verslag – Ad-werkdag 5 maart 2014 def

LEIDO Academy
THEMA-NETWERK LEVEN LANG LEREN
IMPRESSIE Ad-WERK-DAG 5 MAART 2014
Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren
1
INLEIDING
Op woensdag 5 maart is tijdens een ‘werk-dag’ aandacht besteed aan zaken die met de verdere
invoering van de Associate degree te maken hebben. Dan gaat het om de doelmatigheid van het
aanbod, de kaders voor een nieuwe aanvraag, de wet- en regelgeving en allerlei recente, mogelijk interessante ontwikkelingen. In de bijlage is het programma te vinden.
Er waren ruim 40 deelnemers, waaronder ook de NVAO vertegenwoordigd was, om in voorkomend geval gerichte achtergrondinformatie te verstrekken.
We geven hier een ‘impressie’ van deze dag, dus geen letterlijk en volledig verslag. De presentaties die zijn gebruikt, zijn te vinden op www.leidoacademy.nl bij ‘activiteiten’.
2
AFTRAP
De Ad is nu keurig in de wet verankerd, sinds 1 september 2013. De pilotstatus is derhalve voorbij voor deze nieuwe graad en opleiding in het hbo.
Het wordt binnenkort mogelijk nieuwe aanvragen te doen. Voor alle duidelijkheid, deze dag is niet
bedoeld om de vragenlijst in het NVAO-kader voor nieuwe aanvragen langs te lopen – dat is een
optie voor het komende studiejaar. Wel wordt er hard gewerkt aan een ‘Handboek voor de Ad’,
waarin mede aandacht wordt besteed aan de kwaliteitszorg rond Ad’s en tevens aan het opstellen van nieuwe aanvragen.
Daarbij is het wel een belangrijke dag, want vandaag wordt het rapport verwacht van de commissie Rinnooy Kan over flexibilisering van het hoger onderwijs voor volwassen – al blijkt aan het
eind van de bijeenkomst dat iedereen helaas nog een week moet wachten…
3 DOELMATIGHEID
De regels voor de doelmatigheid van het Ad-aanbod zijn nog niet openbaar; dit zal in de eerste
helft van april geschieden. Maar er is al wel wat over te zeggen – zie ook de gebruikte presentatie. Hier de meest interessante aspecten, vragen en discussiepunten.
 De kaders voor de Bachelor en de Ad zijn in principe gelijk, tenzij er iets anders wordt aangegeven in de regeling.
 Tot nu toe kan de Ad alleen worden aangeboden waar ook de Bachelor wordt verzorgd –
zonder een complete aanvraag te moeten doorlopen voor het ‘verplaatsen van een deel van
een opleiding’ zijnde een Ad. Er wordt benadrukt dat de hogeschool vanaf nu doelgericht met
een eigen procedure een nieuwe vestigingsplaats kan aanvragen voor het verzorgen van de
Ad.
 Het blijft mogelijk het eerste deel van de Ad te laten verzorgen op een mbo-locatie. Dit is wat
Leido ‘format B’ noemt. De aanvraag volgens format B is vergelijkbaar met die bij format A,
dus waarbij de hogeschool alles doet. Er hangen wel accreditatie-eisen aan vast, denkend
aan een overeenkomst waarin van alles moet worden geregeld.
 De regels voor welk deel elders ‘buiten de vestigingsplaats’ mag worden aangeboden, vooral
relevant bij duaal onderwijs, zijn niet veranderd. Het is maximaal een derde van de opleiding
1

4
– waarbij voor duaal nog belangrijk is of de opleiding individueel dan wel collectief wordt aangeboden. Hieraan zullen we in een latere bijeenkomst meer aandacht gaan besteden.
De regeling is dus gelijk aan die voor de Bachelor. Doordat de Ad meer in een duale vorm
wordt aangeboden, is een aanpassing van de regeling mogelijk geboden – tenminste, kijkend
naar de problemen waar tegenaan wordt gelopen. Bijvoorbeeld ‘werkplekleren’ is een term
die niet in de wet staat maar vaak bij deeltijdse Ad’s voorbij komt – zonder dat dus duidelijk is
wat het inhoudt en hoe er bij een accreditatie tegenaan kan worden gekeken. Het gaat hierbij
om een soort duale-deeltijdse variant – waarbij het aantal punten dat op het werk kan worden
behaald, formeel niet meer dan een derde van de opleiding mag zijn.
Een hogeschool kan een aanvraag indienen voor een andere vestigingsplaats zonder dat
men daar al zit en/of er een Bachelor wordt verzorgd.
ZAKEN DIE SPELEN BIJ NIEUWE AANVRAGEN
Omdat de regeling voor de Ad-doelmatigheid uiterlijk medio april bekend is en mag worden ingezet, kunnen pas vanaf dat moment nieuwe aanvragen worden ingediend – via de CDHO en
daarna de NVAO.
 Het beoordelen van een aanvraag nieuwe Ad vraagt alles bij elkaar maximaal een half jaar,
als alles formeel wordt doorlopen. Dat betekent dat de start van een nieuwe opleiding waarvoor een nieuwe aanvraag nodig, niet meer mogelijk is per 1 september a.s. Voor een private
instelling zou dat dus zijn ergens na die datum (april + 6 maanden = oktober/november); voor
veel van de bekostigde hogescholen wordt het pas 1 februari 2015 of met ingang van het
studiejaar 2015-2016.
 Het is duidelijk, ook door de drukte bij de NVAO en andere zaken die lopen, dat de termijn
van een half jaar zal moeten worden aangehouden, normaal gesproken. Men kan en mag
zich dus geen ‘illusies maken’ over een versnelling in de beoordeling.
 Uiteraard moet een voorstel voor een nieuwe Ad ook bij een latere start in 2015 zo snel
mogelijk worden ingediend, al is het maar vanwege de eis die geldt voor de doelmatigheid
(wie het eerst komt, het eerst…?).
 Een vraag ter plekke is of de toezegging over april spijkerhard is, dus dat dan ook echt de
nieuwe regels voor de doelmatigheid bekend zijn? Er is een toezegging… we moeten afwachten.
 Een andere vraag is hoe in het kader van macrodoelmatigheid de (af)weging plaatsvindt in
het geval privaat onderwijs al in een plaats of regio zit: Toets op aantallen studenten, op de
doelgroepen, de mate van aanwezigheid, enz.?
 Een voorzichtige conclusie is dat op papier het aan de slag met een regeling voor de Addoelmatigheid niet zo lastig zou moeten zijn, maar dat in de praktijk zal blijken dat de CDHO
nog wel eens tegen zeer interessante en ook lastige situaties kan gaan aanlopen. ‘Afwachten
en monitoren’ is het devies.
5
KADERS NVAO
De kaders zijn al geruime tijd bekend, dus iedereen heeft er kennis van kunnen nemen. Toch zullen er nog wel wat vragen opduiken en lopen de opstellers van aanvragen tegen onduidelijkheden op, zoekende naar de juiste onderbouwing.
 Als Leido komen we rond de zomervakantie met een Handboek (naslagwerk) voor het doen
van nieuwe aanvragen Ad. Er is gebleken dat vanaf 2006 een dergelijke handreiking op prijs
wordt gesteld, en ook vaak is gebruikt voor het doen van nieuwe aanvragen. Het is geen formeel stuk, niet door de NVAO vastgesteld… dus ook niet een verplicht document.
 In het handboek zal aandacht worden geschonken aan de beoordeling van bestaande Ad’s
door de NVAO, op basis van de ervaringen die door de hogescholen worden opgedaan.
Andere instellingen kunnen daarvan profiteren, is het idee.
 Dit geheel kan leiden tot regionale of landelijke bijeenkomsten, over enige tijd, om over de Ad
te praten, nieuwe en bestaande.
2







Het plan is dat straks alle opleidingen ‘gelijktijdig’ worden beoordeeld, om een vorm van
benchmarking mogelijk te maken. De vraag is of de NVAO dan ook uitgaat van het hebben
van een landelijk opleidingsoverleg, voor de Bachelor waar de Ad aan de orde komt, of juist
heel specifiek voor de Ad.
Het deelnemen aan een landelijk opleidingsoverleg en de daardoor ontstane verbetering van
de inhoudelijke profilering betekent ook een toename van de legitimering van de aanvraag.
Desgevraagd blijkt dat het onderwerp Ad in veel LOO’s niet echt aan de orde komt en als het
al zo is, dan is niet helder hoe erover wordt gesproken en welke zaken met elkaar worden
gedeeld.
Duidelijk is dat een opleiding primair zelf verantwoordelijk is voor de Ad en alles wat daarbij
komt kijken – en dat de onderbouwing van criteria (nieuwe dan wel bestaande Ad’s) aan het
management ervan is. De NVAO hanteert geen eenduidige criteria, in die zin dat het om een
afvinklijstje gaat. Een hogeschool is eraan gehouden om zelf de legitimering te zoeken voor
zijn programma’s, bijvoorbeeld door het overleg met stakeholders en andere hogescholen.
De CDHO gaat over de (macro)doelmatigheid. Maar alleen het bekostigde onderwijs heeft te
maken met dit orgaan. Ergo, aanvragen vanuit het particuliere onderwijs gaan rechtstreeks
naar de NVAO en dan kan alles wellicht ook sneller worden afgehandeld (hoewel, als een
bekostigde hogeschool een vergelijkbare aanvraag heeft lopen, voor dezelfde regio… wat
dan te doen?).
Een Ad moet gebaseerd zijn op een bestaande behoefte of aansluiten bij ontwikkelingen die
wijzen op het ontstaan van een Ad, qua functie, competenties, profielen e.d. – een Ad komt
dus niet uit de lucht vallen…. Het onderbouwen van de arbeidsmarktrelevantie is daarom
onverminderd een zeer belangrijk criterium. Zo is het overleg met de eigen werkveldcommissie is niet voldoende om aan te geven dat ‘de arbeidsmarkt’ zit te wachten op een Ad.
Bij de accreditatie van opleidingen vindt straks dus een vorm van vergelijking plaats tussen
opleidingen met eenzelfde naam of een gelijkwaardig programma. Nu is het nog steeds zo
dat het bekostigde onderwijs de particuliere aanbieders vrijwel nergens aan tafel duldt – en
dat er aldus geen echte afstemming plaatsvindt over het eindprofiel en andere zaken die met
het programma te maken hebben. Dat zou erop wijzen dat de gewenste benchmark niet over
de gehele linie zal gaan plaatsvinden – en eigenlijk in twee stukken uiteenvalt: bekostigd
versus particulier hbo, Bachelor en Ad.
Het systeem van accreditatie dat we in Nederland hebben, vereist vertrouwen. Daaraan moeten we de komende periode werken, ook als het gaat om de Ad. De afgelopen periode is er
teveel aandacht gegaan naar de problemen waarmee het hoger onderwijs is geconfronteerd.
De Ad is een programma binnen een opleiding. De vraag is gerechtvaardigd of er behoefte is
aan een meer specifieke benadering van de Ad... Vanuit de aanwezigen wordt aangegeven
dat er zeker meer kan worden gedaan aan afstemming. Zo moet in de landelijk opleidingsoverleggen (LOO’s) de Ad op de agenda staan en goed worden besproken, want zoals al
aangegeven, dat is nog niet het geval.
Het rapport van de Commissie Rinnooy Kan zou hieraan een impuls kunnen geven. De VH
heeft hierin eigenlijk een rol, maar zoals is gebleken in de tijd na het invoeren van de Ad, mag
niet worden verwacht dat men als belangenorganisatie nu ineens wel een bepaald voortouw
zal nemen.
6 SESSIE 2A
Er is gesproken over de onderbouwing van arbeidsmarktrelevantie, met de vraag aan de aanwezigen op welke wijze men denkt dat dit het beste kan, welke instrumenten en argumenten overtuigend genoeg zullen kunnen zijn. Hier een aantal uitkomsten van de inventarisatie.




Demografie → Arbeidsmarktbehoefte → Arbeidsmarktrelevantie.
Met werkgevers kijken hoe hun opleidingshuis er uitziet. Zien of hier ruimte is voor een Ad.
Overheidsmaatregelen leiden soms tot nieuwe scholingsvragen. Die zijn vervolgens terug te
vinden op Ad-niveau. Als voorbeeld wordt de ‘voorschoolse opvang’ genoemd.
Het werkveld vraagt niet naar een Ad, maar naar passend geschoold personeel.
3












7
Er zijn aanbieders, zoals Rabobank en Randstad, die vragen om op een basaal hbo-niveau
geschoold personeel. Dat zou een Ad kunnen zijn.
De vraag naar cursussen en deelopleidingen kan een signaal zijn voor de behoefte aan de
Ad.
Wanneer er een duidelijk beroepsprofiel is, bij voorkeur vertaald in een functiehuis, kan het
aanleiding zijn voor het gaan zoeken naar een programma dat hierbij past en ook voldoet aan
de eisen van een Ad.
In sommige bedrijven bestaat het Ad-niveau wel, maar is het door jarenlange ervaring door
de mensen op die functie verkregen – dus de vraag is dan of je er een programma tegenaan
kunt zetten.
Er valt per jaar 35% van de eerstejaarsstudenten uit. Dat is veel. Voor een deel van die
uitvallers kan de Ad relevant zijn, als je in het voortraject goed kijkt naar wie voor welke
vervolgopleiding geschikt is.
Veel bedrijven kennen alleen de Bachelor. Ook voor functies waarbij een Ad genoeg is – dus
er is werk te doen…
Voor sommige functies is formeel en wettelijk een Bachelor vereist, maar wellicht is ook dit
geval een Ad toereikend.
De Ad moet zonder meer samen met een branche, een bedrijvengroep, dus een duidelijk herkenbaar deel van het werkveld, worden ontwikkeld.
Misschien moet de Ad door bedrijven worden geadopteerd in termen van innovatie.
Signaal als het gaat om de onderbouwing: De Ad wordt bevorderd door doorstroom, opscholing enz. Daarnaast moet het werkveld ook steeds voldoende ruimte hebben voor Ad’ers. In
Nederland is bij het aanvragen van een nieuwe Ad een goede samenspraak met het relevante werkveld van belang. In sommige andere landen is dat niet zo en is het niveau van de
persoon juist bepalend.
Wie of wat is dan het werkveld? De branche kan dat zijn, een grote groep van bedrijven – als
een duidelijke dwarsdoorsnede van de belanghebbenden - ook. De bedrijven moeten inhoudelijk meepraten. En ze moeten invloed kunnen uitoefenen als het gaat om het ontwerpen
van het programma, de invulling en het onderhoud - structureel.
Een vraag die kan worden gesteld, is: Dient voor een duale Ad de arbeidsmarktrelevantie nog
eens extra van belang te zijn, omdat je werkplekken nodig hebt waar competenties voor de
Ad dienen te worden verworven. Dat blijft een lastig iets, maar formeel is dat binnen de
kaders van de NVAO niet het geval – al zal zorgvuldig dienen te worden omgegaan met de
bedrijven die een duale Ad ondersteunen en aangeven relevante functies te hebben waarbinnen een student kan groeien – want dat dient het geval te zijn.
Mag je een duale Ad aanbieden wanneer je geen duale Bachelor hebt? Ja, dat mag, maar je
moet de Bachelor wel studeerbaar maken voor deze duale student.
SESSIE 2C
Vraag en discussiepunt: Waarom zou een brugprogramma nodig zijn tussen Ad en Bachelor?
Wat is de onderbouwing ervan? Wat is het signaal dat wordt afgegeven? Hier een aantal van de
reacties:
 Er kan sprake zijn van een veel bredere bachelor (in het laatste deel).
 De kern is toch dat de Ad’er aan het werk gaat?
 Als het een internationaal beroep betreft, is aansluiting bij dit internationale profiel van belang
– dus kun je afwijken…
 Er moeten wel duidelijke, inhoudelijke gronden zijn voor een brugprogramma.
 Een Ad is geen halve bachelor, dus dan klinkt dit logisch.
 Een brug is niet altijd nodig. De doorstroom moet worden uitgelegd door de hogeschool.
 Ad en Bachelor staan dichter bij elkaar dan Bachelor en Master. Master vraagt immers een
wetenschappelijke insteek, waar de Bachelor in het hbo een beroepsmatige opleiding is.
 Er is behoefte aan een goede branding – en dan is de doorstroom ook niet zo van belang.
En nog wat hartenkreten:
4


De Ad zal alleen maar succesvol zijn wanneer er meer studenten komen.
Wat bespreek je met het werkveld? Het is van belang dat we ons realiseren dat het bedrijfsleven geen goed beeld heeft wat het niveau van de Ad.
8
WET- EN REGELGEVING
Een en ander wordt besproken aan de hand van voorbeelden – en een heuse quiz. Ook hier
weer een aantal reacties en kanttekeningen.
 Moet de naam van de Ad gelijk zijn aan de naam van de Bachelor? Dat hoeft niet, maar in de
kaders staat wel dat de naam van de Ad een afspiegeling dient te zijn van het werkveld en
van de naam van de Bachelor. Het kan eventueel zo zijn dat bij de accreditatie dan wel de
beoordeling van de opleiding (als de Ad dus al een tijdje draait) wordt besloten dat de naam
van de Ad moet worden aangepast.
 Een belangrijk punt – mede gelet op het onderzoek dat naar de effecten van de Ad-uitrol
wordt gedaan – is of bij alle hogescholen bij alle opleidingen met een Ad de studenten die
een Ad volgen, vanaf de start ook gedurende het gehele programma formeel staan ingeschreven als Ad’er? Bij niet alle hogescholen is dat altijd het geval, denkend aan aspecten als
studiefinanciering – en als de studenten toch een gelijk programma in het begin volgen. Dus
een punt van aandacht.
 Er is geen diploma-supplement vereist bij de Ad, zoals bij de Bachelor. De vergadering is van
mening dat dit wel zou moeten gebeuren.
 De Ad heeft nog geen diploma-bonus. Deze staat op de rol voor 2016 omdat deze gevolgen
kan hebben voor de rijksbegroting – vanwege het feit dat hierdoor een deel van het onderwijsbudget ‘naar voren wordt gehaald’.
 Heeft de Bachelor een afstudeerfase? Ja, iedereen begrijpt het wel, maar als zodanig wordt
dit begrip niet omschreven in de wet. Toch wordt het bij de Ad wel genoemd – omdat bij format B de afstudeerfase niet op de bve-locatie mag worden verzorgd… Dus?
 Als een opleiding wordt opgeheven, wat zijn dan de plichten van de hogeschool en de rechten van de Ad-student? Dat is niet duidelijk… en ook wellicht niet logisch. Deze Ad-student
mag de Ad afmaken en daar mag hij nog een jaar langer over doen. Degenen die in de P van
de Bachelor zitten, mogen nog vier jaar gebruiken om de Bachelor af te maken. Is het dan
logisch dat de Ad’er ook vier jaar maximaal krijgt om de Ad af te maken en ook te proberen
daarna de Bachelor af te maken? De wet (reparatie onlangs) spreekt overigens – zo lijkt het –
alleen over degenen die de Ad al hebben gedaan en meteen zijn doorgegaan – dus die mogen ook de Bachelor afmaken. Vanuit de deelnemers wordt aangegeven dat het terecht lijkt
om de Ad’er alleen maar de Ad te laten afmaken…
 Mag de Ad in deeltijd een ander programma kennen dan dezelfde Ad (qua naam) in de voltijd? Nee, formeel moeten deze dezelfde eindkwalificaties hebben… maar in de praktijk kennen ze gewoon afwijkende invullingen… Lastig punt als je formeel met wetgeving bezig bent,
over rechten en plichten.
 Wanneer is het verplicht om de namen van twee verschillende Ad’s gelijk te laten zijn? Er is
geen formeel antwoord te geven, maar in de praktijk zegt de NVAO dat dit het geval is als er
minder dan 40% verschil is qua eenheden. Toch is dit lastig na te gaan en ook te controleren
als er aanpassingen worden gepleegd, al gaandeweg.
 Mag een deeltijdse Ad worden aangeboden aan mbo’ers en havisten die direct van school
komen? De wet gaat er niet van uit, maar het mag wel. Een punt dat volgend studiejaar op
een studiedag aan de orde zal komen.
 Hoeveel % van een duale Ad mag vallen onder de component ‘beroep’? Deze vraag lijkt een
bijzonder lang antwoord te vergen… Hier moeten we maar eens een studiedag aan wijden...
9
SESSIE 3A
Vraag aan de groepjes: Welke aanpak past het beste bij het toepassen van een BSA, als er een
Ad en een Bachelor in een opleiding zijn? Een paar opmerkingen:
5






De opleiding heeft een propedeuse d.w.z. een propedeutische fase, dus zowel de Ad als de
Bachelor hebben een P…
Je moet dus voor alle studenten een advies uitbrengen (aan het eind van het eerste inschrijvingsjaar).
De crux is: heb je dezelfde normen voor een Ad als voor een B?
Als de programma’s verschillend zijn vanaf het begin, zijn vanzelf de normen anders. Dat kan
eenzelfde aantal punten zijn, maar men doet andere zaken en onderwijseenheden…
Als het eerste jaar voor de Ad en B gelijk is, lijkt het niet fair om een norm te stellen voor de B
– en als deze niet wordt gehaald, de student het recht te ontzeggen de Ad te gaan doen Dus,
eigenlijk moet je normen maken die het mogelijk maken om een goed advies, gericht op de
kansen op een studie succesvol voort te zetten, te geven.
Als Ad en B niet gelijk oplopen, moet je niet iemand pas met een BSA doorverwijzen naar
een Ad als hij al helemaal aan het eind van dat eerste leerjaar zit; de begeleiding moet in dat
geval erop gericht zijn studenten die op een BSA afstevenen, mede te ‘scannen’ op geschiktheid voor een Ad. Een verwijzing naar de Ad mag absoluut geen negatieve lading meekrijgen.
Dus, werk aan de winkel voor de begeleiders en mentoren…
10 SESSIE 3C
Veel Ad’s worden in deeltijd aangeboden. Nu staat in de wet dat ‘het instellingsbestuur de studielast mag bepalen bij deeltijd’. Wat betekent dit in juridische zin voor de studenten en de opleidingen?
Een paar kanttekeningen:
 Als de school zou bepalen dat een Ad moet worden gedaan in 4 jaar (4 x 30), mag dan de
student eisen dat er een tweejarige variant is? Is het te gemakkelijk om te zeggen: zoek dan
maar een andere hogeschool?
 Misschien staat het wel in de wet, maar… wanneer ze over de Ad vier jaar moeten doen,
zouden hogescholen minder studenten krijgen voor deeltijd.
 Deze mogelijkheid is wel te begrijpen, maar andere regelingen sporen er niet mee. En als
scholen er geen gebruik van maken… waarom staat het dan in de wet?
 De moraal is dat dit alles het ministerie niet veel zal uitmaken. De bekostiging is immers het
totale bedrag gedeeld door het aantal studenten. Maar als iemand 4 jaar over de Ad doet (en
de school vangt 4 hele jaren voor het verzorgen van 120 punten…) en hij gaat vervolgens de
B doen bij diezelfde of een andere hogeschool… dan is de bekostiging op… en mag de
school alleen maar het gewone collegegeld vragen.
 Dit punt zal dus ook nog wel een keer terugkomen op een studiedag.
 Leido gaat werken aan een handboek voor wet- en regelgeving; deze zaken zullen daarin
ook worden geanalyseerd.
11
SESSIE 3D
Als een student de Ad haalt en meteen doorgaat voor de Bachelor, welke acties dient de hogeschool formeel op basis van de WHW te ondernemen? Ook hierbij een paar opmerkingen.
 Diplomeren als Ad’er en inschrijven als Bachelor voor het resterend programma.
 Het niet afgeven van het Ad-diploma omdat de student toch doorstudeert, is onjuist en zadelt
de student met een studieschuld op wanneer hij in de Bachelorfase uitvalt; dat kan weer worden voorkomen door alsnog dat diploma uit te reiken, maar… hoe kijkt de NVAO er dan
naar? Hoe zit het vervolgens met rendementen?
 Een Ad’er mag gewoon doorstuderen, eventueel met een brugdeel. Er lijken nog niet veel
opleidingen zijn die hiervan gebruik gaan maken.
12 THEMA 4 - ONTWIKKELINGEN
Een aantal korte schetsen van ontwikkelingen die aan de verdere invoering van de Ad raken.
6
Onderzoek naar de uitrol van de Ad
Het onderzoek wordt gedaan onder leiding van het SEO met medewerking van het Kohnstamm
Instituut, ECBO en ROA. Het geheel duurt twee jaren en is afgelopen december begonnen.
Een taak van deze onderzoeksgroep is dat in alle relevante statistieken de Ad wordt opgenomen.
Verder worden de ontwikkelingen gemonitord.
De belangrijkste aandachtspunten zijn de arbeidsmarktrelevantie en de communicatie. Er mag,
op grond van het besluit van het Landelijk Platform Ad, geen actieve en gerichte promotie worden
gevoerd voor de Ad, maar er mag wel sprake zijn van een vorm van communicatie.
Er is een speciale website: www.deassociatedegree.nl.
Een deel van het onderzoekbudget is nog niet ingevuld om de flexibiliteit van het geheel te benadrukken. Vraag aan de aanwezigen: Zijn er onderwerpen die in het kader van dit onderzoek passen en zo mogelijk kunnen worden meegenomen? Hier een lijstje met suggesties:
 Hoe kunnen we de sociale partners in de regio betrekken bij de Ad?
 Wat is het carrièreperspectief na het bereiken van de Ad? Welke stappen hebben afgestudeerden gemaakt?
 Wat zijn de cruciale kenmerken van succesvolle Ad-studenten?
 Wat is de plaats en de rol van de Ad in de totale opleidingsportfolio van hogescholen.
 Zijn Ad-opleidingen complementair of verdringen ze Bachelor-opleidingen?
 Wat is de relatie tussen het opleidingsportfolio en de vraag vanuit de arbeidsmarkt?
 Wat betekenen de ontwikkeling van krimp en vergrijzing voor de Ad?
 Wat betekent de Ad in het kader van internationale mobiliteit in de grensregio, bijvoorbeeld
als het gaat om de verhouding Nederland – Duitsland?
Alumni-beleid
Er zijn hogescholen met een duidelijk en structureel alumni-beleid, maar veel andere hebben
hierbij nog stappen te zetten. Het is van belang om gediplomeerde Ad’er in beeld te houden
omdat ze over een aantal jaren zouden kunnen terugkomen om de Bachelor te halen – en als ze
komen leveren ze geld op (als ze nog jaren overhebben).
Zou het wat zijn om een landelijk bestand van Ad’ers te maken, dus een landelijke alumni-vereniging? Reacties:
 Dat lijkt me meer een taak voor het UWV.
 Hier krijg je geen toestemming voor.
 Particuliere opleidingen zullen wel erg geïnteresseerd zijn – als die Ad’ers in deeltijd gaan
studeren...
 Het percentage Ad’ers dat voor de Bachelor zal kiezen, is mogelijk beperkt – en daarom lijkt
alumnibeleid niet nodig. Hoewel, in de toekomst…
Leido heeft overigens een communicatiestudent van InHolland gevraagd om binnen de afstudeeropdracht eens na te gaan wat de behoefte is aan een landelijk alumni-beleid en hoe hogescholen straks denken Ad’ers te verlokken een Bachelor te gaan doen.
Flexibilisering
Het is nu nog even wachten op de komst van het advies van de Commissie Rinnooy Kan. Er zijn
evenwel nu al hogescholen die verwachten dat het deeltijdonderwijs straks (vanaf 2017) niet
meer bekostigd zal worden – en daarop willen gaan inspelen.
Het ziet er naar uit dat er een verdeeld advies zal worden gepresenteerd – maar dat kan ook
weer de discussie een flinke impuls geven.
Vraag is of er door de hogescholen al anders wordt gekeken naar het deeltijdonderwijs, dus dat
men ook al graag meer flexibiliteit beoogt? Vanuit de aanwezigen wordt gewezen om het moeten
gaan gebruiken van ‘learning outcomes’ om daarmee het aantal ects los te kunnen laten. Echter,
het inzetten van systemen met ‘learning outcomes’ heeft flinke gevolgen voor de taken van de
NVAO en de Inspectie – want waarop dient dan nog de controle en het toezicht plaats te vinden...
7
Zou het streven naar flexibilisering er toe kunnen leiden dat (bijna) iedereen met de Ad begint en
daarna in twee jaren het resterend programma doet? Het is maar een suggestie...
Zouden we toe moeten naar een situatie waarbij er na de middelbare school een leer/werkplek
wordt gezocht en daarna via de hogeschool duaal wordt gestudeerd binnen een Ad? Ook zomaar
een gedachte…
Tot nu toe bewegen de ROC’s zich niet op de markt van privaat onderwijs op niveau 5. In veel
landen is dat wel het geval, maar in Nederland nog niet. Wie weet wat er gaat gebeuren…
Wanneer het rapport van de Cie RK binnen is, zullen we ons als Landelijk Netwerk Ad erop gaan
beraden en vervolgens een studiedag gaan houden.
Projecten rond Ad
Leido heeft het initiatief genomen voor het oprichten van CHAIN5, een internationale organisatie
die zich richt op het gebruik van kwalificaties op niveau 5. Met een aantal partners uit dit netwerk
zal een aanvraag worden ingediend onder Erasmus+. Er is een website www.chain5.net.
We doen ook als Leido mee met LLL-HUB, een internationaal project. Daarbij gaat het over het
oprichten van een landelijk platform rond LLL, als ‘gesprekspartner’ van de overheid – en als
deelnemer aan Europese ontwikkelingen en een vorm van benchmarking. De partner-landen dan
regio’s zijn Polen, Turkije, Vlaanderen, Spanje, Portugal, Bulgarije, Nederland, Vlaanderen en
Frankrijk.
In de komende maanden zal hierover meer bekend worden gemaakt.
13 INVENTARISATIE THEMA’S
De vraag aan de aanwezigen is ‘welke zaken willen jullie graag verder uitgediept zien’ in de
komende tijd, met ondersteuning van Leido Academy? Hier de meest prangende zaken:
 Flexibilisering Commissie RK. Daaraan zullen we aandacht moeten gaan besteden... Dat kan
zowel op landelijk niveau als regionaal. Binnenkort meer…
 Wanneer er meer ervaring is opgedaan met de macrodoelmatigheid, wil men daarover graag
good en bad practices gaan uitwisselen. Wat is succesvol geweest en waarover zijn kritische
vragen gesteld – en dat soort aspecten.
 Wat moet er gebeuren om een opleiding succesvol te laten zijn binnen de eigen hogeschool?
Hoe zorgen we voor een levensvatbare opleiding?
8
Bijlage
Het programma was als volgt:
09.15 – 10.00 uur
10.00 – 10.10 uur
Ontvangst – registratie – koffie…
Korte toelichting op deze ‘werkdag’
Thema 1: Doelmatigheid
10.10 – 10.25 uur
Inleiding over Ad en doelmatigheid: stand van zaken
10.30 – 11.00 uur
Plenaire discussie: Gevolgen van de nieuwe regeling voor het aanbieden
van Ad’s, regionaal en landelijk – aan de hand van stellingen
Thema 2: Aanvragen nieuwe Ad
11.00 – 11.10 uur
Korte inleiding over kader voor ‘de aanvraag van een nieuwe Ad’
11.10 – 11.30 uur
Eerste ronde tafel-sessies over stellingen rond een aanvraag – welke
aspecten zijn van groot belang…
11.30 – 11.45 uur
Pauze
11.45 – 12.05 uur
12.05 – 12.45 uur
Tweede ronde tafels-sessies over stellingen rond een aanvraag
Plenaire bespreking vragen en dilemma’s, als output van de sessies
12.45 – 13.30 uur
Lunch
Thema 3: Wet- en regelgeving
13.30 – 13.55 uur
Inleiding rond ‘Ad en wet- en regelgeving’: wat zijn opvallende zaken
13.55 – 14.20 uur
Derde ronde tafel-sessies over deelthema’s
14.20 – 14.45 uur
Plenaire bespreking vragen en dilemma’s, als output van de sessies
14.45 – 15.00 uur
Pauze
Thema 4: Andere zaken… met korte inleidingen
15.00 – 15.15 uur
Inleiding over: het onderzoek door een consortium onder leiding van
SEO (met daarnaast Kohnstamm Instituut, ECBO en ROA)
15.15 – 15.25 uur
Inleiding over het instellen van een alumni-beleid voor afgestudeerde
Ad’ers
15.25 – 15.35 uur
Inleiding over flexibilisering van leerwegen met gebruikmaking van de Ad
15.35 – 15.45 uur
Inleiding over projecten rond de Ad (o.a. gelet op Erasmus+)
15.45 – 15.55 uur
Plenaire inventarisatie van mogelijke activiteiten die voortvloeien uit
hetgeen gedurende de ‘werk-dag’ aan de orde is gesteld
15.55 – 16.00 uur
Afsluiting
9