NR2 I juni 2014 I jaargang 1 www.sportstrategie.be voo r hee NIE n Su UW pPO RT M aga zine VOOR PROFESSIONALS IN DE SPORT, BIJ OVERHEID, BEDRIJVEN & MEDIA Editie Vlaanderen Pagina 7 Leef je voetbaldroom! Pagina 12 “De Europese Commissie zal nooit interveniëren in typische sportissues” Yves Le Lostecque, hoofd afdeling sport Europese Commissie, over de korte/lange arm van de EU op sportgebied Als hoofd van de afdeling sport van de Europese Commissie is de Fransman Yves le Lostecque de hoogste Europese ambtenaar op het gebied De schatkist van de Tour van sport. In de hiërarchie van Brussel hoeft hij alleen de Cypriotische commissaris van gezondheid Androulla Vassiliou voor zich te dulden. Pagina 28 Vassiliou wordt binnenkort waarschijnlijk opgevolgd door een andere commissaris. Le Lostecque werd benoemd in 2013 en is van plan zijn (bescheiden) stempel nog wel even te blijven drukken. AUTEUR: FRANS OOSTERWIJK Het hoofd is vooral veel op reis. Op 8 mei was Le Lostecque in Utrecht te gast op het EASS-congres (zie kader op p. 5). Een paar dagen eerder zat hij met commissaris Vassiliou in Milaan, een paar dagen daarvoor in Genève voor een gesprek met Michel Platini, president van de UEFA. “Ik kom uit Bretagne. Komend weekend speelt mijn favoriete club AC Rennes een belangrijk degradatieduel tegen Sochaux. Daar zou ik graag naartoe gaan, maar het zal niet lukken. Ze zien me graag ook weer een keer aanwezig op kantoor in Brussel.” Lees verder op pagina 4 Kwetsbare jongeren in de sportclub Pagina 29 Vrouwenvoetbal en -wielrennen: één strijd Pagina 32 Circuit Zolder bouwt aan WK dromen Bent u ook een professional in de sport? Neem dan nu een abonnement op Sport&Strategie Vlaanderen. Tot 1 januari 2015 slechts 49,50 euro (normaal 98 euro)! Ga naar www.sportstrategie.be en profiteer! ‘Competitive balance’ in de modder Tom Peeters Veldrijders in actie, een onzomers openingsbeeld. Maar helaas werd de ‘zomerstop’ opgeschrikt door bijzonder slecht cyclocrossnieuws: Niels Albert stopt wegens gezondheidsproblemen per direct met zijn carrière. Slecht nieuws op de eerste plaats voor Niels, maar bij uitbreiding daarvan ook voor de sport. Was Sven Nys het laatste decennium de ideale schoonzoon/kampioen/sportman, dan was Niels de ideale uitdager: onverschrokken in de aanval, vaak ongepolijst, sportief absoluut top. Nu die ideale uitdager wegvalt, dreigt de sport aan spanningsveld te verliezen. Uncertainty of outcome is the name of the game, u zult het ook verderop in deze Sport & Strategie verschillende keren zien terugkomen. In ‘The American Way’ leest u hoe in de ideale sportwereld Verenigde Staten de zo levensbelangrijke ‘competitive balance’ in het American Football wordt onderhouden. Helaas geen model dat copy-paste op ons nationale modderploeteren transplanteerbaar is. Dat de opvolger van Niels Albert deze zomer dus maar vervroegd mag opstaan. In het belang van het veldrijden. WALTER VAN STEENBRUGGE Passe-partout Beirut maakt zich stilaan op voor de glorieuze intocht van de oliesjeiks en hun duur gevolg. De oliekoningen verlaten begin juni de heetste temperaturen van hun golfstaten en zoeken het draaglijke klimaat op langs de milde kustlijn van Beirut. Het straatbeeld van de Libanese hoofdstad zal door de komst van de sjeiks nog feller de tegenstellingen tussen rijk en arm belichten. Glamour naast gebombardeerd puin, nergens krijg je het zo gek voorgeschoteld als in Beirut. Niemand lijkt zich echter aan deze contrasten te storen. Men heeft er zowat alles meegemaakt: burgeroorlog, godsdienstoorlog - al gingen die beiden ook samen -, onderdrukking door de Syriërs en omgekeerd. Een dubbele gemene deler is er wel, nu zowat iedereen gewapend rondloopt en elkeen er in de ban is van het WK-voetbal Brasil 2014. De fanions met daarop de twee of drie kleuren van zijn of haar favoriet voor het WK: ze hangen zowel uit de godvergeten Lada’s, als uit de limousines met geblindeerde ruiten, liefst voorzien van roze lederen binnenbekleding. 2 Wapens en voetbal, het was wijlen Rinus Michels die zei: “voetbal moet oorlog zijn”. Had ook gekund: “voetbal als opium, roes voor het volk”, om even de (eigen) miserie te vergeten. Of “voetbal als droom”, om ooit te schitteren aan de zijde van Ronaldo, Messi of Neymar, of een descendent te hebben die blits furore maakt en de ganse familie financieel kan optillen uit de armoede en de troosteloosheid van het bestaan. Het WK 2014 wordt ongetwijfeld het grootste mediagebeuren ooit. Door de alomtegenwoordigheid en het krachtig vermogen van de smartphone en alle soorten tablets zullen de wedstrijden haast overal ter wereld waargenomen kunnen worden. Nooit zal een event meer visibiliteit gegenereerd hebben als wat met Brasil 2014 staat te gebeuren. De visibiliteit zal ook zijn weerga niet kennen in haar bereik van alle lagen van de bevolking en van alle continenten. Voor reclamejongens een kletsnatte droom dus. De slimme en creatieve onder hen zullen deze opportuniteit niet laten passeren. Commerciële spitsstrategieën zullen uitgewerkt worden, de ruimste budgetten zijn zeker voorzien. Vraag die zich thans stelt is of die reuzekans tot connexiteit met de wereldbevolking ook genomen wordt door wereldverbeteraars. Temeer nu uitgerekend Brazilië de centrale plaats van het gebeuren is. Brazilië mag dan wel, op vijf na, de grootste economie ter wereld zijn, de sociale en medische ongelijkheid, de corruptie en de schending van de mensenrechten staan er met stip genoteerd. Maar ook de andere wereldproblemen, zoals het niet voldoende voorradig zijn van drinkbaar water en de enorm nadelige impact van alcohol, tabak en andere roesmiddelen zouden tijdens de sportieve hoogmis van een bijzondere uitstraling kunnen genieten. Vermits de wereldorganisatie FIFA zowat alles vermag, moet het een koud kunstje zijn om ‘sociale entrepreneurs’ toe te laten op het breed bekeken voetbalveld. Deze laatste zouden succesvol beproefde bedrijfsprocessen vanuit de private commerciële sector kunnen implementeren op het sociale en maatschappelijke terrein, gegrondvest op universele en fundamentele mensenrechten. Tot op heden nam de FIFA bij mijn weten nooit een dergelijk initiatief. Wie geen heil verwacht van de FIFA kan natuurlijk ook zelf tot actie overgaan. Aangezien de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB) alle commerciële rechten bezit van haar succesproduct ‘Rode Duivels – Diables Rouges’ belet niets dat zij zelf één of meerdere maatschappelijke projecten zou ontwikkelen. Het zou zelfs voor Mr. De Keersmaecker en co. geen primeur meer zijn. Achtentwintig jaar geleden vonden de Rode Duivels niet enkel de weg naar enkele memorabele zeges in Mexico, maar ook de weg naar de straatarmoede van Toluca, plaats waar de Duivels gelogeerd zaten. In Toluca werd de Accion Casa Hogar neergepoot. Een project binnen de vele verpauperde Mexicaanse wijken, mede uitgestippeld door toenmalig bondsvoorzitter D’Hooghe, met als doel straatkinderen op te vangen en ze te begeleiden in hun verwaarloosde educatieve omgeving. De Diablos Rojos zijn er tot op vandaag nog steeds gekend. Aan inspiratie mag het de onzen toch niet ontbreken. Vince the Prince was recent nog de spitsvondige hoofdredacteur van een nieuwsmagazine, ventileerde vele nuttige ideeën bij zijn nieuwe voetbalclub Brussel X en als het op inspiratie aankomt, kan men steeds nog de meisjes en jongens van Studio Brussel inhuren, zij slagen er iedere keer in om op het einde van het jaar een bewonderingswaardige humanitaire actie op te zetten. Zowel de ‘Caje’ als Kompany hebben een hoog passe-partout gehalte. Geen aangeboren adelstand, noch privilegeverstrekkende achtergrond. Gewone boys, buitenmatig getalenteerd, maar immer bescheiden en goedlachs. Kindvriendelijk ook, kortom mannen die voorop gaan in de strijd, “des hommes qui mettent tout le monde d’accord” . Er zijn voor iedereen, zonder onderscheid van rang of stand, kleur of afkomst. Zo hoort het. Zo willen het ook de onvervreemdbare mensenrechten. Hoe leuk zou het zijn ze eens samen in Beirut te ontmoeten, en ze ergens bij een leuk Libanees muziekdeuntje te zien nippen van een veelkleurig fruitsapje, navertellend over hun halve finale op het WK, de ene in 1986 verloren, de andere in 2014 gewonnen. NR2 I juni 2014 I jaargang 1 Inhoud Edito Te zot voor woorden Cover Interview met Yves Le Lostecque.................................................................................................1 Marketing & Sponsoring Interview Marc Frederix – Nationale Loterij...............................................................................7 Voetbalsouvenirs voor nu en later............................................................................................ 14 Ambush WK 2014........................................................................................................................... 18 Vier voetbal? Vier bier!..................................................................................................................24 Welles/nietes De clubkas is leeg...........................................................................................................................11 Sport & business De schatkist van de Tour.............................................................................................................. 12 Voor u gelezen Voetbalboeken uit de boekenkast van Hans Vandeweghe................................................ 21 Sport & wetenschap Kwetsbare jongeren in de sportclub.........................................................................................28 Sport & vrouwen Vrouwenvoetbal en vrouwenwielrennen in België: één strijd...........................................29 Sport & events Circuit Zolder bouwt aan WK dromen...................................................................................... 32 Kort & Bondig................................................................................................................. 35 Fiscaliteit & recht Buitenlandse inkomsten van professionele wielrenners.....................................................34 Ooit als docent sportmarketing op de VUB meegemaakt: een jongedame komt op zaterdagvoormiddag examen afleggen. Ze heeft gevraagd om als eerste te mogen komen, want in de namiddag voetbalt ze in de finale van de Beker van België. “Leuk,” zeg ik in al mijn naïviteit. “Op De Heizel, juist voor de mannenfinale, vol huis dus!” Niet dus. De vrouwenploegen hebben op wat ouders, een vriendje en de onvermijdelijke zatte nonkel na, sowieso al weinig aanhang. De supporters die gaandeweg de finale het holle stadion binnenslenteren, zijn van andere clubs en vinden bovendien vrouwenvoetbal maar niks. Maar er waren het jaar ervoor, toen ze ook de finale speelde, wel enkele ‘supporters’ het veld op gekomen tijdens hun wedstrijd. Het waren een aantal profs die aansluitend de mannenfinale moesten spelen en even het gras kwamen checken om te kijken welk schoeisel ze aan moesten doen. Voor alle duidelijkheid: terwijl de vrouwen hùn finale aan het spelen waren. Dat er onder de heren voetballers hier en daar wel eens een gestampte boer zit, was u misschien al wel bekend. Maar dit soort onbeschoftheid verdient een rode kaart nog voor de aftrap is gegeven. Ook ooit meegemaakt, deze keer in de hoedanigheid van sponsormanager bij een bekende wielersponsor: ik volg onze damesploeg in de Luxemburgse rittenwedstrijd Elsy Jacobs. Ergens buiten een dorpje stap ik uit de wagen om op een helling het peloton te zien passeren. Van waar ik sta bovenaan de helling, zie ik ze naderen. Tussen het peloton en de sliert volgwagens rijdt een geïsoleerde renster. Niets abnormaals, zij het dat de renster in kwestie een outfit draagt die verdacht veel op die van Leopard Trek lijkt, en die hebben geen vrouwenploeg. Nog groter is mijn verbazing als de renster een renner blijkt te zijn, en bovendien geen helm draagt. Dat zo’n dwaze wielertoerist meent over een stalen schedel te beschikken en een helm overbodig vindt, helaas maar het zij zo. Maar dat zo’n onbeschofterik het gore lef heeft om zich te mengen in een wedstrijd waar Marianne Vos en de rest van de wereldtop meerijdt, vind ik erover. Eikel. Naarmate het peloton en de eikel er net achter, dichterbij komen, merk ik op dat het een goed uitgeruste eikel is: volledig Leopard-outfit (buiten de helm dus) en bovendien de bijpassende Trek-fiets. Ik bekijk zijn gezicht en krijg een schok: dit is geen wielertoerist, maar Frank Schleck! Een paar Vlaamse supporters langs de andere kant van de weg hebben het ook gezien en staan ook met hun mond wijd open van verbazing. Dat was wel degelijk Frank Schleck die – op training – heeft besloten een vrouwenwedstrijd met zijn aanwezigheid te verblijden! En niet zomaar even: bij de volgende passage over de helling hangt Schleck nog steeds tussen peloton en volgwagens. Schleck slaagt erin zijn ongehelmde (roll model!) onbeschoftheid vele kilometers vol te houden. Sindsdien juich ik iedere keer als hij weer eens ergens afstapt. De zaak Dahmane.......................................................................................................................... 37 The American Way Heel Amerika in de ban van 2014 NFL Draft...........................................................................38 Sport & geschiedenis België wereldkampioen voetbal!...............................................................................................40 Opinie Passe-partout.....................................................................................................................................2 Voorspelbaar....................................................................................................................................13 OHL naar tweede: een ruimtelijk economisch verlies voor de Pro League................... 33 Bovenstaande bloemlezing van gebrek aan respect voor profsportende vrouwen is uiteraard anekdotisch maar daarom niet minder realistisch en tegen de borst stuitend. Maar gelukkig is er wel sprake van beterschap, als we wieler- en voetbalmonumenten Liesbet De Vocht en Ingrid Vanherle verderop in deze Sport & Strategie mogen geloven. Dat mag dan ook wel: de klassieke vicieuze cirkel (geen media betekent geen aandacht, geen aandacht betekent geen sponsors, geen sponsors betekent geen geld, geen geld betekent geen vedetten en topevents, geen vedetten en topevents betekent geen media) zal ooit moeten worden doorbroken. Tenminste, als we écht werk willen maken van ‘Sport voor allen’, is 50% van die ‘allen’ structureel achteruitschuiven natuurlijk te zot voor woorden. Ook jonge meisjes hebben rolmodellen en ambities nodig. Naast de positieve evoluties die Liesbet en Ingrid signaleren, gloort er nog meer hoop voor de sportende vrouwelijke helft van de wereldbevolking. Een van ’s werelds meest prestigieuze sportclubs, de Royal & Ancient Golf Club St. Andrews in Schotland, heeft het behaagd dat vanaf september vrouwen als lid van de club zullen worden toegelaten. En dat na slechts 260 jaar. Hulde! Toerist, terrorist, alchimist...........................................................................................................40 MARKO HEIJL @MarkoHeijl COLOFON Sport & Strategie editie Vlaanderen is een uitgave van Arko Sports Media BVBA en verschijnt vijf keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt medio augustus. Uitgever Michel van Troost E-mail: [email protected] Hoofdredactie Marko Heijl E-mail: [email protected] Redactie-adres/Lezersservice Arko Sports Media BVBA Louizalaan 367 B-1050 Brussel Tel.: 0032 (0)2 642 00 71 E-mail: [email protected] Eindredactie Sigrid De Buck E-mail: [email protected] Met redactionele bijdagen van: Trudo Dejonghe, Sven Demeulemeester, Rein Haudenhuyse, Marko Heijl, Wim Lagae, Zeno Nols, Frans Oosterwijk, Roland Renson, Chris Schwartz, Pieter Verhoogt, Walter Van Steenbrugge, Benedict Vanclooster, Hans Vandeweghe, Sarah Van Dingenen, Roelof Jan Vochteloo, Lut Wille Story Publishers P. Van Duyseplein 8 B - 9000 Gent www.storypublishers.be E-mail: [email protected] Adverteren Voor meer informatie over partnerships en/of adverteren kunt u contact opnemen met Marleen Kessel. Advertorials vallen buiten de verantwoordelijkheid van redactie en uitgever. E-mail: [email protected] Ontwerp&opmaak Ivo Koschak - www.ikgraphicdesign.com Druk PreVision, Eindhoven © 2014 Arko Sports Media BVBA Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 2295-788X Lidmaatschap Sport & Strategie De prijs van een jaarabonnement op Sport & Strategie editie Vlaanderen bedraagt € 98. Indien u zich nu aanmeldt, kunt u profiteren van een aantrekkelijk introductietarief. U betaalt tot 1 januari 2015 slechts € 49,50! Bedragen zijn excl. 6% btw maar incl. verzend- en administratiekosten. 3 Europese Sportweek Erasmus+ Le Lostecque: “Mensen uit Bretagne zijn over het algemeen een beetje ‘koppig en nors’. Een beetje zoals Bernard Hinault, die uit dezelfde streek komt als ik.” Van norsheid is in het gesprek evenwel niets te merken. Le Lostecque heeft zich met hart en ziel verpand aan de Europese zaak en doet met groot optimisme kond van haar zegeningen. Hij is vooral verheugd dat Vassilliou als een van haar laatste beleidsdaden de komst van een door zijn afdeling ontwikkelde Europese Sportweek zal aankondigen, die in 2015 voor het eerst moet plaatsvinden. De Europese Sportweek maakt deel uit van het Erasmus+ programma voor sport, educatie, training en jeugd, dat vorig jaar door het Europees Parlement werd goedgekeurd en dat de komende zeven jaar (2014-2020) door Le Lostecque en zijn afdeling moet worden uitgevoerd. Dat programma, gedoteerd met een budget met 265 miljoen euro, kent zeven kernthema’s. Vier ervan zijn overwegend topsportgericht (good governance, strijd tegen matchfixing, strijd tegen doping, tegen geweld & racisme), de overige drie (promotie sport en bewegen & verhogen sportparticipatie, gender equality, social inclusion/sport for all) hebben een sterk breedtesportaccent. Sportorganisaties uit de lidstaten die in het kader van Erasmus+ in aanmerking willen komen voor subsidie, krijgen bovendien makkelijker toegang tot de vleespotten van de EU. Vroeger moesten ze zelf (of via een private partner) evenveel geld inbrengen als ze vroegen. Dat was voor breedtesportorganisaties vaak moeilijk op te brengen, en die verplichting is dan ook komen te vervallen. Le Lostecque: “In vrijwel alle lidstaten is de sportparticipatie de afgelopen tien, twintig jaar flink gegroeid, maar de Eurobarometer 2013 laat zien dat die groei in veel landen afvlakt. Met de introductie van een Europese Sportweek hopen we weer een stoot in de goede richting te geven. Sommige landen hebben een nationale sportdag of sportweek, het is natuurlijk niet de bedoeling dat een Europese Sportweek bestaande plannen en initiatieven wil vervangen of beconcurreren. Juist niet! We zijn erg blij en gelukkig met alles wat op dit gebied al bestaat, en beter dan de lidstaten zelf kunnen we het niet doen. We willen met een Europese Sportweek vooral de landen ondersteunen die zoiets nog niet hebben, zoals Roemenië, Bulgarije en andere Oostbloklanden. Weer andere landen zullen hun nationale sportweek misschien willen integreren in een Europese Sportweek. Om er een extra label aan te hangen: ‘financieel ondersteund door de EU.’ Voor veel landen is zo’n label erg belangrijk. Deels om zo’n week te kunnen bekostigen, deels om het promotioneel uit te vergroten.” 4 Le Lostecque: “Financiële steun voor hun eigen intrinsieke functioneren hoeven clubs en sportorganisaties van ons niet te verwachten. Dat is hun eigen taak, of die van de lokale en nationale overheid in hun land, door contributie te heffen of subsidies te verschaffen. Wij helpen alleen indirect, beleidsmatig én financieel, bijvoorbeeld door sport & bewegen te promoten, de bereikbaarheid van sport voor iedereen te benadrukken, en daartoe ook initiatieven te nemen. Of door lidstaten te helpen bij het opzetten van sport&beweeginstituties en de ontwikkeling en formulering van een nationaal sport&beweegplan. Met de professi- onele sport praten we niet over geld, daar komen ze ook niet voor. Met hen praten we over zaken als transfers, vrijheid van arbeid, regels met betrekking tot nationaliteit et cetera.” of die qua insteek en uitgangspunt conflicteren met nationale programma’s. Wat blijft er dan nog over? Kunnen de recente verkiezingen Erasmus+ beïnvloeden? Kan een nieuwe commissaris de zaak terugschroeven? “Programma’s waarvoor subsidie wordt gevraagd moeten aan 4 eisen voldoen. Ze moeten corresponderen met de zeven prioriteiten van Erasmus+, complementair zijn ten opzichte van programma’s en activiteiten op lokaal en nationaal niveau, gedeeld en uitgevoerd worden door partijen in minimaal vijf lidstaten, en ook nog eens vernieuwend zijn. Daarnaast kunnen wij met onze gelden instituties een push geven om beter samen te werken. Bijvoorbeeld op het vlak van diploma’s, licenties en kwalificaties voor sportdocenten en trainers. Iedere lidstaat is vrij om zijn eigen opleidingssysteem te organiseren. Dat moet vooral zo blijven, maar die diversiteit kan problemen creëren als je van de ene naar de andere lidstaat verhuist. Een van de hoekstenen van de EU is de vrijheid van arbeid. Daarom promoten we, op vrijwillige basis, samenwerking tussen lidstaten. Om kwalificaties en competenties met elkaar te vergelijken en beter op elkaar af te stemmen. Maar: zonder iets op te leggen. Promoten en faciliteren, meer kunnen en willen we niet.” “Nee, Erasmus+ gaat gewoon door en verzekert de sport voor minimaal 7 jaar van stabiliteit en zekerheid. Maar een nieuwe commissaris en een nieuw parlement kunnen natuurlijk wel nieuwe ideeën, accenten en prioriteiten inbrengen. Zo heeft Vassilliou bij de onderhandelingen over Erasmus+ heel sterk de nadruk gelegd op breedtesportactiviteiten, en was zij in het bijzonder scherp op de thema’s gender equality en social inclusion.” Hoe verhoudt Erasmus+ zich met nationale sportbeleidsprogramma’s? Het lijkt ongewenst om vanuit Erasmus projecten en programma’s te financieren die al bestaan en functioneren zonder de Europese Commissie, “IK HOOR NOOIT NEGATIEVE STEMMEN UIT HET VELD VAN DE SPORT ZELF” NR2 I juni 2014 I jaargang 1 De Europese Unie heeft een slecht imago: dat godvergeten Brussel dat alles beslist en nationale parlementen ‘overrulet’. Waarom zou die Brusselse bemoeizucht zich op termijn ook niet in de sport manifesteren? “We zijn ons bewust van dat debat, maar op sportgebied beslist de Europese Commissie nergens over. Sport is helemaal de competentie van de nationale staten en de sportorganisaties. Mijn afdeling vaardigt geen decreten uit of legt geen dingen op. Integendeel! We bieden instrumenten aan, die neem je aan of je neemt ze niet aan, dat is de vrijheid van elke lidstaat. Neem matchfixing en doping. Daarvan zeggen de lidstaten zelf: ‘dat zijn internationale issues, daar moeten we samen tegen vechten, samen afspraken over maken.’ Wij organiseren die samenwerking en vertegenwoordigen de EU-lidstaten in het internationale debat. Bij ons bezoek vorige week aan de UEFA vroeg Platini de commissaris en mij juist om steun en hulp. Hij zei niet: EU, blijf van ons af. Nee, help ons! Bijvoorbeeld om de Financial Fair Play regels door te voeren en dwingend op te leggen aan clubs die deelnemen aan Europese competities. Platini wil het vrouwenvoetbal promoten en was ook erg geïnteresseerd in onze steun met betrekking tot gender equality. Het beste signaal dat we het misschien best goed doen is dat ik nooit negatieve stemmen over de EU hoor uit het veld van de sport zelf. Elke maand hebben we lidstatenoverleg over sport. Ik begrijp de angst voor ‘over-organisatie’ vanuit Brussel, maar juist op sportgebied hoeft men daar niet bang voor te zijn. De Europese Commissie zal nooit interveniëren in typische sportissues. Laatst vroeg een EU-parlementslid naar aanleiding van die nieuwe Europese landencompetitie die de UEFA wil organiseren (The Nations Cup, die oefenwedstrijden moet vervangen, FO) ons: ‘Ondersteunt u dit idee en ziet u deze competitie als een instrument om Europese waarden te promoten?’ Het enig mogelijk antwoord is natuurlijk: hier heeft de Europese Commissie geen mening over, de sport maakt zelf wel uit welke competities het wil organiseren. Zouden we ons daar wel over uitlaten, dan krijgen we het razendsnel aan de stok met lidstaten of partijen in de sport. We moeten dus volkomen neutraal zijn en respectvol blijven ten aanzien van de autonomie van de sport.” Hoe kun je Good Governance promoten als je tegelijkertijd ‘neutraal’ en ‘respectvol’ wilt zijn? “Dat ligt ook erg delicaat. We weten allemaal dat er in veel grote sportorganisaties nog wel het een en ander is aan te merken op het democratische gehalte en de transparantie van het besluitvormingsproces. We willen eraan werken dat te verbeteren, maar niet door op de stoel van lidstaten of die organisaties te gaat zitten. Zo is het natuurlijk aan een land of stad zelf om te bepalen of ze de Olympische Spelen of een EK voetbal willen organiseren. Maar vaak zie je dat faciliteiten naderhand niet worden gebruikt. Of dat milieuaspecten niet voldoende in de overwegingen worden meegenomen. Of dat zich in het land dat zich wil kandideren bepaalde mensenrechtenkwesties voordoen. Sportorganisaties doen er goed aan zich van deze aspecten rekenschap te geven voordat evenementen worden toegekend. Mijn afdeling is door de Europese Commissie en de lidstaten gevraagd om ten aanzien van de toebedeling van sportevenementen binnen drie jaar procesmatige aanbevelingen te doen, die, eenmaal aangenomen, gaan gelden binnen de Europese Unie.” Ook de naleving van de Financial fair Play regels van de UEFA lijkt alleen mogelijk als het politieke systeem, de EU, zich ermee gaat bemoeien, en de naleving gaat controleren. “Controle is niet het juiste woord voor onze aanwezigheid in een veld dat autonoom is en zijn eigen beslissingen kan nemen. We kunnen wel vinden dat de UEFA of de sport in zijn algemeen het niet altijd op de juiste manier doen, maar we kunnen haar niet controleren of aan regels onderwerpen. Wel kunnen we samenwerking organiseren, onderhandelen en discussiëren over verbetering, en zo invloed doen gelden. Betreft het zaken die rechtstreeks raken aan Europese wetgeving, dan is controle natuurlijk wel mogelijk. Het transfersysteem van spelers is daar een goed voorbeeld van. Vóór het Bosman-arrest golden regels die op gespannen voet stonden met de Europese wetgeving inzake het vrij verkeer van arbeid. Dus moesten die regels veranderd worden. Zelfs autonome sportorganisaties moeten zich onderwerpen aan wetgeving zoals die wordt neergezet door de Europese Commissie of aan de rechtspraak van de Europese rechter. Hetzelfde geldt voor Financial Fair Play. De Commissie is er erg gelukkig mee dat de UEFA initiatieven heeft genomen om de financiering van clubs transparanter te maken en meer gebalanceerde competities te realiseren. We ondersteunen de UEFA en Platini hierin, maar verder is en blijft het een zaak van de UEFA. Het wordt pas een zaak voor de Europese Commissie als clubs, organisaties of overheden financiële transacties ondernemen die ingaan tegen Europese economische en financiële wetgeving. Pas dan worden de regels onderwerp van EU-controle en zal de Commissie of misschien het Hof van Justitie ernaar moeten kijken. Overigens komt de Europese Commissie alleen in geweer als er sprake is van een Europese dimensie. Dat is bijvoorbeeld het geval als er, direct of indirect, geld wordt gegeven aan clubs als Real Madrid. Real participeert in een Europese competitie en er is dus automatisch sprake van een Europese dimensie. Om die reden hebben we de klacht dat deze onrechtmatige overheidssteun heeft genoten, ook in behandeling genomen. Het moet dan overigens wel om aanzienlijke bedragen gaan, bedragen die het verloop van een competitie kunnen beïnvloeden. En dan nog! Sport is niet in alle opzichten een economische activiteit als een andere. Er gelden specifieke regels, kenmerken en activiteiten. 10, 15 jaar geleden werd in Frankrijk een wet aangenomen die de nationale overheid toestond clubs en bonden te subsidiëren voor hun inspanningen op het gebied van social inclusion. En in Frankrijk en Nederland geeft elke gemeente wel op een of andere manier subsidies aan plaatselijke verenigingen. Dat wordt door de Commissie geaccepteerd.” Hoe lang is de arm van de EU op dopinggebied? Zolang de bestrijding van doping aan de sport wordt overgelaten, blijven zaken vaak in nevelen gehuld. De zaak Armstrong en de Festina-affaire kwamen pas aan het licht toen justitie zich ermee ging bemoeien. Zou u niet willen dat het juridische systeem betrokken wordt bij het opsporen van doping? “Als ambtenaar in dienst van de Europese Commissie heb ik dienaangaande niets te willen. Wel signaleer ik bij de bestrijding van doping een aantal problemen. Wielrennen is een bij uitstek internationale sport, en in Frankrijk ben je als renner onderhevig aan andere regels dan in Spanje. Dat heeft de Europese Commissie te respecteren, want ook doping hoort tot de competentie van de nationale lidstaten. Wel zouden we willen dat er meer wordt samengewerkt en dat regels beter op elkaar worden afgestemd, teneinde doping op een gemeenschappelijke manier te bestrijden. Verder gaat onze armslag niet. Ook financieren we programma’s om sporters en publiek te informeren over de gevaren van doping. Op die manier hopen we ons steentje bij te dragen aan de strijd tegen doping. Maar er zal nooit zoiets komen als een EU-antidopingwetgeving. De lidstaten zouden dat niet accepteren. Er speelt op dopinggebied trouwens nog een ander probleem, en dat is het recht van elke renner, om zich net als elke andere burger juridisch maximaal te beschermen. Je kunt zoals de WADA en de UCI een beleid van zero tolerance willen nastreven, maar dan moet je wel een oplossing zien te vinden voor het feit dat data en gegevens die in het ene land zijn verzameld niet zomaar overgeheveld kunnen worden naar een ander land. Dat heet met een juridische term dataprotectie, en ik voorzie dat dit op internationaal niveau nog wel eens een belangrijke kwestie kan worden. Ook het gevecht tegen doping is dus niet zo makkelijk als wel eens lijkt.” Van 7 tot en met 10 mei jl. vormde het historische Academiegebouw van de Universiteit Utrecht het decor voor het 11e jaarcongres van de European Association for the Sociology of Sport (EASS). Verdeeld over vier dagen bezochten zo’n 230 sportsociologen uit 25 landen het congres. Samen stonden die borg voor 138 presentaties in 33 parallelle sessies. Doorheen het programma waren er vergaderingen van diverse internationale netwerken, waaronder Measure (sportdeelname) en SORN (sportverenigingen). In 2015 vindt het congres plaats in Dublin, van 10 tot en met 13 juni. Meer info: http://www. eass-sportsociology.eu/conferences.html 5 Wij kunnen u helpen uw doel te bereiken! Als toonaangevend fiscaal advocatenkantoor slaat Tiberghien de handen in elkaar met ALTIUS om u bij te staan. Professionele sporters, sportorganisaties en teams worden vaak geconfronteerd met complexe vraagstukken omtrent (inkomsten)belastingen. De Belgische belastingregeling voor sportclubs, organisatoren van sportevenementen en individuele atleten kan erg ingewikkeld zijn. Activiteiten en de organisatie van of deelname aan evenementen kunnen onverwachte of onbekende fiscale gevolgen hebben. Vaak moet inzake evenementen of wedstrijden worden voldaan aan lokale wetgeving, zodat het fiscale en/of juridische plaatje niet geheel duidelijk is. Ons kantoor legt zich al vele jaren toe op de Belgische en internationale belastingregels voor sporters en entertainers en heeft een uitgebreide expertise opgebouwd in dit domein. Tour & Taxis Building Havenlaan 86C B.419 Avenue du Port 1000 Brussel T +32 2 773 40 00 | F +32 2 773 40 55 www.tiberghien.com | [email protected] Brussel | Antwerpen | Luxemburg In samenwerking met Tiberghien is een toonaangevend fiscaal advocatenkantoor, gespecialiseerd in cliëntgerichte oplossingen voor complexe juridische zaken. Met kantoren in Brussel, Antwerpen en Luxemburg is Tiberghien bekend om zijn ondernemersen bedrijfsgerichte aanpak. Dankzij de professionele contacten met een aantal internationale fiscale advocatenkantoren kon Tiberghien een krachtig netwerk uitbouwen om zijn cliënten kwaliteitsvol grensoverschrijdend belastingadvies te bieden. Tiberghien werkt ook nauw samen met ALTIUS in andere rechtsgebieden, om sporters, sportclubs en teams een multidisciplinaire aanpak voor alle mogelijke juridische kwesties te kunnen bieden die direct of indirect sportgerelateerd zijn. Net wat u nodig hebt om op voorsprong te blijven! NR2 I juni 2014 I jaargang 1 Marc Frederix, grootste sportsponsor van het land “Dankzij Lotto mogen 600 supporters in Brazilië hun droom beleven.” AUTEUR: MARKO HEIJL Over wie de grootste sportsponsor van het land is, bestaan er in België geen lijstjes zoals die in de ons omringende landen bestaan. Dat heeft te maken met cultuur – we zwijgen ook in alle talen over ons loon – alsook met het ontbreken van een gezaghebbend sponsororgaan en ongetwijfeld ook wel met zwart geld. Maar ondanks dat gebrek aan lijstjes mogen we er gerust in zijn dat de Nationale Loterij de grootste sportsponsor van het land is. Marc Frederix, Directeur Marketing, Sponsoring en Externe Communicatie, investeert onder meer jaarlijks 2 miljoen euro in ons voetbal. En plukt daar nu de vruchten van. Het ruime kantoor van Marc Frederix aan de Belliardstraat in Brussel ademt sport uit: Lotto-wielermemorabilia, sporttruitjes en uiteraard een aantal Rode Duivels items in de aanloop naar het WK. En een fris gedouchte ‘Advertiser Personality of the Year’ achter het bureau, die snel een gezond ogend broodje opeet nadat hij de middagpauze al sportend heeft doorgebracht. Vroeger liep Marc Frederix marathons. Nadat hij bij de Nationale Loterij aanbelandde en in één keer de hoofdsponsor werd van het vlaggenschip van de vaderlandse wielersport, werden de loopschoenen verruild voor de koersfiets. Maar ook professioneel is sport de rode draad doorheen de carrière van de marketingdirecteur van de Loterij. Na de sporthumaniora en een studie filosofie aan de Vrije Universiteit van Brussel belandde Marc Frederix op de studiedienst van de socialistische partij, waar hij zich onder meer bezig hield met de evenementen. Daarna werd hij promotiemanager bij De Morgen. Een mooi opstapje naar de reclamesector, waar hij in 1987 aan de slag ging. Daar haalde hij na een tiental jaar als mede-eigenaar van het gereputeerde Karamba een klant binnen genaamd Nationale Loterij. Bij de Loterij stak op dat moment, bij de overschakeling van een parastatale naar een meer eigentijds overheidsbedrijf, een nieuwe wind op: er werden jonge wolven gezocht om het directiecomité te ontgrijzen. Marketingdier Marc Frederix hapte toe. Ondertussen begint hij zelf de eerste grijze haren te vertonen, en is hij als Directeur Marketing, Sponsoring en Externe Communicatie verantwoordelijk voor de grootste sponsorportefeuille van het land. Hoe groot is die portefeuille eigenlijk? “Als je alle middelen samentelt die de Nationale Loterij – uiteraard dankzij de speler die voor die middelen zorgt – jaarlijks doet terugvloeien naar de sport, dan is dat zo’n 20 miljoen euro. Een groot deel daarvan gaat naar grass roots sport, via BLOSO van de Vlaamse Gemeenschap en ADEPS van de Franstalige gemeenschap. Er gaat jaarlijks ook zo’n 3 miljoen euro naar het BOIC en het olympisch jeugdprogramma. Verder is er 5 miljoen voor de wielerploegen en gaat er ook nog geld naar tal van andere sporten. Ik denk dat we zowat in alle sporten thuis zijn. Behalve in gemotoriseerde sporten, omdat ik vind dat die niet bij het imago van de Nationale Loterij passen.” Maar de vraag om geld komt ongetwijfeld van alle kanten op jullie af. Hoeveel aanvragen tot sponsoring krijg je jaarlijks als grootste sponsor van het land? “We krijgen zo’n 2400 sponsorvragen per jaar. Daarvan beantwoorden we iets meer dan 40% positief. Maar zonder Sinterklaas-politiek. Voor elk dossier wordt geëvalueerd of het kan bijdragen aan onze commerciële en marketingdoelstellingen. 7 “WE ONDERSTEUNEN DE VOETBALBOND, OOK IN DE PERIODE DAT DE RODE DUIVELS HET MINDER GOED DEDEN EN WE DAAR ONMOGELIJK NOG EEN MARKETINGMEERWAARDE UIT KONDEN HALEN” Daarnaast bereiken ons, via een getrapt systeem, ook nog eens een 400-tal aanvragen tot subsidie, waarin de voogdijminister beslist.” Vroeger had ‘De Loterij’ wel meer het imago van een soort staatsmecenas dan van échte sponsor. “Als je hier binnenkomt als directeur Marketing, Sponsoring en Externe Communicatie, en je ziet dat er zoveel geld naar de sport vloeit maar weinig mensen dat weten, dan stel je jezelf de vraag of je daar geen strategisch beleid rond moet gaan voeren. Ik zal een voorbeeld geven: de Nationale Loterij is al dertig jaar partner van de Koninklijke Belgische Voetbalbond en heeft voor de organisatie van Euro 2000 via de voetbalbond meer dan tien miljoen euro in de Belgische stadions gestoken. Maar niemand die op dat moment wist dat de Nationale Loterij had bijgedragen aan het succes van Euro 2000! We moeten een strategisch beleid uitbouwen, met een aantal krachtlijnen en met als voornaamste bekommernis dat het geld van de speler voor een stuk ten goede komt aan de leefwereld van die speler. Sport is daar een ideaal vehikel voor omdat je daar direct de passie voor de sport kan verbinden met de passie voor je merk. In sport gaat het, net als met onze spelen, om winnen. Voor onze producten zijn er wekelijk trekkingen, in de sport zijn er wekelijks competities. Ik heb drie pijlers ontwikkeld waaraan je alle activiteiten die we in de sport doen moet kunnen afchecken. Op de eerste plaats marketing: haal ik voldoende return in de vorm van imago-ondersteuning, visibiliteit, database enzovoort? De tweede pijler is dat we als overheidsbedrijf de taak hebben om bij te dragen aan de Belgische sport. Daar moeten we zien of onze bijdrage in de sport past binnen de ontwikkelingsstrategie van de verschillende bonden: talentdetectie, dat talent tot ontwikkeling laten komen en er dan op internationaal niveau successen mee behalen. Wielrennen is daar een voorbeeld van, maar ook het hockey en het Be Gold programma van het BOIC. En het voetbal natuurlijk! Een derde pijler is dat het de massa aanspreekt. Lotto heeft twee miljoen spelers per week, zes miljoen per jaar. Het geld dat van hen komt en dat terugvloeit naar de maatschappij, 8 moet ook relevant zijn voor die spelers. Daarin zitten dan ook bijvoorbeeld de Lotto Fairplay Cup in het voetbal, gehandicaptensport of sporten waarin de dames ondergewaardeerd worden, zoals in het wielrennen en wederom het voetbal. Die drie pijlers - marketing, het sportieve en het maatschappelijke matchen heel goed met elkaar.” Voetbal is dus overal prominent aanwezig in jullie sponsorpolitiek. Toch denkt het grote publiek bij Lotto-sportsponsoring in de eerste plaats aan wielrennen. “We ondersteunen de voetbalbond al dertig jaar. Ook in de periode dat de Rode Duivels het minder goed deden en we daar onmogelijk nog een marketingmeerwaarde uit konden halen. We gaven het toen wel een meer maatschappelijke dimensie, vormgegeven in drie aspecten: steun bij de oprichting van de scheidsrechtersacademie, de opstart van de Fairplay Cup en de subsidie van de trainersopleidingen. Maar dat valt natuurlijk iets minder op dan de marketingmeerwaarde die je uit grote sportieve successen haalt.” Trouwe voetbalsponsor in slechte tijden, en nu de goede tijden zijn aangebroken… “De successen van de Rode Duivels kunnen we nu perfect koppelen aan het imago van de Nationale Loterij. In het voetbal moeten we doorgaans voorzichtig zijn, daar het heel polariserend werkt: als je voor de ene ploeg kiest, heb je bijna automatisch de supporters van de andere tegen. We kunnen niet de ene club sponsoren en de andere niet. Maar dat polariserende effect heb je niet bij de Rode Duivels. De hele natie schaart zich er achter, zeker met het huidige succes.” Hét uitgelezen moment om zwaar in te zetten op sponsoractivering. Hoe ziet die er uit? “Vorig jaar hebben we bij de nieuwe positioneringsoefening van Lotto het merk in de markt gezet met de slogan ‘Leef je droom’. Die slogan wil zeggen dat je iets waar je al lang van gedroomd hebt dankzij de Lotto kan realiseren. Wat is de droom van alle Belgen, waarmee mikken we op de grote massa? De Rode Duivels! We zijn als lancering de dag na de plaatsing tegen Kroatië in de krant gekomen met een top-topical (inhaakadvertentie, MH): “De droom van alle Belgen komt uit. Bedankt Rode Duivels”. We vonden daar een federerend gegeven voor heel België: we steunen al dertig jaar de voetbalbond, die investering loont nu voor het hele land. Daar kunnen we nu dus ook activerende acties rond doen, heel ons programma van 2014 is daarrond opgebouwd. We hebben een krasbiljet genaamd ‘Braaasil!’ uitgebracht, waarmee je vijftig reizen voor twee personen kan winnen om in Brazilië een wedstrijd van de Rode Duivels te gaan bijwonen. We hebben ook drie speciale Lotto-trekkingen georganiseerd waarmee we nog eens 400 mensen NR2 I juni 2014 I jaargang 1 naar Brazilië sturen. En we hebben een incentive-actie gedaan voor de verkooppunten, waarbij de best verkopende krantenwinkels van december en januari ook naar Brazilië mogen. We wisten verder ook dat we heel wat vragen gingen krijgen van de traditionele VIP’s, zoals grote klanten, relaties, aandeelhouders en belangrijke leveranciers: of we niet voor een ticket voor Brazilië kunnen zorgen. Maar we hebben besloten het VIP-gebeuren een andere invulling te geven. In samenwerking met een aantal Vlaamse en Waalse media hebben we een selectie gemaakt van 23 voetballertjes - jongens en meisjes – tussen 12 en 14 jaar. Zij mogen op 26 juni naar de wedstrijd België – Zuid-Korea gaan kijken. Alles samen is het een mooie combinatie van verkoopondersteunende aanpak (je moet namelijk een product kopen), van imago (het Live Your dream-gegeven dus) en van het democratisch gegeven (we geven iedereen de kans om naar Brazilië te gaan). Van de duizenden Belgische supporters de volgende weken in Brazilië, mogen er 600 dankzij de Nationale Loterij hun droom beleven.” Dat verhaal eindigt, hoe dan ook en in het allerbeste geval, op 13 juli. Wat daarna met het voetbal? “Voor het clubvoetbal gaan we vanaf volgend seizoen vooral werken rond community building. In januari 2013 lanceerden we de sportpronostiek ‘Scooore!’. We zijn daarmee op een zeer concurrentiële markt gekomen, tussen onder andere Unibet, Bwin, Stanleybet en Ladbrokes. Merken die al jaren lang op de markt zijn en een sterke naam hebben, waar wij als nieuwkomer tegenop moesten boksen. Onze eerste insteek was de opbouw van naambekendheid. Dat hebben we een jaar lang gedaan door een tiental voetbalclubs te sponsoren, met return in de vorm van boarding en visibiliteit op hun websites. Op tien maanden tijd zijn we zo op de derde plaats gekomen in termen van naambekendheid, na Unibet en Bwin. Nu zijn we in de conversiefase, de fase van supporters die geloven in hun club en daar graag een pronostiekje op inzetten. Die conversie willen we bereiken door ons te verbinden met de communities van een aantal clubs. Dan zoek je natuurlijk naar de clubs met de grootste community. In plaats van breed te gaan voor de opbouw van naambekendheid, gaan we ons vanaf september meer focussen door de verbinding aan te gaan met de clubs met de grootste communities.” Je komt met voetbalweddingschappen op een markt met een kwalijk imago: niet alleen verslaving, maar vooral ook matchfixing loeren om de hoek. Past dat wel bij een deftig overheidsbedrijf? “Als je weet dat die markt bestaat en als je weet dat er een kwalijk imago is, is het natuurlijk belangrijk dat daar een speler op komt die die markt kanaliseert. De Kansspelcommissie heeft een licentiesysteem, en binnen dat licentiesysteem wordt er heel hard gemonitord. De ‘Bet Radar’ laat een rood licht flikkeren als blijkt dat de quoteringen op bepaalde wedstrijden vermoedens zouden kunnen doen oproepen. Dat licentiesysteem is een goede zaak om de problemen in te dijken.” Jacques Rogge noemde in zijn laatste dagen als sportpaus matchfixing – naast doping – een van de twee grootste problemen voor de mondiale sport. Ondanks licentiesystemen en monitoring. Blijkbaar is dat niet voldoende om het mondiale frauderen met wedstrijduitslagen tegen te gaan. “Het probleem zit bij de aanbodzijde. Maar wij bieden geen wedstrijden aan in de derde of vierde provinciale afdeling van de Turkse competitie. Of van een tennisevent ergens in Azië waarvan je niet weet wie de spelers zijn. Hoe dichter je bij een onevenwicht komt tussen de omvang van de competitie en de mogelijkheid om er op te verdienen, hoe groter de kans op matchfixing.” En die kans is er bij de Nationale Loterij niet? “In de vier competities die wij aanbieden, is het risico alleszins beperkt. In die competities is de financiële inzet om de wedstrijd te winnen hoger dan wat je kan winnen door er op in te zetten.” Hoe doet ‘Scooore!’ het? Daarover geven we nooit cijfers. Er zijn nu 34 spelers op de markt van de sportweddenschappen. Waar we vroeger 87% share of voice hadden, hebben we nu met gelijkblijvende budgetten nog slechts 50%, exact evenveel als de concurrentie dus. Ook kunnen we zeggen dat de markt in België trager op gang komt dan verwacht en veel minder ver staat dan in het buitenland. Dat is een cultureel bepaald gegeven.” Over cultuur gesproken, laten we het eens over de voetbalbond hebben. De Koninklijke Belgische Voetbalbond had vroeger een kwalijk, stoffig, zeg maar gerust slecht imago. De Collega’s, maar dan in de sport. Als bedrijf sponsoren jullie de bond al dertig jaar, als verantwoordelijke voor die sponso- ring heb je al meer dan tien jaar contact met hen. Zie je een evolutie? “Je merkt zeker een evolutie op het niveau van de commerciële samenwerking, op het niveau van de communicatie, op het niveau van de duidelijkheid. Er zit een strategie achter. Wat niet wegneemt dat er in het verleden ook goed werd samengewerkt. Op het gebied van de Scheidsrechtersacademie, de jeugdopleiding, de trainersopleiding en de Fairplay Cup. Dat was telkens hun initiatief. Het is niet zo dat er in het verleden geen visie was, maar er was een beetje een gebrek aan managementcultuur. Maar nu is er op het gebied van communicatie, zowel intern als extern, naar sponsors en naar de pers toe, heel wat beterschap gekomen onder impuls van Steven Martens. Succes trekt natuurlijk succes aan. De kip en het ei. Krijg je nu succes omdat er een duidelijke strategie en managementcultuur is, of krijg je een managementcultuur omdat er op zeker moment ook een aantal succesfactoren zijn?” En hoe zie je dat sportieve succes de volgende weken evolueren, of beter gezegd: wie wordt er wereldkampioen? “De ploeg die België klopt wordt wereldkampioen!” “HOE DICHTER JE BIJ EEN ONEVENWICHT KOMT TUSSEN DE OMVANG VAN DE COMPETITIE EN DE MOGELIJKHEID OM ER OP TE VERDIENEN, HOE GROTER DE KANS OP MATCHFIXING” 9 © TDWSport.com ©TDWsport.com © bettiniphoto.net in the Tour de France Etixx werkt met de grootste atleten voor het ontwikkelen van de meest kwalitatieve sportvoeding. Ook voor de renners van Omega Pharma – Quick-Step, Team Tinkoff-Saxo en Lotto Belisol is alleen het beste goed genoeg. Daarom gebruiken zij Etixx Sports Nutrition. Hierdoor halen zij het beste uit zichzelf. Doe zoals hen, give it your all. www.etixxsports.com NR2 I juni 2014 I jaargang 1 WellesofNietes De clubkas is leeg Als het gezin de hoeksteen van de samenleving is, zou je de sportvereniging de hoeksteen van de bewegende samenleving kunnen noemen. Helaas brokkelt die hoeksteen langzaam af. Tegenover stijgende infrastructuur- en werkingskosten staan dalende sponsorinkomsten, door de crisis, strengere overheidsreglementeringen en dalend vrijwilligersengagement dat dient te worden opgevangen door betaalde krachten. En laten we eerlijk zijn: het feit dat in kantine of clubhuis steeds minder vaten in het zwart kunnen worden getapt, doet de clubkas ook geen goed. En dan is er natuurlijk bij heel wat clubs ook nog eens de problematiek van de dalende ledenaantallen, o.m. door de opkomst van de ‘lichte sportgemeenschappen’ of ‘light sport’: steeds meer mensen lopen, fietsen, fitnessen, voetballen of basketten buiten de vaste structuur van een club om. Hoe is het gesteld met ‘de sportclub’? We luisteren naar enkele meningen: Piet Van Kerkhove, voorzitter van volleybalclub VDK Gent “Vrijwilligers die zich een paar uurtjes per seizoen willen inzetten voor de club vind je zeker. Maar als het gaat om het opnemen van eindverantwoordelijkheid worden ze schaars. In dat kader maak ik me zorgen over de toekomst van verenigingen. De overheid probeert mensen met allerlei campagnes in de sportclub te krijgen. Maar dan? Wie zorgt voor opvang, gekwalificeerde trainers, accommodatie en de nodige financiële middelen? Op dat vlak verkeren clubs in onzekerheid. Maakt onze club aanspraak op subsidies? Zo ja, hoeveel? Eens de papierberg doorploeterd, zijn ze er dan! Kunnen we er volgend seizoen ook op rekenen? Niemand weet het zeker. Hoeveel krijgt een club in Gent? In een kleine gemeente? In Antwerpen? Volgens welke criteria? En wat met alle fiscale verplichtingen? Er is in Vlaanderen gewoonweg geen duidelijk, billijk en stimulerend kader op het vlak van fiscaliteit en subsidies. Een politiek en maatschappelijk debat is absoluut aan de orde om dit kader te creëren.” lokale overheden, die de voornaamste subsidiebron zijn, dat hun besteedbare middelen afnemen. De gemeentes merken namelijk dat de kosten voor brandweer, politie, personeel en pensioenen, om er enkele te noemen, toenemen terwijl hun inkomsten door onder andere het debacle van Dexia niet mee evolueren. Indien ze de lokale belastingen niet willen verhogen, moeten ze de retributievergoedingen voor het gebruik van allerhande gemeentelijke diensten, waaronder ook sportinfrastructuur valt, laten toenemen. Het resultaat is dat de uitgaven voor (sport)verenigingen toenemen, maar nog altijd ver onder de marktprijs liggen. Volgens mij ligt de oplossing onder andere in schaalvergroting, waarbij omnisportclubs gevormd worden waardoor de gemiddelde kost daalt. Conclusie: iedereen wil minder betalen voor meer kwaliteit, maar een ‘selfiemodel‘ waarbij weinigen willen bijdragen en waarbij de overheid alles betaalt, is economisch niet realiseerbaar. Prof. Jeroen Scheerder, hoofd Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid/KU Leuven “Uit grootschalig onderzoek naar sportparticipatie in Vlaanderen blijkt dat vandaag bijna tweederde van de bevolking gedurende de vrije tijd actief aan sport doet. Dat is meer dan ooit tevoren. Tegelijkertijd stellen we vast dat relatief gezien steeds minder mensen de weg naar de sportclub vinden, hét medium waar op een medisch, ethisch en maatschappelijk verantwoorde manier aan sport kan worden gedaan. Het sporten in los verband – de zogenaamde ‘sport light’ – wint daarentegen aan populariteit. Vooral individuele sporten, zoals de loop- en fietssport, zien hun marktaandeel toenemen. Ook tal van doesportevenementen en ‘start to’-initiatieven scoren. Sportclubs zouden hier voordeel uit kunnen halen, denken we bijvoorbeeld maar aan de nood die er bij de ‘light sporters’ is met betrekking tot sporttechnische begeleiding, veilige en comfortabele infrastructuur of het afsluiten van een verzekering. Tegelijkertijd blijkt uit de resultaten van het Vlaamse Sportclub Panel dat iets meer dan de helft van de sportclubs in Vlaanderen een (beperkte) negatieve invloed ondervindt van de financiële crisis. Clubs blijken op de eerste plaats opvallend meer te moeten betalen voor de huur van sportaccommodaties. Gemiddeld wordt bijna een derde van het clubbudget hieraan besteed. Dat is tien procent meer dan bij het begin van de financiële crisis. In de toekomst zullen clubs wellicht nog sterker de gevolgen van de recessie gewaarworden. Overheidssubsidies zullen niet toenemen en inkomsten via (klassieke) sportsponsoring blijken niet te stijgen. Willen clubs hun leden niet te veel laten opdraaien voor extra inkomsten – lees: lidgelden verhogen – dan zullen zij andere inkomstenbronnen moeten aanspreken. Creativiteit, innovatie en duurzaamheid zullen daarbij van belang zijn.” Danielle Ruts, voorzitster en penningmeester van de Koninklijke Belgische Korfbalbond “Niet enkel de financiële crisis en het gebrek aan media-aandacht voor onze sport bemoeilijken de situatie. Er is ook sprake van een maatschappelijke attitudeverandering. Mensen willen vanalles beleven in hun vrije tijd. Ze besteden niet langer al hun tijd en centen in de club. Ook de strengere alcoholwetgeving doet de cafetaria-inkomsten dalen. Daartegenover staat dat medewerkers meer dan vroeger verwachten dat ze vergoed worden. Ouders verwachten professionelere begeleiding voor hun kinderen, waardoor trainers diploma’s moeten halen. De factoren die spelen zijn complex en professionalisering is noodzakelijk. Deze professionalisering willen we bereiken door met minder, maar beter gekwalificeerde vrijwilligers te gaan werken.” “De bestaande problematiek is een combinatie van diverse maatschappelijke factoren. We zien enerzijds een evolutie naar een individualistische ‘selfiemaatschappij’ met een toenemende verzapping in de vrijetijdsbestedingen. Dit leidt tot een dalend aantal vrijwilligers in sport en andere verenigingen. De ‘consument’ wil een optimale bediening voor een minimale vergoeding en zijn eventuele inzet moet soms via een vrijwilligersvergoeding beloond worden. Anderzijds constateren de ILLUSTRATIE: HANS KLAVER Prof. Trudo Dejonghe, docent sporteconomie en schepen sport in De Pinte 11 De schatkist van de Tour Winst verdubbeld in tien jaar tijd Surfend op de golven van de globalisering heeft de Tour het voorbije decennium een spectaculaire groei gerealiseerd. Waar komen de miljoenen vandaan en wie gaat ermee aan de haal? AUTEUR: BENEDICT VANCLOOSTER Tom Peeters Na een Grand Départ in Londen (2007), Rotterdam (2010) en Luik (2012) gaat de Ronde van Frankrijk straks van start in Leeds. Steeds meer steden en regio’s buiten Frankrijk stellen zich kandidaat om de Tour op gang te mogen vlaggen. Volgend jaar is Utrecht aan de beurt. In België dienden Brussel (2019) en Ant- 12 werpen (2020) al een dossier in en ook vanuit Limburg wordt bij monde van Koen Monu, de drijvende kracht achter het WK veldrijden van 2016 in Zolder, al enkele jaren gelobbyd om de start van het Tourcircus binnen te halen. De concurrentie komt uit alle hoeken: Krakau, Edinburgh, Barcelona, Firenze, Venetië, enkele Duitse en Zwitserse steden en zelfs Qatar. Alle kandidaten zijn het erover eens dat la Grande Boucle een gedroomd platform vormt voor city- en regiomarketing. Terwijl in het verleden de Tour twee keer op de vijf buiten de Hexagone van start ging, is dit ritme onder het directeurschap van Christian Prudhomme opgedreven naar één op de twee. De Tourbaas wil zijn wedstrijd de vruchten laten plukken van de globalisering. Hij wil dat de internationalisering zich verderzet, ook bijvoorbeeld door morgen een ploeg te laten starten uit China, Japan of in zijn stoutste dromen zelfs Kenia of Eritrea. Het past allemaal binnen een strategie van nieuwe markten aanboren om zo multinationale sponsors te verleiden en de tv-rechten in zo veel mogelijk landen verkocht te krijgen. Met als einddoel: de kassa doen rinkelen. Aan buitenlandse steden en regio’s vraagt Amaury Sports Organisation (ASO), de organisatie achter de Tour, een hogere bijdrage dan in Frankrijk. In 2012 betaalde Luik 2.560.000 euro voor le Grand Départ. Maar omdat de provincie via Luik-Bastenaken-Luik een geprivilegieerde relatie heeft met ASO, kon ze genieten van de Franse gunsttarieven. Utrecht zou voor de Tourstart van volgend jaar bijna het dubbele hebben betaald, zowat 5 miljoen euro. En ook voor de steden en gemeenten die onderweg als etappeplaats willen fungeren, worden verschillende NR2 I juni 2014 I jaargang 1 prijzen gehanteerd. Zo betaalt Ieper dit jaar als startplaats van de vijfde rit 120.000 euro, terwijl steden in Frankrijk voor een start wegkomen met 60.000 euro. Een finish zou Ieper 180.000 euro hebben gekost, daar waar ASO de Franse aankomstplaatsen 100.000 euro laat betalen. Kennelijk schrikken de bedragen niet af. Ieder jaar stellen zich meer dan 200 steden en gemeenten kandidaat als etappeplaats. Alles samen haalt ASO dit jaar alleen al meer dan 8 miljoen euro op bij de lokale overheden. Familiefortuin Toch is dit maar een habbekrats van al het geld dat in de schatkist van de Tour terechtkomt. De belangrijkste inkomstenbron voor ASO is en blijft de verkoop van de uitzendrechten. De Tour komt inmiddels al in 190 landen op tv, waarvan in een 80-tal rechtstreeks. Jaarlijks zou ASO wereldwijd zowat 60 miljoen euro aan tv-gelden ophalen, waarvan 24 miljoen afkomstig is van France Télévisions. De meeste andere organisatoren van wielerwedstrijden prijzen zich al gelukkig als ze hun koers op de buis krijgen, laat staan dat ze de marktmechanismen kunnen laten spelen. De derde poot van het Tourfortuin steunt op een aanzienlijk peloton sponsors. De vier hoofdsponsors zijn ondergebracht in ‘Le Club du Tour’ en zijn verbonden aan de vier leiderstruien: Le Crédit Lyonnais sponsort de gele trui van het algemeen klassement, PMU de groene puntentrui, Carrefour de bolletjestrui van de beste klimmer en Skoda de witte jongerentrui. Daarnaast zijn er nog acht ‘officiële partners’, een dertigtal materiaal- of HEEL LANG AL VERLANGEN DE PLOEGEN ERNAAR MEE TE MOGEN DELEN IN DE KOEK. MAAR DOOR ONDERLINGE VERDEELDHEID HEBBEN ZE HUN EIS NOOIT HARD KUNNEN MAKEN dienstensponsors én natuurlijk de aantrekkelijke reclamekaravaan, waar een veertigtal merken jaarlijks elk tussen de 200.000 en 500.000 euro voor neertellen. Samen leveren sponsors en reclamekaravaan de Tour ieder jaar ruim 50 miljoen euro op. Met daarbij nog een paar miljoen euro via de verkoop van merchandisingartikelen en andere afgeleide producten, draait de Tour tegenwoordig een omzet van circa 125 miljoen euro. Ongeveer 30 miljoen daarvan is winst. In tegenstelling tot andere wielerorganisatoren slaagt de Tour er bovendien in om steeds meer geld in het laatje te brengen. Nauwelijks tien jaar geleden bedroeg de jaarlijkse winst nog maar 15 miljoen euro. eis nooit hard kunnen maken. Zo komt het dat de opbrengsten van de Tour integraal terugvloeien naar de aandeelhouders van Editions Philippe Amaury (EPA), de overkoepelende mediagroep waar ASO deel van uitmaakt en die onder andere ook de sportkrant L’Equipe uitgeeft. Een tijd was 25 procent van de aandelen van EPA in handen van Lagardère, een andere grote Franse mediagroep. Maar vorig jaar kwam ook dat kwart in handen van de familie Amaury, die al de overige 75 procent in haar bezit had. Het heeft hen geen windeieren gelegd. Met een geschat vermogen van 365 miljoen euro prijkt de familie op plaats 138 in de lijst van rijkste Fransen. Heel lang al verlangen de ploegen ernaar mee te mogen delen in de koek. Maar door onderlinge verdeeldheid hebben ze hun WIM LAGAE Voorspelbaar Tijdens het weekend van de ‘moeder aller verkiezingen’ vond de derde editie van de World Ports Classic plaats. Geen zeilrace, wél de tweedaagse wielerwedstrijd Rotterdam-Antwerpen-Rotterdam. Organisator is niet toevallig Amaury Sports Organisation, de Franse mediagroep die de Tour de France organiseert. Het idee van een dubbele havenklassieker voor sprinters rijpte immers in het zog van het publiekssucces tijdens de Grand Départ van de Tour 2010 in Rotterdam en de openingsetappe van Rotterdam via Antwerpen naar Brussel. De havensteden werken intensief samen op het domein van werk, toerisme en sport. De eerste editie, op vrijdagnamiddag 31 augustus 2012, kende een valse start. Gejaagd door de rugwind werd de etappe naar Antwerpen afgehaspeld aan een gemiddelde snelheid van 50,6 km/u. Tom Boonen won de sprint van een ruime kopgroep, die met minuten voorsprong op groepjes renners hartje Antwerpen binnen denderde. Het verkeersinfarct was, tot woede van de Antwerpse automobilisten, urenlang niet te overzien. Ook de editie 2013 kende een incidentrijk verloop. Vluchter Jelle Wallays haalde het verrassend van een jagend peloton, dat echter door motards het verkeerde pad werd opgestuurd. Je moest geen ziener zijn om de editie van 2014 op het biljartvlakke parcours te voorspellen: ontsnapping van de dag, in volle finale geneutraliseerd door de sprintersploegen en een logische massasprint. In Antwerpen won de Duitse sprintbom Greipel de zaterdagrit. Op zondag won de Nederlander Sinkeldam de rit naar Rotterdam, allicht omdat topfavoriet Greipel op anderhalve kilometer voor de streep na trek- en duwwerk geprangd werd tussen een stoeprand en reglementair geparkeerde wagens en gelukkig net niet zwaar ten val kwam. Zowel sportief als qua media-aandacht en publieksbelangstelling is de toegevoegde waarde van de World Ports Classic miniem. Wel werd in de marge van het wielergebeuren afgekondigd dat Antwerpen in 2015 startstad is van de derde rit van de Tour 2015, met openingsweekend in Utrecht. De vele Antwerpse subsidies, met een enorme opportuniteitskost, hebben dan toch geen windeieren gelegd. ASO kan ondertussen de winst tellen van de zure lobbycenten en verder druk blijven zetten op Antwerpen, dat de ambitie zou hebben om in 2020, een eeuw na de Olympische Spelen, een Grand Départ te organiseren. ’t Stad komt dan in concurrentie met nota bene… Brussel, dat de ambitie geuit heeft om in 2019, veertig jaar na de eerste Touroverwinning van Eddy Merckx, een Tourstart te organiseren. Het lijkt immers uitgesloten dat de Tour twee jaar na elkaar in België zal starten. Het voorspelbare tactische verloop van de havenklassiekers is een afspiegeling van meer dan de helft van live wielersport op de Vlaamse openbare omroep samen. De vlakke etappes in de Giro d’Italia, de sprintklassieker Scheldeprijs Vlaanderen of klimklassiekers als de Amstel Gold Race, de Waalse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik kenden hetzelfde slaapverwekkende verloop. Het wordt breaking news - valpartijen? uitzonderlijke rugwind? defecte oortjes? - wanneer de laatste vluchters uit- zonderlijk het aanstormende peloton wél op afstand kunnen houden. Respect voor de creativiteit en doorzetting van de Vlaamse commentatoren, die ouwehoeren over wielerfeitjes, geruchten, toeristische bezienswaardigheden en andere weersvoorspellingen. Ze brengen kleur in de verslaggeving door elkaar te jennen, een pocketwoordenboek Italiaanse wielertermen ingang te doen vinden of in een sappig Waaslands dialect wielertactiek voor gevorderden te doceren. Af en toe voelt de wielerkijker zich een ramptoerist omdat hij wakker geschrikt wordt door de te vele (bijna) valpartijen, die herhaald en uitvergroot worden. Een sporttak heeft een levensgroot probleem wanneer die te voorspelbaar wordt. Uncertainty of outcome is the name of the game. Het wielrennen is nog steeds zijn dopingwonden aan het likken en daar loert al een bijkomend probleem om de hoek. Wielerbonzen en organiserende mediagroepen zien helaas het probleem niet in. Nochtans liggen enkele eenvoudige recepten voor het rapen. Je slaat twee vliegen in een klap door gewoon het tactisch verstikkende oortje van de ploegleider te vervangen door een veiligheidsoortje van de organisator. Waarom niet teams van 8 of 9 renners vervangen door teams van 6 renners die het koersverloop minder kunnen controleren? Wielerleiders laten zich echter liever in slaap wiegen door opgeblazen cumulatieve - in plaats van de betrouwbare gemiddelde - kijkcijfers of publiekscijfers. Of zullen ze pas wakker schrikken wanneer televisiezenders in de daluren – tot nader order het monopoliemoment van wielrennen als Vlaamse televisiesport – een meer spannend alternatief inkopen of creëren? Dr. Wim Lagae (www.sportmarketingcommunicatie.com) is hoofddocent sportmarketing aan de KU Leuven, Campus Antwerpen en deeltijds gasprofessor aan de UGent. 13 Voetbalsouvenirs 14 NR2 I juni 2014 I jaargang 1 voor nu en later Strakke exploitatie WK-koorts door KBVB en KNVB Hoe hebben KBVB en KNVB rond het WK voetbal van 2014 hun merchandising georganiseerd? In de hoofdrollen: Rode Duivels en Oranje. Bijrollen worden vervuld door de grootmoeder van Thibaut Courtois, Manneken Pis, Miss België en een oude witte leeuw. Kostuums: Burrda Sport en Nike. KBVB Burrda Sport Sinds 2010 is Burrda Sport de kledingleverancier van de Rode Duivels. Het Zwitserse kledingmerk, dat bestaat sinds 2007, heeft naar schatting 500.000 euro betaald voor de overeenkomst en voor een soortgelijk bedrag aan kleding geleverd. United Brands United Brands is de exclusieve retailer van de officiële Rode Duivels-merchandising. United Brands levert aan verschillende on- en offline sportzaken. De eigen keten bestaat uit veertien winkels en een webshop, die allen de officiële WK-outfits verkopen. Tevens kunnen de fans er terecht voor Rode Duivels-fashion, -schoolmaterialen, -ballen en overige hebbedingen, zoals dekbedovertrekken, koffietassen, caps, douchegels en sjaals. In opdracht is United Brands ook de drijvende kracht achter de in maart 2013 gelanceerde KBVB-webshop, die dezelfde producten aanbiedt. Bij het verschijnen van deze webshop konden fans kans maken op ticketshirts, waarmee ze toegang kregen tot de wedstrijd België-Macedonië. Ook konden ze voor het goede doel bieden op een speciale tricoloremuts, gebreid door de grootmoeder van Thibaut Courtois. Filip Van Doorslaer, Director Marketing & Events bij de KBVB: “De webshop heeft een goede start gemaakt en steeds meer Belgen weten ’m te vinden.” In aanloop naar het WK heeft United Brands speciale pop-up stores geopend in Luik, Brussel en Brugge, waar de fans van het Belgisch elftal hun hart kunnen ophalen. Hiermee spelen de KBVB en United Brands in op de euforie die is ontstaan rondom de zo goed presterende Rode Duivels, die zich als groepswinnaar plaatsten voor het WK en momenteel een twaalfde positie op de FIFA-ranglijst innemen. WK-shirt Eind februari onthulde de KBVB in welke shirts België op het komende WK actief zal zijn. Met de nationale vlag in het achterhoofd ontwierp Burrda Sport een rood thuisshirt plus een zwart en een geel uitshirt. De shirts werden voorgesteld door Miss België, Laurence Langen. Tegelijkertijd verscheen er een animatiefilmpje, waarin Jan Vertonghen, Thomas Vermaelen, Nacer Chadli en Mousa Dembélé fier het shirt presenteren. Tijdens de oefenwedstrijd op 5 maart tegen Ivoorkust (2-2) konden de Belgische fans hun idolen voor het eerst in actie zien in het nieuwe tenue. Twee dagen later werd boegbeeld Manneken Pis in de nieuwe België-outfit gehuld en ook tijdens de WK-speeldagen van België zal het Brusselse symbool zijn voetbalkostuumpje dragen. “OP WELKE MANIER WE OVERTREDERS AANPAKKEN, HANGT AF VAN HET TYPE INBREUK” Burdda Sport AUTEUR: ROELOF JAN VOCHTELOO adidas Officieel bevestigd is het nog niet, maar volgens verschillende bronnen maakt Burrda Sport na het WK plaats voor adidas. adidas was al enkele malen eerder kledingsponsor van de Belgische nationale ploeg. Filip Van Doorslaer 15 Rode Duivels-hoekje bij Carrefour Eind april was KBVB-voorzitter François De Keersmaecker in Oudergem om er in de Carrefour de eerste ‘Official Belgian Red Devils Corner’ te openen. Carrefour, onlangs gepresenteerd als een van de nieuwe hoofdsponsors van de KBVB, biedt nu dus naast de gebruikelijke producten ook de volledig Rode Duivels-merchandiselijn aan. Een van de meest opmerkelijke producten uit die lijn is het spel ‘Wie is het?’, bestaande uit portretten van de Rode Duivels zelf. Eind mei startte Carrefour samen met KBVB-partner Unilever met het uitdelen van Rode Duivels-marcellekes. Bij elke vijftien euro aan deelnemende Unilever-producten ontvangen Carrefour-klanten een mouwloos ‘onderlijfke’. Ook aan de Unilever-producten valt te zien dat het bedrijf wel zin heeft in het WK voetbal. Zo hebben de raketijsjes van Ola voor de gelegenheid de kleuren van de Belgische vlag. Naast Unilever proberen veel meer bedrijven een graantje van het Belgische voetbalenthousiasme mee te pikken. Een kleine greep: voetbalfans kunnen bij Mora de supporterssjaal ‘Spesjaal’ winnen, babymerk Bibi is met een Rode Duivels-fopspeen op de proppen gekomen en de Croky-zakjes bevatten naast chips ook voetbalstickers. Verder is het Nederlandse idee van de FlagDress (vlag en jurkje ineen) tot bij ons overgewaaid en kunnen de meest enthousiaste landgenoten zelfs een binnenhuistribune – uiteraard in de kleuren zwart, geel en rood – huren of kopen (zie rubriek Kort & Bondig op p. 35). In de webshop van de KBVB kost het authentieke WK-shirt 110 euro. De kosten voor een replica bedragen 75 euro. Voor het personaliseren van een shirt dient 17 euro extra neergelegd te worden. Tien procent van het aankoopbedrag gaat automatisch naar de Football+ Foundation, die zich inzet voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in het voetbal. Leden van de supportersclub 1895 krijgen in de webshop tien procent korting. Van Doorslaer: “Ik verwacht dat we via de verschillende verkoopkanalen zo’n 100.000 shirts zullen verkopen.” Namaak “We monitoren de markt en hebben contact met de overheidsdienst die zich met namaak bezighoudt. Op welke manier we overtreders aanpakken, hangt af van het type inbreuk. In maart is in de Antwerpse haven een container met namaakshirts uit het oosten onderschept. Deze overtreders worden met harde hand aangepakt, terwijl we initiatieven in de privésfeer eerder met de mantel der liefde bedekken.” KNVB Nike Naast de Nederlandse leeuw prijkt sinds 1996 het logo van Nike op de borst van het Nederlands elftal. Toentertijd betaalde Nike de voetbalbond 66 miljoen gulden voor een periode van zes jaar. In 2007 werd het contract met de Amerikaanse kledingsponsor opengebroken en maakten partijen nieuwe afspraken voor de periode tot 2018. Nike ontwerpt, maakt en exploiteert de gehele KNVB-Nike-kledinglijn, die in samenwerking met alle Nike-retailpartners momenteel in bijna 400 winkels wordt aangeboden. De voetbalbond werkt ook samen met Nike in de exploitatie van de merchandiselijn, waarvoor bedrijven een KNVB-licentie voor een bepaalde productcategorie kunnen afnemen. Voor het domein koffers werkt de KNVB bijvoorbeeld samen met Princess, terwijl BioWorld de licentie heeft voor alle kleding, petten en sjaals. Deze licentiehouders werken samen met een groot netwerk van retailers aan wie zij hun producten verkopen. Zo worden de 16 KNVB-producten aangeboden via onder andere V&D, de Bijenkorf, Intertoys en een breed scala aan souvenirwinkels. Daarnaast worden de producten verkocht via de webshop KNVBshop.nl, een samenwerking tussen KNVB, Nike en Badge (zie kader op p. 17). WK-shirt Dare to be kings. Onder dit motto presenteerde Nike begin maart het nieuwe tenue van het Nederlands elftal. Ter ere van het 125jarig bestaan van de KNVB is een speciaal embleem – een witte leeuw – ontworpen, dat samen met de swoosh de borst van het verder volledig oranje retroshirt siert. Voor de Nederlandse voetbalfans is het te hopen dat bondscoach Louis van Gaal in Brazilië bij het maken van zijn opstelling een gelukkiger hand heeft dan de persoon die de spelers mocht aanwijzen voor de promotiefoto’s en -film voor het nieuwe shirt. Voor de promotiefoto’s viel de keuze op Wesley Sneijder en Kevin Strootman, die in maart zwaar geblesseerd raakte aan zijn knie en dus het WK moet missen. In het promofilmpje schitteren naast Klaas-Jan Huntelaar de in mei afgevallen spelers Gregory van der Wiel en Rafael van der Vaart. “DOOR HET CONTACT MET DE BELGEN MERK IK DAT WE IN NEDERLAND EIGENLIJK WAT VERZADIGD ZIJN GERAAKT” Roland Heerkens Een authentiek shirt kost op KNVBshop.nl 119,99 euro en voor een replica legt de fan 75 euro neer. Voor een naam en nummer dient 19,99 euro extra te worden betaald. Oranje-actieteller Namens de website Versereclame.nl houdt Gonnie Spijkstra alle WK-acties, -gadgets en -campagnes bij. Eind mei stond haar teller op iets meer dan honderd acties, terwijl twee jaar geleden – voor het EK in Polen en Oekraïne – het aantal rond de 150 lag. “Nederland heeft op het EK slecht gepresteerd en van het WK in Brazilië wordt niet al te veel verwacht. Mede omdat de Oranjekoorts zo laag blijft, kijken bedrijven extra kritisch naar de investering die zo’n WK-campagne met zich meebrengt. Het aantal echte campagnes is dus voorlopig lager dan twee jaar geleden, maar ik weet zeker dat we tijdens het WK op Facebook en Twitter zullen worden overspoeld met inhakers.” Spijkstra heeft al meer dan honderd bedrijven op een rijtje gezet, maar vindt weinig acties er echt uitspringen. Bovenaan haar lijstje staat de Grolsch Minibar. “Grolsch doet niet aan Oranjegadgets en stelt dat er maar één ding belangrijk is bij het kijken van voetbal: koud bier. Bezoekers van Grolsch.nl kunnen een trendy minibar winnen. Daarmee houdt het biermerk vast aan de lijn van 2010 en 2012. Toen behoorden de Koel Server – een op afstand bestuurbaar vat waarin je je bierflesjes koud houdt – en het koelkrat – een koelkastje in de vorm van een krat – tot de meest gewaardeerde WK-acties.” Ook de actie van Jumbo, die zich voor het eerst in het WK-geweld mengt, vindt ze een speciale vermelding waard. “Deze actie is enorm aangeslagen, iedereen heeft het erover. Met René Froger die het WK-lied zingt, Roy Donders die zijn huispak showt en ook nog eens het Jumbo-gezin dat komt opdraven, vind ik de commercial wat too much, maar je moet Jumbo nageven dat het alles tot in de puntjes uitgevoerd heeft. Als je de Jumbo binnenkomt, zie je gelijk een Roy Donders van bordkarton en zelfs op de kassabalkjes staat zijn afbeelding.” Jumbo scoort dus, maar volgens Spijkstra zal de supermarkt hier maar kort de vruchten van plukken. “De mensen die normaal niet naar de Jumbo gaan, zullen na deze actie ook (bijna) niet meer komen.” De minst aansprekende acties vindt ze die waarmee je WK-tickets kunt winnen. “Zoiets kan elk bedrijf bedenken en dus levert het niets op voor je merk. Verder is er bij deze acties sprake van een uitgestelde beloning: je hoort pas later of je gewonnen hebt. Vijftien euro aan boodschappen doen en dan iets leuks meekrijgen doet veel meer voor je merk.” De gehele lijst met WK-acties, -gadgets en -campagnes is te vinden op Versereclame.nl (klik linksboven op Oranje-actieteller). Roelof Jan Vochteloo is freelance journalist. NR2 I juni 2014 I jaargang 1 Badge: exploitant van Oranje en Rode rechten Badge verwierf in augustus 2013 voor een periode van drie jaar de exploitatierechten van KNVBshop.nl. Roland Heerkens, CEO van Badge: “De website heeft toen een metamorfose ondergaan en loopt sindsdien goed. Met een uitgebreid assortiment richten we ons op KNVB-leden, scheidsrechters, trainers/coaches en clubs.” Heerkens startte zijn bedrijf in sport- en entertainmentmerchandise in 1977 en sindsdien heeft hij de markt zien en doen veranderen. In 1996 begon Badge met de verkoop via internet. Naast KNVBshop.nl beheert het toonaangevende bedrijf enkele webshops, waarvan Voetbalshop.nl de grootste is. Deze webshop genereerde in 2012 maar liefst 5 miljoen euro omzet, is de grootste van de Benelux en is nog altijd volop groeiende. “We zitten nu in een WK-jaar en dat doet de verkoop natuurlijk extra goed.” Net als de KNVB doet Heerkens geen uitspraken over de onderlinge geldverdeling en het aantal verkochte/te verkopen Oranje-WK-shirts. Wel stelt hij dat Badge betrokken is bij een kleine vijftien procent van de totale verkoop van die shirts. “Als je dan bedenkt dat er in Nederland 1.200 sportzaken zijn, dan is dat een percentage waarop de vijftig werknemers van Badge trots mogen zijn.” Europese rollout Begin 2009 lanceerde Badge de webshop Voetbalshop.be. Heerkens stelt dat het Belgische publiek op het gebied van internet jaren achterloopt op Nederland, maar toont zich tevreden over de groei van de webshop, die ook het officiële Rode Duivels-shirt aanbiedt. “Verder hebben we plannen voor een Europese roll out eind dit jaar of in de loop van 2015. Binnen een paar jaar willen we tussen de 15 en 20 miljoen euro omzet zitten.” Tien jaar geleden liepen Oranjesupporters nog met grote kazen en klompen op het hoofd, maar volgens Heerkens is de tijd van idiote producten zo goed als voorbij. “Shirts, sjaals en caps blijven de corebusiness. Verder zie je dat gepersonaliseerde producten steeds meer in zwang raken, net als tablet- en telefoonhoesjes echt van deze tijd zijn.” Daarnaast doet Badge meer en meer aan business-to-businessverkoop. “Zo zijn we momenteel bezig met een grootschalige actie voor verschillende grote bedrijven, waaronder Philips. Het bedrijfsleven geeft zaken in de productie steeds meer uit handen, zodat ze zich alleen nog maar op de marketing hoeven te richten. Het grote voordeel voor hen is dat ze niet met voorraden komen te zitten en geen risico’s lopen. Verder kunnen ze zich op deze wijze ook nog eens profileren als leverancier van officiële producten. Met een goed gebruik van onze rechten straalt de impact en de hype van zo’n WK ook op hun bedrijf af.” Verzadigd In eerdere publicaties liet Heerkens, die zijn bedrijf in juli 2013 heeft verkocht aan de internationale investeringsgroep The Oriali Project van Bas Perik en zelf nog enkele jaren aanblijft als CEO, al optekenen dat de misser van Arjen Robben in de finale van het WK van 2010 tegen Spanje zijn bedrijf ongeveer een miljoen euro aan omzet heeft gescheeld. Met het wegvallen van Kevin Strootman durft het Nederlandse volk zich momenteel weinig illusies te maken, maar Heerkens heeft er beroepshalve vertrouwen in dat Van Gaal de ploeg klaarstoomt voor een goed WK. “Op zo’n toernooi gaat het toch altijd anders dan je denkt. Wint Nederland de eerste wedstrijd tegen Spanje, dan hebben we de wereldkampioen verslagen en krijgt iedereen het in de bol. In België zijn de mensen nu al heel enthousiast, omdat ze blij zijn dat ze eindelijk weer eens naar het WK gaan. Door het contact met de Belgen merk ik dat we in Nederland eigenlijk wat verzadigd zijn geraakt.” Seminarie Het arrest Dahmane en de aanval van FIFPro op het FIFA-reglement Sprekers Sven Demeulemeester en Grégory Ernes TOPICS Interesse? Graag inschrijven op www.altius.com/seminar vóór 16 juni 2014. Deelname is gratis. > De zaak Dahmane en haar gevolgen voor het (Belgisch) voetbal > FIFPro v. FIFA: een stand van zaken > (On)zin van buy-out clausules Altius_adSS-Sportsem.indd 1 Waar en wanneer? Donderdag 19 juni 2014 van 11u45 tot 14u in Tour & Taxis, Brussel Meer info? www.altius.com - 02 426 14 14 [email protected] 17 3/06/14 15:44 Ambush WK 2014 Iedere organisator van een groot sportevenement vreest ‘ambush marketing’: bedrijven die de indruk wekken sponsor te zijn van het evenement of die meesurfen op het succes ervan, zonder er daadwerkelijk in te investeren. Zo ook de FIFA in het kader van het WK voetbal 2014. AUTEUR: LUT WILLE De twee voorbije Wereldkampioenschappen Voetbal kenden een aantal bijzonder succesvolle ambush attacks. Op het WK in 2006 was Budweiser een officiële sponsor en had het Amerikaanse biertje voor de ‘exclusieve’ communicatierechten rondom het WK 80 miljoen euro op tafel ge- legd. Maar Heineken en Bavaria pikten een groot deel van de aandacht in door hun ‘ambush’ streken. Heineken wou gezelligheid en prachtige sfeer communiceren met het geheime Hollandse wapen: ‘de jagershoed’. De kopers van het Hollandse biertje kregen tijdens het WK 2006 een groene jagershoed die men kon uitschuiven tot een toeter wanneer Oranje aanmoedigingen nodig had. De talloze close-ups van de uitbundige fans met die toeter in de hand betekenden voor Heineken een goedkope en zeer succesvolle marketingstunt. Ook de collega-brouwers van Bavaria wilden ‘ambushen’ in het stadion zelf met een Bavaria-lederhosen outfit , de ‘Leeuwenhose’. Tijdens een oefenwedstrijd van Nederland tegen Kameroen deelde het biermerk voor het voetbalstadion 15.000 ‘Leeuwenhosen’ uit aan Oranjesupporters. De supporters moesten deze wel uitdoen bij het betreden van de WK-terreinen, maar de media-aandacht na het afhouden van de ambush attack door de organisatie was groot en duurde langer dan in het geval deze stunt niet zou zijn tegengewerkt. De Bavaria-hype De oermoeder aller ambush kwam er op die zo befaamde 14 juni 2010, tijdens de WK-wedstrijd Nederland-Denemarken. Bavaria had het zo opgezet dat 36 dames – verkleed als Deense fans – tijdens de wedstrijd hun Deense supportersuitrusting uittrokken en hun Oranje Bavaria-jurkjes toonden. De verkregen aandacht was ongezien, niet alleen vanuit het aanwezige publiek, maar vooral ook van de camera’s en dus van vele miljoenen kijkers thuis in de huiskamer. Er was bovendien de aandacht van de officiële hoofdsponsor Budweiser, die wilde voorkomen dat Bavaria kon profiteren van de positieve uitstraling van het Wereldkampioenschap. Budweiser en de FIFA dienden een klacht in met exponentieel meer aandacht tot gevolg. In eerste instantie werden de meisjes vervolgd, maar uiteindelijk werd de procedure toch nog stilgelegd. Wereldwijd raakte Bavaria bekend als de sympathieke ‘underdog’. Onbetaalbare reclame, dankzij Budweiser en de FIFA! Mission accomplished… Ambush marketing of eerder wave marketing? Het is uiteraard niet meer dan normaal dat een sportorganisator zijn sponsors maximaal 18 beschermt en daar alles voor doet wat nodig is. Maar zoals de Bavaria-case uit 2010 aantoont, is het soms aangewezen een dergelijke fenomeen te laten passeren als een sympathieke actie, zodat de getrokken aandacht snel weer wegebt. De harde actie van de FIFA en van Budweiser hebben net opgeleverd wat men wou vermijden. De vele pogingen om ‘ambush’ tegen te gaan of te bestraffen lopen meestal uit op een sisser, zodat ‘ambush’ in 99% van de gevallen eigenlijk een andere benaming verdient, namelijk ‘wave marketing’. Het is de taak van de organisator en van de sponsors om hun samenwerking duidelijk te communiceren en maximaal uit te spelen. Vele officiële sponsors voeren eerder inspira- NR2 I juni 2014 I jaargang 1 tieloze marketing. De niet-sponsors kunnen daardoor via inventieve acties gemakkelijk een graantje meepikken van de aandacht. Het publiek kan eigenlijk wel genieten van deze wave marketing. Bij menigeen wordt een glimlach op het gezicht getoverd. Het brengt wat leven in de anders soms toch saaie advertenties! advertentie toe. In een éénmalige advertentie van het Nederlands Zuivelbureau stonden de namen van de spelers van het Nederlands elftal gedrukt onder elf volle glazen melk, met de tekst ‘Gaan we vanavond wel tot de bodem mannen?’ en de mededeling ‘Melk, de witte motor’. Inhaakmarketing Gebruik van kleur Wave marketing sluit dicht aan bij inhaakmarketing. Een sponsor kan inhaken - met advertenties, reclame, promotie of acties - op de actualiteit rond een evenement of een gebeurtenis van een gesponsorde atleet. Goede creatieve inhaakadvertenties trekken beter de aandacht, worden door het publiek hoger gewaardeerd dan gewone advertenties, worden vaker gedeeld en bereiken daardoor een breder publiek. En daar is het bij reclame allemaal om te doen natuurlijk! Hoe dichter echter een marketingactie in tijd en ruimte op het evenement inhaakt, hoe dunner de grens met niet-toegelaten wave marketing, de eigenlijke ambush. Het gebruik van kleuren staat in principe vrij. In België wordt de driekleur waar mogelijk in advertenties verwerkt. Dit fenomeen kennen we hier vooral rond het WK en veel minder voor andere sportevenementen. In Nederland is het gebruik van oranje voor alle gelegenheden goed. Tijdens het EK 2012 verkocht Blokker een oranje jurk, maar ontwerper Supertrash vond dit teveel lijken op de Bavaria Dutch Dress die ze had ontworpen en stapte naar de rechter. De rechter oordeelde in oktober 2013 dat de Blokker-jurk inderdaad te veel leek op de Dutch Dress. Blokker moest alle exemplaren van haar jurk uit de handel nemen en laten vernietigen. Portretrechten Het portret van een topsporter in een (inhaak) advertentie kan niet worden gebruikt zonder zijn of haar toestemming. Er is ook nog eens toestemming nodig van de fotograaf of maker van de beelden. Ook voor het louter gebruik van de naam van een topsporter is er doorgaans toestemming nodig. Toch liet de rechtbank in Den Haag in 1986 het gebruik van (‘slechts’) de namen van voetballers in een Wat wel/wat niet? De conclusie? ‘Inhaken’ en ‘waven’ verdienen aanmoediging, zolang de zuivere ‘ambush’ achterwege blijft. Reclamemakers en marketeers, hou dus rekening met de ‘beperkte’ beperkingen opgelegd door de FIFA en de KBVB. En laat de Braziliaanse sfeer en ambiance inspirerend werken voor het creëren van de leukste, zotste en creatiefste inhaakacties! Wat doet de FIFA in 2014? Een organisator van een evenement verkoopt de exclusieve communicatierechten, inclusief de marketingrechten, aan zijn officiële sponsors en legt verbod op aan niet-sponsors om in en rond het gebeuren in te haken of te ambushen. De FIFA wil zo een nieuwe marketingstunt genre Bavaria 2010 voorkomen. Of dit zal lukken? De FIFA probeert het alvast met een handleiding die zowel hun eigen merken, als de rechten van hun sponsors moet beschermen. Onderstaande logo’s mogen niet gebruikt worden zonder toelating: De volgende woorden zijn eveneens beschermd: FIFA COPA DO MUNDO ALL IN ONE RHYTHM COPA 2014 FIFA WORLD CUP [HOST CITY] 2014 BRASIL 2014 2014 FIFA World Cup Brasil WK Hoewel een merknaam eigenlijk onderscheidend moet zijn en niet enkel beschrijvend, zullen potentiële ambushers wel afgeschrikt worden om deze WK gerelateerde merknamen letterlijk te gebruiken in één of andere reclamecampagne. Ook de KBVB nam enkele merkinschrijvingen: ‘Rode Duivels’, ‘Belgian Red Devils’ en ‘Red Devils’. LID WORDEN? WAAROM ZOU IK? Over nieuwe generaties en de uitdaging voor ledenorganisaties Lid worden? Waarom zou ik? Over nieuwe generaties en de uitdaging voor ledenorganisaties is een bewerking van de Amerikaanse bestseller van Sarah Sladek, The end of the membership as we know it en is vooral bedoeld als praktisch en handzaam boek, direct toepasbaar in de dagelijkse complexe praktijk van het besturen en managen van ledenorganisaties in de lage landen. Bestel voor € 19,95! Ledenorganisaties staan onder druk. De beroepsbevolking vergrijst, Vlaanderen ontgroent en de groep jongeren die gaat werken wordt steeds kleiner. Veel verenigingen hebben moeite met het behouden en vinden van nieuwe, jonge leden. Dat is geen exclusief Vlaams probleem. In de Verenigde Staten is het probleem even actueel. Ook daar maken babyboomers nog altijd de dienst uit. Vaak hebben zij echter geen idee hoe ze de jongere generaties aan hun vereniging kunnen binden. Dat levert de komende jaren een acuut ledenprobleem op. Ledenorganisaties zullen verdwijnen als ze hun lidmaatschapsmodel niet veranderen. In Lid worden? Waarom zou ik? reiken Sarah Sladek en Berend Rubingh ploeterende verenigingen de helpende hand door concrete oplossingen aan te dragen waarmee ze hun huidig lidmaatschapsmodel kunnen veranderen en de jongere generaties een must-have membership kunnen bieden. WWW.SPORTSMEDIA.NL 19 Playing by the rules… ALTIUS, your legal choice De sportindustrie wordt commercieel en juridisch steeds complexer. Meer en meer wordt sport gereglementeerd door Europese, federale en regionale regels. Onze sportrecht praktijk biedt sporters, sportclubs en federaties een multidisciplinaire aanpak voor alle juridische kwesties die direct en indirect sportgerelateerd zijn. Ons team van experts staat klaar om advies te geven bij de regelgeving en de procedures van nationale en internationale sportbonden, sportgeschillen, FIFA, UEFA en KBVB regelgeving, onderhandelingen over arbeidscontracten, sportinfrastructuur, begeleiding bij transfers, het opstellen van sponsoring- en agentuurovereenkomsten, kansspelen, de bescherming van portretrechten, merkinschrijvingen en -inbreuken, televisierechten, en match fixing problemen. Voor fiscale vragen werken wij nauw samen met Tiberghien, een toonaangevend fiscaal advocatenkantoor. Onze multidisciplinaire structuur stelt ons in staat volledig geïntegreerde oplossingen voor onze klanten te ontwikkelen. Een uitstekende en innovatieve one-stop dienstverlening aan onze klanten in de sportwereld, daar staan wij garant voor. ALTIUS Tour & Taxis Building Havenlaan 86C B414 Avenue du Port 1000 Brussels - BELGIUM T + 32 2 426 14 14 F + 32 2 426 20 30 [email protected] NR2 I juni 2014 I jaargang 1 Tien keer verplichte lectuur Voetbalboeken die u in uw kast moét hebben, en liefst ook nog eens leest U heeft Colombia-Griekenland gezien en vervolgens Uruguay-Costa Rica. Wat doet u in dat uurtje dat u moet doden tot Engeland-Italië? Een goed boek ter hand nemen bijvoorbeeld. Of meer dan één. Hierbij een hoogstpersoonlijke graai, dus geen top tien, uit de (voetbal) boekenkast van Hans Vandeweghe. voetbalboek en van de tien voetbalboeken die hierna zijn opgelijst en die iedereen in de boekenkast moet hebben, zijn er zeven door Angelsaksers geschreven. Daaronder ook de standaardwerken over het Nederlandse en het Spaanse voetbal. Zijn er recent in het Nederlands goede voetbalboeken verschenen? Niet echt, of het zouden biografieën moeten zijn waar altijd wel een belangwekkend nieuwtje in stond. Andy van der Meijdes Geen Genade, een soort ‘50 Tinten Voetbalgrijs’, behoort tot die categorie niet al te goed geschreven boeken, meestal geautoriseerd, maar wel verkopend als zoete broodjes. VI boeken heeft daar een patent op. In België verscheen ook een geautoriseerde biografie, De Rode Duivels 1900-2014, van de hand van éminence grise François Colin. Het compilatieboek bevat een voorwoord van de bondscoach en is een commerciële deal met de Belgische voetbalbond. Niet-geautoriseerd en pas verschenen is Vincent Kompany. Van ket tot kapitein, van Frank Van de Winkel, uitgegeven bij Hautekiet. Het boek biedt een originele kijk op de ontwikkeling van de captain van Manchester City en de Rode Duivels. Maar alle lovenswaardige pogingen ten spijt zijn de boeken die hierna volgen de enige die u echt in uw boekenkast moet hebben en bij voorkeur ook leest. AUTEUR: HANS VANDEWEGHE Als het uw bedoeling is met het lezen van één boek te kunnen meepraten met de analisten, dan is dit een must: Inverting The Pyramid, A history of football tactics. Een boek van de hand van Jonathan Wilson, die veel goede voetbalboeken heeft geschreven, waaronder recent nog één over doelmannen (The Outsider). Inverting The Pyramid is een geniaal boek dat overal veel lof kreeg, maar het staat niet in deze top tien, omdat het een boek is voor specialisten. Wie zich tussen het bekijken van twee wedstrijden en een nachtelijke topper nog aan voetbaltactiek uit het interbellum waagt, is in onze wereld rijp voor het gekkenhuis. De laatste twintig jaar verschijnt er schitterend, haast literair werk over voetbal en dat is wel eens anders geweest. Tot in de jaren tachtig waren biografieën haast altijd goedgekeurde hagiografieën en verscheen na elk groot toernooi het verplichte compilatieboek. Engeland beet de spits af met het betere 1974 Wij Waren de Besten Auke Kok, Thomas Rap, 2004 De toenmalige redactiechef van het NOS Radio 1 Journaal schreef op basis van grondig bronnenonderzoek een onthullend en soms ontluisterend relaas van de frustratie van de Oranjenatie. Oranje was in 1974 op weg naar een wereldtitel, die het na een schitterend toernooi niet meer kon ontsnappen, maar het ondenkbare gebeurde: West-Duitsland was Nederland te slim af. Wij Waren de Besten is wellicht het beste voetbalboek dat ooit is geschreven in het Nederlands taalgebied. Het is een meticuleuze reconstructie geworden van de gebeurtenissen die leidden tot die dramatisch verloren finale van juli 1974, waarin Nederland toonde dat het een rol zou gaan spelen in het wereldvoetbal. Uiteindelijk bleef Kok kritisch voor zijn nationaal elftal en stelde hij openlijk de vraag waarom in de finale zo slecht werd gevoetbald. Hij eindigt met de stelling “Wij waren de besten, maar niet in de finale, want die hebben we verdiend verloren”. 21 Brilliant Orange David Winner, Bloomsbury 2000 Futebol Alex Bellos, Bloomsbury 2002 Het standaardwerk over de Hollandse voetbalschool verscheen in Nederlandse vertaling bij L.J. Veen onder de titel Briljant Oranje. Het is het relaas van een sportjournalist/schrijver die op zoek gaat naar de Nederlandse voetbalidentiteit. Hij vat het allemaal goed samen in die ene zin: “De Nederlanders zijn devoot van hun voetbal en ze hebben tegelijk die Calvinistische aandrang om iedereen tot hun voetbalfilosofie te bekeren.” Hij heeft de hoofdrolspelers in de mate van het mogelijke zelf opgezocht: Johnny Rep, Robbie Rensenbrink en Ruud Krol passeren de revue, maar evengoed gaat hij dieper in op de rivaliteit Nederland-Duitsland en het Totaalvoetbal. Dat laatste fenomeen verklaart hij door de moed van de Nederlanders om onder de zeespiegel te durven leven. Als u denkt dat hij daarmee kort door de bocht gaat, lees dan het boek. U zult zo overtuigd zijn, maar tracht wel de laatste editie te kopen, want Winner heeft zijn boek geregeld geüpdatet. De vertaling verscheen een jaar later bij Veen. Alex Bellos werkte voor Engelse kranten in Zuid-Amerika. Hij beschrijft haarfijn hoe voetbal de samenleving in Brazilië beheerst. Bellos gaat ook op zoek naar Braziliaanse voetballers aan het einde van de voedselketen, die in pakweg Far Oer een bestaan als profvoetballer proberen op te bouwen. In Brazilië zelf stoot hij op een fenomeen als moddervoetbal, een spel dat in de Amazone wordt gespeeld tot de vloed opkomt. Het boek is maatschappijkritisch en dan ben je met voetbal als onderwerp niet snel klaar. Van geweld, over racisme tot politiek machiavellisme, het passeert allemaal de revue. Bellos is een meester in het beschrijven van de verschillende personages die hij opvoert, van de enigmatische Socrates tot Romario. Maar dat ene hoofdstuk over Garrincha kleeft echt aan de ribben. Hij houdt zich ver van de sterren, maar beschrijft het spel, het Futebol zoals dat alleen in dat ene land op dat ene continent wordt gespeeld. Feet of the Chameleon Ian Hawkey, Portico 2009 Morbo Phil Ball, WSC Books, 2001/2011 Dit boek, dat verscheen naar aanleiding van de World Cup in Zuid-Afrika, handelt over het Afrikaanse voetbal, waarbij zowel Noord-Afrika als de landen van de sub-Sahara worden beschreven. Uiteraard is een heel hoofdstuk gevuld met de obligate verhalen over de juju en de medicijnmannen die de wedstrijden proberen te beïnvloeden, maar het boek is al bij al een correcte schets van het Afrikaanse voetbal in al zijn facetten. De ‘voeten van de kameleon’ verwijst overigens naar een uitspraak van de bekende Zulu-voetbalcommentator Zala Masondo, die een vertraagde herhaling altijd aankondigt met de woorden “Laten we dit nog eens bekijken met de voeten van de kameleon”, in slow motion dus. Sterk is vooral de rake beschrijving van de eerste import-Afrikanen in het Frans voetbal, meestal Maghrebijnen. Ook de blanke tovenaars, ook wel bekend als trainers, komen uitgebreid aan bod. Het boek is niet vertaald naar het Nederlands. De Goddelijke Kanarie August Willemsen, Het Sporthuis/Arbeiderspers 1994/2007 De auteur, overleden in 2007, was geen journalist, maar een professioneel literator en vertaler uit het Portugees. Hij was wel een voetballiefhebber en dat verklaart dit boek, dat voor het eerst verscheen bij Thomas Rap in 1994. Het is geen geschiedenis van het Braziliaans voetbal, maar eerder een lyrische wandeling doorheen een ongeëvenaarde sportpassie van het meest succesvolle voetballand aller tijden. Schitterend is zijn beschrijving van de eeuwig verdoemde onder de Braziliaanse voetballers, de outcast onder de elf: de doelman. De meest verdoemde van allemaal is Barbosa, die het WK van 1950 op zijn geweten had omdat hij in de finale een bal van Uruguay met de hand in het eigen doel werkte. “Waar de doelman staat, zal geen gras groeien”, dat moet volstaan als diskwalificatie. Het boek is een standaardwerk en moét worden gelezen met dit WK in volle afwikkeling, net als het boek Futebol. 22 Het standaardwerk over het Spaanse voetbal, geschreven door een supporter van Real Madrid. Hij focust vooral op de verdeeldheid binnen het Spaanse voetbal en de rivaliteiten tussen de clubs (Barcelona en Real zijn gekend, maar er zijn nog andere haatverhoudingen) op het Iberisch schiereiland. Morbo betekent letterlijk vertaald morbide curiositeit, maar het begrip is in dit verband niet te vertalen, want het kan alles betekenen wat vanuit het buikgevoel kan ontstaan, van supporterschap tot zelfs zin in seks. De tweede herziene druk bevat een groot hoofdstuk over de recente successen van het nationaal elftal van Spanje, dat er als enige land in slaagde om een Europese titel te verlengen en tussendoor ook nog eens wereldkampioen te worden. Ball zet heel goed de voetbalsuccessen af tegen de economische ellende die Spanje sindsdien treft, daarmee bewijzend dat voetbal en macro-economie niks gemeen hebben. NR2 I juni 2014 I jaargang 1 La Roja Jimmy Burns, Simon & Schuster, 2012 Jimmy Burns is een Barcelona-fan en ook auteur van een goed boek over die club. La Roja lezen na Morbo en u bent een absoluut kenner van het Spaanse voetbal. Van de origines in de mijn Rio Tinto in Huelva, de Baskische invloeden, over het Francoregime dat wedstrijden beïnvloedde, om ten slotte de successen van het huidige Spaanse voetbal toe te schrijven aan de komst van de verlosser, Johan Cruijff. Zoals gezegd is Burns een Barça-fan. Dat Cruijff en Michels de Spaanse spelstijl hebben beïnvloed en ook alle spelers die ze onder hun hoede hebben gehad (zoals Pep Guardiola, die later ook nog captain zou worden onder Louis van Gaal), staat als een paal boven water. Het is verwonderlijk dat een van de meest gesloten landen van Europa zich uitgerekend voor de nationale passie voetbal verliet op buitenlanders, en daardoor een unieke spelstijl ontwikkelde: de Nederlandse offensieve veldbezetting gekoppeld aan de Braziliaanse balbehandeling. Tor! Ulrich Hesse-Lichtenberger, WSC Books 2002 Ook van het met afstand meest gehate voetballand – al is dat een achterhaalde veronderstelling na de doortocht van Vogts, Klinsmann en Löw – is een mooie voetbalgeschiedenis geschreven. Ulrich Hesse-Lichtenberger is een freelancejournalist die net als Phil Ball voor het tijdschrift When Saturday Comes werkt. Hij publiceerde zijn boek in 2003, ongeveer in de periode dat het Duits voetbal een transformatie onderging van puur fysieke oefening naar een stijlfiguur gebaseerd op ongeëvenaarde fysieke capaciteiten. Het boek biedt een unieke blik op een voetbalcultuur die zich los van alle andere voetbalculturen ontwikkelde. Profvoetbal ontstond pas in 1963, maar in 1954 werd West-Duitsland wel al een eerste keer wereldkampioen. Het boek verklaart deze en andere contradicties. Het is vooral gebaseerd op interviews, onder meer met enkele sterren, maar ook op mondelinge overlevering en heeft van de academische wereld in Duitsland kritiek gekregen. Football Against the Enemy Simon Kuper, Orion 1994/2006 Het oudste boek in de lijst, maar wel een klassieker. Het werd heruitgegeven in 2006 met twee extra hoofdstukken, waaronder één over het WK van 1994. Het werd destijds bekroond als ‘Sportsbook of the Year’. Kuper, die ooit in Nederland woonde, ziet voetbal als de enige waarlijk mondiale expressievorm van de mensheid. Vanuit die antropologische insteek is hij de wereld rondgereisd en heeft hij in Oost-Europa (DDR) met voetbalfans onder Stasi-surveillance gesproken, maar ook het verhaal achter de World Cup in Argentinië nog eens in kaart gebracht. Een van de meest opmerkelijke hoofdstukken gaat over de slechte relatie tussen Nederland en Duitsland, maar een ander dan weer over Oekraïne, dat ooit een fantastische vorm van voetbal speelde. Voor wie van dat soort boeken geen genoeg krijgt: de Amerikaanse auteur Franklin Foer heeft ‘How Soccer Explains the World’ geschreven en Jonathan Wilson ‘Behind the Curtain’. Soccernomics Simon Kuper & Stefan Szymanski, Harper Sport 2009/2012 De eerste versie van het boek heette ‘Why England lose…’ De vertaling (Dure Spitsen Scoren Niet) van die versie is in 2009 verschenen bij Nieuw Amsterdam. De laatste versie is evenwel de meest interessante. De ondertitel van dat boek luidt: ‘Waarom transfers falen? Waarom Spanje over het voetbal heerst? En andere rare voetbalfenomenen uitgelegd. Kuper is bekend van nog andere boeken en Szymanski is bekend als Brits sporteconoom die een leerstoel heeft in de VS. Hun samenwerking heeft een af en toe hilarisch boek opgeleverd waarbij ze tegelijk een aantal fenomenen op logische, cijfermatige en soms economische manier ontleden. Het nemen van penalty’s, het organiseren van grote toernooien en zelfmoordcijfers bij voetbalfans komen aan bod, maar evengoed de business van het kopen en verkopen van spelers. Drie literaire alternatieven Gesteld dat u wel over voetbal wil lezen, maar dat u niet echt geïnteresseerd bent in het spel zelf of in de teams en de sterren, zijn er dan alternatieven? In dat geval raden we u drie boeken aan die u ooit moet hebben gelezen, ook als u van literatuur houdt en niks met voetbal heeft. Fever Pitch (Voetbalkoorts) van Nick Hornby gaat over een voetbalfan van Arsenal, de club die in zijn jonge jaren (tussen 1968 en 1992) nooit iets wint. Het boek is verfilmd, maar het boek is beter, omdat het een unieke psychologische schets biedt van het onmogelijke leven van een voetbalfan. Het boek zit vol humor, soms rauw, soms ontwapenend. Uiteindelijk wordt Arsenal tegen het einde van het boek wel twee keer kampioen na bijna twintig jaar niets te hebben gewonnen. A Season with Verona (Een jaar met Verona) van Tim Parks is al even geniaal en een Italiaanse versie van Fever Pitch. Een linkse professor Engels wordt lid van de neofascistische aanhang van eersteklasser Hellas Verona, die zwarte voetballers uitjouwt en de dood van de Juventus-fans op de Heizel in 1985 ‘herdenkt’ met ongepaste liederen. 34 wedstrijden, 34 hoofdstukken, die ons helpen herinneren dat het woord fan afkomstig is van het Latijnse fanaticus, aanbidder. The Miracle of Castel di Sangro (Het Mirakel van…) gaat meer over Italië dan over voetbal. Een Amerikaan belandt in een Italiaans dorp in het hart van de laars en beschrijft het wel en wee van een team dat per ongeluk naar de Italiaanse tweede klasse is gepromoveerd en daar koste wat het kost graag zou blijven. De beschrijvingen van zijn dorpsgenoten en in het bijzonder van de maffiose voorzitter zijn raak en zeer humoristisch. Het mirakel zal zich voltrekken, althans het seizoen dat hij er verblijft, maar dat het geld heeft gekost aan de voorzitter lijdt geen twijfel. Joe McGinnis was sinds het boek niet echt meer geliefd in het dorp. Hij was dat evenmin nadat hij in 2010 naast de fanatieke Amerikaanse presidentskandidate Sarah Palin ging wonen om haar beter te kunnen beschrijven. McGinnis stierf in maart van dit jaar. The Miracle of Castel di Sangro is ongetwijfeld het beste niet-voetbalboek met voetbal als lijdend voorwerp. 23 Vier voetbal? Vier bier! Het huwelijk tussen bier en voetbal De biersector is ongetwijfeld een van de grootste sportsponsors aller tijden. Ook de volgende weken zal het weer goed raak zijn. Kunnen België en Nederland elkaar op het wereldkampioenschap in Brazilië in het beste geval slechts in de halve finale tegenkomen, het Belgische Jupiler en het Nederlandse Heineken zijn alle dagen van het WK present. Voetbal – zo wil de supporterswetenschap – is immers een feest. Vier voetbal? Vier bier! 24 NR2 I juni 2014 I jaargang 1 AUTEUR: MARKO HEIJL De roots van ons huidige voetbal zijn historisch gekiemd in hoppig gerstenat. Al bij het ontstaan van de allereerste, recreatieve voetbalverenigingen in de negentiende eeuw waren brouwerijen en cafés er als de kippen bij om Koning Voetbal te sponsoren. De brand fit tussen voetbal en bier was oorspronkelijk dan ook erg groot. Allebei waren ze zo goed als exclusieve mannenbastions. En naast de gemeenschappelijke doelgroep waren er heel wat gemeenschappelijke waarden, zoals ontspanning, mannelijkheid, volkskarakter, saamhorigheid en plezier. Tot slot was er de functional benefit: wie aan sport doet zweet, en wie zweet moet drinken... Alcoholgebruik bij het actief sporten was de eerste decennia van de twintigste eeuw dan ook heel gewoon. Pas toen veel later de sportmedische wetenschap de pret kwam bederven en stelde dat de consumptie van bier of andere alcoholhoudende dranken allerminst de juiste manier van hydrateren is, werd de link uitsluitend toegespitst op de passieve sportbeleving. Saamhorigheid dus, mannelijk clandenken: samen bier drinken en samen voetbal kijken. En amusement natuurlijk: wie voetbal kijkt, doet dat veelal voor het plezier. En bij het plezier van kijken naar voetbal hoort uiteraard een fris pintje. Een marketinghuwelijk made in heaven was gesloten. Een huwelijk dat ver voorbij de gouden, diamanten of eiken status nog altijd springlevend en vooral tijdens kampioenschappen uiterst passioneel is. Bud: King of beers, king of sponsoring De associatie tussen voetbal en bier werkt op talloze niveaus en in alle geledingen van de voetbalsport. Het allerhoogste niveau is uiteraard het wereldkampioenschap, waar het Amerikaanse Budweiser als ‘Official World Championship Beer Sponsor’ al decennialang de bierscepter zwaait. De zelfuitgeroepen ‘King of Beers’ heeft een rijke traditie in sportsponsoring, met American football op de thuismarkt als belangrijkste sponsor-asset. In 2010 werd een sponsordeal beklonken met de National Football League (NFL) voor zes jaar, ter waarde van het astronomische bedrag van 1 miljard dollar. Bier en American football, het is een brand fit als een huis, met Joe Sixpack als ultiem bindmiddel. Vormgegeven in misschien wel een van de meest legendarische sponsoractiveringen ooit, de onvolprezen spotjescampagne ‘Wassup’ (Google! YouTube!), in 2008 door Barack Obama geparodieerd op diens weg naar het Witte Huis. En met als rode draad de alleszeggende oneliner “Watching the game, having a Bud”. De claim die Budweiser op het American football legt, is sportsponsoring van de allerhoogste plank. Maar een mangericht product als bier prominent koppelen aan een sissy game als soccer?! Noodgedwongen dus. American football geraakte maar moeilijk geëxporteerd, en toen de King of Beers zijn rijk wilde uitbreiden buiten de grenzen van de VS, drong een sterker mondiaal platform zich op. Het WK voetbal. Deze keer inclusief 360-gradenactivering via de website www.riseasone.com, een Facebook-app met WK-planner en speciale gouden WK-fles. Het WK is overigens niet de enige investering van Budweiser in het voetbal. Ook het hoofdsponsorschap van de Engelse voetbalbond FA (voor 9 miljoen pond per jaar) tot dit jaar sprong eruit. Niet slecht voor een Amerikaans merk. Hoewel, Amerikaans... Bud is tegenwoordig een merk van het in Leuven gevestigde Anheuser-Busch InBev, ’s werelds grootste bierbrouwer die ook nog een ander biertje met een hoog voetbal-DNA in huis heeft: Jupiler. Jupiler: sponsors weten waarom Jupiler is nog zo’n traditiesponsor van Koning Voetbal. Belgische mannen weten al vele decennia ‘waarom’ – althans, als het voetballiefhebbers zijn. Jupiler is voor de Belg al sinds mensenheugenis met ‘Het Voetbal’ verbonden, zowel op het niveau van de clubs (momenteel onder meer Standard Luik en Club Brugge), op het niveau van de hoogste nationale competitie genaamd Jupiler Pro League als op het niveau van de Koninklijke Belgische Voetbalbond en de bijhorende nationale ploeg. Door de twaalf jaar durende afwezigheid van de Rode Duivels op grote toernooien, beleefde Jupiler weinig plezier aan die sponsoring. Maar nu de Duivels er weer bij zijn en België in de ban is van een heuse hype, is het sponsorplezier des te groter. De Jupiler-marketingmachine rond de ploeg draait op volle toeren en een absolute topactivering uit 1994 werd vanonder de mottenballen gehaald: per bak bier een zogenaamd ribbelglas met daarop een Rode Duivel. Simpel maar o zo effectief: collect ’m all en skol! De glazen en bijhorende bakken worden overigens aan NU DE RODE DUIVELS ER WEER BIJ ZIJN EN BELGIË IN DE BAN IS VAN EEN HEUSE HYPE, IS HET SPONSORPLEZIER VAN JUPILER DES TE GROTER 25 TOT NADER ORDER BLIJFT THUISMERK HEINEKEN ECHTER HET GERSTENAT MET DE GROOTSTE SHARE OF VOICE IN NEDERLANDSE VOETBALMIDDENS de man-die-ondertussen-wel-weet-waarom gebracht met feestelijk uitgedoste Jupilervrachtwagens, vol Rode Duivels aan de buitenkant en rode merchandising binnenin. Op het wereldkampioenschap lopen zustermerken Budweiser en Jupiler elkaar overigens niet voor de voeten. Op het WK van 2010 in Zuid-Afrika werden de boardings door moederbedrijf AB InBev ‘logisch’ ingevuld op basis van de spelende landen en de merken aldaar beschikbaar. Nederland speelde met Jupiler op de boardings, Brazilië met een ander AB InBev-merk genaamd Brahma, de hoofdmoot van de boardings ging naar het mondiale Budweiser. En welke biersponsor kleurde de boardings dan ook alweer tijdens de befaamde confrontatie tussen Brazilië en Nederland op dat WK? Brahma uiteraard, de Braziliaanse markt is ettelijke malen groter dan de Nederlandse. Overigens verwacht moederbedrijf AB InBev dankzij het WK een stijging van één à twee procent op de bierverkoop. Zie hoe ’s werelds populairste spelletje de dalende biervolumes kan counteren. Heerlijk, helder Hollandgevoel Jupiler probeert het eclatante voetbalsucces op de Belgische thuismarkt al een aantal jaren naar Nederland te exporteren, onder ande- 26 re via de sponsoring van de Jupiler League, clubsponsoring zoals bij bijvoorbeeld Ajax en met jolige ‘Jup Holland Jup’-shirts tijdens het huidige WK. Tot nader order blijft thuismerk Heineken echter het gerstenat met de grootste share of voice in Nederlandse voetbalmiddens. Zoals bij Jupiler op de Belgische markt het geval is, is ook hier de verankering diep. Heineken is al sinds 1994 (en zeker tot 2016) sponsor van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond en activeert die langetermijnsponsoring op elk toernooi waar Oranje actief is. Spraakmakende activeringscampagnes waren de Luidsprekerhoed (EK 2004), de Jägershoed (WK 2006), de Trom-pet (EK 2008) en de Pletterpet (WK 2010). De volgende weken moeten een half miljoen Sambashirts het commercieel succes feestelijk vergroten. Voor zover shirtjes dat kunnen, want het aloude sponsoradagio ‘Sportief succes brengt commercieel succes’ indachtig is de sponsor niet weinig afhankelijk van de prestaties van Van Gaals troepen. You win some, you loose some. Tijdens de plechtige intocht van finalist Oranje na het succesvolle WK van 2010 kon de Heineken-slogan ‘Biertje?’ gevat worden aangepast in ‘Bertje!’, naar bondscoach Bert van Marwijk. Maar twee jaar later op het EK in Polen en Oekraïne was het huilen met de Pletterpet op. Spreiding van risico dus, en ook Heineken opteert op dat zo belangrijke platform voetbal voor een meersporenbeleid. De peperdure sponsoring van de UEFA Champions League (met 50 miljoen per jaar red je het niet) moet naast Oranje voor continuïteit, mondialiteit en zekerheid zorgen. Boardings en advertising rond de wedstrijden bieden jaar na jaar en het hele voetbalseizoen door de nodige platte visibiliteit. De activeringen door Heineken overstijgen echter in hoge mate het platte en behoren bijgezet te worden in de Sponsoractivering Hall of Fame. Uniek was het evenement dat de brouwer op 21 oktober 2010 organiseerde ter gelegenheid van de CL-wedstrijd Real Madrid-AC Milan. Via vrienden, werkgevers, professoren en andere kanalen werden 1.136 voetbalsupporters verplicht om hun avondje voetbal in te ruilen voor een saai klassiek concert met poëzie. Gaandeweg de voorstelling werden op het ‘poëzie-scherm’ achter het orkest teasende boodschappen gelanceerd die aan de wedstrijd refereerden. Op het moment suprême ging het orkest vooraan de zaal langzaam van het klassieke stuk over op de Champions League-hymne, en werd op het scherm overgeschakeld naar het stadion van Madrid. En nu – samen met Heineken – genieten van Madrid tegen Milan... Kippenvel! De actie NR2 I juni 2014 I jaargang 1 (YouTube: Heineken Auditorium) resulteerde in een ongekende persaandacht met 10 miljoen contacten de dag erna alleen al en een evenredig aantal contacten via het virale effect van de online verslaggeving. De weerklank op blogs, fora en sociale netwerken was gigantisch. Beter doen was moeilijk, maar ook de opvolger ‘Heineken The Candidate’ (wederom YouTube!) was pure gallery play. Geen exclusieve huwelijksgelofte Onnodig te stellen dat de sponsoractivering van beide bierbrouwende sponsoren van de nationale ploeg, Jupiler en Heineken, dezer dagen in overdrive is gegaan, met talloze pompeuze theatralisaties in supermarkten, ludieke horeca-acties, spelers op bierglazen, events en meer marketingmoois eromheen. Het huwelijk tussen bier en voetbal beleeft wederom zijn passionele hoogdagen. Maar zoals elk huwelijk heeft ook dit huwelijk zijn ups en downs. In goede en kwade (wedstrijd)dagen. Vooral wanneer de exclusieve huwelijksgelofte in het gedrang komt. Het overaanbod aan biersponsors die actief zijn in club-, stadion-, federatie-, competitie- en toernooisponsoring schept in het voetbal meer dan eens problemen met sponsorexclusiviteiten. Het door Heineken gesponsorde Oranje zal op het WK minstens drie wedstrijden tussen Jupiler-boardings mogen afwerken. De PSV-spelers in diezelfde Nederlandse selectie spelen doorheen het jaar voor Bavaria, op het WK dienen ze Heineken als broodheer. Mocht PSV een zo mogelijk nog veel slechter seizoen hebben doorgemaakt, dan hadden ze volgend jaar ook nog eens mogen aantreden in de Jupiler League… En wat als het door Heineken gesponsorde Oranje in de aanloop naar een volgend toernooi een thuiswedstrijd speelt in De Grolsch Veste, de thuisbasis van FC Twente die genoemd werd naar de bierbrouwende sponsor? Een probleem dat zich sowieso voordoet op Champions League-niveau: Racing Genk, FC Twente en Schalke 04 zijn clubs die een seizoen aanvat- ten met de gezonde ambitie Champions League-voetbal naar hun stadion te halen. Maar wanneer die ambitie wordt bereikt, dienen respectievelijk hun Cristal Arena, De Grolsch Veste en Veltins Arena een avondje te worden herdoopt. Contractuele naam- en schenkrechten houden immers geen stand tegen de vele miljoenen die concurrent Heineken in de Champions League pompt. Cristal, Grolsch en Veltins eruit dus, Heineken-boarding erin. Het recht van de sterkste. Of het recht van de creatiefste, wanneer we het over ambushende brouwers hebben. Maar daarover hadden we het al in deze Sport & Strategie (p. 18). De supporter zelf ligt niet wakker van dit alles. Zolang er maar bier is, bij voorkeur een biertje dat smaakt naar thuis. Op de gecombineerde ‘Oranjecamping-Devillage’ in Brazilië slaagt men er alvast in de zaken netjes gescheiden te houden: de Nederlanders drinken Heineken, de Belgen Jupiler. Vervuilende merken En er pakken zich nog andere donkere wolken samen boven het droomkoppel bier en voetbal. Steeds vaker gaan er stemmen op om ‘vervuilende’ merken als Coca-Cola en McDonald’s uit te sluiten als olympisch sponsor. Passen gesuikerde frisdrank en een Big Mac wel bij het imago van het IOC, en bij uitbreiding daarvan bij de sport? Weliswaar bevat het olympische TOP-sponsorprogramma geen biermerk, een eventueel verbod zou ongetwijfeld een domino-effect in gang zetten waarvan ook de ‘vervuilende’ biermerken een weerslag zouden ondervinden. Al in 1991 verbood de Franse Wet Evin de koppeling van alcoholreclame met sport. Hierdoor dient bijvoorbeeld CL-sponsor Heineken in te binden op Franse bodem. Het biermerk omzeilt het probleem door de boardingreclame in de Franse stadions aan te passen en het merk zelf tijdens Champions League-wedstrijden te vervangen door een in hetzelfde lettertype geschreven ‘Enjoy Responsibly’. Meer recent JUPILER IS NOG ZO’N TRADITIESPONSOR VAN KONING VOETBAL. BELGISCHE MANNEN WETEN AL DECENNIA LANG ‘WAAROM’ slaagde een Nederlandse vader erin – in het hockey weliswaar – boarding van een biermerk langs het terrein waarop zijn zoon speelt te laten verbieden door de rechter. De volgende zou wel eens een voetbalpapa kunnen zijn. Het zijn voortekenen die niet mis te verstaan zijn. En het grootste probleem moet nog komen. In 2022 zal het mondiale voetbalcircus neerstrijken in Qatar, niet bepaald het land waar bierhijsende supportersclans in the true spirit of football kunnen verbroederen in de cafeetjes rondom het stadion. Niemand die momenteel weet hoe de status van Offical World Championship Beer Sponsor te rijmen valt met de zeden en wetten in een conservatief moslimland. Of zullen het uitgerekend de biersponsors zijn die machtig genoeg blijken om de hoogst bespottelijke en onwelriekende toewijzing van het WK aan een land zonder enige voetbaltraditie alsnog te keren? De eerste marketeers avant la lettre die brood zagen in de sponsoring van de wielersport, waren brouwers. De formule was simpel: rondjes koersen onder de kerktoren, met het café als zenuwcentrum. De coureurs kregen een paar sponsorcenten aan prijzengeld, het publiek had een namiddag met veel bier overgoten sportentertainment en de lokale horeca en brouwer een toprecette. Iedereen gelukkig! Zo veel marketinggenie moest wel navolging vinden, en dat deed het. Sindsdien is bier nooit meer verdwenen uit de wielersport. Bij de eerste golf ‘extra-sportieve’ (dus vreemde, niet rechtstreeks wielergerelateerde) sponsors vanaf de jaren vijftig waren talloze biermerken. In België was in 1955 Maes Pils de eerste, in Nederland niet veel later Breda Pils. Vele brouwers zouden volgen en hun naam verbinden aan een wielerploeg, zoals Pelforth, Wiel’s, Goldor, Amstel, Lamot, Romy, Watneys, Beck’s, Safir, Roman en Carlsberg. Er was zelfs een tijdje een eenmansploeg genaamd Duvel rond de lokale veldrijder Jan Teugels. Na 1991 zouden ze door toedoen van de Franse Wet Evin verdwijnen. Wat voor nut had het nog om op een wielershirt te gaan staan, als je er de Tour de France en Parijs-Roubaix niet mee mocht rijden? Maar nog steeds zien we heel wat overblijfsels van het ooit zo ijzersterke huwelijk tussen bier en wielersport. De meeste wedstrijden hebben een biersponsor, met als bekendste voorbeeld de naamsponsoring van de Amstel Gold Race. Omgekeerd zijn er ook brouwsels genoemd naar de koers, zoals Kwaremont, Flandrien, Triporteur, Orvelo en Malteni (een kruisbestuiving tussen ‘malt’ en de legendarische Merckx-sponsor Molteni). Onze favoriet in deze categorie heet Kasseike. Al was het maar omdat het gebrouwen wordt door Sara Verhaest, een Vlaamse jongedame die haar carrière als profrenster bij Lotto Belisol Ladies combineert met een studie tot… bierbrouwer. Tom Peeters En in de wielersport? 27 Sport&Wetenschap in samenwerking met Kwetsbare jongeren in de pleidooi voor de optimalisering van het sportclub Een opleidingsaanbod voor de sportbegeleider Tijdens het onderzoek ‘Wij Sporten Mee: verkennend onderzoek naar de rol van sportclubs in het leven van maatschappelijk kwetsbare jongeren’ werd stilgestaan bij de rol van de sportbegeleider ten aanzien van kwetsbare jongeren. UIt de resultaten van dit onderzoek kunnen een aantal lessen worden getrokken met betrekking tot het bestaande sportopleidingsaanbod in Vlaanderen. AUTEUR: REIN HAUDENHUYSE & ZENO NOLS ‘Wij Sporten Mee’ is als onderzoek enigszins uniek te noemen omdat enkele sportclubs in Vlaanderen bekeken werden vanuit het perspectief van kwetsbare jongeren. Bij de totstandkoming van het Vlaamse en lokale sportbeleid wordt vaak niet geluisterd naar de stem van de jongeren en al zeker niet naar de stem van jongeren die in kwetsbare en precaire omstandigheden leven. Beleidsparticipatie van jongeren in de bestaande sportstructuren is en blijft een weg die nog maar zelden begaan wordt. ‘Wij sporten mee’ wou aan deze jongeren een stem geven. Het onderzoek spitste zich toe op ‘reguliere’ sportverenigingen die jongeren uit maatschappelijk kwetsbare situaties bereiken. Sportverenigingen met een vrij specifieke werking dus, in die zin dat deze (de meest) kwetsbare doelgroepen vrij gericht aanspreken en ook gerichte inspanningen leveren, bijvoorbeeld door een flexibel lidgeldbeleid, een buurtgebonden aanbod of via een samenwerking met organisaties die dicht bij bepaalde doelgroepen staan. Het gaat voornamelijk om verenigingen die door vrijwilligers gedragen en gerund worden en niet door beroepskrachten, om ‘gewone’ sportclubs met andere woorden. De jongeren werden bevraagd over de organisatorische aspecten van de sportclub, hun indrukken en gevoelens bij de eerste keer ze in de club kwamen, de verschillen met andere sportclubs waar ze aan sport deden, hun ervaringen en de redenen waarom ze eventueel afhaakten. Doorheen de verhalen van de jongeren kwam de centrale rol van de sportbegeleider opvallend sterk naar voor. De sportbegeleider blijkt de hoofdrolspeler in het creëren van een betekenisvolle, positieve en ondersteunende sportcontext. Hij moet volgens de jongeren iemand zijn waar ze mee kunnen praten, iemand die de tijd neemt om hun leefwereld buiten de sportclub te leren kennen en begrijpen. De jongeren vinden dat de trainer niet enkel oog moet hebben voor het organisatorische aspect, zijn blik moet breder gericht zijn. Een van de belangrijkste drijfveren voor veel jongeren is het beter worden of het leren van nieuwe vaardigheden in een bepaalde sport. Zij verwachten dan ook dat de sportbegeleider bedreven is in die sport en in staat is om jongeren op sportief vlak iets bij te brengen. Zij willen de context gecreëerd zien waarin ze kunnen tonen (en oefenen) wat ze geleerd hebben, bijvoorbeeld in een wedstrijd. Jongeren vinden bovendien dat sportbegeleiders het groepsgebeuren in goede banen moeten leiden. Zij bedoelen daarmee onder meer de vlotte opname van nieuwe jongeren in de groep, het oplossen van conflicten, het omgaan met diversiteit (bv. origine, sportvaardigheid, seksuele geaardheid). De begeleiders moeten volgens hen in staat zijn om een positief sociaal klimaat te bevorderen. Uit het onderzoek bleek verder dat er een duidelijk kader nodig is. Vormen van discriminatie, uitsluiting en racisme komen zowel binnen als buiten de vereniging voor. Jongeren vertelden dat zij graag in een gemengde (diverse) vereniging sporten, maar ze verwachten van die vereniging wel dat deze op een goede, niet-conflictueuze en niet-uitsluitende manier met die diversiteit weet om te gaan. Het creëren van een gastvrij klimaat, waarbij jongeren onmiddellijk geïntegreerd worden in de groep, werd als belangrijk ervaren. Nu we weten dat de sportbegeleider de sleutelfiguur is, zowel op sporttechnisch als op sociaalpedagogisch vlak, moet dringend een fundamenteel debat worden gevoerd rond het bestaande opleidings- en vormingsaanbod. Het blijft immers een pijnlijke vaststelling dat de helft van de sportbegeleiders die actief zijn in een sportvereniging geen enkele vorm van opleiding of vorming genoten heeft. Het kan zijn dat die vrijwilligers niet bereid zijn om een specifieke opleiding te volgen of deze zelfs niet nodig hebben. Maar het is ook mogelijk dat het bestaande opleidingsaanbod en de wijze waarop dit aanbod georganiseerd en gestructureerd wordt, niet toereikend is. Het bestaande sportopleidingsaanbod blinkt niet echt uit in het aanreiken van (sociaal)pedagogische inzichten en handvatten ten aanzien van jongeren in het algemeen, en dus zeker niet ten aanzien van kwetsbare jongeren in het bijzonder. Vanuit deze vastgestelde nood zien we bijvoorbeeld in Antwerpen dat men op initiatief van JES vzw (een jeugdorganisatie) en in samenwerking met Buurtsport Antwerpen met de Vlaamse Trainerschool op zoek gegaan is naar een manier om het opleidingsaanbod toegankelijker te maken via voortrajecten (een instapcursus) op het Algemeen Gedeelte Initiator. Er wordt bijvoorbeeld meer tijd besteed aan het interactieve lesgeven tijdens de theoretische lessen en van bij het begin wordt er sterk gefocust op de toepassing van de theorie in de praktijk. Kanttekening is wel dat dit slechts een opstapje blijft en er voorlopig weinig structureel verandert in het bestaande aanbod. Het is een beetje rommelen in de marge. Als we willen bereiken dat meer dan de helft van de sportbegeleiders die actief zijn binnen een sportvereniging een vorming/ opleiding volgt die verder reikt dan het Algemeen Gedeelte Initiator, dan zal dan niet lukken met het huidige aanbod aan sportcursussen, waaronder ook de opleidingen op universiteiten en hogescholen zijn begrepen. Het is ook helemaal niet duidelijk welke maatschappelijke rol deze instellingen zichzelf toebedelen in het kader van de optimalisering van de maatschappelijke betekenis van sport voor kwetsbare jongeren. Wie zegt dat zij op hun beurt niet bijdragen aan het vasthouden van bepaalde drempels en uitsluitingsmechanismen? De juiste pedagogische omkadering van de sportbegeleider is even belangrijk als het beschikken over de nodige pedagogische competenties. Aangezien de sportbegeleiders in de meeste gevallen vrijwilligers zijn, is een beschikbaar, betaalbaar, bruikbaar en begrijpelijk sportopleidings- en ondersteuningsaanbod essentieel. Op dit ogenblik is een dergelijk aanbod niet voorhanden. Met de beste bedoelingen wordt wel wat gesleuteld aan het sportopleidingsaanbod om het zowel maatschappelijk als pedagogisch aan de realiteit aan te passen (bv. via aspirant-cursussen, extra hoofdstukken, voortrajecten), maar dit brengt eigenlijk weinig zoden aan de dijk. Valt er nog wel te sleutelen aan het bestaande aanbod? Het is ook niet gezegd dat we kinderen en jongeren uit hun kwetsbare en precaire levenssituaties kunnen halen door enkel en alleen onze sportbegeleiders beter op te leiden of het sportopleidingsaanbod toegankelijker te maken. Laat ons niet dralen met het voeren van een fundamenteel debat rond deze kwestie! 28 NR2 I juni 2014 I jaargang 1 Vrouwenvoetbal en vrouwenwielrennen in België: één strijd Tom Peeters Het is in België gewoon een hele sportcultuur die moet veranderen” Met het Wereldkampioenschap Voetbal en de nakende Tour de France zijn de absolute hoogdagen van de sport weer aangebroken. Excuseer: van de mannensport. Want vieren met het WK en de Tour onze twee voornaamste sporten hun hoogtepunt, dan beperkt die waarheid zich tot de helft van de sportmaatschappij. This is a man’s world. Maar er wordt hard gewerkt aan verandering, aan beterschap. We brachten twee monumenten van de vrouwenversies van onze nationale sporten bij elkaar. En nee heren, niet voor een koffieklets, maar voor een update over de huidige status, over de parallellen en verschillen, over de evoluties en de nog af te leggen weg van hun sporten: vrouwenvoetbal en –wielrennen in België. AUTEUR: MARKO HEIJL 29 Nou vooruit dan maar, toch koffie. Dat hebben de dames dan ook wel verdiend na een rillerige fotoshoot in kortgemouwde werkkledij op neutraal terrein: een voetbalveld met een wielerpiste errond. Aan tafel Ingrid Vanherle, voormalig Red Flame en huidig manager van de BeNe League, de overkoepelende Belgisch-Nederlandse competitie in het vrouwenvoetbal. En Liesbet De Vocht, de beste Belgische wielrenster van het afgelopen decennium die momenteel aan haar laatste maanden in het zadel bezig is. Daarna wil Liesbet net als haar gesprekspartner een andere functie in haar sport opnemen. Fraaie palmaressen allebei, met een optelsom van nationale titels om ‘u’ tegen te zeggen. Toch gaan we niet terugblikken op mooie carrières, maar kijken naar heden en toekomst. Waar staan het vrouwenvoetbal en – wielrennen momenteel in België en daarbuiten? Ingrid: “Het vrouwenvoetbal heeft mondiaal een enorme boost gekregen omdat de UEFA en de FIFA er zich achter hebben geschaard. Terwijl het mannenvoetbal een beetje inboet aan populariteit, is vrouwenvoetbal de snelst groeiende ploegsport op aarde. Daarom hebben de UEFA en de FIFA er een prioriteit van gemaakt. En dat sijpelt nu langzamerhand door naar de nationale bonden. Ik kan wat dat betreft natuurlijk enkel spreken voor België en Nederland. Nederland heeft nog een voorsprong, maar sinds de komst van Steven Martens heeft het vrouwenvoetbal in België een enorme boost gekregen. Het vrouwenvoetbal groter en bekender maken is nu zeker ook een van de prioriteiten van de KBVB. Er zijn dan ook tal van goede initiatieven: je kan een ticket van de Rode Duivels kopen op basis van een puntensysteem, waarbij je ook punten krijgt als je een ticket voor de Red Flames koopt. Er worden mensen in vaste dienst aangenomen bij de voetbalbond om het vrouwenvoetbal te promoten. En er zijn initiatieven om de beste speelsters samen te zetten in een topsportschool. We zijn echt wel op de goede weg!” Liesbeth: “Ook bij ons is er mondiaal iets in beweging gebracht. Doordat rensters als Marianne Vos en Emma Pooley zich erachter hebben gezet en met de UCI zijn gaan praten, is er sinds een tweetal jaar een positieve evolutie. Zo is er op het WK tegenwoordig gelijk prijzengeld voor mannen en vrouwen. En natuurlijk is er vanaf dit jaar La Course by Le Tour de France, een vrouwenkoers die op dezelfde dag als de laatste rit van de Tour de France wordt verreden op de Champs Elysées. Ook daar is het prijzengeld hetzelfde als bij de mannen.” Allemaal goede evoluties en initiatieven. Maar laten we toch even de huidige realiteit bekijken. In jullie beider sporten strijden – op het allerhoogste niveau – betaalde profs met goedbedoelende amateurs. Wat een ongelijke strijd is, met het bekende gevolg: voorspelbaarheid. Het gebrek aan competitive balance biedt meer dan eens een miserabel schouwspel. Dat schiet niet op zo, denkt de kritische sportconsument dan. Ingrid: “Je kunt geen stappen overslaan, je kunt niet alles in één keer verwachten in een landje waar 21 à 22.000 meisjes voetballen. Je moet het de kans geven om te groeien. Ze hebben hier gelukkig net op tijd gemerkt dat ze op de trein moesten springen voor die weg was, en er wordt nu aan de basis gewerkt. Er is een meerjarenplan, een visie op lange termijn. We moeten even geduld hebben!” Liesbet: “Op nationaal vlak blijven we nog enorm achter. Toch al zeker qua verloning. Het is moeilijk om iemand te vinden die zich daarachter zou willen zetten om het huidige systeem te doorbreken. Het probleem is dat het geld momenteel bij één “OVER TIEN JAAR ZAL HET VROUWENWIELRENNEN ER HELEMAAL ANDERS UITZIEN DAN NU, DAAR BEN IK ZEKER VAN” Liesbet De Vocht ploeg zit (Topsport Vlaanderen, MH), dat zou eigenlijk verdeeld moeten worden onder de rensters die het verdienen. Om een financiële vergoeding te krijgen, moet je nu voor die ploeg gaan rijden. Ze krijgen geld van het Vlaams Ministerie, maar rijden geen internationaal programma. Maar als renster wil je natuurlijk een internationaal programma rijden! Dus moet je erbij gaan werken en blijft het een hobbyverhaal. Ofwel ben je afhankelijk van privésponsoring. En dat ligt moeilijk voor het vrouwenwielrennen, omdat we gewoon heel erg weinig op televisie komen. Van zodra we meer op de tv zouden komen, zouden de sponsors wel volgen!” Het woord is eruit: geld. In de normale maatschappij verdient een vrouw voor dezelfde inspanning en functie naar verluidt 22% minder dan een man. Daar lachen jullie eens mee! Zou de bestbetaalde voetbalster op aarde 1% verdienen van wat Messi, Ibrahimovic en andere Ronaldo’s jaarlijks op hun rekening mogen bijschrijven? En hoe liggen de verhoudingen in de wielersport? Liesbet: “In het vrouwenwielrennen heb je voor een hele ploeg ongeveer 5% van het budget nodig van een WorldTour mannenploeg om op het hoogste niveau mee te strijden.” Ingrid: “Bij ons zijn de budgettaire verschillen nog groter. De voorzitter van FC Twente, de heer Munsterman, heeft naast zijn mannenploeg ook een vrouwenploeg, waarin zijn dochter speelt. Hij zei ooit: ‘Ik zet één man minder in mijn kern en steek dat geld in de vrouwenploeg. Dan heb ik nog geld over om die ploeg te runnen’. Ongelooflijk hé!” Dus ondanks de goede evoluties op mondiaal en nationaal beleidsniveau die jullie aanhaalden, moet er dus nog heel wat anders veranderen. Wat? Ingrid: “Het moeilijke van het hele verhaal is dat je in een vicieuze cirkel zit. Om resultaat te kunnen krijgen, heb je én geld, én accommodatie, én mogelijkheden nodig. Dan krijg je mediabelangstelling. Maar die zal er pas komen bij sportieve resultaten.” Mediabelangstelling kan dus de vicieuze cirkel doorbreken. Is er daar een evolutie? Liesbet: “Er is sowieso een verbetering merkbaar in de Belgische media. Twee jaar geleden was het niks, nu kreeg tijdens de Ronde van Vlaanderen Ellen Van Dijk (de winnares, MH) al een kwartiertje aandacht. Er zijn ook steeds meer klassiekers met een vrouwenversie. Daar zijn dan alle camera’s en media aanwezig, maar soms kijken ze toch nog niet om naar de vrouwenwedstrijd.” Ingrid: “Sinds de BeNe League is er meer aandacht, hebben we een enorme boost gekregen. Elke dag staat er wel ergens iets, is het niet in een nationale krant dan is het in een regionale krant. Maar het zal zijn zoals in het vrouwenwielrennen: als je het weet, dan weet je waar je moet gaan kijken.” Liesbet: “Je moet al een half uur wachten voor de samenvatting van de vrouwenwedstrijd komt. Maar dan hebben de meeste mensen hun televisie al afgezet (lacht). Ze moeten beginnen zoals in Engeland: geen lange uitzendingen, maar spannende samenvattingen van een half uur of een uur. En dat dan laten groeien. In Engeland hebben ze het voorbeeld gegeven hoe het zou moeten.” Tom Peeters Ingrid: “We hebben de kans gehad om bepaalde wedstrijden live uit te zenden. Maar we hebben er bewust voor gekozen dat niet te doen, omdat we vinden dat het niveau er nog niet is. We hebben wel een tegenvoorstel gedaan om het vrouwenvoetbal op een andere manier te brengen, een olympisch model. Daar- 30 NR2 I juni 2014 I jaargang 1 mee bedoel ik hoe je de sport op televisie brengt: meer kijken naar de mens achter de sporter, en dan de hoogtepunten laten zien. Maar dan heb je meer camera’s en cameramensen nodig, meer geld dus. Dat is momenteel nog niet beschikbaar. Maar ik denk wel dat dat er binnenkort gaat komen.” Wat als je nu eens de rechtenhouders van het mannenvoetbal en –wielrennen zou verplichten, in het rechtenpakket dat ze kopen, een minimaal aantal uren per jaar te besteden aan de vrouwensport? Ingrid: “In Duitsland deden ze dat soort zaken! En ook voor de sponsors: als je sponsor van de mannen wilde worden, moest je d’office 10% aan de vrouwen geven. Maar toen is er iemand anders aan het hoofd van de voetbalbond gekomen en die heeft dat teruggebracht tot 7%.” Liesbet: “In België zeggen ze simpelweg: jullie rijden niet de uitslagen van Marianne Vos. Maar niemand rijdt de uitslagen van Marianne Vos! Ik vind dat er in België nog veel kan verbeteren. Momenteel is er gewoon niemand die zich daarachter zet.” Ingrid: “Het is in België gewoon een hele sportcultuur die moet veranderen. Als ik eens vergelijk met Nederland. De vrouwenwedstrijden zijn op vrijdagavond. In Nederland kunnen ze het makkelijk regelen dat ze eerder van hun werk kunnen vertrekken of de dag erna kunnen bijstuderen. Hier is het veel, veel moeilijker om voor je sport te leven.” Liesbet: “Dat merk ik in het wielrennen ook. De begeleiding en voordelen die Nederlandse rensters hebben in vergelijking met Belgische, een wereld van verschil!” aanvaarden de scheidsrechterlijke beslissingen. Maar anderzijds vind ik dat we te braaf zijn. Ik zeg nu niet dat we naar doping moeten grijpen of supportersgeweld nodig hebben. Maar wanneer ik vroeger voetbalde, deed ik alles om te winnen. En als ik me daarvoor moest laten vallen, dan deed ik dat gewoon. Dat hoort erbij.” Concluderend en ondanks de verschillen: als we een parallel mogen trekken tussen de status van vrouwenwielrennen en vrouwenvoetbal in België – op het gebied van visibiliteit, populariteit en budgetten; factoren die onderling gelieerd zijn – kunnen we dan stellen dat er enorm goede evoluties zijn en we zeker en vast op de goede weg zijn, maar anderzijds nog een lange weg af te leggen hebben? Ingrid: “Absoluut! Wij hebben een lucky shot gehad met Steven (Martens, MH). Die had een verleden in het vrouwentennis, en in zijn allereerste interview voor de voetbalbond liet hij ineens vallen dat hij het vrouwenvoetbal wou gaan promoten. Ik heb hem toen meteen een heel directe mail gestuurd. Hij heeft die blijkbaar op Wimbledon gelezen en me meteen een reply gestuurd voor een afspraak. Maar dat is natuurlijk geluk hebben: je moet gewoon de juiste persoon op het juiste moment op de juiste plaats hebben. Dan kan de trein vertrokken zijn. En dat is die bij ons zeker!” Liesbet: “Ik denk dat het redelijk snel kan groeien. Ik fiets nu elf jaar. Elf jaar geleden was er niks, was er geen sprake van dat de Tour de France de laatste dag een koers voor vrouwen op de De vrouw in de (mondiale) sportbond “Dit is een mannenwereld, je past je maar aan,” aldus voormalig UCI-voorzitter Hein Verbruggen ooit tegen Sylvia Schenk, een lid van het UCI-hoofdbestuur. Wordt de vrouw in de sport zelf nog vaak achteruitgeschoven, dan is dat op sportbestuurlijk niveau zo mogelijk nog erger. De vrouwen in de bestuursorganen van nationale en internationale sportbonden zijn schaarser dan in de ‘normale maatschappij’. Onze landgenoot Jacques Rogge deed nochtans zijn best. In wat we het belangrijkste sportbestuursorgaan op aarde zouden mogen noemen, het IOC, is het aantal vrouwelijke IOC-leden sinds Rogges aantreden als voorzitter verdrievoudigd. Bij zijn opvolging werd – zij het zeer voorzichtig – de mogelijke kandidatuur van de Marokkaanse Nawal El Moutawakel gesuggereerd. Maar op een vrouwelijke voorzitter van het IOC – laat staan bij de FIFA of de UCI - zal het echter nog wel even wachten zijn. Champs Elysées organiseerde. Of van gelijkgesteld prijzengeld. Nu Marianne Vos en de ASO er zich achter hebben gezet, denk ik dat we over vijf jaar echt wel een Tour de France voor vrouwen kunnen hebben. Geen drie weken, maar wel een verkorte versie met live coverage. Over tien jaar zal het vrouwenwielrennen er helemaal anders uitzien dan nu, daar ben ik zeker van.’ Over Nederland gesproken: Liesbet, jij hebt in een Nederlandse ploeg gereden. Ingrid, jij bent als manager van de BeNe League zeer nauw betrokken bij het Nederlandse vrouwenvoetbal. Maak allebei eens een vergelijking. Ingrid: “In Nederland zijn er 135.000 meisjes die voetballen, bij ons 21 à 22.000. De sportcultuur is er zò anders! Sowieso de hele cultuur... Toen ik een van de eerste keren naar kantoor in Eindhoven reed, stond ik ’s morgen om een uur of half acht aan de verkeerslichten in Eindhoven. Er stonden daar honderden fietsers! Iedereen fietst daar, zelfs meisjes met hockeysticks op weg naar training. Dat is in België ondenkbaar! Aan zo’n dingen zie je het enorme cultuurverschil tussen de twee landen. De mentaliteit is ook anders. Bij de creatie van de BeNe League zijn er bij ons meisjes afgevallen, omdat er ineens meer getraind moest worden en er oplossingen dienden te worden gezocht. Als je dat wilt, zijn er altijd oplossingen. Maar hier in België hebben de sporters daarvoor niet altijd de juiste mentaliteit.” Tom Peeters Liesbet: “Het begint al op school. Ze hebben daar de kans om naar het buitenland te gaan voor stages of om te koersen, hier moeten ze in de les aanwezig zijn. Qua examens kunnen ze spreiden zoveel ze willen. Maar ook buiten de school is de hele cultuur anders. Met statuten, begeleiding, met gewoon alles.” Naast de groei die er momenteel al is én de zo mogelijk nog grotere groeipotentie, is er nog een ander positief aspect: alle modder die er de laatste jaren is uitgestort over jullie sporten – doping, supportersgeweld, matchfixing, geruzie, fraude en afspraakjes – blijft bij de vrouwen gelukkig grotendeels achterwege. “SINDS DE KOMST VAN STEVEN MARTENS HEEFT HET VROUWENVOETBAL IN BELGIË EEN ENORME BOOST GEKREGEN” Ingrid: “We proberen nu de sport mee te promoten door te zeggen ‘ga naar het vrouwenvoetbal, er is geen geweld dus je kan er met het gezin naartoe’. Er zijn geen schwalbes, de speelsters Ingrid Vanherle 31 Het WK BMX is meer dan een éénmalig evenement Circuit Zolder bouwt aan WK-dromen Ondanks de centrale ligging van ons land, de bevolkingsdichtheid en de relatieve welvaart presteren we maar magertjes op het vlak van organisatie van topsportevenementen. Heeft het te maken met de heersende topsportcultuur (of het gebrek daaraan), met ambitie (of het gebrek daaraan), met de eraan verbonden risico’s of obstakels, wie zal het zeggen? Des te meer hulde dus aan sportondernemers die er wél in slagen een topsportevenement naar ons land te halen, zoals het Circuit Zolder, dat in 2015 het WK BMX mag ontvangen. Sport & Strategie ging in gesprek met Marc Wauters, voormalig wielerprof en Cycling Manager Circuit Zolder. AUTEUR: SARAH VAN DINGENEN Ja, vorig jaar was er de puike organisatie van het EK hockey in Boom en het WK gymnastiek in Antwerpen. Maar daartegenover staat ook de teleurstelling rond het EK zwemmen in 2012, 32 dat in laatste instantie van Antwerpen naar het Hongaarse Debrecen verkaste wegens ‘budget niet rond’. Dat budget vormt meer dan eens het voornaamste obstakel bij de ambitie om een internationaal topsportevent te organiseren. Maar er zijn er nog meer. Obstakels? Wauters: “Evident is het geenszins. Om een internationaal topsportevenement te organiseren is veel tijd, veel wilskracht en vooral veel geld nodig. Tussen de beslissing om ons kandidaat te stellen voor het WK BMX en de dag van het evenement gaan 7 jaar van lobbywerk, administratieve processen en zoeken naar budget vooraf. We ontvangen weliswaar subsidies van Topsport Vlaanderen en de Nationale Loterij, maar daarbuiten is sponsoring heel moeilijk te vinden. Je kandidatuur indienen bij de UCI kost op zich al 12.000 euro. Krijg je vervolgens de organisatie toegewezen, dan betaal je 400.000 euro om het evenement te mogen organiseren. En dan begint het pas! Een BMX-parcours van wereldniveau uit de grond stampen kost nog eens handenvol geld. Sinds 2008 is BMX een olympische discipline. Om een WK BMX te mogen organiseren, ben je verplicht om een olympische startheuvel te voorzien van 8 meter hoog. Het parcours NR2 I juni 2014 I jaargang 1 moet daaraan worden aangepast, de bochten moeten worden verbreed. Dankzij de steun van Topsport Vlaanderen, de KBWB, de WBV, WBV-Limburg en enkele andere partners zijn we nu in staat om die constructie te bekostigen.” Zijn de opbrengsten evenredig? Wauters: “Je moet het durven beschouwen als een investeringsproject. Het WK BMX is meer dan een éénmalig evenement. Zo’n 3.000 piloten van ruim 40 verschillende nationaliteiten zullen naar Zolder afreizen. Zeven dagen lang zullen er tussen 9u en 18u30 ononderbroken races te bewonderen zijn. Al die piloten en hun entourages moeten eten, drinken en slapen in Limburg. Economisch gezien betekent dit een zege voor de regio. Het is ook goed voor de uitstraling van onze accommodatie. Het brede publiek zal Circuit Zolder via de media leren kennen als een BMX-toplocatie. Door het evenement zal de verhuur van ons parcours aan buitenlandse BMX-ploegen ook een flinke boost krijgen. Andere evenementen zullen makkelijker volgen. Nog een voordeel: de Belgische atleten zullen geen 500 km meer moeten rijden om te kunnen trainen op een olympische startheuvel. Automatisch zal dat het niveau van Belgische BMX’ers omhoogbrengen. Een niet te onderschatten positief verband tussen het organiseren van kampioenschappen op eigen bodem en talentontwikkeling!” jongeren zullen zin krijgen om op een BMX te stappen. We hebben in Zolder onze eigen BMX Repair Shop. We willen in de toekomst ook een rol spelen bij de opleidingen van fietsenmakers. Bob Verbeeck (Golazo, SVD) overweegt een Energy Lab-kantoor te openen in Zolder dat specifiek trainingsadvies kan bieden binnen de wielersport. Noem maar op! Kortom, ik zie een positieve spiraal ontstaan met opbrengsten op economisch vlak en op het vlak van marketing. Een stimulans, zowel voor breedtesport, als voor talentontwikkeling op topniveau.” Heb je naast de uitbouw van die BMX-faciliteiten nog andere dromen die je wil realiseren in Zolder? Wat met de breedtesport? Wauters: “We hebben nu een prachtige accommodatie voor wegwielrennen, mountainbike, BMX én cyclocross. Het WK veldrijden in 2016 zal overigens ook in Zolder plaatsvinden. Dus rest er nog één droom: een overdekte wielerpiste. Die zou het plaatje helemaal compleet maken. Ik ben blij dat die plannen ondertussen concreet worden. De subsidies van de Vlaamse overheid, de provincie Limburg, de gemeente Zolder en de wielerbond zijn bepaald. BLOSO zal een deel van de exploitatie voor zijn rekening nemen. Er rest mij enkel nog een deel sponsoring te zoeken en alle vergunningen in orde te brengen. Over pakweg een jaar kan de bouw dan van start gaan. Op langere termijn heb ik nog een andere grote droom: ooit een Grand Départ in Zolder mogen organiseren. Maar die droom hou ik nog even in de koelkast.” Wauters: “Dat hier dagelijks toppers komen trainen, heeft op zijn beurt ook een positieve invloed op de breedtesport. Meer De Tourstart naar de fietsprovincie halen, een mooie ambitie voor een voormalig geletruidrager! Een frisse kijk op breedtesport Circuit Zolder is een multifunctionele locatie, ‘Wereld Op Wielen’ of ook wel WOW genoemd, waar enerzijds motor- en fietssport, en anderzijds top- én breedtesport hun plaats krijgen. In de huidige economische situatie is het een must om sportinfrastructuur van dergelijke omvang multidisciplinair te benutten. CEO Thierry Deflandre en Cycling Manager Marc Wauters willen vanuit die optiek niet enkel de wereldtop, maar elke sporter op twee wielen bereiken. Drie avonden per week wordt het circuit voorbehouden voor het brede publiek. Met vrijheid en veiligheid als belangrijkste pijlers: onbelemmerd fietsen zonder het gevaar van kruispunten, vluchtheuvels of tegenliggers. Op maandagavond kunnen ook G-wielrenners en skeelers er zich uitleven. In de Vlaamse Wielerschool krijgen jongeren van 5 tot 15 jaar de kans om hun favoriete sport op verantwoorde manier te beoefenen. “Verantwoord, dankzij dat veiligheidsvoordeel, maar ook dankzij de kwaliteit van de opleiding. Met onze 30 gediplomeerde coaches zetten we maximaal in op individuele begeleiding”, vertelt Wauters, tevens coördinator van VWS-Limburg en sportdirecteur bij het Lotto Belisol WorldTour team. “Niet alleen wegwielrenners, maar ook mountainbikers, cyclocrossers en BMX’ers kunnen in Zolder terecht.” TRUDO DEJONGHE OHL naar tweede: een ruimtelijk economisch verlies voor de Pro League Het verhaal van OHL start in 2002, toen twee Leuvense en een derde klasse-club uit de kleine randgemeente Oud Heverlee fusioneerden. In mei 2003 werd ik uitgenodigd in een tent gelegen achter een verouderde, onoverdekte staantribune, met uitzicht op een atletiekpiste en in de verte een voetbalterrein. In de afgeladen volle tent werd ik ontvangen door een fris, nieuw bestuur dat met steun van de lokale politieke zwaargewichten een nieuw project wilde opstarten en Leuven geven waar het recht op had: een succesvolle voetbalclub. Om succes te bereiken kan je natuurlijk een rijke mecenas strikken die de club als een komeet kan laten stijgen. In vele gevallen leidt dit echter tot een Icarus-effect. De club kent op korte termijn succes, maar heeft geen gestructureerde onderbouw op vlak van bestuur, commerciële werking en jeugdwerking. En bij het verdwijnen van de mecenas implodeert de club. In Leuven bleek het om een totaal ander en doordacht verhaal te gaan. Het jonge en dynamische bestuur had een plan en een visie. Ze wilden gradueel en voorzichtig een club uitbouwen die niet zou misstaan in de hoogste afdeling. Uit een van mijn studies bleek dat het eerste klasse voetbal in de Leuvense regio ondergeconsumeerd werd en een goed lokaal product de vraag zou stimuleren. Topvoetbal kunnen we definiëren als een consumentgeoriënteerde dienst die, met uitzondering van enkele topclubs, consumenten uit een straal van 15km haalt. De clubs hebben deze consumenten nodig om de aangeboden dienst, in dit geval topvoetbal, rendabel te maken, waardoor een zekere drempelwaarde bereikt wordt, waaronder, zonder tussenkomst van een mecenas, geen overlevingskans bestaat op lange termijn. In mijn studie stelde ik dat de club een geleidelijke groei moest kennen met een focus op interne structuren, met goede relaties met de lokale politiek en met bedrijven, en gestoeld op een goede jeugdwerking. Alles samen een stevig fundament voor een bedrijfseconomisch verantwoorde sportclub. Het nieuwe OHL gaf Leuven de club waar deze recht op had en promoveerde in 2010/11 naar de hoogste afdeling. De laatste drie seizoenen moderniseerde de club zijn infrastructuur. De hedendaagse sportconsument wil immers ontvangen worden in een moderne omgeving, waar het novelty effect een bijkomende vraag creëert, zoals in de Ghelamco Arena van KAA Gent. Het stadion transformeerde geleidelijk aan van een vooroorlogse grasmat met een atletiekpiste naar een gezellig, goedgevuld kuipje met 9.500 plaatsen, waar bij ieder doelpunt van de thuisclub “Sweet Caroline” van Neil Diamond door de boxen galmt. Het gemiddelde toeschouwersaantal evolueerde van ongeveer 7.300 in het eerste seizoen in de hoogste afdeling naar 8.350 in 2013-2014, waarbij het stadion tijdens vele wedstrijden afgeladen vol zat. Een nog groter stadion was aan de orde. De relatie tussen marktgrootte, modern stadion en toeschouwersaantal lijkt logisch, maar moet onderhouden worden door een goede werking van de club, die zijn tentakels in de lokale markt moet uitsteken. Het tegenvoorbeeld is RAEC Mons, die een grotere potentiële markt heeft dan Leuven. Hoewel Mons ook een gemoderniseerd sta- dion bezit, kende het de laatste jaren het laagste gemiddelde toeschouwersaantal van de Pro League. De zwakke structuren, het gebrek aan binding met de lokale gemeenschap en de massale instroom van ‘goedkope’ buitenlanders zorgde voor een blijvende vervreemding van de regio t.a.v. de club. De cijfers van OHL tonen aan dat de aangeboden dienst voldoende sportconsumenten aantrok. Zijn verdwijning uit de hoogste afdeling betekent, net zoals de verdwijning van een Antwerpse club, een verlies voor de totale consumptie van de Pro League. De verkoop van het product ‘Pro League’ is immers gelinkt met de aanwezige markten en het verlies van Antwerpen en Leuven zal tot een daling van de interesse leiden. RAEC Mons en OHL worden volgend seizoen vervangen door VC Westerlo en Excelsior Moeskroen-Péruwelz, clubs met in het verleden reeds een beperkte marktpotentie. De degradatie van OHL, die het voorbije seizoen op zijn website als zwartste seizoen ooit bestempelde, zal hopelijk niet leiden tot een interne machtsstrijd of het doorschuiven van de zwarte piet naar de zogenaamde verantwoordelijken van dit debacle. Sereniteit en het terugvallen op de opgebouwde structuren is de enige weg die de club op termijn terug succes zal opleveren. De ruimtelijke economische parameters zijn hiervoor aanwezig. Een slecht seizoen is nog geen bewijs van een slechte werking en de focus moet volgend jaar liggen op de terugkeer naar de hoogste afdeling, alle andere toekomstplannen mogen voorlopig in de ijskast. Dr. Trudo Dejonghe is docent algemene economie, internationale economie en sporteconomie aan de faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen Campus Antwerpen van de KULeuven. 33 Sport&Fiscaliteit in samenwerking met Zijn de buitenlandse inkomsten van professionele wielrenners belastbaar in België? Over de toepassing van dubbelbelastingverdragen Professionele wielrenners kunnen zowel in België als in het buitenland inkomsten verkrijgen. Topsport is inderdaad een internationaal gebeuren en zowel de woonstaat als de werkstaat willen graag een deel van de koek. Om te vermijden dat een wielrenner op dezelfde inkomsten tweemaal wordt belast, kan er beroep gedaan worden op de zogenaamde dubbelbelastingverdragen. Een dubbelbelastingverdrag is een overeenkomst tussen twee soevereine staten waarin voor de diverse types van inkomsten (roerend inkomen, onroerend inkomen, beroepsinkomen, pensioenen, etc.) bepaald wordt welke staat heffingsbevoegd is en op welke wijze (al dan niet exclusieve heffingsbevoegdheid). Een dergelijk verdrag creëert geen heffingsrecht, het wijst enkel de heffingsbevoegdheid toe aan een staat, die dan de bedoelde inkomsten in toepassing van het intern fiscaal recht mag belasten.Essentie van een dubbelbelastingverdrag is dus dat men tot een duidelijke verdeling komt en men dubbele belasting (probeert) te vermijden. De meeste dubbelbelastingverdragen die volgens het OESO-model zijn opgesteld, voorzien in een artikel 17 dat de heffingsbevoegdheid regelt wat betreft inkomsten die een artiest of sporter behaalt naar aanleiding van persoonlijke werkzaamheden. Artikel 17 betreft dus een specifiek artikel dat van toepassing is op sporters. Anderzijds is er standaard ook een artikel 15 voorzien dat betrekking heeft op de lonen van werknemers (inkomsten uit loondienst). Dit is eerder een algemeen artikel, dat van toepassing is op de werknemer die niet onder een specifiek verdragsartikel valt. Hoe deze twee bepalingen zich tot elkaar verhouden leest u verder. Het is belangrijk om weten dat niet alle dubbelbelastingverdragen conform het OESO-modelverdrag zijn opgesteld en er dus (sterk) van kunnen afwijken. Een controle en ‘case by case’-aanpak is dus absoluut noodzakelijk. Een wielrenner kan vaak in één seizoen in 8 of meer landen trainen en wedstrijden rijden. Verschillende dubbelbelastingverdragen kunnen dan ook van toepassing zijn, met een gedetailleerde boekhouding tot gevolg. Basisprincipes vervat in artikel 17 en artikel 15 Het basisprincipe uit artikel 17 houdt in dat inkomsten uit sportbeoefening, behaald in het buitenland, normaliter ook daar belastbaar zijn. Sommige verdragen hebben trou- 34 wens ook nog een extra paragraaf over sporters die via een managementvennootschap werken, maar deze situatie blijft hier verder buiten beschouwing. Artikel 15 voorziet dat het loon van een werknemer in principe belast wordt in de woonstaat, tenzij de professionele activiteiten in de andere verdragsstaat worden uitgeoefend. In die situatie van grensoverschrijdend werken krijgt dus de werkstaat de heffingsbevoegdheid voor wat betreft het loon dat verband houdt met de op zijn grondgebied uitgeoefende activiteiten. Dat principe lijkt sprekend op het basisprincipe van artikel 17, maar artikel 15 laat onder bepaalde omstandigheden toe – bij wijze van uitzondering - dat inkomsten die behaald zijn in het buitenland toch in de woonstaat belast worden. Die uitzonderingsregel bestaat niet bij de inkomsten die onder artikel 17 vallen. Dit leidt dus tot wezenlijke verschillen. Een wielrenner in discussie met de fiscus Het Hof van Beroep te Gent wees op 25 februari 2014 een interessant arrest inzake de belastingheffing bij een wielrenner die vele wedstrijden en trainingen in het buitenland reed. In het arrest werden enkele principes inzake belastingheffing over de internationale inkomsten van sporters op een rij gezet. De zaak betrof een Belgisch professioneel wielrenner die deelnam aan wielerwedstrijden in België en in het buitenland voor de Belgische wielerploeg waarbij hij als werknemer in dienst was. Tussen de wielrenner en de fiscus bestonden er meerdere punten van discussie. Zo stelde de wielrenner dat er - in toepassing van artikel 17 van de toepasselijke verdragen – uitsluitend gekeken moet worden naar de verhouding van de in het buitenland gereden wedstrijden ten opzichte van de in het binnenland gereden wedstrijden om te bepalen welk deel van zijn (vast) loon in België belastbaar was en welk deel niet. De fiscus was daarentegen van mening dat de breuk moest bepaald worden door in de teller de buitenlandse wedstrijddagen plus de buitenlandse trainingsdagen te nemen, en in de noemer een forfaitair getal van 220 werkdagen. Verder meende de wielrenner dat enkel artikel 17 van de toepasselijke verdragen van toepassing was omdat alle verkregen inkomsten uit zijn sportprestaties voortkwamen. De fiscus stelde dat artikel 17 enkel van toepassing kan zijn wanneer een rechtstreeks verband kan aangetoond worden tussen het inkomen in het buitenland en een publiek optreden van de wielrenner in dat land. Bij gebreke aan dat verband (bv. loon voor trainingsdagen) wou de fiscus artikel 15 van de verdragen toepassen. Het standpunt van het Hof van Beroep te Gent Het Hof van Beroep te Gent oordeelde dat het rijden van wedstrijden dermate centraal staat in de arbeidsrelatie van deze wielrenner ten aanzien van zijn ploeg dat enkel de wedstrijddagen van belang zijn en dus niet de trainingsdagen. De redenering van het Hof met betrekking tot de berekeningsbreuk is gebaseerd op het feit dat in de arbeidsovereenkomst de klemtoon wordt gelegd op het rijden van wielerwedstrijden, meer zelfs, op het rijden van een minimum van 90 wedstrijddagen per jaar. Om tot het verhoudingsgetal te komen voor de verdeling van ‘inkomsten belastbaar in België’ versus ‘inkomsten belastbaar in het buitenland’, moet men volgens het Hof om die reden enkel uitgaan van de wedstrijddagen. In een andere zaak oordeelde het Hof van Beroep te Antwerpen in een arrest van 31 maart 2009 dat zowel de wedstrijddagen als de groepstrainingen in de teller moesten worden opgenomen omdat de wielrenner in kwestie verplicht werd deel te nemen aan trainingen volgens een strikt opgelegd schema. Enkel de individuele trainingen werden niet meegerekend. Beide arresten onderzochten de concrete contractuele relatie tussen partijen en bouwden hun redenering op, op basis van de in het contract aan de renner opgelegde verplichtingen. De fiscus ging, wat de teller betrof, uit van de standaard van 220 werkdagen. Het Hof nam enkel het totaal aan wedstrijddagen in rekening. Wat het toepassingsgebied van artikel 17 betreft, was het Hof het duidelijk niet eens met de fiscus. Voor een professioneel sporter hangen trainingen en voorbereidingen (direct of indirect) samen met de gereden wedstrij- den. Op grond van deze samenhang kan er geen opsplitsing gemaakt worden tussen enerzijds loon dat onder artikel 17 zou vallen (wedstrijden) en anderzijds loon dat onder artikel 15 zou vallen (trainingen). Artikel 17 maakt dat onderscheid zelf ook niet en is in zijn algemeenheid van toepassing op de inkomsten die sporters behalen naar aanleiding van persoonlijke werkzaamheden. Met andere woorden: het Hof verwerpt dus de stelling dat artikel 17 enkel van toepassing zou zijn indien er een rechtstreeks verband is tussen het inkomen in het buitenland verworven en een publiek optreden van de wielrenner in dat land. Aanpassing van de OESO-commentaar bij het OESO-modelverdrag Binnen de OESO werkt men aan een gewijzigd commentaar inzake het toepassingsgebied van artikel 17. Er wordt voorgesteld om bezoldigingen van sportbeoefenaars ter vergoeding van trainingen en andere voorbereidingsactiviteiten mee te nemen voor wat betreft de toerekening aan een land, zonder dat er een direct verband moet zijn met de prestaties in een bepaald land. Met deze nieuwe interpretatie zouden dus ook trainingsdagen meegenomen worden in de berekening van de breuk. De fiscus heeft deze nieuwe benadering in 2012 al in een circulaire gegoten en wilde deze in de zaak voor het Hof van Beroep te Gent al toepassen.Het Hof heeft dit echter niet aanvaard omdat het nog geen definitieve en door alle OESO-leden aanvaarde tekst betrof. Het was dan ook voorbarig volgens het Hof om daar reeds algemeen toepassing van te maken. Het Hof van Beroep te Antwerpen paste deze benadering echter wel al toe en nam alle effectief in het buitenland doorgebrachte dagen in rekening. Het forfaitair aantal van 220 werkdagen werd in dat geval ook door het Hof aanvaard. Zolang de voorgestelde wijziging van de OESO-commentaar niet officieel aangenomen is, kan men zich baseren op de door de arbeidsovereenkomst opgelegde prestaties. De bewoordingen van die overeenkomst zijn dus erg relevant om de in België belastbare inkomsten te berekenen. Vandaag de dag kan men dus uitgaan van de in het buitenland gereden wedstrijddagen (eventueel verhoogd met de opgelegde groepstrainingen) om de teller van de breuk te bepalen. De noemer wordt gevormd door het totaal aantal wedstrijddagen (eventueel verhoogd met opgelegde groepstrainingen). De door de fiscus voorgestelde noemer van 220 kan vermeden worden door de voorlegging van een gedetailleerd overzicht en bewijs van het aantal wedstrijddagen en trainingsdagen. NR2 I juni 2014 I jaargang 1 Kort&Bondig Sport & Strategie in 1914 Eerste Belgische Cruyff Court Om de kandidatuur van Antwerpen voor de Olympische Spelen van 1920 kracht bij te zetten, liet het toenmalige Comité Provisoire, dat was opgericht op initiatief van Charles Cnoops, in 1914 een luxueuze brochure uitgeven onder de titel ‘Aurons-nous la VIIe Olympiade à Anvers en 1920’ . Deze brochure kwam goed van pas tijdens het Olympisch Congres van 14 tot 23 juni 1914 in Parijs, waar ook de kandidaturen van Amsterdam, Boedapest en Rome voorlagen. De commissie die deze kandidaturen moest doorlichten, kon haar taak echter niet afronden door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De Coubertin was vol lof over de Antwerpse publicatie en sprak in zijn Mémoires olympiques van “…magnifiquement imprimée et reliée, une Adresse éloquente. ”Uiteindelijk werden de Spelen pas op 5 april 1919 aan de stad Antwerpen toegekend, amper zestien maanden vóór de officiële opening. BNP Paribas schenkt ruimte op Anderlechtshirt Opvallend, viraal en crossmediaal. Het zijn drie vereisten waaraan een (sport)marketingcampagne anno 2014 moet voldoen om effectief te zijn. Hoofdsponsor van RSC Anderlecht, BNP Paribas Fortis, heeft dat goed begrepen. De bank laat zich deze zomer opmerken door haar exclusieve publiciteitsruimte op het shirt van Anderlecht éénmalig weg te schenken. Met de ‘Boost Uw Business’-campagne, ondersteund door een reclamespot met de Anderlechtspelers in de hoofdrol, richt BNP Paribas Fortis zich specifiek naar kleine en startende ondernemingen. Die kunnen via een online wedstrijd hun merknaam op het paars-witte shirt winnen. Het wedstrijdprincipe is eenvoudig: aanmelden, motivatie schrijven en vervolgens zo veel mogelijk ‘sharen’ en stemmen verzamelen. Eén bedrijfje per regio wint een publiciteitscampagne ter waarde van 10.000 euro. De grote winnaar mag zijn logo voor één dag zien pronken op het Anderlechtshirt. Met deze actie wil BNP Paribas Fortis via sportsponsoring haar financiële diensten voor starters en KMO’s in de verf zetten. (www.boostuwbusiness.be) Haal eens een tribune in huis! Waar de grens precies ligt tussen rabiate ‘ambush’ en ‘kan wel’? U leest er elders in deze Sport & Strategie meer over. Feit is dat talloze gevatte en ondernemende Vlamingen hun graantje meepikken in het vaarwater van het WK Voetbal. Zoals Tribune At Home, dat een handige ‘thuistribune’ aanbiedt voor cafés, sportclubs, bedrijven en particulieren. De demonteerbare tribune is 4 vierkante meter groot en bevat negen plastic zitjes. In de Belgische driekleur uiteraard, maar zonder al te manifeste verwijzingen naar Rode Duivels, het WK of ander beschermde properties. En na het WK kunnen de kleuren van de zitjes worden verwisseld voor de favoriete clubkleuren. Een gat in de sportmarkt! Dit voorjaar werd in Mechelen de allereerste Cruyff Court in België geopend. Dankzij de samenwerking tussen de stad Mechelen, de Cruyff Foundation en communicatiedienstverlener BT kreeg de wijk Otterbeek de Belgische primeur. Cruyff Courts zijn herkenbaar aan een blauw hek, oranje goals en een gele middenstip, en zijn de moderne kunstgrasvariant van de Amsterdamse pleintjes waar de grootmeester himself ooit zelf het spelletje leerde. De veldjes zijn het grootste en bekendste project van de Johan Cruyff Foundation, opgericht door Johan Cruijff (geen schrijffout: de lange IJ werd in de naam aangepast voor de ‘internationalisering’). Naast het sportieve aspect, willen de Cruyff Courts ook inhaken op de belangrijke sociale functie van sport: sport niet alleen als doel, maar ook als middel om thema’s als respect, gezondheid, integratie, ontwikkeling en samen spelen aan te kaarten. Thema’s die terugkomen in de 14 (!) regels van Johan Cruijff, die bij elke Cruyff Court worden opgehangen. Dat zijn er wereldwijd momenteel al meer dan 180, verspreid over 15 landen waaronder Nederland, Engeland, Spanje, Zuid-Afrika, Japan, Maleisië en Brazilië. En nu dus ook in Mechelen, waar ze het licht hebben gezien en de kracht van sport inzetten als sociaal glijmiddel tegen de verzuring. Een mooi initiatief dat hopelijk snel navolging kent in andere Vlaamse steden. Of om het met een Cruijff-isme te zeggen: “Je gaat het pas zien als je het doorhebt.” Bedrijfssport + festivalitis = succesverhaal Vlamingen zijn goed in het opzetten van muziekfestivals, getuige Werchter, Tomorrowland en heel wat andere muzikale succesformules. Maar het specifieke festival-DNA combineren met bedrijfssport, networking, bekende atleten en teambuilding, dat klinkt al even ongewoon als vernieuwend. Toch bestaat dat idee ondertussen al 15 jaar. Het sportconcept heet Hercules Trophy en werd uitgevonden in Mechelen door een aantal jonge ondernemers die op zoek waren naar een originele manier om hun netwerkrelaties met elkaar te laten connecteren via sport. In een notendop draait het om de volgende sleutelwoorden: 1 dag, 12 Herculeaanse uitdagingen en honderden teams van verschillende bedrijven. En vooral: fun, heel veel fun. De ‘12 Werken van Hercules’ hebben niks weg van alledaagse bedrijfssport, en gaan van bobslee en kamelenrace tot een activiteit genaamd ‘blobbing’. Elke deelnemer beoefent sport in de breedste zin van het woord en op zijn of haar eigen niveau. Iedereen keert naar huis met heroïsche verhalen en een grote glimlach op het gezicht. En dat is ongetwijfeld waar veel mensen in deze tijden nood aan hebben… Blijkbaar niet alleen in thuisland België. Het Vlaamse sportexportproduct Hercules Trophy gooit ondertussen ook hoge ogen in onder meer de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en de Verenigde Arabische Emiraten, Australië gaat binnenkort voor de bijl. (www.herculestrophy.com) Blobbers in actie tijdens de Hercules Trophy 35 Working hard for something we don’t care about is called stress. Working hard for something we love is called PASSION. Net als jij, zijn ook wij enorm gepassioneerd door sport. Daarom helpen wij jou als ervaren professional of jonge starter jouw carrière in de sportbusiness uit te bouwen. ONTDEK WAT WE DOEN OP SPORTCAREERS.BE NR2 I juni 2014 I jaargang 1 Sport&Recht in samenwerking met De zaak Dahmane – kroniek van een aangekondigd arrest In een arrest van 6 mei 2014 heeft het Arbeidshof van Antwerpen, afdeling Hasselt, zich uitgesproken over de opzegvergoeding die profvoetballer Mohamed Dahmane moet betalen aan zijn vroegere werkgever, KRC Genk. In een eerder tussenarrest van 22 juni 2010 had het Arbeidshof al geoordeeld dat Dahmane onterecht een dringende reden had ingeroepen in hoofde van de club (i.e. een beweerde onrechtmatige verwijzing van de speler naar de B-kern), waardoor hij zijn contract met KRC Genk onregelmatig had beëindigd. AUTEUR: SVEN DEMEULEMEESTER Voor professionele sportbeoefenaars wordt de opzegvergoeding in de regel berekend op basis van een koninklijk besluit dat werd uitgevaardigd in uitvoering van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (‘Wet van 1978’). Het gaat, zeker voor grootverdieners in het betaald voetbal, om een hoog bedrag. De opzegvergoeding wordt trouwens niet alleen op grond van het basisloon berekend. Alle andere voordelen die krachtens het contract verworven waren, worden eveneens in de berekening meegenomen. Bovendien is de speler het brutobedrag verschuldigd en niet het overeenstemmend nettobedrag. De opzegvergoeding op basis van de Wet van 1978 en het voornoemde koninklijk besluit bedroeg in het geval van Dahmane maar liefst 36 maanden loon, en dat terwijl de opzegvergoeding (maximaal) 12 maanden loon zou hebben bedragen indien hij een gewone bediende zou zijn geweest, of zelfs maar 10,24 maanden loon op basis van de Wet van 1978 zonder toepassing van het koninklijk besluit. Deze ongelijkheid werd door het Arbeidshof eerst aangekaart in een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof. Dit Hof wou zich echter niet uitspreken in deze zaak. omdat de grondwettigheid van een koninklijk besluit moet worden getoetst door de verwijzende rechter en niet door het Grondwettelijk Hof. Het Arbeidshof van Antwerpen, afdeling Hasselt, moest dus zelf uitspraak doen over de verschuldigde opzeggingsvergoeding. arbeid van de betaalde sportbeoefenaar erdoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast”. Het was dan ook weinig verrassend dat het Arbeidshof in zijn arrest van 6 mei 2014 oordeelde dat er inderdaad sprake is van een discriminatie. Het Hof ging uitgebreid in op de argumenten die de club naar voor schoof ter rechtvaardiging van het verschil in behandeling (beweerde specifieke en unieke karakter van de sport, met de noodzaak van een competitieve gelijkheid en contractstabiliteit eigen aan haar activiteit) en weerlegde deze éen voor één. Zo stelde het Arbeidshof letterlijk dat door KRC Genk “ten onrechte wordt uitgegaan van een eigen geprivilegieerde positie van de voetbalsport”. Sport is dus voor het Hof een economische activiteit als een andere… Het Arbeidshof liet het koninklijk besluit dan ook buiten beschouwing en viel terug op de bepaling van de Wet van 1978 die de opzegvergoeding bij gebrek aan koninklijk besluit vastlegt op “de nog verschuldigde lonen tot het einde van het sportseizoen met een minimum van 25% van het jaarloon”. Toegepast op de zaak Dahmane is deze laatste slechts een opzegvergoeding van 10,24 maanden loon verschuldigd. Het gaat in principe ‘slechts’ om een uitspraak in een specifieke regio, maar het arrest schept ontegensprekelijk een belangrijk precedent voor contractbreuken in een nationale context. In de praktijk komt een contractbreuk door een misnoegde speler vaker voor dan men denkt. Alleen laten clubs en spelers het maar zelden tot een rechtszaak komen en is de contractbreuk vaak de aanzet tot onderhandelingen, met het oog op een transfer dan wel op een beter contract. Het laat zich raden dat voetballers en hun makelaars zich zullen laten inspireren door dit arrest. Een gegeerde topspeler bij een Belgische middenmotor zou op vandaag, mits betaling van 25% van zijn jaarloon, kunnen verkassen naar een Belgische topploeg. Toch niet min qua onderhandelingspositie… Het gentleman’s agreement dat tussen Belgische clubs bestaat om geen spelers aan te trekken die zich beroepen op de Wet van 1978, is trouwens niet veel waard, noch juridisch noch in de praktijk. Belgische clubs zullen zelf wellicht niet te fel staan zwaaien met de Wet van 1978 – dan lopen ze immers het risico dat hun spelers of andere clubs zich ook op die wet gaan beroepen om spelers bij hen weg te halen – maar wellicht zullen zaakwaarnemers en stromannen allerhande daar minder schroom voor voelen. Een vervolg op de zaak Dahmane zit er trouwens aan te komen. In de zaak Dahmane was de vergoeding verschuldigd op basis van de Wet van 1978 (10,24 maanden) lager dan het maximum dat een gewone werknemer zou zijn verschuldigd geweest (12 maanden). Dit maximum is echter in veel gevallen een stuk lager komen te liggen sinds de invoering van het eenheidsstatuut (arbeiders en bedienden) op 1 januari 2014. Spelers zouden zich wel eens kunnen proberen beroepen op deze nieuwe maxima om de verschuldigde opzegvergoeding nog verder naar beneden te krijgen… Voor contractbreuken met een internationaal karakter hebben de clubs natuurlijk nog altijd artikel 17 van het FIFA-reglement als stok achter de deur. Op vandaag heeft de toepassing van dit artikel, dat kan worden ingeroepen voor de bevoegde FIFA-instanties en het TAS in Lausanne, onvoorspelbare en vaak (zeer) hoge opzegvergoedingen tot gevolg. Bovendien riskeert de nieuwe club van een speler in het kader van de FIFA-reglementering ook (sportief) gesanctioneerd te worden. Dit alles maakt dat spelers en (buitenlandse) clubs zich toch een stuk voorzichtiger opstellen. FIFPro, de internationale vakbond voor professionele voetballers, plant sinds geruime tijd een (juridische) aanval tegen het FIFA-reglement en de moeilijkheid voor spelers om hun contract te verbreken. Treffend in dit verband is de - door het Arbeidshof niet gevolgde - poging van de raadsman van Dahmane om een prejudiciële vraagstelling los te weken bij het Europees Hof van Justitie. Wordt ongetwijfeld vervolgd… HET LAAT ZICH RADEN DAT VOETBALLERS EN HUN MAKELAARS ZICH ZULLEN LATEN INSPIREREN DOOR DIT ARREST In zijn tussenarrest oordeelde het Arbeidshof van Antwerpen reeds het volgende: “vraag is namelijk of het systeem dat door de Belgische wetgever werd uitgewerkt inzake de door de betaalde sportbeoefenaar te betalen beëindigingsvergoeding wanneer deze zelf overgaat tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, op financieel vlak niet zodanig onevenredig is voor de betaalde sportbeoefenaar, dat de facto de vrijheid van 37 Twin Design THE AMERICAN WAY Realityshow voor clubs en spelers Heel Amerika in de ban van 2014 NFL Draft Van 8 tot 10 mei vond in de Radio Music Hall in New York de jaarlijkse NFL Draft plaats, waarbij de 32 NFLteams gedurende drie dagen hun keuze mogen maken uit het beschikbare nieuwe footballtalent. Een recordaantal van bijna 46 miljoen Amerikanen leefde via de televisie mee met deze realityshow voor clubs en spelers. AUTEUR: PIETER VERHOOGT De NFL Draft, officieel de Player Selection Meeting, kent zeven rondes. In elke ronde mogen de teams één voor één hun keuze maken uit de pool van jonge footballspelers die zichzelf beschikbaar hebben verklaard. Spelers zijn daartoe gerechtigd drie jaar nadat zij hun high school hebben verlaten. De pool bestaat daardoor uit ervaren college-spelers die hun opleiding hebben afgerond (de meeste) of hebben besloten deze vervroegd te verlaten. Omgekeerde volgorde De volgorde waarin de teams mogen kiezen, wordt afgeleid uit de eindstand van de competitie van het voorgaande jaar. In omgekeerde volgorde! Het team met het slechtste eindresultaat mag dus als eerste kiezen. In de draft van 2014 waren dit de Houston Texans. Superbowl-winnaar Seattle Seahawks was dus als 32ste en laatste aan de beurt. Deze volgorde geldt ook voor alle volgende keuzerondes. Nadat de Seahawks hun eerste keuze (pick) hebben gemaakt, zijn in de tweede ronde de Texans dus weer als eerste aan de beurt. Vanaf ronde 3 is er sprake van meer dan 32 picks, omdat dan de zogenaamde compensatory picks worden toegevoegd. In totaal zijn er 32 van deze extra picks, die verdeeld over de derde tot en met de zevende ronde 38 ste ronde-picks in zowel de draft van 2013 als van 2014. De Rams gingen de 2014 NFL Draft daardoor in met twee eerste ronde-picks (nr. 2 en nr. 13). Washington deed in de eerste ronde niet mee. Het droomscenario van de Cleveland Browns worden toegekend. Wanneer teams in het voorgaande seizoen via spelerstransacties betere spelers zijn kwijtgeraakt dan ze hebben verkregen, ontvangen zij bij wijze van compensatie extra draftpicks. De spelerskwaliteit wordt daarbij bepaald via een formule, waarbij het salaris de belangrijkste factor is. Hoe meer teams via spelersruil hebben ingeteerd op kwaliteit, hoe steviger de compensatie die zij via de draft ontvangen. Dat kan betekenen dat zij meerdere compensatory picks ontvangen en/of dat deze vroeger in het keuzeproces vallen. In de 2014-draft waren er daardoor in ronde 3 tot en met 7 respectievelijk 36, 40, 36, 39 en 41 picks. In totaal werden over zeven rondes dus 256 spelers gekozen. Tien minuten bedenktijd De meeste aandacht gaat uiteraard uit naar de eerste keuzes. De eerste ronde neemt dan ook een volledige dag in beslag. Elk team krijgt tien minuten bedenktijd. Daarna overhandigen zij hun keuze aan NFL-voorman Roger Goodell, die vervolgens op het podium aan de gespannen wachtende toeschouwers in de zaal en de miljoenen televisiekijkers die het event live volgen bekendmaakt op wie de keuze gevallen is. Na de gebruikelijke ceremonie (speler komt op het podium, krijgt shirtje en petje van het team waarvoor hij gaat spelen en gaat daarmee uitgebreid op de foto) kondigt Goodell aan dat het volgende team ‘on the clock’ is. Ofwel: hun tien minuten gaan in. Op dag 2 worden de tweede en derde ronde afgewerkt (respectievelijk zeven en vijf minuten bedenktijd) en op de derde dag de rondes 4 tot en met 7 (elk vijf minuten). Picks als handelswaar Teams mogen hun draftpicks gebruiken als ruilmiddel. Dat geldt zowel voor hun huidige picks als die in toekomstige drafts. Teams zetten picks dan ook regelmatig in als betaalmiddel bij spelerstransacties, maar ook om betere keuzeposities te bemachtigen. De eerste transactie die betrekking had op de 2014 NFL Draft vond al plaats op 9 maart 2012! In de aanloop naar de draft van dat jaar had Washington Redskins zijn oog laten vallen op de talentvolle quarterback Robert Griffin III. Omdat men vreesde dat de spelverdeler al niet meer beschikbaar zou zijn als ze (als zesde) zouden mogen kiezen, besloten de Redskins dat er maar één ding op zat: een eerdere keuzeplek zien te bemachtigen. Na stevig onderhandelen was St. Louis Rams bereid om zijn tweede pick in de 2012 NFL Draft op te geven. In ruil daarvoor ontving het team van de Redskins hun eerste ronde-pick (nr. 6), een tweede ronde-pick (nr. 39), en eer- Op 18 september 2013 stapte runningback Trent Richardson van de Cleveland Browns over naar de Indianapolis Colts. De Browns ontvingen in ruil daarvoor de eerste ronde-pick van de Colts in de 2014 NFL Draft. Dat bleek later de 26ste keuze te zijn. Voor aanvang van de draft beschikten de Browns daardoor over twee mooie eerste ronde-picks: nr. 4 en nr. 26. Maar nog voor de draft goed en wel was begonnen, kwam de eerste deal al naar buiten. Buffalo Bills wilde per se eerder kiezen dan hun negende plek. De Browns hapten toe en verruilden hun vierde pick voor de nr. 9-pick en twee extra picks in 2015 (eerste en vierde ronde). Even later veroverde men weer een iets betere positie door de negende pick én een vijfde ronde-pick over te dragen aan de Minnesota Vikings in ruil voor hun achtste positie in de eerste ronde. Toen de eerste ronde ongeveer halverwege was, bleek er voor de Browns nog meer in het vat te zitten. Tot veler verbazing was topquarterback Johnny Manziel nog steeds niet gekozen. De Browns hadden behoefte aan een goede jonge spelverdeler en waren wekenlang met Manziel in gesprek geweest om hem wellicht met hun vierde pick te selecteren. Door enkele akkefietjes buiten het veld was bij veel ploegen het animo voor Manziel echter gedaald. Ook bij de Browns, die mede NR2 I juni 2014 I jaargang 1 daarom hun vierde pick hadden verhandeld. Nu de overige teams één voor één Manziel passeerden, leek zich een nieuwe kans voor te doen. Steeds wanneer commissioner Goodell een selectie bekendmaakte, liep de spanning bij het management van de Browns verder op. Dit kon niet waar zijn! Toen ook St. Louis Rams met zijn dertiende keuze Manziel links liet liggen, was er naar inschatting van de Browns nog maar één geduchte kaper op de kust. Kansas City Chiefs was ook op zoek naar een quarterback en mocht als 23ste kiezen. Daar zou het droomscenario van de Browns zeker sneuvelen. Hurry up! Fysiek wonder Elke draft heeft zijn bijzonderheden. Zo werden er dit jaar in de eerste ronde slechts drie quarterbacks gekozen. De top pick was dit keer zelfs voor een defensieve speler. Maar wel een heel speciale. Jadeveon Clowney, defensive end en afkomstig van de Universty of South Carolina, wordt door velen nu al gezien als de beste (defensive) lineman van de wereld. Hij is een fysiek wonder met indrukwekkende wedstrijdstatistieken. Clowney is twee meter lang, weegt 120 kilo, maar loopt de veertig yards in 4,53 seconden, springt uit stand bijna een meter hoog en haalt ook op andere testonderdelen verbluffende resultaten. Met zijn kracht, snelheid en spanwijdte van bijna tweeënhalve meter stelt hij de aanval van de tegenpartij voor grote problemen. Rookie Compensation Pool Enkele jaren geleden was de top pick in de draft goed voor een exorbitant contract. Quarterback Matthew Stafford, de eerste keuze in de draft van 2009 zette zijn handtekening onder een zesjarig contract van 72 miljoen dollar. Let wel, dat was nog voordat hij ook maar één minuut NFL-ervaring had. In 2010 ging Sam Bradford daar nog overheen: 78 miljoen dollar voor zes jaar. In 2012 kwamen de NFL-eigenaren en de spelersvakbond echter een nieuwe Collective Bargaining Agreement (cao) over- HET TEAM MET HET SLECHTSTE EINDRESULTAAT HET VORIG JAAR MAG BIJ DE NFL DRAFT ALS EERSTE KIEZEN een. Daarin is vastgelegd dat de betere eerstejaarsspelers standaard een vierjarig contract krijgen en dat de daarbij behorende beloning op voorhand is vastgesteld. De salarissen voor eerstejaars NFL-spelers worden sindsdien gebaseerd op de Rookie Compensation Pool. Daarin zit dit jaar 995 miljoen dollar, te verdelen onder de 256 nieuwkomers (gemiddeld 3,8 miljoen). Clowney krijgt uiteraard het grootste stuk van deze taart. Zijn vierjarig contract is ruim 22 miljoen waard, waarvan circa 7,5 miljoen aan salaris en circa 14,5 miljoen aan tekengeld. Toch hoeft u niet ongerust te zijn over zijn huishoudboekje. Clowney had kort na de draft al vier persoonlijke sponsordeals ondertekend, waaronder één met Puma die hem tientallen miljoenen dollars oplevert (enkele bronnen spreken zelfs over het onwaarschijnlijke bedrag van 190 miljoen dollar). De nummer twee in de draft, Greg Robinson, moet het bij de St. Louis Rams doen met ongeveer 21 miljoen dollar. Voor Johnny Manziel stelde men vast dat zijn val in de draft-volgorde hem zo’n 12 miljoen dollar heeft gekost. In plaats van circa 20 miljoen mag hij nu een slordige 8 miljoen bijschrijven. Maar ook voor hem liggen daarnaast diverse riante sponsordeals in het verschiet. Coming-out Een opmerkelijke pick was ook de nummer 249 (van de 256). Op die positie koos St. Louis Rams voor Michael Sam. Sam zorgde in februari van dit jaar voor een schok in de Amerikaanse sportwereld door via Twitter zijn homoseksualiteit bekend te maken. Het leidde tot een golf van media-aandacht, maar helaas ook tot twijfels over zijn kansen in de NFL-draft. Velen hadden hem op basis van zijn kwaliteiten een plek in de middenmoot van de draft toegedicht. De commotie rond zijn coming-out én zijn matige prestatie tijdens de pre-draft-testsessies hielden Sam echter lang van het draft-podium en uit de NFL. Totdat de Rams hem vlak voor het einde van de draft oppikten. President Obama feliciteerde Sam, St. Louis Rams en de NFL met deze historische stap. Pieter Verhoogt is directeur van sporteconomisch adviesbureau Sport2B (www.sport2b. nl). Hij is tevens gastdocent sporteconomie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. FOTO: ANP PHOTO Het proces kreeg echter een onverwachte draai door een sms’je van Manziel aan Dowell Loggains, de quarterbackcoach van de Browns: “I wish you guys would come get me. Hurry up and draft me because I want to be there.” Loggains stuurde het berichtje direct door naar zijn hoofdcoach en Browns-eigenaar Jimmy Haslam. Die waren snel overtuigd. Die kerel moeten we echt hebben! Het management van de Browns wist wat er te doen stond: handelen! Welke clubs zouden bereid zijn tot een ruil? Wat kunnen we als ruilmiddel inzetten? De tijd tikte! Maar het lukte. In ruil voor de 26ste pick én hun derde ronde-pick mochten de Browns de 22ste positie overnemen van de Philadelphia Eagles. De ontzetting bij Kansas City was enorm toen Roger Goodell voor de 22ste keer het podium opkwam. Zijn boodschap luidde: “The Philadelphia Eagles have traded the 22nd pick in the 2014 NFL Draft to the Cleveland Browns. And with the 22nd pick the Cleveland Browns select….Joh- nny Manziel.” Tijd voor teleurstelling was er niet, want even later klonk alweer “The Kansas City Chiefs are now on the clock”. Gelukkig lag er een plan B klaar. De Chiefs versterkten hun verdediging met defensive end Dee Ford. New York, 8 mei 2014: Jadeveon Clowney van de South Carolina Gamecocks naast NFL-commissioner Roger Goodell nadat hij als eerste is gekozen door de Houston Texans gedurende de eerste ronde van de 2014 NFL Draft. 39 SPORT&GESCHIEDENIS 30 juni 1986. Elke voetbalminnende Belg herinnert het zich ongetwijfeld nog alsof het gisteren was. Heel het land stond op zijn kop en toen Guy Thys na het WK van Mexico met zijn selectie op het balkon van het Brusselse stadhuis verscheen, ontplofte de Grote Markt. Tienduizenden uitzinnige fans scandeerden de namen van onze Rode Duivels en Jean Marie Pfaff werd in de status van volksheld verheven. Ons land had de halve finale van het WK bereikt! Een ongeziene triomf, een historisch moment. Dat onze nationale voetbalploeg eerder in de geschiedenis al eens tot ‘wereldkampioen’ was gekroond, was iedereen blijkbaar al lang vergeten. Niet zo verwonderlijk overigens aangezien dit legendarisch sportmoment zich voordeed in 1920 en de eerste editie van het wereldkampioenschap voetbal pas in 1930 werd georganiseerd. België wereldkampioen voetbal?! Ja zeker wel: tot 1930 was een olympische titel immers gelijk aan een wereldtitel en op de Spelen van Antwerpen in 1920 behaalden onze Rode Duivels olympisch goud. Tijdens een tumultueuze finale versloeg het Belgische elftal de Tjechoslowaakse ploeg met 2-0. Op het Antwerpse Kiel waren naar verluidt 40.000 supporters samengestroomd om onze Rode Duivels aan te moedigen tegen een sterk Tjecho-Slowakije. De overwinning van onze nationale ploeg verliep niet zonder slag of stoot en zou nog lang nazinderen. Maar vandaag - bijna een eeuw later – spreekt nagenoeg niemand meer over dit historisch voetbalmoment. In het Sportimonium te Hofstade vind je nog verschillende getuigenissen van deze legendarische overwinning, zoals programmaboekjes, originele olympische Collectie Sportimonium Hofstade België wereldkampioen voetbal! verslagen, een korte filmreportage en een reeks unieke glasplaatjes van toenmalig olympisch fotograaf Du Houx. Even bijzonder als de gouden medaille voor onze Belgische voetbalploeg in 1920 was de bronzen medaille die op dezelfde Spelen werd gewonnen door ‘de Voetballer’ van Alfred Ost. Deze trofee had eigenlijk niets met de voetbalcompetitie te maken, maar werd uitgereikt naar aanleiding van een olympische kunstwedstrijd. Om het sportieve gebeuren een meer verheven en cultureel cachet te geven, introduceerde Pierre de Coubertin van 1912 tot 1952 op de Olympische Spelen ook wedstrijden in architectuur, muziek, literatuur, schilderkunst en beeldhouwkunst. De grondlegger van de Spelen had zich hierbij laten inspireren door de antieke spelen in het oude Olympia, waar naast sportwedstrijden ook prijskampen in lyriek, zang en beeldhouwkunst werden betwist. Zowel in de Oudheid als in de moderne Olympiades gaven de kunstwedstrijden vorm aan de filosofie van een harmonische vorming van lichaam en geest. Op de Spelen van 1920 nam de Belgische graficus Alfred Ost (1884 – 1945) aan de olympische kunstwedstrijden deel met een werk dat hij ‘De Voetballer‘ noemde. Het betrof een lithografie op afficheformaat waarop een voetbalspeler in de rood-wit kleuren staat afgebeeld. Deze kenmerken doen vermoeden dat het werk oorspronkelijk bedoeld was als ontwerp voor een voetbalaffiche, maar door onbekende omstandigheden nooit werd gepubliceerd zodat het kon worden ingezonden voor de olympische kunstwedstrijden. ‘De Voetballer’ kan vandaag worden bewonderd in het Sportimonium.. HANS VANDEWEGHE Toerist, terrorist, alchimist Het was groot nieuws. De Hormonencel was de wielertoeristen op het spoor, want die zouden zich volproppen met illegale middelen en dat zouden ze doen om de jongere leden van hun club te volgen. Zo stond het tenminste in het jaarrapport van de Hormonencel. Altijd weer verheugend als de overheid aandacht heeft voor de steeds grotere groep wielertoeristen, want dat is meestal anders. Ontbrekende fietspaden, of als ze er al liggen zo slecht aangelegd dat geen mens ze wil gebruiken, auto’s die geen spatje geduld kunnen opbrengen, de wielertoerist heeft het niet makkelijk en wordt dan ook door de fietser-haters aangeduid met het predicaat wielerterrorist. Met dank aan de Hormonencel zijn de wielertoeristen niet alleen wielerterroristen, maar nu ook al wieleralchimisten. De reactie van Wielerbond Vlaanderen liet niet lang op zich wachten: als ze namen en bewijzen hadden, zou de bond optreden. Juiste reactie, want ik zou die bewijzen ook wel eens willen zien. De producten zouden ze hebben besteld over de grens en de douane of een andere instantie zou die hebben tegengehouden. Ik heb recent ook van die producten besteld (zij het in het kader van research) en alles wat uit Oost-Europa moest arriveren, is ook gearriveerd. Alles wat uit Azië Partners van Editie Vlaanderen 40 kwam, is tegengehouden en daarop kreeg ik een brief. Of ik dat in het vervolg wel wilde laten en of ik wel wist dat ik mij bloot stelde aan vervolging. Ik mailde de brave man terug dat ik hem graag eens zou ontmoeten in het kader van mijn onderzoek. Geen reactie gekregen op mijn mail, jammer… Misschien ben ik het wel die in dat rapport staat, wie weet zeg. Dat ze mij als wielertoerist kunnen brandmerken, daar kan ik mee leven, misschien ben ik een beetje bekender dan would be-fietser. Ik vraag mij af hoe ze dat met anderen doen, pakweg ene Marko H. uit B. bijvoorbeeld, als die zijn stanazolol wordt onderschept, hoe zouden ze die als wielertoerist kunnen catalogeren? In het rapport staan geen cijfers ‘omdat nog veel onderzoeken lopen’. Gewoon de bewering ‘steeds meer producten voor wielertoeristen’. Dat is zwak. Bij mijn weten worden wielertoeristen nooit gecontroleerd, tenzij ze aan wedstrijden deelnemen en dan zijn het wedstrijdrenners. Ik heb daarom het lichte vermoeden dat de Hormonencel op zoek is naar aandacht en dat is niet voor het eerst. Het is wel de eerste keer dat het op de kap van wielertoeristen gebeurt. Meestal worden de fitnessers geviseerd. Ik weet niet wat de Hormonencel scheelt dat ze nu ineens aan behoeftecreatie gaan doen. Worden hun werkingsmiddelen misschien bedreigd of willen ze nog meer geld, wie zal het zeggen? Professor Jan Tytgat van KU Leuven kaderde het probleem: “De parketten vervolgen niet altijd, omdat er andere prioriteiten zijn en omdat ze van mening zijn dat de gebruikers enkel zichzelf kwaad berokkenen. Daar valt iets voor te zeggen.” Precies. Ik ben de laatste om het probleem van anabolicamisbruik te minimaliseren nadat ik in twee gevangenissen een lezing ben gaan houden en daar door enkele ‘inmates’ over doping onder tafel werd gepraat. Die zaten daar bijna allemaal omdat ze wat hadden mispeuterd met drugs. Het waren geen wielertoeristen, meestal body builders en toch hele aardige mannen, dat moet er ik nog even erbij zeggen. Maar goed, de hamvraag is deze: is eventueel misbruik door wieleralchimisten en bij uitbreiding fitnessers een groot maatschappelijk probleem? Neen. Is het een probleem voor de volksgezondheid? Jawel. Maar is het een prioriteit? Neen. Links en rechts van elke anabolicagebruiker die op zondag, maandag, dinsdag, woensdag en donderdag en zaterdag met de koersfiets rijdt, woont wellicht een obees koppel dat zich ook zes dagen op zeven volvreet met chips en snoep en/of volhijst met alcohol. Die worden niet op hun gedrag aangesproken door een Chips-, Snoep-, of Alcholcel en wie, denkt u nu, is een groter probleem voor de volksgezondheid? De sportende pillenpakker of de niet-sportende vetzak?
© Copyright 2024 ExpyDoc