“De Europese Commissie zal nooit interveniëren in typische

NR2 I juni 2014 I jaargang 1
www.sportstrategie.be
voo
r
hee NIE
n Su UW
pPO
RT M
aga
zine
VOOR PROFESSIONALS IN DE SPORT, BIJ OVERHEID, BEDRIJVEN & MEDIA
Editie Vlaanderen
Pagina 7
Leef je voetbaldroom!
Pagina 12
“De Europese Commissie
zal nooit interveniëren in
typische sportissues”
Yves Le Lostecque, hoofd afdeling sport Europese Commissie,
over de korte/lange arm van de EU op sportgebied
Als hoofd van de afdeling sport van de Europese Commissie is de Fransman Yves le Lostecque de hoogste Europese ambtenaar op het gebied
De schatkist van de Tour
van sport. In de hiërarchie van Brussel hoeft hij alleen de Cypriotische
commissaris van gezondheid Androulla Vassiliou voor zich te dulden.
Pagina 28
Vassiliou wordt binnenkort waarschijnlijk opgevolgd door een andere
commissaris. Le Lostecque werd benoemd in 2013 en is van plan zijn
(bescheiden) stempel nog wel even te blijven drukken.
AUTEUR: FRANS OOSTERWIJK
Het hoofd is vooral veel op reis. Op 8 mei
was Le Lostecque in Utrecht te gast op het
EASS-congres (zie kader op p. 5). Een paar dagen eerder zat hij met commissaris Vassiliou
in Milaan, een paar dagen daarvoor in Genève
voor een gesprek met Michel Platini, president
van de UEFA. “Ik kom uit Bretagne. Komend
weekend speelt mijn favoriete club AC Rennes
een belangrijk degradatieduel tegen Sochaux.
Daar zou ik graag naartoe gaan, maar het zal
niet lukken. Ze zien me graag ook weer een
keer aanwezig op kantoor in Brussel.”
Lees verder op pagina 4
Kwetsbare jongeren in de sportclub
Pagina 29
Vrouwenvoetbal en -wielrennen: één
strijd
Pagina 32
Circuit Zolder bouwt aan WK dromen
Bent u ook
een professional
in de sport?
Neem dan nu een abonnement op Sport&Strategie Vlaanderen.
Tot 1 januari 2015 slechts 49,50 euro (normaal 98 euro)!
Ga naar www.sportstrategie.be en profiteer!
‘Competitive balance’
in de modder
Tom Peeters
Veldrijders in actie, een onzomers openingsbeeld.
Maar helaas werd de ‘zomerstop’ opgeschrikt door
bijzonder slecht cyclocrossnieuws: Niels Albert stopt
wegens gezondheidsproblemen per direct met zijn
carrière. Slecht nieuws op de eerste plaats voor Niels,
maar bij uitbreiding daarvan ook voor de sport. Was
Sven Nys het laatste decennium de ideale schoonzoon/kampioen/sportman, dan was Niels de ideale
uitdager: onverschrokken in de aanval, vaak ongepolijst, sportief absoluut top. Nu die ideale uitdager
wegvalt, dreigt de sport aan spanningsveld te verliezen. Uncertainty of outcome is the name of the game,
u zult het ook verderop in deze Sport & Strategie verschillende keren zien terugkomen. In ‘The American
Way’ leest u hoe in de ideale sportwereld Verenigde
Staten de zo levensbelangrijke ‘competitive balance’
in het American Football wordt onderhouden. Helaas
geen model dat copy-paste op ons nationale modderploeteren transplanteerbaar is. Dat de opvolger
van Niels Albert deze zomer dus maar vervroegd mag
opstaan. In het belang van het veldrijden.
WALTER VAN STEENBRUGGE
Passe-partout
Beirut maakt zich stilaan op voor de glorieuze intocht van de oliesjeiks en hun duur
gevolg. De oliekoningen verlaten begin juni
de heetste temperaturen van hun golfstaten
en zoeken het draaglijke klimaat op langs de
milde kustlijn van Beirut. Het straatbeeld van
de Libanese hoofdstad zal door de komst
van de sjeiks nog feller de tegenstellingen
tussen rijk en arm belichten. Glamour naast
gebombardeerd puin, nergens krijg je het zo
gek voorgeschoteld als in Beirut. Niemand
lijkt zich echter aan deze contrasten te storen. Men heeft er zowat alles meegemaakt:
burgeroorlog, godsdienstoorlog - al gingen
die beiden ook samen -, onderdrukking
door de Syriërs en omgekeerd. Een dubbele
gemene deler is er wel, nu zowat iedereen
gewapend rondloopt en elkeen er in de ban
is van het WK-voetbal Brasil 2014. De fanions met daarop de twee of drie kleuren van
zijn of haar favoriet voor het WK: ze hangen
zowel uit de godvergeten Lada’s, als uit de
limousines met geblindeerde ruiten, liefst
voorzien van roze lederen binnenbekleding.
2
Wapens en voetbal, het was wijlen Rinus Michels die zei: “voetbal
moet oorlog zijn”. Had ook gekund: “voetbal als opium, roes voor
het volk”, om even de (eigen) miserie te vergeten. Of “voetbal als
droom”, om ooit te schitteren aan de zijde van Ronaldo, Messi of
Neymar, of een descendent te hebben die blits furore maakt en de
ganse familie financieel kan optillen uit de armoede en de troosteloosheid van het bestaan. Het WK 2014 wordt ongetwijfeld het
grootste mediagebeuren ooit. Door de alomtegenwoordigheid
en het krachtig vermogen van de smartphone en alle soorten tablets zullen de wedstrijden haast overal ter wereld waargenomen
kunnen worden. Nooit zal een event meer visibiliteit gegenereerd
hebben als wat met Brasil 2014 staat te gebeuren. De visibiliteit
zal ook zijn weerga niet kennen in haar bereik van alle lagen van
de bevolking en van alle continenten. Voor reclamejongens een
kletsnatte droom dus. De slimme en creatieve onder hen zullen
deze opportuniteit niet laten passeren. Commerciële spitsstrategieën zullen uitgewerkt worden, de ruimste budgetten zijn zeker
voorzien.
Vraag die zich thans stelt is of die reuzekans tot connexiteit met de
wereldbevolking ook genomen wordt door wereldverbeteraars.
Temeer nu uitgerekend Brazilië de centrale plaats van het gebeuren is. Brazilië mag dan wel, op vijf na, de grootste economie ter
wereld zijn, de sociale en medische ongelijkheid, de corruptie en
de schending van de mensenrechten staan er met stip genoteerd.
Maar ook de andere wereldproblemen, zoals het niet voldoende
voorradig zijn van drinkbaar water en de enorm nadelige impact
van alcohol, tabak en andere roesmiddelen zouden tijdens de
sportieve hoogmis van een bijzondere uitstraling kunnen genieten. Vermits de wereldorganisatie FIFA zowat alles vermag, moet
het een koud kunstje zijn om ‘sociale entrepreneurs’ toe te laten
op het breed bekeken voetbalveld. Deze laatste zouden succesvol beproefde bedrijfsprocessen vanuit de private commerciële
sector kunnen implementeren op het sociale en maatschappelijke terrein, gegrondvest op universele en fundamentele mensenrechten. Tot op heden nam de FIFA bij mijn weten nooit een
dergelijk initiatief. Wie geen heil verwacht van de FIFA kan natuurlijk ook zelf tot actie overgaan. Aangezien de Koninklijke
Belgische Voetbalbond (KBVB) alle commerciële rechten bezit
van haar succesproduct ‘Rode Duivels – Diables Rouges’ belet
niets dat zij zelf één of meerdere maatschappelijke projecten
zou ontwikkelen. Het zou zelfs voor Mr. De Keersmaecker en
co. geen primeur meer zijn. Achtentwintig jaar geleden vonden
de Rode Duivels niet enkel de weg naar enkele memorabele
zeges in Mexico, maar ook de weg naar de straatarmoede van
Toluca, plaats waar de Duivels gelogeerd zaten. In Toluca werd
de Accion Casa Hogar neergepoot. Een project binnen de vele
verpauperde Mexicaanse wijken, mede uitgestippeld door
toenmalig bondsvoorzitter D’Hooghe, met als doel straatkinderen op te vangen en ze te begeleiden in hun verwaarloosde
educatieve omgeving. De Diablos Rojos zijn er tot op vandaag
nog steeds gekend.
Aan inspiratie mag het de onzen toch niet ontbreken. Vince
the Prince was recent nog de spitsvondige hoofdredacteur van
een nieuwsmagazine, ventileerde vele nuttige ideeën bij zijn
nieuwe voetbalclub Brussel X en als het op inspiratie aankomt,
kan men steeds nog de meisjes en jongens van Studio Brussel
inhuren, zij slagen er iedere keer in om op het einde van het
jaar een bewonderingswaardige humanitaire actie op te zetten.
Zowel de ‘Caje’ als Kompany hebben een hoog passe-partout
gehalte. Geen aangeboren adelstand, noch privilegeverstrekkende achtergrond. Gewone boys, buitenmatig getalenteerd,
maar immer bescheiden en goedlachs. Kindvriendelijk ook,
kortom mannen die voorop gaan in de strijd, “des hommes qui
mettent tout le monde d’accord” . Er zijn voor iedereen, zonder
onderscheid van rang of stand, kleur of afkomst. Zo hoort het.
Zo willen het ook de onvervreemdbare mensenrechten. Hoe
leuk zou het zijn ze eens samen in Beirut te ontmoeten, en ze
ergens bij een leuk Libanees muziekdeuntje te zien nippen van
een veelkleurig fruitsapje, navertellend over hun halve finale op
het WK, de ene in 1986 verloren, de andere in 2014 gewonnen.
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
Inhoud
Edito
Te zot voor woorden
Cover
Interview met Yves Le Lostecque.................................................................................................1
Marketing & Sponsoring
Interview Marc Frederix – Nationale Loterij...............................................................................7
Voetbalsouvenirs voor nu en later............................................................................................ 14
Ambush WK 2014........................................................................................................................... 18
Vier voetbal? Vier bier!..................................................................................................................24
Welles/nietes
De clubkas is leeg...........................................................................................................................11
Sport & business
De schatkist van de Tour.............................................................................................................. 12
Voor u gelezen
Voetbalboeken uit de boekenkast van Hans Vandeweghe................................................ 21
Sport & wetenschap
Kwetsbare jongeren in de sportclub.........................................................................................28
Sport & vrouwen
Vrouwenvoetbal en vrouwenwielrennen in België: één strijd...........................................29
Sport & events
Circuit Zolder bouwt aan WK dromen...................................................................................... 32
Kort & Bondig................................................................................................................. 35
Fiscaliteit & recht
Buitenlandse inkomsten van professionele wielrenners.....................................................34
Ooit als docent sportmarketing op de VUB meegemaakt: een jongedame komt op zaterdagvoormiddag examen afleggen. Ze heeft gevraagd om als eerste te mogen komen, want in de namiddag voetbalt ze in de finale van de Beker van België. “Leuk,” zeg ik in al mijn naïviteit. “Op De Heizel,
juist voor de mannenfinale, vol huis dus!”
Niet dus. De vrouwenploegen hebben op wat ouders, een vriendje en de onvermijdelijke zatte
nonkel na, sowieso al weinig aanhang. De supporters die gaandeweg de finale het holle stadion
binnenslenteren, zijn van andere clubs en vinden bovendien vrouwenvoetbal maar niks. Maar er
waren het jaar ervoor, toen ze ook de finale speelde, wel enkele ‘supporters’ het veld op gekomen tijdens hun wedstrijd. Het waren een aantal profs die aansluitend de mannenfinale moesten
spelen en even het gras kwamen checken om te kijken welk schoeisel ze aan moesten doen.
Voor alle duidelijkheid: terwijl de vrouwen hùn finale aan het spelen waren. Dat er onder de heren
voetballers hier en daar wel eens een gestampte boer zit, was u misschien al wel bekend. Maar dit
soort onbeschoftheid verdient een rode kaart nog voor de aftrap is gegeven.
Ook ooit meegemaakt, deze keer in de hoedanigheid van sponsormanager bij een bekende
wielersponsor: ik volg onze damesploeg in de Luxemburgse rittenwedstrijd Elsy Jacobs. Ergens
buiten een dorpje stap ik uit de wagen om op een helling het peloton te zien passeren. Van waar
ik sta bovenaan de helling, zie ik ze naderen. Tussen het peloton en de sliert volgwagens rijdt
een geïsoleerde renster. Niets abnormaals, zij het dat de renster in kwestie een outfit draagt die
verdacht veel op die van Leopard Trek lijkt, en die hebben geen vrouwenploeg. Nog groter is mijn
verbazing als de renster een renner blijkt te zijn, en bovendien geen helm draagt. Dat zo’n dwaze
wielertoerist meent over een stalen schedel te beschikken en een helm overbodig vindt, helaas
maar het zij zo. Maar dat zo’n onbeschofterik het gore lef heeft om zich te mengen in een wedstrijd waar Marianne Vos en de rest van de wereldtop meerijdt, vind ik erover. Eikel. Naarmate het
peloton en de eikel er net achter, dichterbij komen, merk ik op dat het een goed uitgeruste eikel
is: volledig Leopard-outfit (buiten de helm dus) en bovendien de bijpassende Trek-fiets. Ik bekijk
zijn gezicht en krijg een schok: dit is geen wielertoerist, maar Frank Schleck! Een paar Vlaamse
supporters langs de andere kant van de weg hebben het ook gezien en staan ook met hun mond
wijd open van verbazing. Dat was wel degelijk Frank Schleck die – op training – heeft besloten
een vrouwenwedstrijd met zijn aanwezigheid te verblijden! En niet zomaar even: bij de volgende
passage over de helling hangt Schleck nog steeds tussen peloton en volgwagens. Schleck slaagt
erin zijn ongehelmde (roll model!) onbeschoftheid vele kilometers vol te houden. Sindsdien juich
ik iedere keer als hij weer eens ergens afstapt.
De zaak Dahmane.......................................................................................................................... 37
The American Way
Heel Amerika in de ban van 2014 NFL Draft...........................................................................38
Sport & geschiedenis
België wereldkampioen voetbal!...............................................................................................40
Opinie
Passe-partout.....................................................................................................................................2
Voorspelbaar....................................................................................................................................13
OHL naar tweede: een ruimtelijk economisch verlies voor de Pro League................... 33
Bovenstaande bloemlezing van gebrek aan respect voor profsportende vrouwen is uiteraard
anekdotisch maar daarom niet minder realistisch en tegen de borst stuitend. Maar gelukkig is er
wel sprake van beterschap, als we wieler- en voetbalmonumenten Liesbet De Vocht en Ingrid
Vanherle verderop in deze Sport & Strategie mogen geloven. Dat mag dan ook wel: de klassieke
vicieuze cirkel (geen media betekent geen aandacht, geen aandacht betekent geen sponsors,
geen sponsors betekent geen geld, geen geld betekent geen vedetten en topevents, geen vedetten en topevents betekent geen media) zal ooit moeten worden doorbroken. Tenminste, als we
écht werk willen maken van ‘Sport voor allen’, is 50% van die ‘allen’ structureel achteruitschuiven
natuurlijk te zot voor woorden. Ook jonge meisjes hebben rolmodellen en ambities nodig.
Naast de positieve evoluties die Liesbet en Ingrid signaleren, gloort er nog meer hoop voor de
sportende vrouwelijke helft van de wereldbevolking. Een van ’s werelds meest prestigieuze sportclubs, de Royal & Ancient Golf Club St. Andrews in Schotland, heeft het behaagd dat vanaf september vrouwen als lid van de club zullen worden toegelaten. En dat na slechts 260 jaar. Hulde!
Toerist, terrorist, alchimist...........................................................................................................40
MARKO HEIJL
@MarkoHeijl
COLOFON
Sport & Strategie editie Vlaanderen is een uitgave van Arko
Sports Media BVBA en verschijnt vijf keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt medio augustus.
Uitgever
Michel van Troost
E-mail: [email protected]
Hoofdredactie
Marko Heijl
E-mail: [email protected]
Redactie-adres/Lezersservice
Arko Sports Media BVBA
Louizalaan 367
B-1050 Brussel
Tel.: 0032 (0)2 642 00 71
E-mail: [email protected]
Eindredactie
Sigrid De Buck
E-mail: [email protected]
Met redactionele bijdagen van:
Trudo Dejonghe, Sven Demeulemeester, Rein Haudenhuyse,
Marko Heijl, Wim Lagae, Zeno Nols, Frans Oosterwijk, Roland
Renson, Chris Schwartz, Pieter Verhoogt, Walter Van Steenbrugge, Benedict Vanclooster, Hans Vandeweghe, Sarah Van Dingenen, Roelof Jan Vochteloo, Lut Wille
Story Publishers
P. Van Duyseplein 8
B - 9000 Gent
www.storypublishers.be
E-mail: [email protected]
Adverteren
Voor meer informatie over partnerships en/of adverteren
kunt u contact opnemen met Marleen Kessel. Advertorials
vallen buiten de verantwoordelijkheid van redactie en uitgever. E-mail: [email protected]
Ontwerp&opmaak
Ivo Koschak - www.ikgraphicdesign.com
Druk
PreVision, Eindhoven
© 2014 Arko Sports Media BVBA
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar
gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door
middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of
welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
ISSN 2295-788X
Lidmaatschap Sport & Strategie
De prijs van een jaarabonnement op Sport & Strategie editie
Vlaanderen bedraagt € 98. Indien u zich nu aanmeldt, kunt
u profiteren van een aantrekkelijk introductietarief. U betaalt
tot 1 januari 2015 slechts € 49,50! Bedragen zijn excl. 6% btw
maar incl. verzend- en administratiekosten.
3
Europese Sportweek
Erasmus+
Le Lostecque: “Mensen uit Bretagne zijn over
het algemeen een beetje ‘koppig en nors’. Een
beetje zoals Bernard Hinault, die uit dezelfde
streek komt als ik.”
Van norsheid is in het gesprek evenwel niets
te merken. Le Lostecque heeft zich met hart
en ziel verpand aan de Europese zaak en doet
met groot optimisme kond van haar zegeningen. Hij is vooral verheugd dat Vassilliou als
een van haar laatste beleidsdaden de komst
van een door zijn afdeling ontwikkelde Europese Sportweek zal aankondigen, die in 2015
voor het eerst moet plaatsvinden.
De Europese Sportweek maakt deel uit van
het Erasmus+ programma voor sport, educatie, training en jeugd, dat vorig jaar door het
Europees Parlement werd goedgekeurd en
dat de komende zeven jaar (2014-2020) door
Le Lostecque en zijn afdeling moet worden
uitgevoerd. Dat programma, gedoteerd met
een budget met 265 miljoen euro, kent zeven kernthema’s. Vier ervan zijn overwegend
topsportgericht (good governance, strijd tegen matchfixing, strijd tegen doping, tegen
geweld & racisme), de overige drie (promotie
sport en bewegen & verhogen sportparticipatie, gender equality, social inclusion/sport
for all) hebben een sterk breedtesportaccent.
Sportorganisaties uit de lidstaten die in het kader van Erasmus+ in aanmerking willen komen
voor subsidie, krijgen bovendien makkelijker
toegang tot de vleespotten van de EU. Vroeger moesten ze zelf (of via een private partner)
evenveel geld inbrengen als ze vroegen. Dat
was voor breedtesportorganisaties vaak moeilijk op te brengen, en die verplichting is dan
ook komen te vervallen.
Le Lostecque: “In vrijwel alle lidstaten is de
sportparticipatie de afgelopen tien, twintig
jaar flink gegroeid, maar de Eurobarometer
2013 laat zien dat die groei in veel landen
afvlakt. Met de introductie van een Europese
Sportweek hopen we weer een stoot in de
goede richting te geven. Sommige landen
hebben een nationale sportdag of sportweek,
het is natuurlijk niet de bedoeling dat een
Europese Sportweek bestaande plannen en
initiatieven wil vervangen of beconcurreren.
Juist niet! We zijn erg blij en gelukkig met alles wat op dit gebied al bestaat, en beter dan
de lidstaten zelf kunnen we het niet doen. We
willen met een Europese Sportweek vooral
de landen ondersteunen die zoiets nog niet
hebben, zoals Roemenië, Bulgarije en andere
Oostbloklanden. Weer andere landen zullen
hun nationale sportweek misschien willen
integreren in een Europese Sportweek. Om
er een extra label aan te hangen: ‘financieel
ondersteund door de EU.’ Voor veel landen is
zo’n label erg belangrijk. Deels om zo’n week
te kunnen bekostigen, deels om het promotioneel uit te vergroten.”
4
Le Lostecque: “Financiële steun voor hun eigen intrinsieke functioneren hoeven clubs en
sportorganisaties van ons niet te verwachten.
Dat is hun eigen taak, of die van de lokale en
nationale overheid in hun land, door contributie te heffen of subsidies te verschaffen. Wij
helpen alleen indirect, beleidsmatig én financieel, bijvoorbeeld door sport & bewegen te
promoten, de bereikbaarheid van sport voor
iedereen te benadrukken, en daartoe ook initiatieven te nemen. Of door lidstaten te helpen
bij het opzetten van sport&beweeginstituties
en de ontwikkeling en formulering van een
nationaal sport&beweegplan. Met de professi-
onele sport praten we niet over geld, daar komen ze ook niet voor. Met hen praten we over
zaken als transfers, vrijheid van arbeid, regels
met betrekking tot nationaliteit et cetera.”
of die qua insteek en uitgangspunt conflicteren met nationale
programma’s. Wat blijft er dan
nog over?
Kunnen de recente verkiezingen
Erasmus+ beïnvloeden? Kan een
nieuwe commissaris de zaak
terugschroeven?
“Programma’s waarvoor subsidie wordt gevraagd moeten aan 4 eisen voldoen. Ze moeten corresponderen met de zeven prioriteiten
van Erasmus+, complementair zijn ten opzichte
van programma’s en activiteiten op lokaal en
nationaal niveau, gedeeld en uitgevoerd worden door partijen in minimaal vijf lidstaten, en
ook nog eens vernieuwend zijn. Daarnaast kunnen wij met onze gelden instituties een push
geven om beter samen te werken. Bijvoorbeeld
op het vlak van diploma’s, licenties en kwalificaties voor sportdocenten en trainers. Iedere
lidstaat is vrij om zijn eigen opleidingssysteem
te organiseren. Dat moet vooral zo blijven, maar
die diversiteit kan problemen creëren als je van
de ene naar de andere lidstaat verhuist. Een van
de hoekstenen van de EU is de vrijheid van arbeid. Daarom promoten we, op vrijwillige basis,
samenwerking tussen lidstaten. Om kwalificaties en competenties met elkaar te vergelijken
en beter op elkaar af te stemmen. Maar: zonder
iets op te leggen. Promoten en faciliteren, meer
kunnen en willen we niet.”
“Nee, Erasmus+ gaat gewoon door en verzekert de sport voor minimaal 7 jaar van stabiliteit
en zekerheid. Maar een nieuwe commissaris
en een nieuw parlement kunnen natuurlijk
wel nieuwe ideeën, accenten en prioriteiten
inbrengen. Zo heeft Vassilliou bij de onderhandelingen over Erasmus+ heel sterk de
nadruk gelegd op breedtesportactiviteiten, en
was zij in het bijzonder scherp op de thema’s
gender equality en social inclusion.”
Hoe verhoudt Erasmus+ zich
met nationale sportbeleidsprogramma’s? Het lijkt ongewenst
om vanuit Erasmus projecten
en programma’s te financieren
die al bestaan en functioneren
zonder de Europese Commissie,
“IK HOOR NOOIT NEGATIEVE
STEMMEN UIT HET VELD VAN DE
SPORT ZELF”
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
De Europese Unie heeft een
slecht imago: dat godvergeten
Brussel dat alles beslist en nationale parlementen ‘overrulet’.
Waarom zou die Brusselse bemoeizucht zich op termijn ook
niet in de sport manifesteren?
“We zijn ons bewust van dat debat, maar op
sportgebied beslist de Europese Commissie
nergens over. Sport is helemaal de competentie van de nationale staten en de sportorganisaties. Mijn afdeling vaardigt geen decreten uit
of legt geen dingen op. Integendeel! We bieden instrumenten aan, die neem je aan of je
neemt ze niet aan, dat is de vrijheid van elke
lidstaat. Neem matchfixing en doping. Daarvan
zeggen de lidstaten zelf: ‘dat zijn internationale
issues, daar moeten we samen tegen vechten,
samen afspraken over maken.’ Wij organiseren
die samenwerking en vertegenwoordigen de
EU-lidstaten in het internationale debat.
Bij ons bezoek vorige week aan de UEFA vroeg
Platini de commissaris en mij juist om steun
en hulp. Hij zei niet: EU, blijf van ons af. Nee,
help ons! Bijvoorbeeld om de Financial Fair
Play regels door te voeren en dwingend op te
leggen aan clubs die deelnemen aan Europese competities. Platini wil het vrouwenvoetbal
promoten en was ook erg geïnteresseerd in
onze steun met betrekking tot gender equality.
Het beste signaal dat we het misschien best
goed doen is dat ik nooit negatieve stemmen
over de EU hoor uit het veld van de sport zelf.
Elke maand hebben we lidstatenoverleg over
sport. Ik begrijp de angst voor ‘over-organisatie’ vanuit Brussel, maar juist op sportgebied
hoeft men daar niet bang voor te zijn. De
Europese Commissie zal nooit interveniëren in typische sportissues. Laatst vroeg een
EU-parlementslid naar aanleiding van die
nieuwe Europese landencompetitie die de
UEFA wil organiseren (The Nations Cup, die
oefenwedstrijden moet vervangen, FO) ons:
‘Ondersteunt u dit idee en ziet u deze competitie als een instrument om Europese waarden
te promoten?’ Het enig mogelijk antwoord is
natuurlijk: hier heeft de Europese Commissie
geen mening over, de sport maakt zelf wel uit
welke competities het wil organiseren. Zouden we ons daar wel over uitlaten, dan krijgen
we het razendsnel aan de stok met lidstaten of
partijen in de sport. We moeten dus volkomen
neutraal zijn en respectvol blijven ten aanzien
van de autonomie van de sport.”
Hoe kun je Good Governance
promoten als je tegelijkertijd
‘neutraal’ en ‘respectvol’ wilt
zijn?
“Dat ligt ook erg delicaat. We weten allemaal
dat er in veel grote sportorganisaties nog wel
het een en ander is aan te merken op het democratische gehalte en de transparantie van
het besluitvormingsproces. We willen eraan
werken dat te verbeteren, maar niet door op
de stoel van lidstaten of die organisaties te
gaat zitten. Zo is het natuurlijk aan een land of
stad zelf om te bepalen of ze de Olympische
Spelen of een EK voetbal willen organiseren.
Maar vaak zie je dat faciliteiten naderhand niet
worden gebruikt. Of dat milieuaspecten niet
voldoende in de overwegingen worden meegenomen. Of dat zich in het land dat zich wil
kandideren bepaalde mensenrechtenkwesties
voordoen. Sportorganisaties doen er goed aan
zich van deze aspecten rekenschap te geven
voordat evenementen worden toegekend.
Mijn afdeling is door de Europese Commissie en de lidstaten gevraagd om ten aanzien
van de toebedeling van sportevenementen
binnen drie jaar procesmatige aanbevelingen
te doen, die, eenmaal aangenomen, gaan gelden binnen de Europese Unie.”
Ook de naleving van de Financial fair Play regels van de UEFA
lijkt alleen mogelijk als het politieke systeem, de EU, zich ermee
gaat bemoeien, en de naleving
gaat controleren.
“Controle is niet het juiste woord voor onze
aanwezigheid in een veld dat autonoom is en
zijn eigen beslissingen kan nemen. We kunnen
wel vinden dat de UEFA of de sport in zijn algemeen het niet altijd op de juiste manier doen,
maar we kunnen haar niet controleren of
aan regels onderwerpen. Wel kunnen we samenwerking organiseren, onderhandelen en
discussiëren over verbetering, en zo invloed
doen gelden.
Betreft het zaken die rechtstreeks raken aan
Europese wetgeving, dan is controle natuurlijk
wel mogelijk. Het transfersysteem van spelers
is daar een goed voorbeeld van. Vóór het Bosman-arrest golden regels die op gespannen
voet stonden met de Europese wetgeving inzake het vrij verkeer van arbeid. Dus moesten
die regels veranderd worden. Zelfs autonome
sportorganisaties moeten zich onderwerpen
aan wetgeving zoals die wordt neergezet door
de Europese Commissie of aan de rechtspraak
van de Europese rechter. Hetzelfde geldt voor
Financial Fair Play. De Commissie is er erg
gelukkig mee dat de UEFA initiatieven heeft
genomen om de financiering van clubs transparanter te maken en meer gebalanceerde
competities te realiseren. We ondersteunen de
UEFA en Platini hierin, maar verder is en blijft
het een zaak van de UEFA. Het wordt pas een
zaak voor de Europese Commissie als clubs,
organisaties of overheden financiële transacties ondernemen die ingaan tegen Europese
economische en financiële wetgeving. Pas
dan worden de regels onderwerp van EU-controle en zal de Commissie of misschien het
Hof van Justitie ernaar moeten kijken.
Overigens komt de Europese Commissie alleen in geweer als er sprake is van een Europese dimensie. Dat is bijvoorbeeld het geval als
er, direct of indirect, geld wordt gegeven aan
clubs als Real Madrid. Real participeert in een
Europese competitie en er is dus automatisch
sprake van een Europese dimensie. Om die reden hebben we de klacht dat deze onrechtmatige overheidssteun heeft genoten, ook in behandeling genomen. Het moet dan overigens
wel om aanzienlijke bedragen gaan, bedragen
die het verloop van een competitie kunnen
beïnvloeden. En dan nog! Sport is niet in alle
opzichten een economische activiteit als een
andere. Er gelden specifieke regels, kenmerken en activiteiten. 10, 15 jaar geleden werd in
Frankrijk een wet aangenomen die de nationale
overheid toestond clubs en bonden te subsidiëren voor hun inspanningen op het gebied van
social inclusion. En in Frankrijk en Nederland
geeft elke gemeente wel op een of andere manier subsidies aan plaatselijke verenigingen. Dat
wordt door de Commissie geaccepteerd.”
Hoe lang is de arm van de EU
op dopinggebied? Zolang de
bestrijding van doping aan
de sport wordt overgelaten,
blijven zaken vaak in nevelen
gehuld. De zaak Armstrong en
de Festina-affaire kwamen pas
aan het licht toen justitie zich
ermee ging bemoeien. Zou u
niet willen dat het juridische
systeem betrokken wordt bij het
opsporen van doping?
“Als ambtenaar in dienst van de Europese
Commissie heb ik dienaangaande niets te willen. Wel signaleer ik bij de bestrijding van doping een aantal problemen. Wielrennen is een
bij uitstek internationale sport, en in Frankrijk
ben je als renner onderhevig aan andere regels dan in Spanje. Dat heeft de Europese
Commissie te respecteren, want ook doping
hoort tot de competentie van de nationale
lidstaten. Wel zouden we willen dat er meer
wordt samengewerkt en dat regels beter op
elkaar worden afgestemd, teneinde doping op
een gemeenschappelijke manier te bestrijden.
Verder gaat onze armslag niet. Ook financieren we programma’s om sporters en publiek
te informeren over de gevaren van doping.
Op die manier hopen we ons steentje bij te
dragen aan de strijd tegen doping. Maar er zal
nooit zoiets komen als een EU-antidopingwetgeving. De lidstaten zouden dat niet accepteren. Er speelt op dopinggebied trouwens
nog een ander probleem, en dat is het recht
van elke renner, om zich net als elke andere
burger juridisch maximaal te beschermen.
Je kunt zoals de WADA en de UCI een beleid
van zero tolerance willen nastreven, maar dan
moet je wel een oplossing zien te vinden voor
het feit dat data en gegevens die in het ene
land zijn verzameld niet zomaar overgeheveld
kunnen worden naar een ander land. Dat heet
met een juridische term dataprotectie, en ik
voorzie dat dit op internationaal niveau nog
wel eens een belangrijke kwestie kan worden.
Ook het gevecht tegen doping is dus niet zo
makkelijk als wel eens lijkt.”
Van 7 tot en met 10 mei jl. vormde het historische Academiegebouw van de Universiteit
Utrecht het decor voor het 11e jaarcongres van de European Association for the Sociology of Sport (EASS). Verdeeld over vier dagen bezochten zo’n 230 sportsociologen uit
25 landen het congres. Samen stonden die borg voor 138 presentaties in 33 parallelle
sessies. Doorheen het programma waren er vergaderingen van diverse internationale
netwerken, waaronder Measure (sportdeelname) en SORN (sportverenigingen). In 2015
vindt het congres plaats in Dublin, van 10 tot en met 13 juni. Meer info: http://www.
eass-sportsociology.eu/conferences.html
5
Wij kunnen u helpen uw doel te bereiken!
Als toonaangevend fiscaal advocatenkantoor
slaat Tiberghien de handen in elkaar met ALTIUS om u bij te staan.
Professionele sporters, sportorganisaties en teams worden vaak geconfronteerd
met complexe vraagstukken omtrent (inkomsten)belastingen.
De Belgische belastingregeling voor sportclubs, organisatoren van sportevenementen en individuele atleten kan erg ingewikkeld zijn. Activiteiten en de
organisatie van of deelname aan evenementen kunnen onverwachte of onbekende fiscale gevolgen hebben.
Vaak moet inzake evenementen of wedstrijden worden voldaan aan lokale wetgeving, zodat het fiscale en/of juridische plaatje niet geheel duidelijk is.
Ons kantoor legt zich al vele jaren toe op de Belgische en internationale belastingregels voor sporters en entertainers en heeft een uitgebreide expertise
opgebouwd in dit domein.
Tour & Taxis Building
Havenlaan 86C B.419 Avenue du Port
1000 Brussel
T +32 2 773 40 00 | F +32 2 773 40 55
www.tiberghien.com | [email protected]
Brussel | Antwerpen | Luxemburg
In samenwerking met
Tiberghien is een toonaangevend fiscaal advocatenkantoor, gespecialiseerd
in cliëntgerichte oplossingen voor complexe juridische zaken. Met kantoren in
Brussel, Antwerpen en Luxemburg is Tiberghien bekend om zijn ondernemersen bedrijfsgerichte aanpak. Dankzij de professionele contacten met een aantal
internationale fiscale advocatenkantoren kon Tiberghien een krachtig netwerk
uitbouwen om zijn cliënten kwaliteitsvol grensoverschrijdend belastingadvies te
bieden.
Tiberghien werkt ook nauw samen met ALTIUS in andere rechtsgebieden, om
sporters, sportclubs en teams een multidisciplinaire aanpak voor alle mogelijke
juridische kwesties te kunnen bieden die direct of indirect sportgerelateerd zijn.
Net wat u nodig hebt om op voorsprong te blijven!
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
Marc Frederix, grootste sportsponsor van het land
“Dankzij Lotto mogen
600 supporters in Brazilië
hun droom beleven.”
AUTEUR: MARKO HEIJL
Over wie de grootste sportsponsor van het land is, bestaan er in België geen lijstjes zoals die in
de ons omringende landen bestaan. Dat heeft te maken met cultuur – we zwijgen ook in alle
talen over ons loon – alsook met het ontbreken van een gezaghebbend sponsororgaan en ongetwijfeld ook wel met zwart geld. Maar ondanks dat gebrek aan lijstjes mogen we er gerust in
zijn dat de Nationale Loterij de grootste sportsponsor van het land is. Marc Frederix, Directeur
Marketing, Sponsoring en Externe Communicatie, investeert onder meer jaarlijks 2 miljoen euro
in ons voetbal. En plukt daar nu de vruchten van.
Het ruime kantoor van Marc Frederix aan de Belliardstraat in Brussel ademt sport uit: Lotto-wielermemorabilia, sporttruitjes en uiteraard een aantal Rode Duivels items in de aanloop naar het WK.
En een fris gedouchte ‘Advertiser Personality of the Year’ achter
het bureau, die snel een gezond ogend broodje opeet nadat hij
de middagpauze al sportend heeft doorgebracht. Vroeger liep
Marc Frederix marathons. Nadat hij bij de Nationale Loterij aanbelandde en in één keer de hoofdsponsor werd van het vlaggenschip van de vaderlandse wielersport, werden de loopschoenen
verruild voor de koersfiets. Maar ook professioneel is sport de
rode draad doorheen de carrière van de marketingdirecteur van
de Loterij. Na de sporthumaniora en een studie filosofie aan de
Vrije Universiteit van Brussel belandde Marc Frederix op de studiedienst van de socialistische partij, waar hij zich onder meer bezig
hield met de evenementen. Daarna werd hij promotiemanager
bij De Morgen. Een mooi opstapje naar de reclamesector, waar
hij in 1987 aan de slag ging. Daar haalde hij na een tiental jaar als
mede-eigenaar van het gereputeerde Karamba een klant binnen
genaamd Nationale Loterij. Bij de Loterij stak op dat moment, bij
de overschakeling van een parastatale naar een meer eigentijds
overheidsbedrijf, een nieuwe wind op: er werden jonge wolven
gezocht om het directiecomité te ontgrijzen. Marketingdier
Marc Frederix hapte toe. Ondertussen begint hij zelf de eerste grijze haren te vertonen, en is hij als Directeur Marketing, Sponsoring en Externe Communicatie verantwoordelijk voor de grootste sponsorportefeuille van het land.
Hoe groot is die portefeuille eigenlijk?
“Als je alle middelen samentelt die de Nationale Loterij – uiteraard dankzij de speler die voor die middelen
zorgt – jaarlijks doet terugvloeien naar de sport, dan is
dat zo’n 20 miljoen euro. Een groot deel daarvan gaat
naar grass roots sport, via BLOSO van de Vlaamse Gemeenschap en ADEPS van de Franstalige gemeenschap.
Er gaat jaarlijks ook zo’n 3 miljoen euro naar het BOIC en
het olympisch jeugdprogramma. Verder is er 5 miljoen voor
de wielerploegen en gaat er ook nog geld naar tal van andere
sporten. Ik denk dat we zowat in alle sporten thuis zijn. Behalve
in gemotoriseerde sporten, omdat ik vind dat die niet bij het
imago van de Nationale Loterij passen.”
Maar de vraag om geld komt ongetwijfeld
van alle kanten op jullie af. Hoeveel aanvragen tot sponsoring krijg je jaarlijks als
grootste sponsor van het land?
“We krijgen zo’n 2400 sponsorvragen per jaar. Daarvan beantwoorden we iets meer dan 40% positief. Maar zonder Sinterklaas-politiek. Voor elk dossier wordt geëvalueerd of het kan
bijdragen aan onze commerciële en marketingdoelstellingen.
7
“WE ONDERSTEUNEN DE VOETBALBOND,
OOK IN DE PERIODE DAT DE RODE DUIVELS HET
MINDER GOED DEDEN EN WE DAAR ONMOGELIJK NOG EEN MARKETINGMEERWAARDE
UIT KONDEN HALEN”
Daarnaast bereiken ons, via een getrapt systeem, ook nog eens
een 400-tal aanvragen tot subsidie, waarin de voogdijminister
beslist.”
Vroeger had ‘De Loterij’ wel meer het imago
van een soort staatsmecenas dan van échte
sponsor.
“Als je hier binnenkomt als directeur Marketing, Sponsoring en
Externe Communicatie, en je ziet dat er zoveel geld naar de
sport vloeit maar weinig mensen dat weten, dan stel je jezelf de
vraag of je daar geen strategisch beleid rond moet gaan voeren.
Ik zal een voorbeeld geven: de Nationale Loterij is al dertig jaar
partner van de Koninklijke Belgische Voetbalbond en heeft voor
de organisatie van Euro 2000 via de
voetbalbond meer dan tien miljoen
euro in de Belgische stadions gestoken. Maar niemand die op dat moment wist dat de Nationale Loterij had
bijgedragen aan het succes van Euro
2000! We moeten een strategisch
beleid uitbouwen, met een aantal
krachtlijnen en met als voornaamste
bekommernis dat het geld van de
speler voor een stuk ten goede komt
aan de leefwereld van die speler. Sport
is daar een ideaal vehikel voor omdat
je daar direct de passie voor de sport
kan verbinden met de passie voor je
merk. In sport gaat het, net als met
onze spelen, om winnen. Voor onze
producten zijn er wekelijk trekkingen,
in de sport zijn er wekelijks competities. Ik heb drie pijlers ontwikkeld
waaraan je alle activiteiten die we in
de sport doen moet kunnen afchecken. Op de eerste plaats marketing:
haal ik voldoende return in de vorm
van imago-ondersteuning, visibiliteit,
database enzovoort? De tweede pijler
is dat we als overheidsbedrijf de taak
hebben om bij te dragen aan de Belgische sport. Daar moeten we zien of
onze bijdrage in de sport past binnen
de ontwikkelingsstrategie van de verschillende bonden: talentdetectie, dat
talent tot ontwikkeling laten komen
en er dan op internationaal niveau
successen mee behalen. Wielrennen
is daar een voorbeeld van, maar ook
het hockey en het Be Gold programma van het BOIC. En het voetbal natuurlijk! Een derde pijler is dat het de
massa aanspreekt. Lotto heeft twee
miljoen spelers per week, zes miljoen
per jaar. Het geld dat van hen komt en
dat terugvloeit naar de maatschappij,
8
moet ook relevant zijn voor die spelers. Daarin zitten dan ook
bijvoorbeeld de Lotto Fairplay Cup in het voetbal, gehandicaptensport of sporten waarin de dames ondergewaardeerd
worden, zoals in het wielrennen en wederom het voetbal. Die
drie pijlers - marketing, het sportieve en het maatschappelijke matchen heel goed met elkaar.”
Voetbal is dus overal prominent aanwezig in
jullie sponsorpolitiek. Toch denkt het grote
publiek bij Lotto-sportsponsoring in de
eerste plaats aan wielrennen.
“We ondersteunen de voetbalbond al dertig jaar. Ook in de periode dat de Rode Duivels het minder goed deden en we daar
onmogelijk nog een marketingmeerwaarde uit konden halen.
We gaven het toen wel een meer maatschappelijke dimensie,
vormgegeven in drie aspecten: steun bij de oprichting van de
scheidsrechtersacademie, de opstart van de Fairplay Cup en de
subsidie van de trainersopleidingen. Maar dat valt natuurlijk iets
minder op dan de marketingmeerwaarde die je uit grote sportieve successen haalt.”
Trouwe voetbalsponsor in slechte tijden, en
nu de goede tijden zijn aangebroken…
“De successen van de Rode Duivels kunnen we nu perfect
koppelen aan het imago van de Nationale Loterij. In het voetbal
moeten we doorgaans voorzichtig zijn, daar het heel polariserend werkt: als je voor de ene ploeg
kiest, heb je bijna automatisch de supporters van de andere tegen. We kunnen niet de ene club sponsoren en de
andere niet. Maar dat polariserende
effect heb je niet bij de Rode Duivels.
De hele natie schaart zich er achter,
zeker met het huidige succes.”
Hét uitgelezen moment
om zwaar in te zetten op
sponsoractivering. Hoe
ziet die er uit?
“Vorig jaar hebben we bij de nieuwe
positioneringsoefening van Lotto het
merk in de markt gezet met de slogan ‘Leef je droom’. Die slogan wil
zeggen dat je iets waar je al lang van
gedroomd hebt dankzij de Lotto kan
realiseren. Wat is de droom van alle
Belgen, waarmee mikken we op de
grote massa? De Rode Duivels! We zijn
als lancering de dag na de plaatsing
tegen Kroatië in de krant gekomen
met een top-topical (inhaakadvertentie, MH): “De droom van alle Belgen
komt uit. Bedankt Rode Duivels”. We
vonden daar een federerend gegeven
voor heel België: we steunen al dertig
jaar de voetbalbond, die investering
loont nu voor het hele land. Daar
kunnen we nu dus ook activerende
acties rond doen, heel ons programma van 2014 is daarrond opgebouwd.
We hebben een krasbiljet genaamd
‘Braaasil!’ uitgebracht, waarmee je
vijftig reizen voor twee personen
kan winnen om in Brazilië een wedstrijd van de Rode Duivels te gaan
bijwonen. We hebben ook drie speciale Lotto-trekkingen georganiseerd
waarmee we nog eens 400 mensen
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
naar Brazilië sturen. En we hebben een incentive-actie gedaan
voor de verkooppunten, waarbij de best verkopende krantenwinkels van december en januari ook naar Brazilië mogen. We
wisten verder ook dat we heel wat vragen gingen krijgen van
de traditionele VIP’s, zoals grote klanten, relaties, aandeelhouders en belangrijke leveranciers: of we niet voor een ticket voor
Brazilië kunnen zorgen. Maar we hebben besloten het VIP-gebeuren een andere invulling te geven. In samenwerking met
een aantal Vlaamse en Waalse media hebben we een selectie
gemaakt van 23 voetballertjes - jongens en meisjes – tussen
12 en 14 jaar. Zij mogen op 26 juni naar de wedstrijd België –
Zuid-Korea gaan kijken. Alles samen is het een mooie combinatie van verkoopondersteunende aanpak (je moet namelijk een
product kopen), van imago (het Live Your dream-gegeven dus)
en van het democratisch gegeven (we geven iedereen de kans
om naar Brazilië te gaan). Van de duizenden Belgische supporters de volgende weken in Brazilië, mogen er 600 dankzij de
Nationale Loterij hun droom beleven.”
Dat verhaal eindigt, hoe dan ook en in het
allerbeste geval, op 13 juli. Wat daarna met
het voetbal?
“Voor het clubvoetbal gaan we vanaf volgend seizoen vooral
werken rond community building. In januari 2013 lanceerden
we de sportpronostiek ‘Scooore!’. We zijn daarmee op een zeer
concurrentiële markt gekomen, tussen onder andere Unibet,
Bwin, Stanleybet en Ladbrokes. Merken die al jaren lang op de
markt zijn en een sterke naam hebben, waar wij als nieuwkomer tegenop moesten boksen. Onze eerste insteek was de
opbouw van naambekendheid. Dat hebben we een jaar lang
gedaan door een tiental voetbalclubs te sponsoren, met return
in de vorm van boarding en visibiliteit op hun websites. Op tien
maanden tijd zijn we zo op de derde plaats gekomen in termen van naambekendheid, na Unibet en Bwin. Nu zijn we in
de conversiefase, de fase van supporters die geloven in hun
club en daar graag een pronostiekje op inzetten. Die conversie
willen we bereiken door ons te verbinden met de communities
van een aantal clubs. Dan zoek je natuurlijk naar de clubs met
de grootste community. In plaats van breed te gaan voor de
opbouw van naambekendheid, gaan we ons vanaf september
meer focussen door de verbinding aan te gaan met de clubs
met de grootste communities.”
Je komt met voetbalweddingschappen
op een markt met een kwalijk imago: niet
alleen verslaving, maar vooral ook matchfixing loeren om de hoek. Past dat wel bij
een deftig overheidsbedrijf?
“Als je weet dat die markt bestaat en als je weet dat er een kwalijk imago is, is het natuurlijk belangrijk dat daar een speler op
komt die die markt kanaliseert. De Kansspelcommissie heeft
een licentiesysteem, en binnen dat licentiesysteem wordt er
heel hard gemonitord. De ‘Bet Radar’ laat een rood licht flikkeren als blijkt dat de quoteringen op bepaalde wedstrijden vermoedens zouden kunnen doen oproepen. Dat licentiesysteem
is een goede zaak om de problemen in te dijken.”
Jacques Rogge noemde in zijn laatste dagen
als sportpaus matchfixing – naast doping –
een van de twee grootste problemen voor
de mondiale sport. Ondanks licentiesystemen en monitoring. Blijkbaar is dat niet
voldoende om het mondiale frauderen met
wedstrijduitslagen tegen te gaan.
“Het probleem zit bij de aanbodzijde. Maar wij bieden geen wedstrijden aan in de derde of vierde provinciale afdeling van de Turkse competitie. Of van een tennisevent ergens in Azië waarvan je
niet weet wie de spelers zijn. Hoe dichter je bij een onevenwicht
komt tussen de omvang van de competitie en de mogelijkheid
om er op te verdienen, hoe groter de kans op matchfixing.”
En die kans is er bij de Nationale Loterij niet?
“In de vier competities die wij aanbieden, is het risico alleszins
beperkt. In die competities is de financiële inzet om de wedstrijd te winnen hoger dan wat je kan winnen door er op in te
zetten.”
Hoe doet ‘Scooore!’ het?
Daarover geven we nooit cijfers. Er zijn nu 34 spelers op de
markt van de sportweddenschappen. Waar we vroeger 87%
share of voice hadden, hebben we nu met gelijkblijvende budgetten nog slechts 50%, exact evenveel als de concurrentie dus.
Ook kunnen we zeggen dat de markt in België trager op gang
komt dan verwacht en veel minder ver staat dan in het buitenland. Dat is een cultureel bepaald gegeven.”
Over cultuur gesproken, laten we het eens
over de voetbalbond hebben. De Koninklijke Belgische Voetbalbond had vroeger
een kwalijk, stoffig, zeg maar gerust slecht
imago. De Collega’s, maar dan in de sport.
Als bedrijf sponsoren jullie de bond al dertig
jaar, als verantwoordelijke voor die sponso-
ring heb je al meer dan tien jaar contact met
hen. Zie je een evolutie?
“Je merkt zeker een evolutie op het niveau van de commerciële samenwerking, op het niveau van de communicatie, op
het niveau van de duidelijkheid. Er zit een strategie achter. Wat
niet wegneemt dat er in het verleden ook goed werd samengewerkt. Op het gebied van de Scheidsrechtersacademie, de
jeugdopleiding, de trainersopleiding en de Fairplay Cup. Dat
was telkens hun initiatief. Het is niet zo dat er in het verleden
geen visie was, maar er was een beetje een gebrek aan managementcultuur. Maar nu is er op het gebied van communicatie, zowel intern als extern, naar sponsors en naar de pers
toe, heel wat beterschap gekomen onder impuls van Steven
Martens. Succes trekt natuurlijk succes aan. De kip en het ei.
Krijg je nu succes omdat er een duidelijke strategie en managementcultuur is, of krijg je een managementcultuur omdat er op
zeker moment ook een aantal succesfactoren zijn?”
En hoe zie je dat sportieve succes de volgende weken evolueren, of beter gezegd:
wie wordt er wereldkampioen?
“De ploeg die België klopt wordt wereldkampioen!”
“HOE DICHTER JE BIJ EEN ONEVENWICHT
KOMT TUSSEN DE OMVANG VAN DE COMPETITIE
EN DE MOGELIJKHEID OM ER OP TE VERDIENEN,
HOE GROTER DE KANS OP MATCHFIXING”
9
© TDWSport.com
©TDWsport.com
© bettiniphoto.net
in the Tour de France
Etixx werkt met de grootste atleten voor het ontwikkelen van de
meest kwalitatieve sportvoeding. Ook voor de renners van Omega
Pharma – Quick-Step, Team Tinkoff-Saxo en Lotto Belisol is
alleen het beste goed genoeg. Daarom gebruiken zij Etixx Sports Nutrition.
Hierdoor halen zij het beste uit zichzelf.
Doe zoals hen, give it your all.
www.etixxsports.com
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
WellesofNietes
De clubkas is leeg
Als het gezin de hoeksteen van de samenleving is, zou je de sportvereniging de hoeksteen van
de bewegende samenleving kunnen noemen. Helaas brokkelt die hoeksteen langzaam af. Tegenover stijgende infrastructuur- en werkingskosten staan dalende sponsorinkomsten, door
de crisis, strengere overheidsreglementeringen en dalend vrijwilligersengagement dat dient
te worden opgevangen door betaalde krachten. En laten we eerlijk zijn: het feit dat in kantine
of clubhuis steeds minder vaten in het zwart kunnen worden getapt, doet de clubkas ook geen
goed. En dan is er natuurlijk bij heel wat clubs ook nog eens de problematiek van de dalende
ledenaantallen, o.m. door de opkomst van de ‘lichte sportgemeenschappen’ of ‘light sport’:
steeds meer mensen lopen, fietsen, fitnessen, voetballen of basketten buiten de vaste structuur
van een club om. Hoe is het gesteld met ‘de sportclub’? We luisteren naar enkele meningen:
Piet Van Kerkhove, voorzitter
van volleybalclub VDK Gent
“Vrijwilligers die zich een paar uurtjes per seizoen willen inzetten
voor de club vind je zeker. Maar als het gaat om het opnemen
van eindverantwoordelijkheid worden ze schaars. In dat kader
maak ik me zorgen over de toekomst van verenigingen. De overheid probeert mensen met allerlei campagnes in de sportclub te
krijgen. Maar dan? Wie zorgt voor opvang, gekwalificeerde trainers, accommodatie en de nodige financiële middelen? Op dat
vlak verkeren clubs in onzekerheid. Maakt onze club aanspraak
op subsidies? Zo ja, hoeveel? Eens de papierberg doorploeterd,
zijn ze er dan! Kunnen we er volgend seizoen ook op rekenen?
Niemand weet het zeker. Hoeveel krijgt een club in Gent? In een
kleine gemeente? In Antwerpen? Volgens welke criteria? En wat
met alle fiscale verplichtingen? Er is in Vlaanderen gewoonweg
geen duidelijk, billijk en stimulerend kader op het vlak van fiscaliteit en subsidies. Een politiek en maatschappelijk debat is absoluut aan de orde om dit kader te creëren.”
lokale overheden, die de voornaamste subsidiebron zijn, dat
hun besteedbare middelen afnemen. De gemeentes merken
namelijk dat de kosten voor brandweer, politie, personeel en
pensioenen, om er enkele te noemen, toenemen terwijl hun
inkomsten door onder andere het debacle van Dexia niet mee
evolueren. Indien ze de lokale belastingen niet willen verhogen, moeten ze de retributievergoedingen voor het gebruik van
allerhande gemeentelijke diensten, waaronder ook sportinfrastructuur valt, laten toenemen. Het resultaat is dat de uitgaven
voor (sport)verenigingen toenemen, maar nog altijd ver onder
de marktprijs liggen. Volgens mij ligt de oplossing onder andere
in schaalvergroting, waarbij omnisportclubs gevormd worden
waardoor de gemiddelde kost daalt. Conclusie: iedereen wil
minder betalen voor meer kwaliteit, maar een ‘selfiemodel‘
waarbij weinigen willen bijdragen en waarbij de overheid alles
betaalt, is economisch niet realiseerbaar.
Prof. Jeroen Scheerder, hoofd
Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid/KU Leuven
“Uit grootschalig onderzoek naar sportparticipatie in Vlaanderen
blijkt dat vandaag bijna tweederde van de bevolking gedurende
de vrije tijd actief aan sport doet. Dat is meer dan ooit tevoren.
Tegelijkertijd stellen we vast dat relatief gezien steeds minder
mensen de weg naar de sportclub vinden, hét medium waar op
een medisch, ethisch en maatschappelijk verantwoorde manier
aan sport kan worden gedaan. Het sporten in los verband – de
zogenaamde ‘sport light’ – wint daarentegen aan populariteit.
Vooral individuele sporten, zoals de loop- en fietssport, zien hun
marktaandeel toenemen. Ook tal van doesportevenementen en
‘start to’-initiatieven scoren. Sportclubs zouden hier voordeel uit
kunnen halen, denken we bijvoorbeeld maar aan de nood die er
bij de ‘light sporters’ is met betrekking tot sporttechnische begeleiding, veilige en comfortabele infrastructuur of het afsluiten
van een verzekering. Tegelijkertijd blijkt uit de resultaten van het
Vlaamse Sportclub Panel dat iets meer dan de helft van de sportclubs in Vlaanderen een (beperkte) negatieve invloed ondervindt
van de financiële crisis. Clubs blijken op de eerste plaats opvallend meer te moeten betalen voor de huur van sportaccommodaties. Gemiddeld wordt bijna een derde van het clubbudget
hieraan besteed. Dat is tien procent meer dan bij het begin van de
financiële crisis. In de toekomst zullen clubs wellicht nog sterker
de gevolgen van de recessie gewaarworden. Overheidssubsidies
zullen niet toenemen en inkomsten via (klassieke) sportsponsoring blijken niet te stijgen. Willen clubs hun leden niet te veel laten
opdraaien voor extra inkomsten – lees: lidgelden verhogen – dan
zullen zij andere inkomstenbronnen moeten aanspreken. Creativiteit, innovatie en duurzaamheid zullen daarbij van belang zijn.”
Danielle Ruts, voorzitster en
penningmeester van de Koninklijke Belgische Korfbalbond
“Niet enkel de financiële crisis en het gebrek aan media-aandacht voor onze sport bemoeilijken de situatie. Er is ook sprake
van een maatschappelijke attitudeverandering. Mensen willen
vanalles beleven in hun vrije tijd. Ze besteden niet langer al hun
tijd en centen in de club. Ook de strengere alcoholwetgeving
doet de cafetaria-inkomsten dalen. Daartegenover staat dat
medewerkers meer dan vroeger verwachten dat ze vergoed
worden. Ouders verwachten professionelere begeleiding voor
hun kinderen, waardoor trainers diploma’s moeten halen. De
factoren die spelen zijn complex en professionalisering is noodzakelijk. Deze professionalisering willen we bereiken door met
minder, maar beter gekwalificeerde vrijwilligers te gaan werken.”
“De bestaande problematiek is een combinatie van diverse
maatschappelijke factoren. We zien enerzijds een evolutie
naar een individualistische ‘selfiemaatschappij’ met een toenemende verzapping in de vrijetijdsbestedingen. Dit leidt tot
een dalend aantal vrijwilligers in sport en andere verenigingen.
De ‘consument’ wil een optimale bediening voor een minimale
vergoeding en zijn eventuele inzet moet soms via een vrijwilligersvergoeding beloond worden. Anderzijds constateren de
ILLUSTRATIE: HANS KLAVER
Prof. Trudo Dejonghe, docent
sporteconomie en schepen sport
in De Pinte
11
De schatkist
van de Tour
Winst verdubbeld in tien jaar tijd
Surfend op de golven van de globalisering
heeft de Tour het voorbije decennium een
spectaculaire groei gerealiseerd. Waar komen
de miljoenen vandaan en wie gaat ermee aan
de haal?
AUTEUR: BENEDICT VANCLOOSTER
Tom Peeters
Na een Grand Départ in Londen (2007), Rotterdam (2010) en
Luik (2012) gaat de Ronde van Frankrijk straks van start in Leeds.
Steeds meer steden en regio’s buiten Frankrijk stellen zich kandidaat om de Tour op gang te mogen vlaggen. Volgend jaar is
Utrecht aan de beurt. In België dienden Brussel (2019) en Ant-
12
werpen (2020) al een dossier in en ook vanuit Limburg wordt
bij monde van Koen Monu, de drijvende kracht achter het WK
veldrijden van 2016 in Zolder, al enkele jaren gelobbyd om de
start van het Tourcircus binnen te halen. De concurrentie komt
uit alle hoeken: Krakau, Edinburgh, Barcelona, Firenze, Venetië,
enkele Duitse en Zwitserse steden en zelfs Qatar. Alle kandidaten zijn het erover eens dat la Grande Boucle een gedroomd
platform vormt voor city- en regiomarketing.
Terwijl in het verleden de Tour twee keer op de vijf buiten de
Hexagone van start ging, is dit ritme onder het directeurschap
van Christian Prudhomme opgedreven naar één op de twee.
De Tourbaas wil zijn wedstrijd de vruchten laten plukken van de
globalisering. Hij wil dat de internationalisering zich verderzet,
ook bijvoorbeeld door morgen een ploeg te laten starten uit
China, Japan of in zijn stoutste dromen zelfs Kenia of Eritrea.
Het past allemaal binnen een strategie van nieuwe markten
aanboren om zo multinationale sponsors te verleiden en de
tv-rechten in zo veel mogelijk landen verkocht te krijgen. Met
als einddoel: de kassa doen rinkelen.
Aan buitenlandse steden en regio’s vraagt Amaury Sports Organisation (ASO), de organisatie achter de Tour, een hogere
bijdrage dan in Frankrijk. In 2012 betaalde Luik 2.560.000 euro
voor le Grand Départ. Maar omdat de provincie via Luik-Bastenaken-Luik een geprivilegieerde relatie heeft met ASO, kon ze
genieten van de Franse gunsttarieven. Utrecht zou voor de Tourstart van volgend jaar bijna het dubbele hebben betaald, zowat
5 miljoen euro. En ook voor de steden en gemeenten die onderweg als etappeplaats willen fungeren, worden verschillende
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
prijzen gehanteerd. Zo betaalt Ieper dit jaar als startplaats van de
vijfde rit 120.000 euro, terwijl steden in Frankrijk voor een start
wegkomen met 60.000 euro. Een finish zou Ieper 180.000 euro
hebben gekost, daar waar ASO de Franse aankomstplaatsen
100.000 euro laat betalen. Kennelijk schrikken de bedragen niet
af. Ieder jaar stellen zich meer dan 200 steden en gemeenten
kandidaat als etappeplaats. Alles samen haalt ASO dit jaar alleen
al meer dan 8 miljoen euro op bij de lokale overheden.
Familiefortuin
Toch is dit maar een habbekrats van al het geld dat in de schatkist
van de Tour terechtkomt. De belangrijkste inkomstenbron voor
ASO is en blijft de verkoop van de uitzendrechten. De Tour komt
inmiddels al in 190 landen op tv, waarvan in een 80-tal rechtstreeks. Jaarlijks zou ASO wereldwijd zowat 60 miljoen euro aan
tv-gelden ophalen, waarvan 24 miljoen afkomstig is van France
Télévisions. De meeste andere organisatoren van wielerwedstrijden prijzen zich al gelukkig als ze hun koers op de buis krijgen,
laat staan dat ze de marktmechanismen kunnen laten spelen.
De derde poot van het Tourfortuin steunt op een aanzienlijk
peloton sponsors. De vier hoofdsponsors zijn ondergebracht
in ‘Le Club du Tour’ en zijn verbonden aan de vier leiderstruien:
Le Crédit Lyonnais sponsort de gele trui van het algemeen klassement, PMU de groene puntentrui, Carrefour de bolletjestrui
van de beste klimmer en Skoda de witte jongerentrui. Daarnaast
zijn er nog acht ‘officiële partners’, een dertigtal materiaal- of
HEEL LANG AL VERLANGEN DE PLOEGEN ERNAAR MEE TE MOGEN DELEN IN DE KOEK. MAAR
DOOR ONDERLINGE VERDEELDHEID HEBBEN ZE
HUN EIS NOOIT HARD KUNNEN MAKEN
dienstensponsors én natuurlijk de aantrekkelijke reclamekaravaan, waar een veertigtal merken jaarlijks elk tussen de 200.000
en 500.000 euro voor neertellen. Samen leveren sponsors en
reclamekaravaan de Tour ieder jaar ruim 50 miljoen euro op.
Met daarbij nog een paar miljoen euro via de verkoop van merchandisingartikelen en andere afgeleide producten, draait de
Tour tegenwoordig een omzet van circa 125 miljoen euro. Ongeveer 30 miljoen daarvan is winst. In tegenstelling tot andere
wielerorganisatoren slaagt de Tour er bovendien in om steeds
meer geld in het laatje te brengen. Nauwelijks tien jaar geleden
bedroeg de jaarlijkse winst nog maar 15 miljoen euro.
eis nooit hard kunnen maken. Zo komt het dat de opbrengsten
van de Tour integraal terugvloeien naar de aandeelhouders van
Editions Philippe Amaury (EPA), de overkoepelende mediagroep waar ASO deel van uitmaakt en die onder andere ook
de sportkrant L’Equipe uitgeeft. Een tijd was 25 procent van de
aandelen van EPA in handen van Lagardère, een andere grote
Franse mediagroep. Maar vorig jaar kwam ook dat kwart in handen van de familie Amaury, die al de overige 75 procent in haar
bezit had. Het heeft hen geen windeieren gelegd. Met een geschat vermogen van 365 miljoen euro prijkt de familie op plaats
138 in de lijst van rijkste Fransen.
Heel lang al verlangen de ploegen ernaar mee te mogen delen
in de koek. Maar door onderlinge verdeeldheid hebben ze hun
WIM LAGAE
Voorspelbaar
Tijdens het weekend van de ‘moeder aller
verkiezingen’ vond de derde editie van de
World Ports Classic plaats. Geen zeilrace,
wél de tweedaagse wielerwedstrijd Rotterdam-Antwerpen-Rotterdam. Organisator is
niet toevallig Amaury Sports Organisation,
de Franse mediagroep die de Tour de France
organiseert. Het idee van een dubbele havenklassieker voor sprinters rijpte immers
in het zog van het publiekssucces tijdens de
Grand Départ van de Tour 2010 in Rotterdam en de openingsetappe van Rotterdam
via Antwerpen naar Brussel. De havensteden werken intensief samen op het domein
van werk, toerisme en sport.
De eerste editie, op vrijdagnamiddag 31 augustus 2012, kende een valse start. Gejaagd door de rugwind werd de etappe
naar Antwerpen afgehaspeld aan een gemiddelde snelheid
van 50,6 km/u. Tom Boonen won de sprint van een ruime
kopgroep, die met minuten voorsprong op groepjes renners
hartje Antwerpen binnen denderde. Het verkeersinfarct was,
tot woede van de Antwerpse automobilisten, urenlang niet
te overzien. Ook de editie 2013 kende een incidentrijk verloop. Vluchter Jelle Wallays haalde het verrassend van een
jagend peloton, dat echter door motards het verkeerde pad
werd opgestuurd. Je moest geen ziener zijn om de editie
van 2014 op het biljartvlakke parcours te voorspellen: ontsnapping van de dag, in volle finale geneutraliseerd door de sprintersploegen en een logische massasprint. In Antwerpen won
de Duitse sprintbom Greipel de zaterdagrit. Op zondag won
de Nederlander Sinkeldam de rit naar Rotterdam, allicht omdat topfavoriet Greipel op anderhalve kilometer voor de streep
na trek- en duwwerk geprangd werd tussen een stoeprand en
reglementair geparkeerde wagens en gelukkig net niet zwaar
ten val kwam.
Zowel sportief als qua media-aandacht en publieksbelangstelling is de toegevoegde waarde van de World Ports Classic miniem. Wel werd in de marge van het wielergebeuren afgekondigd dat Antwerpen in 2015 startstad is van de derde rit van de
Tour 2015, met openingsweekend in Utrecht. De vele Antwerpse subsidies, met een enorme opportuniteitskost, hebben dan
toch geen windeieren gelegd. ASO kan ondertussen de winst
tellen van de zure lobbycenten en verder druk blijven zetten op
Antwerpen, dat de ambitie zou hebben om in 2020, een eeuw
na de Olympische Spelen, een Grand Départ te organiseren. ’t
Stad komt dan in concurrentie met nota bene… Brussel, dat de
ambitie geuit heeft om in 2019, veertig jaar na de eerste Touroverwinning van Eddy Merckx, een Tourstart te organiseren.
Het lijkt immers uitgesloten dat de Tour twee jaar na elkaar in
België zal starten.
Het voorspelbare tactische verloop van de havenklassiekers
is een afspiegeling van meer dan de helft van live wielersport
op de Vlaamse openbare omroep samen. De vlakke etappes
in de Giro d’Italia, de sprintklassieker Scheldeprijs Vlaanderen of klimklassiekers als de Amstel Gold Race, de Waalse Pijl,
Luik-Bastenaken-Luik kenden hetzelfde slaapverwekkende
verloop. Het wordt breaking news - valpartijen? uitzonderlijke
rugwind? defecte oortjes? - wanneer de laatste vluchters uit-
zonderlijk het aanstormende peloton wél op afstand kunnen
houden. Respect voor de creativiteit en doorzetting van de
Vlaamse commentatoren, die ouwehoeren over wielerfeitjes, geruchten, toeristische bezienswaardigheden en andere
weersvoorspellingen. Ze brengen kleur in de verslaggeving
door elkaar te jennen, een pocketwoordenboek Italiaanse wielertermen ingang te doen vinden of in een sappig
Waaslands dialect wielertactiek voor gevorderden te doceren. Af en toe voelt de wielerkijker zich een ramptoerist
omdat hij wakker geschrikt wordt door de te vele (bijna) valpartijen, die herhaald en uitvergroot worden.
Een sporttak heeft een levensgroot probleem wanneer die te
voorspelbaar wordt. Uncertainty of outcome is the name of
the game. Het wielrennen is nog steeds zijn dopingwonden
aan het likken en daar loert al een bijkomend probleem om
de hoek. Wielerbonzen en organiserende mediagroepen
zien helaas het probleem niet in. Nochtans liggen enkele
eenvoudige recepten voor het rapen. Je slaat twee vliegen
in een klap door gewoon het tactisch verstikkende oortje
van de ploegleider te vervangen door een veiligheidsoortje
van de organisator. Waarom niet teams van 8 of 9 renners
vervangen door teams van 6 renners die het koersverloop
minder kunnen controleren? Wielerleiders laten zich echter
liever in slaap wiegen door opgeblazen cumulatieve - in
plaats van de betrouwbare gemiddelde - kijkcijfers of publiekscijfers. Of zullen ze pas wakker schrikken wanneer televisiezenders in de daluren – tot nader order het monopoliemoment van wielrennen als Vlaamse televisiesport – een
meer spannend alternatief inkopen of creëren?
Dr. Wim Lagae (www.sportmarketingcommunicatie.com) is
hoofddocent sportmarketing aan de KU Leuven, Campus
Antwerpen en deeltijds gasprofessor aan de UGent.
13
Voetbalsouvenirs
14
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
voor nu en later
Strakke exploitatie WK-koorts
door KBVB en KNVB
Hoe hebben KBVB en KNVB rond het WK voetbal van 2014 hun merchandising georganiseerd? In de hoofdrollen: Rode Duivels en Oranje.
Bijrollen worden vervuld door de grootmoeder van Thibaut Courtois,
Manneken Pis, Miss België en een oude witte leeuw. Kostuums: Burrda
Sport en Nike.
KBVB
Burrda Sport
Sinds 2010 is Burrda Sport de kledingleverancier van de Rode Duivels. Het Zwitserse
kledingmerk, dat bestaat sinds 2007, heeft
naar schatting 500.000 euro betaald voor de
overeenkomst en voor een soortgelijk bedrag
aan kleding geleverd.
United Brands
United Brands is de exclusieve retailer van de
officiële Rode Duivels-merchandising. United
Brands levert aan verschillende on- en offline
sportzaken. De eigen keten bestaat uit veertien
winkels en een webshop, die allen de officiële
WK-outfits verkopen. Tevens kunnen de fans er
terecht voor Rode Duivels-fashion, -schoolmaterialen, -ballen en overige hebbedingen,
zoals dekbedovertrekken, koffietassen, caps,
douchegels en sjaals. In opdracht is United
Brands ook de drijvende kracht achter de in
maart 2013 gelanceerde KBVB-webshop, die
dezelfde producten aanbiedt. Bij het verschijnen van deze webshop konden fans kans
maken op ticketshirts, waarmee ze toegang
kregen tot de wedstrijd België-Macedonië.
Ook konden ze voor het goede doel bieden
op een speciale tricoloremuts, gebreid door
de grootmoeder van Thibaut Courtois. Filip
Van Doorslaer, Director Marketing & Events bij
de KBVB: “De webshop heeft een goede start
gemaakt en steeds meer Belgen weten ’m te
vinden.”
In aanloop naar het WK heeft United Brands
speciale pop-up stores geopend in Luik, Brussel en Brugge, waar de fans van het Belgisch
elftal hun hart kunnen ophalen. Hiermee spelen de KBVB en United Brands in op de euforie
die is ontstaan rondom de zo goed presterende Rode Duivels, die zich als groepswinnaar
plaatsten voor het WK en momenteel een
twaalfde positie op de FIFA-ranglijst innemen.
WK-shirt
Eind februari onthulde de KBVB in welke shirts
België op het komende WK actief zal zijn. Met
de nationale vlag in het achterhoofd ontwierp
Burrda Sport een rood thuisshirt plus een
zwart en een geel uitshirt. De shirts werden
voorgesteld door Miss België, Laurence Langen. Tegelijkertijd verscheen er een animatiefilmpje, waarin Jan Vertonghen, Thomas
Vermaelen, Nacer Chadli en Mousa Dembélé
fier het shirt presenteren. Tijdens de oefenwedstrijd op 5 maart tegen Ivoorkust (2-2)
konden de Belgische fans hun idolen voor het
eerst in actie zien in het nieuwe tenue. Twee
dagen later werd boegbeeld Manneken Pis in
de nieuwe België-outfit gehuld en ook tijdens
de WK-speeldagen van België zal het Brusselse symbool zijn voetbalkostuumpje dragen.
“OP WELKE MANIER WE
OVERTREDERS AANPAKKEN, HANGT
AF VAN HET TYPE INBREUK”
Burdda Sport
AUTEUR: ROELOF JAN VOCHTELOO
adidas
Officieel bevestigd is het nog niet, maar volgens verschillende bronnen maakt Burrda
Sport na het WK plaats voor adidas. adidas was al enkele malen eerder kledingsponsor
van de Belgische nationale ploeg.
Filip Van Doorslaer
15
Rode Duivels-hoekje bij Carrefour
Eind april was KBVB-voorzitter François De Keersmaecker in Oudergem om er in de
Carrefour de eerste ‘Official Belgian Red Devils Corner’ te openen. Carrefour, onlangs
gepresenteerd als een van de nieuwe hoofdsponsors van de KBVB, biedt nu dus naast de
gebruikelijke producten ook de volledig Rode Duivels-merchandiselijn aan. Een van de
meest opmerkelijke producten uit die lijn is het spel ‘Wie is het?’, bestaande uit portretten
van de Rode Duivels zelf. Eind mei startte Carrefour samen met KBVB-partner Unilever
met het uitdelen van Rode Duivels-marcellekes. Bij elke vijftien euro aan deelnemende
Unilever-producten ontvangen Carrefour-klanten een mouwloos ‘onderlijfke’. Ook aan
de Unilever-producten valt te zien dat het bedrijf wel zin heeft in het WK voetbal. Zo
hebben de raketijsjes van Ola voor de gelegenheid de kleuren van de Belgische vlag.
Naast Unilever proberen veel meer bedrijven een graantje van het Belgische voetbalenthousiasme mee te pikken. Een kleine greep: voetbalfans kunnen bij Mora de supporterssjaal ‘Spesjaal’ winnen, babymerk Bibi is met een Rode Duivels-fopspeen op de
proppen gekomen en de Croky-zakjes bevatten naast chips ook voetbalstickers. Verder
is het Nederlandse idee van de FlagDress (vlag en jurkje ineen) tot bij ons overgewaaid
en kunnen de meest enthousiaste landgenoten zelfs een binnenhuistribune – uiteraard
in de kleuren zwart, geel en rood – huren of kopen (zie rubriek Kort & Bondig op p. 35).
In de webshop van de KBVB kost het authentieke WK-shirt 110 euro. De kosten voor
een replica bedragen 75 euro. Voor het personaliseren van een shirt dient 17 euro extra
neergelegd te worden. Tien procent van het
aankoopbedrag gaat automatisch naar de
Football+ Foundation, die zich inzet voor
maatschappelijk verantwoord ondernemen
in het voetbal. Leden van de supportersclub
1895 krijgen in de webshop tien procent korting. Van Doorslaer: “Ik verwacht dat we via de
verschillende verkoopkanalen zo’n 100.000
shirts zullen verkopen.”
Namaak
“We monitoren de markt en hebben contact
met de overheidsdienst die zich met namaak
bezighoudt. Op welke manier we overtreders
aanpakken, hangt af van het type inbreuk. In
maart is in de Antwerpse haven een container
met namaakshirts uit het oosten onderschept.
Deze overtreders worden met harde hand
aangepakt, terwijl we initiatieven in de privésfeer eerder met de mantel der liefde bedekken.”
KNVB
Nike
Naast de Nederlandse leeuw prijkt sinds 1996
het logo van Nike op de borst van het Nederlands elftal. Toentertijd betaalde Nike de voetbalbond 66 miljoen gulden voor een periode
van zes jaar. In 2007 werd het contract met de
Amerikaanse kledingsponsor opengebroken
en maakten partijen nieuwe afspraken voor
de periode tot 2018.
Nike ontwerpt, maakt en exploiteert de gehele KNVB-Nike-kledinglijn, die in samenwerking met alle Nike-retailpartners momenteel
in bijna 400 winkels wordt aangeboden. De
voetbalbond werkt ook samen met Nike in de
exploitatie van de merchandiselijn, waarvoor
bedrijven een KNVB-licentie voor een bepaalde productcategorie kunnen afnemen. Voor
het domein koffers werkt de KNVB bijvoorbeeld samen met Princess, terwijl BioWorld
de licentie heeft voor alle kleding, petten en
sjaals. Deze licentiehouders werken samen
met een groot netwerk van retailers aan wie
zij hun producten verkopen. Zo worden de
16
KNVB-producten aangeboden via onder andere V&D, de Bijenkorf, Intertoys en een breed
scala aan souvenirwinkels. Daarnaast worden
de producten verkocht via de webshop KNVBshop.nl, een samenwerking tussen KNVB,
Nike en Badge (zie kader op p. 17).
WK-shirt
Dare to be kings. Onder dit motto presenteerde Nike begin maart het nieuwe tenue van
het Nederlands elftal. Ter ere van het 125jarig bestaan van de KNVB is een speciaal
embleem – een witte leeuw – ontworpen,
dat samen met de swoosh de borst van het
verder volledig oranje retroshirt siert. Voor
de Nederlandse voetbalfans is het te hopen
dat bondscoach Louis van Gaal in Brazilië bij
het maken van zijn opstelling een gelukkiger
hand heeft dan de persoon die de spelers
mocht aanwijzen voor de promotiefoto’s en
-film voor het nieuwe shirt. Voor de promotiefoto’s viel de keuze op Wesley Sneijder en
Kevin Strootman, die in maart zwaar geblesseerd raakte aan zijn knie en dus het WK moet
missen. In het promofilmpje schitteren naast
Klaas-Jan Huntelaar de in mei afgevallen spelers Gregory van der Wiel en Rafael van der
Vaart.
“DOOR HET CONTACT MET
DE BELGEN MERK IK DAT WE IN
NEDERLAND EIGENLIJK WAT
VERZADIGD ZIJN GERAAKT”
Roland Heerkens
Een authentiek shirt kost op KNVBshop.nl
119,99 euro en voor een replica legt de fan
75 euro neer. Voor een naam en nummer
dient 19,99 euro extra te worden betaald.
Oranje-actieteller
Namens de website Versereclame.nl houdt
Gonnie Spijkstra alle WK-acties, -gadgets en
-campagnes bij. Eind mei stond haar teller op
iets meer dan honderd acties, terwijl twee jaar
geleden – voor het EK in Polen en Oekraïne –
het aantal rond de 150 lag. “Nederland heeft
op het EK slecht gepresteerd en van het WK in
Brazilië wordt niet al te veel verwacht. Mede
omdat de Oranjekoorts zo laag blijft, kijken
bedrijven extra kritisch naar de investering die
zo’n WK-campagne met zich meebrengt. Het
aantal echte campagnes is dus voorlopig lager
dan twee jaar geleden, maar ik weet zeker dat
we tijdens het WK op Facebook en Twitter zullen worden overspoeld met inhakers.”
Spijkstra heeft al meer dan honderd bedrijven
op een rijtje gezet, maar vindt weinig acties er
echt uitspringen. Bovenaan haar lijstje staat de
Grolsch Minibar. “Grolsch doet niet aan Oranjegadgets en stelt dat er maar één ding belangrijk is bij het kijken van voetbal: koud bier.
Bezoekers van Grolsch.nl kunnen een trendy
minibar winnen. Daarmee houdt het biermerk vast aan de lijn van 2010 en 2012. Toen
behoorden de Koel Server – een op afstand
bestuurbaar vat waarin je je bierflesjes koud
houdt – en het koelkrat – een koelkastje in de
vorm van een krat – tot de meest gewaardeerde WK-acties.”
Ook de actie van Jumbo, die zich voor het
eerst in het WK-geweld mengt, vindt ze een
speciale vermelding waard. “Deze actie is
enorm aangeslagen, iedereen heeft het erover. Met René Froger die het WK-lied zingt,
Roy Donders die zijn huispak showt en ook
nog eens het Jumbo-gezin dat komt opdraven, vind ik de commercial wat too much,
maar je moet Jumbo nageven dat het alles tot
in de puntjes uitgevoerd heeft. Als je de Jumbo binnenkomt, zie je gelijk een Roy Donders
van bordkarton en zelfs op de kassabalkjes
staat zijn afbeelding.” Jumbo scoort dus, maar
volgens Spijkstra zal de supermarkt hier maar
kort de vruchten van plukken. “De mensen die
normaal niet naar de Jumbo gaan, zullen na
deze actie ook (bijna) niet meer komen.”
De minst aansprekende acties vindt ze die
waarmee je WK-tickets kunt winnen. “Zoiets
kan elk bedrijf bedenken en dus levert het
niets op voor je merk. Verder is er bij deze
acties sprake van een uitgestelde beloning: je
hoort pas later of je gewonnen hebt. Vijftien
euro aan boodschappen doen en dan iets
leuks meekrijgen doet veel meer voor je merk.”
De gehele lijst met WK-acties, -gadgets en
-campagnes is te vinden op Versereclame.nl
(klik linksboven op Oranje-actieteller).
Roelof Jan Vochteloo is freelance journalist.
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
Badge: exploitant van Oranje en Rode rechten
Badge verwierf in augustus 2013 voor een periode van drie jaar de exploitatierechten van KNVBshop.nl. Roland Heerkens, CEO van Badge: “De website heeft toen een metamorfose ondergaan
en loopt sindsdien goed. Met een uitgebreid assortiment richten we ons op KNVB-leden, scheidsrechters, trainers/coaches en clubs.” Heerkens startte zijn bedrijf in sport- en entertainmentmerchandise in 1977 en sindsdien heeft hij de markt zien en doen veranderen. In 1996 begon Badge met de verkoop via internet. Naast KNVBshop.nl beheert het toonaangevende bedrijf
enkele webshops, waarvan Voetbalshop.nl de grootste is. Deze webshop genereerde in 2012 maar liefst 5 miljoen euro omzet, is de grootste van de Benelux en is nog altijd volop groeiende.
“We zitten nu in een WK-jaar en dat doet de verkoop natuurlijk extra goed.” Net als de KNVB doet Heerkens geen uitspraken over de onderlinge geldverdeling en het aantal verkochte/te verkopen Oranje-WK-shirts. Wel stelt hij dat Badge betrokken is bij een kleine vijftien procent van de totale verkoop van die shirts. “Als je dan bedenkt dat er in Nederland 1.200 sportzaken zijn, dan
is dat een percentage waarop de vijftig werknemers van Badge trots mogen zijn.”
Europese rollout
Begin 2009 lanceerde Badge de webshop Voetbalshop.be. Heerkens stelt dat het Belgische publiek op het gebied van internet jaren achterloopt op Nederland, maar toont zich tevreden over
de groei van de webshop, die ook het officiële Rode Duivels-shirt aanbiedt. “Verder hebben we plannen voor een Europese roll out eind dit jaar of in de loop van 2015. Binnen een paar jaar
willen we tussen de 15 en 20 miljoen euro omzet zitten.”
Tien jaar geleden liepen Oranjesupporters nog met grote kazen en klompen op het hoofd, maar volgens Heerkens is de tijd van idiote producten zo goed als voorbij. “Shirts, sjaals en caps
blijven de corebusiness. Verder zie je dat gepersonaliseerde producten steeds meer in zwang raken, net als tablet- en telefoonhoesjes echt van deze tijd zijn.” Daarnaast doet Badge meer en
meer aan business-to-businessverkoop. “Zo zijn we momenteel bezig met een grootschalige actie voor verschillende grote bedrijven, waaronder Philips. Het bedrijfsleven geeft zaken in de
productie steeds meer uit handen, zodat ze zich alleen nog maar op de marketing hoeven te richten. Het grote voordeel voor hen is dat ze niet met voorraden komen te zitten en geen risico’s
lopen. Verder kunnen ze zich op deze wijze ook nog eens profileren als leverancier van officiële producten. Met een goed gebruik van onze rechten straalt de impact en de hype van zo’n WK
ook op hun bedrijf af.”
Verzadigd
In eerdere publicaties liet Heerkens, die zijn bedrijf in juli 2013 heeft verkocht aan de internationale investeringsgroep The Oriali Project van Bas Perik en zelf nog enkele jaren aanblijft als CEO,
al optekenen dat de misser van Arjen Robben in de finale van het WK van 2010 tegen Spanje zijn bedrijf ongeveer een miljoen euro aan omzet heeft gescheeld. Met het wegvallen van Kevin
Strootman durft het Nederlandse volk zich momenteel weinig illusies te maken, maar Heerkens heeft er beroepshalve vertrouwen in dat Van Gaal de ploeg klaarstoomt voor een goed WK.
“Op zo’n toernooi gaat het toch altijd anders dan je denkt. Wint Nederland de eerste wedstrijd tegen Spanje, dan hebben we de wereldkampioen verslagen en krijgt iedereen het in de bol.
In België zijn de mensen nu al heel enthousiast, omdat ze blij zijn dat ze eindelijk weer eens naar het WK gaan. Door het contact met de Belgen merk ik dat we in Nederland eigenlijk wat
verzadigd zijn geraakt.”
Seminarie
Het arrest Dahmane en de aanval van FIFPro
op het FIFA-reglement
Sprekers
Sven Demeulemeester en Grégory Ernes
TOPICS
Interesse?
Graag inschrijven op www.altius.com/seminar
vóór 16 juni 2014. Deelname is gratis.
> De zaak Dahmane en haar gevolgen voor het (Belgisch) voetbal
> FIFPro v. FIFA: een stand van zaken
> (On)zin van buy-out clausules
Altius_adSS-Sportsem.indd 1
Waar en wanneer?
Donderdag 19 juni 2014 van 11u45 tot 14u
in Tour & Taxis, Brussel
Meer info?
www.altius.com - 02 426 14 14
[email protected]
17
3/06/14 15:44
Ambush WK 2014
Iedere organisator van een groot sportevenement vreest ‘ambush marketing’: bedrijven die de indruk wekken sponsor te zijn van het evenement of die meesurfen op het succes ervan, zonder er daadwerkelijk
in te investeren. Zo ook de FIFA in het kader van het WK voetbal 2014.
AUTEUR: LUT WILLE
De twee voorbije Wereldkampioenschappen
Voetbal kenden een aantal bijzonder succesvolle ambush attacks.
Op het WK in 2006 was Budweiser een officiële sponsor en had het Amerikaanse biertje
voor de ‘exclusieve’ communicatierechten
rondom het WK 80 miljoen euro op tafel ge-
legd. Maar Heineken en Bavaria pikten een
groot deel van de aandacht in door hun ‘ambush’ streken.
Heineken wou gezelligheid en prachtige sfeer
communiceren met het geheime Hollandse
wapen: ‘de jagershoed’. De kopers van het Hollandse biertje kregen tijdens het WK 2006 een
groene jagershoed die men kon uitschuiven tot
een toeter wanneer Oranje aanmoedigingen
nodig had. De talloze close-ups van de uitbundige fans met die toeter in de hand betekenden
voor Heineken een goedkope en zeer succesvolle marketingstunt. Ook de collega-brouwers
van Bavaria wilden ‘ambushen’ in het stadion
zelf met een Bavaria-lederhosen outfit , de
‘Leeuwenhose’. Tijdens een oefenwedstrijd van
Nederland tegen Kameroen deelde het biermerk voor het voetbalstadion 15.000 ‘Leeuwenhosen’ uit aan Oranjesupporters. De supporters
moesten deze wel uitdoen bij het betreden van
de WK-terreinen, maar de media-aandacht na
het afhouden van de ambush attack door de
organisatie was groot en duurde langer dan in
het geval deze stunt niet zou zijn tegengewerkt.
De Bavaria-hype
De oermoeder aller ambush kwam er op die
zo befaamde 14 juni 2010, tijdens de WK-wedstrijd Nederland-Denemarken. Bavaria had
het zo opgezet dat 36 dames – verkleed als
Deense fans – tijdens de wedstrijd hun Deense
supportersuitrusting uittrokken en hun Oranje
Bavaria-jurkjes toonden. De verkregen aandacht was ongezien, niet alleen vanuit het aanwezige publiek, maar vooral ook van de camera’s en dus van vele miljoenen kijkers thuis in
de huiskamer. Er was bovendien de aandacht
van de officiële hoofdsponsor Budweiser, die
wilde voorkomen dat Bavaria kon profiteren
van de positieve uitstraling van het Wereldkampioenschap. Budweiser en de FIFA dienden een
klacht in met exponentieel meer aandacht tot
gevolg. In eerste instantie werden de meisjes
vervolgd, maar uiteindelijk werd de procedure
toch nog stilgelegd. Wereldwijd raakte Bavaria
bekend als de sympathieke ‘underdog’. Onbetaalbare reclame, dankzij Budweiser en de
FIFA! Mission accomplished…
Ambush marketing of
eerder wave marketing?
Het is uiteraard niet meer dan normaal dat
een sportorganisator zijn sponsors maximaal
18
beschermt en daar alles voor doet wat nodig
is. Maar zoals de Bavaria-case uit 2010 aantoont, is het soms aangewezen een dergelijke
fenomeen te laten passeren als een sympathieke actie, zodat de getrokken aandacht snel
weer wegebt. De harde actie van de FIFA en
van Budweiser hebben net opgeleverd wat
men wou vermijden. De vele pogingen om
‘ambush’ tegen te gaan of te bestraffen lopen meestal uit op een sisser, zodat ‘ambush’
in 99% van de gevallen eigenlijk een andere
benaming verdient, namelijk ‘wave marketing’. Het is de taak van de organisator en van
de sponsors om hun samenwerking duidelijk
te communiceren en maximaal uit te spelen.
Vele officiële sponsors voeren eerder inspira-
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
tieloze marketing. De niet-sponsors kunnen
daardoor via inventieve acties gemakkelijk een
graantje meepikken van de aandacht. Het publiek kan eigenlijk wel genieten van deze wave
marketing. Bij menigeen wordt een glimlach
op het gezicht getoverd. Het brengt wat leven
in de anders soms toch saaie advertenties!
advertentie toe. In een éénmalige advertentie
van het Nederlands Zuivelbureau stonden de
namen van de spelers van het Nederlands
elftal gedrukt onder elf volle glazen melk, met
de tekst ‘Gaan we vanavond wel tot de bodem
mannen?’ en de mededeling ‘Melk, de witte
motor’.
Inhaakmarketing
Gebruik van kleur
Wave marketing sluit dicht aan bij inhaakmarketing. Een sponsor kan inhaken - met advertenties, reclame, promotie of acties - op de actualiteit rond een evenement of een gebeurtenis
van een gesponsorde atleet. Goede creatieve
inhaakadvertenties trekken beter de aandacht,
worden door het publiek hoger gewaardeerd
dan gewone advertenties, worden vaker gedeeld en bereiken daardoor een breder publiek.
En daar is het bij reclame allemaal om te doen
natuurlijk! Hoe dichter echter een marketingactie in tijd en ruimte op het evenement inhaakt,
hoe dunner de grens met niet-toegelaten wave
marketing, de eigenlijke ambush.
Het gebruik van kleuren staat in principe vrij. In
België wordt de driekleur waar mogelijk in advertenties verwerkt. Dit fenomeen kennen we
hier vooral rond het WK en veel minder voor
andere sportevenementen. In Nederland is het
gebruik van oranje voor alle gelegenheden
goed. Tijdens het EK 2012 verkocht Blokker
een oranje jurk, maar ontwerper Supertrash
vond dit teveel lijken op de Bavaria Dutch
Dress die ze had ontworpen en stapte naar de
rechter. De rechter oordeelde in oktober 2013
dat de Blokker-jurk inderdaad te veel leek op
de Dutch Dress. Blokker moest alle exemplaren van haar jurk uit de handel nemen en laten
vernietigen.
Portretrechten
Het portret van een topsporter in een (inhaak)
advertentie kan niet worden gebruikt zonder
zijn of haar toestemming. Er is ook nog eens
toestemming nodig van de fotograaf of maker van de beelden. Ook voor het louter gebruik van de naam van een topsporter is er
doorgaans toestemming nodig. Toch liet de
rechtbank in Den Haag in 1986 het gebruik
van (‘slechts’) de namen van voetballers in een
Wat wel/wat niet?
De conclusie? ‘Inhaken’ en ‘waven’ verdienen
aanmoediging, zolang de zuivere ‘ambush’
achterwege blijft. Reclamemakers en marketeers, hou dus rekening met de ‘beperkte’
beperkingen opgelegd door de FIFA en de
KBVB. En laat de Braziliaanse sfeer en ambiance inspirerend werken voor het creëren van de
leukste, zotste en creatiefste inhaakacties!
Wat doet de FIFA in 2014?
Een organisator van een evenement verkoopt de exclusieve communicatierechten, inclusief de marketingrechten, aan zijn officiële sponsors en legt verbod op aan niet-sponsors om in en rond het gebeuren in te haken of te ambushen. De FIFA wil zo een nieuwe marketingstunt genre Bavaria 2010 voorkomen. Of dit zal lukken? De FIFA probeert
het alvast met een handleiding die zowel hun eigen merken, als de rechten van hun
sponsors moet beschermen. Onderstaande logo’s mogen niet gebruikt worden zonder
toelating:
De volgende woorden zijn eveneens beschermd:
FIFA
COPA DO MUNDO
ALL IN ONE RHYTHM
COPA 2014
FIFA WORLD CUP
[HOST CITY] 2014
BRASIL 2014
2014 FIFA World Cup Brasil
WK
Hoewel een merknaam eigenlijk onderscheidend moet zijn en niet enkel beschrijvend,
zullen potentiële ambushers wel afgeschrikt worden om deze WK gerelateerde merknamen letterlijk te gebruiken in één of andere reclamecampagne. Ook de KBVB nam
enkele merkinschrijvingen: ‘Rode Duivels’, ‘Belgian Red Devils’ en ‘Red Devils’.
LID WORDEN?
WAAROM ZOU IK?
Over nieuwe generaties en de uitdaging voor
ledenorganisaties
Lid worden? Waarom zou ik?
Over nieuwe generaties en
de uitdaging voor ledenorganisaties is een bewerking van
de Amerikaanse bestseller van
Sarah Sladek, The end of the
membership as we know it en
is vooral bedoeld als praktisch
en handzaam boek, direct toepasbaar in de dagelijkse complexe praktijk van het besturen
en managen van ledenorganisaties in de lage landen.
Bestel voor
€ 19,95!
Ledenorganisaties staan onder druk. De beroepsbevolking vergrijst, Vlaanderen
ontgroent en de groep jongeren die gaat werken wordt steeds kleiner. Veel verenigingen hebben moeite met het behouden en vinden van nieuwe, jonge leden.
Dat is geen exclusief Vlaams probleem. In de Verenigde Staten is het probleem
even actueel. Ook daar maken babyboomers nog altijd de dienst uit. Vaak hebben
zij echter geen idee hoe ze de jongere generaties aan hun vereniging kunnen binden. Dat levert de komende jaren een acuut ledenprobleem op. Ledenorganisaties
zullen verdwijnen als ze hun lidmaatschapsmodel niet veranderen.
In Lid worden? Waarom zou ik? reiken Sarah Sladek en Berend Rubingh ploeterende verenigingen de helpende hand door concrete oplossingen aan te
dragen waarmee ze hun huidig lidmaatschapsmodel kunnen veranderen en de
jongere generaties een must-have membership kunnen bieden.
WWW.SPORTSMEDIA.NL
19
Playing by the rules…
ALTIUS, your legal choice
De sportindustrie wordt commercieel en juridisch steeds complexer. Meer en meer wordt
sport gereglementeerd door Europese, federale en regionale regels.
Onze sportrecht praktijk biedt sporters, sportclubs en federaties een multidisciplinaire
aanpak voor alle juridische kwesties die direct en indirect sportgerelateerd zijn.
Ons team van experts staat klaar om advies te geven bij de regelgeving en de procedures
van nationale en internationale sportbonden, sportgeschillen, FIFA, UEFA en KBVB
regelgeving, onderhandelingen over arbeidscontracten, sportinfrastructuur, begeleiding
bij transfers, het opstellen van sponsoring- en agentuurovereenkomsten, kansspelen, de
bescherming van portretrechten, merkinschrijvingen en -inbreuken, televisierechten, en
match fixing problemen. Voor fiscale vragen werken wij nauw samen met Tiberghien, een
toonaangevend fiscaal advocatenkantoor.
Onze multidisciplinaire structuur stelt ons in staat volledig geïntegreerde oplossingen voor
onze klanten te ontwikkelen. Een uitstekende en innovatieve one-stop dienstverlening aan
onze klanten in de sportwereld, daar staan wij garant voor.
ALTIUS
Tour & Taxis Building
Havenlaan 86C B414 Avenue du Port
1000 Brussels - BELGIUM
T + 32 2 426 14 14
F + 32 2 426 20 30
[email protected]
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
Tien keer
verplichte lectuur
Voetbalboeken die u in uw kast moét hebben, en liefst
ook nog eens leest
U heeft Colombia-Griekenland gezien en vervolgens Uruguay-Costa Rica. Wat doet u in dat
uurtje dat u moet doden tot Engeland-Italië?
Een goed boek ter hand nemen bijvoorbeeld.
Of meer dan één. Hierbij een hoogstpersoonlijke graai, dus geen top tien, uit de (voetbal)
boekenkast van Hans Vandeweghe.
voetbalboek en van de tien voetbalboeken die hierna zijn opgelijst en die iedereen in de boekenkast moet hebben, zijn er
zeven door Angelsaksers geschreven. Daaronder ook de standaardwerken over het Nederlandse en het Spaanse voetbal.
Zijn er recent in het Nederlands goede voetbalboeken verschenen? Niet echt, of het zouden biografieën moeten zijn
waar altijd wel een belangwekkend nieuwtje in stond. Andy van
der Meijdes Geen Genade, een soort ‘50 Tinten Voetbalgrijs’,
behoort tot die categorie niet al te goed geschreven boeken,
meestal geautoriseerd, maar wel verkopend als zoete broodjes.
VI boeken heeft daar een patent op.
In België verscheen ook een geautoriseerde biografie, De Rode
Duivels 1900-2014, van de hand van éminence grise François
Colin. Het compilatieboek bevat een voorwoord van de bondscoach en is een commerciële deal met de Belgische voetbalbond. Niet-geautoriseerd en pas verschenen is Vincent Kompany. Van ket tot kapitein, van Frank Van de Winkel, uitgegeven bij
Hautekiet. Het boek biedt een originele kijk op de ontwikkeling
van de captain van Manchester City en de Rode Duivels. Maar
alle lovenswaardige pogingen ten spijt zijn de boeken die hierna volgen de enige die u echt in uw boekenkast moet hebben
en bij voorkeur ook leest.
AUTEUR: HANS VANDEWEGHE
Als het uw bedoeling is met het lezen van één boek te kunnen
meepraten met de analisten, dan is dit een must: Inverting The
Pyramid, A history of football tactics. Een boek van de hand van
Jonathan Wilson, die veel goede voetbalboeken heeft geschreven, waaronder recent nog één over doelmannen (The Outsider). Inverting The Pyramid is een geniaal boek dat overal veel lof
kreeg, maar het staat niet in deze top tien, omdat het een boek
is voor specialisten. Wie zich tussen het bekijken van twee wedstrijden en een nachtelijke topper nog aan voetbaltactiek uit het
interbellum waagt, is in onze wereld rijp voor het gekkenhuis.
De laatste twintig jaar verschijnt er schitterend, haast literair
werk over voetbal en dat is wel eens anders geweest. Tot in
de jaren tachtig waren biografieën haast altijd goedgekeurde
hagiografieën en verscheen na elk groot toernooi het verplichte compilatieboek. Engeland beet de spits af met het betere
1974 Wij Waren de Besten
Auke Kok, Thomas Rap, 2004
De toenmalige redactiechef van het NOS Radio 1 Journaal schreef op basis van grondig
bronnenonderzoek een onthullend en soms ontluisterend relaas van de frustratie van
de Oranjenatie. Oranje was in 1974 op weg naar een wereldtitel, die het na een schitterend toernooi niet meer kon ontsnappen, maar het ondenkbare gebeurde: West-Duitsland was Nederland te slim af.
Wij Waren de Besten is wellicht het beste voetbalboek dat ooit is geschreven in het
Nederlands taalgebied. Het is een meticuleuze reconstructie geworden van de gebeurtenissen die leidden tot die dramatisch verloren finale van juli 1974, waarin Nederland
toonde dat het een rol zou gaan spelen in het wereldvoetbal. Uiteindelijk bleef Kok
kritisch voor zijn nationaal elftal en stelde hij openlijk de vraag waarom in de finale zo
slecht werd gevoetbald. Hij eindigt met de stelling “Wij waren de besten, maar niet in de
finale, want die hebben we verdiend verloren”.
21
Brilliant Orange
David Winner, Bloomsbury
2000
Futebol
Alex Bellos, Bloomsbury
2002
Het standaardwerk over de Hollandse voetbalschool
verscheen in Nederlandse vertaling bij L.J. Veen onder de titel Briljant Oranje. Het is het relaas van een
sportjournalist/schrijver die op zoek gaat naar de Nederlandse voetbalidentiteit. Hij vat het allemaal goed
samen in die ene zin: “De Nederlanders zijn devoot
van hun voetbal en ze hebben tegelijk die Calvinistische aandrang om iedereen tot hun voetbalfilosofie
te bekeren.” Hij heeft de hoofdrolspelers in de mate
van het mogelijke zelf opgezocht: Johnny Rep, Robbie Rensenbrink en Ruud Krol passeren de revue,
maar evengoed gaat hij dieper in op de rivaliteit Nederland-Duitsland en het Totaalvoetbal. Dat laatste
fenomeen verklaart hij door de moed van de Nederlanders om onder de zeespiegel te durven leven. Als
u denkt dat hij daarmee kort door de bocht gaat, lees
dan het boek. U zult zo overtuigd zijn, maar tracht
wel de laatste editie te kopen, want Winner heeft zijn
boek geregeld geüpdatet.
De vertaling verscheen een jaar later bij Veen. Alex
Bellos werkte voor Engelse kranten in Zuid-Amerika.
Hij beschrijft haarfijn hoe voetbal de samenleving in
Brazilië beheerst. Bellos gaat ook op zoek naar Braziliaanse voetballers aan het einde van de voedselketen, die in pakweg Far Oer een bestaan als profvoetballer proberen op te bouwen. In Brazilië zelf stoot hij
op een fenomeen als moddervoetbal, een spel dat
in de Amazone wordt gespeeld tot de vloed opkomt.
Het boek is maatschappijkritisch en dan ben je met
voetbal als onderwerp niet snel klaar. Van geweld,
over racisme tot politiek machiavellisme, het passeert allemaal de revue. Bellos is een meester in het
beschrijven van de verschillende personages die hij
opvoert, van de enigmatische Socrates tot Romario.
Maar dat ene hoofdstuk over Garrincha kleeft echt
aan de ribben. Hij houdt zich ver van de sterren, maar
beschrijft het spel, het Futebol zoals dat alleen in dat
ene land op dat ene continent wordt gespeeld.
Feet of the Chameleon
Ian Hawkey, Portico 2009
Morbo
Phil Ball, WSC Books,
2001/2011
Dit boek, dat verscheen naar aanleiding van de World
Cup in Zuid-Afrika, handelt over het Afrikaanse voetbal, waarbij zowel Noord-Afrika als de landen van de
sub-Sahara worden beschreven. Uiteraard is een heel
hoofdstuk gevuld met de obligate verhalen over de
juju en de medicijnmannen die de wedstrijden proberen te beïnvloeden, maar het boek is al bij al een
correcte schets van het Afrikaanse voetbal in al zijn
facetten.
De ‘voeten van de kameleon’ verwijst overigens naar
een uitspraak van de bekende Zulu-voetbalcommentator Zala Masondo, die een vertraagde herhaling altijd aankondigt met de woorden “Laten we dit nog
eens bekijken met de voeten van de kameleon”, in
slow motion dus. Sterk is vooral de rake beschrijving
van de eerste import-Afrikanen in het Frans voetbal,
meestal Maghrebijnen. Ook de blanke tovenaars, ook
wel bekend als trainers, komen uitgebreid aan bod.
Het boek is niet vertaald naar het Nederlands.
De Goddelijke Kanarie
August Willemsen, Het
Sporthuis/Arbeiderspers
1994/2007
De auteur, overleden in 2007, was geen journalist,
maar een professioneel literator en vertaler uit het
Portugees. Hij was wel een voetballiefhebber en dat
verklaart dit boek, dat voor het eerst verscheen bij
Thomas Rap in 1994. Het is geen geschiedenis van
het Braziliaans voetbal, maar eerder een lyrische
wandeling doorheen een ongeëvenaarde sportpassie van het meest succesvolle voetballand aller tijden.
Schitterend is zijn beschrijving van de eeuwig verdoemde onder de Braziliaanse voetballers, de outcast onder de elf: de doelman. De meest verdoemde
van allemaal is Barbosa, die het WK van 1950 op zijn
geweten had omdat hij in de finale een bal van Uruguay met de hand in het eigen doel werkte. “Waar de
doelman staat, zal geen gras groeien”, dat moet volstaan als diskwalificatie. Het boek is een standaardwerk en moét worden gelezen met dit WK in volle
afwikkeling, net als het boek Futebol.
22
Het standaardwerk over het Spaanse voetbal, geschreven door een supporter van Real Madrid. Hij
focust vooral op de verdeeldheid binnen het Spaanse
voetbal en de rivaliteiten tussen de clubs (Barcelona
en Real zijn gekend, maar er zijn nog andere haatverhoudingen) op het Iberisch schiereiland. Morbo
betekent letterlijk vertaald morbide curiositeit, maar
het begrip is in dit verband niet te vertalen, want het
kan alles betekenen wat vanuit het buikgevoel kan
ontstaan, van supporterschap tot zelfs zin in seks.
De tweede herziene druk bevat een groot hoofdstuk
over de recente successen van het nationaal elftal
van Spanje, dat er als enige land in slaagde om een
Europese titel te verlengen en tussendoor ook nog
eens wereldkampioen te worden. Ball zet heel goed
de voetbalsuccessen af tegen de economische ellende die Spanje sindsdien treft, daarmee bewijzend dat
voetbal en macro-economie niks gemeen hebben.
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
La Roja
Jimmy Burns, Simon &
Schuster, 2012
Jimmy Burns is een Barcelona-fan en ook auteur van
een goed boek over die club. La Roja lezen na Morbo
en u bent een absoluut kenner van het Spaanse voetbal. Van de origines in de mijn Rio Tinto in Huelva,
de Baskische invloeden, over het Francoregime dat
wedstrijden beïnvloedde, om ten slotte de successen
van het huidige Spaanse voetbal toe te schrijven aan
de komst van de verlosser, Johan Cruijff. Zoals gezegd is Burns een Barça-fan. Dat Cruijff en Michels
de Spaanse spelstijl hebben beïnvloed en ook alle
spelers die ze onder hun hoede hebben gehad (zoals
Pep Guardiola, die later ook nog captain zou worden
onder Louis van Gaal), staat als een paal boven water.
Het is verwonderlijk dat een van de meest gesloten
landen van Europa zich uitgerekend voor de nationale passie voetbal verliet op buitenlanders, en
daardoor een unieke spelstijl ontwikkelde: de Nederlandse offensieve veldbezetting gekoppeld aan de
Braziliaanse balbehandeling.
Tor!
Ulrich Hesse-Lichtenberger, WSC Books 2002
Ook van het met afstand meest gehate voetballand
– al is dat een achterhaalde veronderstelling na de
doortocht van Vogts, Klinsmann en Löw – is een
mooie voetbalgeschiedenis geschreven. Ulrich Hesse-Lichtenberger is een freelancejournalist die net
als Phil Ball voor het tijdschrift When Saturday Comes
werkt. Hij publiceerde zijn boek in 2003, ongeveer in
de periode dat het Duits voetbal een transformatie
onderging van puur fysieke oefening naar een stijlfiguur gebaseerd op ongeëvenaarde fysieke capaciteiten. Het boek biedt een unieke blik op een voetbalcultuur die zich los van alle andere voetbalculturen
ontwikkelde. Profvoetbal ontstond pas in 1963, maar
in 1954 werd West-Duitsland wel al een eerste keer
wereldkampioen. Het boek verklaart deze en andere
contradicties. Het is vooral gebaseerd op interviews,
onder meer met enkele sterren, maar ook op mondelinge overlevering en heeft van de academische
wereld in Duitsland kritiek gekregen.
Football Against the Enemy
Simon Kuper, Orion
1994/2006
Het oudste boek in de lijst, maar wel een klassieker. Het werd heruitgegeven in 2006 met twee extra hoofdstukken, waaronder één over het WK van
1994. Het werd destijds bekroond als ‘Sportsbook of
the Year’. Kuper, die ooit in Nederland woonde, ziet
voetbal als de enige waarlijk mondiale expressievorm
van de mensheid. Vanuit die antropologische insteek
is hij de wereld rondgereisd en heeft hij in Oost-Europa (DDR) met voetbalfans onder Stasi-surveillance
gesproken, maar ook het verhaal achter de World
Cup in Argentinië nog eens in kaart gebracht. Een van
de meest opmerkelijke hoofdstukken gaat over de
slechte relatie tussen Nederland en Duitsland, maar
een ander dan weer over Oekraïne, dat ooit een fantastische vorm van voetbal speelde.
Voor wie van dat soort boeken geen genoeg krijgt: de
Amerikaanse auteur Franklin Foer heeft ‘How Soccer
Explains the World’ geschreven en Jonathan Wilson
‘Behind the Curtain’.
Soccernomics
Simon Kuper & Stefan
Szymanski, Harper Sport
2009/2012
De eerste versie van het boek heette ‘Why England
lose…’ De vertaling (Dure Spitsen Scoren Niet) van die
versie is in 2009 verschenen bij Nieuw Amsterdam.
De laatste versie is evenwel de meest interessante.
De ondertitel van dat boek luidt: ‘Waarom transfers
falen? Waarom Spanje over het voetbal heerst? En
andere rare voetbalfenomenen uitgelegd.
Kuper is bekend van nog andere boeken en Szymanski is bekend als Brits sporteconoom die een leerstoel
heeft in de VS. Hun samenwerking heeft een af en
toe hilarisch boek opgeleverd waarbij ze tegelijk een
aantal fenomenen op logische, cijfermatige en soms
economische manier ontleden. Het nemen van penalty’s, het organiseren van grote toernooien en zelfmoordcijfers bij voetbalfans komen aan bod, maar
evengoed de business van het kopen en verkopen
van spelers.
Drie literaire alternatieven
Gesteld dat u wel over voetbal wil lezen, maar dat u niet echt geïnteresseerd bent in het
spel zelf of in de teams en de sterren, zijn er dan alternatieven? In dat geval raden we u
drie boeken aan die u ooit moet hebben gelezen, ook als u van literatuur houdt en niks
met voetbal heeft.
Fever Pitch (Voetbalkoorts) van Nick Hornby gaat over een voetbalfan van Arsenal, de
club die in zijn jonge jaren (tussen 1968 en 1992) nooit iets wint. Het boek is verfilmd,
maar het boek is beter, omdat het een unieke psychologische schets biedt van het onmogelijke leven van een voetbalfan. Het boek zit vol humor, soms rauw, soms ontwapenend. Uiteindelijk wordt Arsenal tegen het einde van het boek wel twee keer kampioen
na bijna twintig jaar niets te hebben gewonnen.
A Season with Verona (Een jaar met Verona) van Tim Parks is al even geniaal en een Italiaanse versie van Fever Pitch. Een linkse professor Engels wordt lid van de neofascistische
aanhang van eersteklasser Hellas Verona, die zwarte voetballers uitjouwt en de dood van
de Juventus-fans op de Heizel in 1985 ‘herdenkt’ met ongepaste liederen. 34 wedstrijden, 34 hoofdstukken, die ons helpen herinneren dat het woord fan afkomstig is van het
Latijnse fanaticus, aanbidder.
The Miracle of Castel di Sangro (Het Mirakel van…) gaat meer over Italië dan over voetbal.
Een Amerikaan belandt in een Italiaans dorp in het hart van de laars en beschrijft het wel
en wee van een team dat per ongeluk naar de Italiaanse tweede klasse is gepromoveerd
en daar koste wat het kost graag zou blijven. De beschrijvingen van zijn dorpsgenoten
en in het bijzonder van de maffiose voorzitter zijn raak en zeer humoristisch. Het mirakel
zal zich voltrekken, althans het seizoen dat hij er verblijft, maar dat het geld heeft gekost
aan de voorzitter lijdt geen twijfel. Joe McGinnis was sinds het boek niet echt meer geliefd in het dorp. Hij was dat evenmin nadat hij in 2010 naast de fanatieke Amerikaanse
presidentskandidate Sarah Palin ging wonen om haar beter te kunnen beschrijven. McGinnis stierf in maart van dit jaar. The Miracle of Castel di Sangro is ongetwijfeld het beste
niet-voetbalboek met voetbal als lijdend voorwerp.
23
Vier voetbal?
Vier bier!
Het huwelijk tussen
bier en voetbal
De biersector is ongetwijfeld een van de grootste sportsponsors aller tijden. Ook de volgende weken zal het
weer goed raak zijn. Kunnen België en Nederland elkaar op het wereldkampioenschap in Brazilië in het beste
geval slechts in de halve finale tegenkomen, het Belgische Jupiler en het Nederlandse Heineken zijn alle
dagen van het WK present. Voetbal – zo wil de supporterswetenschap – is immers een feest. Vier voetbal?
Vier bier!
24
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
AUTEUR: MARKO HEIJL
De roots van ons huidige voetbal zijn historisch gekiemd in hoppig gerstenat. Al bij het
ontstaan van de allereerste, recreatieve voetbalverenigingen in de negentiende eeuw waren brouwerijen en cafés er als de kippen bij
om Koning Voetbal te sponsoren. De brand
fit tussen voetbal en bier was oorspronkelijk
dan ook erg groot. Allebei waren ze zo goed
als exclusieve mannenbastions. En naast de
gemeenschappelijke doelgroep waren er heel
wat gemeenschappelijke waarden, zoals ontspanning, mannelijkheid, volkskarakter, saamhorigheid en plezier. Tot slot was er de functional benefit: wie aan sport doet zweet, en
wie zweet moet drinken... Alcoholgebruik bij
het actief sporten was de eerste decennia van
de twintigste eeuw dan ook heel gewoon. Pas
toen veel later de sportmedische wetenschap
de pret kwam bederven en stelde dat de consumptie van bier of andere alcoholhoudende
dranken allerminst de juiste manier van hydrateren is, werd de link uitsluitend toegespitst
op de passieve sportbeleving. Saamhorigheid
dus, mannelijk clandenken: samen bier drinken en samen voetbal kijken. En amusement
natuurlijk: wie voetbal kijkt, doet dat veelal
voor het plezier. En bij het plezier van kijken
naar voetbal hoort uiteraard een fris pintje. Een
marketinghuwelijk made in heaven was gesloten. Een huwelijk dat ver voorbij de gouden,
diamanten of eiken status nog altijd springlevend en vooral tijdens kampioenschappen
uiterst passioneel is.
Bud: King of beers, king
of sponsoring
De associatie tussen voetbal en bier werkt op
talloze niveaus en in alle geledingen van de
voetbalsport. Het allerhoogste niveau is uiteraard het wereldkampioenschap, waar het
Amerikaanse Budweiser als ‘Official World
Championship Beer Sponsor’ al decennialang de bierscepter zwaait. De zelfuitgeroepen ‘King of Beers’ heeft een rijke traditie in
sportsponsoring, met American football op de
thuismarkt als belangrijkste sponsor-asset. In
2010 werd een sponsordeal beklonken met de
National Football League (NFL) voor zes jaar,
ter waarde van het astronomische bedrag van
1 miljard dollar. Bier en American football, het
is een brand fit als een huis, met Joe Sixpack
als ultiem bindmiddel. Vormgegeven in misschien wel een van de meest legendarische
sponsoractiveringen ooit, de onvolprezen
spotjescampagne ‘Wassup’ (Google! YouTube!), in 2008 door Barack Obama geparodieerd op diens weg naar het Witte Huis. En
met als rode draad de alleszeggende oneliner
“Watching the game, having a Bud”. De claim
die Budweiser op het American football legt,
is sportsponsoring van de allerhoogste plank.
Maar een mangericht product als bier prominent koppelen aan een sissy game als soccer?!
Noodgedwongen dus. American football geraakte maar moeilijk geëxporteerd, en toen
de King of Beers zijn rijk wilde uitbreiden buiten de grenzen van de VS, drong een sterker
mondiaal platform zich op. Het WK voetbal.
Deze keer inclusief 360-gradenactivering via
de website www.riseasone.com, een Facebook-app met WK-planner en speciale gouden WK-fles. Het WK is overigens niet de enige investering van Budweiser in het voetbal.
Ook het hoofdsponsorschap van de Engelse
voetbalbond FA (voor 9 miljoen pond per jaar)
tot dit jaar sprong eruit. Niet slecht voor een
Amerikaans merk. Hoewel, Amerikaans... Bud
is tegenwoordig een merk van het in Leuven
gevestigde Anheuser-Busch InBev, ’s werelds
grootste bierbrouwer die ook nog een ander
biertje met een hoog voetbal-DNA in huis
heeft: Jupiler.
Jupiler: sponsors weten
waarom
Jupiler is nog zo’n traditiesponsor van Koning
Voetbal. Belgische mannen weten al vele
decennia ‘waarom’ – althans, als het voetballiefhebbers zijn. Jupiler is voor de Belg
al sinds mensenheugenis met ‘Het Voetbal’
verbonden, zowel op het niveau van de clubs
(momenteel onder meer Standard Luik en
Club Brugge), op het niveau van de hoogste
nationale competitie genaamd Jupiler Pro
League als op het niveau van de Koninklijke
Belgische Voetbalbond en de bijhorende nationale ploeg. Door de twaalf jaar durende afwezigheid van de Rode Duivels op grote toernooien, beleefde Jupiler weinig plezier aan
die sponsoring. Maar nu de Duivels er weer bij
zijn en België in de ban is van een heuse hype,
is het sponsorplezier des te groter. De Jupiler-marketingmachine rond de ploeg draait
op volle toeren en een absolute topactivering
uit 1994 werd vanonder de mottenballen gehaald: per bak bier een zogenaamd ribbelglas
met daarop een Rode Duivel. Simpel maar
o zo effectief: collect ’m all en skol! De glazen
en bijhorende bakken worden overigens aan
NU DE RODE DUIVELS ER
WEER BIJ ZIJN EN BELGIË IN DE BAN
IS VAN EEN HEUSE HYPE, IS HET
SPONSORPLEZIER VAN JUPILER
DES TE GROTER
25
TOT NADER ORDER BLIJFT
THUISMERK HEINEKEN ECHTER HET
GERSTENAT MET DE GROOTSTE
SHARE OF VOICE IN NEDERLANDSE
VOETBALMIDDENS
de man-die-ondertussen-wel-weet-waarom
gebracht met feestelijk uitgedoste Jupilervrachtwagens, vol Rode Duivels aan de buitenkant en rode merchandising binnenin.
Op het wereldkampioenschap lopen zustermerken Budweiser en Jupiler elkaar overigens
niet voor de voeten. Op het WK van 2010 in
Zuid-Afrika werden de boardings door moederbedrijf AB InBev ‘logisch’ ingevuld op basis
van de spelende landen en de merken aldaar
beschikbaar. Nederland speelde met Jupiler
op de boardings, Brazilië met een ander AB InBev-merk genaamd Brahma, de hoofdmoot
van de boardings ging naar het mondiale
Budweiser. En welke biersponsor kleurde de
boardings dan ook alweer tijdens de befaamde confrontatie tussen Brazilië en Nederland
op dat WK? Brahma uiteraard, de Braziliaanse
markt is ettelijke malen groter dan de Nederlandse. Overigens verwacht moederbedrijf
AB InBev dankzij het WK een stijging van één
à twee procent op de bierverkoop. Zie hoe
’s werelds populairste spelletje de dalende
biervolumes kan counteren.
Heerlijk, helder
Hollandgevoel
Jupiler probeert het eclatante voetbalsucces
op de Belgische thuismarkt al een aantal jaren
naar Nederland te exporteren, onder ande-
26
re via de sponsoring van de Jupiler League,
clubsponsoring zoals bij bijvoorbeeld Ajax en
met jolige ‘Jup Holland Jup’-shirts tijdens het
huidige WK. Tot nader order blijft thuismerk
Heineken echter het gerstenat met de grootste share of voice in Nederlandse voetbalmiddens. Zoals bij Jupiler op de Belgische markt
het geval is, is ook hier de verankering diep.
Heineken is al sinds 1994 (en zeker tot 2016)
sponsor van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond en activeert die langetermijnsponsoring op elk toernooi waar Oranje actief is.
Spraakmakende activeringscampagnes waren
de Luidsprekerhoed (EK 2004), de Jägershoed
(WK 2006), de Trom-pet (EK 2008) en de Pletterpet (WK 2010). De volgende weken moeten
een half miljoen Sambashirts het commercieel
succes feestelijk vergroten. Voor zover shirtjes
dat kunnen, want het aloude sponsoradagio
‘Sportief succes brengt commercieel succes’
indachtig is de sponsor niet weinig afhankelijk
van de prestaties van Van Gaals troepen. You
win some, you loose some. Tijdens de plechtige intocht van finalist Oranje na het succesvolle WK van 2010 kon de Heineken-slogan
‘Biertje?’ gevat worden aangepast in ‘Bertje!’,
naar bondscoach Bert van Marwijk. Maar twee
jaar later op het EK in Polen en Oekraïne was
het huilen met de Pletterpet op. Spreiding van
risico dus, en ook Heineken opteert op dat zo
belangrijke platform voetbal voor een meersporenbeleid. De peperdure sponsoring van
de UEFA Champions League (met 50 miljoen
per jaar red je het niet) moet naast Oranje voor
continuïteit, mondialiteit en zekerheid zorgen.
Boardings en advertising rond de wedstrijden
bieden jaar na jaar en het hele voetbalseizoen
door de nodige platte visibiliteit. De activeringen door Heineken overstijgen echter in
hoge mate het platte en behoren bijgezet te
worden in de Sponsoractivering Hall of Fame.
Uniek was het evenement dat de brouwer op
21 oktober 2010 organiseerde ter gelegenheid
van de CL-wedstrijd Real Madrid-AC Milan. Via
vrienden, werkgevers, professoren en andere kanalen werden 1.136 voetbalsupporters
verplicht om hun avondje voetbal in te ruilen
voor een saai klassiek concert met poëzie.
Gaandeweg de voorstelling werden op het
‘poëzie-scherm’ achter het orkest teasende
boodschappen gelanceerd die aan de wedstrijd refereerden. Op het moment suprême
ging het orkest vooraan de zaal langzaam
van het klassieke stuk over op de Champions League-hymne, en werd op het scherm
overgeschakeld naar het stadion van Madrid.
En nu – samen met Heineken – genieten
van Madrid tegen Milan... Kippenvel! De actie
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
(YouTube: Heineken Auditorium) resulteerde
in een ongekende persaandacht met 10 miljoen contacten de dag erna alleen al en een
evenredig aantal contacten via het virale effect
van de online verslaggeving. De weerklank op
blogs, fora en sociale netwerken was gigantisch. Beter doen was moeilijk, maar ook de
opvolger ‘Heineken The Candidate’ (wederom
YouTube!) was pure gallery play.
Geen exclusieve
huwelijksgelofte
Onnodig te stellen dat de sponsoractivering
van beide bierbrouwende sponsoren van de
nationale ploeg, Jupiler en Heineken, dezer
dagen in overdrive is gegaan, met talloze pompeuze theatralisaties in supermarkten, ludieke
horeca-acties, spelers op bierglazen, events en
meer marketingmoois eromheen. Het huwelijk
tussen bier en voetbal beleeft wederom zijn
passionele hoogdagen. Maar zoals elk huwelijk heeft ook dit huwelijk zijn ups en downs.
In goede en kwade (wedstrijd)dagen. Vooral
wanneer de exclusieve huwelijksgelofte in het
gedrang komt. Het overaanbod aan biersponsors die actief zijn in club-, stadion-, federatie-,
competitie- en toernooisponsoring schept in
het voetbal meer dan eens problemen met
sponsorexclusiviteiten. Het door Heineken gesponsorde Oranje zal op het WK minstens drie
wedstrijden tussen Jupiler-boardings mogen
afwerken. De PSV-spelers in diezelfde Nederlandse selectie spelen doorheen het jaar voor
Bavaria, op het WK dienen ze Heineken als
broodheer. Mocht PSV een zo mogelijk nog
veel slechter seizoen hebben doorgemaakt,
dan hadden ze volgend jaar ook nog eens mogen aantreden in de Jupiler League… En wat als
het door Heineken gesponsorde Oranje in de
aanloop naar een volgend toernooi een thuiswedstrijd speelt in De Grolsch Veste, de thuisbasis van FC Twente die genoemd werd naar
de bierbrouwende sponsor? Een probleem
dat zich sowieso voordoet op Champions
League-niveau: Racing Genk, FC Twente en
Schalke 04 zijn clubs die een seizoen aanvat-
ten met de gezonde ambitie Champions League-voetbal naar hun stadion te halen. Maar
wanneer die ambitie wordt bereikt, dienen
respectievelijk hun Cristal Arena, De Grolsch
Veste en Veltins Arena een avondje te worden
herdoopt. Contractuele naam- en schenkrechten houden immers geen stand tegen de
vele miljoenen die concurrent Heineken in de
Champions League pompt. Cristal, Grolsch
en Veltins eruit dus, Heineken-boarding erin.
Het recht van de sterkste. Of het recht van de
creatiefste, wanneer we het over ambushende
brouwers hebben. Maar daarover hadden we
het al in deze Sport & Strategie (p. 18).
De supporter zelf ligt niet wakker van dit alles.
Zolang er maar bier is, bij voorkeur een biertje
dat smaakt naar thuis. Op de gecombineerde
‘Oranjecamping-Devillage’ in Brazilië slaagt
men er alvast in de zaken netjes gescheiden te
houden: de Nederlanders drinken Heineken,
de Belgen Jupiler.
Vervuilende merken
En er pakken zich nog andere donkere wolken samen boven het droomkoppel bier
en voetbal. Steeds vaker gaan er stemmen
op om ‘vervuilende’ merken als Coca-Cola
en McDonald’s uit te sluiten als olympisch
sponsor. Passen gesuikerde frisdrank en een
Big Mac wel bij het imago van het IOC, en bij
uitbreiding daarvan bij de sport? Weliswaar
bevat het olympische TOP-sponsorprogramma geen biermerk, een eventueel verbod zou
ongetwijfeld een domino-effect in gang zetten waarvan ook de ‘vervuilende’ biermerken
een weerslag zouden ondervinden. Al in 1991
verbood de Franse Wet Evin de koppeling van
alcoholreclame met sport. Hierdoor dient
bijvoorbeeld CL-sponsor Heineken in te binden op Franse bodem. Het biermerk omzeilt
het probleem door de boardingreclame in
de Franse stadions aan te passen en het merk
zelf tijdens Champions League-wedstrijden
te vervangen door een in hetzelfde lettertype
geschreven ‘Enjoy Responsibly’. Meer recent
JUPILER IS NOG ZO’N TRADITIESPONSOR VAN KONING VOETBAL.
BELGISCHE MANNEN WETEN AL
DECENNIA LANG ‘WAAROM’
slaagde een Nederlandse vader erin – in het
hockey weliswaar – boarding van een biermerk langs het terrein waarop zijn zoon speelt
te laten verbieden door de rechter. De volgende zou wel eens een voetbalpapa kunnen zijn.
Het zijn voortekenen die niet mis te verstaan
zijn. En het grootste probleem moet nog komen. In 2022 zal het mondiale voetbalcircus
neerstrijken in Qatar, niet bepaald het land
waar bierhijsende supportersclans in the true
spirit of football kunnen verbroederen in de
cafeetjes rondom het stadion. Niemand die
momenteel weet hoe de status van Offical
World Championship Beer Sponsor te rijmen
valt met de zeden en wetten in een conservatief moslimland. Of zullen het uitgerekend de
biersponsors zijn die machtig genoeg blijken
om de hoogst bespottelijke en onwelriekende
toewijzing van het WK aan een land zonder
enige voetbaltraditie alsnog te keren?
De eerste marketeers avant la lettre die brood zagen in de sponsoring van de wielersport,
waren brouwers. De formule was simpel: rondjes koersen onder de kerktoren, met het café
als zenuwcentrum. De coureurs kregen een paar sponsorcenten aan prijzengeld, het publiek had een namiddag met veel bier overgoten sportentertainment en de lokale horeca
en brouwer een toprecette. Iedereen gelukkig! Zo veel marketinggenie moest wel navolging
vinden, en dat deed het. Sindsdien is bier nooit meer verdwenen uit de wielersport. Bij de
eerste golf ‘extra-sportieve’ (dus vreemde, niet rechtstreeks wielergerelateerde) sponsors
vanaf de jaren vijftig waren talloze biermerken. In België was in 1955 Maes Pils de eerste, in
Nederland niet veel later Breda Pils. Vele brouwers zouden volgen en hun naam verbinden
aan een wielerploeg, zoals Pelforth, Wiel’s, Goldor, Amstel, Lamot, Romy, Watneys, Beck’s,
Safir, Roman en Carlsberg. Er was zelfs een tijdje een eenmansploeg genaamd Duvel rond
de lokale veldrijder Jan Teugels. Na 1991 zouden ze door toedoen van de Franse Wet Evin
verdwijnen. Wat voor nut had het nog om op een wielershirt te gaan staan, als je er de Tour
de France en Parijs-Roubaix niet mee mocht rijden? Maar nog steeds zien we heel wat overblijfsels van het ooit zo ijzersterke huwelijk tussen bier en wielersport. De meeste wedstrijden
hebben een biersponsor, met als bekendste voorbeeld de naamsponsoring van de Amstel
Gold Race. Omgekeerd zijn er ook brouwsels genoemd naar de koers, zoals Kwaremont,
Flandrien, Triporteur, Orvelo en Malteni (een kruisbestuiving tussen ‘malt’ en de legendarische Merckx-sponsor Molteni). Onze favoriet in deze categorie heet Kasseike. Al was het
maar omdat het gebrouwen wordt door Sara Verhaest, een Vlaamse jongedame die haar
carrière als profrenster bij Lotto Belisol Ladies combineert met een studie tot… bierbrouwer.
Tom Peeters
En in de wielersport?
27
Sport&Wetenschap
in samenwerking met
Kwetsbare jongeren in de
pleidooi voor de optimalisering van het
sportclub Een
opleidingsaanbod voor de sportbegeleider
Tijdens het onderzoek ‘Wij Sporten Mee: verkennend onderzoek
naar de rol van sportclubs in het leven van maatschappelijk kwetsbare jongeren’ werd stilgestaan bij de rol van de sportbegeleider ten
aanzien van kwetsbare jongeren. UIt de resultaten van dit onderzoek
kunnen een aantal lessen worden getrokken met betrekking tot het
bestaande sportopleidingsaanbod in Vlaanderen.
AUTEUR: REIN HAUDENHUYSE &
ZENO NOLS
‘Wij Sporten Mee’ is als onderzoek enigszins
uniek te noemen omdat enkele sportclubs
in Vlaanderen bekeken werden vanuit het
perspectief van kwetsbare jongeren. Bij de
totstandkoming van het Vlaamse en lokale
sportbeleid wordt vaak niet geluisterd naar
de stem van de jongeren en al zeker niet naar
de stem van jongeren die in kwetsbare en
precaire omstandigheden leven. Beleidsparticipatie van jongeren in de bestaande sportstructuren is en blijft een weg die nog maar
zelden begaan wordt. ‘Wij sporten mee’ wou
aan deze jongeren een stem geven.
Het onderzoek spitste zich toe op ‘reguliere’
sportverenigingen die jongeren uit maatschappelijk kwetsbare situaties bereiken.
Sportverenigingen met een vrij specifieke
werking dus, in die zin dat deze (de meest)
kwetsbare doelgroepen vrij gericht aanspreken en ook gerichte inspanningen leveren,
bijvoorbeeld door een flexibel lidgeldbeleid,
een buurtgebonden aanbod of via een samenwerking met organisaties die dicht bij
bepaalde doelgroepen staan. Het gaat voornamelijk om verenigingen die door vrijwilligers gedragen en gerund worden en niet
door beroepskrachten, om ‘gewone’ sportclubs met andere woorden. De jongeren
werden bevraagd over de organisatorische
aspecten van de sportclub, hun indrukken
en gevoelens bij de eerste keer ze in de club
kwamen, de verschillen met andere sportclubs
waar ze aan sport deden, hun ervaringen en de
redenen waarom ze eventueel afhaakten.
Doorheen de verhalen van de jongeren kwam
de centrale rol van de sportbegeleider opvallend sterk naar voor. De sportbegeleider blijkt
de hoofdrolspeler in het creëren van een betekenisvolle, positieve en ondersteunende sportcontext. Hij moet volgens de jongeren iemand
zijn waar ze mee kunnen praten, iemand die de
tijd neemt om hun leefwereld buiten de sportclub te leren kennen en begrijpen. De jongeren
vinden dat de trainer niet enkel oog moet hebben voor het organisatorische aspect, zijn blik
moet breder gericht zijn. Een van de belangrijkste drijfveren voor veel jongeren is het beter
worden of het leren van nieuwe vaardigheden
in een bepaalde sport. Zij verwachten dan ook
dat de sportbegeleider bedreven is in die sport
en in staat is om jongeren op sportief vlak iets
bij te brengen. Zij willen de context gecreëerd
zien waarin ze kunnen tonen (en oefenen) wat
ze geleerd hebben, bijvoorbeeld in een wedstrijd. Jongeren vinden bovendien dat sportbegeleiders het groepsgebeuren in goede banen
moeten leiden. Zij bedoelen daarmee onder
meer de vlotte opname van nieuwe jongeren
in de groep, het oplossen van conflicten, het
omgaan met diversiteit (bv. origine, sportvaardigheid, seksuele geaardheid). De begeleiders
moeten volgens hen in staat zijn om een positief sociaal klimaat te bevorderen.
Uit het onderzoek bleek verder dat er een duidelijk kader nodig is. Vormen van discriminatie, uitsluiting en racisme komen zowel binnen
als buiten de vereniging voor. Jongeren vertelden dat zij graag in een gemengde (diverse)
vereniging sporten, maar ze verwachten van
die vereniging wel dat deze op een goede,
niet-conflictueuze en niet-uitsluitende manier met die diversiteit weet om te gaan. Het
creëren van een gastvrij klimaat, waarbij jongeren onmiddellijk geïntegreerd worden in de
groep, werd als belangrijk ervaren.
Nu we weten dat de sportbegeleider de sleutelfiguur is, zowel op sporttechnisch als op
sociaalpedagogisch vlak, moet dringend een
fundamenteel debat worden gevoerd rond
het bestaande opleidings- en vormingsaanbod. Het blijft immers een pijnlijke vaststelling
dat de helft van de sportbegeleiders die actief
zijn in een sportvereniging geen enkele vorm
van opleiding of vorming genoten heeft. Het
kan zijn dat die vrijwilligers niet bereid zijn om
een specifieke opleiding te volgen of deze zelfs
niet nodig hebben. Maar het is ook mogelijk dat
het bestaande opleidingsaanbod en de wijze
waarop dit aanbod georganiseerd en gestructureerd wordt, niet toereikend is. Het bestaande
sportopleidingsaanbod blinkt niet echt uit in het
aanreiken van (sociaal)pedagogische inzichten
en handvatten ten aanzien van jongeren in het
algemeen, en dus zeker niet ten aanzien van
kwetsbare jongeren in het bijzonder.
Vanuit deze vastgestelde nood zien we bijvoorbeeld in Antwerpen dat men op initiatief
van JES vzw (een jeugdorganisatie) en in samenwerking met Buurtsport Antwerpen met
de Vlaamse Trainerschool op zoek gegaan is
naar een manier om het opleidingsaanbod
toegankelijker te maken via voortrajecten
(een instapcursus) op het Algemeen Gedeelte Initiator. Er wordt bijvoorbeeld meer tijd
besteed aan het interactieve lesgeven tijdens
de theoretische lessen en van bij het begin
wordt er sterk gefocust op de toepassing
van de theorie in de praktijk. Kanttekening
is wel dat dit slechts een opstapje blijft en
er voorlopig weinig structureel verandert
in het bestaande aanbod. Het is een beetje
rommelen in de marge.
Als we willen bereiken dat meer dan de
helft van de sportbegeleiders die actief zijn
binnen een sportvereniging een vorming/
opleiding volgt die verder reikt dan het Algemeen Gedeelte Initiator, dan zal dan niet
lukken met het huidige aanbod aan sportcursussen, waaronder ook de opleidingen
op universiteiten en hogescholen zijn begrepen. Het is ook helemaal niet duidelijk
welke maatschappelijke rol deze instellingen zichzelf toebedelen in het kader van de
optimalisering van de maatschappelijke betekenis van sport voor kwetsbare jongeren.
Wie zegt dat zij op hun beurt niet bijdragen
aan het vasthouden van bepaalde drempels
en uitsluitingsmechanismen?
De juiste pedagogische omkadering van de
sportbegeleider is even belangrijk als het
beschikken over de nodige pedagogische
competenties. Aangezien de sportbegeleiders in de meeste gevallen vrijwilligers zijn,
is een beschikbaar, betaalbaar, bruikbaar en
begrijpelijk sportopleidings- en ondersteuningsaanbod essentieel. Op dit ogenblik
is een dergelijk aanbod niet voorhanden.
Met de beste bedoelingen wordt wel wat
gesleuteld aan het sportopleidingsaanbod
om het zowel maatschappelijk als pedagogisch aan de realiteit aan te passen (bv.
via aspirant-cursussen, extra hoofdstukken,
voortrajecten), maar dit brengt eigenlijk
weinig zoden aan de dijk. Valt er nog wel te
sleutelen aan het bestaande aanbod? Het is
ook niet gezegd dat we kinderen en jongeren uit hun kwetsbare en precaire levenssituaties kunnen halen door enkel en alleen
onze sportbegeleiders beter op te leiden of
het sportopleidingsaanbod toegankelijker
te maken.
Laat ons niet dralen met het voeren van een
fundamenteel debat rond deze kwestie!
28
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
Vrouwenvoetbal en vrouwenwielrennen in België: één strijd
Tom Peeters
Het is in België gewoon
een hele sportcultuur die
moet veranderen”
Met het Wereldkampioenschap Voetbal en
de nakende Tour de France zijn de absolute
hoogdagen van de sport weer aangebroken.
Excuseer: van de mannensport. Want vieren
met het WK en de Tour onze twee voornaamste sporten hun hoogtepunt, dan beperkt die
waarheid zich tot de helft van de sportmaatschappij. This is a man’s world. Maar er wordt
hard gewerkt aan verandering, aan beterschap. We brachten twee monumenten van de
vrouwenversies van onze nationale sporten
bij elkaar. En nee heren, niet voor een koffieklets, maar voor een update over de huidige
status, over de parallellen en verschillen, over
de evoluties en de nog af te leggen weg van
hun sporten: vrouwenvoetbal en –wielrennen
in België.
AUTEUR: MARKO HEIJL
29
Nou vooruit dan maar, toch koffie. Dat hebben de dames dan
ook wel verdiend na een rillerige fotoshoot in kortgemouwde
werkkledij op neutraal terrein: een voetbalveld met een wielerpiste errond. Aan tafel Ingrid Vanherle, voormalig Red Flame en
huidig manager van de BeNe League, de overkoepelende Belgisch-Nederlandse competitie in het vrouwenvoetbal. En Liesbet
De Vocht, de beste Belgische wielrenster van het afgelopen decennium die momenteel aan haar laatste maanden in het zadel
bezig is. Daarna wil Liesbet net als haar gesprekspartner een andere functie in haar sport opnemen. Fraaie palmaressen allebei,
met een optelsom van nationale titels om ‘u’ tegen te zeggen.
Toch gaan we niet terugblikken op mooie carrières, maar kijken
naar heden en toekomst. Waar staan het vrouwenvoetbal en –
wielrennen momenteel in België en daarbuiten?
Ingrid: “Het vrouwenvoetbal heeft mondiaal een enorme boost
gekregen omdat de UEFA en de FIFA er zich achter hebben geschaard. Terwijl het mannenvoetbal een beetje inboet aan populariteit, is vrouwenvoetbal de snelst groeiende ploegsport op
aarde. Daarom hebben de UEFA en de FIFA er een prioriteit van
gemaakt. En dat sijpelt nu langzamerhand door naar de nationale
bonden. Ik kan wat dat betreft natuurlijk enkel spreken voor België en Nederland. Nederland heeft nog een voorsprong, maar
sinds de komst van Steven Martens heeft het vrouwenvoetbal in
België een enorme boost gekregen. Het vrouwenvoetbal groter
en bekender maken is nu zeker ook een van de prioriteiten van
de KBVB. Er zijn dan ook tal van goede initiatieven: je kan een
ticket van de Rode Duivels kopen op basis van een puntensysteem, waarbij je ook punten krijgt als je een ticket voor de Red
Flames koopt. Er worden mensen in vaste dienst aangenomen
bij de voetbalbond om het vrouwenvoetbal te promoten. En er
zijn initiatieven om de beste speelsters samen te zetten in een
topsportschool. We zijn echt wel op de goede weg!”
Liesbeth: “Ook bij ons is er mondiaal iets in beweging gebracht.
Doordat rensters als Marianne Vos en Emma Pooley zich erachter hebben gezet en met de UCI zijn gaan praten, is er sinds
een tweetal jaar een positieve evolutie. Zo is er op het WK tegenwoordig gelijk prijzengeld voor mannen en vrouwen. En
natuurlijk is er vanaf dit jaar La Course by Le Tour de France, een
vrouwenkoers die op dezelfde dag als de laatste rit van de Tour
de France wordt verreden op de Champs Elysées. Ook daar is
het prijzengeld hetzelfde als bij de mannen.”
Allemaal goede evoluties en initiatieven.
Maar laten we toch even de huidige realiteit
bekijken. In jullie beider sporten strijden –
op het allerhoogste niveau – betaalde profs
met goedbedoelende amateurs. Wat een
ongelijke strijd is, met het bekende gevolg:
voorspelbaarheid. Het gebrek aan competitive balance biedt meer dan eens een
miserabel schouwspel. Dat schiet niet op zo,
denkt de kritische sportconsument dan.
Ingrid: “Je kunt geen stappen overslaan, je kunt niet alles in één
keer verwachten in een landje waar 21 à 22.000 meisjes voetballen. Je moet het de kans geven om te groeien. Ze hebben
hier gelukkig net op tijd gemerkt dat ze op de trein moesten
springen voor die weg was, en er wordt nu aan de basis gewerkt. Er is een meerjarenplan, een visie op lange termijn. We
moeten even geduld hebben!”
Liesbet: “Op nationaal vlak blijven we nog enorm achter. Toch
al zeker qua verloning. Het is moeilijk om iemand te vinden die
zich daarachter zou willen zetten om het huidige systeem te
doorbreken. Het probleem is dat het geld momenteel bij één
“OVER TIEN JAAR ZAL HET VROUWENWIELRENNEN ER HELEMAAL ANDERS UITZIEN DAN NU,
DAAR BEN IK ZEKER VAN”
Liesbet De Vocht
ploeg zit (Topsport Vlaanderen, MH), dat zou eigenlijk verdeeld
moeten worden onder de rensters die het verdienen. Om een
financiële vergoeding te krijgen, moet je nu voor die ploeg
gaan rijden. Ze krijgen geld van het Vlaams Ministerie, maar
rijden geen internationaal programma. Maar als renster wil je
natuurlijk een internationaal programma rijden! Dus moet je
erbij gaan werken en blijft het een hobbyverhaal. Ofwel ben
je afhankelijk van privésponsoring. En dat ligt moeilijk voor het
vrouwenwielrennen, omdat we gewoon heel erg weinig op
televisie komen. Van zodra we meer op de tv zouden komen,
zouden de sponsors wel volgen!”
Het woord is eruit: geld. In de normale
maatschappij verdient een vrouw voor dezelfde inspanning en functie naar verluidt
22% minder dan een man. Daar lachen jullie
eens mee! Zou de bestbetaalde voetbalster
op aarde 1% verdienen van wat Messi, Ibrahimovic en andere Ronaldo’s jaarlijks op
hun rekening mogen bijschrijven? En hoe
liggen de verhoudingen in de wielersport?
Liesbet: “In het vrouwenwielrennen heb je voor een hele ploeg
ongeveer 5% van het budget nodig van een WorldTour mannenploeg om op het hoogste niveau mee te strijden.”
Ingrid: “Bij ons zijn de budgettaire verschillen nog groter. De
voorzitter van FC Twente, de heer Munsterman, heeft naast
zijn mannenploeg ook een vrouwenploeg, waarin zijn dochter
speelt. Hij zei ooit: ‘Ik zet één man minder in mijn kern en steek
dat geld in de vrouwenploeg. Dan heb ik nog geld over om die
ploeg te runnen’. Ongelooflijk hé!”
Dus ondanks de goede evoluties op mondiaal en nationaal beleidsniveau die jullie
aanhaalden, moet er dus nog heel wat anders veranderen. Wat?
Ingrid: “Het moeilijke van het hele verhaal is dat je in een vicieuze cirkel zit. Om resultaat te kunnen krijgen, heb je én geld, én
accommodatie, én mogelijkheden nodig. Dan krijg je mediabelangstelling. Maar die zal er pas komen bij sportieve resultaten.”
Mediabelangstelling kan dus de vicieuze
cirkel doorbreken. Is er daar een evolutie?
Liesbet: “Er is sowieso een verbetering merkbaar in de Belgische media. Twee jaar geleden was het niks, nu kreeg tijdens
de Ronde van Vlaanderen Ellen Van Dijk (de winnares, MH) al
een kwartiertje aandacht. Er zijn ook steeds meer klassiekers
met een vrouwenversie. Daar zijn dan alle camera’s en media
aanwezig, maar soms kijken ze toch nog niet om naar de vrouwenwedstrijd.”
Ingrid: “Sinds de BeNe League is er meer aandacht, hebben we
een enorme boost gekregen. Elke dag staat er wel ergens iets,
is het niet in een nationale krant dan is het in een regionale
krant. Maar het zal zijn zoals in het vrouwenwielrennen: als je
het weet, dan weet je waar je moet gaan kijken.”
Liesbet: “Je moet al een half uur wachten voor de samenvatting
van de vrouwenwedstrijd komt. Maar dan hebben de meeste
mensen hun televisie al afgezet (lacht). Ze moeten beginnen
zoals in Engeland: geen lange uitzendingen, maar spannende
samenvattingen van een half uur of een uur. En dat dan laten
groeien. In Engeland hebben ze het voorbeeld gegeven hoe
het zou moeten.”
Tom Peeters
Ingrid: “We hebben de kans gehad om bepaalde wedstrijden
live uit te zenden. Maar we hebben er bewust voor gekozen dat
niet te doen, omdat we vinden dat het niveau er nog niet is. We
hebben wel een tegenvoorstel gedaan om het vrouwenvoetbal
op een andere manier te brengen, een olympisch model. Daar-
30
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
mee bedoel ik hoe je de sport op televisie brengt: meer kijken
naar de mens achter de sporter, en dan de hoogtepunten laten
zien. Maar dan heb je meer camera’s en cameramensen nodig,
meer geld dus. Dat is momenteel nog niet beschikbaar. Maar ik
denk wel dat dat er binnenkort gaat komen.”
Wat als je nu eens de rechtenhouders van
het mannenvoetbal en –wielrennen zou
verplichten, in het rechtenpakket dat ze
kopen, een minimaal aantal uren per jaar te
besteden aan de vrouwensport?
Ingrid: “In Duitsland deden ze dat soort zaken! En ook voor de
sponsors: als je sponsor van de mannen wilde worden, moest
je d’office 10% aan de vrouwen geven. Maar toen is er iemand
anders aan het hoofd van de voetbalbond gekomen en die
heeft dat teruggebracht tot 7%.”
Liesbet: “In België zeggen ze simpelweg: jullie rijden niet de uitslagen van Marianne Vos. Maar niemand rijdt de uitslagen van
Marianne Vos! Ik vind dat er in België nog veel kan verbeteren.
Momenteel is er gewoon niemand die zich daarachter zet.”
Ingrid: “Het is in België gewoon een hele sportcultuur die moet
veranderen. Als ik eens vergelijk met Nederland. De vrouwenwedstrijden zijn op vrijdagavond. In Nederland kunnen ze het
makkelijk regelen dat ze eerder van hun werk kunnen vertrekken of de dag erna kunnen bijstuderen. Hier is het veel, veel
moeilijker om voor je sport te leven.”
Liesbet: “Dat merk ik in het wielrennen ook. De begeleiding en
voordelen die Nederlandse rensters hebben in vergelijking met
Belgische, een wereld van verschil!”
aanvaarden de scheidsrechterlijke beslissingen. Maar anderzijds
vind ik dat we te braaf zijn. Ik zeg nu niet dat we naar doping
moeten grijpen of supportersgeweld nodig hebben. Maar wanneer ik vroeger voetbalde, deed ik alles om te winnen. En als ik
me daarvoor moest laten vallen, dan deed ik dat gewoon. Dat
hoort erbij.”
Concluderend en ondanks de verschillen:
als we een parallel mogen trekken tussen de
status van vrouwenwielrennen en vrouwenvoetbal in België – op het gebied van visibiliteit, populariteit en budgetten; factoren
die onderling gelieerd zijn – kunnen we dan
stellen dat er enorm goede evoluties zijn en
we zeker en vast op de goede weg zijn, maar
anderzijds nog een lange weg af te leggen
hebben?
Ingrid: “Absoluut! Wij hebben een lucky shot gehad met Steven
(Martens, MH). Die had een verleden in het vrouwentennis, en
in zijn allereerste interview voor de voetbalbond liet hij ineens
vallen dat hij het vrouwenvoetbal wou gaan promoten. Ik heb
hem toen meteen een heel directe mail gestuurd. Hij heeft die
blijkbaar op Wimbledon gelezen en me meteen een reply gestuurd voor een afspraak. Maar dat is natuurlijk geluk hebben: je
moet gewoon de juiste persoon op het juiste moment op de
juiste plaats hebben. Dan kan de trein vertrokken zijn. En dat is
die bij ons zeker!”
Liesbet: “Ik denk dat het redelijk snel kan groeien. Ik fiets nu elf
jaar. Elf jaar geleden was er niks, was er geen sprake van dat de
Tour de France de laatste dag een koers voor vrouwen op de
De vrouw in de (mondiale)
sportbond
“Dit is een mannenwereld, je past je maar aan,” aldus
voormalig UCI-voorzitter Hein Verbruggen ooit tegen Sylvia Schenk, een lid van het UCI-hoofdbestuur.
Wordt de vrouw in de sport zelf nog vaak achteruitgeschoven, dan is dat op sportbestuurlijk niveau zo
mogelijk nog erger. De vrouwen in de bestuursorganen van nationale en internationale sportbonden
zijn schaarser dan in de ‘normale maatschappij’. Onze
landgenoot Jacques Rogge deed nochtans zijn best.
In wat we het belangrijkste sportbestuursorgaan op
aarde zouden mogen noemen, het IOC, is het aantal vrouwelijke IOC-leden sinds Rogges aantreden als
voorzitter verdrievoudigd. Bij zijn opvolging werd – zij
het zeer voorzichtig – de mogelijke kandidatuur van
de Marokkaanse Nawal El Moutawakel gesuggereerd.
Maar op een vrouwelijke voorzitter van het IOC – laat
staan bij de FIFA of de UCI - zal het echter nog wel
even wachten zijn.
Champs Elysées organiseerde. Of van gelijkgesteld prijzengeld.
Nu Marianne Vos en de ASO er zich achter hebben gezet, denk
ik dat we over vijf jaar echt wel een Tour de France voor vrouwen kunnen hebben. Geen drie weken, maar wel een verkorte
versie met live coverage. Over tien jaar zal het vrouwenwielrennen er helemaal anders uitzien dan nu, daar ben ik zeker van.’
Over Nederland gesproken: Liesbet, jij hebt
in een Nederlandse ploeg gereden. Ingrid,
jij bent als manager van de BeNe League
zeer nauw betrokken bij het Nederlandse
vrouwenvoetbal. Maak allebei eens een
vergelijking.
Ingrid: “In Nederland zijn er 135.000 meisjes die voetballen, bij
ons 21 à 22.000. De sportcultuur is er zò anders! Sowieso de
hele cultuur... Toen ik een van de eerste keren naar kantoor in
Eindhoven reed, stond ik ’s morgen om een uur of half acht aan
de verkeerslichten in Eindhoven. Er stonden daar honderden
fietsers! Iedereen fietst daar, zelfs meisjes met hockeysticks op
weg naar training. Dat is in België ondenkbaar! Aan zo’n dingen
zie je het enorme cultuurverschil tussen de twee landen. De
mentaliteit is ook anders. Bij de creatie van de BeNe League zijn
er bij ons meisjes afgevallen, omdat er ineens meer getraind
moest worden en er oplossingen dienden te worden gezocht.
Als je dat wilt, zijn er altijd oplossingen. Maar hier in België hebben de sporters daarvoor niet altijd de juiste mentaliteit.”
Tom Peeters
Liesbet: “Het begint al op school. Ze hebben daar de kans om
naar het buitenland te gaan voor stages of om te koersen, hier
moeten ze in de les aanwezig zijn. Qua examens kunnen ze
spreiden zoveel ze willen. Maar ook buiten de school is de hele
cultuur anders. Met statuten, begeleiding, met gewoon alles.”
Naast de groei die er momenteel al is én de
zo mogelijk nog grotere groeipotentie, is er
nog een ander positief aspect: alle modder die er de laatste jaren is uitgestort over
jullie sporten – doping, supportersgeweld,
matchfixing, geruzie, fraude en afspraakjes
– blijft bij de vrouwen gelukkig grotendeels
achterwege.
“SINDS DE KOMST VAN STEVEN MARTENS HEEFT
HET VROUWENVOETBAL IN BELGIË EEN ENORME BOOST GEKREGEN”
Ingrid: “We proberen nu de sport mee te promoten door te zeggen ‘ga naar het vrouwenvoetbal, er is geen geweld dus je kan
er met het gezin naartoe’. Er zijn geen schwalbes, de speelsters
Ingrid Vanherle
31
Het WK BMX is meer dan
een éénmalig evenement
Circuit Zolder bouwt aan WK-dromen
Ondanks de centrale ligging van ons land, de bevolkingsdichtheid en de relatieve welvaart presteren we maar magertjes op het vlak van organisatie van topsportevenementen. Heeft het te maken
met de heersende topsportcultuur (of het gebrek daaraan), met ambitie (of het gebrek daaraan),
met de eraan verbonden risico’s of obstakels, wie zal het zeggen? Des te meer hulde dus aan sportondernemers die er wél in slagen een topsportevenement naar ons land te halen, zoals het Circuit
Zolder, dat in 2015 het WK BMX mag ontvangen. Sport & Strategie ging in gesprek met Marc Wauters, voormalig wielerprof en Cycling Manager Circuit Zolder.
AUTEUR: SARAH VAN DINGENEN
Ja, vorig jaar was er de puike organisatie van het EK hockey in
Boom en het WK gymnastiek in Antwerpen. Maar daartegenover staat ook de teleurstelling rond het EK zwemmen in 2012,
32
dat in laatste instantie van Antwerpen naar het Hongaarse Debrecen verkaste wegens ‘budget niet rond’. Dat budget vormt
meer dan eens het voornaamste obstakel bij de ambitie om
een internationaal topsportevent te organiseren. Maar er zijn
er nog meer.
Obstakels?
Wauters: “Evident is het geenszins. Om een internationaal topsportevenement te organiseren is veel tijd, veel wilskracht en
vooral veel geld nodig. Tussen de beslissing om ons kandidaat
te stellen voor het WK BMX en de dag van het evenement gaan
7 jaar van lobbywerk, administratieve processen en zoeken naar
budget vooraf. We ontvangen weliswaar subsidies van Topsport
Vlaanderen en de Nationale Loterij, maar daarbuiten is sponsoring heel moeilijk te vinden. Je kandidatuur indienen bij de UCI
kost op zich al 12.000 euro. Krijg je vervolgens de organisatie
toegewezen, dan betaal je 400.000 euro om het evenement te
mogen organiseren. En dan begint het pas! Een BMX-parcours
van wereldniveau uit de grond stampen kost nog eens handenvol geld. Sinds 2008 is BMX een olympische discipline. Om een
WK BMX te mogen organiseren, ben je verplicht om een olympische startheuvel te voorzien van 8 meter hoog. Het parcours
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
moet daaraan worden aangepast, de bochten moeten worden
verbreed. Dankzij de steun van Topsport Vlaanderen, de KBWB,
de WBV, WBV-Limburg en enkele andere partners zijn we nu in
staat om die constructie te bekostigen.”
Zijn de opbrengsten evenredig?
Wauters: “Je moet het durven beschouwen als een investeringsproject. Het WK BMX is meer dan een éénmalig evenement. Zo’n 3.000 piloten van ruim 40 verschillende nationaliteiten zullen naar Zolder afreizen. Zeven dagen lang zullen
er tussen 9u en 18u30 ononderbroken races te bewonderen
zijn. Al die piloten en hun entourages moeten eten, drinken en
slapen in Limburg. Economisch gezien betekent dit een zege
voor de regio. Het is ook goed voor de uitstraling van onze accommodatie. Het brede publiek zal Circuit Zolder via de media
leren kennen als een BMX-toplocatie. Door het evenement zal
de verhuur van ons parcours aan buitenlandse BMX-ploegen
ook een flinke boost krijgen. Andere evenementen zullen makkelijker volgen. Nog een voordeel: de Belgische atleten zullen
geen 500 km meer moeten rijden om te kunnen trainen op
een olympische startheuvel. Automatisch zal dat het niveau van
Belgische BMX’ers omhoogbrengen. Een niet te onderschatten
positief verband tussen het organiseren van kampioenschappen op eigen bodem en talentontwikkeling!”
jongeren zullen zin krijgen om op een BMX te stappen. We
hebben in Zolder onze eigen BMX Repair Shop. We willen in
de toekomst ook een rol spelen bij de opleidingen van fietsenmakers. Bob Verbeeck (Golazo, SVD) overweegt een Energy
Lab-kantoor te openen in Zolder dat specifiek trainingsadvies
kan bieden binnen de wielersport. Noem maar op! Kortom, ik
zie een positieve spiraal ontstaan met opbrengsten op economisch vlak en op het vlak van marketing. Een stimulans, zowel
voor breedtesport, als voor talentontwikkeling op topniveau.”
Heb je naast de uitbouw van die BMX-faciliteiten nog andere dromen die je wil realiseren in Zolder?
Wat met de breedtesport?
Wauters: “We hebben nu een prachtige accommodatie voor
wegwielrennen, mountainbike, BMX én cyclocross. Het WK veldrijden in 2016 zal overigens ook in Zolder plaatsvinden. Dus rest
er nog één droom: een overdekte wielerpiste. Die zou het plaatje
helemaal compleet maken. Ik ben blij dat die plannen ondertussen concreet worden. De subsidies van de Vlaamse overheid, de
provincie Limburg, de gemeente Zolder en de wielerbond zijn
bepaald. BLOSO zal een deel van de exploitatie voor zijn rekening
nemen. Er rest mij enkel nog een deel sponsoring te zoeken en
alle vergunningen in orde te brengen. Over pakweg een jaar kan
de bouw dan van start gaan. Op langere termijn heb ik nog een
andere grote droom: ooit een Grand Départ in Zolder mogen organiseren. Maar die droom hou ik nog even in de koelkast.”
Wauters: “Dat hier dagelijks toppers komen trainen, heeft op
zijn beurt ook een positieve invloed op de breedtesport. Meer
De Tourstart naar de fietsprovincie halen, een mooie ambitie
voor een voormalig geletruidrager!
Een frisse kijk op
breedtesport
Circuit Zolder is een multifunctionele locatie, ‘Wereld
Op Wielen’ of ook wel WOW genoemd, waar enerzijds
motor- en fietssport, en anderzijds top- én breedtesport
hun plaats krijgen. In de huidige economische situatie
is het een must om sportinfrastructuur van dergelijke
omvang multidisciplinair te benutten. CEO Thierry Deflandre en Cycling Manager Marc Wauters willen vanuit
die optiek niet enkel de wereldtop, maar elke sporter op
twee wielen bereiken. Drie avonden per week wordt het
circuit voorbehouden voor het brede publiek. Met vrijheid en veiligheid als belangrijkste pijlers: onbelemmerd
fietsen zonder het gevaar van kruispunten, vluchtheuvels of tegenliggers. Op maandagavond kunnen ook
G-wielrenners en skeelers er zich uitleven.
In de Vlaamse Wielerschool krijgen jongeren van 5 tot
15 jaar de kans om hun favoriete sport op verantwoorde
manier te beoefenen. “Verantwoord, dankzij dat veiligheidsvoordeel, maar ook dankzij de kwaliteit van de opleiding. Met onze 30 gediplomeerde coaches zetten we
maximaal in op individuele begeleiding”, vertelt Wauters,
tevens coördinator van VWS-Limburg en sportdirecteur
bij het Lotto Belisol WorldTour team. “Niet alleen wegwielrenners, maar ook mountainbikers, cyclocrossers
en BMX’ers kunnen in Zolder terecht.”
TRUDO DEJONGHE
OHL naar tweede: een ruimtelijk economisch
verlies voor de Pro League
Het verhaal van OHL start in 2002, toen
twee Leuvense en een derde klasse-club uit
de kleine randgemeente Oud Heverlee fusioneerden. In mei 2003 werd ik uitgenodigd
in een tent gelegen achter een verouderde,
onoverdekte staantribune, met uitzicht op
een atletiekpiste en in de verte een voetbalterrein. In de afgeladen volle tent werd ik
ontvangen door een fris, nieuw bestuur dat
met steun van de lokale politieke zwaargewichten een nieuw project wilde opstarten
en Leuven geven waar het recht op had: een
succesvolle voetbalclub.
Om succes te bereiken kan je natuurlijk een rijke mecenas
strikken die de club als een komeet kan laten stijgen. In vele
gevallen leidt dit echter tot een Icarus-effect. De club kent
op korte termijn succes, maar heeft geen gestructureerde
onderbouw op vlak van bestuur, commerciële werking en
jeugdwerking. En bij het verdwijnen van de mecenas implodeert de club. In Leuven bleek het om een totaal ander en
doordacht verhaal te gaan. Het jonge en dynamische bestuur
had een plan en een visie. Ze wilden gradueel en voorzichtig een club uitbouwen die niet zou misstaan in de hoogste
afdeling. Uit een van mijn studies bleek dat het eerste klasse
voetbal in de Leuvense regio ondergeconsumeerd werd en
een goed lokaal product de vraag zou stimuleren. Topvoetbal
kunnen we definiëren als een consumentgeoriënteerde dienst
die, met uitzondering van enkele topclubs, consumenten uit
een straal van 15km haalt. De clubs hebben deze consumenten
nodig om de aangeboden dienst, in dit geval topvoetbal, rendabel te maken, waardoor een zekere drempelwaarde bereikt
wordt, waaronder, zonder tussenkomst van een mecenas, geen
overlevingskans bestaat op lange termijn. In mijn studie stelde ik
dat de club een geleidelijke groei moest kennen met een focus
op interne structuren, met goede relaties met de lokale politiek
en met bedrijven, en gestoeld op een goede jeugdwerking. Alles samen een stevig fundament voor een bedrijfseconomisch
verantwoorde sportclub. Het nieuwe OHL gaf Leuven de club
waar deze recht op had en promoveerde in 2010/11 naar de
hoogste afdeling. De laatste drie seizoenen moderniseerde de
club zijn infrastructuur. De hedendaagse sportconsument wil
immers ontvangen worden in een moderne omgeving, waar
het novelty effect een bijkomende vraag creëert, zoals in de
Ghelamco Arena van KAA Gent. Het stadion transformeerde
geleidelijk aan van een vooroorlogse grasmat met een atletiekpiste naar een gezellig, goedgevuld kuipje met 9.500 plaatsen,
waar bij ieder doelpunt van de thuisclub “Sweet Caroline” van
Neil Diamond door de boxen galmt. Het gemiddelde toeschouwersaantal evolueerde van ongeveer 7.300 in het eerste seizoen in de hoogste afdeling naar 8.350 in 2013-2014, waarbij
het stadion tijdens vele wedstrijden afgeladen vol zat. Een nog
groter stadion was aan de orde. De relatie tussen marktgrootte, modern stadion en toeschouwersaantal lijkt logisch, maar
moet onderhouden worden door een goede werking van de
club, die zijn tentakels in de lokale markt moet uitsteken. Het
tegenvoorbeeld is RAEC Mons, die een grotere potentiële markt
heeft dan Leuven. Hoewel Mons ook een gemoderniseerd sta-
dion bezit, kende het de laatste jaren het laagste gemiddelde
toeschouwersaantal van de Pro League. De zwakke structuren, het gebrek aan binding met de lokale gemeenschap en
de massale instroom van ‘goedkope’ buitenlanders zorgde
voor een blijvende vervreemding van de regio t.a.v. de club.
De cijfers van OHL tonen aan dat de aangeboden dienst
voldoende sportconsumenten aantrok. Zijn verdwijning uit
de hoogste afdeling betekent, net zoals de verdwijning van
een Antwerpse club, een verlies voor de totale consumptie
van de Pro League. De verkoop van het product ‘Pro League’
is immers gelinkt met de aanwezige markten en het verlies
van Antwerpen en Leuven zal tot een daling van de interesse
leiden. RAEC Mons en OHL worden volgend seizoen vervangen door VC Westerlo en Excelsior Moeskroen-Péruwelz,
clubs met in het verleden reeds een beperkte marktpotentie.
De degradatie van OHL, die het voorbije seizoen op zijn
website als zwartste seizoen ooit bestempelde, zal hopelijk
niet leiden tot een interne machtsstrijd of het doorschuiven
van de zwarte piet naar de zogenaamde verantwoordelijken
van dit debacle. Sereniteit en het terugvallen op de opgebouwde structuren is de enige weg die de club op termijn
terug succes zal opleveren. De ruimtelijke economische parameters zijn hiervoor aanwezig. Een slecht seizoen is nog
geen bewijs van een slechte werking en de focus moet volgend jaar liggen op de terugkeer naar de hoogste afdeling,
alle andere toekomstplannen mogen voorlopig in de ijskast.
Dr. Trudo Dejonghe is docent algemene economie, internationale economie en sporteconomie aan de faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen Campus Antwerpen van de
KULeuven.
33
Sport&Fiscaliteit
in samenwerking met
Zijn de buitenlandse inkomsten van professionele wielrenners belastbaar in België?
Over de toepassing van dubbelbelastingverdragen
Professionele wielrenners kunnen zowel in België als in het buitenland inkomsten verkrijgen. Topsport is
inderdaad een internationaal gebeuren en zowel de woonstaat als de werkstaat willen graag een deel van
de koek. Om te vermijden dat een wielrenner op dezelfde inkomsten tweemaal wordt belast, kan er beroep
gedaan worden op de zogenaamde dubbelbelastingverdragen.
Een dubbelbelastingverdrag is een overeenkomst tussen twee soevereine staten
waarin voor de diverse types van inkomsten
(roerend inkomen, onroerend inkomen,
beroepsinkomen, pensioenen, etc.) bepaald wordt welke staat heffingsbevoegd
is en op welke wijze (al dan niet exclusieve
heffingsbevoegdheid). Een dergelijk verdrag creëert geen heffingsrecht, het wijst
enkel de heffingsbevoegdheid toe aan een
staat, die dan de bedoelde inkomsten in
toepassing van het intern fiscaal recht mag
belasten.Essentie van een dubbelbelastingverdrag is dus dat men tot een duidelijke
verdeling komt en men dubbele belasting
(probeert) te vermijden. De meeste dubbelbelastingverdragen die volgens het
OESO-model zijn opgesteld, voorzien in
een artikel 17 dat de heffingsbevoegdheid
regelt wat betreft inkomsten die een artiest
of sporter behaalt naar aanleiding van persoonlijke werkzaamheden. Artikel 17 betreft
dus een specifiek artikel dat van toepassing
is op sporters.
Anderzijds is er standaard ook een artikel
15 voorzien dat betrekking heeft op de lonen van werknemers (inkomsten uit loondienst). Dit is eerder een algemeen artikel,
dat van toepassing is op de werknemer die
niet onder een specifiek verdragsartikel valt.
Hoe deze twee bepalingen zich tot elkaar
verhouden leest u verder.
Het is belangrijk om weten dat niet alle
dubbelbelastingverdragen conform het
OESO-modelverdrag zijn opgesteld en
er dus (sterk) van kunnen afwijken. Een
controle en ‘case by case’-aanpak is dus
absoluut noodzakelijk. Een wielrenner kan
vaak in één seizoen in 8 of meer landen
trainen en wedstrijden rijden. Verschillende
dubbelbelastingverdragen kunnen dan ook
van toepassing zijn, met een gedetailleerde
boekhouding tot gevolg.
Basisprincipes vervat
in artikel 17 en artikel
15
Het basisprincipe uit artikel 17 houdt in dat
inkomsten uit sportbeoefening, behaald in
het buitenland, normaliter ook daar belastbaar zijn. Sommige verdragen hebben trou-
34
wens ook nog een extra paragraaf over sporters die via een managementvennootschap
werken, maar deze situatie blijft hier verder
buiten beschouwing.
Artikel 15 voorziet dat het loon van een werknemer in principe belast wordt in de woonstaat,
tenzij de professionele activiteiten in de andere
verdragsstaat worden uitgeoefend. In die situatie van grensoverschrijdend werken krijgt dus
de werkstaat de heffingsbevoegdheid voor wat
betreft het loon dat verband houdt met de op
zijn grondgebied uitgeoefende activiteiten. Dat
principe lijkt sprekend op het basisprincipe van
artikel 17, maar artikel 15 laat onder bepaalde
omstandigheden toe – bij wijze van uitzondering - dat inkomsten die behaald zijn in het
buitenland toch in de woonstaat belast worden.
Die uitzonderingsregel bestaat niet bij de inkomsten die onder artikel 17 vallen. Dit leidt dus
tot wezenlijke verschillen.
Een wielrenner in
discussie met de fiscus
Het Hof van Beroep te Gent wees op 25 februari 2014 een interessant arrest inzake de
belastingheffing bij een wielrenner die vele
wedstrijden en trainingen in het buitenland
reed. In het arrest werden enkele principes
inzake belastingheffing over de internationale
inkomsten van sporters op een rij gezet.
De zaak betrof een Belgisch professioneel
wielrenner die deelnam aan wielerwedstrijden
in België en in het buitenland voor de Belgische wielerploeg waarbij hij als werknemer in
dienst was.
Tussen de wielrenner en de fiscus bestonden
er meerdere punten van discussie. Zo stelde
de wielrenner dat er - in toepassing van artikel
17 van de toepasselijke verdragen – uitsluitend
gekeken moet worden naar de verhouding
van de in het buitenland gereden wedstrijden
ten opzichte van de in het binnenland gereden wedstrijden om te bepalen welk deel van
zijn (vast) loon in België belastbaar was en
welk deel niet. De fiscus was daarentegen van
mening dat de breuk moest bepaald worden
door in de teller de buitenlandse wedstrijddagen plus de buitenlandse trainingsdagen te
nemen, en in de noemer een forfaitair getal
van 220 werkdagen.
Verder meende de wielrenner dat enkel artikel
17 van de toepasselijke verdragen van toepassing was omdat alle verkregen inkomsten uit
zijn sportprestaties voortkwamen. De fiscus
stelde dat artikel 17 enkel van toepassing kan
zijn wanneer een rechtstreeks verband kan
aangetoond worden tussen het inkomen in
het buitenland en een publiek optreden van
de wielrenner in dat land. Bij gebreke aan dat
verband (bv. loon voor trainingsdagen) wou de
fiscus artikel 15 van de verdragen toepassen.
Het standpunt van het
Hof van Beroep te Gent
Het Hof van Beroep te Gent oordeelde dat het
rijden van wedstrijden dermate centraal staat in
de arbeidsrelatie van deze wielrenner ten aanzien van zijn ploeg dat enkel de wedstrijddagen
van belang zijn en dus niet de trainingsdagen.
De redenering van het Hof met betrekking tot
de berekeningsbreuk is gebaseerd op het feit
dat in de arbeidsovereenkomst de klemtoon
wordt gelegd op het rijden van wielerwedstrijden, meer zelfs, op het rijden van een
minimum van 90 wedstrijddagen per jaar. Om
tot het verhoudingsgetal te komen voor de
verdeling van ‘inkomsten belastbaar in België’
versus ‘inkomsten belastbaar in het buitenland’,
moet men volgens het Hof om die reden enkel
uitgaan van de wedstrijddagen.
In een andere zaak oordeelde het Hof van Beroep te Antwerpen in een arrest van 31 maart
2009 dat zowel de wedstrijddagen als de
groepstrainingen in de teller moesten worden
opgenomen omdat de wielrenner in kwestie
verplicht werd deel te nemen aan trainingen
volgens een strikt opgelegd schema. Enkel
de individuele trainingen werden niet meegerekend. Beide arresten onderzochten de
concrete contractuele relatie tussen partijen
en bouwden hun redenering op, op basis van
de in het contract aan de renner opgelegde
verplichtingen.
De fiscus ging, wat de teller betrof, uit van de
standaard van 220 werkdagen. Het Hof nam
enkel het totaal aan wedstrijddagen in rekening. Wat het toepassingsgebied van artikel
17 betreft, was het Hof het duidelijk niet eens
met de fiscus. Voor een professioneel sporter
hangen trainingen en voorbereidingen (direct
of indirect) samen met de gereden wedstrij-
den. Op grond van deze samenhang kan er
geen opsplitsing gemaakt worden tussen
enerzijds loon dat onder artikel 17 zou vallen
(wedstrijden) en anderzijds loon dat onder
artikel 15 zou vallen (trainingen). Artikel 17
maakt dat onderscheid zelf ook niet en is
in zijn algemeenheid van toepassing op de
inkomsten die sporters behalen naar aanleiding van persoonlijke werkzaamheden. Met
andere woorden: het Hof verwerpt dus de
stelling dat artikel 17 enkel van toepassing
zou zijn indien er een rechtstreeks verband
is tussen het inkomen in het buitenland
verworven en een publiek optreden van de
wielrenner in dat land.
Aanpassing van de
OESO-commentaar bij
het OESO-modelverdrag
Binnen de OESO werkt men aan een gewijzigd commentaar inzake het toepassingsgebied van artikel 17. Er wordt voorgesteld
om bezoldigingen van sportbeoefenaars ter
vergoeding van trainingen en andere voorbereidingsactiviteiten mee te nemen voor
wat betreft de toerekening aan een land,
zonder dat er een direct verband moet zijn
met de prestaties in een bepaald land. Met
deze nieuwe interpretatie zouden dus ook
trainingsdagen meegenomen worden in de
berekening van de breuk.
De fiscus heeft deze nieuwe benadering in
2012 al in een circulaire gegoten en wilde
deze in de zaak voor het Hof van Beroep te
Gent al toepassen.Het Hof heeft dit echter
niet aanvaard omdat het nog geen definitieve en door alle OESO-leden aanvaarde tekst
betrof. Het was dan ook voorbarig volgens
het Hof om daar reeds algemeen toepassing
van te maken.
Het Hof van Beroep te Antwerpen paste
deze benadering echter wel al toe en nam
alle effectief in het buitenland doorgebrachte dagen in rekening. Het forfaitair aantal van
220 werkdagen werd in dat geval ook door
het Hof aanvaard.
Zolang de voorgestelde wijziging van de
OESO-commentaar niet officieel aangenomen is, kan men zich baseren op de door de
arbeidsovereenkomst opgelegde prestaties.
De bewoordingen van die overeenkomst
zijn dus erg relevant om de in België belastbare inkomsten te berekenen.
Vandaag de dag kan men dus uitgaan van
de in het buitenland gereden wedstrijddagen (eventueel verhoogd met de opgelegde
groepstrainingen) om de teller van de breuk
te bepalen. De noemer wordt gevormd door
het totaal aantal wedstrijddagen (eventueel
verhoogd met opgelegde groepstrainingen). De door de fiscus voorgestelde noemer van 220 kan vermeden worden door de
voorlegging van een gedetailleerd overzicht
en bewijs van het aantal wedstrijddagen en
trainingsdagen.
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
Kort&Bondig
Sport & Strategie in 1914
Eerste Belgische
Cruyff Court
Om de kandidatuur van Antwerpen voor de Olympische Spelen van 1920 kracht bij te zetten, liet het toenmalige Comité Provisoire, dat was opgericht op initiatief van Charles Cnoops, in 1914 een luxueuze brochure uitgeven onder de titel ‘Aurons-nous la VIIe Olympiade à Anvers en 1920’ . Deze brochure kwam
goed van pas tijdens het Olympisch Congres van 14 tot 23 juni 1914 in Parijs, waar ook de kandidaturen
van Amsterdam, Boedapest en Rome voorlagen. De commissie die deze kandidaturen moest doorlichten,
kon haar taak echter niet afronden door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De Coubertin was vol
lof over de Antwerpse publicatie en sprak in zijn Mémoires olympiques van “…magnifiquement imprimée
et reliée, une Adresse éloquente. ”Uiteindelijk werden de Spelen pas op 5 april 1919 aan de stad Antwerpen toegekend, amper zestien maanden vóór de officiële opening.
BNP Paribas schenkt ruimte op
Anderlechtshirt
Opvallend, viraal en crossmediaal. Het zijn drie vereisten waaraan
een (sport)marketingcampagne anno 2014 moet voldoen om effectief te zijn. Hoofdsponsor van RSC Anderlecht, BNP Paribas
Fortis, heeft dat goed begrepen. De bank laat zich deze zomer
opmerken door haar exclusieve publiciteitsruimte op het shirt
van Anderlecht éénmalig weg te schenken. Met de ‘Boost Uw
Business’-campagne, ondersteund door een reclamespot met
de Anderlechtspelers in de hoofdrol, richt BNP Paribas Fortis zich
specifiek naar kleine en startende ondernemingen. Die kunnen
via een online wedstrijd hun merknaam op het paars-witte shirt
winnen. Het wedstrijdprincipe is eenvoudig: aanmelden, motivatie schrijven en vervolgens zo veel mogelijk ‘sharen’ en stemmen
verzamelen. Eén bedrijfje per regio wint een publiciteitscampagne ter waarde van 10.000 euro. De grote winnaar mag zijn logo
voor één dag zien pronken op het Anderlechtshirt. Met deze actie
wil BNP Paribas Fortis via sportsponsoring haar financiële diensten voor starters en KMO’s in de verf zetten.
(www.boostuwbusiness.be)
Haal eens een tribune in huis!
Waar de grens precies ligt tussen rabiate ‘ambush’ en ‘kan wel’? U
leest er elders in deze Sport & Strategie meer over. Feit is dat talloze
gevatte en ondernemende Vlamingen hun graantje meepikken in
het vaarwater van het WK Voetbal. Zoals Tribune At Home, dat een
handige ‘thuistribune’ aanbiedt voor cafés, sportclubs, bedrijven en
particulieren. De demonteerbare tribune is 4 vierkante meter groot
en bevat negen plastic zitjes. In de Belgische driekleur uiteraard,
maar zonder al te manifeste verwijzingen naar Rode Duivels, het
WK of ander beschermde properties. En na het WK kunnen de kleuren van de zitjes worden verwisseld voor de favoriete clubkleuren.
Een gat in de sportmarkt!
Dit voorjaar werd in Mechelen de allereerste Cruyff Court in België geopend.
Dankzij de samenwerking tussen de
stad Mechelen, de Cruyff Foundation en
communicatiedienstverlener BT kreeg
de wijk Otterbeek de Belgische primeur.
Cruyff Courts zijn herkenbaar aan een
blauw hek, oranje goals en een gele
middenstip, en zijn de moderne kunstgrasvariant van de Amsterdamse pleintjes waar de grootmeester himself ooit
zelf het spelletje leerde. De veldjes zijn
het grootste en bekendste project van
de Johan Cruyff Foundation, opgericht
door Johan Cruijff (geen schrijffout: de
lange IJ werd in de naam aangepast voor
de ‘internationalisering’). Naast het sportieve aspect, willen de Cruyff Courts ook
inhaken op de belangrijke sociale functie
van sport: sport niet alleen als doel, maar
ook als middel om thema’s als respect,
gezondheid, integratie, ontwikkeling en
samen spelen aan te kaarten. Thema’s
die terugkomen in de 14 (!) regels van Johan Cruijff, die bij elke Cruyff Court worden opgehangen. Dat zijn er wereldwijd
momenteel al meer dan 180, verspreid
over 15 landen waaronder Nederland,
Engeland, Spanje, Zuid-Afrika, Japan,
Maleisië en Brazilië. En nu dus ook in Mechelen, waar ze het licht hebben gezien
en de kracht van sport inzetten als sociaal glijmiddel tegen de verzuring. Een
mooi initiatief dat hopelijk snel navolging
kent in andere Vlaamse steden. Of om
het met een Cruijff-isme te zeggen: “Je
gaat het pas zien als je het doorhebt.”
Bedrijfssport + festivalitis = succesverhaal
Vlamingen zijn goed in het opzetten van muziekfestivals, getuige Werchter, Tomorrowland en heel wat andere muzikale succesformules. Maar
het specifieke festival-DNA combineren met bedrijfssport, networking, bekende atleten en teambuilding, dat klinkt al even ongewoon als
vernieuwend. Toch bestaat dat idee ondertussen al 15 jaar. Het sportconcept heet Hercules Trophy en werd uitgevonden in Mechelen door een
aantal jonge ondernemers die op zoek waren naar een originele manier om hun netwerkrelaties met elkaar te laten connecteren via sport. In
een notendop draait het om de volgende sleutelwoorden: 1 dag, 12 Herculeaanse uitdagingen en honderden teams van verschillende bedrijven. En vooral: fun, heel veel fun. De ‘12 Werken van Hercules’ hebben
niks weg van alledaagse bedrijfssport, en gaan van bobslee en kamelenrace tot een activiteit genaamd ‘blobbing’. Elke deelnemer beoefent sport
in de breedste zin van het woord en op zijn of haar eigen niveau. Iedereen keert naar huis met heroïsche verhalen en een grote glimlach op het
gezicht. En dat is ongetwijfeld waar veel mensen in deze tijden nood aan
hebben… Blijkbaar niet alleen in thuisland België. Het Vlaamse sportexportproduct Hercules Trophy gooit ondertussen ook hoge ogen in onder
meer de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en de Verenigde Arabische Emiraten, Australië gaat binnenkort voor de bijl. (www.herculestrophy.com)  Blobbers in actie tijdens de Hercules Trophy
35
Working hard for something
we don’t care about is called stress.
Working hard for something
we love is called PASSION.
Net als jij, zijn ook wij enorm gepassioneerd door sport. Daarom helpen wij jou als
ervaren professional of jonge starter jouw carrière in de sportbusiness uit te bouwen.
ONTDEK WAT WE DOEN OP SPORTCAREERS.BE
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
Sport&Recht
in samenwerking met
De zaak Dahmane – kroniek van
een aangekondigd arrest
In een arrest van 6 mei 2014 heeft het Arbeidshof van Antwerpen,
afdeling Hasselt, zich uitgesproken over de opzegvergoeding die
profvoetballer Mohamed Dahmane moet betalen aan zijn vroegere
werkgever, KRC Genk. In een eerder tussenarrest van 22 juni 2010 had
het Arbeidshof al geoordeeld dat Dahmane onterecht een dringende
reden had ingeroepen in hoofde van de club (i.e. een beweerde onrechtmatige verwijzing van de speler naar de B-kern), waardoor hij
zijn contract met KRC Genk onregelmatig had beëindigd.
AUTEUR: SVEN DEMEULEMEESTER
Voor professionele sportbeoefenaars wordt
de opzegvergoeding in de regel berekend op
basis van een koninklijk besluit dat werd uitgevaardigd in uitvoering van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst
voor betaalde sportbeoefenaars (‘Wet van
1978’). Het gaat, zeker voor grootverdieners
in het betaald voetbal, om een hoog bedrag.
De opzegvergoeding wordt trouwens niet alleen op grond van het basisloon berekend. Alle
andere voordelen die krachtens het contract
verworven waren, worden eveneens in de berekening meegenomen. Bovendien is de speler
het brutobedrag verschuldigd en niet het overeenstemmend nettobedrag.
De opzegvergoeding op basis van de Wet van
1978 en het voornoemde koninklijk besluit bedroeg in het geval van Dahmane maar liefst 36
maanden loon, en dat terwijl de opzegvergoeding (maximaal) 12 maanden loon zou hebben
bedragen indien hij een gewone bediende zou
zijn geweest, of zelfs maar 10,24 maanden
loon op basis van de Wet van 1978 zonder toepassing van het koninklijk besluit.
Deze ongelijkheid werd door het Arbeidshof
eerst aangekaart in een prejudiciële vraag
aan het Grondwettelijk Hof. Dit Hof wou zich
echter niet uitspreken in deze zaak. omdat de
grondwettigheid van een koninklijk besluit
moet worden getoetst door de verwijzende
rechter en niet door het Grondwettelijk Hof.
Het Arbeidshof van Antwerpen, afdeling Hasselt, moest dus zelf uitspraak doen over de
verschuldigde opzeggingsvergoeding.
arbeid van de betaalde sportbeoefenaar erdoor
op onaanvaardbare wijze wordt aangetast”.
Het was dan ook weinig verrassend dat het
Arbeidshof in zijn arrest van 6 mei 2014 oordeelde dat er inderdaad sprake is van een
discriminatie. Het Hof ging uitgebreid in op de
argumenten die de club naar voor schoof ter
rechtvaardiging van het verschil in behandeling
(beweerde specifieke en unieke karakter van de
sport, met de noodzaak van een competitieve
gelijkheid en contractstabiliteit eigen aan haar
activiteit) en weerlegde deze éen voor één. Zo
stelde het Arbeidshof letterlijk dat door KRC
Genk “ten onrechte wordt uitgegaan van een
eigen geprivilegieerde positie van de voetbalsport”. Sport is dus voor het Hof een economische activiteit als een andere…
Het Arbeidshof liet het koninklijk besluit dan
ook buiten beschouwing en viel terug op de
bepaling van de Wet van 1978 die de opzegvergoeding bij gebrek aan koninklijk besluit
vastlegt op “de nog verschuldigde lonen tot
het einde van het sportseizoen met een minimum van 25% van het jaarloon”. Toegepast op
de zaak Dahmane is deze laatste slechts een
opzegvergoeding van 10,24 maanden loon
verschuldigd.
Het gaat in principe ‘slechts’ om een uitspraak
in een specifieke regio, maar het arrest schept
ontegensprekelijk een belangrijk precedent
voor contractbreuken in een nationale context.
In de praktijk komt een contractbreuk door een
misnoegde speler vaker voor dan men denkt.
Alleen laten clubs en spelers het maar zelden
tot een rechtszaak komen en is de contractbreuk vaak de aanzet tot onderhandelingen,
met het oog op een transfer dan wel op een
beter contract. Het laat zich raden dat voetballers en hun makelaars zich zullen laten inspireren door dit arrest. Een gegeerde topspeler bij
een Belgische middenmotor zou op vandaag,
mits betaling van 25% van zijn jaarloon, kunnen
verkassen naar een Belgische topploeg. Toch
niet min qua onderhandelingspositie…
Het gentleman’s agreement dat tussen Belgische clubs bestaat om geen spelers aan
te trekken die zich beroepen op de Wet van
1978, is trouwens niet veel waard, noch juridisch noch in de praktijk. Belgische clubs
zullen zelf wellicht niet te fel staan zwaaien
met de Wet van 1978 – dan lopen ze immers
het risico dat hun spelers of andere clubs zich
ook op die wet gaan beroepen om spelers bij
hen weg te halen – maar wellicht zullen zaakwaarnemers en stromannen allerhande daar
minder schroom voor voelen.
Een vervolg op de zaak Dahmane zit er trouwens aan te komen. In de zaak Dahmane was
de vergoeding verschuldigd op basis van de
Wet van 1978 (10,24 maanden) lager dan het
maximum dat een gewone werknemer zou
zijn verschuldigd geweest (12 maanden). Dit
maximum is echter in veel gevallen een stuk lager komen te liggen sinds de invoering van het
eenheidsstatuut (arbeiders en bedienden) op
1 januari 2014. Spelers zouden zich wel eens
kunnen proberen beroepen op deze nieuwe
maxima om de verschuldigde opzegvergoeding nog verder naar beneden te krijgen…
Voor contractbreuken met een internationaal
karakter hebben de clubs natuurlijk nog altijd
artikel 17 van het FIFA-reglement als stok achter de deur. Op vandaag heeft de toepassing
van dit artikel, dat kan worden ingeroepen
voor de bevoegde FIFA-instanties en het TAS
in Lausanne, onvoorspelbare en vaak (zeer)
hoge opzegvergoedingen tot gevolg. Bovendien riskeert de nieuwe club van een speler
in het kader van de FIFA-reglementering ook
(sportief) gesanctioneerd te worden. Dit alles
maakt dat spelers en (buitenlandse) clubs zich
toch een stuk voorzichtiger opstellen. FIFPro,
de internationale vakbond voor professionele
voetballers, plant sinds geruime tijd een (juridische) aanval tegen het FIFA-reglement en de
moeilijkheid voor spelers om hun contract te
verbreken. Treffend in dit verband is de - door
het Arbeidshof niet gevolgde - poging van de
raadsman van Dahmane om een prejudiciële
vraagstelling los te weken bij het Europees Hof
van Justitie. Wordt ongetwijfeld vervolgd…
HET LAAT ZICH RADEN DAT
VOETBALLERS EN HUN MAKELAARS
ZICH ZULLEN LATEN INSPIREREN
DOOR DIT ARREST
In zijn tussenarrest oordeelde het Arbeidshof
van Antwerpen reeds het volgende: “vraag is
namelijk of het systeem dat door de Belgische
wetgever werd uitgewerkt inzake de door de
betaalde sportbeoefenaar te betalen beëindigingsvergoeding wanneer deze zelf overgaat
tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, op financieel vlak
niet zodanig onevenredig is voor de betaalde
sportbeoefenaar, dat de facto de vrijheid van
37
Twin Design
THE AMERICAN WAY
Realityshow
voor clubs en
spelers
Heel Amerika in de ban van
2014 NFL Draft
Van 8 tot 10 mei vond in de Radio Music Hall in New York de jaarlijkse NFL Draft plaats, waarbij de 32 NFLteams gedurende drie dagen hun keuze mogen maken uit het beschikbare nieuwe footballtalent. Een
recordaantal van bijna 46 miljoen Amerikanen leefde via de televisie mee met deze realityshow voor clubs
en spelers.
AUTEUR: PIETER VERHOOGT
De NFL Draft, officieel de Player Selection
Meeting, kent zeven rondes. In elke ronde
mogen de teams één voor één hun keuze maken uit de pool van jonge footballspelers die
zichzelf beschikbaar hebben verklaard. Spelers
zijn daartoe gerechtigd drie jaar nadat zij hun
high school hebben verlaten. De pool bestaat
daardoor uit ervaren college-spelers die hun
opleiding hebben afgerond (de meeste) of
hebben besloten deze vervroegd te verlaten.
Omgekeerde volgorde
De volgorde waarin de teams mogen kiezen,
wordt afgeleid uit de eindstand van de competitie van het voorgaande jaar. In omgekeerde volgorde! Het team met het slechtste
eindresultaat mag dus als eerste kiezen. In de
draft van 2014 waren dit de Houston Texans.
Superbowl-winnaar Seattle Seahawks was dus
als 32ste en laatste aan de beurt. Deze volgorde geldt ook voor alle volgende keuzerondes.
Nadat de Seahawks hun eerste keuze (pick)
hebben gemaakt, zijn in de tweede ronde de
Texans dus weer als eerste aan de beurt.
Vanaf ronde 3 is er sprake van meer dan
32 picks, omdat dan de zogenaamde compensatory picks worden toegevoegd. In totaal
zijn er 32 van deze extra picks, die verdeeld
over de derde tot en met de zevende ronde
38
ste ronde-picks in zowel de draft van 2013 als
van 2014. De Rams gingen de 2014 NFL Draft
daardoor in met twee eerste ronde-picks (nr. 2
en nr. 13). Washington deed in de eerste ronde
niet mee.
Het droomscenario van
de Cleveland Browns
worden toegekend. Wanneer teams in het
voorgaande seizoen via spelerstransacties
betere spelers zijn kwijtgeraakt dan ze hebben
verkregen, ontvangen zij bij wijze van compensatie extra draftpicks. De spelerskwaliteit
wordt daarbij bepaald via een formule, waarbij het salaris de belangrijkste factor is. Hoe
meer teams via spelersruil hebben ingeteerd
op kwaliteit, hoe steviger de compensatie die
zij via de draft ontvangen. Dat kan betekenen
dat zij meerdere compensatory picks ontvangen en/of dat deze vroeger in het keuzeproces
vallen. In de 2014-draft waren er daardoor in
ronde 3 tot en met 7 respectievelijk 36, 40, 36,
39 en 41 picks. In totaal werden over zeven
rondes dus 256 spelers gekozen.
Tien minuten
bedenktijd
De meeste aandacht gaat uiteraard uit naar de
eerste keuzes. De eerste ronde neemt dan ook
een volledige dag in beslag. Elk team krijgt tien
minuten bedenktijd. Daarna overhandigen zij
hun keuze aan NFL-voorman Roger Goodell,
die vervolgens op het podium aan de gespannen wachtende toeschouwers in de zaal
en de miljoenen televisiekijkers die het event
live volgen bekendmaakt op wie de keuze
gevallen is. Na de gebruikelijke ceremonie
(speler komt op het podium, krijgt shirtje en
petje van het team waarvoor hij gaat spelen en
gaat daarmee uitgebreid op de foto) kondigt
Goodell aan dat het volgende team ‘on the
clock’ is. Ofwel: hun tien minuten gaan in. Op
dag 2 worden de tweede en derde ronde afgewerkt (respectievelijk zeven en vijf minuten
bedenktijd) en op de derde dag de rondes 4
tot en met 7 (elk vijf minuten).
Picks als handelswaar
Teams mogen hun draftpicks gebruiken als
ruilmiddel. Dat geldt zowel voor hun huidige
picks als die in toekomstige drafts. Teams zetten picks dan ook regelmatig in als betaalmiddel bij spelerstransacties, maar ook om betere
keuzeposities te bemachtigen.
De eerste transactie die betrekking had op
de 2014 NFL Draft vond al plaats op 9 maart
2012! In de aanloop naar de draft van dat
jaar had Washington Redskins zijn oog laten
vallen op de talentvolle quarterback Robert
Griffin III. Omdat men vreesde dat de spelverdeler al niet meer beschikbaar zou zijn als
ze (als zesde) zouden mogen kiezen, besloten de Redskins dat er maar één ding op zat:
een eerdere keuzeplek zien te bemachtigen.
Na stevig onderhandelen was St. Louis Rams
bereid om zijn tweede pick in de 2012 NFL
Draft op te geven. In ruil daarvoor ontving het
team van de Redskins hun eerste ronde-pick
(nr. 6), een tweede ronde-pick (nr. 39), en eer-
Op 18 september 2013 stapte runningback
Trent Richardson van de Cleveland Browns
over naar de Indianapolis Colts. De Browns
ontvingen in ruil daarvoor de eerste ronde-pick van de Colts in de 2014 NFL Draft. Dat
bleek later de 26ste keuze te zijn. Voor aanvang
van de draft beschikten de Browns daardoor
over twee mooie eerste ronde-picks: nr. 4 en
nr. 26. Maar nog voor de draft goed en wel
was begonnen, kwam de eerste deal al naar
buiten. Buffalo Bills wilde per se eerder kiezen dan hun negende plek. De Browns hapten toe en verruilden hun vierde pick voor de
nr. 9-pick en twee extra picks in 2015 (eerste
en vierde ronde). Even later veroverde men
weer een iets betere positie door de negende
pick én een vijfde ronde-pick over te dragen
aan de Minnesota Vikings in ruil voor hun
achtste positie in de eerste ronde.
Toen de eerste ronde ongeveer halverwege
was, bleek er voor de Browns nog meer in
het vat te zitten. Tot veler verbazing was topquarterback Johnny Manziel nog steeds niet
gekozen. De Browns hadden behoefte aan
een goede jonge spelverdeler en waren wekenlang met Manziel in gesprek geweest om
hem wellicht met hun vierde pick te selecteren. Door enkele akkefietjes buiten het veld
was bij veel ploegen het animo voor Manziel
echter gedaald. Ook bij de Browns, die mede
NR2 I juni 2014 I jaargang 1
daarom hun vierde pick hadden verhandeld.
Nu de overige teams één voor één Manziel
passeerden, leek zich een nieuwe kans voor te
doen. Steeds wanneer commissioner Goodell
een selectie bekendmaakte, liep de spanning
bij het management van de Browns verder op.
Dit kon niet waar zijn! Toen ook St. Louis Rams
met zijn dertiende keuze Manziel links liet liggen, was er naar inschatting van de Browns
nog maar één geduchte kaper op de kust.
Kansas City Chiefs was ook op zoek naar een
quarterback en mocht als 23ste kiezen. Daar
zou het droomscenario van de Browns zeker
sneuvelen.
Hurry up!
Fysiek wonder
Elke draft heeft zijn bijzonderheden. Zo werden er dit jaar in de eerste ronde slechts drie
quarterbacks gekozen. De top pick was dit
keer zelfs voor een defensieve speler. Maar
wel een heel speciale. Jadeveon Clowney,
defensive end en afkomstig van de Universty
of South Carolina, wordt door velen nu al gezien als de beste (defensive) lineman van de
wereld. Hij is een fysiek wonder met indrukwekkende wedstrijdstatistieken. Clowney is
twee meter lang, weegt 120 kilo, maar loopt
de veertig yards in 4,53 seconden, springt uit
stand bijna een meter hoog en haalt ook op
andere testonderdelen verbluffende resultaten. Met zijn kracht, snelheid en spanwijdte
van bijna tweeënhalve meter stelt hij de aanval
van de tegenpartij voor grote problemen.
Rookie Compensation
Pool
Enkele jaren geleden was de top pick in de
draft goed voor een exorbitant contract. Quarterback Matthew Stafford, de eerste keuze in
de draft van 2009 zette zijn handtekening onder een zesjarig contract van 72 miljoen dollar.
Let wel, dat was nog voordat hij ook maar één
minuut NFL-ervaring had. In 2010 ging Sam
Bradford daar nog overheen: 78 miljoen dollar
voor zes jaar. In 2012 kwamen de NFL-eigenaren en de spelersvakbond echter een nieuwe
Collective Bargaining Agreement (cao) over-
HET TEAM MET HET SLECHTSTE
EINDRESULTAAT HET VORIG JAAR
MAG BIJ DE NFL DRAFT ALS EERSTE
KIEZEN
een. Daarin is vastgelegd dat de betere eerstejaarsspelers standaard een vierjarig contract
krijgen en dat de daarbij behorende beloning
op voorhand is vastgesteld. De salarissen voor
eerstejaars NFL-spelers worden sindsdien gebaseerd op de Rookie Compensation Pool.
Daarin zit dit jaar 995 miljoen dollar, te verdelen onder de 256 nieuwkomers (gemiddeld
3,8 miljoen). Clowney krijgt uiteraard het
grootste stuk van deze taart. Zijn vierjarig contract is ruim 22 miljoen waard, waarvan circa
7,5 miljoen aan salaris en circa 14,5 miljoen
aan tekengeld. Toch hoeft u niet ongerust te
zijn over zijn huishoudboekje. Clowney had
kort na de draft al vier persoonlijke sponsordeals ondertekend, waaronder één met Puma
die hem tientallen miljoenen dollars oplevert
(enkele bronnen spreken zelfs over het onwaarschijnlijke bedrag van 190 miljoen dollar).
De nummer twee in de draft, Greg Robinson,
moet het bij de St. Louis Rams doen met ongeveer 21 miljoen dollar. Voor Johnny Manziel
stelde men vast dat zijn val in de draft-volgorde hem zo’n 12 miljoen dollar heeft gekost.
In plaats van circa 20 miljoen mag hij nu een
slordige 8 miljoen bijschrijven. Maar ook voor
hem liggen daarnaast diverse riante sponsordeals in het verschiet.
Coming-out
Een opmerkelijke pick was ook de nummer 249
(van de 256). Op die positie koos St. Louis Rams
voor Michael Sam. Sam zorgde in februari van
dit jaar voor een schok in de Amerikaanse
sportwereld door via Twitter zijn homoseksualiteit bekend te maken. Het leidde tot een golf
van media-aandacht, maar helaas ook tot twijfels over zijn kansen in de NFL-draft. Velen hadden hem op basis van zijn kwaliteiten een plek
in de middenmoot van de draft toegedicht. De
commotie rond zijn coming-out én zijn matige
prestatie tijdens de pre-draft-testsessies hielden Sam echter lang van het draft-podium en
uit de NFL. Totdat de Rams hem vlak voor het
einde van de draft oppikten. President Obama
feliciteerde Sam, St. Louis Rams en de NFL met
deze historische stap.
Pieter Verhoogt is directeur van sporteconomisch adviesbureau Sport2B (www.sport2b.
nl). Hij is tevens gastdocent sporteconomie
aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
FOTO: ANP PHOTO
Het proces kreeg echter een onverwachte
draai door een sms’je van Manziel aan Dowell Loggains, de quarterbackcoach van de
Browns: “I wish you guys would come get me.
Hurry up and draft me because I want to be
there.” Loggains stuurde het berichtje direct
door naar zijn hoofdcoach en Browns-eigenaar Jimmy Haslam. Die waren snel overtuigd.
Die kerel moeten we echt hebben! Het management van de Browns wist wat er te doen
stond: handelen! Welke clubs zouden bereid
zijn tot een ruil? Wat kunnen we als ruilmiddel
inzetten? De tijd tikte! Maar het lukte. In ruil
voor de 26ste pick én hun derde ronde-pick
mochten de Browns de 22ste positie overnemen van de Philadelphia Eagles. De ontzetting
bij Kansas City was enorm toen Roger Goodell
voor de 22ste keer het podium opkwam. Zijn
boodschap luidde: “The Philadelphia Eagles
have traded the 22nd pick in the 2014 NFL
Draft to the Cleveland Browns. And with the
22nd pick the Cleveland Browns select….Joh-
nny Manziel.” Tijd voor teleurstelling was er
niet, want even later klonk alweer “The Kansas
City Chiefs are now on the clock”. Gelukkig lag
er een plan B klaar. De Chiefs versterkten hun
verdediging met defensive end Dee Ford.
 New York, 8 mei 2014: Jadeveon Clowney van de South Carolina Gamecocks naast NFL-commissioner Roger Goodell nadat hij als eerste is gekozen door de Houston Texans gedurende de eerste ronde van de 2014 NFL Draft.
39
SPORT&GESCHIEDENIS
30 juni 1986. Elke voetbalminnende Belg herinnert het zich ongetwijfeld nog alsof het gisteren was. Heel het land stond op zijn kop en toen
Guy Thys na het WK van Mexico met zijn selectie op het balkon van het
Brusselse stadhuis verscheen, ontplofte de Grote Markt. Tienduizenden
uitzinnige fans scandeerden de namen van onze Rode Duivels en Jean
Marie Pfaff werd in de status van volksheld verheven. Ons land had de
halve finale van het WK bereikt! Een ongeziene triomf, een historisch
moment. Dat onze nationale voetbalploeg eerder in de geschiedenis
al eens tot ‘wereldkampioen’ was gekroond, was iedereen blijkbaar al
lang vergeten. Niet zo verwonderlijk overigens aangezien dit legendarisch sportmoment zich voordeed in 1920 en de eerste editie van het
wereldkampioenschap voetbal pas in 1930 werd georganiseerd.
België wereldkampioen voetbal?! Ja zeker wel:
tot 1930 was een olympische titel immers gelijk aan een wereldtitel en op de Spelen van
Antwerpen in 1920 behaalden onze Rode Duivels olympisch goud. Tijdens een tumultueuze
finale versloeg het Belgische elftal de Tjechoslowaakse ploeg met 2-0. Op het Antwerpse
Kiel waren naar verluidt 40.000 supporters
samengestroomd om onze Rode Duivels aan
te moedigen tegen een sterk Tjecho-Slowakije.
De overwinning van onze nationale ploeg verliep niet zonder slag of stoot en zou nog lang
nazinderen. Maar vandaag - bijna een eeuw later – spreekt nagenoeg niemand meer over dit
historisch voetbalmoment. In het Sportimonium te Hofstade vind je nog verschillende getuigenissen van deze legendarische overwinning,
zoals programmaboekjes, originele olympische
Collectie Sportimonium Hofstade
België wereldkampioen voetbal!
verslagen, een korte filmreportage en een reeks
unieke glasplaatjes van toenmalig olympisch
fotograaf Du Houx. Even bijzonder als de gouden medaille voor onze Belgische voetbalploeg
in 1920 was de bronzen medaille die op dezelfde Spelen werd gewonnen door ‘de Voetballer’
van Alfred Ost. Deze trofee had eigenlijk niets
met de voetbalcompetitie te maken, maar werd
uitgereikt naar aanleiding van een olympische
kunstwedstrijd. Om het sportieve gebeuren een
meer verheven en cultureel cachet te geven,
introduceerde Pierre de Coubertin van 1912 tot
1952 op de Olympische Spelen ook wedstrijden in architectuur, muziek, literatuur, schilderkunst en beeldhouwkunst. De grondlegger van
de Spelen had zich hierbij laten inspireren door
de antieke spelen in het oude Olympia, waar
naast sportwedstrijden ook prijskampen in lyriek, zang en beeldhouwkunst werden betwist.
Zowel in de Oudheid als in de moderne Olympiades gaven de kunstwedstrijden vorm aan
de filosofie van een harmonische vorming van
lichaam en geest. Op de Spelen van 1920 nam
de Belgische graficus Alfred Ost (1884 – 1945)
aan de olympische kunstwedstrijden deel met
een werk dat hij ‘De Voetballer‘ noemde. Het
betrof een lithografie op afficheformaat waarop
een voetbalspeler in de rood-wit kleuren staat
afgebeeld. Deze kenmerken doen vermoeden
dat het werk oorspronkelijk bedoeld was als
ontwerp voor een voetbalaffiche, maar door
onbekende omstandigheden nooit werd gepubliceerd zodat het kon worden ingezonden
voor de olympische kunstwedstrijden.
‘De Voetballer’ kan vandaag worden bewonderd in het Sportimonium..
HANS VANDEWEGHE
Toerist, terrorist, alchimist
Het was groot nieuws. De Hormonencel was
de wielertoeristen op het spoor, want die zouden zich volproppen met illegale middelen en
dat zouden ze doen om de jongere leden van
hun club te volgen. Zo stond het tenminste in
het jaarrapport van de Hormonencel.
Altijd weer verheugend als de overheid aandacht heeft voor
de steeds grotere groep wielertoeristen, want dat is meestal anders. Ontbrekende fietspaden, of als ze er al liggen zo
slecht aangelegd dat geen mens ze wil gebruiken, auto’s
die geen spatje geduld kunnen opbrengen, de wielertoerist
heeft het niet makkelijk en wordt dan ook door de fietser-haters aangeduid met het predicaat wielerterrorist.
Met dank aan de Hormonencel zijn de wielertoeristen niet
alleen wielerterroristen, maar nu ook al wieleralchimisten.
De reactie van Wielerbond Vlaanderen liet niet lang op zich
wachten: als ze namen en bewijzen hadden, zou de bond
optreden.
Juiste reactie, want ik zou die bewijzen ook wel eens willen
zien. De producten zouden ze hebben besteld over de grens
en de douane of een andere instantie zou die hebben tegengehouden. Ik heb recent ook van die producten besteld
(zij het in het kader van research) en alles wat uit Oost-Europa moest arriveren, is ook gearriveerd. Alles wat uit Azië
Partners van
Editie Vlaanderen
40
kwam, is tegengehouden en daarop kreeg ik een brief. Of ik dat
in het vervolg wel wilde laten en of ik wel wist dat ik mij bloot
stelde aan vervolging. Ik mailde de brave man terug dat ik hem
graag eens zou ontmoeten in het kader van mijn onderzoek.
Geen reactie gekregen op mijn mail, jammer…
Misschien ben ik het wel die in dat rapport staat, wie weet zeg.
Dat ze mij als wielertoerist kunnen brandmerken, daar kan ik
mee leven, misschien ben ik een beetje bekender dan would
be-fietser. Ik vraag mij af hoe ze dat met anderen doen, pakweg
ene Marko H. uit B. bijvoorbeeld, als die zijn stanazolol wordt
onderschept, hoe zouden ze die als wielertoerist kunnen catalogeren?
In het rapport staan geen cijfers ‘omdat nog veel onderzoeken
lopen’. Gewoon de bewering ‘steeds meer producten voor wielertoeristen’. Dat is zwak. Bij mijn weten worden wielertoeristen
nooit gecontroleerd, tenzij ze aan wedstrijden deelnemen en
dan zijn het wedstrijdrenners. Ik heb daarom het lichte vermoeden dat de Hormonencel op zoek is naar aandacht en dat
is niet voor het eerst. Het is wel de eerste keer dat het op de
kap van wielertoeristen gebeurt. Meestal worden de fitnessers
geviseerd. Ik weet niet wat de Hormonencel scheelt dat ze nu
ineens aan behoeftecreatie gaan doen. Worden hun werkingsmiddelen misschien bedreigd of willen ze nog meer geld, wie
zal het zeggen?
Professor Jan Tytgat van KU Leuven kaderde het probleem: “De
parketten vervolgen niet altijd, omdat er andere prioriteiten
zijn en omdat ze van mening zijn dat de gebruikers enkel
zichzelf kwaad berokkenen. Daar valt iets voor te zeggen.”
Precies. Ik ben de laatste om het probleem van anabolicamisbruik te minimaliseren nadat ik in twee gevangenissen
een lezing ben gaan houden en daar door enkele ‘inmates’
over doping onder tafel werd gepraat. Die zaten daar bijna
allemaal omdat ze wat hadden mispeuterd met drugs. Het
waren geen wielertoeristen, meestal body builders en toch
hele aardige mannen, dat moet er ik nog even erbij zeggen.
Maar goed, de hamvraag is deze: is eventueel misbruik door
wieleralchimisten en bij uitbreiding fitnessers een groot
maatschappelijk probleem? Neen. Is het een probleem voor
de volksgezondheid? Jawel. Maar is het een prioriteit? Neen.
Links en rechts van elke anabolicagebruiker die op zondag,
maandag, dinsdag, woensdag en donderdag en zaterdag
met de koersfiets rijdt, woont wellicht een obees koppel dat
zich ook zes dagen op zeven volvreet met chips en snoep
en/of volhijst met alcohol. Die worden niet op hun gedrag
aangesproken door een Chips-, Snoep-, of Alcholcel en
wie, denkt u nu, is een groter probleem voor de volksgezondheid? De sportende pillenpakker of de niet-sportende
vetzak?