IS Cat D03b Ontwerp Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord

Fa ce tbes temm ingsplan bestemmin g Gemengd
Noo rd - en Zu id - Sch arwou de
ONTWERP
Fa ce tbes temm ingsplan bestemmin g Gemengd
Noo rd - en Zu id - Sch arwou de
ONTWERP
Inhoud
Toelichting
Regels + bijlagen
Verbeelding
10 september 2014
Projectnummer 122.00.10.01.09
T o e l i c h t i n g
122.00.10.01.09.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
2
3
Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Doel
6
1.3
Leeswijzer
6
Het begrip ‘supermarkt’
2.1
Inleiding
7
2.2
Algemeen spraakgebruik
7
De situatie in Langedijk
11
3.1
Bestaand aanbod
11
3.2
De ladder voor duurzame verstedelijking
12
3.2.1
Trede 1: Is er een regionale behoefte?
13
3.2.2
Trede 2: Kan de behoefte worden opgevangen in
stedelijk gebied?
4
5
7
14
Mogelijkheden in het dorpenlint
17
4.1
Verkeersaantrekking en woon- en leefklimaat
17
4.2
Fysieke ruimte en stedenbouwkundige structuur
18
4.3
Cultuurhistorische waarde
19
4.4
Conclusie
20
Overige aspecten
21
5.1
Aard van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude
21
5.2
Dienstenrichtlijn Europese Unie
21
6
Eindconclusie
23
7
Juridische vormgeving
25
122.00.10.01.09.toe
1
I n l e i d i n g
1.1
Aanleiding
Op 11 juni 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (de Afdeling) uitspraak gedaan inzake het bestemmingsplan Noord- en ZuidScharwoude. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 28 mei 2013.
Voor een tweetal plandelen is door de Afdeling artikel 9.1, sub c in de regels
van het bestemmingsplan Noord- en Zuid- Scharwoude vernietigd. Artikel 9
betreft de bestemming ‘Gemengd’, die betrekking heeft op een groot deel
van het historische bebouwingslint langs de Dorpsstraat in Noord- en ZuidScharwoude. In dit artikel is bepaald dat uitsluitend bestaande supermarkten
zijn toegestaan. Hiertegen is beroep aangetekend. De Afdeling heeft dit beroep gehonoreerd en tevens in de uitspraak de opdracht gegeven aan de gemeenteraad om het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude voor de
plandelen op dit punt te repareren.
Belangrijke argumenten voor de vernietiging zijn te vinden in rechtsoverweging 7.3 en 10.3 van de uitspraak:
-
onvoldoende duidelijk is het onderscheid tussen een supermarkt en
‘detailhandel in levensmiddelen’, omdat van het begrip “supermarkt”
geen definitie is opgenomen;
-
er is in de toelichting van het bestemmingsplan onvoldoende motivering
(economisch en/of ruimtelijk) aangevoerd, waaruit blijkt dat de vestiging van een supermarkt binnen de bestemming ’Gemengd’ niet passend
is.
De Afdeling heeft in de uitspraak aan de gemeenteraad de opdracht gegeven
om het bovenstaande alleen te repareren voor de vernietigde plandelen:
-
tussen de Voorburggracht en de Dorpsstraat met de nummers Voorburg-
-
perceel Voorburggracht 178.
gracht 290 en 292 en Dorpsstraat 627, 627A, 627B, 627C en 627D;
Omdat de uitspraak in feite doorwerking heeft naar de gehele bestemming
‘Gemengd’ acht de gemeente een vaste beleidslijn noodzakelijk. Derhalve zal
een reparatie plaatsvinden voor de gehele bestemming ‘Gemengd’ door middel van het voorliggende facetbestemmingsplan.
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
5
1.2
Doel
Het voorliggende facetplan heeft ten doel om voor de hele bestemming ‘Gemengd’ in het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude te motiveren
waarom de vestiging van nieuwe supermarkten binnen deze bestemming al dan
niet passend is. Daarbij zal duidelijkheid worden gegeven wat onder een supermarkt moet worden verstaan. Bij de argumentatie zal tevens de ‘ladder
voor duurzame verstedelijking’ worden toegepast, zoals dat is vereist op basis
van artikel 3.1.6. lid 2 Besluit ruimtelijke ordening.
Voor alle overige aspecten van de regelgeving en achtergronden van de bestemming ‘Gemengd’ wordt verwezen naar het Bestemmingsplan Noord- en
Zuid-Scharwoude, dat door de raad van gemeente Langedijk is vastgesteld op
28 mei 2013.
1.3
Leeswijzer
In het navolgende zal in de eerste plaats worden ingegaan wat onder een supermarkt moet worden volstaan. In hoofdstuk 3 komen de argumenten aan de
orde op basis waarvan de vestiging van supermarkten binnen de bestemming
‘Gemengd’ al dan niet passend wordt geacht. De argumentatie is met name
gericht op ruimtelijke overwegingen. Voor zover noodzakelijk zal ook aandacht
worden besteed aan argumenten die ingaan op de concurrentieverhoudingen.
In hoofdstuk 4 wordt daarnaast aandacht besteed aan enkele overige aspecten.
Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische vormgeving van het voorliggende facetplan.
6
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
H e t
2
b e g r i p
‘ s u p e r m a r k t ’
2.1
Inleiding
In het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude is geen definitie voor het
begrip ‘supermarkt’ opgenomen. In beginsel dient dan ook aansluiting te worden gezocht bij definities die in het spraakgebruik een algemene gelding hebben. De Afdeling heeft in de uitspraak van 11 juni 2014 echter geoordeeld dat
niet inzichtelijk is gemaakt wat in het plan onder supermarkt moet worden
verstaan. Het voorliggende hoofdstuk is er dan ook op gericht om te komen tot
een voor het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude passende definitie
voor het begrip ‘supermarkt’.
2.2
Algemeen spraakgebruik
De Dikke Van Dale definieert een supermarkt als ‘zelfbedieningszaak met een
grote verscheidenheid aan levensmiddelen’. De Rabobank definieert een supermarkt als volgt: ‘Een supermarkt is een relatief grote zelfbedieningswinkel
waar algemene levensmiddelen worden verkocht met een steeds groter aandeel vers en additioneel assortiment non-food. Supermarkten zijn vaak onderdeel van een keten die in een regio, land of zelfs meerdere landen winkels
heeft.’
Er circuleert daarnaast een breed scala aan kortere en langere definities.
Daaruit kunnen enkele lijnen worden gedestilleerd:
-
In een supermarkt worden droge kruidenierswaren en verse levensmiddelen als groente, brood, vlees en vleeswaren, zuivelproducten en vis
verkocht.
-
In een supermarkt worden niet-levensmiddelen aangeboden in de vorm
van onder meer huishoudelijke artikelen, schoonmaakartikelen, artikelen gericht op persoonlijke verzorging tijdschriften en dergelijke. Op
kleine schaal worden diensten aangeboden (postagentschap, stomerij,
et cetera). Soms worden al dan niet incidenteel ook andere nietlevensmiddelen aangeboden in de vorm van bijvoorbeeld kleding,
schoeisel, doe-het-zelfartikelen, sport- en vrijetijdsartikelen en dergelijke. Hoewel het aandeel niet-levensmiddelen groeit, blijft dit toch ondergeschikt aan het aanbod van levensmiddelen.
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
7
-
Een supermarkt kenmerkt zich door zelfbediening, al worden in grote
supermarkten soms ook verse levensmiddelen in bediening aangeboden.
-
Een supermarkt is ‘relatief groot’, waarbij de definitie van ‘groot’ in het
midden wordt gelaten.
-
Een supermarkt behoort doorgaans tot een landelijke of regionaal opererende keten.
Over de vraag bij welke omvang een supermarkt een voldoende omvang heeft
voor een volwaardig assortiment én rendabel kan functioneren, worden in
diverse rapportages doorgaans als maten aangevoerd:
-
voor een supermarkt met een breed assortiment van kruidenierswaren en versartikelen (ook wel ‘fullservicesupermarkt’ genoemd) 10001200 m² winkelverkoopvloeroppervlak; hiertoe behoren winkelketens als
Albert Heijn, Jumbo, Deen, Dekamarkt, Vomar en Coöp;
-
voor een discountsupermarkt (Aldi, Lidl) een winkelverkoopvloeroppervlak van 600-800 m².
Hierbij moet het volgende worden opgemerkt:
-
De supermarktsector wordt gekenmerkt door een voortdurende schaalvergroting; supermarktketens streven bij de vestiging van nieuwe supermarkten veelal naar vloeroppervlaktes die meer bedragen dan de
genoemde metrages (Jumbo bijvoorbeeld naar 2000 m² winkelverkoopvloeroppervlak (wvo)). Dit om voldoende ruimte te bieden voor de uitstalling van een breed assortiment van artikelen, om te kunnen concurreren
met
andere
aanbieders
en
uiteindelijk
om
een
goed
bedrijfsresultaat te genereren.
-
Voor bestaande ‘fullservicesupermarkten’ zal bij een goed ondernemerschap en maximale kostenbeheersing een rendabele bedrijfsvoering
ook mogelijk zijn bij een kleiner metrage dan 1000 m² wvo. De economische omstandigheden voor dit type kleinere supermarkten worden
echter steeds moeilijker, mede door de verruiming van de winkelsluitingstijden. Het aantal kleine supermarkten blijft dan ook voortdurend
afnemen. In de praktijk biedt een fullservicesupermarkt met een omvang van minder dan 500 m² onvoldoende ruimte om een breed assortiment op een aantrekkelijke wijze uit te stallen.
TWIJFELGEVALLEN
Kleine supermarkt-achtige winkels (door de Rabobank in Cijfers en Trends als
‘minisupermarkt’ aangemerkt) komen ook voor. Daarbij kan worden gedacht
aan:
-
levensmiddelenzaken op relatief ‘dure’ locaties in grote binnensteden;
-
levensmiddelenzaken op grotere stations en luchthavens;
-
levensmiddelenzaken van buitenlandse ondernemers (toko, Turkse winkel, Surinaamse winkel, en dergelijke);
-
levensmiddelenzaken (winkel van sinkel) in uitgesproken toeristische
gebieden, die soms slechts een deel van het jaar open zijn;
8
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
-
delicatessenwinkels met een breed assortiment (wild, kaas, noten, wijn,
en dergelijke);
-
kampwinkels.
Hierbij gaat het veelal om specifiek aanbod voor een bepaalde doelgroep,
zoals toeristen, mensen die in de binnenstad lunchen en passanten. De winkels
zijn klein en het aanbod is niet vergelijkbaar met dat in een fullservice- en de
discountsupermarkt. Dit type zaken moet eerder als ‘levensmiddelenwinkel’
worden gedefinieerd dan als supermarkt. De omvang is doorgaans niet meer
dan 200 à 300 m² wvo; kampwinkels op grote recreatieterreinen zijn soms
groter.
In de situatie in de gemeente Langedijk is de vestiging van dit soort winkels
niet aan de orde (binnenstad, station, toeristisch centrum, kampwinkel) of niet
problematisch (delicatessenwinkel, buitenlandse levensmiddelenwinkel). Met
andere woorden: een levensmiddelenwinkel met een beperkt oppervlak (minder dan 500 m² wvo), die zich richt op een specifieke doelgroep, delicatessenwinkels en levensmiddelenwinkels met een ‘buitenlands assortiment’ (de
eerder genoemde toko, Turkse winkel, Surinaamse winkel, en dergelijke) stuit
in het dorpslint niet op bezwaren. Dit type winkels heeft een beperkte
verkeersaantrekkende werking en is qua invloed op het woon- en leefklimaat
vergelijkbaar aan andere typen winkels in het dorpslint.
Gezien het bovenstaande wordt een supermarkt als volgt gedefinieerd (enigs-
DEFINITIE SUPERMARKT
zins aangepaste definitie van de Rabobank):
‘Een supermarkt is een zelfbedieningswinkel met een winkelverkoopvloeroppervlak van minimaal 500 m2, waar een breed assortiment algemene en
verse levensmiddelen worden verkocht, met een additioneel assortiment nonfood. Supermarkten zijn veelal onderdeel van een keten die in een regio, land
of zelfs meerdere landen winkels heeft.’
Voor de volledigheid: de genoemde 500 m2 oppervlakte is een winkelvloeroppervlak. Voor een daadwerkelijke vestiging van een supermarkt moet vanwege
onder andere verkeer/bevoorrading worden gerekend met een groter bruto
ruimtebeslag (zie verder Hoofdstuk 3 en 4).
De gemeente vindt het ongewenst om minisupermarkten op voorhand uit te
DEFINITIE MINISUPER-
sluiten binnen de bestemming ‘Gemengd’. Aansluitend op het beleid voor aan
MARKT
huis verbonden beroep en bedrijf behorende bij een woonfunctie, dient een
minisupermarkt in elk geval groter te zijn dan 50 m². Dit is afgeleid uit het feit
dat voor aan huis verbonden beroep en bedrijf behorende bij een woonfunctie
geen detailhandel is toegestaan en dat de oppervlakte van een aan huis verbonden beroep en bedrijf ten hoogste 50 m2 mag bedragen.
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
9
Een minisupermarkt wordt als volgt gedefinieerd:
‘Een levensmiddelenwinkel met een oppervlak van meer dan 50 m² en minder
dan 500 m² wvo, die zich richt op een specifieke doelgroep, delicatessenwinkels, levensmiddelenwinkels met een beperkt, specifiek assortiment en daarmee gelijk te stellen levensmiddelenwinkels.’
10
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
D e
s i t u a t i e
3
i n
L a n g e d i j k
3.1
Bestaand aanbod
In de gemeente Langedijk is een breed aanbod van supermarkten aanwezig:
-
in Oudkarspel een vestiging van Vomar aan de Voorburggracht;
-
in Noord-Scharwoude een vestiging van Deen aan de Dorpsstraat;
-
in Zuid-Scharwoude een Deen- en (nu nog) een Aldi-supermarkt aan de
Voorburggracht;
-
in winkelcentrum Broekerveiling in Broek-op-Langedijk een Deen- en
een Vomar-supermarkt;
-
in Sint-Pancras een Dekamarkt aan de Bovenweg;
-
in voorbereiding: op het Veilingterrein aan de noordoostkant van NoordScharwoude vestiging van een Aldi-supermarkt (te verplaatsen uit ZuidScharwoude);
-
in voorbereiding: vestiging van een Vomar-supermarkt aan de Voorburggracht op de plek van de huidige Aldi.
Dit aanbod betekent dat in de gemeente Langedijk wat betreft supermarkten
voor de consument een behoorlijk hoog verzorgingsniveau aanwezig is. Mogelijk is dit te verklaren door de langgerekte (lint)bebouwing. Landelijk is er
gemiddeld één supermarkt per 3800 inwoners1, in Langedijk is dat één supermarkt per 3375 inwoners. De spreiding van de supermarkten is ook redelijk
optimaal: in alle delen van het dorpslint zijn supermarkten gevestigd. De consument kan bovendien kiezen uit meerdere supermarktketens, waarbij de (van
oorsprong) Noord-Hollandse formules Deen, Dekamarkt en Vomar sterk zijn
vertegenwoordigd.
Het hoogste niveau van verzorging biedt het centraal gelegen winkelcentrum
Broekerveiling, omdat hier ook een breed aanbod van versspeciaalzaken en
non-foodwinkels aanwezig is. Dit winkelcentrum wordt in de Detailhandelsvisie
Regio Alkmaar (DTNP, 2-1-2011) aangemerkt als ‘klein streekcentrum’.
In (het voorliggend bestemmingsplangebied) Noord- en Zuid-Scharwoude bevinden alle supermarkten zich in of nabij het historische noord-zuid dorpslint:
de Dorpsstraat en de Voorburggracht. Deze supermarkten zijn allen onderdeel
van het gebied met de bestemming ‘Gemengd’. De winkelconcentraties in
1
Gegevens Rabobank, Cijfers en trends 2013/2014, CBS
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
11
Noord- en Zuid-Scharwoude worden in de genoemde Detailhandelsvisie aangemerkt als ‘lokaal centrum’.
De vraag dient te worden beantwoord of de vestiging van nieuwe supermarkten
hier mogelijk is. Hierbij wordt vooreerst ingegaan op een beoordeling aan de
hand van ruimtelijke aspecten. Voor de beoordeling van deze vraag wordt
gebruik gemaakt van de zogenoemde ‘ladder voor duurzame verstedelijking’
van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, zoals dat is vereist op basis van
artikel 3.1.6. lid 2 Besluit ruimtelijke ordening. Deze heeft een wettelijke
grondslag dus behandelen we als eerste.
3.2
De ladder voor duurzame verstedelijking
In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is het volgende bepaald:
‘De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden:
a.
er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
b.
indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is
van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in
die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende
regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door
herstructurering, transformatie of anderszins (….)’.
Onder een stedelijke ontwikkeling wordt verstaan: een ‘ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen’. Hieronder valt
dus ook de vestiging van nieuwe detailhandel. Voorafgaand aan de vestiging
moet worden aangetoond dat wordt voldaan aan een actuele regionale behoefte en dat deze behoefte niet kan worden gevonden door ‘herstructurering,
transformatie of anderszins’. Onderstaande figuur geeft een beeld van de
‘Ladder voor duurzame verstedelijking’.
12
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
Figuur 1. Ladder voor duurzame verstedelijking (bron: Handreiking
voor
duurzame
verstedelijking,
Ministerie
van
Infrastructuur
en
Milieu, versie 2 november 2013)
In de navolgende paragrafen worden de benoemde treden nader uitgewerkt.
3 . 2 . 1
Trede 1: Is er een regionale behoefte?
Zoals aangegeven, hebben de supermarkten in de gemeente Langedijk overwegend een plaatselijk-verzorgende functie. Alleen de supermarkten in winkelcentrum Broekerveiling trekken mogelijk op enige schaal klanten van buiten de
gemeente, deels in de ‘slipstream’ van de non-foodaankopen die in dit winkelcentrum plaatsvinden. Door de ligging nabij Alkmaar zijn de mogelijkheden
voor supermarkten om op regionale schaal klanten aan te trekken, klein. Voor
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
13
de consument is bovendien de afstand tussen woning en winkel nog steeds een
belangrijk argument om bij een bepaalde supermarkt aankopen te doen2.
Dat de vestiging van een nieuwe supermarkt in het deel van het als ‘Gemengd’
bestemde dorpslint in een ‘actuele regionale behoefte’ voorziet, is, gezien de
situatie in Langedijk, niet aantoonbaar:
-
in het dorpslint bevinden zich nu alleen bestaande supermarkten met
een overwegend plaatselijk-verzorgende functie;
-
de spreiding van de bestaande supermarkten over het lint is min of meer
optimaal, waardoor de consument in de nabijheid van zijn woning minstens één supermarkt aantreft; mocht een bepaalde formule niet bevallen, dan zijn er op redelijke afstand meerdere alternatieven beschikbaar;
-
de ruimtelijke omstandigheden voor de nieuwvestiging van een supermarkt die zou kunnen voorzien in een ‘actuele regionale behoefte‘ zijn
gering (zie paragraaf 3.2.2).
Van acute behoefte als bedoeld in trede 3 is hierdoor al helemaal geen sprake.
CONCLUSIE
Bedacht moet worden dat supermarkten met een echte regionale functie (zoals Albert Heijn XL, Jumbo XL) doorgaans minstens 3000 m² wvo omvatten en
zijn gevestigd aan de randen van stadscentra, stadsdeelcentra of solitaire locaties. Daarvan is in Langedijk geen sprake, gezien het plangebied van dit facetplan. De voorliggende beoordeling heeft betrekking op het dorpslint. Niettemin
vindt in het navolgende een nadere beoordeling plaats van de denkbeeldige
situatie dat er wel sprake zou zijn van een ‘actuele regionale behoefte’ en dat
het antwoord bij trede 1 ‘ja’ zou zijn.
3 . 2 . 2
Trede 2: Kan de behoefte worden opgevangen in stedelijk gebied?
RUIMTEBEHOEFTE
In het geval van de gemeente Langedijk gaat het specifiek om locaties binnen
de bestemming ‘Gemengd’ in Noord- en Zuid-Scharwoude. De bestemming
heeft betrekking op het dorpslint. Om te beoordelen of de behoefte hier kan
worden opgevangen, dient in de eerste plaats inzicht te bestaan in de ruimtebehoefte van een supermarkt. Daarbij gaat de gemeente uit van de minimale
omvang zoals die in de definitie in hoofdstuk 2 is opgenomen: 500 m² winkelverkoopvloeroppervlakte. Daarnaast moet rekening worden gehouden met
overige bedrijfsruimte, parkeren, ruimte voor laden en lossen en ruimte voor
een goede ruimtelijke inpassing.
2
14
Rabobank, Cijfers en trends 2013/2014
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
De ruimtebehoefte kan dan indicatief als volgt worden geschat (afgeronde
cijfers):
Minimale winkelverkoop-
500 m²
vloeroppervlakte
Overige bedrijfsruimte
150 m²3
bedrijfsvloeroppervlak, bvo;
schatting
5 parkeerplaatsen per 100 m² bvo4;
Parkeren
per parkeerplaats 25 m²
Ruimte laden en lossen
Overige ruimte
7
820 m²
5
25 x 4 meter6
100 m²
10% van totaal (schatting)
175 m²
TOTAAL
circa 1.750 m²
De ruimtebehoefte kan dus indicatief worden geschat op minimaal 1.750 m².
De centrale vraag is dan: biedt het dorpenlint van Noord- en Zuid-Scharwoude
ruimte voor een dergelijke ontwikkeling? Deze vraag wordt in het volgende
hoofdstuk beantwoord vanuit de volgende invalshoeken:
-
de fysieke ruimte en stedenbouwkundige structuur;
-
verkeersaantrekking en woon- en leefklimaat;
-
de cultuurhistorische waarde van het dorpenlint.
3
Bedrijfsvloeroppervlak is het winkelverkoopvloeroppervlak plus overige bedrijfsruimten als
magazijn, kantoor, personeelsruimte; in dit geval 500 + 150 m² = 650 m².
4
Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, oktober 2012, CROW-publicatie, norm CROW
hoofdgroep winkelen en boodschappen: 3,9 – 7,2 parkeerplaatsen per 100 m² bvo NoordScharwoude is volgens CBS-gegevens ‘matig stedelijk’, Zuid-Scharwoude ‘weinig stedelijk’.
De normen gelden voor de ‘rest van de bebouwde kom’ en betreffen de laagste en hoogste
norm voor een full-servicesupermarkt met een laag en middellaag prijsniveau en een dergelijke supermarkt met een middelhoog en een hoog prijsniveau. Een plaatselijk verzorgende
supermarkt heeft genoeg aan 3.9 parkeerplaatsen per 100 m² bvo, bij een regionaalverzorgende supermarkt liggen 7,2 parkeerplaatsen per 100 m² meer in de rede. Gezien de
beoogde (beperkt-)regionale functie van nieuw supermarktaanbod wordt uitgegaan van het
gemiddelde van 5 parkeerplaatsen per 100 m² bvo.
5
Cijfers CROW; een parkeerplaats moet bij haaks parkeren 2,5 x 5 meter groot zijn; de
6
Een vrachtauto (trekker met oplegger) mag volgens EU-normen 16,5 meter lang en 2,6
benodigde manoeuvreerruimte per parkeerplaats is ongeveer even groot.
meter breed zijn. Inclusief enige manoeuvreerruimte wordt uitgegaan van een minimale
ruimtebehoefte van 25 x 4 meter. Bevoorrading vindt daarbij van buitenaf plaats.
7
Opstelplekken winkelwagens, fietsenstalling, loopruimte, aankleding.
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
15
M o g e l i j k h e d e n
h e t
4
i n
d o r p e n l i n t
4.1
Verkeersaantrekking en woon- en
leefklimaat
Binnen de bestemming ‘Gemengd’ mag overal worden gewoond. De bestemming ‘ Gemengd’ grenst bovendien in veel gevallen aan de bestemming ‘ Wonen’ (de gele kleur in figuur 2). Zelfs een supermarkt met een beperkte
omvang (500 m² wvo) zorgt voor overlast in zijn omgeving in de vorm van verkeersaantrekking en laad- en losbewegingen door vrachtverkeer. De ervaring
met de bestaande supermarkten in en bij het lint (Deen in Noord-Scharwoude,
Deen en Aldi in Zuid-Scharwoude) is dat deze supermarkten van tijd tot tijd
leiden tot congestie en overlast in hun omgeving, ook omdat het aantal parkeerplaatsen aan de krappe kant is en er geen mogelijkheden zijn voor de
aanleg van meer parkeerplaatsen.
Volgens CROW-gegevens trekt een full-servicesupermarkt in plaatsen als
Noord- en Zuid-Scharwoude globaal tussen de 80 en 150 motorvoertuigen per
100 m² bvo per etmaal8. Een supermarkt met 650 m² bvo trekt dan 520-975
motorvoertuigen per etmaal. Een dergelijke verkeeraantrekking zorgt in de
Dorpsstraat in alle gevallen voor congestie en aantasting van het woon- en
leefklimaat. De Voorburggracht biedt meer ruimte, maar ook hier zal overlast
voor omwonenden optreden. Omdat op basis van de bestemming ‘Gemengd'
overal mag worden gewoond, kan die overlast in de toekomst ook optreden op
‘nieuwe’ locaties. Dat terwijl de gemeente Langedijk juist in het historisch
dorpslint inzet op meer woonruimte voor met name de groeiende groep eenpersoonshuishoudens (Structuurvisie Langedijk 2012-2030).
8
Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, oktober 2012, CROW-publicatie: NoordScharwoude is volgens CBS-gegevens ‘matig stedelijk’, Zuid-Scharwoude ‘weinig stedelijk’.
De normen gelden voor de ‘rest van de bebouwde kom’ en betreffen de laagste en hoogste
norm voor een full-servicesupermarkt met een laag en middellaag prijsniveau en een fullservicesupermarkt met een middelhoog en hoog prijsniveau.
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
17
4.2
Fysieke ruimte en stedenbouwkundige
structuur
Het dorpenlint in de gemeente Langedijk in het algemeen en Noord- en ZuidScharwoude in het bijzonder wordt gekenmerkt door een overwegend kleinschalige stedenbouwkundige structuur. Vanouds is de smalle en kronkelende
Dorpsstraat de ruggengraat van de bebouwing van het dorp. Door demping van
de Voorburggracht in de 60-er jaren van de vorige eeuw werd het mogelijk tot
een betere verkeersafwikkeling in de dorpskom te komen. Nog steeds is de
oude bebouwingsstructuur echter zichtbaar.
In het bestemmingplan Noord- en Zuid-Scharwoude heeft het historisch dorpenlint de bestemming ‘Gemengd’ gekregen, om hier een uitwisseling van
functies mogelijk te maken. Daarbij gaat het om met name wonen, dienstverlening, kleinschalige detailhandel, en kleine bedrijven die weinig hinder veroorzaken in hun omgeving. In figuur 2 zijn ter illustratie twee kaartfragmenten
opgenomen uit het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude. Hierin is een
vlak van circa 1.750 m² aangegeven (rode lijn) - de ruimte die een nieuwe
supermarkt nodig zou hebben. Duidelijk zal zijn dat in het historisch dorpslint
een ontwikkeling met een dergelijke oppervlakte niet past. Een supermarkt
zou hier alleen kunnen worden gerealiseerd door grootschalige sloop van bestaande bebouwing. De bestaande stedenbouwkundige structuur zou daarmee
geweld worden aangedaan.
18
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
bestemming ‘gemengd’
vlak circa 1.750 m²
bestaande supermarkten
Figuur 2 Uitsneden verbeelding bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude;
links Noord-Scharwoude, rechts Zuid-Scharwoude
Een uitzondering geldt voor het gebied in Zuid-Scharwoude waar de huidige
supermarkten zijn gevestigd. Hier is sprake van een onderbreking van het historische bebouwingslint en is ruimte ingenomen door twee supermarkten. In
het gebied met de bestemming ‘Gemengd’ zou hier met enig passen en meten
een derde supermarkt kunnen worden ondergebracht. Dat is alleen mogelijk
door bestaande bebouwing te slopen. Op de nadelen van deze oplossing wordt
in het navolgende ingegaan.
4.3
Cultuurhistorische waarde
Het dorpslint in Noord- en Zuid-Scharwoude heeft deels cultuurhistorische en
monumentale waarde. Daarbij gaat het om kleinschalige bebouwing, voormalige boerderijen (stolpen), resten van stegen, monumenten en archeologische
waarden. De gemeente Langedijk stelt zich ten doel om deze cultuurhistorische waarden te behouden en ze meer onder de aandacht te brengen van toeristen (zie paragraaf 4.2 van de toelichting van het bestemmingsplan Noord- en
Zuid-Scharwoude). Een relatief grootschalige ingreep als de vestiging van een
supermarkt, inclusief de omringende parkeerruimte en de daarmee gepaard
gaande verkeersaantrekking gaat ten koste van de cultuurhistorische waarde
van het dorpenlint en de toeristische aantrekkingskracht.
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
19
CONCLUSIE
Geconcludeerd kan worden dat er herstructurering of transformatie in het
dorpenlint van Noord- en Zuid-Scharwoude géén alternatief biedt voor de
nieuwvestiging van meer supermarkten. Binnen grote delen van de bestemming
‘Gemengd’ ontbreekt de benodigde fysieke ruimte, zelfs bij een supermarkt
van minimale omvang. Grootschalige ontwikkelingen gaan ten koste van de
cultuurhistorische en monumentale waarden van het dorpenlint. Slechts op een
enkele plaats is fysieke ruimte te creëren door de sloop van bestaande, nietkarakteristieke bebouwing, maar dit gaat ten koste van het woon- en leefklimaat in de dorpen als gevolg van de onvermijdelijke verkeersaantrekkende
werking van een nieuwe supermarkt.
Bij trede 2 van de ladder voor duurzame verstedelijking moet worden geconcludeerd dat, als er al sprake zou zijn van een behoefte aan meer supermarktaanbod,
de
ruimte
hiervoor
niet
kan
worden
gevonden
door
herstructurering of transformatie in het bestaand bebouwd gebied van het
dorpenlint in Noord- en Zuid-Scharwoude.
4.4
Conclusie
De toepassing van de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ in het geval van
de mogelijke vestiging van een supermarkt binnen de bestemming ‘Gemengd’
in het dorpslint van Noord- en Zuid-Scharwoude leidt tot de volgende conclusies:
1.
Bij ‘trede 1’ is de vraag of sprake is van een ‘actuele regionale behoefte’ ten behoeve van de vestiging van een nieuwe supermarkt. Daarvan is
in dit geval geen sprake: wat betreft supermarkten is het verzorgingsniveau voor de consument hoog, de spreiding ervan is goed en de supermarkten in de gemeente hebben voornamelijk lokaal betekenis. Dit
geldt zeker voor de supermarkten in Noord- en Zuid-Scharwoude. Aanbod van een hoger niveau (‘streekverzorgend’) is gevestigd in winkelcentrum Broekerveiling.
2.
Zou er wel sprake zijn van een regionale behoefte, dan biedt het historische dorpenlint van Noord- en Zuid-Scharwoude onvoldoende mogelijkheden voor herstructurering of transformatie (‘trede 2’): de fysieke
ruimte ontbreekt in een groot deel van het gebied en een ontwikkeling
van de benodigde omvang (minimaal 2000 m²) gaat ten koste van cultuurhistorische en monumentale waarden. Daarnaast leiden verkeersaantrekking en bevoorrading tot onevenredige aantasting van het woonen leefklimaat van huidige en toekomstige bewoners van het dorpenlint.
20
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
O v e r i g e
5
a s p e c t e n
5.1
Aard van het bestemmingsplan Noorden Zuid-Scharwoude
Het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude heeft een voornamelijk conserverend karakter: de bestaande situatie wordt erin vastgelegd. Er wordt ook
geen inhoud gegeven aan de conclusie uit de Detailhandel Structuurvisie Langedijk om te streven naar een winkelconcentratiegebied nabij het dorpenlint.
5.2
Dienstenrichtlijn Europese Unie
Op 25 juni 2014 is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Afdeling uitspraak gedaan in een zaak rond de vestiging van een Albert Heijnsupermarkt in
een winkelcentrum in Waalre (uitspraak 201307133/1/A1). De gemeente had
hier een maximum gesteld aan de oppervlakte van de supermarkten in een
winkelcentrum. Hiertegen werd ingebracht dat dit in strijd is met de Europese
Dienstenrichtlijn, waarin is aangegeven dat een dienstenactiviteit niet op basis
van economische motieven mag worden belemmerd. Door de Afdeling is geoordeeld dat de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is op de beoordeling van de
toelaatbaarheid van een supermarkt. In relatie tot de definitie ‘supermarkt’,
als voorgesteld in hoofdstuk 2, is dan ook geen strijd met de Dienstenrichtlijn
Europese Unie te verwachten.
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
21
6
E i n d c o n c l u s i e
Uit de voorgaande hoofdstukken wordt het volgende geconcludeerd.
In relatie tot het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude en de door de
Afdeling opgelegde plicht tot reparatie wordt het volgende voorgesteld:
1.
Aanvullen artikel 1 ‘Begrippen’:
Aan de begrippen worden de definities “supermarkt” en “minisupermarkt” toegevoegd, zoals voorgesteld op basis van de voorliggende toelichting.
2.
De bestemming ‘Gemengd’ wordt op het punt van de regeling voor supermarkten niet aangepast.
3.
Aan de bestemming ‘Gemengd’ wordt toegevoegd dat “minisupermarkten” zijn toegestaan, met inachtneming van de voorliggende toelichting.
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
23
7
J u r i d i s c h e
v o r m g e v i n g
Het voorliggende facetbestemmingsplan bestemming ‘Gemengd’ is feitelijk
een reparatieplan dat is gemaakt naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan
Noord- en Zuid-Scharwoude. Het voorliggende facetbestemmingsplan kan dan
ook niet los worden gezien van het bestemmingsplan Noord- en ZuidScharwoude. De regels behorende bij het voorliggende facetplan waarborgen
de samenhang, door middel van een zogenaamde “van toepassing verklaring”.
Die ziet er als volgt uit:
a.
Het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude van de gemeente
Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in
het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02 met bijbehorende regels en bijlagen, blijft van toepassing, met dien verstande dat:
x
de regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude van
de gemeente Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 28
mei 2013, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02, als volgt worden gewijzigd:
1. de tekstdelen welke in dit plan groen en vet zijn weergegeven,
worden aan de regels van het bestemmingsplan Noord- en ZuidScharwoude, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013
vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02, toegevoegd;
2. de tekstdelen welke in dit plan rood en doorgehaald zijn weergegeven, worden uit de regels van het bestemmingsplan Noord- en
Zuid-Scharwoude, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei
2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02,
verwijderd.
x
ter plaatse van de in dit plan opgenomen bestemmingsvlakken, de
verbeelding van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude
van de gemeente Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op
28 mei 2013, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02, wordt aangevuld;
b.
De tekstdelen welke in dit plan paars en vet zijn weergegeven zijn
uitsluitend onderdeel van het Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude.
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
25
Het voorgaande regelt dat:
-
de verbeelding van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude
volledig van toepassing blijft en daarnaast wordt aangevuld met de twee
percelen die door de uitspraak van de Raad van State zijn komen te vervallen;
-
in de regels door middel van rode doorhalingen is aangegeven welke
regelingen uit het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude als gevolg van de herziening zijn komen te vervallen;
-
in de regels door middel van de groene vet gedrukte tekst is aangegeven
welke aanvullingen ten opzichte van het bestemmingsplan Noord- en
Zuid Scharwoude in de correctieve herziening zijn opgenomen.
Inhoudelijk is op de hierboven omschreven wijze in de regels het voorgestelde
als opgenomen in hoofdstuk 6 verwerkt.
Omdat over het voorliggende facetplan een nieuw besluit moet worden genomen door de gemeenteraad over de vernietigde delen, is het facetplan voorzien van een eigen IMRO-idn. In digitale zin is dan ook sprake van een
zelfstandig bestemmingsplan.
26
122.00.10.01.09.toe - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en ZuidScharwoude - 10 september 2014
Regels
1
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
3
4
13
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Bedrijventerrein - 2
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Dienstverlening
Artikel 9 Gemengd
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Maatschappelijk
Artikel 13 Recreatie - Volkstuinen
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Water
Artikel 18 Wonen – Dubbel
Artikel 19 Wonen – Rij
Artikel 20 Wonen – Vrijstaand
Artikel 21 Wonen – Woongebouw
Artikel 22 Waarde – Archeologie 1
Artikel 23 Waarde – Archeologie 2
Artikel 24 Waarde – Archeologie 5
Artikel 25 Waarde - Karakteristieke en beeldbepalende panden
14
15
18
21
22
25
27
29
32
33
36
38
39
40
42
43
44
47
50
54
56
58
60
62
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 26 Anti-dubbeltelregel
Artikel 27 Algemene bouwregels
Artikel 28 Algemene gebruiksregels
Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
Artikel 30 Algemene afwijkingsregels
Artikel 31 Algemene wijzigingsregels
Artikel 32 Overige regels
64
65
66
68
69
70
72
74
Hoofdstuk 4 Hoofdstuk
Artikel 33 Overgangsrecht
Artikel 34 Slotregel
77
78
79
2
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
3
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
a.
plan:
het Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude met
identificatienummer NL.IMRO.0416.BPNSZS2014fp001-on01 van de gemeente Langedijk;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;
1.
plan:
het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude van de gemeente Langedijk;
2.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02 met bijbehorende regels en bijlagen;
3.
aan- of uitbouw:
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw gebouwd aan een hoofdgebouw, dat door
de vorm daarvan onderscheiden kan worden, en door ligging, constructie en/of afmeting daaraan
ondergeschikt is;
4.
aan huis verbonden beroepen:
het uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep, of het beroepsmatig verlenen van diensten, op
administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, technisch gebied of
daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofdzaak haar
woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in
overeenstemming is;
5.
aan huis verbonden bedrijven:
het uitoefenen van een bedrijf of bedrijfsactiviteiten als bedoeld in de bij deze regels behorende
bijlage 3 ‘Staat van bedrijven – Aan-huis-verbonden bedrijven’, niet zijnde detailhandel, waarbij de
woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft,
die met de woonfunctie in overeenstemming is;
6.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels,
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
7.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
8.
agrarisch bedrijf:
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van agrarische producten, door middel van het telen van
gewassen en/of het houden van dieren;
4
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
9.
archeologie:
de bestudering van menselijke geschiedenis door middel van de overblijfselen van materiële cultuur,
de omgeving en van dierlijke resten;
10.
archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied
voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden;
11.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
12.
bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel dat ten
hoogste mag worden bebouwd;
13.
bed & breakfast:
een faciliteit waarbij in huiselijke sfeer tegen betaling overnachting en ontbijt kan worden verkregen,
waarbij geen sprake is van permanente bewoning, de maximale gebruiksduur niet meer bedraagt
dan 1 aansluitende maand, een nachtregister wordt bijgehouden en waarbij geen zelfstandige
keukenfaciliteiten ter beschikking staan aan de tijdelijke bewoners;
14.
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein bedoeld voor (het huishouden van) één persoon,
wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
15.
beeldbepalende brug:
een brug die slechts mag worden veranderd en/of uitgebreid wanneer het betrokken bouwplan mede
strekt tot behoud of versterking van het uitwendige karakter van de brug en de waarde van de brug
voor het beeld van de omgeving, zoals aanwezig zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het
bestemmingsplan, wat betreft de totaliteit van de bouwmassa naar de hoofdafmeting en onderlinge
verhoudingen;
16.
beeldbepalend pand:
een gebouw dat gezien het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse
van belang is, met dien verstande dat verandering en/of uitbreiding slechts mag plaatsvinden
wanneer het betrokken bouwplan mede strekt tot:
behoud of versterking van het uitwendige karakter van het pand, en:
de waarde van het pand voor het beeld van de omgeving, zoals aanwezig zijn op het tijdstip van
de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, wat betreft de totaliteit van de bouwmassa naar
de hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen en dakvorm, goothoogte, bouwhoogte, nokrichting
en dakhelling;
17.
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het
risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
5
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
18.
bestaand:
die legale situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt;
19.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
20.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
21.
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
22.
bijgebouw:
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een op zichzelf staand gebouw dat door de vorm
onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en door ligging, constructie en/of afmetingen
daaraan ondergeschikt is;
23.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats;
24.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
25.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten;
26.
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
27.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
28.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of
indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
29.
bruto vloeroppervlak:
de oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de
buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van
ruimte omhullen;
30.
café-restaurant:
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoelen heeft het
6
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en maaltijden voor consumptie ter
plaatse;
31.
coffeecorner:
horecagelegenheid waar uitsluitend niet- en/of licht-alcoholische dranken worden verstrekt,
eventueel gecombineerd met de verstrekking van kleine etenswaren, evenwel met uitzondering van
snackbars;
32.
dansschool:
instelling waar men van dansonderricht kan genieten en tevens voor ondergeschikte horeca;
33.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
34.
detailhandel in ABC-goederen:
de handel in auto’s, auto-onderdelen, boten en caravans, machinerieën ten behoeve van bedrijven
en landbouwwerktuigen en naar aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen detailhandel in ABCgoederen;
35.
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van administratieve en
maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken,
schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en
inrichtingen al dan niet in combinatie met ondergeschikte detailhandel, evenwel met uitzondering
van een garagebedrijf (en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen) en een
seksinrichting;
36.
dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
37.
discotheek/bar-dancing:
een horecabedrijf, dat tot doel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij
het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot
dansen een wezenlijk onderdeel vormt;
38.
garagebox:
een zelfstandig gebouw bedoeld voor de stalling van auto’s, boten en daarmee gelijk te stellen
goederen;
39.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
40.
geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting bij die ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een
bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
7
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
41.
geurgevoelig object:
een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt
voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare
wijze van gebruik, wordt gebruikt;
42.
gevelbreedte:
de breedte van een naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw;
43.
grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
44.
hogere grenswaarde:
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voor-keursgrenswaarde en die
in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit
geluidhinder;
45.
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel in architectonisch opzicht dan wel gelet op de bestemming als
belangrijkste gebouw valt aan te merken;
46.
horecabedrijf:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij
bedrijfsmatig was logies worden verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen
voor directe consumptie worden bereid of verstrekt;
47.
kampeermiddel:
een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of
gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen
geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt
voor recreatief nachtverblijf;
48.
kampeerseizoen:
het kampeerseizoen begint op 15 maart en loopt door tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar;
49.
karakteristiek pand:
een gebouw dat gezien het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse
van belang is, met dien verstande dat de dakvorm, goothoogte, bouwhoogte, nokrichting en
dakhelling en gevelindeling en karakteristieke elementen, zoals aanwezig zijn op het tijdstip van de
inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dient gehandhaafd te worden;
50.
kas:
een gebouw waarvan de wanden en het dak bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal,
dienend tot het kweken of trekken van vruchten, bloemen of planten;
51.
kunstobject:
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde of
overkapping;
8
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
52.
kunstwerk:
een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of
infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via of aquaduct of
een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
53.
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het
risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
54.
ligplaats:
een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig;
55.
maatschappelijke voorzieningen:
levensbeschouwelijke, medische, sociale, culturele en educatieve voorzieningen en voorzieningen
ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte dienstverlening en/of
ondergeschikte detailhandel en/of ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
56.
maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven geometrisch bepaald vlak ten behoeve van het indelen van een
bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering;
57.
minisupermarkt:
een levensmiddelenwinkel met een oppervlak van meer dan 50 m² en minder dan 500 m²
winkelverkoopvloeroppervlak, die zich richt op een specifieke doelgroep,
delicatessenwinkels, levensmiddelenwinkels met een beperkt, specifiek assortiment en
daarmee gelijk te stellen levensmiddelenwinkels;
57.58. mobiel kampeermiddel:
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te
plaatsen op een kampeerterrein gedurende ten hoogste 3 aansluitende maanden per
kampeerseizoen;
58.59. nutsvoorziening:
(bouwkundige) voorzieningen ten behoeve van (de aansluiting op) het openbare net van
afvalstoffen, gas, water, elektriciteit, riolering, stadsverwarming en het telecommunicatieverkeer, of
daaraan gelijk te stellen voorzieningen, met de daarbij behorende gebouwen zoals
transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk
te stellen gebouwen;
59.60. ondergeschikte detailhandel:
de detailhandelsactiviteit die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
60.61. ondergeschikte dienstverlening:
de dienstverlenende activiteit die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
9
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
61.62. ondergeschikte horeca:
de horeca-activiteit die ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdbestemming, die plaatsvindt
binnen hetzelfde gebouw als de hoofdfunctie en geen eigen openings- en/of sluitingstijden heeft;
62.63. ondersteunend glas:
kassen deel uitmakend van een vollegrondstuinbouwbedrijf of bollenteeltbedrijf, waarbij de
productieomvang van de kassen in ondergeschikte mate (minder dan de helft) onderdeel uitmaakt
van de totale productieomvang van het bedrijf;
63.64. overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts met één wand is
omgeven;
64.65. peil:
a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c. voor een bouwwerk op, in of boven het water:
de hoogte van het ter plaatse geldende waterpeil;
65.66. permanente bewoning:
de bewoning van een verblijf als hoofdverblijf;
66.67. recreatiewoning:
een woning of een gedeelte daarvan dient als recreatief verblijf voor recreanten, waarbij geen
sprake is van permanente bewoning;
67.68. restaurant:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter
plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
68.69. risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde
voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan
toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
69.70. seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een
prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seks-automatenhal,
sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
70.71. standplaats:
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden,
verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke
middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
10
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
72.
supermarkt:
een zelfbedieningswinkel met een winkelverkoopvloeroppervlak van minimaal 500 m², waar
een breed assortiment algemene en verse levensmiddelen worden verkocht, met een
additioneel assortiment non-food. Supermarkten zijn veelal onderdeel van een keten die in
een regio, land of zelfs meerdere landen winkels heeft;
71.73. tijdelijke boog- en gaaskassen:
een eenvoudig te monteren en demonteren constructie die wel in de grond verankerd is, maar niet
op een niet-verplaatsbare fundering en die uitsluitend dienen voor één teeltcyclus op eenzelfde
plaats binnen de kavel en daarna worden verwijderd;
72.74. vast kampeermiddel:
een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, welke naar aard en
inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de
grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
73.75. veredelingstak:
een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ondergeschikt aan de grondgebonden
agrarische bedrijfsvoering, in de vorm van het houden van dieren;
74.76. voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of, indien het een gebouw betreft met meer dan
één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de
indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
75.77. voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de
Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
76.78. wonen in de tweede lijn:
het gebruiken van de aangeduide bestaande karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen als
woning bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
77.79. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
78.80. woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en
dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
79.81. woonschip:
elk drijvend en anderszins geheel of in hoofdzaak in water geplaatst voorwerp dat uitsluitend of in
hoofdzaak als woning gebezigd of tot woning bestemd is, ook indien het nog in aanbouw is;
11
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
80.82. zwembad:
een onoverdekt bassin dat zwemgelegenheid biedt aan particulieren en dat wordt aangemerkt als
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
12
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a.
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
b.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel;
c.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de
scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
d.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de
aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
e.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk;
f.
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een
bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of
bestemmingsvlakken, wordt buiten beschouwing gelaten:
a.
galerijen, balkons en luifels, mits de afwijking van de plaatsingseisen niet meer dan 2 m bedraagt;
b.
(brand)trappen en trappenhuizen.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of
bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als goot- en dakoverstekken, plinten, pilasters,
kozijnen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de
afwijking van de plaatsingseisen niet meer dan 1 m bedraagt.
Overschrijdingen van niet meer dan 1 m worden niet meegerekend bij de bepaling van de oppervlakte van
een bouwwerk als bedoeld in artikel 2 sub e van dit plan.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de goothoogte van bouwwerken als bedoeld in artikel
2 onder b, worden bouwdelen als dakkapellen, dakopbouwen en wolfseinden niet meegerekend.
13
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
14
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
reële en volwaardige grondgebonden agrarische bedrijven;
grasland;
akkerbouw- en tuinbouwgronden;
groenvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
3.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. binnen één bouwvlak is slechts bebouwing toegestaan voor 1 agrarisch bedrijf;
3. de oppervlakte ondersteunend glas mag niet meer dan 2.000 m2 bedragen;
4. de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van een veredelingstak mag niet meer dan
250 m2 bedragen;
5. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande
goothoogte indien deze meer is;
6. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 10 m bedragen, dan wel de bestaande
bouwhoogte indien deze meer is;
7. de dakhelling van bedrijfsgebouwen dient ten minste 15° te bedragen, met uitzondering van aanof uitbouwen bij bedrijfsgebouwen tot een oppervlakte van 100 m2;
8. de goothoogte van kassen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte
indien deze meer is;
9. de bouwhoogte van kassen mag niet meer dan 7 m bedragen, dan wel de bestaande
bouwhoogte indien deze meer is;
10. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één bedragen, dan wel het bestaande aantal per
agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
x
van vrijstaande of aangebouwde bedrijfswoningen:
a. de goothoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
b. de bouwhoogte niet meer dan 8,5 m mag bedragen;
c. de dakhelling tenminste 30° en ten hoogste 60° dient te bedragen;
d. de inhoud niet meer dan 750 m3 mag bedragen;
x
van aan- of uitbouwen en bijgebouwen:
a. de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
b. de bouwhoogte niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
c. de oppervlakte niet meer dan 50 m2 per bedrijfswoning mag bedragen;
15
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
d. de gebouwen of onderdelen van gebouwen op een afstand van ten minste 3 m achter (het
verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning dienen te worden
gebouwd;
11. bedrijfsgebouwen en kassen dienen op een afstand van ten minste 10 m achter (het verlengde
van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
12. in afwijking van het gestelde onder lid 3.2 sub a onder 1 zijn ten behoeve van openbare
nutsvoorzieningen en de waterhuishouding gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan, waarvan:
x
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3;
x
13. buiten het bouwvlak mogen geen tijdelijke boog- en gaaskassen worden gebouwd.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte binnen het bouwvlak mag voor:
x
silo’s niet meer dan 15 m bedragen;
x
mestsilo’s niet meer dan 4 m (exclusief afdekking) bedragen;
x
sleufsilo’s niet meer dan 3 m bedragen;
x
erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen;
x overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 6 m bedragen;
2. de bouwhoogte mag buiten het bouwvlak niet meer dan 3 m bedragen;
3. mest- en sleufsilo's mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
4. overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
a.
het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 11 voor een afwijkende situering van bedrijfsgebouwen ten
opzichte van de bedrijfswoning;
b.
het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 1a ten behoeve van de bouw van silo's tot een bouwhoogte van
niet meer dan 25 m;
c.
het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 3 voor de bouw van mestsilo's buiten het bouwvlak, tot een
bouwhoogte van niet meer dan 4 m (exclusief afdekking) en tot een inhoud van niet meer dan
d.
3.000 m3 per bedrijf;
het bepaalde in lid 3.2, sub b, onder 3 voor de bouw van sleufsilo's buiten het bouwvlak, met een
oppervlak van niet meer dan 750 m2, mits de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt,
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie.
16
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bedrijfswoningen;
het gebruiken en/of inrichten voor de exploitatie van diepe delfstoffen (met uitzondering van
seismologisch onderzoek);
het gebruiken van gronden voor bodembewerkingen in de vorm van bezanden, omzetten en
omspuiten.
17
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van
Bedrijven’ in de categorieën 1 en 2;
b.
groenvoorzieningen;
c.
d.
e.
openbare nutsvoorzieningen;
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken,
en tevens voor:
f.
g.
h.
i.
detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”, met dien
verstande dat:
1. aan de Handelskade 2b niet meer dan 377 m² aan detailhandel is toegestaan, hetgeen
overeenkomt met 49% van het bedrijfsvloeroppervlak;
2. aan de Handelskade 3 niet meer dan 321 m² aan detailhandel is toegestaan, hetgeen
overeenkomt met 100% van het bedrijfsvloeroppervlak;
perifere detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel perifeer”;
detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de
aanduiding “detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen”;
detailhandel in ABC-goederen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel
volumineus”,
alsmede voor:
j.
bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van
Bedrijven’ in de categorieën 1, 2 en 3.1, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding
“bedrijf tot en met categorie 3.1”;
k.
bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van
Bedrijven’ in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding
“bedrijf tot en met categorie 3.2”.
Detailhandel is uitsluitend in de bestemming begrepen, voor zover deze detailhandel een geïntegreerd en
ondergeschikt deel uitmaakt van een productiebedrijf en/of een ambachtelijk bedrijf, één en ander in of
vanuit een verkoop-ruimte met een vloeroppervlak van ten hoogste 10% van het bedrijfsvloeroppervlak met
een maximum van 100 m², alsmede de detailhandel die is aangeduid.
Detailhandelsverkoop via internet al dan niet in combinatie met afhaalpunt is uitsluitend in de bestemming
begrepen voor zover de primaire bedrijfsactiviteit opslag en distributie betreft, het afhaalpunt geen
showroom heeft, geen reclame-uitingen plaatsvinden en ter plekke niet kan worden afgerekend.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
18
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
4.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer dan
respectievelijk 3,5 m en 8,5 m bedragen, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter
plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”;
3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal (inpandige) bedrijfswoningen toegestaan, met
dien verstande dat bestaande vrijstaande bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan op de
gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”.
b.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel:
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1
m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg
gesitueerde gebouw bevindt.
c.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het
bouwvlak worden gebouwd, gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met
uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat:
x
de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
x
de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte
mag bedragen, tot een maximum van 4 m;
x
de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag
van het hoofdgebouw tot een maximum van 3,5 m;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de
gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag
bedragen;
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet
meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de
bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de
bestaande goothoogte indien deze meer is;
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de
bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
19
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
d.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd;
5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen;
het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven als
genoemd in lid 4.1;
het gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in
lid 4.1.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en lid 4.3 voor
de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijven, mits deze bedrijven naar aard
en/of effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te
stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijk gesteld met de
bedrijven die wel zijn genoemd.
20
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
gebouwen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorgebouw-en, gebouwen ten behoeve
van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
b.
groenvoorzieningen;
c.
d.
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken.
5.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3,5 m bedragen, dan wel de bestaande
bouwhoogte indien deze meer is.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
2. de bouwhoogte van een zendmast op de gronden ter plaatse van de aanduiding
“zend/ontvangstinstallatie” mag niet meer dan 40 m bedragen;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
21
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 6 Bedrijventerrein - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 3.2 als opgenomen in de bij deze regels behorende
bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’;
b.
groenvoorzieningen;
c.
d.
e.
openbare nutsvoorzieningen;
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken,
en tevens voor:
f.
bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 op-genomen ‘Staat van
Bedrijven’ in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 uitsluitend op de gronden ter plaatse van de
aanduiding “bedrijf tot en met categorie 4.1”
Kantoren behorende bij de bedrijfsactiviteiten genoemd onder lid 6.1 zijn toegestaan tot een oppervlakte
van ten hoogste 2000 m² per kavel, met dien verstande dat het percentage aan kantoorvloeroppervlak ten
hoogste 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen.
Detailhandel is toegestaan voor zover het productiegebonden detailhandel en/of detailhandel als
ondergeschikt bestanddeel van een bedrijf in goederen betreft die qua aard rechtstreeks verband houden
met de bedrijfsuitoefening, één en ander in of vanuit een verkoopruimte met een vloeroppervlak van ten
hoogste 10% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m².
Detailhandelsverkoop via internet al dan niet in combinatie met afhaalpunt is uitsluitend in de bestemming
begrepen voor zover de primaire bedrijfsactiviteit opslag en distributie betreft, het afhaalpunt geen
showroom heeft, geen reclame-uitingen plaatsvinden en ter plekke niet kan worden afgerekend.
Parkeervoorzieningen ten behoeve van de bestemming dienen te worden gerealiseerd op het eigen terrein.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
6.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van
de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte;
3. op de gronden ter plaatse van de aanduiding “maximum bebouwingspercentage (%)” mag niet
meer dan het aangegeven percentage van de gronden worden bebouwd;
4. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal (inpandige) bedrijfswoningen toegestaan, met
dien verstande dat bestaande vrijstaande bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan op de
gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
22
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
5. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte;
6. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen,
dan wel de bestaande afstand indien minder is.
b.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel:
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1
m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg
gesitueerde gebouw bevindt.
c.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen, die buiten het
bouwvlak worden gebouwd, gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m², de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de
gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag
bedragen;
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet
meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de
bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de
bestaande goothoogte indien deze meer is;
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de
bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
d.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van overige erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
2. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer
dan 9 m bedragen;
3. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer
dan 3 m bedragen.
23
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven als
genoemd in lid 6.1;
b.
het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan de detailhandel als genoemd
in lid 6.1;
c.
het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren;
d.
het gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 40 juncto artikel 1
van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken
(geluidzoneringsplichtige inrichtingen);
e.
f.
g.
h.
het gebruik van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van
de aanduiding “bedrijfswoning”;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor opslag en vervaardiging van vuurwerk;
het gebruik van gronden gelegen voor de voorgevel van een gebouw voor buitenopslag;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 6.1 en lid 6.3 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en/of de
b.
invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de voor de gronden
toegestane milieucategorieën van de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’;
lid 6.1 en lid 6.3 en toestaan dat tevens bedrijven in de naastgelegen hogere milieucategorie worden
gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die
zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’,
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid.
24
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
detailhandel, met dien verstande dat supermarkten, niet zijnde minisupermarkten, niet zijn
b.
toegestaan;
ondergeschikte horeca in de vorm van een coffeecorner, met dien verstande dat niet meer dan 15%
c.
d.
e.
van het totale verkoopvloeroppervlak per detailhandelsbedrijf mag worden gebruikt ten behoeve van
een coffeecorner;
dienstverlening, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening”;
groenvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
f.
g.
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken.
Detailhandelsverkoop via internet al dan niet in combinatie met afhaalpunt is uitsluitend in de bestemming
begrepen voor zover de primaire bedrijfsactiviteit opslag en distributie betreft, het afhaalpunt geen
showroom heeft, geen reclame-uitingen plaatsvinden en ter plekke niet kan worden afgerekend.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
7.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen
respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van
de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”;
3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal inpandige bedrijfswoningen toegestaan.
b.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel:
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer
bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het
verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw bevindt.
c.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het
bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met
uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat:
x
de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
25
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
x
de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte
mag bedragen, tot een maximum van 4 m;
x
de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag
van het hoofdgebouw tot een maximum van 3,5 m;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m², de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de
gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag
bedragen;
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet
meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de
bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de
bestaande goothoogte indien deze meer is;
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de
bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
d.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
4. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
5. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd;
6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gronden en bouwwerken van detailhandel in volumineuze goederen;
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor supermarkten, niet zijnde minisupermarkten.
26
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 8 Dienstverlening
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
dienstverlening;
b.
groenvoorzieningen;
c.
openbare nutsvoorzieningen;
d.
e.
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
8.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen
respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van
de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”;
3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal inpandige bedrijfswoningen toegestaan.
b.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel:
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1
m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg
gesitueerde gebouw bevindt.
c.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het
bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met
uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat:
x
de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
x
de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte
mag bedragen, tot een maximum van 4 m;
x
de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag
van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,5 m;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de
gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag
bedragen;
27
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet
meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de
bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de
bestaande goothoogte indien deze meer is;
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de
bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
d.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd;
5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen.
28
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 9 Gemengd
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
maatschappelijke voorzieningen;
b.
dienstverlening;
c.
detailhandel, met dien verstande dat:
minisupermarkten zijn toegestaan;
uitsluitend de bestaande supermarkten zijn toegestaan;
voor wat betreft supermarkten, niet zijnde minisupermarkten, uitsluitend de bestaande
supermarkten zijn toegestaan;
d.
e.
f.
g.
h.
i.
j.
k.
ondergeschikte horeca in de vorm van een coffeecorner is toegestaan tot niet meer dan 15% van
het totale verkoopvloeroppervlak per detailhandelsbedrijf;
bedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van
Bedrijven’ in de categorieën 1 en 2;
wonen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven;
een dansschool, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “dansschool”;
garageboxen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van
gemengd – garageboxen”;
groenvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken.
Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een hoofdgebouw, aan- of uitbouw
dan wel vrijstaand bijgebouw op gronden als bedoeld in lid 9.1 sub e mag worden gebruikt voor aan huis
verbonden beroepen en/of bedrijven, mits:
1.
de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
2.
de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;
3.
de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de
6.
woonfunctie in overeenstemming is;
het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel
uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’;
op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve
van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en
7.
8.
parkeerdruk optreedt;
de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
het aan huis verbonden beroepen betreffen die:
4.
5.
9.
passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving;
het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als
bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is
gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving.
29
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Detailhandelsverkoop via internet al dan niet in combinatie met afhaalpunt is uitsluitend in de bestemming
begrepen voor zover de primaire bedrijfsactiviteit opslag en distributie betreft, het afhaalpunt geen
showroom heeft, geen reclame-uitingen plaatsvinden en ter plekke niet kan worden afgerekend.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
9.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. het aantal (bedrijfs)woningen mag niet meer dan 1 per bouwperceel bedragen, dan wel het
bestaande aantal indien dit meer is;
3. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen
respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van
de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”;
4. ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” mag de bouwhoogte van binnen een
bouwvlak gelegen gebouwen niet meer dan de aangegeven bouwhoogte bedragen.
b.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen bij (bedrijfs)woningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel:
c.
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1
m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg
gesitueerde gebouw bevindt.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen die buiten het bouwvlak
worden gebouwd, gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met
uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat:
x
de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
x
de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte
mag bedragen, tot een maximum van 4 m;
x
de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag
van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,5 m;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de
gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag
bedragen;
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de (bedrijfs)woning gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping
van de (bedrijfs)woning bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de (bedrijfs)woning gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
30
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de (bedrijfs)woning gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van de (bedrijfs)woning;
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de (bedrijfs)woning gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de
bestaande goothoogte indien deze meer is;
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de
bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
d.
Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels:
1. er mogen uitsluitend gebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van gemengd –
garageboxen” worden gebouwd;
2. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
e.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
4. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
5. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd;
6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning;
het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die zijn
genoemd in categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’;
het gebruiken van gronden en bouwwerken van detailhandel in volumineuze goederen;
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor meer dan de bestaande supermarkten, niet zijnde
minisupermarkten.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 en 9.3 voor de
vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijven, mits deze bedrijven naar aard
en/of effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te
stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijk gesteld met de
bedrijven die wel zijn genoemd.
31
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
plantsoen, groenstroken en bermen;
b.
paden;
c.
sport- en speelvoorzieningen;
d.
e.
f.
g.
openbare nutsvoorzieningen;
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken;
standplaatsen.
10.2 Bouwregels
a.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van sport- en speeltoestellen mag niet meer dan 6 m bedragen;
2. de bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
32
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
horecabedrijven als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 2 opgenomen ‘Staat van
horecatypen’ in de categorieën 2 en 3, met dien verstande dat:
op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van horeca – restaurant”
uitsluitend een restaurant is toegestaan;
b.
c.
d.
e.
op de gronden ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 3” uitsluitend een
horecabedrijf als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 2 opgenomen ‘Staat van
horecatypen’ in de categorie 3 is toegestaan;
groenvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken,
en tevens voor:
f.
detailhandel op de begane grond, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding
“detailhandel”.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
11.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen
respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van
de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”;
3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal inpandige bedrijfswoningen toegestaan.
b.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak, geldt de volgende regel:
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1
m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg
gesitueerde gebouw bevindt.
c.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het
bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd, met
uitzondering van een aan- of uitbouw aan de voorgevel van een gebouw, met dien verstande dat:
x
de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
33
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
x
de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte
mag bedragen, tot een maximum van 4 m;
x
de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag
van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,5 m;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de
gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² mag
bedragen;
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet
meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de
bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de
bestaande goothoogte indien deze meer is;
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de
bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
d.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd;
5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecabedrijven, anders dan de
horecabedrijven bedoeld in lid 11.1;
het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen.
34
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 en 11.4 voor de
vestiging van horecabedrijven die niet zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 2 ‘Staat van
horecatypen’, mits deze horecabedrijven naar aard en/of effecten op het woon- en leefklimaat van de
aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar,
geluid en verkeersaantrekkende werking, kunnen worden gelijkgesteld met de horecabedrijven die wel zijn
genoemd.
35
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
maatschappelijke voorzieningen;
b.
een begraafplaats, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”;
c.
sport- en speelvoorzieningen;
d.
e.
f.
g.
groenvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
12.2 Bouwregels
a.
b.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van binnen een bouwvlak gelegen gebouwen mag niet meer bedragen
respectievelijk 3,5 m en 8,5 m, dan wel dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van
de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”;
3. per bedrijf is ten hoogste het bestaande aantal inpandige bedrijfswoningen toegestaan.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel:
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1
m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg
gesitueerde gebouw bevindt.
c.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen die buiten het
bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de
gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag
bedragen;
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet
meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de
bedrijfswoning bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
36
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de
bestaande goothoogte indien deze meer is;
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de
bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
d.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde gebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde gebouw te worden gebouwd;
5. de bouwhoogte van sport- en speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
12.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bestaande bedrijfswoningen.
37
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 13 Recreatie - Volkstuinen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Volkstuinen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
volkstuinen;
b.
groenvoorzieningen;
c.
openbare nutsvoorzieningen;
d.
e.
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken.
13.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. per volkstuincomplex mag ten hoogste één clubgebouw worden gebouwd, met dien verstande
dat:
x
de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 75 m²;
x de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
2. per volkstuin mag ten hoogste één gebouw worden gebouwd, met dien verstande dat:
b.
x
de oppervlakte van de volkstuin ten minste 100 m² dient te bedragen;
x
niet meer dan 6% van het oppervlak worden bebouwd, tot een maximum van 12 m²;
x
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
38
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 14 Sport
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
sportvoorzieningen met bijbehorende sportgebouwen, kleedgebouwen, kantines, tribunes;
b.
zwembaden;
c.
ondergeschikte horeca;
d.
e.
f.
g.
groenvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken.
14.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de aangegeven goot- en
bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”;
3. er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van lichtmasten voor sportveldverlichting mag niet meer dan 16 m bedragen;
2. de bouwhoogte van vlaggenmasten en ballenvangers mag niet meer dan 8 m bedragen;
3. de bouwhoogte van windschermen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet
meer dan 2,5 m bedragen.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2, sub a onder 1
voor:
1.
het bouwen van een tribune met een maximale oppervlakte van ten hoogste 300 m² en een
2.
bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
het bouwen van ondergeschikte gebouwen ten behoeve van de sportterreinen tot een maximum
gezamenlijke oppervlakte van 50 m² voor de gehele bestemming en een maximum goot- en
bouwhoogte van 3 m respectievelijk 5 m,
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid.
39
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 15 Tuin
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
tuinen, al dan niet behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
b.
groenvoorzieningen;
c.
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
d.
e.
f.
openbare nutsvoorzieningen;
water en oeverstroken;
beeldbepalende bruggen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke
bouwaanduiding – beeldbepalend”.
15.2 Bouwregels
a.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van het bouwen
van een aan- of uitbouw aan de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:
1. de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
2. de breedte van een aan- of uitbouw ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag
bedragen, tot een maximum van 4 m;
3. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag
van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,5 m.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg en het openbaar groen gesitueerde hoofdgebouw mag niet
meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. voor het overige mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2, sub b, onder 2,
voor het bouwen van een overkapping, met dien verstande dat:
1.
de overkapping in het verlengde van of achter de voorste bouwgrens van de bestemmingen ‘Wonen
- Dubbel’, ‘Wonen - Rij’ en ‘Wonen – Vrijstaand’ dient te worden gebouwd;
2.
de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 10 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m,
40
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen;
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid.
41
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 16 Verkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wegen met een functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als voor de ontsluiting
van aanliggende gronden;
b.
parkeren;
c.
d.
e.
f.
g.
sport- en speelvoorzieningen;
groenvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
water en oeverstroken;
kunstobjecten;
h.
standplaatsen,
met dien verstande dat:
in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting,
voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes en dergelijke zijn begrepen;
de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende
wijziging van het profiel voorziet.
16.2 Bouwregels
a.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van sport- en speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten
behoeve van de geleiding, beveiliging, kunstobjecten en regeling van het verkeer, mag niet meer
dan 3 m bedragen;
3. het bouwen van ondergrondse containers is toegestaan.
42
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 17 Water
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
water en oeverstroken;
b.
waterstaatkundige kunstwerken;
c.
beeldbepalende bruggen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke
bouwaanduiding – beeldbepalend”.
In de bestemming zijn ligplaatsen voor woonschepen niet begrepen.
17.2 Bouwregels
a.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de vrije doorvaarthoogte onder bruggen dient ten minste 1,55 m te bedragen;
2. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat uitsluitend omgevingsvergunningvrije
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als genoemd in artikel 2.1 lid 3 Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht in samenhang met artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht mogen worden
gebouwd.
43
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 18 Wonen – Dubbel
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Dubbel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen, uitsluitend in de vorm van dubbele woningen, al dan niet in combinatie met aan huis
verbonden beroepen en/of bedrijven;
b.
groenvoorzieningen;
c.
d.
e.
f.
sport- en speelvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken,
en tevens voor:
g.
wonen in combinatie met bedrijvigheid als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1
opgenomen ‘Staat van Bedrijven’ in de categorieën 1 en 2, uitsluitend op de gronden ter plaatse van
de aanduiding “bedrijf”.
Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een hoofdgebouw, aan- of uitbouw
dan wel vrijstaand bijgebouw op gronden als bedoeld in lid 18.1 sub a mag worden gebruikt voor aan huis
verbonden beroepen en/of bedrijven, mits:
1.
de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
2.
3.
7.
de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;
de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de
woonfunctie in overeenstemming is;
het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel
uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’;
op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve
van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en
parkeerdruk optreedt;
de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
8.
het aan huis verbonden beroepen betreffen die:
4.
5.
6.
9.
passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving;
het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als
bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is
gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
44
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
18.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen en bijgebouwen die binnen het bouwvlak
worden gebouwd gelden de volgende regels:
1. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend halfvrijstaande woningen (ten hoogste 2 aaneengebouwd)
worden gebouwd;
2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
3. woningen mogen gestapeld worden gebouwd, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de
aanduiding “gestapeld”;
4. het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen, dan wel
het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan respectievelijk 6 m en 10,5 m bedragen, dan wel
de bestaande hoogten indien deze meer zijn;
6. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan
wel de bestaande afstand indien deze minder is, met uitzondering van de aaneengebouwde
zijden van hoofdgebouwen.
b.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf dat zich op
meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde hoofdgebouw bevindt;
aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen, dienen
ten minste 3 m uit de oeverlijn te worden gebouwd, gemeten vanuit de bestemming ‘Water’.
c.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, en bijgebouwen die buiten het bouwvlak worden gebouwd
gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de
gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag
bedragen;
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet
meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van
het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
x
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
45
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen.
d.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd;
5. per bouwperceel mag niet meer dan 1 zwembad worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
x
de oppervlakte van het zwembad niet meer dan 40 m² mag bedragen;
x
het zwembad ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
dient te worden gebouwd;
x
de afstand van het zwembad tot de perceelgrens niet minder dan 3 m mag bedragen;
x
de bouwhoogte van het zwembad niet meer dan 1 m boven het peil mag bedragen;
6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
18.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning;
het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
46
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 19 Wonen – Rij
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Rij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen, uitsluitend in de vorm van rijen woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden
beroepen en/of bedrijven;
b.
garageboxen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen
c.
d.
e.
f.
– garageboxen”;
groenvoorzieningen;
sport- en speelvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
g.
water en oeverstroken.
Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een hoofdgebouw, aan- of uitbouw
dan wel vrijstaand bijgebouw op gronden als bedoeld in lid 19.1 sub a mag worden gebruikt voor aan huis
verbonden beroepen en/of bedrijven, mits:
1.
de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
2.
de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;
3.
de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de
woonfunctie in overeenstemming is;
4.
5.
6.
7.
8.
het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel
uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’;
op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve
van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en
parkeerdruk optreedt;
de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
het aan huis verbonden beroepen betreffen die:
passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving;
9.
het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als
bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is
gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving.
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
19.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aan- of uitbouwen en bijgebouwen die binnen het
bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels:
1. als hoofdgebouwen, inclusief aan- of uitbouwen en bijgebouwen, mogen uitsluitend
rijenwoningen (meer dan 2 aaneengebouwd) worden gebouwd;
2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
3. woningen mogen gestapeld worden gebouwd, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de
aanduiding “gestapeld”;
47
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
4. het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen, dan wel
het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan respectievelijk 6 m en 10,5 m bedragen, dan wel
de bestaande hoogten indien deze meer zijn;
6. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan
wel de bestaande afstand indien deze minder is, met uitzondering van de aaneengebouwde
zijden van hoofdgebouwen.
b.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf dat zich op
meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde hoofdgebouw bevindt;
aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen, dienen
ten minste 3 m uit de oeverlijn te worden gebouwd, gemeten vanuit de bestemming ‘Water’
c.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen die buiten het bouwvlak worden gebouwd
gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de
gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag
bedragen;
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet
meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van
het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
x
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen.
d.
Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels:
1. er mogen uitsluitend gebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen –
garageboxen” worden gebouwd;
2. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de aangegeven goot- en bouwhoogte
ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”.
e.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
48
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd;
5. per bouwperceel mag niet meer dan 1 zwembad worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
x
de oppervlakte van het zwembad niet meer dan 40 m² mag bedragen;
x
het zwembad ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
dient te worden gebouwd;
x
de afstand van het zwembad tot de perceelgrens niet minder dan 3 m mag bedragen;
x de bouwhoogte van het zwembad niet meer dan 1 m boven het peil mag bedragen;
6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
19.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning;
het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
49
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 20 Wonen – Vrijstaand
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Vrijstaand’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen, uitsluitend in de vorm van vrijstaande woningen, al dan niet in combinatie met aan huis
verbonden beroepen en/of bedrijven;
b.
garageboxen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen –
c.
d.
e.
f.
garageboxen”;
groenvoorzieningen;
sport- en speelvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
g.
water en oeverstroken,
en tevens voor:
h.
i.
j.
k.
l.
wonen in combinatie met bedrijvigheid als genoemd in de bij deze regels behorende als bijlage 1
opgenomen ‘Staat van Bedrijven’ in de categorieën 1 en 2, uitsluitend op de gronden ter plaatse van
de aanduiding “bedrijf”;
een dansschool, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “dansschool”;
detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”, met dien
verstande dat de detailhandel uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
beeldbepalende bruggen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke
bouwaanduiding – beeldbepalend”;
een uitgeverij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen uitgeverij”, met dien verstande dat de uitgeverij uitsluitend op de begane grond is toegestaan.
Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een hoofdgebouw, aan- of uitbouw
dan wel vrijstaand bijgebouw op gronden als bedoeld in lid 20.1 sub a mag worden gebruikt voor aan huis
verbonden beroepen en/of bedrijven, mits:
1.
de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
2.
de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;
3.
5.
de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de
woonfunctie in overeenstemming is;
het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel
uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’;
op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve
6.
van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en
7.
8.
parkeerdruk optreedt;
de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
het aan huis verbonden beroepen betreffen die:
9.
passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving;
het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als
4.
bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is
gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving.
50
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
De regels zoals opgenomen in artikel 27, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de
bestemming.
20.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en aan- of uitbouwen en bijgebouwen die binnen het
bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels:
1. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
3. woningen mogen gestapeld worden gebouwd, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de
aanduiding “gestapeld”;
4. het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen;
5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 8,5 m bedragen, dan wel
de bestaande hoogten indien deze meer zijn;
6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m te bedragen, dan wel de
bestaande afstand indien deze minder is.
b.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
overkappingen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf dat zich op
meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde hoofdgebouw bevindt;
aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen, dienen
ten minste 3 m uit de oeverlijn te worden gebouwd, gemeten vanuit de bestemming ‘Water’
c.
Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bijgebouwen die buiten het bouwvlak worden gebouwd
gelden de volgende regels:
1. aan- of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde
daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd dan
wel ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen”;
2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m² de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² mag bedragen, met
uitzondering van:
x
de in bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’ opgenomen percelen waarbij de gezamenlijke
oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² mag bedragen;
x
de aan- of uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” waarbij
alle aan- of uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” moeten
worden gebouwd;
3. de goothoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet
meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van
het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 m;
4. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag
niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
x
de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen ten
minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
51
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
x
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen die
binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m
mag bedragen;
5. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de
bestaande goothoogte indien deze meer is;
6. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de
bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
d.
Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels:
1. er mogen uitsluitend gebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen –
garageboxen” worden gebouwd;
2. het aantal garageboxen mag niet meer dan het bestaande aantal bedragen;
3. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de aangegeven goot- en bouwhoogte
ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)”.
e.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan)
van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd;
5. per bouwperceel mag niet meer dan 1 zwembad worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
x
de oppervlakte van het zwembad niet meer dan 40 m² mag bedragen;
x
het zwembad ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
dient te worden gebouwd;
x
de afstand van het zwembad tot de perceelgrens niet minder dan 3 m mag bedragen;
x de bouwhoogte van het zwembad niet meer dan 1 m boven het peil mag bedragen;
6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
a.
het bepaalde in lid 20.2, sub a, onder 5 voor een hogere goothoogte van niet meer dan 6 m over een
lengte van maximaal 6 m binnen het bestaand dakvlak, met dien verstande dat de goothoogte
uitsluitend aan één zijde van het hoofdgebouw mag worden verhoogd,
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid.
52
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
20.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning;
het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
het bedrijfsmatig exploiteren van het zwembad (het zwembad is bestemd voor eigen gebruik);
het op zodanige wijze onttrekken van water aan de bodem dat een verlaging van de
grondwaterstand in de omgeving plaatsvindt, waardoor funderingen van naburige bouwwerken
kunnen worden aangetast;
het gebruiken van het zwembad op een voor de omgeving schadelijke of hinderlijke wijze.
53
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 21 Wonen – Woongebouw
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen, al dan niet in combinatie met:
maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van de zorg;
b.
c.
d.
e.
f.
aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven;
groenvoorzieningen;
sport- en speelvoorzieningen;
openbare nutsvoorzieningen;
verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
water en oeverstroken,
en tevens voor:
g.
detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”, met dien
verstande dat de detailhandel uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
h.
dienstverlening, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening”, met dien
verstande dat de dienstverlening uitsluitend op de begane grond is toegestaan.
Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een woning op gronden als bedoeld
in lid 21.1 sub a mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven, mits:
1.
de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
2.
3.
de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;
de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de
woonfunctie in overeenstemming is;
4.
het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel
5.
uitmakende als bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’;
op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve
6.
van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en
parkeerdruk optreedt;
7.
8.
de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
het aan huis verbonden beroepen betreft die:
9.
passen binnen de in artikel 1 sub 4 genoemde omschrijving;
het aan huis verbonden bedrijven betreft die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als
bijlage 3 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee is
gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving.
21.2 Bouwregels
a.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. als gebouw mogen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd;
2. de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met uitzondering van
bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 50 m² per
bestemmingsvlak en een goot- en bouwhoogte van niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m;
54
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
3. het aantal woningen mag ten hoogste het bestaande aantal bedragen;
4. de goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de
aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” bedragen, dan wel de bestaande goot- en
bouwhoogte indien deze meer zijn;
5. op de gronden ter plaatse van de aanduiding “maximum bebouwingspercentage (%)” mag niet
meer dan het aangegeven percentage van de gronden worden bebouwd.
b.
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
1. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden ter plaatse van de aanduiding
“bijgebouwen”;
2. de goot- en bouwhoogte mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m bedragen.
c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor (het verlengde van) de naar de weg
gekeerde gevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
3. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een
bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
4. een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de
openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd;
5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m
bedragen.
21.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning;
het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
55
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 22 Waarde – Archeologie 1
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 1’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden
aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van
archeologische waarden.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere
artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
22.2 Bouwregels
Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen
gelden de volgende bouwregels:
a.
Voor bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door
de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden
vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. Het archeologisch
onderzoek dient te zijn opgesteld door een ter zake kundig bureau op het terrein van archeologische
monumentenzorg.
b.
Indien uit het in lid 22.2, sub a genoemde archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen
worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de
omgevingsvergunning:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden
in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de
Monumentenwet 1988;
3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet
aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
c.
De verplichting in lid 22.2, sub a geldt niet voor bouwplannen die:
op dezelfde locatie met dezelfde oppervlakte worden gebouwd dan wel herbouwd.
56
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden, met dien
verstande dat het werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 15 cm
beneden het bestaande maaiveld en met een oppervlakte van meer dan 30 m²;
het graven van watergangen;
het verlagen van het waterpeil.
b.
Een omgevingsvergunning als bedoeld lid 22.3, sub a wordt slechts verleend indien:
1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden
aanwezig zijn;
2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch
onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
x
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten
in de bodem kunnen worden behouden; of
x
een verplichting tot het doen van opgravingen; of
x
een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te
laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten
zorg;
4. indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te
verbinden als bedoel in lid 21.3, sub b, onder 3 wordt een ter zake kundig bureau om advies
gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
c.
Het verbod als bedoeld lid 22.3, sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde,
en werkzaamheden die:
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het in werking treden van het plan;
het normale onderhoud betreffen. Onder normaal onderhoud van drainage wordt in ieder geval
verstaan het vervangen van drainage in inmiddels gedraineerde percelen;
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
op archeologisch onderzoek gericht zijn.
22.4 Wijzigingsbevoegdheid
a.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de
dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’ wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch
onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
b.
Alvorens de lid 22.4, sub a bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt een ter zake kundig bureau
om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de wijziging niet toegepast.
57
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 23 Waarde – Archeologie 2
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden
aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van
archeologische waarden.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere
artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
23.2 Bouwregels
Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen
gelden de volgende bouwregels:
a.
Voor bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door
de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden
vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. Het archeologisch
onderzoek dient te zijn opgesteld door een ter zake kundig bureau op het terrein van archeologische
monumentenzorg.
b.
Indien uit het in lid 23.2, sub a genoemde archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen
worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de
omgevingsvergunning:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden
in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de
Monumentenwet 1988;
3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet
aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
c.
De verplichting in lid 23.2, sub a geldt niet voor bouwplannen die:
1. betrekking hebben op een oppervlakte van maximaal 50 m2 en met een diepte van maximaal 40
cm;
2. op dezelfde locatie met dezelfde oppervlakte worden gebouwd dan wel herbouwd.
58
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien
verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een
oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 40 cm;
het graven van watergangen;
het verlagen van het waterpeil.
b.
Een omgevingsvergunning als bedoeld lid 23.3, sub a wordt slechts verleend indien:
1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden
aanwezig zijn;
2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch
onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
x
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten
in de bodem kunnen worden behouden; of
x
een verplichting tot het doen van opgravingen; of
x
een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te
laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten
zorg;
4. indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te
verbinden als bedoel in lid 22.3, sub b, onder 3 wordt een ter zake kundig bureau om advies
gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
c.
Het verbod als bedoeld in lid 23.3, sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde,
en werkzaamheden die:
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het in werking treden van het plan;
het normale onderhoud betreffen. Onder normaal onderhoud van drainage wordt in ieder geval
verstaan het vervangen van drainage in inmiddels gedraineerde percelen;
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
op archeologisch onderzoek gericht zijn.
23.4 Wijzigingsbevoegdheid
a.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de
dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch
onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
b.
Alvorens de lid 23.4, sub a bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt een ter zake kundig bureau
om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de wijziging niet toegepast.
59
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 24 Waarde – Archeologie 5
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden
aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van
archeologische waarden.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere
artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
24.2 Bouwregels
Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen
gelden de volgende bouwregels:
a.
Voor bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door
de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden
vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. Het archeologisch
onderzoek dient te zijn opgesteld door een ter zake kundig bureau op het terrein van archeologische
monumentenzorg.
b.
Indien uit het in lid 24.2, sub a genoemde archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen
worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de
omgevingsvergunning:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden
in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de
Monumentenwet 1988;
3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet
aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
c.
De verplichting in lid 24.2, sub a geldt niet voor bouwplannen die:
1. betrekking hebben op een oppervlakte van maximaal 10.000 m2 en met een diepte van
maximaal 40 cm;
2. op dezelfde locatie met dezelfde oppervlakte worden gebouwd dan wel herbouwd.
60
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien
verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een
oppervlakte groter dan 10.000 m² en dieper dan 40 cm;
het graven van watergangen;
het verlagen van het waterpeil.
b.
Een omgevingsvergunning als bedoeld lid 24.3, sub a wordt slechts verleend indien:
1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden
aanwezig zijn;
2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch
onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
x
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten
in de bodem kunnen worden behouden; of
x
een verplichting tot het doen van opgravingen; of
x
een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te
laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten
zorg;
4. indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te
verbinden als bedoel in lid 24.3, sub b, onder 3 wordt een ter zake kundig bureau om advies
gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
c.
Het verbod als bedoeld lid 24.3, sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde,
en werkzaamheden die:
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het in werking treden van het plan;
het normale onderhoud betreffen. Onder normaal onderhoud van drainage wordt in ieder geval
verstaan het vervangen van drainage in inmiddels gedraineerde percelen;
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
op archeologisch onderzoek gericht zijn.
24.4 Wijzigingsbevoegdheid
a.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de
dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’ wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch
onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
b.
Alvorens de lid 24.4, sub a bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt een ter zake kundig bureau
om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de wijziging niet toegepast.
61
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 25 Waarde - Karakteristieke en beeldbepalende panden
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Karakteristieke en beeldbepalend panden’ aangewezen gronden zijn, naast de andere
voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en
behoud van de aanwezige karakteristieke en beeldbepalende panden.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere
artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
25.2 Bouwregels
Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen geldt
voor bestaande karakteristieke en beeldbepalende panden de volgende bouwregel:
de bestaande hoofdvorm (goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en kapvorm), gevelindeling en
karakteristieke elementen van karakteristieke en beeldbepalende panden dient gehandhaafd te
blijven.
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de vormgeving van bestaande
karakteristieke en/of beeldbepalende panden, in die zin dat aangesloten moet worden bij de uitwendige
hoofdvorm bepaald door onder meer de dakvorm, goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakhelling en
gevelindeling en karakteristieke elementen, in samenhang met het stedenbouwkundige beeld zoals dit is
op het moment de van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en met het oog op het voorkomen van
onevenredige aantasting van:
de cultuurhistorische waarden van het pand;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid.
62
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
25.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor het
bouwen van een nieuw hoofdgebouw na sloop van een karakteristiek of beeldbepalend pand, met dien
verstande dat naar evenredigheid rekening moet worden gehouden met de oorspronkelijke hoofdvorm en
de oorspronkelijke nokrichting van het voorheen bestaande karakteristieke of beeldbepalende pand, mits
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid.
63
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Hoofdstuk 3 Algemene regels
64
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 26 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
65
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 27 Algemene bouwregels
27.1 dakkapellen en dakopbouwen
In aanvulling op de bouwregels behorende bij de bestemmingen waarin (vrijstaande bedrijfs- en/of
dienst)woningen zijn toegestaan gelden voor dakkapellen en dakopbouwen bij de volgende aanvullend
bouwregels:
a.
Voor het bouwen van dakkapellen op het achterdakvlak van (vrijstaande bedrijfs- en/of
dienst)woningen gelden de volgende regels:
1. de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 2 m
bedragen;
2. de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en
niet meer dan 1 m bedragen;
3. de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m
bedragen;
4. de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan
0,5 m bedragen, dan wel de bestaande afstand inden deze minder is. Voor de bestemmingen
‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakkapel op de tussenmuur mag
worden geplaatst indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt
ingediend en uitgevoerd.
b.
Voor het bouwen van dakkapellen op het zijdakvlak van (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woningen
gelden de volgende regels:
1. de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 2 m
bedragen;
2. de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en
niet meer dan 1 m bedragen;
3. de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m
bedragen;
4. de afstand van de dakkapel tot de voorgevel en tot de achtergevel van het dakvlak mag niet
minder dan 1 m bedragen.
c.
Voor het bouwen van dakkapellen op het voordakvlak van (vrijstaande bedrijfs- en/of
dienst)woningen gelden de volgende regels:
1. de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 1,5 m
bedragen;
2. de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en
niet meer dan 1 m bedragen;
3. de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m
bedragen;
4. de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan 1
m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is. Voor de bestemmingen
‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakkapel op de tussenmuur mag
worden geplaatst indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende woningen gelijktijdig wordt
ingediend en uitgevoerd.
66
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
d.
Voor het bouwen van dakopbouwen aan de achterzijde van (vrijstaande bedrijfs- en/of
dienst)woningen gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van een (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woning voorzien van een dakopbouw
mag niet meer dan 8,5 m bedragen;
2. de bouwhoogte van een dubbele of rij- (bedrijfs- en/of dienst)wo-ning voorzien van een
dakopbouw mag niet meer dan 10,5 m bedragen;
3. de afstand tussen de onderzijde van een dakopbouw en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m
en niet meer dan 1 m bedragen;
4. de afstand tussen de zijkanten van een dakopbouw en de zijkanten van de buiten- en/of
tussenmuur dient mag niet minder dan 0,5 m bedragen;
5. de dakhelling van een dakopbouw en een (vrijstaande bedrijfs- en/of dienst)woning dient
hetzelfde aantal graden te bedragen;
6. voor de bestemmingen ‘Wonen - Dubbel’ en ‘Wonen - Rij’ geldt aanvullend dat een dakopbouw
op de tussenmuur mag worden geplaatst, indien een verzoek tot plaatsing op aangrenzende
woningen gelijktijdig wordt ingediend en uitgevoerd.
Bovenstaande regeling voor dakkapellen en dakopbouwen is niet van toepassing op inpandige bedrijfs- of
dienstwoningen.
27.2 bestaande afmetingen
Wanneer een bestaand gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde:
een grotere goothoogte;
een grotere bouwhoogte;
een grotere dakhelling;
een kleinere dakhelling,
heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, dan zal:
de goothoogte ten hoogste de bestaande goothoogte;
de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
de dakhelling ten hoogste de bestaande dakhelling;
de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling,
bedragen.
67
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 28 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met dit bestemmingsplan, wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
b.
het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
c.
d.
e.
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
het gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
het gebruiken van gronden buiten het bouwvlak voor ondergronds bouwen, met uitzondering van het
bepaalde in artikel 16, lid 16.2, sub b onder 2.
68
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
29.1 Gebiedsaanduiding “milieuzone – geurzone 1”
29.1.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – geurzone 1” zijn tevens aangeduid voor de
geurzone behorende bij de waterzuiveringsbassin ten behoeve van een zuurkoolfabriek.
29.1.2 Bouwregels
Ten behoeve van geurgevoelige objecten, anders dan woningen, mag niet worden gebouwd.
29.2 Gebiedsaanduiding “milieuzone – geurzone 2”
29.2.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – geurzone 2” zijn tevens aangeduid voor de
geurzone behorende bij de bij de waterzuiveringsbassin ten behoeve van een zuurkoolfabriek.
29.2.2 Bouwregels
Ten behoeve van geurgevoelige objecten in de vorm van woningen, mag niet worden gebouwd.
69
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 30 Algemene afwijkingsregels
a.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
1. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten,
afmetingen en percentages, teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in
overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie;
2. het bepaalde in het plan ten aanzien van de oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen
die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan en een grotere
gezamenlijke oppervlakte hebben dan is toegestaan in de regels, met dien verstande dat:
x
de afwijkingsmogelijkheid uitsluitend betrekking heeft op bestaande legale aan-of uitbouwen
en bijgebouwen met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de
bouwregels van de betreffende bestemming;
x
bij vervanging van de bestaande legale aan-of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder
kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van
de betreffende bestemming, mag de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan aan- of
uitbouwen en bijgebouwen zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende
bestemming worden teruggebouwd, vermeerderd met ten hoogste 50 % van het verschil
tussen de te slopen gezamenlijke oppervlakte aan bestaande legale aan- of uitbouwen en
bijgebouwen, waaronder kassen, en de gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en
bijgebouwen dat op grond van de bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan;
x
bij gedeeltelijke vervanging van de bestaande legale aan-of uitbouwen en bijgebouwen,
waaronder kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de
bouwregels van de betreffende bestemming wordt de regel onder b naar evenredigheid
toegepast (evenredige verlaging van het bepaalde onder b);
x
in afwijking van het bepaalde onder b mag bij de vervanging van een karakteristieke aan- of
uitbouwen en bijgebouwen de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen
en bijgebouwen zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende bestemming worden
teruggebouwd, vermeerderd met 100 % van het verschil tussen de te slopen gezamenlijke
oppervlakte aan bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, en
de gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen dat op grond van de
bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan;
x
bij toepassing van het bovenstaande mogen geen kassen worden teruggebouwd;
x
3.
4.
5.
6.
het bepaalde onder a t/m e is tevens van toepassing op aan- of uitbouwen en bijgebouwen
waarvan redelijkerwijs kan worden gesteld dat ze bij een eerstvolgende planherziening onder
het overgangsrecht worden geplaatst;
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van
wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit
daartoe aanleiding geeft;
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden,
indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes en openbare lichtmasten waarvan de
bouwhoogte niet meer dan 15 m mag bedragen;
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van openbare
(nuts)voorzieningen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
x
de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 30 m² bedraagt;
x
de bouwhoogte per gebouwtje niet meer dan 3 m bedraagt.
70
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
b.
De onder a bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting
van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid.
71
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 31 Algemene wijzigingsregels
a.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
1. een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee
gelijk te stellen bouwwerk van openbaar nut mag worden gebouwd tot een maximum inhoud van
400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m;
LOCATIE: KRAB 1
2. ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 1” de bestemming kan worden
gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen - Vrijstaand’, met dien verstande dat:
x
binnen het wijzigingsgebied niet meer dan 2 vrijstaande woningen zijn toegestaan;
x
het parkeren ten behoeve van de bestemmingen wordt gerealiseerd op het eigen terrein;
x
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’
van overeenkomstige toepassing zijn;
LOCATIE: VOORBURGGRACHT 99
3. ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 2” de bestemming kan worden
gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ ‘Verkeer’ en ‘Wonen - Vrijstaand’, met dien verstande dat:
x
er 3 vrijstaande woningen en een garage mogen worden gebouwd;
x
het parkeren ten behoeve van de woningen wordt gerealiseerd op het eigen terrein;
x
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ ‘ Verkeer’ en ‘Wonen –
Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing zijn;
LOCATIE: ACHTER VOORBURGGRACHT 81
4. ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 3” de bestemming kan worden
gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen - Vrijstaand’, met dien verstande dat:
x
het aantal vrijstaande woningen niet meer mag bedragen dan 1;
x
het parkeren ten behoeve van de woning wordt gerealiseerd op het eigen terrein;
x
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’
van overeenkomstige toepassing zijn;
LOCATIE: LANGEBALKWEG
5. ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsbevoegdheid 4” de bestemming kan worden
gewijzigd in de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen - Vrijstaand’, met dien verstande dat:
x
het aantal vrijstaande woningen niet meer mag bedragen dan 1;
x
het parkeren ten behoeve van de woning wordt gerealiseerd op het eigen terrein;
x
indien een stolp wordt gebouwd de goot- en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 3,5 m
en 12 m mag bedragen;
x
voor het overige de bestemmingsregels van de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen – Vrijstaand’
van overeenkomstige toepassing zijn.
72
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
b.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de afmeting (vergroten) en/of
de situering (verplaatsen) van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande
dat:
1. de zijwaartse verbreding van een bouwvlak ten hoogste 3 m mag bedragen;
2. het bouwvlak op ten minste 1 m uit de zijdelingse perceelgrens blijft;
3. de diepte van het bouwvlak niet meer dan de bestaande diepte mag bedragen;
4. de bouwregels van de betreffende bestemming voor het overige onverkort van toepassing
blijven;
5. de wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing is op bouwvlakken die betrekking hebben op
hoofdgebouwen die zijn aangewezen als rijks-monument als bedoeld in de Rijksmonumentenwet
of zijn voorzien van de dubbelbestemming ‘Waarde – Karakteristieke en beeldbepalende
panden’;
6. de afstand van een bouwvlak tot de grens van de bestemmingen ‘Groen’, ‘Verkeer’ en ‘Water’
ten minste 1,5 m bedraagt.
c.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden gelegen binnen
Het lint als bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het lint’ kunnen worden
gewijzigd ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat:
bij wijziging de regels van de bestemming ‘Wonen – Vrijstaand’ van overeenkomstige toepassing
zijn.
d.
De onder a t/m c bedoelde wijzigingsbevoegdheden mogen niet leiden tot een onevenredige
aantasting van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid.
73
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 32 Overige regels
32.1 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op de specifieke gebruiksregels behorende bij deze regels gelden de volgende aanvullende
specifieke gebruiksregels:
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor het wonen in de tweede lijn ;
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor ondergeschikte kamerverhuur;
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor het splitsen van bouwwerken;
het gebruiken van gronden en bouwwerken als recreatiewoning en Bed en Breakfast.
32.2 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 32.1 voor het gebruiken van karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen ten behoeve van het
wonen in de tweede lijn, met dien verstande dat:
1. wonen in de tweede lijn uitsluitend is toegestaan in het lint als bedoeld in de bij deze regels
behorende bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het Lint’;
2. wonen in de tweede lijn uitsluitend is toegestaan in karakteristieke en beeldbepalende
bijgebouwen;
3. wonen in de tweede lijn niet mag leiden tot meer dan 1 hoofdgebouw per bouwperceel;
4. de bouwregels van de betreffende bestemming van overeenkomstig toepassing zijn;
5. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan;
6. het parkeren ten behoeve van het wonen in de tweede lijn gerealiseerd dient te worden op het
eigen terrein;
b.
lid 32.1 voor het gebruiken van hoofdgebouwen en karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen
ten behoeve van ondergeschikte kamerverhuur, met dien verstande dat:
1. de verhuur van kamers in hoofdgebouwen uitsluitend is toegestaan binnen de bestemmingen
‘Wonen – Dubbel’, ‘Wonen – Rij’, ‘Wonen – Vrijstaand’ en ‘Gemengd’;
2. de verhuur van kamers in bijgebouwen uitsluitend is toegestaan in karakteristieke en
beeldbepalende bijgebouwen;
3. de gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte kamerverhuur per bouwperceel bestemd voor
‘Wonen – Rij’ niet meer mag bedragen dan 30 m²;
4. de gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte kamerverhuur per bouwperceel bestemd voor
‘Wonen – Dubbel’ niet meer mag bedragen dan 40 m²;
5. de gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte kamerverhuur per bouwperceel bestemd voor
‘Wonen – Vrijstaand’ en ‘Gemengd’ niet meer mag bedragen dan 50 m²;
6. de te verhuren kamer(s) uitsluitend gebruik mogen maken van gedeelde voorzieningen als
keuken, douche etc.;
7. de te verhuren kamer(s) geen eigen opgang mogen hebben;
8. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
9. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan;
10. het parkeren ten behoeve van de kamerverhuur gerealiseerd dient te worden op het eigen
terrein;
74
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
c.
lid 32.1 voor het gebruiken van hoofdgebouwen voor splitsing, met dien verstande dat:
1. uitsluitend een hoofdgebouw in de bestemmingen ‘Wonen – Vrijstaand’ en ‘Gemengd’ mag
worden gesplitst in niet meer dan twee woningen;
2. na splitsing van een hoofdgebouw mag bestaan uit een bovenwoning en een benedenwoning,
horizontale splitsing;
3. indien sprake is van een stolp mag na splitsing het hoofdgebouw tevens bestaan uit een
linkerwoning en een rechterwoning, verticale splitsing;
4. het splitsen van een hoofdgebouw in twee woningen niet leidt tot extra bouwrechten ten opzichte
van het oorspronkelijke hoofdgebouw;
5. geen sprake mag zijn van aantasting van het bestaande straat- en bebouwingsbeeld;
6. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan;
7. het parkeren ten behoeve van het splitsen van een hoofdgebouw in twee woningen gerealiseerd
dient te worden op het eigen terrein;
d.
lid 32.1 voor het gebruiken van hoofdgebouwen en karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen
ten behoeve van een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast, met dien verstande dat:
1. het gebruik als recreatiewoning en/of Bed en Breakfast uitsluitend is toegestaan in Het lint als
bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 4 ‘Gebiedskaart Het lint’;
2. een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast in hoofdgebouwen uitsluitend is toegestaan binnen
de bestemmingen ‘Gemengd’, ‘Wonen – Dubbel’, ‘Wonen – Rij’ en ‘Wonen – Vrijstaand’;
3. een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast in bijgebouwen uitsluitend is toegestaan in
karakteristieke en beeldbepalende bijgebouwen;
4. de bouwregels van de betreffende bestemming van overeenkomstige toepassing zijn;
5. de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast per bouwperceel
bestemd voor ‘Wonen – Rij’ niet meer mag bedragen dan 30 m²;
6. de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast per bouwperceel
bestemd voor ‘Wonen – Dubbel’ niet meer mag bedragen dan 40 m²;
7. de gezamenlijke oppervlakte van een recreatiewoning en/of Bed en Breakfast per bouwperceel
bestemd voor ‘Gemengd’ of ‘Wonen – Vrijstaand’ niet meer mag bedragen dan 50 m²;
8. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
9. geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk mag ontstaan.
75
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
32.3 Van toepassing verklaring
a.
Het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude van de gemeente Langedijk, vastgesteld
door de gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02 met bijbehorende regels en bijlagen, blijft van toepassing, met dien verstande dat:
x
de regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude van de gemeente
Langedijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2013, vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02, als volgt worden gewijzigd:
1. de tekstdelen welke in dit plan groen en vet zijn weergegeven, worden aan de regels
van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude, vastgesteld door de
gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02, toegevoegd;
2. de tekstdelen welke in dit plan rood en doorgehaald zijn weergegeven, worden uit de
regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude, vastgesteld door de
gemeenteraad op 28 mei 2013 vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012va02, verwijderd.
x
ter plaatse van de in dit plan opgenomen bestemmingsvlakken, de verbeelding van het
bestemmingsplan Noord- en Zuid Scharwoude van de gemeente Langedijk, vastgesteld
door
de
gemeenteraad
op
28
mei
2013,
vervat
in
het
GML-bestand
NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02, wordt aangevuld;
b. De tekstdelen welke in dit plan paars en vet zijn weergegeven zijn uitsluitend onderdeel van het
Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude.
76
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Hoofdstuk 4 Hoofdstuk
77
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 33 Overgangsrecht
33.1 Overgangsrecht bouwwerken
1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen,
en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits
de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na
de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2.
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het
eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten
hoogste 10%.
3.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het
daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2 Overgangsrecht gebruik
1.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode
langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
4.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
78
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
Artikel 34 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude”.
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan Noord- en Zuid-Scharwoude”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 mei 2013
NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va01 met bijbehorende regels en bijlagen.
vervat
in
het
GML-bestand
Aldus grotendeels onherroepelijk geworden bij uitspraak van 11 juni 2014 van de Afdeling
Bestuursrechtspraak Raad van State vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0416.BPNSZS2012-va02 met
bijbehorende regels en bijlagen, met uitzondering van de percelen met de kadastrale nummers: 593, 2461,
2462,2497, 3307 zoals weergegeven op de kaart 'Kadastraal Langedijk 2012-09'.
79
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
80
122.00.10.08.00.rgl - Facetbestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid-Scharwoude - 10 september 2014
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
B i j l a g e n
B i j l a g e
S t a a t
1 :
v a n
B e d r i j v e n
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE
AFSTAND
CATEGORIE
-
1
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. >
500 m²
30
10
50
10
50 D
3.1
3
- plantsoenendiensten en
hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
30
10
50
10
50
3.1
30
10
30
10
30
2
10
10
50
0
50
3.1
01
01
-
014
016
0
014
016
014
016
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI1993
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V.
DE LANDBOUW
014
016
4
- plantsoenendiensten en
hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
02
02
-
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V.
BOSBOUW
020
021, 022, 024
Bosbouwbedrijven
15
10, 11
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN
EN DRANKEN
151
101, 102
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
101, 102
1
- slachterijen en pluimveeslachterijen
100
0
100 C
50
R
100 D
3.2
151
101
4
- vleeswaren- en
vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²
100
0
100 C
50
R
100
3.2
151
101, 102
7
50
0
50
10
50
3.1
151
108
8
- loonslachterijen
- vervaardiging van snacks en
vervaardiging van kant-en-klaarmaaltijden met p.o. < 2.000 m²
50
0
50
10
50
3.1
152
102
0
Visverwerkingsbedrijven:
152
102
2
- conserveren
200
0
30
200
4.1
152
102
5
- verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²
100
10
50
30
100
3.2
152
102
6
- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
50
10
30
10
50
3.1
1032, 1039
0
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1532,
1533
1532,
1533
100 C
1032, 1039
1
- jam
50
10
100 C
10
100
3.2
1532,
1533
1032, 1039
2
- groente algemeen
50
10
100 C
10
100
3.2
1532,
1533
1032, 1039
3
- met koolsoorten
100
10
100 C
10
100
3.2
1541
104101
0
Vervaardiging van ruwe plantaardige en
dierlijke oliën en vetten:
1541
104101
1
- p.c. < 250.000 t/j
200
30
100 C
30
R
200
4.1
200
10
100 C
100 R
200
4.1
1542
104102
0
Raffinage van plantaardige en dierlijke
oliën en vetten:
1542
104102
1
- p.c. < 250.000 t/j
1543
1042
0
Margarinefabrieken:
1543
1042
1
- p.c. < 250.000 t/j
100
10
200 C
30
R
200
4.1
1551
1051
0
1551
1051
3
Zuivelprodukten fabrieken:
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000
t/j
50
0
100 C
50
R
100
3.2
1552
1052
1
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
50
0
100 C
50
R
100
3.2
1552
1052
2
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
10
0
30
2
1561
1061
0
Meelfabrieken:
30
0
1061
1561
1061
2
- p.c. < 500 t/u
1562
1062
0
Zetmeelfabrieken:
1562
1062
1
- p.c. < 10 t/u
1571
1091
0
Veevoerfabrieken:
1571
1091
5
1572
1092
1581
1071
1581
Grutterswarenfabrieken
100
50
200 C
50
50 100
200 C
50
R
R
CATEGORIE
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
GELUID
-
1561
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI1993
200
4.1
200 D
4.1
200
4.1
200
50
200 C
30
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u
200
50
200 C
30
200
4.1
200 100
200 C
30
200
4.1
0
Vervaardiging van voer voor huisdieren
Broodfabrieken, brood- en
banketbakkerijen:
1071
1
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik
van charge-ovens
1581
1071
2
1582
1072
1584
10821
0
1584
10821
1584
10821
1585
1073
1586
1083
0
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
1083
2
1587
108401
1589
1089
30
10
30 C
10
30
2
- v.c. >= 7500 kg meel/week
100
30
100 C
30
100
3.2
Banket, biscuit- en koekfabrieken
100
10
100 C
30
100
3.2
2
Verwerking cacaobonen en vervaardiging
chocolade- en suikerwerk:
- cacao- en chocoladefabrieken
vervaardigen van chocoladewerken met
p.o. < 2.000 m²
100
30
50
30
100
3.2
5
- Suikerwerkfabrieken zonder suiker
branden: p.o. > 200 m²
100
30
50
30
100
3.2
50
30
10
10
50
3.1
- theepakkerijen
Vervaardiging van azijn, specerijen en
kruiden
Vervaardiging van overige
voedingsmiddelen
100
10
30
10
100
3.2
200
30
50
10
200
4.1
200
30
50
30
200 D
4.1
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200
50
50
50
200
4.1
Deegwarenfabrieken
1589.1 1089
1589.2 1089
0
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2 1089
1
R
R
- zonder poederdrogen
100
10
50
10
100
3.2
1589.2 1089
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200
50
50
30
200
4.1
1592
110102
0
Vervaardiging van ethylalcohol door
gisting:
1592
110102
1
- p.c. < 5.000 t/j
200
30
200 C
30
200
4.1
1593
t/m
1595
1102 t/m
1104
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
0
30 C
0
30
2
1598
1107
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
0
100
3.2
16
12
160
120
200
30
30
200
4.1
17
13
171
131
10
50
100
30
100
3.2
172
132
0
Weven van textiel:
172
132
1
- aantal weefgetouwen < 50
10
10
100
0
100
3.2
173
174,
175
133
Textielveredelingsbedrijven
50
0
50
10
50
3.1
139
Vervaardiging van textielwaren
10
0
50
10
50
3.1
-
50
R
VERWERKING VAN TABAK
Tabakverwerkende industrie
-
100
R
50 C
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
Bewerken en spinnen van textielvezels
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
STOF
GELUID
GEVAAR
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
GROOTSTE
AFSTAND
SBI-2008
nummer
SBI1993
1751
1393
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
100
30
200
10
200
4.1
176,
177
139, 143
Vervaardiging van gebreide en gehaakte
stoffen en artikelen
0
10
50
10
50
3.1
18
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN
EN VERVEN VAN BONT
181
141
Vervaardiging kleding van leer
30
0
50
0
50
3.1
182
141
Vervaardiging van kleding en -toebehoren
(excl. van leer)
10
10
30
10
30
2
183
142, 151
Bereiden en verven van bont;
vervaardiging van artikelen van bont
50
10
10
10
50
3.1
50
10
30
10
50 D
3.1
50
10
50
10
50
3.1
0
50
100
50
100
3.2
200
30
50
10
200
4.1
-
-
-
19
15
192
151
VERVAARDIGING VAN LEER EN
LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en
schoeisel)
193
152
Schoenenfabrieken
20
16
-
-
2010.1 16101
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING
ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
Houtzagerijen
2010.2 16102
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2 16102
1
- met creosootolie
2010.2 16102
2
- met zoutoplossingen
10
30
50
10
50
3.1
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
100
30
100
10
100
3.2
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging
overige artikelen van hout
0
30
100
0
100
3.2
10
10
30
0
30
2
200
4.1
202
203,
204,
205
1621
205
162902
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
21
17
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN
PAPIER- EN KARTONWAREN
2111
1711
2112
1712
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1712
1
- p.c. < 3 t/u
2112
1712
2
- p.c. 3 - 15 t/u
212
172
162
0
-
R
Vervaardiging van pulp
Papier- en kartonwarenfabrieken
200 100
200 C
50
R
50 C
50
30
30
R
50
3.1
100
50
200 C Z 50
R
200
4.1
30
30
100 C
30
R
100
3.2
2121.2 17212
0
Golfkartonfabrieken:
2121.2 17212
1
- p.c. < 3 t/u
30
30
100 C
30
R
100
3.2
2121.2 17212
2
- p.c. >= 3 t/u
50
30
200 C Z 30
R
200
4.1
22
58
-
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN
REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221
581
Uitgeverijen (kantoren)
0
0
0
10
1
2221
1811
30
0
100 C
10
100
3.2
2222
1812
Drukkerijen van dagbladen
Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen)
30
0
100
10
100
3.2
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
30
0
30
2
2222.6 18129
10
2223
1814
A
Grafische afwerking
0
0
10
0
10
1
2223
1814
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2224
1813
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
30
2
2225
1814
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30
10
30 D
2
19
-
0
10
0
50
0
100
30
200
0
200 C
100
0
200 C
CATEGORIE
0
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
23
Reproduktiebedrijven opgenomen media
GELUID
182
AFSTANDEN IN METERS
STOF
223
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI1993
10
1
100
3.2
200 R
200 D
4.1
100 R
200
4.1
50
3.1
30
2
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.;
BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
2320.2 19202
A
24
20
-
Smeeroliën- en vettenfabrieken
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE
PRODUKTEN
2411
2011
0
Vervaardiging van industriële gassen:
2412
2012
Kleur- en verfstoffenfabrieken
R
2414.1 20141
B0 Methanolfabrieken:
2414.1 20141
B1 - p.c. < 100.000 t/j
2442
2120
0
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
2120
1
- formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
50
50
2442
2120
2
- verbandmiddelenfabrieken
10
10
30
10
2462
2052
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
2052
1
- zonder dierlijke grondstoffen
100
10
100
50
100
3.2
2464
205902
50
10
100
50
R
100
3.2
2466
205903
A
50
10
50
50
R
50
3.1
2466
205903
B
Fotochemische produktenfabrieken
Chemische
kantoorbenodigdhedenfabrieken
Overige chemische produktenfabrieken
n.e.g.
200
30
25
22
-
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN
RUBBER EN KUNSTSTOF
2512
221102
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
221102
1
- vloeropp. < 100 m2
50
10
30
30
50
3.1
2512
221102
2
- vloeropp. >= 100 m2
200
50
100
50
R
200
4.1
2513
2219
Rubber-artikelenfabrieken
100
10
50
50
R
100 D
3.2
252
222
0
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
222
1
- zonder fenolharsen
200
50
100
100 R
200
4.1
100 C
R
200 R
200 D
4.1
26
23
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK,
CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
261
231
0
Glasfabrieken:
261
231
1
- glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
30
30
100
30
100
3.2
2615
262,
263
262,
263
262,
263
231
Glasbewerkingsbedrijven
10
30
50
10
50
3.1
10
10
30
10
30
2
232, 234
2
Aardewerkfabrieken:
- vermogen elektrische ovens totaal < 40
kW
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40
kW
30
50
100
30
100
3.2
264
233
A
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
30 200
200
30
200
4.1
264
233
B
Dakpannenfabrieken
50 200
200
100 R
200
4.1
2652
235201
0
Kalkfabrieken:
2652
235201
1
- p.c. < 100.000 t/j
30 200
200
30
R
200
4.1
2653
235202
0
Gipsfabrieken:
2653
235202
1
- p.c. < 100.000 t/j
30 200
200
30
R
200
4.1
2661.1 23611
0
Betonwarenfabrieken:
2661.1 23611
1
- zonder persen, triltafels en
10 100
200
30
200
4.1
232, 234
0
232, 234
1
CATEGORIE
GEVAAR
GROOTSTE
AFSTAND
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI1993
2661.2 23612
0
Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2 23612
1
- p.c. < 100.000 t/j
10
50
100
30
100
3.2
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
50
50
100
30
100
3.2
10
50
100
10
100
3.2
100
3.2
bekistingtrille
2662
2663,
2664
2663,
2664
2665,
2666
2665,
2666
2362
2363, 2364
0
Betonmortelcentrales:
2363, 2364
1
- p.c. < 100 t/u
2365, 2369
0
Vervaardiging van produkten van beton,
(vezel)cement en gips:
2365, 2369
1
- p.c. < 100 t/d
10
50
100
50
267
237
0
267
237
1
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. >
2.000 m²
10
30
100
0
100 D
3.2
2681
2391
10
30
50
10
50 D
3.1
2682
2399
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
Isolatiematerialenfabrieken (excl.
B0 glaswol):
2682
2399
B2 - overige isolatiematerialen
2682
2399
C
2682
2399
28
25, 31
D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
VERVAARD. EN REPARATIE VAN
PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL.
- MACH./TRANSPORTMIDD.)
281
251, 331
0
Constructiewerkplaatsen
281
251, 331
1
- gesloten gebouw
281
251, 331
1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2
2822,
2830
2521, 2530,
3311
284
255, 331
A
284
255, 331
B
2851
2561, 3311
0
Vervaardiging van verwarmingsketels,
radiatoren en stoomketels
Stamp-, pers-, dieptrek- en
forceerbedrijven
Smederijen, lasinrichtingen,
bankwerkerijen e.d.
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven
:
2851
2561, 3311
1
- algemeen
2851
2561, 3311
2851
2561, 3311
2851
2561, 3311
12 - lakspuiten en moffelen
2851
2561, 3311
2
- scoperen (opspuiten van zink)
2851
2561, 3311
3
2851
2561, 3311
100 C
50
200
4.1
50
50
100
50
100 D
3.2
100
50
200
30
200
4.1
30
30
100
30
100
3.2
30
30
50
10
50
3.1
30
30
200
30
200
4.1
10
30
200
30
200
4.1
50
30
100
30
100 D
3.2
50
50
100
50
100
3.2
10 - stralen
30 200
200
30
200 D
4.1
11 - metaalharden
30
50
100
50
100 D
3.2
100
30
100
50
R
100 D
3.2
50
50
100
30
R
100 D
3.2
- thermisch verzinken
100
50
100
50
100
3.2
4
- thermisch vertinnen
100
50
100
50
100
3.2
30
50
100
30
100
3.2
50
10
100
30
100
3.2
100
3.2
100
3.2
100
3.2
Minerale produktenfabrieken n.e.g.
2851
2561, 3311
5
- mechanische oppervlaktebehandeling
(slijpen, polijsten)
2851
2561, 3311
6
- anodiseren, eloxeren
2851
2561, 3311
7
- chemische oppervlaktebehandeling
2851
2561, 3311
8
- emailleren
2851
2561, 3311
9
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen,
verzinken, verkoperen ed)
200 100
R
50
10
100
30
100
50
100
50
30
30
100
50
R
-
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE
AFSTAND
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI1993
2852
2562, 3311
1
10
30
100
30
100 D
3.2
287
259, 331
Overige metaalbewerkende industrie
Grofsmederijen, anker- en
A0 kettingfabrieken:
287
259, 331
A1 - p.o. < 2.000 m2
30
50
200
30
200
4.1
287
259, 331
B
30
30
100
30
100
3.2
-
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
29
27, 28, 33
-
29
27, 28, 33
0
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN
APPARATEN
Machine- en apparatenfabrieken incl.
reparatie:
29
27, 28, 33
1
- p.o. < 2.000 m2
30
30
100
30
100 D
3.2
29
27, 28, 33
2
- p.o. >= 2.000 m2
50
30
200
30
200 D
4.1
30
26, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES
EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
A
Kantoormachines- en computerfabrieken
incl. reparatie
30
10
30
10
30
2
31
26, 27, 33
-
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR.
MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
311
271, 331
Elektromotoren- en generatorenfabrieken
incl. reparatie
200
30
30
50
200
4.1
312
271, 273
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200
10
30
50
200
4.1
313
273
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100
10
200
100 R
200 D
4.1
314
272
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100
30
100
50
100
3.2
316
293
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
30
2
32
321
t/m
323
26, 33
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-,
TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
261, 263, 264,
331
Vervaardiging van audio-, video- en
telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie
30
0
50
30
50 D
3.1
3210
2612
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
50
3.1
33
26, 32, 33
-
33
26, 32, 33
A
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN
OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
Fabrieken voor medische en optische
apparaten en instrumenten e.d. incl.
reparatie
30
0
30
0
30
2
34
29
341
291
0
Autofabrieken en assemblagebedrijven
341
291
1
-
VERVAARDIGING VAN AUTO'S,
AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
- p.o. < 10.000 m2
100
10
200 C
30
R
200 D
4.1
3420.1 29201
Carrosseriefabrieken
100
10
200
30
R
200
4.1
3420.2 29202
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
10
200
30
200
4.1
343
293
30
10
100
30
100
3.2
35
30
-
Auto-onderdelenfabrieken
VERVAARDIGING VAN
TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S,
AANHANGWAGENS)
351
301, 3315
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
301, 3315
1
- houten schepen
30
30
50
10
50
3.1
351
301, 3315
2
- kunststof schepen
100
50
100
50
100
3.2
351
301, 3315
3
- metalen schepen < 25 m
50 100
200
30
200
4.1
352
302, 317
0
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
R
R
GEUR
STOF
GELUID
GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS
50
30
100
30
- zonder proefdraaien motoren
50
30
200
30
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10
100
30
3099
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30
100
36
31
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN
OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
310
1
Meubelfabrieken
50
50
361
9524
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
10
362
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
363
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
364
323
Sportartikelenfabrieken
365
324
Speelgoedartikelenfabrieken
Vervaardiging van overige goederen
n.e.g.
-
-
352
302, 317
1
- algemeen
353
303, 3316
0
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353
303, 3316
1
354
309
355
3663.2 32999
45
41, 42, 43
-
45
41, 42, 43
0
45
41, 42, 43
1
BOUWNIJVERHEID
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000
m²
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000
m²
45
41, 42, 43
2
Aannemersbedrijven met werkplaats:
b.o. > 1000 m²
45
41, 42, 43
3
50
501,
502,
504
45, 47
-
501
451
- aannemersbedrijven met werkplaats:
b.o.< 1000 m²
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S,
MOTORFIETSEN;
BENZINESERVICESTATIONS
Handel in auto's en motorfietsen,
reparatie- en servicebedrijven
Handel in vrachtauto's (incl. import en
reparatie)
451, 452, 454
5020.4 45204
A
Autoplaatwerkerijen
5020.4 45204
B
Autobeklederijen
5020.4 45204
C
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
GROOTSTE
AFSTAND
SBI-2008
nummer
SBI1993
100
3.2
200
4.1
100
3.2
30
100 D
3.2
100
30
100 D
3.2
10
0
10
1
10
10
10
30
2
10
30
10
30
2
30
10
50
30
50
3.1
30
10
50
30
50
3.1
30
10
50
30
50 D
3.1
10
30
100
10
100
3.2
10
30
50
10
50
3.1
10
30
50
10
50
3.1
0
10
30
10
30
2
10
0
30
10
30
2
10
10
100
10
100
3.2
10
30
100
10
100
3.2
0
0
10
10
10
1
R
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
50
3.1
5020.5 45205
Autowasserijen
10
0
30
0
30
2
503,
504
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen
en -accessoires
0
0
30
10
30
2
505
473
0
Benzineservisestations:
505
473
3
- zonder LPG
30
0
30
10
30
2
51
46
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511
461
0
0
10
0
10
1
5121
4621
0
Handelsbemiddeling (kantoren)
Grth in akkerbouwprodukten en
veevoeders
30
30
50
30
50
3.1
5122
4622
Grth in bloemen en planten
10
10
30
0
30
2
5123
4623
Grth in levende dieren
50
10
0
100
3.2
5124
4624
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
30
0
50
3.1
46217, 4631
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en
consumptie-aardappelen
30
10
30
50
50
3.1
5125,
5131
100 C
R
R
R
4634
Grth in dranken
5135
4635
Grth in tabaksprodukten
5136
4636
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
5137
5138,
5139
4637
4638, 4639
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
Grth in overige voedings- en
genotmiddelen
514
464, 46733
Grth in overige consumentenartikelen
CATEGORIE
5134
GROOTSTE
AFSTAND
Grth in vlees, vleeswaren,
zuivelprodukten, eieren, spijsoliën
50
3.1
0
30
2
0
30
2
30
0
30
2
30
0
30
2
10
30
10
30
2
10
30
10
30
2
50
3.1
GEVAAR
4632, 4633
GELUID
-
5132,
5133
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI1993
10
0
30
50
0
0
30
10
0
30
10
10
30
10
10
10
R
5151.1 46711
0
Grth in vaste brandstoffen:
5151.1 46711
1
10
50
50
30
5151.2 46712
0
- klein, lokaal verzorgingsgebied
Grth in vloeibare en gasvormige
brandstoffen:
5151.2 46712
1
- vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3
Grth minerale olieprodukten (excl.
brandstoffen)
50
0
50
200 R
200 D
4.1
100
0
30
50
100
3.2
0
10
100
10
100
3.2
0
10
50
10
50
3.1
0
30
100
0
100
3.2
50
3.1
5151.3 46713
5152.1 46721
0
5152.2
46722, 46723
/.3
Grth in metaalertsen:
5153
4673
0
Grth in hout en bouwmaterialen:
5153
4673
Grth in metalen en -halffabrikaten
1
- algemeen: b.o. > 2000 m²
5153.4 46735
4
zand en grind:
5153.4 46735
5
- algemeen: b.o. > 200 m²
5154
4674
0
Grth in ijzer- en metaalwaren en
verwarmingsapparatuur:
5154
4674
1
- algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50
10
Grth in chemische produkten
50
10
30
100 R
5155.1 46751
100 D
3.2
5156
4676
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
30
2
5157
4677
0
Autosloperijen: b.o. > 1000 m²
10
30
100
30
100
3.2
5157.2
4677
/3
0
Overige groothandel in afval en schroot:
b.o. > 1000 m²
10
30
100
10
100 D
3.2
5157.2
4677
/3
1
- overige groothandel in afval en schroot:
b.o. <= 1000 m²
10
10
50
10
50
3.1
518
466
0
Grth in machines en apparaten:
518
466
1
- machines voor de bouwnijverheid
0
10
100
10
100
3.2
518
466
2
- overige
0
10
50
0
50
3.1
519
466, 469
Overige grth (bedrijfsmeubels,
emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
0
30
0
30
2
52
47
527
952
0
0
10
10
10
1
60
49
6022
493
Taxibedrijven
6023
493
Touringcarbedrijven
6024
494
-
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V.
PARTICULIEREN
Reparatie t.b.v. particulieren (excl.
auto's en motorfietsen)
-
0
VERVOER OVER LAND
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder
schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²
0
0
30 C
0
30
2
10
0
100 C
0
100
3.2
0
0
100 C
30
100
3.2
10
30
10
0
0
Post- en koeriersdiensten
0
A
Telecommunicatiebedrijven
-
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN,
MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
63
52
-
- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder
schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²
6311.2 52242
0
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v.
binnenvaart:
6311.2 52242
52102,
6312
52109
2
- stukgoederen
A
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
6312
52109
B
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
64
53
-
POST EN TELECOMMUNICATIE
641
531, 532
642
61
CATEGORIE
0
1
GROOTSTE
AFSTAND
0
494
GEVAAR
0
6024
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI1993
50 C
30
50
3.1
100
50
R
100 D
3.2
50 C
50
R
50 D
3.1
30 C
10
30
2
0
30 C
0
30
2
0
0
10 C
0
10
1
10
0
30
10
30
2
10
0
50
10
50 D
3.1
10
0
50
10
50 D
3.1
10
10
30
10
30 D
2
71
77
711
7711
712
7712, 7739
713
773
714
772
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen
(excl. personenauto's)
Verhuurbedrijven voor machines en
werktuigen
Verhuurbedrijven voor roerende
goederen n.e.g.
72
62
-
COMPUTERSERVICE- EN
INFORMATIETECHNOLOGIE
72
62
A
Computerservice- en
informatietechnologie-bureau's e.d.
0
0
10
0
10
1
72
58, 63
B
Datacentra
0
0
30 C
0
30
2
73
72
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731
721
30
10
30
30
30
2
732
0
0
10
0
10
1
74
722
63,
69tm71,
73, 74, 77,
78, 80tm82
63,
69tm71,
73, 74, 77,
78, 80tm82
747
812
74
Personenautoverhuurbedrijven
Natuurwetenschappelijk speur- en
ontwikkelingswerk
Maatschappij- en
geesteswetenschappelijk onderzoek
-
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
A
Overige zakelijke dienstverlening:
kantoren
0
0
10
0
10 D
1
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
30
50 D
3.1
Foto- en filmontwikkelcentrales
Veilingen voor landbouw- en
visserijprodukten
10
0
30 C
10
30
2
200 C
50
7481.3 74203
7484.3 82991
7484.4 82992
75
84
7525
8425
90
37, 38, 39
9001
3700
R
-
50
30
200
4.1
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
OPENBAAR BESTUUR,
OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE
VERZEKERINGEN
0
0
10
0
10
1
Brandweerkazernes
0
0
50 C
0
50
3.1
MILIEUDIENSTVERLENING
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met
A0 afdekking voorbezinktanks:
R
GEVAAR
GROOTSTE
AFSTAND
CATEGORIE
10
50
3.1
50
3.1
100
3.2
50
3.1
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI1993
A
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven
e.d.
50
30
50
9002.1 381
B
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
30
30
50
30
9002.2 382
A0 Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2 382
A2 - kabelbranderijen
- pathogeen afvalverbranding (voor
A4 ziekenhuizen)
100
50
30
10
50
10
30
10
100
0
10
30
R
9002.2 382
A5 - oplosmiddelterugwinning
- verwerking fotochemisch en galvanoA7 afval
10
10
30
30
R
9002.2 382
C0 Composteerbedrijven:
9002.2 382
C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr
100 100
100
9002.2 382
C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr
200 200
100
9002.2 382
C5 - GFT in gesloten gebouw
200
50
100
9002.1 381
9002.2 382
9002.2 382
93
96
R
100 D
3.2
30
2
10
100
3.2
30
200
4.1
100 R
200
4.1
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1 96011
A
Wasserijen en strijkinrichtingen
30
0
50 C
30
50
3.1
9301.1 96011
B
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
50
3.1
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
30
2
0
0
30
0
30
2
9301.2 96012
9301.3 96013
A
Wasverzendinrichtingen
R
B i j l a g e
S t a a t
2 :
v a n
h o r e c a t y p e n
Categorie
1
Inrichtingen (niet limitatief)
Omschrijving
discotheek, kroeg, dancing
verstrekken en ter plaatse nuttigen van
(alcoholhoudende) dranken/snacks en
borrelhapjes/muziek
2
dorpscafé, brasserie, zalenverhuur,
verstrekken en ter plaatse nuttigen van
restaurant, hotel, grandcafé
(alcoholhoudende) dranken/maaltijden en
kleine etenswaren met achtergrondmuziek
3
lunchroom, ijssalon, snackbar
verstrekken van al dan niet ter plekke te
nuttigen kleine etenswaren en dranken
(zwakalcoholisch)
4
wijkcentra, sociaal-culturele
paracommerciële horeca en horeca als
voorzieningen, kantines,
nevenfunctie, gekoppeld en gerelateerd aan
sportverenigingen, ondergeschikte
een hoofdfunctie
nevenfuncties
B i j l a g e
S t a a t
A a n
3 :
v a n
h u i s
b e d r i j v e n
B e d r i j v e n
v e r b o n d e n
–
SBI-2008
58
58
581
1814
182
31
31
9524
35
35
35
35
45, 47
45, 47
45204
46
46
461
47
47
4773, 4774
952
55
55
5629
50, 51
50, 51
52
52
791
5229
64
53
61
61
61
61
64, 65, 66
64, 65, 66
64, 65, 66
41, 68
41, 68
SBI-1993
22
22
221
2223
223
36
36
361
40
40
40
40
50
50
5020.4
51
51
511
52
52
5231, 5232
527
55
55
5551
61, 62
61, 62
63
63
633
634
64
64
642
642
642
642
65, 66, 67
65, 66, 67
65, 66, 67
70
70
nummer
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
Uitgeverijen (kantoren)
A Grafische afwerking
Reproduktiebedrijven opgenomen media
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
- PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)
D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
- HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
B Autobeklederijen
- GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
Handelsbemiddeling (kantoren)
- DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
Apotheken en drogisterijen
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
- LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
Kantines
- VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
- DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
Reisorganisaties
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
- POST EN TELECOMMUNICATIE
A Telecommunicatiebedrijven
B0 zendinstallaties:
B2 - FM en TV
B3 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig)
- FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN
A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
- VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
-
OMSCHRIJVING
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
10
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
10
0
0
0
0
0
0
GEUR
0
0
0
STOF
0
0
0
GELUID
10 C
0 C
0 C
10 C
10
10
10 C
0
10
10
10
10 C
10
10
10
10
GEVAAR
0
10
10
0
0
0
10
10
10
0
10
10
0
0
0
0
GROOTSTE
AFSTAND
10
10
10
10
10
10 D
10 D
10
10
10
10
10
10
10
10
10
CATEGORIE
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
VERKEER
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 G
1 P
1 P
1 P
1 G
1 G
1
2
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
VISUEEL
INDICES
BODEM
AFSTANDEN IN METERS
LUCHT
SBI-2008
41, 68
62
62
62
72
72
722
84
86
86
8691, 8692
94
94
941, 942
59
59
931
93
96
96013
9602
9609
SBI-1993
70
72
72
72
73
73
732
75
85
85
8514, 8515
91
91
9111
92
92
926
93
93
9301.3
9302
9305
nummer
0
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
- binnenbanen: boogbanen
DIVERSE ORGANISATIES
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
0
0
0
0
0
0
0
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
Consultatiebureaus
0
GEUR
Verhuur van en handel in onroerend goed
OVERIGE DIENSTVERLENING
Wasserettes, wassalons
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
2
B
-
-
A
A
-
OMSCHRIJVING
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
STOF
0
0
0
0
0
0
0
0
0
GELUID
10
10
10 C
10 C
10
10
10
10
10
GEVAAR
0
0
0
10
0
0
0
0
0
GROOTSTE
AFSTAND
10
10
10 D
10
10
10
10
10
10
CATEGORIE
1
1
1
1
1
1
1
1
1
VERKEER
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1
1
1
1
1
1
1
1
1
VISUEEL
INDICES
BODEM
AFSTANDEN IN METERS
LUCHT
B i j l a g e
4 :
G e b i e d s k a a r t
H e t
L i n t
Colofon
Bestemmingsplan
BügelHajema Adviseurs b.v.
Projectleiding
BügelHajema Adviseurs b.v.
De heer drs. B. van der Veen
Projectnummer
122.00.10.01.09
BügelHajema Adviseurs bv
Bureau voor Ruimtelijke
Ordening en Milieu BNSP
Balthasar Bekkerwei 76
8914 BE Leeuwarden
T 058 215 25 15
F 058 215 91 98
E [email protected]
W www.bugelhajema.nl
Vestigingen te Assen,
Leeuwarden en Amersfoort