VIERING VAN WITTE DONDERDAG

FEESTELIJKE VIERING
VAN
WITTE DONDERDAG
19.30 uur
17 APRIL 2014
Salvatorkerk Bodegraven
lector:
organist:
voorganger:
Astrid Schouten
Gijsbert Kok
ds. Leo Webbink
OP DE DREMPEL
wij zingen als openingspsalm: ps. 67: 1
bemoediging en groet
V: Onze hulp is in de Naam van de Heer
G: die hemel en aarde gemaakt heeft
V: God hoort mijn stem.
Hij luistert naar mij, als ik Hem roep
G: onze God is een goede God,
Hij beschermt gewone mensen zoals wij.
Wat zullen wij aan de heer geven als dank
voor alles wat hij voor ons doet?
V: ik mag wandelen in het land van de levenden
onder de ogen van de heer
kom weer tot rust mijn ziel
hij heeft mijn tranen gedroogd
mijn voeten voor struikelen behoed
G: wij zullen de beker van de bevrijding heffen.
de naam van de Heer roepen wij uit.
2
V: In de stilte van ons samenzijn openen wij ons hart voor de Heer
......
In het bijzijn van heel zijn volk zeg ik u:
Genade, barmhartigheid en vrede
wordt u geschonken van God onze Vader,
en van Christus onze Heer
door de Heilige Geest
G: amen
we gaan zitten
wij zingen: LvK gez. 4: 1, 2, 3, 4, 6
Engel des doods, ga ons voorbij.
Zie op het bloed dat als een teken
aan onze deurpost is gestreken.
Engel, ga onze deur voorbij.
Wij eten haastig in de nacht
kruiden en ongezuurde broden.
Wij doen wat Gij ons hebt geboden,
wij eten 't lam door ons geslacht.
Wij staan reisvaardig tot de tocht
naar 't goede land van Jakobs kindren.
Geen Rode Zee kan meer verhindren
die van de dood zijn vrijgekocht.
Neem onze reisstaf in uw hand
en wijs ons weer, als in de dagen
dat Gij Egypte hebt geslagen,
de weg naar het beloofde land.
3
SCHRIFTWOORDEN
gebed van de Witte Donderdag
Torah-lezing: Exodus 12: 1, 15 – 20
wij zingen: Lied 395
Refrein
4
Op die avond van het paasfeest
heeft Hijzelf ons uitgelegd,
dat het brood ons werd gegeven
als een teken van zijn leven,
dat Hij uitdeelt aan zijn mensen,
dat heeft Hij gezegd.
Refrein
evangelielezing: Johannes 13; 1- 15
wij zingen: lied 395: 3, 4
Op die avond, toen de beker
werd gezegend door de Heer,
zei Hij: wat jullie misdeden,
dat is nu voorgoed verleden,
je mag leven van vergeving,
nu en telkens weer.
Refrein
Op die maaltijd van het paasfeest,
op de avond voor zijn dood
zei Hij: zelf zal Ik er bij zijn
op het feest waar jullie vrij zijn,
op de maaltijd, die God aanricht,
en dat feest wordt groot!
Refrein
woorden van delen
muziek
wij zingen: lied 607
Gij zijt voorbijgegaan, een steekvlam in de nacht.
De vonken van uw naam zijn ogen in ons hart.
In flarden hangt uw woord om onze wereld heen,
wij leven in U voort, wij zijn met U bekleed.
Gij zijt voorbijgegaan, een voetspoor in de zee.
Gij zijt te ver gegaan, Gij zijt een mens te veel.
Gij zijt voorgoed, Gij zijt verborgen in uw God.
Geen stilte spreekt U uit, ondenkbaar is uw dood.
Gij zijt voorbijgegaan, een vreemd bekend gezicht,
een stuk van ons bestaan, een vriend, een spoor van licht.
Uw licht is in mijn bloed, mijn lichaam is uw dag,
ik hoop U tegemoet zolang ik leven mag.
5
DELEN
gebeden
inzameling van de gaven
wij zingen: lied 528
Omdat Hij niet ver wou zijn is de Heer gekomen.
Midden in wat mensen zijn heeft Hij willen wonen.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Overal nabij is Hij menslijk allerwegen.
Maar geen mens herkent Hem, Hij wordt gewoon verzwegen.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
God van God en licht van licht aller dingen hoeder
heeft een menselijk gezicht aller mensen broeder.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Wilt daarom elkander doen alle goeds geduldig.
Weest elkaar om zijnentwil niets dan liefde schuldig.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Weest verheugd, van zorgen vrij: God die wij aanbidden
is ons rakelings nabij, wonend in ons midden.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
nodiging tot de tafel
tafelgebed
V: De harten omhoog naar God
G: als bloemen naar de zon
V: Dank de Heer, onze God
G: wij willen God danken
V: U danken wij, God onze Heer, God van overal en altijd,
van mensen, dieren en planten, van water, lucht en aarde,
die alles goed maakt en alles vasthoudt:
heilig is uw Naam!
G: kom tot ons, hier in ons midden
6
wij zingen: (mel. psalm 136)
Loof de Heer, want God is goed,
die de mensen leven doet
en hen als op handen draagt –
liefde die de dood verjaagt.
Dank de Heer, die alles schiep
en ons hier bij name riep.
Heilige, groot is uw macht,
maak ons vrij, toon ons uw kracht.
V: In Jezus zien we wie U bent:
mens onder de mensen,
bewogen om hun lot.
Zo nam Jezus brood,
dankte U, brak het en deelde uit.
Ook nam Jezus de beker,
dankte U en zegende de vrucht van de wijnstok
en gaf deze rond om te gedenken,
telkens als we samenkomen rond de tafel,
G: kom tot ons, hier in ons midden
wij zingen: (mel. psalm 136)
Loof de Heer, want God is goed;
zie wat Jezus voor ons doet:
brood is Hij voor mij, en wijn;
ik mag gast aan tafel zijn.
V: Uw Geest is gekomen,
kracht om alles nieuw te maken:
brood en beker die naar U wijzen,
mensen die op U lijken.
G: we zijn geroepen om met u mee te gaan,
we vormen een kring van klein en groot,
één wereldwijde gemeente.
en vragen u:
kom tot ons, hier in ons midden
7
wij zingen: (mel. psalm 136)
Loof de Heer, want God is goed,
die ons weer herleven doet.
Toekomst heeft ons aangeraakt,
vrede voor wie vrede maakt!
Dank de Heer, kom in de kring,
leef van de verwondering,
dat ook jij erbij mag zijn,
bij het brood en bij de wijn.
V: Zo bidden wij: ONZE VADER......
breken en delen
wij zingen tijdens het delen:
(waar barmhartigheid en liefde is, daar is God)
gebed
wij zingen tot slot: lied 556: 4, 5
Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan,
aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven,
ons is een lofzang in de mond gegeven,
sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan.
Dit is uw opgang naar Jeruzalem
waar Gij uw vrede stelt voor onze ogen,
vrede aan allen die uw naam verhogen:
heden hosanna, morgen kruisigt Hem!
overgang naar Goede Vrijdag
wij lezen uit het eerste Verbond: Psalm 22
8