RAPPORTAGE LVG GGZ Capelle aan den IJssel

LVG en GGZ: Nieuwe
verantwoordelijkheden voor de gemeente
Capelle aan den IJssel
Inwoners met een ondersteuningsbehoefte
Colofon
Uitgever:
Tekst:
Datum uitgave:
Bezoekadres:
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Marijke Kamminga en Louke Vianen, JSO
September, 2013
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Nieuwe Gouwe Westzijde 1, 2802 AN Gouda
Postbus 540, 2800 AM Gouda
T 0182 547888
F 0182 547889
E [email protected]
www.jso.nl
Copyright © 2013 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,
microfilm, retrieval systemen of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van JSO.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3
Inleiding ................................................................................................................................................... 5
Opdrachtbeschrijving ........................................................................................................................... 5
Verantwoording .................................................................................................................................... 6
Ondersteuningsbehoeftes: de stand van zaken ...................................................................................... 7
LVG inwoners en inwoners met GGZ-problematiek: verschillende en heterogene groepen .............. 7
Ondersteuning...................................................................................................................................... 9
Algemene voorzieningen ................................................................................................................... 15
Keukentafelgesprekken ..................................................................................................................... 16
Aandachtspunten voor de gemeente Capelle aan den IJssel ............................................................... 17
Integrale aanpak decentralisaties ...................................................................................................... 17
Gebiedsgericht werken en toegang tot algemene voorzieningen ...................................................... 20
Balans tussen professionele- en informele ondersteuning ................................................................ 21
Communicatie en informatie .............................................................................................................. 23
Bijlage 1 ................................................................................................................................................. 24
Bijlage 2 ................................................................................................................................................. 26
Bijlage 3 ................................................................................................................................................. 28
Bijlage 4 ................................................................................................................................................. 30
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
3
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
4
Inleiding
Opdrachtbeschrijving
Decentralisatie AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) naar Wmo (Wet
Maatschappelijke Ondersteuning)
Op 1 januari 2015 wordt de extramurale begeleiding uit de AWBZ gedecentraliseerd naar de Wmo. Dit
betekent voor de gemeente Capelle aan den IJssel dat zij vanaf dat moment verantwoordelijk wordt
voor doelgroepen die voorheen onder de AWBZ en daarmee onder de verantwoordelijkheid van het
1
Rijk vielen (www.vng.nl). Het gaat onder andere om 78 Capellenaren met GGZ (Geestelijke
Gezondheidszorg) -problematiek en 130 licht verstandelijk gehandicapte (LVG) Capellenaren van 18
jaar en ouder, geïndiceerd voor individuele extramurale begeleiding (ze wonen dus zelfstandig of zijn
hierop in voorbereiding).
Het wordt de verantwoordelijkheid van de gemeente om deze inwoners in staat te stellen zo lang
mogelijk in hun eigen omgeving te blijven wonen.
In gesprek met nieuwe gemeentelijke doelgroepen
Om beter zicht te krijgen op de doelgroepen GGZ en LVG heeft de gemeente Capelle JSO gevraagd
om in de zomer van 2013 gesprekken te voeren met ambulant medewerkers en LVG inwoners en
inwoners met GGZ-problematiek in Capelle aan den IJssel. Deze gesprekken moeten een duidelijk
helderder beeld opleveren van:
1. De vragen en problemen waar LVG-burgers of burgers met GGZ-problematiek (die zelfstandig
wonen - met een vorm van begeleiding) tegen aanlopen in het dagelijks leven.
2. De vormen van ondersteuning waar zij een beroep op doen.
3. Hetgeen zij zelf organiseren (hoe zien hun sociale netwerken eruit).
4. De aansluiting tussen huidige ondersteuning en hun behoefte aan ondersteuning.
5. De specifieke aandachtspunten voor de gemeente bij ontwikkelingen zoals de decentralisatie van
de AWBZ naar de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl.
Doel van deze gespreksronde is een verdieping van het jaarlijks klanttevredenheidsonderzoek van de
gemeente in het kader van de Wmo.
Informatie uit de gesprekken fungeert bovendien als input voor de inhoud en vorm van de
keukentafelgesprekken in de gemeente Capelle. Deze gesprekken hebben als insteek: wat hebben
inwoners nodig om zo zelfredzaam mogelijk te zijn? Zelfredzaamheid betekent dat inwoners van
Capelle met een ondersteuningsvraag deze vraag in eerste instantie zelf moeten oplossen door meer
gebruik te maken van hun eigen mogelijkheden en talenten en/of door het sociale netwerk in te zetten.
Als dit niet lukt kan er een beroep gedaan worden op de gemeente en professionals.
1
Verkregen via http://www.vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijke-ondersteuning/decentralisatie-awbz op 16
augustus 2013.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
5
Verantwoording
Werkwijze
In juli en augustus 2013 zijn gesprekken gevoerd met betrokkenen (inwoners en begeleiders LVG en
GGZ). De gesprekken zijn gevoerd aan de hand van semi-gestructureerde vragenlijsten (zie bijlage 1
en 2). In eerste instantie is gesproken met woonbegeleiders (van ASVZ, Pameijer en BAVO). Zij
werden benaderd via contactpersonen van de gemeente. Vervolgens hebben de woonbegeleiders
hun cliënten benaderd en is JSO met cliënten in gesprek gegaan. Soms waren de gesprekken
individueel, soms in groepen (begeleiders of begeleiders en cliënten).
Representativiteit
De reikwijdte van deze opdracht is beperkt: het aantal respondenten is gering en de opdracht omvat
twee zeer uiteenlopende doelgroepen met naar verwachting ieder hun afzonderlijke behoeften en
aandachtspunten. Dit heeft als gevolg dat uitspraken in deze notitie niet vanzelfsprekend houdbaar
zijn voor alle LVG-inwoners of inwoners met een GGZ-problematiek, maar wel als indicatief kunnen
worden beschouwd.
Er is gesproken met zes woonbegeleiders (professionals) van instellingen (ASVZ, Bavo en Pameijer)
over zowel Capellenaren met GGZ-problematiek als LVG-Capellenaren. En er is gesproken met
2
negen burgers : vier GGZ-cliënten (autochtone mannen) en vijf LVG-cliënten (drie autochtone
mannen, een allochtone vrouw, een autochtone vrouw).
Zowel de professionals als de cliënten geven aan dat zij de gesprekken als positief hebben ervaren.
Deelnemers waarderen dat zij gehoord worden door de gemeente. Twee inwoners met GGZproblematiek gaven aan dat het ook zorgen baart dat de gemeente meer informatie wil hebben over
hen.
2
Zeven van de respondenten wonen in Capelle aan den IJssel, twee respondenten (GGZ) spraken als leden van
de cliëntenraad van Bavo en wonen zelf in Rotterdam. De laatste twee respondenten, Dhr. Bas Kronenburg en
dhr. Eelco van der Brug vroegen nadrukkelijk om hun namen in deze notitie te vermelden.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
6
Ondersteuningsbehoeftes: de stand van zaken
De decentralisatie van voorzieningen uit de AWBZ naar de Wmo gaat gepaard met een bezuiniging.
Dit betekent voor de gemeente Capelle aan den IJssel dat er keuzes gemaakt moeten worden in de
wijze en mate van ondersteuning van inwoners met een ondersteuningsvraag. Daarnaast vindt in de
Wmo een kanteling plaats waarin eigen kracht van burgers en de inzet van het eigen netwerk en
vrijwilligers wordt gestimuleerd.
Om aan te sluiten bij deze twee ontwikkelingen, is in de gesprekken door JSO uitgebreid aandacht
besteed aan de mate van zelfredzaamheid van LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek en
de kracht en inzet van henzelf en hun omgeving.
Dit hoofdstuk wordt in die context als volgt opgebouwd: (achtereenvolgens) een beschrijving van de
cliëntgroepen, van de ondersteuning waarvan zij gebruik maken, van de inzet van hun sociale
netwerken en van het gebruik van algemene voorzieningen (zoals welzijnswerk – buurthuizen).
LVG inwoners en inwoners met GGZ-problematiek: verschillende en heterogene groepen
In deze notitie benoemen we kenmerken van de doelgroepen die door professionals LVG-inwoners of
inwoners met GGZ-problematiek in Capelle aan den IJssel als kenmerkend naar voren zijn gebracht.
Voor een uitgebreide volledige omschrijving van cliëntgroepen verwijzen wij graag naar de publicatie
van het TransitieBureau Begeleiding in de Wmo ‘Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding. Deel
3
1: cliëntbeschrijvingen’ (2011). In bijlage 3 van deze notitie is een samenvatting opgenomen.
Zowel de doelgroep LVG als GGZ is divers in leeftijd, aard van de beperking en
ondersteuningsbehoefte. De GGZ behelst zowel mensen met psychische problemen als mensen met
een psychische stoornis of psychiatrische aandoening (al dan niet met ziekte-inzicht). Dat betekent
een variëteit in de zorgvraag: van kortdurende hulpverlening tot langdurige (soms tijdelijk
terugkerende) zorg en behandeling ten behoeve van stabilisering en preventie voor terugval. Er is
sprake van diversiteit qua stoornissen.
Voor de groep LVG kan leeftijdsdiversiteit zich bijvoorbeeld vertalen in weerstand ten opzichte van
woonvoorzieningen onder oudere inwoners. Zij hebben soms slechte herinneringen aan
woonvoorzieningen en willen hier derhalve geen gebruik van maken (met vereenzaming als mogelijk
gevolg). Jongeren, op hun beurt, kunnen bijvoorbeeld weer eerder kampen met grote ambities wat
hun toekomst betreft, zonder de mogelijkheid te hebben om dit te kunnen realiseren - met frustraties
als mogelijk gevolg - . Dit vergt verschillende aanpakken.
Voor LVG-inwoners zijn de volgende kenmerken benoemd door respondenten:
 Gedragsproblemen en/of een GGZ-problematiek, zoals schizofrenie.
 Beperkte sociale vaardigheden.
 Geen consequenties kunnen overzien van keuzes .
 (Zelf)overschatting.
 Achterdocht.
3
Verkregen via http://www.vgn.nl/artikel/11202 op 16 augustus 2013.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
7


Op zeker spelen (bijvoorbeeld een hele middag vrij nemen voor een gesprek van een uur en 2 uur
te vroeg aanwezig zijn)
LVG-inwoners lopen aan tegen:
 Onbegrip (overschatting).
 Weg naar instanties niet kunnen vinden.
 Brieven niet begrijpen.
 Moeilijkheden op het werk ondervinden.
 Geen werk hebben (niveau en werkdruk in de Sociale Werkvoorziening gaat omhoog) /
onderbreking of ontbreken van werk, waardoor het dag nachtritme verstoord raakt.
 Geen gezin kunnen opbouwen en onderhouden.
 Kwetsbaarheid bij internetgebruik (schulden, relatiesites).
 Geldgebrek en als gevolg daarvan problemen om mee te kunnen doen in de samenleving.
 In hun ogen oneerlijke inkomens en slechte huisvesting.
e
Er is sprake van een lichte verstandelijke beperking als voor het 18 levensjaar is vastgesteld dat de
persoon een IQ tussen de 50/55 en 85 heeft. Het beperkte begripsvermogen maakt het voor licht
verstandelijk beperkten moeilijker om zich aan te passen aan de eisen die de samenleving stelt. Aan
de persoon zelf is meestal niets te zien, maar het denken gaat minder snel dan bij normaal begaafde
mensen.
Een aantal van de voor LVG benoemde kenmerken, zoals overschatting, onbegrip, gebrek aan geld
en moeite hebben met organiseren van het huishouden, is door respondenten ook benoemd als
kenmerkend voor inwoners met GGZ-problematiek. Daarbij opmerkend dat de aard van de beperking
en het ziektebeeld bepalend is voor de wijze waarop inwoners met GGZ-problematiek functioneren.
Een van de GGZ-begeleiders benoemt dat het voor burgers met GGZ-problematiek erg moeilijk is om
werk vol te houden: ‘ze zijn vaker werkloos, ze zijn vooral bezig met overleven’. Er zijn daardoor
weinig inwoners met GGZ-problematiek aan het werk.
Naast behoefte aan maatschappelijk nut (werk) is er behoefte aan vrijetijdsbesteding bij inwoners met
GGZ-problematiek. Ook dit lukt weinigen. Het vergt veel overwinningen (opstaan, structuur) om dit te
kunnen. ‘Dagbesteding van REAKT kan voor sommigen al moeilijk zijn’, aldus een andere begeleider.
Prikkelgevoeligheid en geld worden genoemd als drempels om vrijwilligerswerk te doen.
Tot slot wordt eenzaamheid door begeleiders benoemd als veel voorkomend bij hun GGZ-cliënten:
‘vooral mannen zijn op zoek naar een relatie’.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
8
Kennis van de decentralisatie bij cliënten
Op het moment dat gesproken wordt met cliënten (juli 2013), zijn zij via de zorginstellingen
voorgelicht over de decentralisatie van de AWBZ. Dit wil echter niet zeggen dat zij ook kunnen
reproduceren wat er in de voorlichting is verteld. De kernboodschap van de voorlichtingen,
namelijk het toenemende belang van een netwerk voor het organiseren van ondersteuning, is voor
met name LVB cliënten niet te bevatten. ‘Dit zegt ze niets’, aldus een begeleider.
Ook de GGZ cliënten geven aan dat het voor hen niet duidelijk is wat er staat te gebeuren. Zij
vertelden wel op internet gezocht te hebben naar informatie en zijn daar met name meer te weten
gekomen over het tijdstip van decentralisatie.
Uit de vele vragen die begeleiders krijgen over de komende veranderingen, maken zij op dat het
onderwerp wel leeft bij de doelgroepen. Ook in de gesprekken die JSO voerde, kwamen zorgen
naar voren over het wegvallen van vertrouwde hulp en vaste begeleiding en de mogelijke
gevolgen hiervan voor het zelfstandig wonen: ‘mijn tent staat al klaar’. Sommige GGZ-cliënten zijn
angstig voor willekeur bij toewijzing van ondersteuning nu de richtlijnen van het CIZ wegvallen:
‘behoud die richtlijnen als leidraad’ en een ander: ‘je bent door die indicaties steeds bezig met je
ziekte, daar moet je juist niet mee bezig zijn’.
Ook geven cliënten aan dat ze het gevoel hebben dat er al veel in gang is gezet, maar dat ze niet
of nauwelijks geïnformeerd worden door de overheid en de organisaties.
Sommige inwoners doen suggesties voor bezuinigingen: ‘stuur mensen een brief met de vraag
van welke voorzieningen ze gebruik maken, sommige dingen hoeven niet vergoed te worden’.
Een andere cliënt zoekt oplossingen in een gezondere leefstijl bij inwoners met een LVB of GGZ
problematiek.
Begeleiders geven aan dat mensen met een GGZ problematiek gevoelig kunnen zijn voor stress
en het risico lopen dat hun symptomen verergeren bij onzekerheden.
De grote verschillen tussen en de diversiteit binnen de twee doelgroepen maakt dat er ook verschillen
zijn in de mate en wijze van begeleiding. Waar relevant wordt in deze notitie onderscheid gemaakt
tussen en binnen de doelgroepen.
Ondersteuning
Professionals: preventie, consolideren en verzelfstandigen
De ondersteuningsbehoefte wordt bepaald door de eigen mogelijkheden, de mate en de mogelijkheid
om het eigen sociale netwerk in te zetten en het ontwikkelingsniveau van de persoon. Dit betekent dat
er geen eenduidige benadering bestaat, maar dat maatwerk, afgestemd op de ondersteuningsvraag
van de individuele inwoner vereist is.
Inwoners met GGZ-problematiek vragen als gevolg van hun ziektebeeld en intelligentie een andere
benadering dan LVG-inwoners: ‘mensen met GGZ-problematiek kun je meer aansturen en beter
voorbereiden op dingen die gaan komen. Je kunt hen beter aanspreken, ze snappen beter waar je het
over hebt. Bij deze doelgroep gaat het veel meer om het gesprek, een praatje “hoe zit je erbij, wat
gaat moeilijk enz.”’, aldus een begeleider.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
9
In algemene zin is de begeleiding bij LVG vooral gericht op praktische zaken en het helpen om
structuur aan te brengen. Bij GGZ-problematieken is meer focus op het psychisch welbevinden, aldus
een van de begeleiders.
Begeleiders geven aan dat de huidige (professionele) ondersteuning voor beide doelgroepen vooral
draait om ‘er zijn’ en het leven ‘op orde houden’. Voornamelijk met als doel preventie: zorgen dat het
leven van de betreffende inwoner in balans blijft en dat hij of zij niet van slag raakt. Door goede
begeleiding lukt het hen om zelfstandig te (blijven) wonen, aldus begeleiders en hun cliënten.
Respondenten met GGZ-problematiek geven aan dat het wegvallen van woonbegeleiding grote
gevolgen kan hebben: ‘het wordt druk onder de bruggen’, aldus een van hen. Waar nu hulp is, is
continuïteit het sleutelwoord, aldus een begeleider in de GGZ.
Wat doet een goede begeleider volgens cliënten en hun begeleiders?
 Brengt structuur aan (bijvoorbeeld door het organiseren van dagbesteding).
 Helpt met het zoeken en behouden van werk.
 Fungeert als een intermediair tussen werkgever/werkbegeleider en cliënt (‘vertalen’) en
helpt als het niet goed gaat op het werk: ‘gaat met mij mee om hierover te praten, mijn
werk moet weten wie mij begeleidt’.
 Wijst op eigen verantwoordelijkheid en op consequenties van gedrag: ‘controle door
begeleiders is soms wel nodig’.
 Helpt bij burenruzies: ‘soms ben ik zo boos dat ik niet kan praten en dan gaat het mis.
 Ondersteunt bij post: ‘bijvoorbeeld om moeilijke woorden van instanties te begrijpen’, zoals
kwitanties en belastingformulieren en brieven van het werk.
 Helpt bij omgaan met geld (veel cliënten hebben schulden), een agenda bijhouden en
administratie.
 Geeft een ‘zetje in de rug’ om activiteiten in gang te zetten en te blijven doen (bijv.
formulierenbrigades, dagactiviteiten).
 Leert wat komt er kijken bij een zelfstandig huishouden: leert koken, het huis netjes houden,
boodschappen doen, omgaan met emoties.
Welke kenmerken en competenties moeten begeleiders hebben volgens de cliënten?










Weet hoe je cliënten moet benaderen: ‘hoe je met ons moet praten’ (LVB)
Stelt goede vragen, waardoor er geen hulpvragen over het hoofd worden gezien: ‘visite is
gewend dat het een zooi is, die beginnen daar niet over’, aldus een cliënt (GGZ)
Kent mij goed, weet hoe ik in elkaar steek, gebruikt geen moeilijke woorden en staat achter
me’ (LVB)
‘Kan goed dingen uitleggen als ik het niet snap’ (LVB)
Gaat op een sociaal volwassen manier met me om en laat mij zelf beslissen (LVB)
Is constant, dat wil zeggen wisselt niet steeds: ‘je hebt tijd nodig om aan elkaar te wennen en
cliënten willen niet steeds hun verhaal vertellen’
Komt afspraken na
Komt regelmatig en op vaste tijden (1 of 2 keer per week)
Voert gesprekken liefst individueel, niet groepsgewijs vanwege privacy: ‘over mijn persoonlijke
situatie wil niet met anderen erbij praten’
Staat voor mij klaar als ik ergens mee zit / is bereikbaar in geval van nood: ’telefonisch, zodat
ik altijd vragen kan stellen en woont dichtbij, voor als er iets met me is’.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
10
Eigen Kracht
Nu burgers meer moeten worden aangesproken op hun eigen kracht en netwerk, wordt oog voor
verschil nog belangrijker: ‘Er is een groep inwoners die dermate gehospitaliseerd is door de langdurige
zorg, zoveel behoefte heeft aan terugkoppeling van professionals, dat ze niet meer zonder deze
ondersteuning kan. ‘Bij anderen is zelfredzaamheid wel haalbaar’, aldus een begeleider. Een van de
professionals vertelt ter illustratie over een LVG inwoner die na een lange tijd van kasbeheer bij Bavo
inmiddels zelf kan pinnen (onder bewindvoering), ‘maar voor anderen is de dagelijkse structuur van
geld ophalen bij Bavo moeilijker om te buigen’. Een van de begeleiders waarschuwt voor
stigmatisering: ‘GGZ zegt niet alles, maar het speelt wel een belangrijke rol bij de bepaling van wat
een burger kan’.
Verschillende inwoners met GGZ-problematiek of LVG hebben verschillende benaderingswijzen
nodig. De omslag naar het aanspreken van ‘Eigen Kracht’ van burgers en daarin een goede balans
vinden, is een veranderproces dat tijd kost en om innovatie (bijvoorbeeld experimenten met
begeleiding via internet) vraagt. Het werk voor professionals verandert. Een omslag bewerkstelligen bij
inwoners met een ondersteuningsvraag en hun omgeving, vereist methodieken die aansluiten bij hun
leefwereld. Dit betekent dat nieuwe/andere deskundigheid bij professionals nodig is.
Volgens een van de begeleiders zijn met name begeleiders van LVG-inwoners geneigd zaken van
hun cliënten over te nemen, maar ‘je ziet nu wel de omslag naar ze meer zelf laten doen’. Er zijn reeds
taken overgeheveld (bijvoorbeeld naar de thuiszorg), er worden meer doelgroepen en meer cliënten
per dag ondersteund en werknemers worden bijgeschoold. Discussies tussen collega’s over het wel of
niet mogen helpen met huishoudelijk werk illustreren de verandering in de begeleiding. ‘We zijn veel
bezig met het aanleren van sociale vaardigheden die nodig zijn om je staande te houden in de
samenleving en die je nodig hebt om je netwerk te onderhouden. Sommige LVG- inwoners zijn erg op
zichzelf gericht, die moet je echt leren om ook aan anderen te denken.’
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
11
Casus GGZ
Client X heeft een krantenwijk en wordt door een professional ondersteund bij het structureren van
zijn financiën. Door hulp aan huis kan de begeleider aan de chaos in de woning zien dat hij last
heeft van psychoses. De begeleider is een signalerende schakel naar behandelaars (huisarts voor
medicatie is niet voldoende) en voorkomt terugvallen: ‘als er geen begeleiding aanwezig is dan zal
hij niet zelf met een vraag komen uit schaamte voor zijn psychoses’, aldus de begeleider.
Daarnaast kijkt de begeleider met de cliënt naar een vervolgopleiding (zijn vooropleiding is Havo):
hij volgt nu naast zijn krantenwijk een ICT-opleiding bij een GGZ instelling (niet in het regulier
onderwijs, omdat de beschermde omgeving veiliger voelt doordat men daar op de hoogte is van
zijn psychische aandoening).
De begeleider ziet haar werk als voltooid als de cliënt na zijn opleiding een baan en daarmee
structuur heeft: ‘Dan is hij zelfstandig en trots op wat hij heeft bereikt. Dan kan de hulp worden
afgebouwd.’
‘Er zit meer kracht dan je denkt, maar je moet het haakje kunnen vinden waar je het mee ophaalt’,
aldus de begeleider.
De begeleider wil graag direct contact met de moeder, maar de cliënt neemt haar als begeleider
nu, na drie jaar pas in vertrouwen en ze mag van de cliënt nog steeds niet direct met zijn moeder in
contact komen, dat komt te dichtbij.
Cliënt ’s moeder is alleenstaand en heeft ook een kind met een licht verstandelijke beperking.
Moeder ondersteunt haar zoon bijvoorbeeld door hem op te vangen in het weekend, door samen te
winkelen en door hem te betrekken bij zijn zusje die ook beschermd woont. Verder bespreekt ze
met hem hoe het verder moet in het leven (maar haar zoon vertelt niet alles aan haar). Haar
verwachting is dat de begeleider de rest doet. Client X ziet de inzet van zijn moeder als
vanzelfsprekend. De begeleider houdt hem een spiegel voor door een mantelzorgcompliment te
organiseren met de cliënt.
Inzet van sociale netwerken
Er zijn burgers met een ondersteuningsvraag die een stevig netwerk van mensen of groepen mensen
hebben waar ze op terug kunnen vallen, maar lang niet iedereen heeft dezelfde mogelijkheden: ‘het is
heel zwart wit, er is bijna geen tussenweg’. Over het algemeen hebben LVG-inwoners of inwoners met
GGZ-problematiek weinig contacten in de samenleving, aldus begeleiders.
Hoewel een van de inwoners met GGZ-problematiek aangeeft intensief telefonisch contact te
onderhouden met een paar goede vrienden, zijn volgens begeleiders sociale netwerken behalve
beperkt in omvang vaak ook oppervlakkig. Er bestaat angst voor vooroordelen en misbruik van
vertrouwen bij cliënten. Veel LVG-burgers komen volgens hun begeleiders uit een zwak milieu en uit
zwakke buurten, waardoor hun sociale netwerk ook zwak is: ‘ik heb niemand, alleen ASVZ. Ik kan mijn
zus wel bellen, maar die begrijpt me vaak niet‘, aldus een van de LVG-cliënten. Waar weinig contacten
zijn, is eenzaamheid een veel voorkomend probleem.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
12
Bij sommige LVG-inwoners is winst te behalen door het netwerk beter in te zetten. Bij anderen is
hoogstens de inzet van een maatje aan de orde. De uitdaging voor begeleiders zit in het inzetten van
het sociaal netwerk waar mogelijk en waar - op lange termijn - winstgevend.
Instellingen organiseren op dit moment nog in beperkte mate bijeenkomsten voor familie vanwege de
weinige contacten die er zijn als gevolg van een verleden met de familie.
Waar families geen onderdeel of oorzaak van het probleem, ziet ook een van de GGZ begeleiders wel
mogelijkheden om families tijdens het stabilisatieproces beter te verbinden. ‘Sommige families willen
wel contact, maar willen niet steeds achterna rennen’, aldus deze begeleider. Zij redeneren ‘iemand
kan wel ziek zijn, maar veroorzaakt ook overlast’.
Om familie te betrekken is het advies van begeleiders om onderscheid te maken tussen met cliënten
iets doen en voor cliënten iets doen. Voor het eerste zijn families vaak wel in: ‘mijn familie is meer voor
de gezelligheid’, aldus een inwoner met GGZ problematiek. Mantelzorgers of vrijwilligers kunnen
daardoor de schakel naar de samenleving zijn. Een van de GGZ begeleiders wijst op de kracht van
georganiseerde niet-professionele aandacht: ‘een band met iemand hebben, trekt omhoog’. ‘Vrijwillig
klusjes in huis doen (het nakijken van post bijvoorbeeld) kan voorbij gaan aan aandacht en
intermenselijk contact. Het gaat om een koppeling met aandachtig aanwezig zijn ten behoeve van
preventie (niet sturen, maar ook niet richtingloos): presentie en preventie’, aldus deze professional.
Aandachtspunten sociale netwerken volgens begeleiders
 Alertheid op bekwame en betrouwbare netwerken: veel LVB cliënten zijn niet weerbaar
en gaan mee in onveilige netwerken.
 Familie geeft vaak spanningen vanwege een lange voorgeschiedenis (bijv.
uithuisplaatsingen): cliënten willen zich losmaken en geen bemoeienis.
 Cliënten ondersteunen soms zelf hun netwerk bijvoorbeeld door anderen te helpen met
vertalen, boodschappen of administratie.
 Het kost professionals veel tijd om sociale netwerken rond een cliënt te instrueren.
 Het kost soms jaren om vertrouwen van cliënten te winnen en herstellen.
 Contact is fijn, maar vergt een praktische insteek – koffie drinken, eten etc. – gericht op
structuur en ritme is het devies (familie weet vaak niet wat ze wel of niet kunnen en willen
doen).
 De inzet van het sociaal netwerk, kan niet bij iedereen op alle terreinen: een instantie kan
rust geven, bijvoorbeeld als het gaat om financiën (dit onderwerp kan contacten met
familie verslechteren).
 Veel cliënten zijn op zichzelf en/of vinden hun netwerk groot genoeg, voelen geen
urgentie om dit uit te breiden of te versterken. Ze maken zichzelf hiermee afhankelijk van
professionele begeleiding en voorzieningen.
Professionals zien kansen in het werken met vrijwilligers en mantelzorgers, mits er sprake is van een
geleidelijke overgang en goede randvoorwaarden. Voor sommige inwoners geldt dat er altijd een mate
van professionele ondersteuning nodig blijft.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
13
Randvoorwaarden ondersteuning volgens cliënten en hun begeleiders
Cliënten en professionals geven aan dat het van belang is om ook bij veranderende wetgeving
een aantal basisprincipes in stand te houden:








Cliënt centraal.
Inzet op eigen kracht.
Kennis van de doelgroepen .
 Omgangsvormen.
 Ziektebeelden (herkent tekenen waaruit blijkt dat het met de betreffende persoon goed of
slecht gaat).
Cliënten zien (1 uur per week), om direct ondersteuning te kunnen bieden om het dagelijks
leven goed te (blijven) laten lopen.
(Vaste) begeleiding om op terug te kunnen vallen.
Alertheid en signalering.
Schakels in de keten verbinden om uitstroom te bevorderen, bijvoorbeeld naar zelfstandig
wonen (via een trainingshuis waar geleerd wordt hoe het is om zelfstandig te wonen).
Vaste begeleiding in verband met beschadigd vertrouwen van veel cliënten.
NB dit is een weergave van de gevoerde gesprekken, daarmee is het niet de intentie om compleet
te zijn.
Waar deze randvoorwaarden voor basisbegeleiding niet in acht worden genomen, is de angst bij
begeleiders:
 Wegvallen van herstelgerichte zorg en empowerment / onderbreken van het herstelproces van
inwoners met GGZ-problematiek als gevolg van overgang naar Wmo.
 Miskenning van professionaliteit.
 Wegvallen van lijnen naar bijvoorbeeld behandelaars en bijvoorbeeld consultatiebureaus.
 Verdwijnen van dag- en nachtritmes bij burgers met een hulpvraag en als gevolg hiervan:
 inkomsten die wegvallen;
 verkeerde keuzes (medicatie willen stoppen);
 schulden;
 vereenzaming;
 verwaarlozing;
 overlast: muziek, alcohol, drugs, woonproblemen;
 kinderen in onwenselijke situaties;
 recidive en ‘draaideurpatiënten’;
 verval van sociale netwerken.
Een grotere verantwoordelijkheid bij de burgers zelf, bij zijn of haar sociaal netwerk en bij vrijwilligers,
vraagt van de gemeente een balans tussen regie enerzijds en het overhevelen van
verantwoordelijkheden en controle naar de burger anderzijds. De gemeente Capelle zal keuzes
moeten maken waarin zij faciliterend optreedt en waarin zij regie neemt.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
14
Algemene voorzieningen
De Wmo is er op gericht om meer aansluiting tussen zorginstellingen en de algemene voorzieningen
te realiseren. Burgers met een ondersteuningsvraag zullen meer gebruik moeten gaan maken van
algemene voorzieningen.
Professionals begeleiden LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek naar activiteiten of
voorzieningen buitenshuis (of stimuleren hen om samen met anderen op pad te gaan), zodat zij
structuur krijgen en contacten kunnen opdoen. Voor de GGZ geven begeleiders aan dat zij wel praten
over dagbesteding, maar vooral niet dwingen. In praktijk gaan cliënten vooral naar
‘doelgroepvoorzieningen’. De stap naar algemene voorzieningen is voor veel LVG-inwoners of
inwoners met GGZ-problematiek groot en ook op termijn niet voor iedereen haalbaar: ‘collectieve
voorzieningen zijn niet de oplossing, maar er zou wel meer mee gedaan moeten worden’ aldus een
woonbegeleider in de GGZ. Daarbij opmerkend dat meedoen functioneel moet zijn. ‘Het breekt af als
het op een onjuiste plek is’. Dit vergt ruimte voor beperkingen.
Als LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek participeren in reguliere activiteiten in de wijk
dan vallen zij vaak buiten de boot. Ze ervaren weinig aansluiting en weinig begrip van hun situatie. Het
doel om contact te maken en hun netwerk te verbreden t.b.v. tegengaan van eenzaamheid wordt
hierdoor niet bereikt.
Onbegrip in het dagelijks leven
Een LVB-cliënt aan het woord: ‘Mensen weten niet hoe ze op me moeten reageren, waarom ik
doe wat ik doe. Doordat mensen me niet begrijpen krijg ik niet wat ik wil. Ik word snel boos en
dan worden die mensen boos en dan moet de begeleiding het sussen.’
‘Ik wil best dingen zelf oplossen maar dan moeten andere mensen wel moeite doen om mij te
begrijpen, niet te snel gaan. Nu neem ik begeleiding mee.’
‘In het buurthuis word ik niet geaccepteerd, er wordt niet met me gepraat. Bij REAKT is het
prettig, ik kan niet zonder’, aldus een inwoner met GGZ-problematiek.
LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek geven aan om die reden liever gebruik te maken
van de steunpunten van organisaties van wie zij ondersteuning krijgen. Ze vinden het prettiger om met
andere mensen met een beperking om te gaan en hebben angst voor contacten met mensen zonder
beperking. Het helpt hen om hun onzekerheid te overwinnen. Winst kan daarom ook behaald wonen
door inwoners met een hulpvraag voor elkaar dingen te laten doen zoals koken, reizen,
boodschappen, ergens heen gaan. Een aanpak in een veilige omgeving waarbij parallel gewerkt wordt
aan empowerment.
Bij de hoogdrempeligheid van algemene voorzieningen spelen ook kosten een rol. Reguliere
activiteiten zoals sporten, sociale restaurants, cursussen etc. kosten geld: ‘veel mensen hebben vijftig
euro per week te besteden en roken ook nog’, aldus een begeleider. Verder spelen mogelijk ook
aspecten als vooraf aanmelden en lid worden een rol.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
15
Keukentafelgesprekken
De gemeente Capelle aan den IJssel werkt toe naar een ondersteuningsaanbod voor haar nieuwe
doelgroepen. In dit proces moeten ‘keukentafelgesprekken’ meer zicht geven op wat doelgroepen
nodig hebben om zelfredzaam te zijn (dat wil zeggen: om hulp zelf te organiseren).
Professionals geven hierbij het belang aan van aansluiting met de doelgroepen: ‘Het is belangrijk dat
men beide doelgroepen goed begrijpt, de gemeente moet verder kijken dan wat de cliënt vertelt.
Verbaal zijn LVG-burgers vaak heel sterk, maar ze hebben een laag “snappertje” en ze geven een
verkeerde indruk van zichzelf’, aldus een van de begeleiders.
Begeleiders benadrukken het belang om problematiek te herkennen, erkennen en in gesprekken en
4
ondersteuning van de doelgroepen rekening te houden met specifieke kenmerken .
Randvoorwaarden bij de keukentafelgesprekken volgens burgers met een
ondersteuningsbehoefte en hun begeleiders:
 Bij een gesprek met de gemeente is het raadzaam iemand te betrekken die de cliënt goed
kent (een vrijwilliger, mantelzorger, begeleider), waar de cliënt een vertrouwensrelatie mee
heeft. Op die manier kan een cliënt of zijn/haar vertrouwenspersoon later terugkomen op wat
er is gezegd en alles nog eens rustig doornemen.
 In de geest van de Wmo: de keuze of er iemand mee gaat, zal bij de burger liggen. Inwoners
met een LVB willen gesprekken volgens begeleiders graag zelf voeren en denken dat te
kunnen. Hierbij is het zoeken naar de balans tussen burgers zelfstandig laten functioneren en
het gevaar van (zelf-) overschatting.
 Een gespreksleider met kennis van de doelgroepen maakt het gemakkelijker om de
ondersteuningsbehoeften helder te krijgen en de rust te bewaren.
 Er is een duidelijke keuze nodig met betrekking tot de rol van de gespreksleider:
diagnose/beslisser of vanuit vertrouwen inzetten op de eigen kracht van cliënt en zijn of haar
netwerk?
 Het is belangrijk om de gesprekken waar mogelijk positief in te steken: waar is de cliënt goed
in? Wat wil de cliënt bereiken?
 Zet ervaringsdeskundigen in waar mogelijk.
 Voer waar nodig meer dan één gesprek.
Zie bijlage 4 voor aanvullende tips over gespreksvoering.
4
Een hulpmiddel bij het werken met nieuwe doelgroepen van de Wmo:
http://www.platformvgrijnmond.nl/attachments/article/157/2013-0603%20Hallo%20wij%20zijn%20Uw%20nieuwe%20doelgroep.pdf
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
16
Aandachtspunten voor de gemeente Capelle aan den IJssel
Op basis van de gevoerde gesprekken formuleert JSO in dit hoofdstuk aandachtspunten voor het
5
integreren van nieuwe doelgroepen in het gemeentelijk beleid van Capelle aan den IJssel.
Integrale aanpak decentralisaties
In het sociaal domein moeten concessies worden gedaan in het gemeentelijk ondersteuningsaanbod
met betrekking tot individuele ondersteuning: welke rol wil de gemeente spelen (regisseren,
stimuleren, faciliteren, monitoren), welke ondersteuning kan zij nog bieden en welke niet en voor wie
wel en voor wie niet? Slimme verbindingen zullen noodzakelijk zijn om een basisaanbod te kunnen
behouden.
De ondersteuningsbehoeften van LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek raakt aan
verschillende beleidsterreinen: zowel aan zorg, als aan welzijn, wonen, onderwijs en participatie.
Inwoners krijgen immers meestal niet alleen woonbegeleiding, maar maken ook gebruik van
voorzieningen zoals de sociale werkvoorziening, een uitkering (Wajong, WWB),
dagbestedingsactiviteiten en onderwijs. In gezinssituaties kan daar ook nog ondersteuning voor de
(opvoeding van de) kinderen bij komen. Het realiseren van een nuttige dagbesteding (werk,
vrijwilligerswerk, participatietraject) kan de behoefte aan ondersteuning doen afnemen.
Niet alleen op het beleidsterrein van de AWBZ (zorg) vinden veranderingen plaats, maar ook op het
gebied van werk, inkomen, jeugd en onderwijs gaan decentralisaties en transities plaatsvinden. Voor
alle terreinen geldt dat de gemeentelijke ondersteuning verminderd moet worden en dat ‘gekanteld’
gewerkt moet gaan worden. ‘Dit betekent dat gemeenten meer aandacht moeten besteden aan het
bepalen van de behoefte, wensen en eigen mogelijkheden van een burger met een beperking
(vraagverheldering). Maar ook de burger zal een omslag moeten maken van claimen van
6
voorzieningen naar het meedenken aan oplossingen en uitgaan van de eigen kracht .’
5
Binnen deze opdracht volstaat JSO met het benoemen van aandachtspunten. Uiteraard kunnen deze punten
verder worden uitgewerkt tot stappenplannen.
6 Verkregen via
http://www.vng.nl/files/vng/vng/Documenten/Extranet/Wmo/Nieuwsbrief_De_Kanteling_no1_def.pdf op 27
september 2013.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
17
Transitie sociaal domein
7
Ontleend aan de ‘Kansenkaart transitie sociaal domein’, ontwikkeld door JSO en Radar (eind september 2013 beschikbaar)
Omdat doelstellingen en doelgroepen van de verschillende decentralisaties (AWBZ, Jeugdzorg,
participatie en passend onderwijs) overlappen, is het raadzaam om deze processen in samenhang
vorm te geven (aansluitend op de integrale visie op de decentralisaties).
Dit betekent niet noodzakelijk een geheel nieuw beleidskader voor het sociaal domein, maar met
name aandacht in bestaande en aanstaande beleidskaders voor de verbindingen met andere
beleidsterreinen.
Het verbinden van beleidsterreinen biedt kansen om de ondersteuning van LVG-inwoners of inwoners
met GGZ-problematiek rondom de complexe werkelijkheid van inwoners te organiseren (denk
7
Geen (gemeentelijke) ondersteuning
Bij ‘geen ondersteuning’ betreft het burgers die geen beroep doen op gemeentelijke ondersteuning. Burgers in deze
categorie ondersteunen of verzorgen elkaar of zichzelf. Hier bevindt zich de kracht van informele (sociale) netwerken van
burgers. Het betreft hier ook collectief algemeen toegankelijke voorzieningen, waarbij de gemeente niet (of bescheiden op
afstand aanwezig is. Bijvoorbeeld in het geval van scholen, buurthuizen, peuterspeelzalen, bibliotheken. In deze categorie is
geen specifieke kennis nodig.
Lichte (gemeentelijke) ondersteuning
Bij ‘lichte ondersteuning’ betreft het de ondersteuning aan burgers met doorgaans (eenvoudige) enkelvoudige vragen.
Professionals, met generalistische kennis, bieden ondersteuning die doorgaans rechtstreeks, zonder voorschrift of
verwijzing, (eenvoudig/direct) toegankelijk voor burgers en vaak collectief van aard is. Bijvoorbeeld ondersteuning bij
opvoedingsvragen, informatie over het zoeken van werk, het doen van vrijwilligerswerk of voorlichtingsactiviteiten.
Zware (gemeentelijke) ondersteuning
Bij ‘zware ondersteuning’ betreft het de ondersteuning aan burgers met doorgaans meervoudige, complexe vragen en/of
(ernstige) sociaal- economische, fysieke en/ of psychische problemen. Professionals, met specialistische kennis, bieden
ondersteuning die doorgaans, na voordracht of verwijzing, individueel of op de directe leefomgeving van de burger gericht
is. Het gaat dan bijvoorbeeld om woonbegeleiding, maar bijvoorbeeld ook om schuldhulpverlening, sociale
werkvoorziening, uitkeringsvoorzieningen of coaching on the job.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
18
bijvoorbeeld aan de samenhang tussen begeleiding, dagbesteding, vrijwilligerswerk, wederkerigheid
en werk): integraal en daarmee kosteneffectief.
In praktijk betekent dit het koppelen van bijvoorbeeld informatie- en advies voor verschillende
doelgroepen. Effectiviteit van werkzaamheden vergroten door kennis op de werkvloer van elkaars
werkvelden, bijvoorbeeld door sociale kaarten die aanbod in Capelle in kaart brengen wat betreft zorg,
wonen, welzijn, onderwijs en werk.
Wat betreft de gemeentelijke organisatie betekent het afstemmen van monitorings- en
registratiewijzen tussen verschillende afdelingen: als bijvoorbeeld Welzijn en Zorg meer samen gaan
werken, dan vergt dit dat zij dezelfde taal spreken en kennis hebben van elkaars methodieken en
deze afstemmen. Ook afstemming in gebruik van ICT kan overlap, tijd en daarmee kosten besparen
en meer tijd laten voor werk in het veld.
Daarbij ook de uitdaging voor de gemeente om koppelingen te maken in hun rol als opdrachtgever.
Voorzieningen als scholen, CJG’s etc. kunnen multifunctioneel worden ingezet, vrijwilligers vanuit
verschillende organisaties kunnen gekoppeld worden tot een vrijwilligerspool.
Mogelijke acties
 De kracht van LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek benutten: co-creatie en
samenwerking
Een start maken met het inzetten van de kracht van LVG-inwoners of inwoners met GGZproblematiek kan door deze inwoners actief en direct te betrekken bij het vormgeven van de
beleidskaders. ‘Bevraag deze mensen’ aldus een inwoner met GGZ problematiek. Zij weten
immers als geen ander waar mogelijkheden voor verbindingen zijn. Zo benoemde een van de
respondenten tijdens het gesprek dat de kans op psychische klachten groot is na het verlies van
een baan. Een preventieve aanpak waarbij het UWV en zorgorganisaties samen optrekken kan
mogelijk het beroep op ondersteuning beperken.
Samenwerking tussen beleidsmakers en betreffende inwoners begint bij kennismaking.
Bijvoorbeeld door:
 Beleidsmedewerkers een dag mee te laten lopen bij (elkaars) voorzieningen.
 Rollenspelen met ervaringsdeskundigen en beleidsmakers.
 Opvoeren van een toneelstuk voor beleidsmakers over Capellenaren met GGZ-problematiek .
 Cliëntenraden en Wmo-raad te verbinden.
Daarnaast moet er ruimte zijn voor het doen van suggesties, het stellen van vragen en het delen
van zorgen. Daarbij is alertheid op de vertegenwoordiging van inwoners met GGZ-problematiek
en LVG inwoners geboden: ‘geef hen mondigheid’, aldus een van de inwoners met GGZproblematiek. Zie ook ‘Communicatie en informatie’. Een van de begeleiders in de GGZ deed
hieromtrent de suggestie om de inspraak uit de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen
(WMCZ) toe te passen in de Wmo (ook al is dit niet verplicht voor gemeenten).

Creatief denken vanuit de Capellense situatie
Werksessies met beleidsmedewerkers, transitiemanagers en/of raadsleden kunnen de gemeente
helpen om voor de Capellense situatie mogelijke verbindingen in kaart te brengen en uitwerken
(bijvoorbeeld aan de hand van de participatieladder van de VNG, de zelfredzaamheidsmatrix van
de GGD Amsterdam, het participatiewiel van Movisie
http://www.movisie.nl/sites/default/files/multimedia/participatiewiel.swf - wetten, doelen, activiteiten
en uitbreiden met doelgroepen en aanbieders - of aan de hand van de kansenkaart transitie
sociaal domein van Radar en JSO - vanaf eind september beschikbaar).
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
19

Verbinding op het stadhuis
Organiseren van werkgroepen vanuit de verschillende beleidsterreinen rondom relevante thema’s
voor het brede sociaal domein: bijvoorbeeld ICT, monitoring, opdrachtgeverschap, toegang. In
deze verbindingsgroepen zitten medewerkers (op alle niveaus en vanuit de verschillende
transities) van de gemeente met als doel om creatieve en vooral effectieve, kostenbesparende
voorstellen te ontwikkelen.

Wie neemt het heft in handen?
Een andere mogelijke insteek is om instellingen gezamenlijk een plan te laten maken voor het in
beeld houden van LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek in de nieuwe situatie: hoe
denken huidige aanbieders dit te kunnen doen en hoe betrekken zij hun doelgroepen bij de
invulling van hun plannen? Dit naar voorbeeld van het gevangeniswezen, waar de penitentiaire
inrichtingen met hun kennis van het werk een voorstel hebben gedaan voor invulling van hun
taken in een nieuwe situatie met minder geld. De diversiteit aan doelgroepen vergt verschillende
benaderingen en daarmee vanzelfsprekend stevige samenwerking tussen instellingen die
ondersteuning. De instellingen nemen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de invulling van
hun werk, de gemeente zoekt daar een financieringsmodel bij.

Interactieve beleidsvorming: reflectie en bijstelling
“Waar nieuw beleid wordt geformuleerd, ontstaan in de uitvoering nieuwe hiaten en overlap.
Reflectie en bijstelling vragen naast resultaatmetingen (signalering en registratie) korte lijnen
tussen beleidsmakers en uitvoerders (bijvoorbeeld Wmo- of WWB-consulenten), om kaders waar
nodig snel bij te stellen. Te denken valt aan het (tijdelijk) initiëren van casusoverleggen met als
doel het inventariseren van signalen op uitvoeringsniveau voor het verbeteren en bijstellen van
beleid.
In de overleggen worden casussen (anoniem) besproken met verschillende betrokken instellingen
op uitvoeringsniveau. Vervolgens worden de belangrijkste (terugkerende) signalen uit de
casusoverleggen besproken in bestaande overleggen op bestuursniveau (en zo nodig
onderbouwd met anonieme voorbeeldcasussen).
Gebiedsgericht werken en toegang tot algemene voorzieningen
Het verbinden van verschillende beleidsterreinen binnen een ‘afgebakende’ fysieke ruimte dwingt
organisaties om nieuwe coalities aan te gaan of bestaande coalities te versterken, bijvoorbeeld in
wijkteams. Bovendien dwingt deze werkwijze zorginstellingen om verbindingen te leggen met
algemene voorzieningen.
Mogelijke acties
 Evalueren en verbeteren van sociale wijkteams
Het gebiedsgericht werken staat in Capelle nog in de kinderschoenen. De gemeente kan een rol
spelen bij het blijven verbeteren van de inzet van sociale wijkteams door middel van monitoring
(wat is voor wie op welk moment effectief?), training van professionals in de wijkteams (spreken
van dezelfde taal, afstemmen van werkwijzen, kennis van elkaars doelgroepen - zie ook ‘balans
tussen professionele- en informele ondersteuning) en bijvoorbeeld kennisuitwisseling met andere
steden.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
20
Daarnaast wordt door de begeleiders in de gesprekken gevraagd om alertheid omtrent:
 Behouden van bewezen effectieve aanpakken (bijvoorbeeld vakteams, georganiseerd rondom
LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek)
 In het oog houden van stedelijke of bredere oriëntatie (meestal gericht op zware
ondersteuning)
 Bewustzijn dat LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek vaak tijdelijk in een wijk
wonen. Ze hebben niet veel binding, ze verhuizen weer door, opgebouwde contacten
verwateren.
 Inzet van ICT middelen waar mogelijk en veilig (als tijdsbesteding of ondersteuningsmiddel –
e-health)
 Oog voor preventie

Ontsluiten regulier aanbod
Om LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek meer gebruik te laten maken van
(goedkopere) algemene voorzieningen, is de toegankelijkheid van deze laatste cruciaal. Het
ontsluiten van regulier aanbod vraagt nog een slag: een actieplan om professionals, vrijwilligers
en bezoekers van regulier aanbod (bijv. sportclubs, buurthuizen) beter te informeren en te
betrekken bij de doelgroepen LVG en GGZ (zoals een inwoner met GGZ-problematiek het
verwoordt: ‘gewone mensen weten niet hoe ze met ons om moeten gaan, ze willen en kennen de
doelgroep niet’). Inwoners met GGZ problematiek adviseren om:
 de doelgroepen in de schijnwerpers te zetten, bijvoorbeeld in de wijken en via genoemde
toneelstukken of andere activiteiten en voorlichting;
 inwoners uit de doelgroepen zelf prikkelen om actief te zijn en elkaar te stimuleren om naar
buiten te gaan, bijvoorbeeld door ervaringsdeskundigen in te zetten of (tijdelijk) professionals.

Toegankelijke sociale kaart
Goede (begrijpelijke) informatievoorziening/ (online) sociale kaart voor zowel inwoners als
professionals. Zij moeten (van elkaar) weten welk aanbod waar beschikbaar is.
Deze sociale kaart moet niet op zichzelf staan maar gekoppeld worden aan een structurele wijze
van samenwerking en kennisuitwisseling tussen organisaties in welzijn, zorg, wonen, werken,
onderwijs. Hierbij kan gedacht worden aan wijkplatforms of werktafels waarin aan de hand van
casussen en presentaties door professionals in de wijk (bijvoorbeeld buurthuismedewerkers,
medewerkers van woningbouwcorporaties, woonbegeleiders, huisartsen) kennis wordt
uitgewisseld over het actuele ondersteuningsaanbod en mogelijke knelpunten (zie
http://www.mssdenhaag.nl/).
Balans tussen professionele- en informele ondersteuning
Waar slimme verbindingen niet toereikend zijn, zal de gemeente moeten zoeken naar mogelijkheden
om een beroep te doen op de eigen kracht van burgers en hun omgeving.
De focus in de ondersteuning van LVG en inwoners met GGZ-problematiek zal komen te liggen op
ondersteuning door de eigen omgeving en op het inzetten van lichte gemeentelijke ondersteuning ten
bate van het verkleinen van het beroep op zware gemeentelijke ondersteuning (zie ook ‘Integrale
aanpak decentralisaties’).
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
21
Mogelijke acties
 Deskundigheidsbevordering professionals
Als LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek zich anders moeten gaan verhouden tot
hun begeleiders en sociale omgeving, dan vergt het in gang zetten van dit proces het versterken
van vaardigheden bij hun begeleiders. Bijvoorbeeld:
 Resultaatgericht begeleiden (doel nastreven, planmatig werken)
 Sociale netwerk strategieën, dat wil zeggen samen met vrijwilligers oplossingen en doelen
formuleren, beslissingen en plannen maken, overlaten aan het netwerk en sociale netwerken
rond een inwoner met een ondersteuningsvraag een coachende manier van werken aanleren
 Spreken van dezelfde taal, gezamenlijk uitdragen van een strategie, creëren van soepele
overgangen naar elkaars aanbod - en goede terugkoppeling - en inzetten van vergelijkbare
monitoringssystemen door middel van uitwisseling en afstemming tussen professionals van
verschillende organisatie (bijvoorbeeld binnen een sociaal wijkteam).
Uit de gesprekken blijkt dat organisaties bezig zijn met het scholen van hun medewerkers. Er kan
nog winst worden behaald door de scholing door instellingen gezamenlijk in te kopen. Dit drukt de
kosten en bevordert de samenhang in methodieken.

Ondersteuning vrijwilligers en mantelzorgers
Een nieuwe werkwijze vraagt ook meer van vrijwilligers en mantelzorgers. Bijvoorbeeld wat betreft
deskundigheid (zie basisprincipes), maar bijvoorbeeld ook qua veiligheid en bewaken van grenzen
van wat een mantelzorger of vrijwilliger aankan (en wil).
De gemeente kan een rol spelen bij het faciliteren van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Afhankelijk
van hun behoeftes en de invulling van de rol van de gemeente bijvoorbeeld via:
 Begeleiding door professionals bij nieuwe taken van vrijwilligers, bijvoorbeeld in
samenwerking met de vrijwilligerswinkel.
 Cursussen over werken en leven met LVG en GGZ (naar voorbeeld van vrijwilligersacademies
zoals http://vrijwilligersacademie.net/nl/home).
 Cursussen over het herkennen en doorgeven van signalen.
 Ervarings- en kennisuitwisseling tussen vrijwilligersorganisaties (bijvoorbeeld over boeien en
binden van vrijwilligers).
 Opzetten van een ‘Meldpunt Bezorgd’ (naar voorbeeld van Delft
http://www.meldpuntbezorgd.nl/): terug kunnen vallen op kennis van beroepskrachten.
 Vergroten van beschikbaar potentieel aan vrijwilligers door potentiele vrijwilligers aan te
spreken op talent en vanuit daar matches te maken met behoeften van cliënten,
8
buurtbewoners .
 Opzetten van een vrijwilligerspool en matching van vraag en (passende) vrijwilligers,
bijvoorbeeld via het vrijwilligersinformatiepunt of gekoppeld aan websites zoals
http://www.nederlandcares.nl.
 Bekostiging van Verklaringen Omtrent Gedrag voor vrijwilligers bij kwetsbare groepen.
 Promoten van het mantelzorgcompliment.
8
Naar voorbeeld van ‘Buurtkracht in beeld’: welke talenten en kracht zijn er aanwezig in de wijk en hoe kunnen
die worden versterkt? Zie http://www.jso.nl/1/Actueel/Actueel-2013/Actueel-2013-Maart/Actueel-2013-MaartBuurtkracht-in-beeld!.html.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
22
Communicatie en informatie
Keuzes in de communicatie van de gemeente naar haar burgers zijn van invloed op de denkwijze,
houding, kennis en gedrag van zowel LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek als hun
omgeving. Het veranderen van de mind set begint hier en nu: van een beroep doen op
ondersteuning, naar zoveel mogelijk in de eigen omgeving organiseren.
LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek en hun begeleiders hebben behoefte aan informatie
over de op handen zijnde veranderingen. Sommige respondenten hebben het gevoel dat de
gemeente en instellingen op elkaar wachten met informeren van hun huidige cliënten.
Om de inwoners van Capelle aan den IJssel (ook bewoners die geacht worden voor hun omgeving
ondersteuning te bieden) mee te nemen in de omslag die plaats gaat vinden in het sociaal domein is
het zaak om als gemeente en instellingen samen op te trekken en taken duidelijk te verdelen.
Uitgangspunt hierbij zullen de huidige samenwerkingsrelaties, overleggen en communicatiemiddelen
zijn: welke samenwerkingsrelaties zijn er tussen gemeente en betrokken instellingen, welke
overleggen zijn er, hoe treden partijen doelgroepen tegemoet?
Mogelijke acties
 Communicatieplan
De decentralisatie AWBZ en de verwevenheid hiervan met de andere decentralisaties vraagt om
een gedegen communicatieplan.
Een communicatieplan verschaft helderheid over de te volgen strategie met betrekking tot het
informeren van burgers over wat zij kunnen verwachten van de gemeentelijke ondersteuning in de
toekomst. En misschien nog belangrijker: hoe inwoners te betrekken bij het vormgeven van het
nieuwe beleid en de uitvoering hiervan, cruciaal in een gekantelde manier van werken.
 Doelgroepen (zowel LVG-inwoners of inwoners met GGZ-problematiek als hun netwerk,
potentiele vrijwilligers en professionals).
 Samenwerkingspartners.
 Rolverdeling (bij wie ligt de verantwoordelijkheid voor welke communicatiestappen).
 Stappenplan (op welk moment in het proces stakeholders betrekken met welk doel).
 Of en hoe burgerparticipatie te organiseren?
 Middelen (bijvoorbeeld gebruik van totale communicatie - picto’s, beelden, tekeningen - of
niet).
 Tijdspad.
In dit plan kunnen ook randvoorwaarden voor de gespreksvoering met LVG-inwoners of inwoners met
GGZ-problematiek worden opgenomen (doel, boodschap, plaats, communicatiemiddelen).
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
23
Bijlage 1
Leidraad voor gesprek met cliënten
‘Leidraad’ wil zeggen dat het verloop van het gesprek bepaalt welke vragen er (op welke manier- bij
GGZ complexere formuleringen) gesteld worden.
Uitleg over de aanleiding voor dit gesprek
 Wat weet u al van de veranderingen in de zorg? (let op voorkomen schrikeffect)
Belevingswereld
 Kunt u iets zeggen hoe uw leven er nu uit ziet?
 Wat vindt u van uw eigen situatie?
Begeleiding
 Hoe ziet de begeleiding die u nu krijgt er (feitelijk) uit? Wanneer? Hoe vaak? Wat? Waar?
 Als een begeleider in uw ogen goede begeleiding geeft, hoe ziet dat er dan uit?
 Wat vindt u belangrijk in de begeleiding?
 Wat werkt goed voor u? Individueel? In groepsverband?
 Zijn er ook andere mensen dan de begeleiders die u helpen? Wie?
 Heeft u contact met mensen in de wijk waar u woont?
 Wanneer de gemeente aan u vraagt hoe u begeleid wilt worden, wat zou u hen dan vertellen?
 Over de inzet van woonbegeleiders, van uw familie, van uw vrienden om u te helpen.
 Over wonen bv. Liefst alleen of liever samen met anderen.
 Sociale contacten.
 Over dagbesteding/ werk/vrijwilligerswerk.
 financiën/je inkomen.
 Persoonlijke verzorging.
 Vervoer.
Probleemsituaties
 Gaan er wel eens dingen verkeerd in uw leven? Wat? Hoe vaak? Hoe kwam dat?
 Wie speelden daarin een rol?
 Wat gebeurt er dan met u? Welke gevolgen heeft dat voor u?
 Wat heeft u nodig om te voorkomen dat het weer gebeurt?
 Waar stopt wat u zelf kunt en waar moet begeleiding u bij helpen of het van u overnemen?
 Wat doet u om dingen zelf te kunnen?
 Welke tips zou u aan de gemeente willen geven?
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
24
Toekomst
 Wat wilt u in de toekomst bereiken? Hoe ziet uw situatie er uit als u dat doel heeft bereikt?
 Wat zijn voor u de uitdagingen bij dit doel?
 Verwacht u belemmeringen of problemen om uw doel te bereiken? Hoe herkent u die?
 Wat gaat u doen als u belemmeringen of problemen tegenkomt? Hoe zou u dat aanpakken?
 Wat gaat er gebeuren als deze belemmeringen er niet meer zijn?
 Welke ondersteuning heeft u nodig om uw doel te bereiken? Van wie?
 Waar bent u trots op van uzelf?
 Wat kunt u allemaal doen om uw droom voor elkaar te krijgen?
 Wat kunnen andere mensen doen? Wie zijn dat?
 Wilt u meedoen in de samenleving, met anderen? Welke ondersteuning heeft u daarbij nodig
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
25
Bijlage 2
Leidraad bij de gesprekken met begeleiders van specifieke doelgroepen LVG
en GGZ
Doel
Specifieke (nieuwe gemeentelijke) doelgroepen nader in beeld brengen door te onderzoeken:
 Tegen welke vragen/problemen lopen LVG en mensen met GGZ problematiek aan in het dagelijks
leven;
 Op welke vormen van ondersteuning doen LVG en mensen met GGZ problematiek op dit moment
een beroep;
 Waarin de gemeente kan voorzien om deze doelgroepen bij deze vragen en problemen tegemoet
kan komen;
 Hoe het sociale netwerk er uit ziet en of mensen daar op terug kunnen vallen;
 Welke aandachtspunten professionals en LVG-cliënten verder nog willen meegeven aan de
gemeente;
 Welke aandachtspunten professionals en cliënten met GGZ problematiek verder nog willen
meegeven aan de gemeente.
Ondersteuningsvragen: wat hebben cliënten nodig om zelfredzaam te zijn (zelf hulp te
organiseren)?
1. Wat ziet u als belangrijkste gevolgen van LVG / het hebben van een GGZ-problematiek voor het
dagelijks leven van je cliënten?
2. Wat vinden cliënten moeilijk in het dagelijkse leven? Welke problemen komen mensen uit de
doelgroep tegen in de levensgebieden:
 wonen (huisvesting);
 huishoudelijk werk;
 financiën (schulden?);
 persoonlijke verzorging;
 meedoen in de samenleving (sport, buurthuis etc.);
 sociale netwerk/vrienden/relaties/contacten;
 eigen administratie bijhouden/ formulieren invullen;
 zelfstandig reizen/vervoer/mobiliteit;
 werk/dagbesteding;
 inkomen (uitkering?);
 geestelijke gezondheid;
 lichamelijke gezondheid (verslaving? Ziekte?);
 zingeving.
3. Welke hulp hebben cliënten nodig op het gebied van:
 wonen (huisvesting);
 huishoudelijk werk;
 financiën (schulden?);
 persoonlijke verzorging;
 meedoen in de samenleving (sport, buurthuis etc.);
 sociale netwerk/vrienden/relaties/contacten;
 eigen administratie bijhouden/ formulieren invullen;
 zelfstandig reizen/vervoer/mobiliteit;
 werk/dagbesteding;
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
26
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
 inkomen (uitkering?);
 geestelijke gezondheid;
 lichamelijke gezondheid (verslaving? Ziekte?);
 zingeving.
Waarvoor krijgen cliënten op dit moment ondersteuning?
1. Van wie?
2. In welke vorm?
Waarvoor krijgen cliënten geen ondersteuning?
Hoe ziet het sociale netwerk van cliënten er uit?
Welke mensen helpen/steunen hen?
Op welke manier vragen cliënten om hulp?
Helpen cliënten zelf ook andere mensen? Waarmee, hoe?
Hoe kijkt u aan tegen het functioneren van het sociale netwerk van uw cliënten? Waar ziet u
belemmeringen en waar kansen?
Waar zit volgens u de eigen kracht van cliënten en hun netwerk?
Hoe benut u deze krachten?
Hoe zien cliënten de rol van het netwerk?
Hoe begeleidt u de cliënt in het versterken van zijn/haar eigen kracht?
Wat doet u als begeleider aan de ondersteuning van het sociale netwerk van uw cliënten?
Wat levert de ondersteuning voor cliënten op?
Waarover bent u tevreden? Wat wilt u behouden van wat er nu is?
Wat zou u graag willen veranderen?
Eigen kracht
19. Maken cliënten gebruik van reguliere welzijnsvoorzieningen in de wijk?
20. Sluit het aanbod aan bij de wensen van de cliënt?
21. Op welke manier kunnen ze deelnemen aan de samenleving?
22. Vervullen LVG/GGZ-inwoners zelf een sociale rol? (Hoe) leveren ze een bijdrage aan de
samenleving?
Verwachtingen WMO
23. Waar ziet u risico’s en vooral kansen voor cliënten bij de overgang naar de WMO?
24. Ziet u cliënten die nu al anticiperen op de veranderingen? Op welke manier?
25. Wat moet de gemeente volgens u organiseren zodat mensen met een licht verstandelijke
beperking/ met GGZ problematiek zoveel mogelijk zelfredzaam zijn?
26. Wat moet de gemeente weten van de doelgroep (specifiek in Capelle)?
27. Wat zou u de gemeente willen meegeven? Welke boodschap heeft u voor ze?
28. Om hoeveel Wmo-cliënten gaat het?
Praktisch voor het cliëntonderzoek (individueel en groepsgesprekken)
29. Welke cliënten (2 totaal) kunnen we benaderen voor een verdiepend gesprek?
30. Wilt u de cliënt eerst benaderen en namen aan ons doorgeven?
31. Waar kan het interview het beste plaatsvinden?
32. Is hier toestemming voor nodig?
33. Welke groep (cliënten raad/ bezoekers steunpunt/eetcafé/ huiskameroverleg enz.) kunnen we
benaderen voor een groepsgesprek?
34. Wat is hiervoor het meest geschikte communicatiemiddel?
35. Welke informatie hebben cliënten vooraf nodig?
36. Moet er een begeleider of iemand uit het netwerk bij ons interview aanwezig zijn?
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
27
Bijlage 3
Samenvatting Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding Deel 2:
mogelijkheden voor vernieuwing TransitieBureau Begeleiding in de Wmo,
februari 20129
Samenvatting (letterlijke weergave)
In het Regeerakkoord is het voornemen beschreven om de extramurale begeleiding uit de AWBZ te
decentraliseren naar de Wmo. Het TransitieBureau (VWS/VNG) heeft ons, bureau HHM, gevraagd om
gemeenten hiervoor handvatten te geven. Dit in de vorm van beschrijvingen van cliëntgroepen die
onder andere inzicht geven in de ondersteuningsvragen van cliënten en doelen van de extramurale
begeleiding. ‘Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding. Deel 1: cliëntbeschrijvingen’ (2011). In
bijlage 3 van deze notitie is een samenvatting opgenomen.
In deze rapportage vindt u deze concrete en herkenbare beschrijvingen van cliënten, die gemeenten
kunnen gebruiken bij praktische beleidsvoorbereiding. Het biedt hen namelijk inzicht in de mensen
die extramurale begeleiding krijgen en voor wie zij straks verantwoordelijk zijn.
Naast deze vraag heeft het TransitieBureau ons ook gevraagd om te zoeken naar mogelijkheden voor
vernieuwing voor de extramurale begeleiding in de Wmo. In de deel twee van deze rapportage gaan
wij hierop in.
De cliëntgroepen die nu extramurale AWBZ-begeleiding ontvangen en die wij in deze rapportage
beschrijven, zijn:
1.
1.1.
1.2.
Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+)
Ouderen die door lichamelijke achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid
Ouderen die door cognitieve achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid
2.
Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr)
3.
3.1.
3.2.
3.3.
3.4.
3.5.
Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG)
Kinderen met enkelvoudige problematiek
Jeugd - Licht verstandelijk gehandicapten (J-LVG)
Verstandelijk beperkte volwassenen met enkelvoudige problematiek
Kinderen en volwassenen met een ernstig meervoudige complexe beperking
Kinderen en volwassenen met probleemgedrag
4.
4.1.
4.2.
4.3.
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking
Kinderen en volwassenen met een auditieve handicap
Kinderen en volwassenen met een visuele handicap
Kinderen en volwassenen met een auditieve en visuele handicap
9
Verkregen via http://www.vgn.nl/artikel/11202 op 16 augustus 2013.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
28
5.
5.1.
5.2.
5.3.
6.
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 064, LG)
Mensen met ernstige fysieke/motorische beperkingen en meervoudige problemen op (bijna)
alle levensgebieden
Mensen die door progressief verlopende aandoeningen meervoudige problemen ondervinden
op (vrijwel) alle levensgebieden
Mensen met niet aangeboren hersenletsel met meervoudige problemen op alle
levensgebieden die van tijd tot tijd zeer wisselend kan verlopen
6.1.
6.2.
Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en
opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr)
Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (zonder noodzaak van behandeling)
Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (met noodzaak van behandeling)
7.
Palliatief terminale zorg
8.
Multiprobleemgezinnen
Deze groepen kwamen ook in consultatierondes van het TransitieBureau met zorgaanbieders,
cliënt- en patiëntorganisaties en gemeenten naar voren.
Wij geven in deze rapportage per cliëntgroep de volgende informatie:
 algemene inleiding over de huidige situatie;
 algemeen beeld van de cliënt en zijn problematiek;
 beperkingen van de cliënt;
 mogelijkheden van de cliënt;
 aard van de geleverde de begeleiding;
 beoogde resultaat van de begeleiding;
 omvang van de begeleiding;
 prognose en frequentie van de begeleiding;
 percentage PGB-gebruikers;
 benodigde expertise begeleider;
 huidige aanbod;
 combinatie met Kortdurend Verblijf;
 andere zorg en ondersteuning die cliënt ontvangt;
 kwetsbaarheid van de cliënt in relatie tot vernieuwing.
Daarnaast is ter illustratie een portret van een cliënt uit de cliëntgroep opgenomen. De beschrijvingen
zijn besproken met cliëntenorganisaties, AWBZ-zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, gemeenten en
brancheorganisaties uit de AWBZ.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
29
Bijlage 4
Aanvullende tips voor gespreksvoering









Verdiepen in de doelgroep: wie heb ik voor me en waar moet ik als gespreksvoerder rekening
mee houden?
Neem bij het eerste (keukentafel-) gesprek veel tijd om de begeleidingsvraag helder te krijgen.
Stel zo mogelijk niet meteen een diagnose van de begeleidingsvraag vast. Voer zo nodig
meerdere gesprekken.
Gebruik zo nodig en gewenst bij LVG Totale Communicatie (pictogrammen, beelden, tekeningen).
Kijk goed wie belang heeft dat de huidige invulling van de begeleiding behouden blijft en voor wie
het eventueel anders kan.
Let op de kwetsbaarheid van ieder individu. Van daaruit kan gekeken worden aan welke
randvoorwaarden voldaan zou moeten worden om eventuele begeleiding goed in te vullen en aan
te laten sluiten bij ieders eigen persoonlijke situatie.
Toon empathie en begrip, laat inwoners zich gehoord voelen.
Zoek samen met de cliënt en het sociale netwerk en de professional naar oplossingen voor de
begeleidingsvraag van de cliënt.
Formuleer met cliënt, begeleider en familie/sociale netwerk wat het resultaat van de begeleiding
moet zijn
Bewaak dat anderen de regie niet overnemen maar de cliënt zelf de regie over zijn/haar eigen
leven houdt.
LVG en GGZ: Nieuwe verantwoordelijkheden voor de Gemeente Capelle aan den IJssel
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
30