Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde

Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Inhoudsopgave
Toelichting
Hoofdstuk1
3
Algemene gegevens bestemmingsplan
3
Hoofdstuk2
Ruimtelijk kader
2.1
Aanleiding
2.2
Ligging en begrenzing
4
4
4
Hoofdstuk3
6
Bestaande en gewenste situatie
Hoofdstuk4
Beleidskader
4.1
Algemeen
4.2
Internationaal niveau
4.3
Rijksbeleid
4.4
Provinciaal beleid
4.5
Gemeentelijk beleid
8
8
8
8
9
11
Hoofdstuk5
Onderzoeksresultaten
5.1
Watertoets
5.2
Bodem
5.3
Flora en Fauna
5.4
Cultuurhistorie en archeologie
5.5
Landschappelijke inpassing
5.6
Wegverkeerslawaai
5.7
Luchtkwaliteit
5.8
Geur
5.9
Externe veiligheid
5.10
Overige beperkingen
13
13
14
15
15
15
16
16
17
17
17
Hoofdstuk6
Juridisch planbeschrijving
6.1
Algemeen
6.2
Bestemmingsplan
6.3
Regels
18
18
18
18
Hoofdstuk7
Economische en maatschappelijk uitvoerbaarheid
7.1
Haalbaarheid
7.2
Exploitatieplan
7.3
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
19
19
19
19
Hoofdstuk8
20
Inspraak en vooroverleg
Bijlagen
Bijlage 1
Bodemonderzoek
Bijlage 2
Landschapsplan
Bijlage 3
Wegverkeerslawaai
2
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Toelichting
Hoofdstuk 1
Algemene gegevens bestemmingsplan
Buitengebied herziening Boschlaan 7 Lichtenvoorde
Ontwerp
Inlichtingen:
Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer
Nardo Rondeel
tel. 0544 - 39 34 82
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
3
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Hoofdstuk 2
2.1
Ruimtelijk kader
Aanleiding
Op het perceel Boschlaan 7a te Lichtenvoorde is een woonhuis gelegen met twee wooneenheden en
diverse bijgebouwen. Eén van de bijgebouwen heeft een uiterlijk en indeling als een woonhuis. De
eigenaren van dit bijgebouw willen dit gaan gebruiken als recreatiewoning.
Middels dit bestemmingsplan wordt meegewerkt aan het gebruik van het bijgebouw als recreatiewoning,
waarbij permanente bewoning van de recreatiewoning niet mogelijk wordt gemaakt.
2.2
Ligging en begrenzing
Het perceel Boschlaan 7a te Lichtenvoorde is gelegen in het buitengebied van de gemeente Oost Gelre
en niet ver gelegen van de bebouwde kom van Lichtenvoorde. In de directe omgeving van het perceel zijn
woningen van derden gelegen, een enkel bedrijf en enkele agrarische bedrijven.
Omgeving Boschlaan 7a te Lichtenvoorde
4
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Plangebied Boschlaan 7a Lichtenvoorde
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
5
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Hoofdstuk 3
Bestaande en gewenste situatie
Het perceel is gelegen in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Oost Gelre 2011' en heeft de
bestemming 'Wonen'. In de bestemming zijn twee wooneenheden onder één kap toegestaan met daarbij
behorende bijgebouwen. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde - archeologische
verwachtingswaarde 1'. De bestaande woning is voorzien van een bouwperceel. De bestaande woning
met bijgebouwen Boschlaan 7a te Lichtenvoorde is gelegen op het perceel welke kadastraal bekend is
als gemeente Lichtenvoorde, sectie N, nummer 791, 1327 en 1329.
Uitsnede vigerende bestemming Boschlaan 7 Lichtenvoorde
6
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Gele cirkel: bijgebouw voor gewenste recreatiewoning
In de gewenste situatie wordt het gebruik van een agrarisch bijgebouw, zoals deze ook in het vigerende
bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 is aangeduid, omgezet naar een recreatiewoning. Het
bestemmingsplan geeft geen mogelijkheid om een bijgebouw als recreatiewoning in gebruik te nemen.
Door middel van een procedure om herziening van het bestemmingsplan zal het gebruik worden
geregeld. Hierbij zal de 'recreatiewoning' en het bijgebouw, welke beide nog in de agrarische
bestemming zijn gelegen, komen te liggen in de bestemming 'Wonen'.
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
7
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Hoofdstuk 4
4.1
Beleidskader
Algemeen
Voor het gebied geldt een groot aantal juridische en beleidskaders. In dit hoofdstuk worden de
belangrijkste samengevat. Op internationaal niveau zijn diverse regelingen van kracht die de duurzame
instandhouding van habitats en soorten tot doel hebben. De meest verplichtende regelingen van de
Europese unie zijn de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Op nationaal en provinciaal niveau zijn
eveneens een groot aantal juridische en beleidskaders van toepassing op het plangebied.
4.2
Internationaal niveau
Voor het plangebied is geen beleid van internationaal niveau van kracht.
4.3
Rijksbeleid
4.3.1
Structuurvisie Infrastructuur en milieu
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling
van Nederland tussen nu en 2040. Met deze visie trekt de Rijksoverheid een beleidslijn door die al met
de Nota Ruimte werd ingezet, namelijk een verdere concentratie (voor wat betreft beleidsbemoeienis en
investeringen) op de ruimtelijke ordening van de hoofdinfrastructuur van Nederland, te weten de havens,
Schiphol, belangrijke wegen, spoorwegen, waterwegen en andere netwerken die van wezenlijk belang
zijn voor het economisch functioneren van het land. Daaronder vallen verder industriële en agrarische
complexen van nationaal belang. Verder wil het Rijk zich concentreren op de maatregelen die
noodzakelijk zijn om het land te beschermen tegen de zee.
Voor verstedelijking en economische activiteiten gaat het rijk nog steeds uit van de bundelingsstrategie.
Daarbij wordt voldoende aanbod van ruimte gereserveerd voor stedelijke functies en bij de vraag
aangesloten. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte die in het bestaande bebouwde gebied
aanwezig is en er wordt ruimte geboden aan gemeenten om te kunnen bouwen voor de eigen
bevolkingsgroei.
De provincies en gemeenten zijn meer dan voorheen verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening met
betrekking tot verstedelijking, de afbakening van de bebouwde kommen en het landelijk gebied en het
veilig stellen van de verschillende waarden van het landelijk gebied.
4.3.2
Watertoets
In een bestemmingsplan dient volgens artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening een
waterparagraaf te worden opgenomen. Het doel van deze 'watertoets' is waarborgen dat
waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden
genomen. De waterhuishouding bestaat uit de overheidszorg die zich richt op het op en in de bodem vrij
aanwezige water, met het oog op de daarbij behorende belangen. Zowel het oppervlaktewater als het
grondwater valt onder de zorg voor de waterhuishouding. Naast veiligheid en wateroverlast
(waterkwantiteit) worden ook de gevolgen van het plan voor de waterkwaliteit en verdroging onderzocht.
8
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
4.3.3
Flora en Fauna
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. Deze wet biedt het juridisch kader voor
de bescherming van dier- en plantensoorten in Nederland en bevat onder andere de implementatie van
de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de gebieden
waar deze richtlijnen betrekking op hebben. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd
ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde
besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde
verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3).
4.4
Provinciaal beleid
4.4.1
Provinciale Ruimtelijke Verordening
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) met de daarbij behorende Invoeringswet in
werking getreden. Hierbij is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies
en gemeenten ontstaan. Belangrijke uitgangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen
beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte
overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op
doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan kan worden behartigd, gezien de aard
van de betrokken taak of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld. Voor de
formulering van het provinciale ruimtelijke beleid is de provinciale structuurvisie ingevolge artikel 2.2 Wro
voor het streekplan in de plaats gekomen. Het streekplan Gelderland 2005 heeft op grond van het
overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wro. Daarnaast
kunnen, indien provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening
noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van
bestemmingsplannen. Op 25 november 2008 is door de provincie besloten voor een aantal onderwerpen,
conform de Wro-agenda, de voorbereiding van de ruimtelijke verordening ter hand te nemen. Daarnaast
is ook het Rijk bezig algemene regels neer te leggen in het "Ontwerp Besluit algemene regels
ruimtelijke ordening" (hierna te noemen Amvb). In deze Amvb worden zowel rechtstreeks, richting de
gemeentebesturen, werkende algemene regels neergelegd (algemene regels ter zake van
bestemmingsplannen) als ook algemene regels die door de provincie in de verordening neergelegd
dienen te worden (algemene regels te stellen door provincies). Op grond hiervan zijn naast de reeds uit
de Wro-agenda voortvloeiende onderwerpen nog enkele andere onderwerpen in de verordening
opgenomen, te weten: verstedelijking (wonen en werken) buiten bestaand bebouwd gebied, hergebruik
van bebouwing in het buitengebied en nationale landschappen. Onder de Wro heeft de provincie geen
bemoeienis meer met lokale belangen. Gemeenten worden nu vrij gelaten de lokale aspecten naar eigen
inzicht te regelen. In het verleden diende ieder bestemmingsplan door GS te worden goedgekeurd.
Onder de Wro is het instrument van de goedkeuring komen te vervallen en heeft dit plaats gemaakt voor
algemene regels. Gemeenten dienen deze algemene regels weliswaar in hun bestemmingsplannen te
verwerken, maar behouden enige vrijheid in de wijze waarop zij dit doen. Deze algemene regels betreffen
alleen onderwerpen met een duidelijk provinciaal c.q. nationaal belang.
Op 15 december 2010 heeft de Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke verordening Gelderland
(RvG) vastgesteld. Deze verordening vormt samen met het streekplan Gelderland 2005 het ruimtelijk
beleid.
Nadien zijn er al drie herzieningen op het RvG vastgesteld: op 27 juni 2012 heeft Provinciale Staten van
Gelderland de eerste herziening vastgesteld, op 19 december 2012 de tweede en op 29 mei 2013 de
derde. De eerste twee herzieningen zijn opgenomen in een geconsolideerde versie.
Relatie plangebied
Verstedelijking
Ingevolge de provinciale verordening valt het plan onder hoofdstuk 2 Verstedelijking, artikel 2, paragraaf
2.2, onder a. Onder deze noemer is sprake van nieuwbouw ten behoeve van wonen en werken. In
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
9
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
onderhavig geval is al bebouwing aanwezig. Hiervan wordt de agrarische functie omgezet naar een
recreatieve functie. Er is hier geen sprake van nieuwe bebouwing.
Recreatie
De provinciale verordening geeft tevens aan dat het perceel is gelegen in Hoofdstuk 5 en 6 waarin
recreatiewoningen en recreatieparken worden beschreven.
In onderhavig geval is met name artikel 5 en 6 van hoofdstuk 5 relevant waarin is aangegeven dat
recreatiewoningen slechts zijn toegestaan op locaties waar ook reguliere woningen kunnen worden
gebouwd en permanente bewoning ervan is uitgesloten.
Bij functiewijziging op het perceel zou de situatie van het agrarisch bijgebouw uitstekend geschikt zijn
om een woonhuis te situeren. Nu hier de functie recreatiewoning aan wordt gegeven en dit
bestemmingsplan permanente bewoning van de recreatiewoning uitsluit, wordt hierbij voldaan aan de
noemer recreatie.
Glastuinbouw
Glastuinbouw is weergegeven in de hoofdstukken 7 tot en met 11 van de provinciale verordening. Ook
hieraan zijn regels verbonden welke echter niet op onderhavig plan van toepassing zijn. Er wordt geen
glastuinbouw uitgeoefend of gerealiseerd.
Conclusie
Het uitvoeren van de voorgenomen activiteiten leidt niet tot aantasting van de genoemde aspecten in de
Ruimtelijke verordening Gelderland. Het plan voldoet hierbij aan de Ruimtelijke verordening Gelderland.
4.4.2
Derde Waterhuishoudingsplan (WHP3)
Het 'Derde Waterhuishoudingsplan 2005-2009 (WHP3)', dat op 14 februari 2005 in werking is getreden,
wordt richting gegeven aan de inrichting en het beheer van de waterhuishouding in Gelderland. Het
Waterhuishoudingsplan schetst de mogelijkheden om de kansen van water voor mens en natuur goed te
benutten in Gelderland. Naast kansen voor verbetering van de kwaliteit van onze leefomgeving zijn er
ook maatregelen noodzakelijk om veiligheid te blijven bieden tegen overstroming met rivierwater en om
wateroverlast na hevige regenval te voorkomen. De noodzaak voor deze maatregelen is groot nu de
gevolgen van de klimaatverandering zichtbaar worden, met naar verwachting vaker droge zomers en
natte winters. Het streefbeeld voor de lange termijn is dat in 2030 het waterbeheer volledig op orde is ten
behoeve van de maatschappelijke functies. Voor deze functies zal door de waterschappen het gewenste
grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) worden bepaald. De wensen ten aanzien van de
waterhuishouding zijn per stroomgebied aangegeven, waarbij uitgangspunt is dat de knelpunten van een
stroomgebied in principe binnen dat stroomgebied worden opgelost. De waterhuishouding van Oost
Gelre maakt deel uit van de 'Stroomgebiedvisie Achterhoek-Liemers'. In het Waterhuishoudingsplan
wordt ingegaan op de visie voor de lange en middellange termijn. Daarnaast wordt aangegeven wat er
heel concreet in de planperiode) zal worden opgepakt. Gedurende de planperiode 2005-2009 wordt met
name ingezet op de uitvoering van een zestal speerpunten. Drie speerpunten gaan over maatregelen die
in Gelderland in het algemeen nodig zijn en drie over extra maatregelen in actiegebieden. Oost Gelre
bevindt zich niet in een actiegebied. Wel geldt het basisbeleid dat provinciebreed nodig is.
4.4.3
Waterplan Gelderland 2010-2015
Het Waterplan dat op 9 december 2008 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, wordt de opvolger van
het huidige derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet.
Het ontwerp Waterplan is tegelijk opgesteld met de ontwerp water(beheer)plannen van het Rijk en de
waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.
10
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
4.4.4
Gelders Milieuplan 3
In het Gelderse Milieuplan ligt de nadruk vooral op een gezonde, schone en veilige leefomgeving voor
mens en natuur. De provincie wil een leefomgeving die de huidige en toekomstige generaties kansen
biedt om veilig en gezond te wonen, te werken en te recreëren. Om dit te bereiken zijn maatregelen
nodig die de milieuverontreiniging tegen gaan. De maatregelen betreffen het verkeer en vervoer, het
bedrijfsleven, de landbouw en het wonen.
4.5
Gemeentelijk beleid
4.5.1
Cultuurhistorie
Op 16 december 2008 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische gebiedsbeschrijving vastgesteld.
Naast een beschrijvende nota maakt hier ook een waarderende nota onderdeel van uit. Deze nota heeft
de titel "Tussen kunst en kitsch". Naast de beschrijving dient deze waarderende nota als inspiratiebron
om gebieden te beschermen dan wel te ontwikkelen.
Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende
als de te verwachten archeologische waarden. De gemeente Oost Gelre heeft een archeologische
beleidsadvieskaart. Op deze kaart is aangegeven welke gebieden archeologisch waardevol zijn en welke
gebieden de verwachting hebben archeologisch waardevol te zijn. Het beleid dient direct door te werken
in het bestemmingsplan. Bescherming (behoud/conservering) van gebieden met archeologische
(verwachtings)waarden is uitgangspunt bij de zorg voor het archeologische erfgoed in het plangebied.
Afhankelijk van de verstoring moeten de gebieden eerst nader worden onderzocht voordat hier
bebouwing of grondbewerking (=verstoring) plaatsvindt. Tijdens het onderzoek gevonden archeologische
resten moeten zo mogelijk onaangetast in de grond bewaard blijven of anders op verantwoorde wijze
worden opgegraven. De kosten hiervan komen voor degene die de grond wil verstoren. Met behulp van
een dubbelbestemming wordt voornoemde bescherming van archeologische waarden dan wel
archeologische verwachtingswaarden in het bestemmingsplan geregeld.
4.5.2
Welstand en stedenbouw
Het agrarisch bijgebouw heeft al het uiterlijk van een woonhuis, voorzien van één bouwlaag en een kap.
Stedenbouwkundig is de positie van de woning akkoord bevonden. Het uiterlijk van de woning wijzigt niet
waardoor een welstandstoets niet noodzakelijk is. Het bijgebouw wordt recreatief in gebruik genomen en
wordt passend geacht in haar omgeving.
4.5.3
Woonvisie
De gemeente Oost Gelre is een aantrekkelijke gemeente om in te wonen en te werken. Deze
kwaliteiten worden in grote mate bepaald door de gunstige regionale ligging, het diverse aanbod van
woonmilieu's, de situering in een aantrekkelijke en veilige leefomgeving en het hoge niveau van
voorzieningen en bedrijven. De strategie voor de ruimtelijke invulling van de woningbouw in Oost Gelre op
de lange termijn is in eerste instantie gericht op het beheer en versterken van de bestaande
woongebieden. Hierbij wordt eerst gekozen voor inbreiding (bouwen binnen de bebouwde kom) en
herstructurering, zonder dat de kern volledig dichtslibt. Niet elke open ruimte moet volgebouwd worden.
De ontwikkeling of herstructurering van dorpen en steden is een langdurig en complex proces. Zo ook
voor de kernen in Oost Gelre. In het proces spelen vele partijen een rol die allemaal zorg dragen voor de
kwaliteit van het plan.
Het volkshuisvestingsbeleid van de gemeente Oost Gelre zal, gezien het bovenstaande, de komende
jaren met name gericht zijn op de aandachtsgroepen starters en senioren. Het streven is dat 60% tot
70% van de nieuwbouw bestemd zal zijn voor deze doelgroepen.
In regionaal verband zijn er afspraken over aantallen te bouwen woningen. Voor onderhavig plangebied
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
11
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
geldt dat er geen woningen worden toegevoegd. Het agrarisch bijgebouw wordt recreatief in gebruik
genomen. Permanente bewoning hiervan is niet toegestaan. Dit plan past dan ook binnen de
beleidsbepalingen in de Woonvisie.
4.5.4
Bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011
Op de locatie geldt nu het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011, dat op 18 december 2012
is vastgesteld. Qua bestemming wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de regels die in dat
bestemmingsplan zijn opgenomen.
12
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Hoofdstuk 5
5.1
Onderzoeksresultaten
Watertoets
Het waterbeleid van rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde,
duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het
beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog
water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat
hierbij centraal. Het thema watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het
hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden-Bergen-Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het
uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als
handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een
robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft
Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale
samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Thema
Toetsvraag
Relevant
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering
(primaire waterkering, regionale waterkering of kade)?
2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een
rivier?
Nee
1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?
Nee
Nee
Ja
HOOFDTHEMA'S
Veiligheid
Riolering en
Afvalwaterketen
Nee
Wateroverlast
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan
(oppervlaktewater)
2500 m2?
2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan
500 m2?
3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen
gebieden, beekdalen en overstromingsvlaktes?
Nee
Oppervlaktewater- 1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater
kwaliteit
geloosd?
Nee
Grondwateroverlast
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de
ondergrond?
2. Is in het plangebied sprake van kwel?
3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren?
Nee
Grondwaterkwaliteit
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een
drinkwateronttrekking?
Nee
Inrichting en
beheer
1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of
beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?
Ja
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde
stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functie, in of nabij het plangebied die
milieuhygienische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen
(zwemmen, spelen, tuinen aan water)?
Nee
Volksgezondheid
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
13
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Natte natuur
1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte
natuur?
4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?
Nee
Nee
Nee
Verdroging
1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied?
Nee
Recreatie
1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer
van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk
wordt?
Nee
Cultuurhistorie
1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?
Nee
Nee
Een tweetal thema's zijn met ja beantwoord en dienen nadere toelichting.
Riolering en Afvalwaterketen
Een toename van het afvalwater heeft effect op het functioneren van de afvalwaterketen. Het
(gemeentelijk) rioolstelsel, de gemalen (overnamepunten) en de rioolwaterzuiveringsinstallatie dienen de
toename te kunnen verwerken zonder daarmee het milieu zwaarder te belasten. Voor onderhoud aan het
persleidingenstelsel is bereikbaarheid van de leiding noodzakelijk. Tot slot mogen in de milieuzone van
de RWZI geen hindergevoelige functies worden opgenomen.
Het rioolstelsel heeft voldoende capaciteit om de recreatieve toename in het afvalwater te verwerken. Het
hemelwater wordt niet aangesloten op het rioolstelsel en zal ter plaatse infiltreren/geborgen worden. Het
functioneren van de riolering wordt niet nadelig beïnvloed en het milieu wordt niet zwaarder belast dan in
de huidige situatie.
In de zonering van de persleiding van Waterschap Rijn en IJssel worden geen ontwikkelingen
toegestaan die de bereikbaarheid van de persleiding kunnen belemmeren.
In de milieuzone van de RWZI worden geen hindergevoelige functies opgenomen die het functioneren
van de installatie nu of in de toekomst kunnen belemmeren.
Inrichting en beheer
Het beheer en onderhoud van het watersysteem dient met het reguliere onderhoudsmaterieel van het
waterschap mogelijk te zijn. Daarnaast dienen wijzigingen aan het watersysteem en werkzaamheden in
de keurzone met een watervergunning te worden uitgevoerd.
De voorgenomen ontwikkelingen zijn geen belemmering voor het reguliere beheer en onderhoud van het
watersysteem.
5.2
Bodem
Een agrarisch gebruikt bijgebouw wordt een recreatiewoning. Het gebruik van het gebouw wijzigt dus
van agrarisch naar verblijfsruimte voor personen. Op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening
(Bro) moet getoetst worden of de bodemkwaliteit de planontwikkeling belemmert. Uitgangspunt is dat de
bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem.
Voor het plangebied is een bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek bestaat uit een verkennend
bodemonderzoek welke is verwoord in een rapport met nummer 13075809 van 22 augustus 2013. Dit
rapport is als bijlage bijgevoegd.
Het bodemonderzoek is beoordeeld door de Omgevingsdienst Achterhoek. Zij concluderen dat het
rapport aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet en dat de rapportage volledig is.
Er wordt geconcludeerd dat, op grond van het uitgevoerde onderzoek, de bodemkwaliteit op de
onderzochte locatie geschikt is voor alle gebruiksvormen. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering
voor de planontwikkeling.
14
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Wel wordt opgemerkt dat, wanneer ten behoeve van bouwwerkzaamheden grond of bouwstoffen worden
ontgraven, het niet zondermeer is toegestaan deze elders weer toe te passen. Voor de toepassing van
grond en bouwstoffen gelden de regels uit het Besluit bodemkwaliteit.
5.3
Flora en Fauna
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. Deze wet biedt het juridisch kader voor
de bescherming van dier- en plantensoorten in Nederland en bevat onder andere de implementatie van
de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de gebieden
waar deze richtlijnen betrekking op hebben. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd
ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde
besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde
verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV.
Gelet op de staat en toestand van het plangebied kan van een wezenlijke verstoring van de ecologische
waarde van dit gebied niet worden gesproken.
5.4
Cultuurhistorie en archeologie
Ingevolge het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 is het plangebied gelegen in de
dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 1'. Dit wil zeggen dat bij
bodemingrepen dieper dan 30 cm en een oppervlakte groter dan 100 m2 de archeologische waarde van
de gronden moet worden vastgesteld.
In onderhavig plangebied vinden geen bodemwerkzaamheden plaats zodat een archeologisch onderzoek
naar de archeologische waarde van de bodem niet noodzakelijk is.
Ten behoeve van de landschappelijke inpassing wordt een schuilhut geplaatst. Hierbij worden poeren in
de grond gemaakt om de schuilhut hieraan te verankeren. Hierbij wordt dieper in de grond gegraven dan
30 cm maar de 100 m2 wordt hierbij niet overschreden. Archeologisch onderzoek is ook hier niet nodig.
Wettelijke meldingsplicht
Te allen tijde dient bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel
53 Monumentenwet 1998) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te
garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan
wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die
zaak zo spoedig mogelijk bij Onze Minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het
Cultureel Erfgoed in Amersfoort.
5.5
Landschappelijke inpassing
Om de kwaliteitsverbetering van het totale perceel en haar directe omgeving te waarborgen dient er
landschappelijke inpassing plaats te vinden. Hiervoor wordt in eerste instantie een landschapsplan
ingedient. In het landschapsplan wordt aangesloten op de reeds aanwezige landschappelijke en
ecologische waarden in het gebied. In het bijzonder wordt rekening gehouden met de uitgangspunten
geformuleerd in het Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland.
Verzoeker heeft echter aangegeven dat zijn perceel landschappelijk is ingepast en geen mogelijkheid
ziet dit verder in te passen. Verzoeker heeft een alternatief inpassingsplan ingedient waarbij op
gemeentegrond, gelegen tegenover het perceel van verzoekers, een schuilgelegenheid voor wandelaars
en fietsers wordt opgericht. Daarbij zal verzoeker het perceel onderhouden.
De gemeentelijk landschapsdeskundige heeft ingestemd met de inhoud van dit alternatieve
landschapsplan en daarmee met het te realiseren schuilgelegenheid voor fieters en wandelaars aan de
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
15
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Boschlaan. Een impressie is als bijlage bijgevoegd.
De schuilhut komt te liggen op gemeentegrond en in de bestemming 'Verkeer' binnen het vigerende
bestemmingsplan 'Buitengebied Oost Gelre 2011'. Binnen deze bestemming is het toegestaan
schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars op te richten.
5.6
Wegverkeerslawaai
Wegverkeerslawaai
De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus
als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. De Wgh geeft aan dat een
akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij een plan waarin een geluidgevoelig object wordt
mogelijk gemaakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe
geluidsbron mogelijk maakt. Voorliggend plan maakt recreatief gebruik van een bijgebouw mogelijk aan
de Boschlaan 7a te Lichtenvoorde. Door dit gebruik van een bijgebouw is het gebouw niet aan te merken
als een geluidgevoelig object. Onderzoek naar het wegverkeerslawaai is dan in eerste instantie ook niet
noodzakelijk.
Wel is een indicatieve berekening van het wegverkeerslawaai door de Omgevingsdienst Achterhoek
uitgevoerd. Dit naar aanleiding van bestaande jurisprudentie die aangeeft dat bij recreatieve objecten wel
rekening moet worden gehouden met het lawaai van wegverkeer.
Uit de indicatieve berekening blijkt dat de geluidsbelasting op de gevel van de recreatiewoning als gevolg
van het wegverkeerslawaai de maximale waarde van 48 dB niet overschrijdt. Hierdoor is er dan ook
sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
De indicatieve berekening van de Omgevingsdienst is als bijlage bijgevoegd.
Parkeren
Parkeren dient te geschieden op eigen terrein. Bij de inrichting van het terrein dient hier zoveel mogelijk
rekening mee te worden gehouden.
5.7
Luchtkwaliteit
Algemeen
De luchtkwaliteit is afhankelijk van de mate van verontreiniging door diverse luchtverontreinigende stoffen
waarbij de voornaamste bronnen van luchtverontreiniging het wegverkeer, industriële bedrijven en de
landbouw zijn. Vanuit Europese richtlijnen wordt aangegeven welke luchtkwaliteitsnormen voor deze
stoffen gelden. In Nederland zijn deze richtlijnen sinds 15 november 2007 geïmplementeerd in de Wet
milieubeheer middels een wetswijziging van hoofdstuk 5 (milieukwaliteitseisen) titel 5.2
Luchtkwaliteitseisen, beter bekend als de Wet luchtkwaliteit.
Niet in betekenende mate bijdrage (luchtkwaliteitseisen)
Het 'Besluit niet in betekenende mate' (NIBM), legt vast wanneer een project niet in betekenende mate
bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Dat is het geval wanneer aannemelijk is dat het
project een toename van de concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO²) veroorzaakt die
niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie van die stof. Dit komt overeen met een
toename van maximaal 1,2 microgram/m³ voor zovel PM10 als NO².
De systematiek voor het bepalen of een project NIBM is, is voor het grootste gedeelte geregeld in de
regeling niet betekende mate (luchtkwaliteitseisen). Deze ministeriële regeling, verder aan de te duiden
als regeling NIBM, geeft voor een aantal categorieën van projecten een -getalsmatige- invulling aan de
NIBM-grens. Het gaat onder meer om woningbouw- en kantoorprojecten en enkele soorten van
inrichtingen (bijv. emplacementen, kassen en andere landbouwinrichtingen). Als een project binnen de
-getalsmatige- begrenzing van de Regeling NIBM valt, dan is geen verdere toetsing aan de 3% grens en
de grenswaarde nodig en kan het project doorgaan zonder dat extra maatregelen behoeven te worden
16
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
genomen.
Resultaten onderzoek
Voor woningbouw is het huidige 3% criterium 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg en
3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Het aantal van
1 (recreatie)woning in het plangebied is beduidend minder dan het hierboven vermelde criterium. Dit
maakt het aannemelijk dat deze recreatiewoning niet in betekenende mate bijdraagt aan de
concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen in de Wet
luchtkwaliteit.
Conclusie
De slotconclusie in dit geval kan niet anders zijn dan dat de wijziging van het gebruik van het agrarisch
bijgebouw naar recreatie niet leidt tot een ontoelaatbare luchtverontreiniging.
5.8
Geur
Deze locatie is niet gelegen binnen een geurcontour van enig bedrijf, zodat dit aspect geen
consequenties heeft voor de realisatie van het plan.
5.9
Externe veiligheid
Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het BEVI
heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen
een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het BEVI legt veiligheidsafstanden vast tussen bedrijven die
risicovolle activiteiten met gevaarlijke stoffen verrichten (zoals LPG-tankstations en chemische
fabrieken) en zogenoemde kwetsbare objecten (zoals woningen en scholen). Tevens beperkt het BEVI
het totale aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf. In de directe omgeving
van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven gevestigd. In de directe omgeving van het plangebied
zijn ook geen wegen aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt zodat er niet getoetst
hoeft te worden aan de normen uit de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen'.
5.10
Overige beperkingen
Er zijn in de nabije omgeving geen functies aanwezig die hinder zouden kunnen veroorzaken op de
wijziging van het gebruik. Tevens is er andersom geen hinder te verwachten van de recreatiewoning op
de aangrenzende functies.
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
17
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Hoofdstuk 6
6.1
Juridisch planbeschrijving
Algemeen
Op 1 juli 2008 zijn de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (en het Besluit ruimtelijke ordening) in werking
getreden. Daarnaast heeft het ministerie VROM het rapport Standaard Vergelijkbare
Bestemmingsplannen 2012 (SVBP-2012) gepresenteerd. Deze standaard geeft aanbevelingen en
richtlijnen voor de opzet van bestemmingsplannen. Op een groot aantal punten wijkt deze standaard af
van de tot nu toe gebruikelijke vormgeving van bestemmingsplannen. Bij het opstellen van deze
standaard is overigens ook rekening gehouden met het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012
(IMRO-2012) en de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen 2012 (PRBP-2012). De bestemmingen in het
voorliggende bestemmingsplan passen binnen die standaard. De planologisch-juridische regeling in dit
bestemmingsplan sluit -met inachtneming van het vorenstaande- zoveel mogelijk aan bij andere recente
bestemmingsplannen van de gemeente Oost Gelre.
6.2
Bestemmingsplan
Het digitale bestemmingsplan BPBUI109 is de verzameling geometrisch bepaalde planobjecten dat is
vervat in een GML-bestand NL.IMRO.1586.BPBUI109 met bijbehorende regels. De papieren plankaart
(nu bekend als de analoge verbeelding van het voorliggende bestemmingsplan) is getekend op een
schaal 1:1.000 en omvat 1 kaartblad. Het kaartblad geeft de bestemming van de gronden aan. Waar
nodig zijn aanduidingen op de kaart opgenomen waarvan de betekenis in de regels wordt verklaard.
6.3
Regels
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Deze
hoofdstukken zijn:
1.
2.
3.
4.
Inleidende regels;
Bestemmingsregels;
Algemene regels;
Overgangs-, en slotregels.
18
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Hoofdstuk 7
Economische en maatschappelijk
uitvoerbaarheid
7.1
Haalbaarheid
Het bouwplan en de bijbehorende procedures worden door de verzoekers bekostigd.
7.2
Exploitatieplan
Het project zou aanleiding kunnen geven tot uitkering van planschade (artikel 6.1 Wro). De kosten
worden doorberekend aan de verzoeker. Ten behoeve van het project is een anterieure overeenkomst
inzake grondexploitatie en planschade afgesloten met verzoeker. Het project voorziet in een bouwplan
zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Er hoeft voor de betrokken gronden
geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro te worden vastgesteld indien de kosten hiervoor
anders zijn geregeld. Ook deze kosten zijn in de anterieure overeenkomst geregeld.
Burgemeester en wethouders achten het plan economisch uitvoerbaar.
7.3
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
7.3.1
Inspraak
Het ontwerpbestemmingsplan heeft op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening gedurende
zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn er NB. zienswijzen ingekomen.
7.3.2
Artikel 3.1.1.-overleg
Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een
bestemmingsplan overleg te worden gevoerd met de besturen van betrokken gemeenten en
waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de
ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Ter voldoening hieraan zou het voorontwerp bestemmingsplan worden toegezonden aan de provincie
Gelderland en het waterschap Rijn en IJssel. Echter door het ontbreken van provinciaal belang, zoals
genoemd in de provinciale verordening, is er geen voorontwerp bestemmingsplan aan de provincie
toegezonden. Dit geldt hetzelfde voor het waterschap omdat er geen wijzigingen in het plangebied
worden aangebracht waardoor de waterhuishouding verstoord zou kunnen worden is ook geen
voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan het waterschap.
Beide diensten kunnen reageren op het ontwerp bestemmingsplan.
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
19
bestemmingsplan Buitengebied herziening Boschlaan 7a Lichtenvoorde
Hoofdstuk 8
Inspraak en vooroverleg
Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan wordt, overeenkomstig de gemeentelijke
Inspraakverordening, gelegenheid tot Inspraak geboden.
De resultaten van zowel het Overleg als de Inspraak zullen in het bestemmingsplan worden verwerkt.
20
an 7a Lichtenvoorde" (ontwerp)
bestemmingsplan "Buitengebied herziening Boschla