm voor een full-servicesupermarkt met een laag en middellaag prijsniveau en een fullservicesupermarkt met een middelhoog en hoog prijsniveau. 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 17 4.2 Fysieke ruimte en stedenbouwkundige structuur Het dorpenlint in de gemeente Langedijk in het algemeen en Noord- en ZuidScharwoude in het bijzonder wordt gekenmerkt door een overwegend kleinschalige stedenbouwkundige structuur. Vanouds is de smalle en kronkelende Dorpsstraat de ruggengraat van de bebouwing van het dorp. Door demping van de Voorburggracht in de 60-er jaren van de vorige eeuw werd het mogelijk tot een betere verkeersafwikkeling in de dorpskom te komen. Nog steeds is de oude bebouwingsstructuur echter zichtbaar. In het bestemmingplan Noord- en Zuid-Scharwoude heeft het historisch dorpenlint de bestemming ‘Gemengd’ gekregen, om hier een uitwisseling van functies mogelijk te maken. Daarbij gaat het om met name wonen, dienstverlening, kleinschalige detailhandel, en kleine bedrijven die weinig hinder veroorzaken in hun omgeving. In figuur 2 zijn ter illustratie twee kaartfragmenten opgenomen uit het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude. Hierin is een vlak van circa 1.750 m² aangegeven (rode lijn) - de ruimte die een nieuwe supermarkt nodig zou hebben. Duidelijk zal zijn dat in het historisch dorpslint een ontwikkeling met een dergelijke oppervlakte niet past. Een supermarkt zou hier alleen kunnen worden gerealiseerd door grootschalige sloop van bestaande bebouwing. De bestaande stedenbouwkundige structuur zou daarmee geweld worden aangedaan. 18 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 bestemming ‘gemengd’ vlak circa 1.750 m² bestaande supermarkten Figuur 2 Uitsneden verbeelding bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude; links Noord-Scharwoude, rechts Zuid-Scharwoude Een uitzondering geldt voor het gebied in Zuid-Scharwoude waar de huidige supermarkten zijn gevestigd. Hier is sprake van een onderbreking van het historische bebouwingslint en is ruimte ingenomen door twee supermarkten. In het gebied met de bestemming ‘Gemengd’ zou hier met enig passen en meten een derde supermarkt kunnen worden ondergebracht. Dat is alleen mogelijk door bestaande bebouwing te slopen. Op de nadelen van deze oplossing wordt in het navolgende ingegaan. 4.3 Cultuurhistorische waarde Het dorpslint in Noord- en Zuid-Scharwoude heeft deels cultuurhistorische en monumentale waarde. Daarbij gaat het om kleinschalige bebouwing, voormalige boerderijen (stolpen), resten van stegen, monumenten en archeologische waarden. De gemeente Langedijk stelt zich ten doel om deze cultuurhistorische waarden te behouden en ze meer onder de aandacht te brengen van toeristen (zie paragraaf 4.2 van de toelichting van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude). Een relatief grootschalige ingreep als de vestiging van een supermarkt, inclusief de omringende parkeerruimte en de daarmee gepaard gaande verkeersaantrekking gaat ten koste van de cultuurhistorische waarde van het dorpenlint en de toeristische aantrekkingskracht. 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 19 CONCLUSIE Geconcludeerd kan worden dat er herstructurering of transformatie in het dorpenlint van Noord- en Zuid-Scharwoude géén alternatief biedt voor de nieuwvestiging van meer supermarkten. Binnen grote delen van de bestemming ‘Gemengd’ ontbreekt de benodigde fysieke ruimte, zelfs bij een supermarkt van minimale omvang. Grootschalige ontwikkelingen gaan ten koste van de cultuurhistorische en monumentale waarden van het dorpenlint. Slechts op een enkele plaats is fysieke ruimte te creëren door de sloop van bestaande, nietkarakteristieke bebouwing, maar dit gaat ten koste van het woon- en leefklimaat in de dorpen als gevolg van de onvermijdelijke verkeersaantrekkende werking van een nieuwe supermarkt. Bij trede 2 van de ladder voor duurzame verstedelijking moet worden geconcludeerd dat, als er al sprake zou zijn van een behoefte aan meer supermarktaanbod, de ruimte hiervoor niet kan worden gevonden door herstructurering of transformatie in het bestaand bebouwd gebied van het dorpenlint in Noord- en Zuid-Scharwoude. 4.4 Conclusie De toepassing van de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ in het geval van de mogelijke vestiging van een supermarkt binnen de bestemming ‘Gemengd’ in het dorpslint van Noord- en Zuid-Scharwoude leidt tot de volgende conclusies: 1. Bij ‘trede 1’ is de vraag of sprake is van een ‘actuele regionale behoefte’ ten behoeve van de vestiging van een nieuwe supermarkt. Daarvan is in dit geval geen sprake: wat betreft supermarkten is het verzorgingsniveau voor de consument hoog, de spreiding ervan is goed en de supermarkten in de gemeente hebben voornamelijk lokaal betekenis. Dit geldt zeker voor de supermarkten in Noord- en Zuid-Scharwoude. Aanbod van een hoger niveau (‘streekverzorgend’) is gevestigd in winkelcentrum Broekerveiling. 2. Zou er wel sprake zijn van een regionale behoefte, dan biedt het historische dorpenlint van Noord- en Zuid-Scharwoude onvoldoende mogelijkheden voor herstructurering of transformatie (‘trede 2’): de fysieke ruimte ontbreekt in een groot deel van het gebied en een ontwikkeling van de benodigde omvang (minimaal 2000 m²) gaat ten koste van cultuurhistorische en monumentale waarden. Daarnaast leiden verkeersaantrekking en bevoorrading tot onevenredige aantasting van het woonen leefklimaat van huidige en toekomstige bewoners van het dorpenlint. 20 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 O v e r i g e 5 a s p e c t e n 5.1 Aard van het bestemmingsplan Noorden Zuid-Scharwoude Het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude heeft een voornamelijk conserverend karakter: de bestaande situatie wordt erin vastgelegd. Er wordt ook geen inhoud gegeven aan de conclusie uit de Detailhandel Structuurvisie Langedijk om te streven naar een winkelconcentratiegebied nabij het dorpenlint. 5.2 Dienstenrichtlijn Europese Unie Op 25 juni 2014 is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Afdeling uitspraak gedaan in een zaak rond de vestiging van een Albert Heijnsupermarkt in een winkelcentrum in Waalre (uitspraak 201307133/1/A1). De gemeente had hier een maximum gesteld aan de oppervlakte van de supermarkten in een winkelcentrum. Hiertegen werd ingebracht dat dit in strijd is met de Europese Dienstenrichtlijn, waarin is aangegeven dat een dienstenactiviteit niet op basis van economische motieven mag worden belemmerd. Door de Afdeling is geoordeeld dat de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is op de beoordeling van de toelaatbaarheid van een supermarkt. In relatie tot de definitie ‘supermarkt’, als voorgesteld in hoofdstuk 2, is dan ook geen strijd met de Dienstenrichtlijn Europese Unie te verwachten. 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 21 6 E i n d c o n c l u s i e Uit de voorgaande hoofdstukken wordt het volgende geconcludeerd. In relatie tot het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude en de door de Afdeling opgelegde plicht tot reparatie wordt het volgende voorgesteld: 1. Aanvullen artikel 1 ‘Begrippen’: Aan de begrippen worden de definities “supermarkt” en “minisupermarkt” toegevoegd, zoals voorgesteld op basis van de voorliggende toelichting. 2. De bestemming ‘Gemengd’ wordt op het punt van de regeling voor supermarkten niet aangepast. 3. Aan de bestemming ‘Gemengd’ wordt toegevoegd dat “minisupermarkten” zijn toegestaan, met inachtneming van de voorliggende toelichting. 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 23 7 J u r i d i s c h e v o r m g e v i n g Het voorliggende facetbestemmingsplan bestemming ‘Gemengd’ is feitelijk een reparatieplan dat is gemaakt naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude. Het voorliggende facetbestemmingsplan kan dan ook niet los worden gezien van het bestemmingsplan Noord- en ZuidScharwoude. De regels behorende bij het voorliggende facetplan waarborgen de samenhang, door middel van een zogenaamde “van toepassing verklaring”. Die ziet er als volgt uit: a. Het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude van de gemeente Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02 met bijbehorende regels en bijlagen, blijft van toepassing, met dien verstande dat: x de regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude van de gemeente Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02, als volgt worden gewijzigd: 1. de tekstdelen welke in dit plan groen en vet zijn weergegeven, worden aan de regels van het bestemmingsplan Noord- en ZuidScharwoude, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02, toegevoegd; 2. de tekstdelen welke in dit plan rood en doorgehaald zijn weergegeven, worden uit de regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02, verwijderd. x ter plaatse van de in dit plan opgenomen bestemmingsvlakken, de verbeelding van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude van de gemeente Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02, wordt aangevuld; b. De tekstdelen welke in dit plan paars en vet zijn weergegeven zijn uitsluitend onderdeel van het Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude. 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 25 Het voorgaande regelt dat: - de verbeelding van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude volledig van toepassing blijft en daarnaast wordt aangevuld met de twee percelen die door de uitspraak van de Raad van State zijn komen te vervallen; - in de regels door middel van rode doorhalingen is aangegeven welke regelingen uit het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude als gevolg van de herziening zijn komen te vervallen; - in de regels door middel van de groene vet gedrukte tekst is aangegeven welke aanvullingen ten opzichte van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude in de correctieve herziening zijn opgenomen. Inhoudelijk is op de hierboven omschreven wijze in de regels het voorgestelde als opgenomen in hoofdstuk 6 verwerkt. Omdat over het voorliggende facetplan een nieuw besluit moet worden genomen door de gemeenteraad over de vernietigde delen, is het facetplan voorzien van een eigen IMRO-idn. In digitale zin is dan ook sprake van een zelfstandig bestemmingsplan. 26 122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014 Regels 1 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten 3 4 13 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch Artikel 4 Bedrijf Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening Artikel 6 Bedrijventerrein - 2 Artikel 7 Detailhandel Artikel 8 Dienstverlening Artikel 9 Gemengd Artikel 10 Groen Artikel 11 Horeca Artikel 12 Maatschappelijk Artikel 13 Recreatie - Volkstuinen Artikel 14 Sport Artikel 15 Tuin Artikel 16 Verkeer Artikel 17 Water Artikel 18 Wonen – Dubbel Artikel 19 Wonen – Rij Artikel 20 Wonen – Vrijstaand Artikel 21 Wonen – Woongebouw Artikel 22 Waarde – Archeologie 1 Artikel 23 Waarde – Archeologie 2 Artikel 24 Waarde – Archeologie 5 Artikel 25 Waarde - Karakteristieke en beeldbepalende panden 14 15 18 21 22 25 27 29 32 33 36 38 39 40 42 43 44 47 50 54 56 58 60 62 Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 26 Anti-dubbeltelregel Artikel 27 Algemene bouwregels Artikel 28 Algemene gebruiksregels Artikel 29 Algemene aanduidingsregels Artikel 30 Algemene afwijkingsregels Artikel 31 Algemene wijzigingsregels Artikel 32 Overige regels 64 65 66 68 69 70 72 74 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk Artikel 33 Overgangsrecht Artikel 34 Slotregel 77 78 79 2 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: a. plan: het Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude met identificatienummer NL.IMRO.0416.BPNSZS2014fp001-on01 van de gemeente Langedijk; b. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen; 1. plan: het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude van de gemeente Langedijk; 2. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02 met bijbehorende regels en bijlagen; 3. aan- of uitbouw: een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw gebouwd aan een hoofdgebouw, dat door de vorm daarvan onderscheiden kan worden, en door ligging, constructie en/of afmeting daaraan ondergeschikt is; 4. aan huis verbonden beroepen: het uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep, of het beroepsmatig verlenen van diensten, op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is; 5. aan huis verbonden bedrijven: het uitoefenen van een bedrijf of bedrijfsactiviteiten als bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 3 ‘Staat van bedrijven – Aan-huis-verbonden bedrijven’, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is; 6. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 7. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 8. agrarisch bedrijf: een bedrijf, gericht op het voortbrengen van agrarische producten, door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; 4 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 9. archeologie: de bestudering van menselijke geschiedenis door middel van de overblijfselen van materiële cultuur, de omgeving en van dierlijke resten; 10. archeologische waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden; 11. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 12. bebouwingspercentage: een aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd; 13. bed & breakfast: een faciliteit waarbij in huiselijke sfeer tegen betaling overnachting en ontbijt kan worden verkregen, waarbij geen sprake is van permanente bewoning, de maximale gebruiksduur niet meer bedraagt dan 1 aansluitende maand, een nachtregister wordt bijgehouden en waarbij geen zelfstandige keukenfaciliteiten ter beschikking staan aan de tijdelijke bewoners; 14. bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 15. beeldbepalende brug: een brug die slechts mag worden veranderd en/of uitgebreid wanneer het betrokken bouwplan mede strekt tot behoud of versterking van het uitwendige karakter van de brug en de waarde van de brug voor het beeld van de omgeving, zoals aanwezig zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, wat betreft de totaliteit van de bouwmassa naar de hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen; 16. beeldbepalend pand: een gebouw dat gezien het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse van belang is, met dien verstande dat verandering en/of uitbreiding slechts mag plaatsvinden wanneer het betrokken bouwplan mede strekt tot: behoud of versterking van het uitwendige karakter van het pand, en: de waarde van het pand voor het beeld van de omgeving, zoals aanwezig zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, wat betreft de totaliteit van de bouwmassa naar de hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen en dakvorm, goothoogte, bouwhoogte, nokrichting en dakhelling; 17. beperkt kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; 5 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 18. bestaand: die legale situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt; 19. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 20. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 21. bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; 22. bijgebouw: een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een op zichzelf staand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en door ligging, constructie en/of afmetingen daaraan ondergeschikt is; 23. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 24. bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 25. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 26. bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel; 27. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan; 28. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 29. bruto vloeroppervlak: de oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimte omhullen; 30. café-restaurant: een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoelen heeft het 6 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en maaltijden voor consumptie ter plaatse; 31. coffeecorner: horecagelegenheid waar uitsluitend niet- en/of licht-alcoholische dranken worden verstrekt, eventueel gecombineerd met de verstrekking van kleine etenswaren, evenwel met uitzondering van snackbars; 32. dansschool: instelling waar men van dansonderricht kan genieten en tevens voor ondergeschikte horeca; 33. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 34. detailhandel in ABC-goederen: de handel in auto’s, auto-onderdelen, boten en caravans, machinerieën ten behoeve van bedrijven en landbouwwerktuigen en naar aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen detailhandel in ABCgoederen; 35. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van administratieve en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen al dan niet in combinatie met ondergeschikte detailhandel, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf (en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen) en een seksinrichting; 36. dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden; 37. discotheek/bar-dancing: een horecabedrijf, dat tot doel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormt; 38. garagebox: een zelfstandig gebouw bedoeld voor de stalling van auto’s, boten en daarmee gelijk te stellen goederen; 39. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 40. geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting bij die ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld; 7 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 41. geurgevoelig object: een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt; 42. gevelbreedte: de breedte van een naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw; 43. grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond; 44. hogere grenswaarde: een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voor-keursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder; 45. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel in architectonisch opzicht dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken; 46. horecabedrijf: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies worden verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt; 47. kampeermiddel: een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 48. kampeerseizoen: het kampeerseizoen begint op 15 maart en loopt door tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar; 49. karakteristiek pand: een gebouw dat gezien het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse van belang is, met dien verstande dat de dakvorm, goothoogte, bouwhoogte, nokrichting en dakhelling en gevelindeling en karakteristieke elementen, zoals aanwezig zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dient gehandhaafd te worden; 50. kas: een gebouw waarvan de wanden en het dak bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken of trekken van vruchten, bloemen of planten; 51. kunstobject: voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde of overkapping; 8 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 52. kunstwerk: een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; 53. kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen; 54. ligplaats: een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig; 55. maatschappelijke voorzieningen: levensbeschouwelijke, medische, sociale, culturele en educatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte dienstverlening en/of ondergeschikte detailhandel en/of ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen; 56. maatvoeringsvlak: een als zodanig aangegeven geometrisch bepaald vlak ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering; 57. minisupermarkt: een levensmiddelenwinkel met een oppervlak van meer dan 50 m² en minder dan 500 m² winkelverkoopvloeroppervlak, die zich richt op een specifieke doelgroep, delicatessenwinkels, levensmiddelenwinkels met een beperkt, specifiek assortiment en daarmee gelijk te stellen levensmiddelenwinkels; 57.58. mobiel kampeermiddel: een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kampeerterrein gedurende ten hoogste 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen; 58.59. nutsvoorziening: (bouwkundige) voorzieningen ten behoeve van (de aansluiting op) het openbare net van afvalstoffen, gas, water, elektriciteit, riolering, stadsverwarming en het telecommunicatieverkeer, of daaraan gelijk te stellen voorzieningen, met de daarbij behorende gebouwen zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen; 59.60. ondergeschikte detailhandel: de detailhandelsactiviteit die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming; 60.61. ondergeschikte dienstverlening: de dienstverlenende activiteit die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming; 9 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 61.62. ondergeschikte horeca: de horeca-activiteit die ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdbestemming, die plaatsvindt binnen hetzelfde gebouw als de hoofdfunctie en geen eigen openings- en/of sluitingstijden heeft; 62.63. ondersteunend glas: kassen deel uitmakend van een vollegrondstuinbouwbedrijf of bollenteeltbedrijf, waarbij de productieomvang van de kassen in ondergeschikte mate (minder dan de helft) onderdeel uitmaakt van de totale productieomvang van het bedrijf; 63.64. overkapping: een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts met één wand is omgeven; 64.65. peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. voor een bouwwerk op, in of boven het water: de hoogte van het ter plaatse geldende waterpeil; 65.66. permanente bewoning: de bewoning van een verblijf als hoofdverblijf; 66.67. recreatiewoning: een woning of een gedeelte daarvan dient als recreatief verblijf voor recreanten, waarbij geen sprake is van permanente bewoning; 67.68. restaurant: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken; 68.69. risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 69.70. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seks-automatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 70.71. standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel; 10 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 72. supermarkt: een zelfbedieningswinkel met een winkelverkoopvloeroppervlak van minimaal 500 m², waar een breed assortiment algemene en verse levensmiddelen worden verkocht, met een additioneel assortiment non-food. Supermarkten zijn veelal onderdeel van een keten die in een regio, land of zelfs meerdere landen winkels heeft; 71.73. tijdelijke boog- en gaaskassen: een eenvoudig te monteren en demonteren constructie die wel in de grond verankerd is, maar niet op een niet-verplaatsbare fundering en die uitsluitend dienen voor één teeltcyclus op eenzelfde plaats binnen de kavel en daarna worden verwijderd; 72.74. vast kampeermiddel: een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken; 73.75. veredelingstak: een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ondergeschikt aan de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, in de vorm van het houden van dieren; 74.76. voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt; 75.77. voorkeursgrenswaarde: de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder; 76.78. wonen in de tweede lijn: het gebruiken van de aangeduide bestaande karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen als woning bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; 77.79. woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 78.80. woongebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 79.81. woonschip: elk drijvend en anderszins geheel of in hoofdzaak in water geplaatst voorwerp dat uitsluitend of in hoofdzaak als woning gebezigd of tot woning bestemd is, ook indien het nog in aanbouw is; 11 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 80.82. zwembad: een onoverdekt bassin dat zwemgelegenheid biedt aan particulieren en dat wordt aangemerkt als een bouwwerk, geen gebouw zijnde. 12 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: a. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; b. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; c. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen; d. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; e. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; f. de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel: vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, wordt buiten beschouwing gelaten: a. galerijen, balkons en luifels, mits de afwijking van de plaatsingseisen niet meer dan 2 m bedraagt; b. (brand)trappen en trappenhuizen. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als goot- en dakoverstekken, plinten, pilasters, kozijnen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking van de plaatsingseisen niet meer dan 1 m bedraagt. Overschrijdingen van niet meer dan 1 m worden niet meegerekend bij de bepaling van de oppervlakte van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2 sub e van dit plan. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de goothoogte van bouwwerken als bedoeld in artikel 2 onder b, worden bouwdelen als dakkapellen, dakopbouwen en wolfseinden niet meegerekend. 13 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 14 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 3 Agrarisch 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. reële en volwaardige grondgebonden agrarische bedrijven; grasland; akkerbouw- en tuinbouwgronden; groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 3.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 2. binnen één bouwvlak is slechts bebouwing toegestaan voor 1 agrarisch bedrijf; 3. de oppervlakte ondersteunend glas mag niet meer dan 2.000 m2 bedragen; 4. de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van een veredelingstak mag niet meer dan 250 m2 bedragen; 5. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 10 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is; 7. de dakhelling van bedrijfsgebouwen dient ten minste 15° te bedragen, met uitzondering van aanof uitbouwen bij bedrijfsgebouwen tot een oppervlakte van 100 m2; 8. de goothoogte van kassen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 9. de bouwhoogte van kassen mag niet meer dan 7 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is; 10. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één bedragen, dan wel het bestaande aantal per agrarisch bedrijf, met dien verstande dat: x van vrijstaande of aangebouwde bedrijfswoningen: a. de goothoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen; b. de bouwhoogte niet meer dan 8,5 m mag bedragen; c. de dakhelling tenminste 30° en ten hoogste 60° dient te bedragen; d. de inhoud niet meer dan 750 m3 mag bedragen; x van aan- of uitbouwen en bijgebouwen: a. de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; b. de bouwhoogte niet meer dan 6,5 m mag bedragen; c. de oppervlakte niet meer dan 50 m2 per bedrijfswoning mag bedragen; 15 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu d. de gebouwen of onderdelen van gebouwen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning dienen te worden gebouwd; 11. bedrijfsgebouwen en kassen dienen op een afstand van ten minste 10 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd; 12. in afwijking van het gestelde onder lid 3.2 sub a onder 1 zijn ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en de waterhuishouding gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan, waarvan: x de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m; de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3; x 13. buiten het bouwvlak mogen geen tijdelijke boog- en gaaskassen worden gebouwd. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte binnen het bouwvlak mag voor: x silo’s niet meer dan 15 m bedragen; x mestsilo’s niet meer dan 4 m (exclusief afdekking) bedragen; x sleufsilo’s niet meer dan 3 m bedragen; x erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen; x overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 6 m bedragen; 2. de bouwhoogte mag buiten het bouwvlak niet meer dan 3 m bedragen; 3. mest- en sleufsilo's mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; 4. overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. 3.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 11 voor een afwijkende situering van bedrijfsgebouwen ten opzichte van de bedrijfswoning; b. het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 1a ten behoeve van de bouw van silo's tot een bouwhoogte van niet meer dan 25 m; c. het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 3 voor de bouw van mestsilo's buiten het bouwvlak, tot een bouwhoogte van niet meer dan 4 m (exclusief afdekking) en tot een inhoud van niet meer dan d. 3.000 m3 per bedrijf; het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 3 voor de bouw van sleufsilo's buiten het bouwvlak, met een oppervlak van niet meer dan 750 m2, mits de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het straat- en/of bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de milieusituatie. 16 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 3.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bedrijfswoningen; het gebruiken en/of inrichten voor de exploitatie van diepe delfstoffen (met uitzondering van seismologisch onderzoek); het gebruiken van gronden voor bodembewerkingen in de vorm van bezanden, omzetten en omspuiten. 17 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 4 Bedrijf 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van Bedrijven’ in de categorieën 1 en 2; b. groenvoorzieningen; c. d. e. openbare nutsvoorzieningen; verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken, en tevens voor: f. g. h. i. detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”, met dien verstande dat: 1. aan de Handelskade 2b niet meer dan 377 m² aan detailhandel is toegestaan, hetgeen overeenkomt met 49% van het bedrijfsvloeroppervlak; 2. aan de Handelskade 3 niet meer dan 321 m² aan detailhandel is toegestaan, hetgeen overeenkomt met 100% van het bedrijfsvloeroppervlak; perifere detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel perifeer”; detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen”; detailhandel in ABC-goederen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel volumineus”, alsmede voor: j. bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van Bedrijven’ in de categorieën 1, 2 en 3.1, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1”; k. bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van Bedrijven’ in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.2”. Detailhandel is uitsluitend in de bestemming begrepen, voor zover deze detailhandel een geïntegreerd en ondergeschikt deel uitmaakt van een productiebedrijf en/of een ambachtelijk bedrijf, één en ander in of vanuit een verkoop-ruimte met een vloeroppervlak van ten hoogste 10% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m², alsmede de detailhandel die is aangeduid. Detailhandelsverkoop via internet al dan niet in combinatie met afhaalpunt is uitsluitend in de bestemming begrepen voor zover de primaire bedrijfsactiviteit opslag en distributie betreft, het afhaalpunt geen showroom heeft, geen reclame-uitingen plaatsvinden en ter plekke niet kan worden afgerekend. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 18 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 4.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 8,5 m bedragen, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”; 3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal (inpandige) bedrijfswoningen toegestaan, met dien verstande dat bestaande vrijstaande bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”. b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel: de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw bevindt. c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het bouwvlak worden gebouwd, gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat: x de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen; x de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag bedragen, tot een maximum van 4 m; x de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 3,5 m; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen; 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning; x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. 19 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd; 5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 4.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen; het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven als genoemd in lid 4.1; het gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in lid 4.1. 4.4 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.3 voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en/of effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd. 20 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Bedrijf – Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorgebouw-en, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen; b. groenvoorzieningen; c. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken. 5.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; 2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3,5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 2. de bouwhoogte van een zendmast op de gronden ter plaatse van de aanduiding “zend/ontvangstinstallatie” mag niet meer dan 40 m bedragen; 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 21 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 6 Bedrijventerrein - 2 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Bedrijventerrein - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 3.2 als opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’; b. groenvoorzieningen; c. d. e. openbare nutsvoorzieningen; verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken, en tevens voor: f. bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 op-genomen ‘Staat van Bedrijven’ in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 4.1” Kantoren behorende bij de bedrijfsactiviteiten genoemd onder lid 6.1 zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 2000 m² per kavel, met dien verstande dat het percentage aan kantoorvloeroppervlak ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen. Detailhandel is toegestaan voor zover het productiegebonden detailhandel en/of detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een bedrijf in goederen betreft die qua aard rechtstreeks verband houden met de bedrijfsuitoefening, één en ander in of vanuit een verkoopruimte met een vloeroppervlak van ten hoogste 10% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m². Detailhandelsverkoop via internet al dan niet in combinatie met afhaalpunt is uitsluitend in de bestemming begrepen voor zover de primaire bedrijfsactiviteit opslag en distributie betreft, het afhaalpunt geen showroom heeft, geen reclame-uitingen plaatsvinden en ter plekke niet kan worden afgerekend. Parkeervoorzieningen ten behoeve van de bestemming dienen te worden gerealiseerd op het eigen terrein. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 6.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte; 3. op de gronden ter plaatse van de aanduiding “maximum bebouwingspercentage (%)” mag niet meer dan het aangegeven percentage van de gronden worden bebouwd; 4. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal (inpandige) bedrijfswoningen toegestaan, met dien verstande dat bestaande vrijstaande bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”; 22 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 5. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte; 6. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand indien minder is. b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel: de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw bevindt. c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen, die buiten het bouwvlak worden gebouwd, gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen; 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning; x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van overige erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 2. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 9 m bedragen; 3. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 m bedragen. 23 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 6.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven als genoemd in lid 6.1; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan de detailhandel als genoemd in lid 6.1; c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 40 juncto artikel 1 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (geluidzoneringsplichtige inrichtingen); e. f. g. h. het gebruik van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”; het gebruik van gronden en bouwwerken voor opslag en vervaardiging van vuurwerk; het gebruik van gronden gelegen voor de voorgevel van een gebouw voor buitenopslag; het gebruik van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen. 6.4 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 6.1 en lid 6.3 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en/of de b. invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de voor de gronden toegestane milieucategorieën van de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’; lid 6.1 en lid 6.3 en toestaan dat tevens bedrijven in de naastgelegen hogere milieucategorie worden gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het straat- en/of bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid. 24 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 7 Detailhandel 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel, met dien verstande dat supermarkten, niet zijnde minisupermarkten, niet zijn b. toegestaan; ondergeschikte horeca in de vorm van een coffeecorner, met dien verstande dat niet meer dan 15% c. d. e. van het totale verkoopvloeroppervlak per detailhandelsbedrijf mag worden gebruikt ten behoeve van een coffeecorner; dienstverlening, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening”; groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; f. g. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken. Detailhandelsverkoop via internet al dan niet in combinatie met afhaalpunt is uitsluitend in de bestemming begrepen voor zover de primaire bedrijfsactiviteit opslag en distributie betreft, het afhaalpunt geen showroom heeft, geen reclame-uitingen plaatsvinden en ter plekke niet kan worden afgerekend. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 7.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”; 3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal inpandige bedrijfswoningen toegestaan. b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel: de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw bevindt. c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat: x de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen; 25 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu x de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag bedragen, tot een maximum van 4 m; x de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 3,5 m; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m², de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen; 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning; x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; 4. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 5. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd; 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 7.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gronden en bouwwerken van detailhandel in volumineuze goederen; het gebruiken van gronden en bouwwerken voor supermarkten, niet zijnde minisupermarkten. 26 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 8 Dienstverlening 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dienstverlening; b. groenvoorzieningen; c. openbare nutsvoorzieningen; d. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 8.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”; 3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal inpandige bedrijfswoningen toegestaan. b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel: de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw bevindt. c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat: x de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen; x de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag bedragen, tot een maximum van 4 m; x de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,5 m; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen; 27 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning; x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd; 5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 8.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen. 28 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 9 Gemengd 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. dienstverlening; c. detailhandel, met dien verstande dat: minisupermarkten zijn toegestaan; uitsluitend de bestaande supermarkten zijn toegestaan; voor wat betreft supermarkten, niet zijnde minisupermarkten, uitsluitend de bestaande supermarkten zijn toegestaan; d. e. f. g. h. i. j. k. ondergeschikte horeca in de vorm van een coffeecorner is toegestaan tot niet meer dan 15% van het totale verkoopvloeroppervlak per detailhandelsbedrijf; bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van Bedrijven’ in de categorieën 1 en 2; wonen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven; een dansschool, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “dansschool”; garageboxen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van gemengd – garageboxen”; groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken. Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een hoofdgebouw, aan- of uitbouw dan wel vrijstaand bijgebouw op gronden als bedoeld in lid 9.1 sub e mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven, mits: 1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²; 2. de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt; 3. de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de 6. woonfunctie in overeenstemming is; het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’; op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt; in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en 7. 8. parkeerdruk optreedt; de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving; het aan huis verbonden beroepen betreffen die: 4. 5. 9. passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving; het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving. 29 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Detailhandelsverkoop via internet al dan niet in combinatie met afhaalpunt is uitsluitend in de bestemming begrepen voor zover de primaire bedrijfsactiviteit opslag en distributie betreft, het afhaalpunt geen showroom heeft, geen reclame-uitingen plaatsvinden en ter plekke niet kan worden afgerekend. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 9.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 1. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 2. het aantal (bedrijfs)woningen mag niet meer dan 1 per bouwperceel bedragen, dan wel het bestaande aantal indien dit meer is; 3. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”; 4. ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” mag de bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen niet meer dan de aangegeven bouwhoogte bedragen. b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen bij (bedrijfs)woningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel: c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw bevindt. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen die buiten het bouwvlak worden gebouwd, gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat: x de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen; x de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag bedragen, tot een maximum van 4 m; x de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,5 m; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen; 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de (bedrijfs)woning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de (bedrijfs)woning bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de (bedrijfs)woning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: 30 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de (bedrijfs)woning gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de (bedrijfs)woning; x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de (bedrijfs)woning gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. d. Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels: 1. er mogen uitsluitend gebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van gemengd – garageboxen” worden gebouwd; 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen. e. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; 4. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 5. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd; 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 9.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning; het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning; het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die zijn genoemd in categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’; het gebruiken van gronden en bouwwerken van detailhandel in volumineuze goederen; het gebruiken van gronden en bouwwerken voor meer dan de bestaande supermarkten, niet zijnde minisupermarkten. 9.4 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 en 9.3 voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en/of effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd. 31 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 10 Groen 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. plantsoen, groenstroken en bermen; b. paden; c. sport- en speelvoorzieningen; d. e. f. g. openbare nutsvoorzieningen; verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken; standplaatsen. 10.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van sport- en speeltoestellen mag niet meer dan 6 m bedragen; 2. de bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 32 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 11 Horeca 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horecabedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 2 opgenomen ‘Staat van horecatypen’ in de categorieën 2 en 3, met dien verstande dat: op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van horeca – restaurant” uitsluitend een restaurant is toegestaan; b. c. d. e. op de gronden ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 3” uitsluitend een horecabedrijf als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 2 opgenomen ‘Staat van horecatypen’ in de categorie 3 is toegestaan; groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken, en tevens voor: f. detailhandel op de begane grond, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 11.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”; 3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal inpandige bedrijfswoningen toegestaan. b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak, geldt de volgende regel: de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw bevindt. c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat: x de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen; 33 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu x de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag bedragen, tot een maximum van 4 m; x de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,5 m; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² mag bedragen; 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd; 5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 11.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecabedrijven, anders dan de horecabedrijven bedoeld in lid 11.1; het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen. 34 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 11.4 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 en 11.4 voor de vestiging van horecabedrijven die niet zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 2 ‘Staat van horecatypen’, mits deze horecabedrijven naar aard en/of effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar, geluid en verkeersaantrekkende werking, kunnen worden gelijkgesteld met de horecabedrijven die wel zijn genoemd. 35 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 12 Maatschappelijk 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. een begraafplaats, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”; c. sport- en speelvoorzieningen; d. e. f. g. groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 12.2 Bouwregels a. b. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”; 3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal inpandige bedrijfswoningen toegestaan. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel: de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw bevindt. c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen; 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: 36 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd; 5. de bouwhoogte van sport- en speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen; 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 12.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen. 37 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 13 Recreatie - Volkstuinen 13.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Recreatie – Volkstuinen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. volkstuinen; b. groenvoorzieningen; c. openbare nutsvoorzieningen; d. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken. 13.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. per volkstuincomplex mag ten hoogste één clubgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat: x de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 75 m²; x de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; 2. per volkstuin mag ten hoogste één gebouw worden gebouwd, met dien verstande dat: b. x de oppervlakte van de volkstuin ten minste 100 m² dient te bedragen; x niet meer dan 6% van het oppervlak worden bebouwd, tot een maximum van 12 m²; x de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen. 38 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 14 Sport 14.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sportvoorzieningen met bijbehorende sportgebouwen, kleedgebouwen, kantines, tribunes; b. zwembaden; c. ondergeschikte horeca; d. e. f. g. groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; verkeers- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken. 14.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”; 3. er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van lichtmasten voor sportveldverlichting mag niet meer dan 16 m bedragen; 2. de bouwhoogte van vlaggenmasten en ballenvangers mag niet meer dan 8 m bedragen; 3. de bouwhoogte van windschermen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen. 14.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2, sub a onder 1 voor: 1. het bouwen van een tribune met een maximale oppervlakte van ten hoogste 300 m² en een 2. bouwhoogte van ten hoogste 6 m; het bouwen van ondergeschikte gebouwen ten behoeve van de sportterreinen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m² voor de gehele bestemming en een maximum goot- en bouwhoogte van 3 m respectievelijk 5 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het straat- en/of bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid. 39 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 15 Tuin 15.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen, al dan niet behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. groenvoorzieningen; c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; d. e. f. openbare nutsvoorzieningen; water en oeverstroken; beeldbepalende bruggen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend”. 15.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van het bouwen van een aan- of uitbouw aan de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat: 1. de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen; 2. de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag bedragen, tot een maximum van 4 m; 3. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,5 m. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg en het openbaar groen gesitueerde hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. voor het overige mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. 15.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2, sub b, onder 2, voor het bouwen van een overkapping, met dien verstande dat: 1. de overkapping in het verlengde van of achter de voorste bouwgrens van de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’, ‘Wonen - Rij’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ dient te worden gebouwd; 2. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 10 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m, 40 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen; het straat- en/of bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid. 41 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 16 Verkeer 16.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met een functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als voor de ontsluiting van aanliggende gronden; b. parkeren; c. d. e. f. g. sport- en speelvoorzieningen; groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; water en oeverstroken; kunstobjecten; h. standplaatsen, met dien verstande dat: in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes en dergelijke zijn begrepen; de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel voorziet. 16.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van sport- en speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging, kunstobjecten en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 3 m bedragen; 3. het bouwen van ondergrondse containers is toegestaan. 42 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 17 Water 17.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water en oeverstroken; b. waterstaatkundige kunstwerken; c. beeldbepalende bruggen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend”. In de bestemming zijn ligplaatsen voor woonschepen niet begrepen. 17.2 Bouwregels a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de vrije doorvaarthoogte onder bruggen dient ten minste 1,55 m te bedragen; 2. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat uitsluitend omgevingsvergunningvrije bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als genoemd in artikel 2.1 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht mogen worden gebouwd. 43 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 18 Wonen – Dubbel 18.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Wonen – Dubbel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, uitsluitend in de vorm van dubbele woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven; b. groenvoorzieningen; c. d. e. f. sport- en speelvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; verkeer- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken, en tevens voor: g. wonen in combinatie met bedrijvigheid als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van Bedrijven’ in de categorieën 1 en 2, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf”. Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een hoofdgebouw, aan- of uitbouw dan wel vrijstaand bijgebouw op gronden als bedoeld in lid 18.1 sub a mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven, mits: 1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²; 2. 3. 7. de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt; de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de woonfunctie in overeenstemming is; het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’; op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt; in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt; de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving; 8. het aan huis verbonden beroepen betreffen die: 4. 5. 6. 9. passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving; het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 44 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 18.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen en bijgebouwen die binnen het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend halfvrijstaande woningen (ten hoogste 2 aaneengebouwd) worden gebouwd; 2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; 3. woningen mogen gestapeld worden gebouwd, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “gestapeld”; 4. het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen, dan wel het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”; 5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan respectievelijk 6 m en 10,5 m bedragen, dan wel de bestaande hoogten indien deze meer zijn; 6. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is, met uitzondering van de aaneengebouwde zijden van hoofdgebouwen. b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels: de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw bevindt; aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen, dienen ten minste 3 m uit de oeverlijn te worden gebouwd, gemeten vanuit de bestemming ‘Water’. c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, en bijgebouwen die buiten het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen; 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; x de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen; 45 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen. d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd; 5. per bouwperceel mag niet meer dan 1 zwembad worden gerealiseerd, met dien verstande dat: x de oppervlakte van het zwembad niet meer dan 40 m² mag bedragen; x het zwembad ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dient te worden gebouwd; x de afstand van het zwembad tot de perceelgrens niet minder dan 3 m mag bedragen; x de bouwhoogte van het zwembad niet meer dan 1 m boven het peil mag bedragen; 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 18.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning; het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning. 46 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 19 Wonen – Rij 19.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Wonen – Rij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, uitsluitend in de vorm van rijen woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven; b. garageboxen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen c. d. e. f. – garageboxen”; groenvoorzieningen; sport- en speelvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; verkeer- en verblijfsvoorzieningen; g. water en oeverstroken. Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een hoofdgebouw, aan- of uitbouw dan wel vrijstaand bijgebouw op gronden als bedoeld in lid 19.1 sub a mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven, mits: 1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²; 2. de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt; 3. de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de woonfunctie in overeenstemming is; 4. 5. 6. 7. 8. het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’; op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt; in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt; de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving; het aan huis verbonden beroepen betreffen die: passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving; 9. het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving. De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 19.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aan- of uitbouwen en bijgebouwen die binnen het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. als hoofdgebouwen, inclusief aan- of uitbouwen en bijgebouwen, mogen uitsluitend rijenwoningen (meer dan 2 aaneengebouwd) worden gebouwd; 2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; 3. woningen mogen gestapeld worden gebouwd, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “gestapeld”; 47 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 4. het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen, dan wel het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”; 5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan respectievelijk 6 m en 10,5 m bedragen, dan wel de bestaande hoogten indien deze meer zijn; 6. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is, met uitzondering van de aaneengebouwde zijden van hoofdgebouwen. b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels: de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw bevindt; aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen, dienen ten minste 3 m uit de oeverlijn te worden gebouwd, gemeten vanuit de bestemming ‘Water’ c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen die buiten het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen; 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; x de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen; 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen. d. Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels: 1. er mogen uitsluitend gebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen – garageboxen” worden gebouwd; 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”. e. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 48 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd; 5. per bouwperceel mag niet meer dan 1 zwembad worden gerealiseerd, met dien verstande dat: x de oppervlakte van het zwembad niet meer dan 40 m² mag bedragen; x het zwembad ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dient te worden gebouwd; x de afstand van het zwembad tot de perceelgrens niet minder dan 3 m mag bedragen; x de bouwhoogte van het zwembad niet meer dan 1 m boven het peil mag bedragen; 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 19.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning; het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning. 49 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 20 Wonen – Vrijstaand 20.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Wonen – Vrijstaand’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, uitsluitend in de vorm van vrijstaande woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven; b. garageboxen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen – c. d. e. f. garageboxen”; groenvoorzieningen; sport- en speelvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; verkeer- en verblijfsvoorzieningen; g. water en oeverstroken, en tevens voor: h. i. j. k. l. wonen in combinatie met bedrijvigheid als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van Bedrijven’ in de categorieën 1 en 2, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf”; een dansschool, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “dansschool”; detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”, met dien verstande dat de detailhandel uitsluitend op de begane grond is toegestaan; beeldbepalende bruggen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend”; een uitgeverij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen uitgeverij”, met dien verstande dat de uitgeverij uitsluitend op de begane grond is toegestaan. Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een hoofdgebouw, aan- of uitbouw dan wel vrijstaand bijgebouw op gronden als bedoeld in lid 20.1 sub a mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven, mits: 1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²; 2. de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt; 3. 5. de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de woonfunctie in overeenstemming is; het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’; op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve 6. van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt; in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en 7. 8. parkeerdruk optreedt; de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving; het aan huis verbonden beroepen betreffen die: 9. passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving; het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als 4. bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving. 50 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming. 20.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aan- of uitbouwen en bijgebouwen die binnen het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd; 2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; 3. woningen mogen gestapeld worden gebouwd, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “gestapeld”; 4. het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen; 5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 8,5 m bedragen, dan wel de bestaande hoogten indien deze meer zijn; 6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is. b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels: de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw bevindt; aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen, dienen ten minste 3 m uit de oeverlijn te worden gebouwd, gemeten vanuit de bestemming ‘Water’ c. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen die buiten het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels: 1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd dan wel ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen”; 2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met uitzondering van: x de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen; x de aan- of uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” waarbij alle aan- of uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” moeten worden gebouwd; 3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 m; 4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat: x de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; 51 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu x de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen; 5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is; 6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. d. Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels: 1. er mogen uitsluitend gebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen – garageboxen” worden gebouwd; 2. het aantal garageboxen mag niet meer dan het bestaande aantal bedragen; 3. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”. e. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd; 5. per bouwperceel mag niet meer dan 1 zwembad worden gerealiseerd, met dien verstande dat: x de oppervlakte van het zwembad niet meer dan 40 m² mag bedragen; x het zwembad ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dient te worden gebouwd; x de afstand van het zwembad tot de perceelgrens niet minder dan 3 m mag bedragen; x de bouwhoogte van het zwembad niet meer dan 1 m boven het peil mag bedragen; 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 20.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in lid 20.2, sub a, onder 5 voor een hogere goothoogte van niet meer dan 6 m over een lengte van maximaal 6 m binnen het bestaand dakvlak, met dien verstande dat de goothoogte uitsluitend aan één zijde van het hoofdgebouw mag worden verhoogd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het straat- en/of bebouwingsbeeld; de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid. 52 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 20.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning; het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning; het bedrijfsmatig exploiteren van het zwembad (het zwembad is bestemd voor eigen gebruik); het op zodanige wijze onttrekken van water aan de bodem dat een verlaging van de grondwaterstand in de omgeving plaatsvindt, waardoor funderingen van naburige bouwwerken kunnen worden aangetast; het gebruiken van het zwembad op een voor de omgeving schadelijke of hinderlijke wijze. 53 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 21 Wonen – Woongebouw 21.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Wonen – Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, al dan niet in combinatie met: maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van de zorg; b. c. d. e. f. aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven; groenvoorzieningen; sport- en speelvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen; verkeer- en verblijfsvoorzieningen; water en oeverstroken, en tevens voor: g. detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”, met dien verstande dat de detailhandel uitsluitend op de begane grond is toegestaan; h. dienstverlening, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening”, met dien verstande dat de dienstverlening uitsluitend op de begane grond is toegestaan. Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een woning op gronden als bedoeld in lid 21.1 sub a mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven, mits: 1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²; 2. 3. de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt; de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de woonfunctie in overeenstemming is; 4. het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel 5. uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’; op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve 6. van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt; in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt; 7. 8. de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving; het aan huis verbonden beroepen betreft die: 9. passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving; het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving. 21.2 Bouwregels a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 1. als gebouw mogen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd; 2. de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met uitzondering van bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 50 m² per bestemmingsvlak en een goot- en bouwhoogte van niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m; 54 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 3. het aantal woningen mag ten hoogste het bestaande aantal bedragen; 4. de goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” bedragen, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer zijn; 5. op de gronden ter plaatse van de aanduiding “maximum bebouwingspercentage (%)” mag niet meer dan het aangegeven percentage van de gronden worden bebouwd. b. Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels: 1. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen”; 2. de goot- en bouwhoogte mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m bedragen. c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen; 2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; 3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; 4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd; 5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen. 21.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning; het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning. 55 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 22 Waarde – Archeologie 1 22.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waarde – Archeologie 1’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 22.2 Bouwregels Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen gelden de volgende bouwregels: a. Voor bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. Het archeologisch onderzoek dient te zijn opgesteld door een ter zake kundig bureau op het terrein van archeologische monumentenzorg. b. Indien uit het in lid 22.2, sub a genoemde archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988; 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties. c. De verplichting in lid 22.2, sub a geldt niet voor bouwplannen die: op dezelfde locatie met dezelfde oppervlakte worden gebouwd dan wel herbouwd. 56 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 15 cm beneden het bestaande maaiveld en met een oppervlakte van meer dan 30 m²; het graven van watergangen; het verlagen van het waterpeil. b. Een omgevingsvergunning als bedoeld lid 22.3, sub a wordt slechts verleend indien: 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn; 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad; 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord: x een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of x een verplichting tot het doen van opgravingen; of x een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten zorg; 4. indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoel in lid 21.3, sub b, onder 3 wordt een ter zake kundig bureau om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend. c. Het verbod als bedoeld lid 22.3, sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: reeds in uitvoering zijn ten tijde van het in werking treden van het plan; het normale onderhoud betreffen. Onder normaal onderhoud van drainage wordt in ieder geval verstaan het vervangen van drainage in inmiddels gedraineerde percelen; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning; op archeologisch onderzoek gericht zijn. 22.4 Wijzigingsbevoegdheid a. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’ wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. b. Alvorens de lid 22.4, sub a bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt een ter zake kundig bureau om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de wijziging niet toegepast. 57 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 23 Waarde – Archeologie 2 23.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waarde – Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 23.2 Bouwregels Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen gelden de volgende bouwregels: a. Voor bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. Het archeologisch onderzoek dient te zijn opgesteld door een ter zake kundig bureau op het terrein van archeologische monumentenzorg. b. Indien uit het in lid 23.2, sub a genoemde archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988; 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties. c. De verplichting in lid 23.2, sub a geldt niet voor bouwplannen die: 1. betrekking hebben op een oppervlakte van maximaal 50 m2 en met een diepte van maximaal 40 cm; 2. op dezelfde locatie met dezelfde oppervlakte worden gebouwd dan wel herbouwd. 58 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 40 cm; het graven van watergangen; het verlagen van het waterpeil. b. Een omgevingsvergunning als bedoeld lid 23.3, sub a wordt slechts verleend indien: 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn; 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad; 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord: x een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of x een verplichting tot het doen van opgravingen; of x een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten zorg; 4. indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoel in lid 22.3, sub b, onder 3 wordt een ter zake kundig bureau om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend. c. Het verbod als bedoeld in lid 23.3, sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: reeds in uitvoering zijn ten tijde van het in werking treden van het plan; het normale onderhoud betreffen. Onder normaal onderhoud van drainage wordt in ieder geval verstaan het vervangen van drainage in inmiddels gedraineerde percelen; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning; op archeologisch onderzoek gericht zijn. 23.4 Wijzigingsbevoegdheid a. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. b. Alvorens de lid 23.4, sub a bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt een ter zake kundig bureau om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de wijziging niet toegepast. 59 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 24 Waarde – Archeologie 5 24.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waarde – Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 24.2 Bouwregels Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen gelden de volgende bouwregels: a. Voor bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. Het archeologisch onderzoek dient te zijn opgesteld door een ter zake kundig bureau op het terrein van archeologische monumentenzorg. b. Indien uit het in lid 24.2, sub a genoemde archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988; 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties. c. De verplichting in lid 24.2, sub a geldt niet voor bouwplannen die: 1. betrekking hebben op een oppervlakte van maximaal 10.000 m2 en met een diepte van maximaal 40 cm; 2. op dezelfde locatie met dezelfde oppervlakte worden gebouwd dan wel herbouwd. 60 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 10.000 m² en dieper dan 40 cm; het graven van watergangen; het verlagen van het waterpeil. b. Een omgevingsvergunning als bedoeld lid 24.3, sub a wordt slechts verleend indien: 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn; 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad; 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord: x een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of x een verplichting tot het doen van opgravingen; of x een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten zorg; 4. indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoel in lid 24.3, sub b, onder 3 wordt een ter zake kundig bureau om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend. c. Het verbod als bedoeld lid 24.3, sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: reeds in uitvoering zijn ten tijde van het in werking treden van het plan; het normale onderhoud betreffen. Onder normaal onderhoud van drainage wordt in ieder geval verstaan het vervangen van drainage in inmiddels gedraineerde percelen; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning; op archeologisch onderzoek gericht zijn. 24.4 Wijzigingsbevoegdheid a. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’ wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. b. Alvorens de lid 24.4, sub a bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt een ter zake kundig bureau om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de wijziging niet toegepast. 61 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 25 Waarde - Karakteristieke en beeldbepalende panden 25.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waarde – Karakteristieke en beeldbepalend panden’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van de aanwezige karakteristieke en beeldbepalende panden. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 25.2 Bouwregels Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen geldt voor bestaande karakteristieke en beeldbepalende panden de volgende bouwregel: de bestaande hoofdvorm (goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en kapvorm), gevelindeling en karakteristieke elementen van karakteristieke en beeldbepalende panden dient gehandhaafd te blijven. 25.3 Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de vormgeving van bestaande karakteristieke en/of beeldbepalende panden, in die zin dat aangesloten moet worden bij de uitwendige hoofdvorm bepaald door onder meer de dakvorm, goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakhelling en gevelindeling en karakteristieke elementen, in samenhang met het stedenbouwkundige beeld zoals dit is op het moment de van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: de cultuurhistorische waarden van het pand; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; het straat- en/of bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid. 62 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 25.4 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor het bouwen van een nieuw hoofdgebouw na sloop van een karakteristiek of beeldbepalend pand, met dien verstande dat naar evenredigheid rekening moet worden gehouden met de oorspronkelijke hoofdvorm en de oorspronkelijke nokrichting van het voorheen bestaande karakteristieke of beeldbepalende pand, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het straat- en/of bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid. 63 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Hoofdstuk 3 Algemene regels 64 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 26 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 65 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 27 Algemene bouwregels 27.1 dakkapellen en dakopbouwen In aanvulling op de bouwregels behorende bij de bestemmingen waarin (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen zijn toegestaan gelden voor dakkapellen en dakopbouwen bij de volgende aanvullend bouwregels: a. Voor het bouwen van dakkapellen op het achterdakvlak van (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen gelden de volgende regels: 1. de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 2 m bedragen; 2. de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen; 3. de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m bedragen; 4. de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan 0,5 m bedragen, dan wel de bestaande afstand inden deze minder is. Voor de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakkapel op de tussenmuur mag worden geplaatst indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt ingediend en uitgevoerd. b. Voor het bouwen van dakkapellen op het zijdakvlak van (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen gelden de volgende regels: 1. de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 2 m bedragen; 2. de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen; 3. de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m bedragen; 4. de afstand van de dakkapel tot de voorgevel en tot de achtergevel van het dakvlak mag niet minder dan 1 m bedragen. c. Voor het bouwen van dakkapellen op het voordakvlak van (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen gelden de volgende regels: 1. de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 1,5 m bedragen; 2. de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen; 3. de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m bedragen; 4. de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is. Voor de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakkapel op de tussenmuur mag worden geplaatst indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt ingediend en uitgevoerd. 66 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu d. Voor het bouwen van dakopbouwen aan de achterzijde van (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van een (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woning voorzien van een dakopbouw mag niet meer dan 8,5 m bedragen; 2. de bouwhoogte van een dubbele of rij- (bedrijfs- en/of dienst)wo-ning voorzien van een dakopbouw mag niet meer dan 10,5 m bedragen; 3. de afstand tussen de onderzijde van een dakopbouw en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen; 4. de afstand tussen de zijkanten van een dakopbouw en de zijkanten van de buiten- en/of tussenmuur dient mag niet minder dan 0,5 m bedragen; 5. de dakhelling van een dakopbouw en een (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woning dient hetzelfde aantal graden te bedragen; 6. voor de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakopbouw op de tussenmuur mag worden geplaatst, indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt ingediend en uitgevoerd. Bovenstaande regeling voor dakkapellen en dakopbouwen is niet van toepassing op inpandige bedrijfs- of dienstwoningen. 27.2 bestaande afmetingen Wanneer een bestaand gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde: een grotere goothoogte; een grotere bouwhoogte; een grotere dakhelling; een kleinere dakhelling, heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, dan zal: de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte; de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte; de dakhelling ten hoogste de bestaande dakhelling; de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling, bedragen. 67 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 28 Algemene gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met dit bestemmingsplan, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen; b. het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen; c. d. e. het gebruiken van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen; het gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; het gebruiken van gronden buiten het bouwvlak voor ondergronds bouwen, met uitzondering van het bepaalde in artikel 16, lid 16.2, sub b onder 2. 68 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 29 Algemene aanduidingsregels 29.1 Gebiedsaanduiding “milieuzone – geurzone 1” 29.1.1 Bestemmingsomschrijving De gronden ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – geurzone 1” zijn tevens aangeduid voor de geurzone behorende bij de waterzuiveringsbassin ten behoeve van een zuurkoolfabriek. 29.1.2 Bouwregels Ten behoeve van geurgevoelige objecten, anders dan woningen, mag niet worden gebouwd. 29.2 Gebiedsaanduiding “milieuzone – geurzone 2” 29.2.1 Bestemmingsomschrijving De gronden ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – geurzone 2” zijn tevens aangeduid voor de geurzone behorende bij de bij de waterzuiveringsbassin ten behoeve van een zuurkoolfabriek. 29.2.2 Bouwregels Ten behoeve van geurgevoelige objecten in de vorm van woningen, mag niet worden gebouwd. 69 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 30 Algemene afwijkingsregels a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: 1. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie; 2. het bepaalde in het plan ten aanzien van de oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan en een grotere gezamenlijke oppervlakte hebben dan is toegestaan in de regels, met dien verstande dat: x de afwijkingsmogelijkheid uitsluitend betrekking heeft op bestaande legale aan-of uitbouwen en bijgebouwen met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming; x bij vervanging van de bestaande legale aan-of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming, mag de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende bestemming worden teruggebouwd, vermeerderd met ten hoogste 50 % van het verschil tussen de te slopen gezamenlijke oppervlakte aan bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, en de gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen dat op grond van de bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan; x bij gedeeltelijke vervanging van de bestaande legale aan-of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming wordt de regel onder b naar evenredigheid toegepast (evenredige verlaging van het bepaalde onder b); x in afwijking van het bepaalde onder b mag bij de vervanging van een karakteristieke aan- of uitbouwen en bijgebouwen de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende bestemming worden teruggebouwd, vermeerderd met 100 % van het verschil tussen de te slopen gezamenlijke oppervlakte aan bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, en de gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen dat op grond van de bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan; x bij toepassing van het bovenstaande mogen geen kassen worden teruggebouwd; x 3. 4. 5. 6. het bepaalde onder a t/m e is tevens van toepassing op aan- of uitbouwen en bijgebouwen waarvan redelijkerwijs kan worden gesteld dat ze bij een eerstvolgende planherziening onder het overgangsrecht worden geplaatst; het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft; het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes en openbare lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 15 m mag bedragen; het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: x de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 30 m² bedraagt; x de bouwhoogte per gebouwtje niet meer dan 3 m bedraagt. 70 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu b. De onder a bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het straat- en/of bebouwingsbeeld; de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid. 71 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 31 Algemene wijzigingsregels a. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: 1. een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk van openbaar nut mag worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m; LOCATIE: KRAB 1 2. ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 1” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen - Vrijstaand’, met dien verstande dat: x binnen het wijzigingsgebied niet meer dan 2 vrijstaande woningen zijn toegestaan; x het parkeren ten behoeve van de bestemmingen wordt gerealiseerd op het eigen terrein; x voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn; LOCATIE: VOORBURGGRACHT 99 3. ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 2” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ ‘Verkeer’ en ‘Wonen - Vrijstaand’, met dien verstande dat: x er 3 vrijstaande woningen en een garage mogen worden gebouwd; x het parkeren ten behoeve van de woningen wordt gerealiseerd op het eigen terrein; x voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ ‘ Verkeer’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn; LOCATIE: ACHTER VOORBURGGRACHT 81 4. ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 3” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen - Vrijstaand’, met dien verstande dat: x het aantal vrijstaande woningen niet meer mag bedragen dan 1; x het parkeren ten behoeve van de woning wordt gerealiseerd op het eigen terrein; x voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn; LOCATIE: LANGEBALKWEG 5. ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 4” de bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen - Vrijstaand’, met dien verstande dat: x het aantal vrijstaande woningen niet meer mag bedragen dan 1; x het parkeren ten behoeve van de woning wordt gerealiseerd op het eigen terrein; x indien een stolp wordt gebouwd de goot- en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 12 m mag bedragen; x voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn. 72 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu b. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de afmeting (vergroten) en/of de situering (verplaatsen) van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat: 1. de zijwaartse verbreding van een bouwvlak ten hoogste 3 m mag bedragen; 2. het bouwvlak op ten minste 1 m uit de zijdelingse perceelgrens blijft; 3. de diepte van het bouwvlak niet meer dan de bestaande diepte mag bedragen; 4. de bouwregels van de betreffende bestemming voor het overige onverkort van toepassing blijven; 5. de wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing is op bouwvlakken die betrekking hebben op hoofdgebouwen die zijn aangewezen als rijks-monument als bedoeld in de Rijksmonumentenwet of zijn voorzien van de dubbelbestemming ‘Waarde – Karakteristieke en beeldbepalende panden’; 6. de afstand van een bouwvlak tot de grens van de bestemmingen ‘Groen’, ‘Verkeer’ en ‘Water’ ten minste 1,5 m bedraagt. c. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden gelegen binnen Het lint als bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het lint’ kunnen worden gewijzigd ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat: bij wijziging de regels van de bestemming ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn. d. De onder a t/m c bedoelde wijzigingsbevoegdheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het straat- en/of bebouwingsbeeld; de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid. 73 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 32 Overige regels 32.1 Specifieke gebruiksregels In aanvulling op de specifieke gebruiksregels behorende bij deze regels gelden de volgende aanvullende specifieke gebruiksregels: het gebruiken van gronden en bouwwerken voor het wonen in de tweede lijn ; het gebruiken van gronden en bouwwerken voor ondergeschikte kamerverhuur; het gebruiken van gronden en bouwwerken voor het splitsen van bouwwerken; het gebruiken van gronden en bouwwerken als recreatiewoning en Bed en Breakfast. 32.2 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 32.1 voor het gebruiken van karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen ten behoeve van het wonen in de tweede lijn, met dien verstande dat: 1. wonen in de tweede lijn uitsluitend is toegestaan in het lint als bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’; 2. wonen in de tweede lijn uitsluitend is toegestaan in karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen; 3. wonen in de tweede lijn niet mag leiden tot meer dan 1 hoofdgebouw per bouwperceel; 4. de bouwregels van de betreffende bestemming van overeenkomstig toepassing zijn; 5. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan; 6. het parkeren ten behoeve van het wonen in de tweede lijn gerealiseerd dient te worden op het eigen terrein; b. lid 32.1 voor het gebruiken van hoofdgebouwen en karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen ten behoeve van ondergeschikte kamerverhuur, met dien verstande dat: 1. de verhuur van kamers in hoofdgebouwen uitsluitend is toegestaan binnen de bestemmingen ‘Wonen – Dubbel’, ‘Wonen – Rij’, ‘Wonen – Vrijstaand’ en ‘Gemengd’; 2. de verhuur van kamers in bijgebouwen uitsluitend is toegestaan in karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen; 3. de gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte kamerverhuur per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Rij’ niet meer mag bedragen dan 30 m²; 4. de gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte kamerverhuur per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Dubbel’ niet meer mag bedragen dan 40 m²; 5. de gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte kamerverhuur per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Vrijstaand’ en ‘Gemengd’ niet meer mag bedragen dan 50 m²; 6. de te verhuren kamer(s) uitsluitend gebruik mogen maken van gedeelde voorzieningen als keuken, douche etc.; 7. de te verhuren kamer(s) geen eigen opgang mogen hebben; 8. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woonkarakter van de omgeving; 9. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan; 10. het parkeren ten behoeve van de kamerverhuur gerealiseerd dient te worden op het eigen terrein; 74 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu c. lid 32.1 voor het gebruiken van hoofdgebouwen voor splitsing, met dien verstande dat: 1. uitsluitend een hoofdgebouw in de bestemmingen ‘Wonen – Vrijstaand’ en ‘Gemengd’ mag worden gesplitst in niet meer dan twee woningen; 2. na splitsing van een hoofdgebouw mag bestaan uit een bovenwoning en een benedenwoning, horizontale splitsing; 3. indien sprake is van een stolp mag na splitsing het hoofdgebouw tevens bestaan uit een linkerwoning en een rechterwoning, verticale splitsing; 4. het splitsen van een hoofdgebouw in twee woningen niet leidt tot extra bouwrechten ten opzichte van het oorspronkelijke hoofdgebouw; 5. geen sprake mag zijn van aantasting van het bestaande straat- en bebouwingsbeeld; 6. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan; 7. het parkeren ten behoeve van het splitsen van een hoofdgebouw in twee woningen gerealiseerd dient te worden op het eigen terrein; d. lid 32.1 voor het gebruiken van hoofdgebouwen en karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen ten behoeve van een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast, met dien verstande dat: 1. het gebruik als recreatiewoning en/of Bed en Breakfast uitsluitend is toegestaan in Het lint als bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het lint’; 2. een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast in hoofdgebouwen uitsluitend is toegestaan binnen de bestemmingen ‘Gemengd’, ‘Wonen – Dubbel’, ‘Wonen – Rij’ en ‘Wonen – Vrijstaand’; 3. een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast in bijgebouwen uitsluitend is toegestaan in karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen; 4. de bouwregels van de betreffende bestemming van overeenkomstige toepassing zijn; 5. de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Rij’ niet meer mag bedragen dan 30 m²; 6. de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast per bouwperceel bestemd voor ‘Wonen – Dubbel’ niet meer mag bedragen dan 40 m²; 7. de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast per bouwperceel bestemd voor ‘Gemengd’ of ‘Wonen – Vrijstaand’ niet meer mag bedragen dan 50 m²; 8. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woonkarakter van de omgeving; 9. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan. 75 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 32.3 Van toepassing verklaring a. Het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude van de gemeente Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02 met bijbehorende regels en bijlagen, blijft van toepassing, met dien verstande dat: x de regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude van de gemeente Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02, als volgt worden gewijzigd: 1. de tekstdelen welke in dit plan groen en vet zijn weergegeven, worden aan de regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02, toegevoegd; 2. de tekstdelen welke in dit plan rood en doorgehaald zijn weergegeven, worden uit de regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02, verwijderd. x ter plaatse van de in dit plan opgenomen bestemmingsvlakken, de verbeelding van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude van de gemeente Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02, wordt aangevuld; b. De tekstdelen welke in dit plan paars en vet zijn weergegeven zijn uitsluitend onderdeel van het Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude. 76 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 77 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 33 Overgangsrecht 33.1 Overgangsrecht bouwwerken 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%. 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 33.2 Overgangsrecht gebruik 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 78 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Artikel 34 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: “Regels van het Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude”. Deze regels worden aangehaald als: “Regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude”. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 mei 2013 NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va01 met bijbehorende regels en bijlagen. vervat in het GML-bestand Aldus grotendeels onherroepelijk geworden bij uitspraak van 11 juni 2014 van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02 met bijbehorende regels en bijlagen, met uitzondering van de percelen met de kadastrale nummers: 593, 2461, 2462,2497, 3307 zoals weergegeven op de kaart 'Kadastraal Langedijk 2012-09'. 79 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu 80 122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu B i j l a g e n B i j l a g e S t a a t 1 : v a n B e d r i j v e n GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE - 1 Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² 30 10 50 10 50 D 3.1 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 30 10 50 10 50 3.1 30 10 30 10 30 2 10 10 50 0 50 3.1 01 01 - 014 016 0 014 016 014 016 AFSTANDEN IN METERS STOF - OMSCHRIJVING GEUR SBI-2008 nummer SBI1993 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW 014 016 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 02 02 - BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW 020 021, 022, 024 Bosbouwbedrijven 15 10, 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 151 101, 102 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 151 101, 102 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 100 0 100 C 50 R 100 D 3.2 151 101 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 100 0 100 C 50 R 100 3.2 151 101, 102 7 50 0 50 10 50 3.1 151 108 8 - loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaarmaaltijden met p.o. < 2.000 m² 50 0 50 10 50 3.1 152 102 0 Visverwerkingsbedrijven: 152 102 2 - conserveren 200 0 30 200 4.1 152 102 5 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² 100 10 50 30 100 3.2 152 102 6 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 50 10 30 10 50 3.1 1032, 1039 0 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1532, 1533 1532, 1533 100 C 1032, 1039 1 - jam 50 10 100 C 10 100 3.2 1532, 1533 1032, 1039 2 - groente algemeen 50 10 100 C 10 100 3.2 1532, 1533 1032, 1039 3 - met koolsoorten 100 10 100 C 10 100 3.2 1541 104101 0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1541 104101 1 - p.c. < 250.000 t/j 200 30 100 C 30 R 200 4.1 200 10 100 C 100 R 200 4.1 1542 104102 0 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1542 104102 1 - p.c. < 250.000 t/j 1543 1042 0 Margarinefabrieken: 1543 1042 1 - p.c. < 250.000 t/j 100 10 200 C 30 R 200 4.1 1551 1051 0 1551 1051 3 Zuivelprodukten fabrieken: - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 50 0 100 C 50 R 100 3.2 1552 1052 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 50 0 100 C 50 R 100 3.2 1552 1052 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 10 0 30 2 1561 1061 0 Meelfabrieken: 30 0 1061 1561 1061 2 - p.c. < 500 t/u 1562 1062 0 Zetmeelfabrieken: 1562 1062 1 - p.c. < 10 t/u 1571 1091 0 Veevoerfabrieken: 1571 1091 5 1572 1092 1581 1071 1581 Grutterswarenfabrieken 100 50 200 C 50 50 100 200 C 50 R R CATEGORIE GROOTSTE AFSTAND GEVAAR GELUID - 1561 AFSTANDEN IN METERS STOF - OMSCHRIJVING GEUR SBI-2008 nummer SBI1993 200 4.1 200 D 4.1 200 4.1 200 50 200 C 30 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 200 50 200 C 30 200 4.1 200 100 200 C 30 200 4.1 0 Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1071 1 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 1581 1071 2 1582 1072 1584 10821 0 1584 10821 1584 10821 1585 1073 1586 1083 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 1586 1083 2 1587 108401 1589 1089 30 10 30 C 10 30 2 - v.c. >= 7500 kg meel/week 100 30 100 C 30 100 3.2 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100 10 100 C 30 100 3.2 2 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 100 30 50 30 100 3.2 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 100 30 50 30 100 3.2 50 30 10 10 50 3.1 - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 100 10 30 10 100 3.2 200 30 50 10 200 4.1 200 30 50 30 200 D 4.1 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200 50 50 50 200 4.1 Deegwarenfabrieken 1589.1 1089 1589.2 1089 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1589.2 1089 1 R R - zonder poederdrogen 100 10 50 10 100 3.2 1589.2 1089 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200 50 50 30 200 4.1 1592 110102 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1592 110102 1 - p.c. < 5.000 t/j 200 30 200 C 30 200 4.1 1593 t/m 1595 1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 0 30 C 0 30 2 1598 1107 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 3.2 16 12 160 120 200 30 30 200 4.1 17 13 171 131 10 50 100 30 100 3.2 172 132 0 Weven van textiel: 172 132 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 100 3.2 173 174, 175 133 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 50 3.1 139 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 50 3.1 - 50 R VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie - 100 R 50 C VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels AFSTANDEN IN METERS GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE OMSCHRIJVING GROOTSTE AFSTAND SBI-2008 nummer SBI1993 1751 1393 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 30 200 10 200 4.1 176, 177 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 50 3.1 18 14 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT 181 141 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 50 3.1 182 141 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 10 30 10 30 2 183 142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 50 3.1 50 10 30 10 50 D 3.1 50 10 50 10 50 3.1 0 50 100 50 100 3.2 200 30 50 10 200 4.1 - - - 19 15 192 151 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 193 152 Schoenenfabrieken 20 16 - - 2010.1 16101 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 2010.2 16102 0 Houtconserveringsbedrijven: 2010.2 16102 1 - met creosootolie 2010.2 16102 2 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 50 3.1 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 100 3.2 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 0 30 100 0 100 3.2 10 10 30 0 30 2 200 4.1 202 203, 204, 205 1621 205 162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 21 17 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN 2111 1711 2112 1712 0 Papier- en kartonfabrieken: 2112 1712 1 - p.c. < 3 t/u 2112 1712 2 - p.c. 3 - 15 t/u 212 172 162 0 - R Vervaardiging van pulp Papier- en kartonwarenfabrieken 200 100 200 C 50 R 50 C 50 30 30 R 50 3.1 100 50 200 C Z 50 R 200 4.1 30 30 100 C 30 R 100 3.2 2121.2 17212 0 Golfkartonfabrieken: 2121.2 17212 1 - p.c. < 3 t/u 30 30 100 C 30 R 100 3.2 2121.2 17212 2 - p.c. >= 3 t/u 50 30 200 C Z 30 R 200 4.1 22 58 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA 221 581 Uitgeverijen (kantoren) 0 0 0 10 1 2221 1811 30 0 100 C 10 100 3.2 2222 1812 Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen) 30 0 100 10 100 3.2 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 30 2 2222.6 18129 10 2223 1814 A Grafische afwerking 0 0 10 0 10 1 2223 1814 B Binderijen 30 0 30 0 30 2 2224 1813 Grafische reproduktie en zetten 30 0 10 10 30 2 2225 1814 Overige grafische aktiviteiten 30 0 30 10 30 D 2 19 - 0 10 0 50 0 100 30 200 0 200 C 100 0 200 C CATEGORIE 0 GROOTSTE AFSTAND GEVAAR 23 Reproduktiebedrijven opgenomen media GELUID 182 AFSTANDEN IN METERS STOF 223 OMSCHRIJVING GEUR SBI-2008 nummer SBI1993 10 1 100 3.2 200 R 200 D 4.1 100 R 200 4.1 50 3.1 30 2 AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN 2320.2 19202 A 24 20 - Smeeroliën- en vettenfabrieken VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 2411 2011 0 Vervaardiging van industriële gassen: 2412 2012 Kleur- en verfstoffenfabrieken R 2414.1 20141 B0 Methanolfabrieken: 2414.1 20141 B1 - p.c. < 100.000 t/j 2442 2120 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 2442 2120 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 2442 2120 2 - verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 2462 2052 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 2462 2052 1 - zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 100 3.2 2464 205902 50 10 100 50 R 100 3.2 2466 205903 A 50 10 50 50 R 50 3.1 2466 205903 B Fotochemische produktenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. 200 30 25 22 - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF 2512 221102 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 2512 221102 1 - vloeropp. < 100 m2 50 10 30 30 50 3.1 2512 221102 2 - vloeropp. >= 100 m2 200 50 100 50 R 200 4.1 2513 2219 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 50 R 100 D 3.2 252 222 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 252 222 1 - zonder fenolharsen 200 50 100 100 R 200 4.1 100 C R 200 R 200 D 4.1 26 23 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 261 231 0 Glasfabrieken: 261 231 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 30 30 100 30 100 3.2 2615 262, 263 262, 263 262, 263 231 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 50 3.1 10 10 30 10 30 2 232, 234 2 Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 100 3.2 264 233 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30 200 200 30 200 4.1 264 233 B Dakpannenfabrieken 50 200 200 100 R 200 4.1 2652 235201 0 Kalkfabrieken: 2652 235201 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.1 2653 235202 0 Gipsfabrieken: 2653 235202 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.1 2661.1 23611 0 Betonwarenfabrieken: 2661.1 23611 1 - zonder persen, triltafels en 10 100 200 30 200 4.1 232, 234 0 232, 234 1 CATEGORIE GEVAAR GROOTSTE AFSTAND GELUID - AFSTANDEN IN METERS STOF - OMSCHRIJVING GEUR SBI-2008 nummer SBI1993 2661.2 23612 0 Kalkzandsteenfabrieken: 2661.2 23612 1 - p.c. < 100.000 t/j 10 50 100 30 100 3.2 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 50 100 30 100 3.2 10 50 100 10 100 3.2 100 3.2 bekistingtrille 2662 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2362 2363, 2364 0 Betonmortelcentrales: 2363, 2364 1 - p.c. < 100 t/u 2365, 2369 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 2365, 2369 1 - p.c. < 100 t/d 10 50 100 50 267 237 0 267 237 1 Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 10 30 100 0 100 D 3.2 2681 2391 10 30 50 10 50 D 3.1 2682 2399 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken Isolatiematerialenfabrieken (excl. B0 glaswol): 2682 2399 B2 - overige isolatiematerialen 2682 2399 C 2682 2399 28 25, 31 D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. - MACH./TRANSPORTMIDD.) 281 251, 331 0 Constructiewerkplaatsen 281 251, 331 1 - gesloten gebouw 281 251, 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 2822, 2830 2521, 2530, 3311 284 255, 331 A 284 255, 331 B 2851 2561, 3311 0 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven : 2851 2561, 3311 1 - algemeen 2851 2561, 3311 2851 2561, 3311 2851 2561, 3311 12 - lakspuiten en moffelen 2851 2561, 3311 2 - scoperen (opspuiten van zink) 2851 2561, 3311 3 2851 2561, 3311 100 C 50 200 4.1 50 50 100 50 100 D 3.2 100 50 200 30 200 4.1 30 30 100 30 100 3.2 30 30 50 10 50 3.1 30 30 200 30 200 4.1 10 30 200 30 200 4.1 50 30 100 30 100 D 3.2 50 50 100 50 100 3.2 10 - stralen 30 200 200 30 200 D 4.1 11 - metaalharden 30 50 100 50 100 D 3.2 100 30 100 50 R 100 D 3.2 50 50 100 30 R 100 D 3.2 - thermisch verzinken 100 50 100 50 100 3.2 4 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 100 3.2 30 50 100 30 100 3.2 50 10 100 30 100 3.2 100 3.2 100 3.2 100 3.2 Minerale produktenfabrieken n.e.g. 2851 2561, 3311 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 2851 2561, 3311 6 - anodiseren, eloxeren 2851 2561, 3311 7 - chemische oppervlaktebehandeling 2851 2561, 3311 8 - emailleren 2851 2561, 3311 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 200 100 R 50 10 100 30 100 50 100 50 30 30 100 50 R - GELUID GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS STOF OMSCHRIJVING GEUR SBI-2008 nummer SBI1993 2852 2562, 3311 1 10 30 100 30 100 D 3.2 287 259, 331 Overige metaalbewerkende industrie Grofsmederijen, anker- en A0 kettingfabrieken: 287 259, 331 A1 - p.o. < 2.000 m2 30 50 200 30 200 4.1 287 259, 331 B 30 30 100 30 100 3.2 - Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 29 27, 28, 33 - 29 27, 28, 33 0 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: 29 27, 28, 33 1 - p.o. < 2.000 m2 30 30 100 30 100 D 3.2 29 27, 28, 33 2 - p.o. >= 2.000 m2 50 30 200 30 200 D 4.1 30 26, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 30 10 30 10 30 2 31 26, 27, 33 - VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. 311 271, 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie 200 30 30 50 200 4.1 312 271, 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 50 200 4.1 313 273 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 100 R 200 D 4.1 314 272 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 50 100 3.2 316 293 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 30 2 32 321 t/m 323 26, 33 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. 261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie 30 0 50 30 50 D 3.1 3210 2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 50 3.1 33 26, 32, 33 - 33 26, 32, 33 A VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 30 0 30 0 30 2 34 29 341 291 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 341 291 1 - VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS - p.o. < 10.000 m2 100 10 200 C 30 R 200 D 4.1 3420.1 29201 Carrosseriefabrieken 100 10 200 30 R 200 4.1 3420.2 29202 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 10 200 30 200 4.1 343 293 30 10 100 30 100 3.2 35 30 - Auto-onderdelenfabrieken VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) 351 301, 3315 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 351 301, 3315 1 - houten schepen 30 30 50 10 50 3.1 351 301, 3315 2 - kunststof schepen 100 50 100 50 100 3.2 351 301, 3315 3 - metalen schepen < 25 m 50 100 200 30 200 4.1 352 302, 317 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: R R GEUR STOF GELUID GEVAAR AFSTANDEN IN METERS 50 30 100 30 - zonder proefdraaien motoren 50 30 200 30 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 36 31 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 361 310 1 Meubelfabrieken 50 50 361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 10 362 321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 363 322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 364 323 Sportartikelenfabrieken 365 324 Speelgoedartikelenfabrieken Vervaardiging van overige goederen n.e.g. - - 352 302, 317 1 - algemeen 353 303, 3316 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: 353 303, 3316 1 354 309 355 3663.2 32999 45 41, 42, 43 - 45 41, 42, 43 0 45 41, 42, 43 1 BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 45 41, 42, 43 2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 45 41, 42, 43 3 50 501, 502, 504 45, 47 - 501 451 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) 451, 452, 454 5020.4 45204 A Autoplaatwerkerijen 5020.4 45204 B Autobeklederijen 5020.4 45204 C CATEGORIE OMSCHRIJVING GROOTSTE AFSTAND SBI-2008 nummer SBI1993 100 3.2 200 4.1 100 3.2 30 100 D 3.2 100 30 100 D 3.2 10 0 10 1 10 10 10 30 2 10 30 10 30 2 30 10 50 30 50 3.1 30 10 50 30 50 3.1 30 10 50 30 50 D 3.1 10 30 100 10 100 3.2 10 30 50 10 50 3.1 10 30 50 10 50 3.1 0 10 30 10 30 2 10 0 30 10 30 2 10 10 100 10 100 3.2 10 30 100 10 100 3.2 0 0 10 10 10 1 R Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 50 3.1 5020.5 45205 Autowasserijen 10 0 30 0 30 2 503, 504 453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 30 2 505 473 0 Benzineservisestations: 505 473 3 - zonder LPG 30 0 30 10 30 2 51 46 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 511 461 0 0 10 0 10 1 5121 4621 0 Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 30 30 50 30 50 3.1 5122 4622 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 30 2 5123 4623 Grth in levende dieren 50 10 0 100 3.2 5124 4624 Grth in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 50 3.1 46217, 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 10 30 50 50 3.1 5125, 5131 100 C R R R 4634 Grth in dranken 5135 4635 Grth in tabaksprodukten 5136 4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 5137 5138, 5139 4637 4638, 4639 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen 514 464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen CATEGORIE 5134 GROOTSTE AFSTAND Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 50 3.1 0 30 2 0 30 2 30 0 30 2 30 0 30 2 10 30 10 30 2 10 30 10 30 2 50 3.1 GEVAAR 4632, 4633 GELUID - 5132, 5133 AFSTANDEN IN METERS STOF - OMSCHRIJVING GEUR SBI-2008 nummer SBI1993 10 0 30 50 0 0 30 10 0 30 10 10 30 10 10 10 R 5151.1 46711 0 Grth in vaste brandstoffen: 5151.1 46711 1 10 50 50 30 5151.2 46712 0 - klein, lokaal verzorgingsgebied Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 5151.2 46712 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 50 0 50 200 R 200 D 4.1 100 0 30 50 100 3.2 0 10 100 10 100 3.2 0 10 50 10 50 3.1 0 30 100 0 100 3.2 50 3.1 5151.3 46713 5152.1 46721 0 5152.2 46722, 46723 /.3 Grth in metaalertsen: 5153 4673 0 Grth in hout en bouwmaterialen: 5153 4673 Grth in metalen en -halffabrikaten 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 5153.4 46735 4 zand en grind: 5153.4 46735 5 - algemeen: b.o. > 200 m² 5154 4674 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 5154 4674 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 0 0 50 10 Grth in chemische produkten 50 10 30 100 R 5155.1 46751 100 D 3.2 5156 4676 Grth in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 30 2 5157 4677 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 10 30 100 30 100 3.2 5157.2 4677 /3 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 10 30 100 10 100 D 3.2 5157.2 4677 /3 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 10 10 50 10 50 3.1 518 466 0 Grth in machines en apparaten: 518 466 1 - machines voor de bouwnijverheid 0 10 100 10 100 3.2 518 466 2 - overige 0 10 50 0 50 3.1 519 466, 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 0 0 30 0 30 2 52 47 527 952 0 0 10 10 10 1 60 49 6022 493 Taxibedrijven 6023 493 Touringcarbedrijven 6024 494 - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) - 0 VERVOER OVER LAND Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 0 0 30 C 0 30 2 10 0 100 C 0 100 3.2 0 0 100 C 30 100 3.2 10 30 10 0 0 Post- en koeriersdiensten 0 A Telecommunicatiebedrijven - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN 63 52 - - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² 6311.2 52242 0 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: 6311.2 52242 52102, 6312 52109 2 - stukgoederen A Distributiecentra, pak- en koelhuizen 6312 52109 B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 64 53 - POST EN TELECOMMUNICATIE 641 531, 532 642 61 CATEGORIE 0 1 GROOTSTE AFSTAND 0 494 GEVAAR 0 6024 GELUID - AFSTANDEN IN METERS STOF - OMSCHRIJVING GEUR SBI-2008 nummer SBI1993 50 C 30 50 3.1 100 50 R 100 D 3.2 50 C 50 R 50 D 3.1 30 C 10 30 2 0 30 C 0 30 2 0 0 10 C 0 10 1 10 0 30 10 30 2 10 0 50 10 50 D 3.1 10 0 50 10 50 D 3.1 10 10 30 10 30 D 2 71 77 711 7711 712 7712, 7739 713 773 714 772 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 72 62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE 72 62 A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 0 10 1 72 58, 63 B Datacentra 0 0 30 C 0 30 2 73 72 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK 731 721 30 10 30 30 30 2 732 0 0 10 0 10 1 74 722 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 747 812 74 Personenautoverhuurbedrijven Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 0 0 10 0 10 D 1 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 50 D 3.1 Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten 10 0 30 C 10 30 2 200 C 50 7481.3 74203 7484.3 82991 7484.4 82992 75 84 7525 8425 90 37, 38, 39 9001 3700 R - 50 30 200 4.1 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN 0 0 10 0 10 1 Brandweerkazernes 0 0 50 C 0 50 3.1 MILIEUDIENSTVERLENING RWZI's en gierverwerkingsinricht., met A0 afdekking voorbezinktanks: R GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE 10 50 3.1 50 3.1 100 3.2 50 3.1 GELUID - AFSTANDEN IN METERS STOF - OMSCHRIJVING GEUR SBI-2008 nummer SBI1993 A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 50 30 50 9002.1 381 B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 9002.2 382 A0 Afvalverwerkingsbedrijven: 9002.2 382 A2 - kabelbranderijen - pathogeen afvalverbranding (voor A4 ziekenhuizen) 100 50 30 10 50 10 30 10 100 0 10 30 R 9002.2 382 A5 - oplosmiddelterugwinning - verwerking fotochemisch en galvanoA7 afval 10 10 30 30 R 9002.2 382 C0 Composteerbedrijven: 9002.2 382 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr 100 100 100 9002.2 382 C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr 200 200 100 9002.2 382 C5 - GFT in gesloten gebouw 200 50 100 9002.1 381 9002.2 382 9002.2 382 93 96 R 100 D 3.2 30 2 10 100 3.2 30 200 4.1 100 R 200 4.1 - OVERIGE DIENSTVERLENING 9301.1 96011 A Wasserijen en strijkinrichtingen 30 0 50 C 30 50 3.1 9301.1 96011 B Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 50 3.1 Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 30 2 0 0 30 0 30 2 9301.2 96012 9301.3 96013 A Wasverzendinrichtingen R B i j l a g e S t a a t 2 : v a n h o r e c a t y p e n Categorie 1 Inrichtingen (niet limitatief) Omschrijving discotheek, kroeg, dancing verstrekken en ter plaatse nuttigen van (alcoholhoudende) dranken/snacks en borrelhapjes/muziek 2 dorpscafé, brasserie, zalenverhuur, verstrekken en ter plaatse nuttigen van restaurant, hotel, grandcafé (alcoholhoudende) dranken/maaltijden en kleine etenswaren met achtergrondmuziek 3 lunchroom, ijssalon, snackbar verstrekken van al dan niet ter plekke te nuttigen kleine etenswaren en dranken (zwakalcoholisch) 4 wijkcentra, sociaal-culturele paracommerciële horeca en horeca als voorzieningen, kantines, nevenfunctie, gekoppeld en gerelateerd aan sportverenigingen, ondergeschikte een hoofdfunctie nevenfuncties B i j l a g e S t a a t A a n 3 : v a n h u i s b e d r i j v e n B e d r i j v e n v e r b o n d e n – SBI-2008 58 58 581 1814 182 31 31 9524 35 35 35 35 45, 47 45, 47 45204 46 46 461 47 47 4773, 4774 952 55 55 5629 50, 51 50, 51 52 52 791 5229 64 53 61 61 61 61 64, 65, 66 64, 65, 66 64, 65, 66 41, 68 41, 68 SBI-1993 22 22 221 2223 223 36 36 361 40 40 40 40 50 50 5020.4 51 51 511 52 52 5231, 5232 527 55 55 5551 61, 62 61, 62 63 63 633 634 64 64 642 642 642 642 65, 66, 67 65, 66, 67 65, 66, 67 70 70 nummer UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) A Grafische afwerking Reproduktiebedrijven opgenomen media - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 - PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS B Autobeklederijen - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Apotheken en drogisterijen Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) - LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Kantines - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren) - POST EN TELECOMMUNICATIE A Telecommunicatiebedrijven B0 zendinstallaties: B2 - FM en TV B3 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED - OMSCHRIJVING LIJST 1 - ACTIVITEITEN 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10 0 0 0 0 0 0 GEUR 0 0 0 STOF 0 0 0 GELUID 10 C 0 C 0 C 10 C 10 10 10 C 0 10 10 10 10 C 10 10 10 10 GEVAAR 0 10 10 0 0 0 10 10 10 0 10 10 0 0 0 0 GROOTSTE AFSTAND 10 10 10 10 10 10 D 10 D 10 10 10 10 10 10 10 10 10 CATEGORIE 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 VERKEER 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 G 1 P 1 P 1 P 1 G 1 G 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 VISUEEL INDICES BODEM AFSTANDEN IN METERS LUCHT SBI-2008 41, 68 62 62 62 72 72 722 84 86 86 8691, 8692 94 94 941, 942 59 59 931 93 96 96013 9602 9609 SBI-1993 70 72 72 72 73 73 732 75 85 85 8514, 8515 91 91 9111 92 92 926 93 93 9301.3 9302 9305 nummer 0 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek CULTUUR, SPORT EN RECREATIE - binnenbanen: boogbanen DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) 0 0 0 0 0 0 0 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Consultatiebureaus 0 GEUR Verhuur van en handel in onroerend goed OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten B Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 2 B - - A A - OMSCHRIJVING LIJST 1 - ACTIVITEITEN STOF 0 0 0 0 0 0 0 0 0 GELUID 10 10 10 C 10 C 10 10 10 10 10 GEVAAR 0 0 0 10 0 0 0 0 0 GROOTSTE AFSTAND 10 10 10 D 10 10 10 10 10 10 CATEGORIE 1 1 1 1 1 1 1 1 1 VERKEER 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 P 1 1 1 1 1 1 1 1 1 VISUEEL INDICES BODEM AFSTANDEN IN METERS LUCHT B i j l a g e 4 : G e b i e d s k a a r t H e t L i n t Colofon Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs b.v. Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. De heer drs. B. van der Veen Projectnummer 122.00.10.01.09 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E [email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort
© Copyright 2024 ExpyDoc