Buurtaanpak Gezond Gewicht Oost Uitvoeringsagenda 2014 1. Inleiding Circa 4000 kinderen en jongeren (0-18 jaar) uit stadsdeel Oost zijn te zwaar1. Hiervan lijden ongeveer 900 aan obesitas (ernstige vorm van overgewicht). De Indische Buurt is de zwaarste buurt van stadsdeel Oost met percentages ruim boven het Amsterdamse gemiddelde. Het hebben van overgewicht of obesitas op jonge leeftijd heeft levenslange negatieve gevolgen op de lichamelijke en/of de psychosociale gezondheid. Op latere leeftijd lopen kinderen met obesitas meer kans op hart- en vaatziekten, kanker en aandoeningen aan het bewegingsstelsel en de luchtwegen. Veel kinderen ondervinden emotionele problemen als gevolg van hun overgewicht, omdat zij hier bijvoorbeeld mee gepest worden en als gevolg daarvan een lager zelfbeeld ontwikkelen2. De individuele gevolgen voor het kind en de zorg- en maatschappelijke kosten van te zware kinderen zijn groot. Hoewel er in stadsdeel Oost en breder binnen de gemeente Amsterdam al langere tijd vanuit verschillende hoeken wordt gewerkt aan het voorkomen en terugdringen van overgewicht bij jeugdigen, is en blijft de problematiek hardnekkig. De gemeenteraad en de stadsdeelraad Oost onderschrijven in moties de ernst van de problematiek en zien hier, net als het College van B&W en het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Oost, een rol weggelegd voor de gemeente. Zeker wat betreft kinderen; die zijn kwetsbaar en afhankelijk van (keuzes van) hun ouders. Vanwege de omvang, ernst en hardnekkigheid van de problematiek, intensiveert stadsdeel Oost (als onderdeel van de mei 2013 vastgestelde Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht) de aanpak van overgewicht en obesitas onder kinderen. Met als stip op de horizon… alle kinderen in 2033 op Gezond Gewicht. De aanpak is integraal en wijkgericht. Dit biedt volgens onderzoek en de ervaringen die zijn opgedaan met de JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) aanpak de meeste kans op succes3. In 2014 richt de uitvoering zich op de Indische Buurt4 en de “zwaarste” basisscholen in Oost. In de Indische Buurt is de problematiek en urgentie om snel iets te doen het grootst, want de buurt staat in de top 5 zwaarste buurten van Amsterdam5. Meer dan één op de drie 10-jarigen heeft hier te maken met overgewicht en obesitas. De “zwaarste” basisscholen van stadsdeel Oost staan niet alleen in de Indische Buurt, maar ook in Oud-Oost, het Oostelijke Havengebied, de Watergraafsmeer en op IJburg. Met de kennis en ervaring die we in 2014 in de Indische Buurt opdoen, wordt voor 2015 de uitvoeringsagenda geactualiseerd. Indien mogelijk en nodig, wordt de aanpak dan ook verbreed naar de andere buurten van stadsdeel Oost met veel kinderen met overgewicht; de Dapperbuurt en de Transvaalbuurt. 1 Dit getal is berekend op basis van vijf meetmomenten onder kinderen en jongeren. In heel Amsterdam gaat het om ca. 30.000 kinderen Andersom kan ook, dan is overgewicht het gevolg van psychosociale problemen bij het kind 3 Zie onder andere: http://www.nationaleonderwijsgids.nl/basisonderwijs/nieuws/20604-thuisomgeving-en-school-belangrijk-bij-preventieovergewicht.html 4 Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen (reguliere) inspanningen en activiteiten zullen plaatsvinden in de andere wijken van Oost 5 Als wordt gekeken naar de buurten met het hoogste % kinderen tussen de 0-4 jaar met overgewicht en obesitas 2 2. Probleemanalyse 2.1. Omvang van het probleem De maatschappelijke beeldvorming rond overgewicht verandert: kinderen met een normaal gewicht worden steeds meer als dun gezien. De problematiek neemt met de veranderende beeldvorming echter niet af. Uit de onlangs beschikbaar gekomen cijfers van de GGD Amsterdam blijkt dat de problematiek in stadsdeel Oost groot is. Het percentage kinderen met overgewicht en obesitas ligt stukken hoger dan op landelijk niveau6. In een aantal buurten van Oost is de problematiek veel groter dan het Amsterdamse gemiddelde. Hoewel de problematiek onder 5-19 jarigen in stadsdeel Oost iets lijkt te zijn afgenomen over de afgelopen jaren, kan van een sterke trend nog niet worden gesproken. Bovendien is vooral de stijging van het percentage kinderen tussen 0 en 4 jaar met overgewicht verontrustend. Concentratie van problematiek In de Indische Buurt is het percentage kinderen (0-4 jaar) dat te maken heeft met overgewicht en obesitas nu bijna twee keer zo hoog als het Amsterdamse gemiddelde. Ook in de Transvaalbuurt en de Dapperbuurt wonen veel kinderen met overgewicht. Dat het percentage kinderen met overgewicht zich in bepaalde buurten concentreert, komt vooral doordat overgewicht veel vaker voorkomt bij kinderen die opgroeien in gezinnen met een lage sociaaleconomische status en een niet-westerse achtergrond. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het deze gezinnen vaak ontbreekt aan kennis over gezondheid. Uit de sportmonitor 2013 van de Gemeente Amsterdam blijkt bovendien dat Turkse en Marokkaanse Amsterdammers minder vaak sporten dan autochtone Amsterdammers. Datzelfde geldt voor meisjes, deze sporten minder vaak dan jongens. Mogelijk komt dit door armoedeproblematiek en/of culturele factoren. Bij gezinnen met een niet-westerse achtergrond, vooral die met een Turkse, Marokkaanse of Surinaamse/Antilliaanse achtergrond, speelt mogelijk de (eet)cultuur nog mee. Eten is onderdeel van de cultuur. Als een kind wat voller is, wordt dit eerder gezien als een uiting van welvaart dan als een gezondheidsprobleem. Obesitas Obesitas komt bij ongeveer 900 kinderen en jongeren uit stadsdeel Oost voor. Duidelijk is dat veel van deze kinderen al op jonge leeftijd een grote achterstand hebben opgebouwd. Obesitas beperkt hen veelal in het goed kunnen ontwikkelen van hun talenten. Veel van deze kinderen ontwikkelen daarbij op latere leeftijd hoogstwaarschijnlijk allerlei gezondheidsklachten gerelateerd aan hun overgewicht. Infographic De volgende pagina laat een Infographic zien met meer informatie omtrent de problematiek van overgewicht en obesitas in stadsdeel Oost. 6 Vergelijkende landelijke cijfers zijn moeilijk te vinden. In het Convenant Gezond Gewicht staat het volgende opgenomen: ‘in 2010/2012 had 15 procent van de kinderen en jongeren tussen 2 en 25 jaar overgewicht. Bij 3 procent was sprake van ernstig overgewicht.’ Zie www.convenantgezondgewicht.nl Figuur 1: Infographic 2.2. Dikmakende omgeving Bij overgewicht en obesitas is sprake van een disbalans tussen energie-inname (eten en drinken) en energieverbruik (lichamelijke activiteit)7. Ook het leefritme (o.a. slaaphoeveelheid) is van invloed op het ontstaan van overgewicht bij kinderen. Slechts een zeer klein percentage van alle obese kinderen is terug te leiden naar medische oorzaken. Hoewel hieruit blijkt dat overgewicht voor het overgrote deel een individuele verantwoordelijkheid is, kan het niet los gezien worden van de maatschappelijke context waarin kinderen opgroeien en ouders opvoeden. Het eet- en beweeggedrag van kinderen wordt sterk beïnvloed door de sociaal- culturele en fysieke omgeving. En deze omgeving is, zeker in een stad als Amsterdam, een dikmakende omgeving. Zo is goedkoop, calorierijk en nutriëntenarm voedsel overal verkrijgbaar. En is er in een stad als Amsterdam relatief weinig speel- en beweegruimte voor kinderen. Bovendien bewegen kinderen steeds minder buiten. Mogelijk komt dit mede doordat steeds minder kinderen alleen en zonder toezicht van hun ouders buiten mogen spelen. Vanwege afgenomen sociale cohesie en (perceptie van) sociale veiligheid. Al deze factoren lijken bovengemiddeld aanwezig in de dichtbevolkte achterstandswijken, zoals de Indische Buurt, de Dapper- en Transvaalbuurt. Dit maakt dat steeds meer kinderen in de afgelopen decennia ongezonder zijn gaan eten en minder zijn gaan bewegen. 2.3. Huidige aanpak ineffectief Hoewel er al langer wordt gewerkt aan het voorkomen en terugdringen van overgewicht en obesitas bij jeugdigen, heeft dit er tot nu toe niet voor gezorgd dat de problematiek voor alle kinderen en over een langere periode (significant) is afgenomen. Uit een analyse van de oude aanpak zijn de volgende knelpunten te constateren: • Gebrek aan integraliteit en regie: er ontbreekt een integrale wijkgerichte aanpak, onder regie van de gemeente. Kansen op het gebied van samenwerking en samenhang blijven daarmee teveel onbenut. Inspanningen worden vanuit de afzonderlijke domeinen zoals sport, zorg en onderwijs en veelal zonder samenhang geleverd. Samenwerking met de fysieke sector is nog onvoldoende gerealiseerd. Bij besluitvormingsprocessen en het maken van uitvoeringsafspraken wordt het argument van gezondheid en gezond gewicht nog onvoldoende meegenomen. Dit speelt bijvoorbeeld bij besluitvorming over (her)inrichting van de openbare ruimte, het verstrekken van vergunningen, het maken van (subsidie)afspraken met onze partners, het maken van afspraken met het onderwijs en bij contracten met uitbaters van de sportkantines in de sporthallen. • Te weinig inzet op bewustwording en inzet op eigen kracht: bij te veel kinderen, ouders, leerkrachten, sportmedewerkers, kinderwerkers, voorschoolleidsters etc. ontbreekt de bewustwording ten aanzien van de problematiek en ten aanzien van de rol die zij zelf spelen of kunnen spelen hierin. De interventies die wel worden ingezet zijn teveel alleen op het individu gericht waarbij de sociale omgeving van de gezinnen te weinig wordt aangesproken. In het verlengde hiervan is er weinig samenwerking met de buurt en wordt er te weinig van onderop gewerkt. Hierdoor sluiten interventies niet altijd goed aan op de doelgroep en wordt de beschikbare kennis, ervaring en potentie in de buurt te weinig benut. • Onvoldoende focus: er wordt onvoldoende ingezet op die plekken en doelgroepen waar de problematiek het grootst is. Cijfermateriaal over de problematiek op buurtniveau was lange tijd niet goed beschikbaar. 7 Recente uitspraken van de Paul van der Velpen, algemeen directeur GGD Amsterdam, wijzen ons erop dat er mogelijk ingrediënten zijn (suiker) die een normaal eetpatroon verstoren. Zie http://www.ggd.nl/actueel/columns/2013/9/12/suiker-de-gevaarlijkste-drug-van-deze-tijd/ • Geen sluitende (keten)zorg: het ontbreekt aan goede ketenzorg. Het signaleren van overgewicht gaat (meestal) goed, maar het aankaarten bij ouders wordt als moeilijk ervaren. Doorverwijzen is ingewikkeld, bijvoorbeeld omdat het juiste behandelaanbod ontbreekt, niet in de buurt wordt aangeboden of niet aansluit bij de behoefte van de doelgroep. Hierdoor kunnen we niet op tijd ingrijpen of zakt de motivatie door het ontbreken van het juiste (preventieve) aanbod bij kind en ouders weg, waardoor op een later moment geen zorg meer wordt geaccepteerd. Zo is er bijvoorbeeld tot op heden weinig (beweeg)aanbod voor de allerkleinsten (2,5-5 jarigen). En is er weinig verbinding tussen 0e, 1e en 2e lijns aanbod (bijvoorbeeld tussen behandelaanbod in de 1e of 2e lijn en beweegaanbod in de 0e lijn), waardoor kinderen eerder terugvallen op oude gedragspatronen dan noodzakelijk. Er is een zwakke overdracht tussen zorgverleners en er bestaat teveel onduidelijkheid over verantwoordelijkheden. De nazorg voor kind en ouders is onvoldoende, waardoor na een mogelijk succesvolle behandeling teveel kinderen terugvallen in oud gedrag en overgewicht terugkomt. 2.4. Conclusie Als we niets doen, dan zal de problematiek vermoedelijk verder toenemen of niet zodanig afnemen dat de gestelde doelen worden gehaald. De gezondheidsrisico’s voor kinderen zijn groot en de maatschappelijke kosten die ermee samenhangen zijn op de langere termijn mogelijk niet goed meer op te brengen door de samenleving. Zowel vanwege de omvang van de problematiek als de consequenties ervan voor kinderen en de maatschappij, is ingrijpen noodzakelijk. De aard van het probleem en de analyse van de huidige aanpak geven daarbij tegelijkertijd aan dat het een lastig probleem is en een kwestie van een lange adem. De context waarbinnen de aanpak uitgevoerd moet worden is bovendien lastig. Noodzakelijke bezuinigingen zetten bestaande budgetten voor welzijn, sport, voorzieningen in de wijk en onderwijs onder druk. Dit noopt tot prioriteren en focus. 3. Doelen & uitgangspunten 3.1. Doelen Op uitvoeringsniveau is het doel de Buurtaanpak in 2014 in uitvoering te hebben in de Indische Buurt en op de “zwaarste” basisscholen. Vanuit de notie dat de inzet van middelen en menskracht beperkt zijn, focussen we de uitvoering voorlopig hierop. Op basis van evaluatie wordt de uitvoeringsagenda voor 2015 geactualiseerd. Waar mogelijk en nodig wordt in 2015 de aanpak verbreed naar de twee andere zware buurten in Oost: de Dapper- en de Transvaalbuurt. Naast het doel op uitvoeringsniveau werken we in de buurtaanpak met maatschappelijke effect (outcome) doelen en outputdoelen. De maatschappelijk effect doelen zijn op te splitsen in (a) programmadoelen en (b) subdoelen. Maatschappelijke effect doelen A) Programmadoelen Het programmadoel van de Buurtaanpak Gezond Gewicht Oost is het verminderen van de problematiek van overgewicht en obesitas onder jeugdigen in het stadsdeel. Met als stip op de horizon: alle kinderen in 2033 zijn op gezond gewicht. In het stedelijk programmaplan zijn voor 2018, 2023 en 2033 SMART programmadoelen benoemd. Een correcte en goed onderbouwde (wetenschappelijke) vertaling van deze doelen naar de buurtaanpak is een complexe opgave en heeft nog niet plaats gevonden. In 2014 maken we deze vertaling, in samenwerking met de andere focusbuurten, het stedelijke programmateam Gezond Gewicht en de dienst Onderzoek & Statistiek. Vooralsnog stellen we het met de hieronder weergegeven stedelijke programmadoelen. 2018: 2023: 2033: Programmadoelen a) kinderen 0-4 jaar zijn op gezond gewicht, met hooguit nog een 5%punten afwijking ten opzichte van het landelijk gemiddelde b) het aantal basisscholen waarvan meer dan een kwart van de kinderen overgewicht en/of obesitas heeft, is gedaald van 100 naar 50 c) het % kinderen met overgewicht in de zwaarste buurten is afgenomen. het % kinderen 0-10 jaar met overgewicht ligt op of onder het landelijk gemiddelde. Het gemiddelde % kinderen met overgewicht per wijk ligt op of onder het Amsterdamse gemiddelde; negatieve afwijkingen beslaan hooguit 5% van het Amsterdamse gemiddelde de jeugd in Amsterdam is op gezond gewicht (minimaal op het dan nationaal niveau) B) Subdoelen De subdoelen hebben (een beredeneerd) effect op de programmadoelen. Eén subdoel in de aanpak is dat kinderen op meer vindplekken in de openbare ruimte de gezonde keuze kunnen maken. Bijvoorbeeld op het gebied van water drinken. Dit subdoel willen we graag realiseren omdat we veronderstellen dat het drinken van water in plaats van gezoete dranken van invloed is op het bereiken en volhouden van een gezond gewicht. En hiermee hopen we het percentage kinderen dat overgewicht heeft omlaag te krijgen. De subdoelen (alsmede de outputdoel, zie hieronder) zijn opgenomen in het Doelen, Inspanningen, Netwerk – schema (zie bijlage 3). Outputdoelen De outputdoelen zijn de concrete projecten en resultaten die we willen realiseren, waarvan we veronderstellen dat zij een effect hebben op de subdoelen en daarmee op de programmadoelen. Bijvoorbeeld het plaatsen van watertappunten in de openbare ruimte; we veronderstellen dat kinderen hiermee vaker de gezonde keuze op het gebied van water drinken maken. 3.2. Uitvoeringskader Het uitvoeringskader voor de Buurtaanpak Gezond Gewicht Oost is de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. De prioriteiten van de Amsterdamse aanpak zijn: doelgroep kinderen 0-12 jaar; inzet op kinderen wiens leven ernstig gevaar loopt (morbide obesitas)8; verbeteren van de zorg; gezonde scholenaanpak; prioriteit voor uitvoering in de top-5 zwaarste buurten. De inhoudelijke uitgangspunten van de Amsterdamse aanpak zijn: preventie (voorkomen is beter dan genezen); gedragsverandering en eigen kracht; inzetten op de directe omgeving en Civil society; lerende aanpak; gebruik maken van effectieve interventies9. Door aan te sluiten bij de prioriteiten en inhoudelijke uitgangspunten van de Amsterdamse Aanpak, ontstaat een krachtige samenhangende aanpak in de stad. Bovendien sluiten deze uitgangspunten aan bij de programma’s Om het Kind (transitie en transitie jeugdzorg) en Samen Doen en de visie Vernieuwing Sociaal Domein van stadsdeel Oost. Dit resulterend in een aanpak met een brede preventieve basis, met ondersteuning en zorg daar waar het nodig is. (Kosten)effectief en dichtbij huis. 8 Ondergewicht is nog een onbekend terrein. Onderzoek hiernaar en (aanbevelingen over) de aanpak van overgewicht is vooralsnog een stedelijke verantwoordelijkheid. 9 Dit betekent dat de preventie en zorg multidisciplinair is en in samenhang wordt geleverd. Acties gericht op kind en ouder(s) zijn onderdeel van de Amsterdamse Gecombineerde Leefstijl Interventie (AGLI), waarin componenten van bewegen, voeding, gedragsverandering en behoud en leefritme zitten. Uit literatuur is bekend dat de gecombineerde leefstijlinterventies effectiever zijn dan interventies die slechts enkele componenten bevatten. 3.3. Doelgroep De aanpak kent primaire en secundaire doelgroepen. De primaire doelgroep bestaat uit kinderen én hun ouders. De secundaire doelgroep bestaat uit de omgeving van het kind/gezin. Kind en ouders Wat betreft de primaire doelgroep is op individueel niveau het kind aan zet. Het zal zich anders moeten gaan gedragen door er een actieve en gezonde leefstijl op na te houden (gezond eten en drinken, voldoende bewegen en genoeg slapen). Kinderen maken echter veelal nog geen zelfbewuste keuzes ten aanzien van (gezond)gedrag. Zij zijn hiervoor in de eerste plaats afhankelijk van hun ouders en in de tweede plaats van de medeopvoeders. Ouders zijn de primaire opvoeders en daarmee verantwoordelijk voor de opvoeding en de gezondheid van hun kinderen. Niet alle ouders zien overgewicht echter als een probleem, onderschatten hun rol in het ontstaan van overgewicht bij hun kind of zijn simpelweg niet gemotiveerd om iets aan het probleem te doen. Dit is problematisch aangezien de eigen kracht van het kind en van de ouders bepalend is of een gezond gewicht gerealiseerd kan worden. Mensen moeten zelf gezonder willen gaan leven anders is het dweilen met de kraan open. Soms geven ouders ook niet het goede voorbeeld: hebben zij zelf overgewicht en zien dit ook niet als een probleem. Bekend is dat hiermee de kans dat kinderen overgewicht krijgen groter wordt. De grootste opgave binnen de aanpak ligt hem dan ook bij het aansluiten bij de motivatie van kinderen en ouders zelf, om zo de eigen kracht en zelfredzaamheid en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid te vergroten. Gezien de uitgangspunten van de aanpak en de problematiek binnen het stadsdeel, focust de uitvoeringsagenda 2014 zich op kinderen tussen 0-12 jaar en hun ouders. Met specifieke aandacht voor de leeftijdsgroep 0-4 jarigen, kinderen met een niet-westerse achtergrond en meisjes. Sociaal-culturele en fysieke omgeving Als het aankomt op het aanspreken van de eigen verantwoordelijkheid, het veranderen van ingesleten gedragspatronen en het motiveren van kind en ouder, dan kunnen we dit niet alleen bij de professional neerleggen. Op het moment dat het al te laat is. Daar is, zeker vanuit preventief perspectief, de inzet en betrokkenheid vanuit de gemeenschap bij nodig. Bovendien weten we dat de sociaal-culturele én fysieke omgeving grote invloed uitoefenen op het gedrag van kinderen (en ouders). Gedrag vindt nu eenmaal niet plaats in een vacuüm, maar in een omgeving met allerlei sociaal-culturele en fysieke kenmerken. Naast de thuisomgeving brengen kinderen veel tijd door op de (voor)school, naschoolse sport- en vrijetijdsvoorzieningen in de buurt of in de openbare ruimte. De sociale omgeving bestaat ook uit sociale netwerken die gezinnen omringen. Dat deze sociale omgeving betrokken is en het nut inziet van de aanpak is belangrijk. Uit onderzoek is bovendien bekend dat kinderen elkaars (eet)gedrag beïnvloeden10. En dat sociale en fysieke kenmerken van de buurt, zoals de sociale cohesie, verkeersveiligheid en informele speelruimtes zoals (brede) stoepen, van invloed zijn op het beweeggedrag van kinderen. Het standpunt dat overgewicht enkel een individueel probleem is, beeldend uitgedrukt in het gezegde ‘ieder pondje gaat door het mondje’, is niet langer vol te houden. Het creëren van een gezonde omgeving heeft zin en is noodzakelijk. We richten ons binnen de buurtaanpak dan ook niet alleen op kinderen en ouders, maar met nadruk ook op de sociaal-culturele en fysieke omgeving waarin kinderen opgroeien en ouders opvoeden. Dit is de secundaire doelgroep van de aanpak11. Hiermee zetten we in op een brede maatschappelijke en buurtgerichte aanpak. Iedereen in de wijk doet mee. 10 Zie o.a. http://www.nji.nl/nl/Actueel/Nieuws-over-de-jeugdsector/2013/Zet-sociale-omgeving-in-voor-gezonder-eetgedrag Een derde belangrijke doelgroep, maar waar we vanuit de Buurtaanpak niet op inzetten, is het economische en wetgevende systeem. Hier gaat de Rijksoverheid over. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om regelgeving rondom kindermarketing, afspraken met de voedingsindustrie over gezondere voedingsproducten en het wel of niet invoeren van accijnzen op ongezonde vetten. Invloed uitoefenen op deze wetgeving is bovenal en in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van het stedelijke programma. 11 Figuur 2: sociale (en fysieke) omgeving van het kind 3.4. Regie door het Stadsdeel De Buurtaanpak Gezond Gewicht is onderdeel van de stedelijke Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. In samenhang en samenspel maken we (de 5 focusbuurten en het stedelijke programma) de aanpak tot een succes. Met ieder zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. Invloed uitoefenen bijvoorbeeld op landelijke regelgeving rondom kindermarketing kan het meest efficiënt en effectief worden georganiseerd vanuit het stedelijke. Het uitvoeren van de meeste interventies, zodanig dat die aansluiten bij de kenmerken en populatie van de buurten en haar inwoners, kan het beste lokaal en zo dicht mogelijk bij de bewoners van die buurt plaatsvinden. Bij het stadsdeel zit de kennis over de buurten, de doelgroep en de wijkdynamiek. De rol van de buurtaanpak binnen de stedelijke aanpak, is dan ook om uitvoering te geven aan de aanpak vanuit een wijkgericht en samenhangend perspectief. Binnen die uitvoering ligt er ook een belangrijke signaalfunctie. Beleidsontwikkeling op stedelijk niveau gaat gepaard met gebruikmaking van de kennis, ervaring en signalen vanuit de buurtaanpak. Het stadsdeel vervult bij de uitvoering van de buurtaanpak de regierol. Deze is gericht op de afstemming van de doelen en handelingen van de verschillende actoren in de buurt tot een samenhangend geheel, met het oog op het behalen van het gestelde maatschappelijk doel in 2033: de jeugd op gezond gewicht. Bij de regie gaat het om zowel interne als externe regie. Door middel van interne regie stimuleren en bevorderen we de interne samenwerking. Zodat we van elkaar weten wat we doen, waar kansen liggen om zaken te verbeteren en projecten op elkaar af te stemmen. Maar ook als het gaat om tegenstrijdige belangen, dit gezamenlijk inzichtelijk maken en inbrengen bij besluitvormingsprocessen. Bij externe regie gaat het over de samenwerking en gezamenlijke inzet vanuit de verschillende partijen in de wijk, zoals welzijn, onderwijs, buurtorganisaties en sportverenigingen. We kunnen samenwerking bevorderen en helpen informatiestromen te bundelen en bij elkaar te brengen. Maar ook sturen op nieuwe (maatschappelijke en/of private) initiatieven, zodat er geen overkill ontstaat aan (losse) projecten of verwijsroutes in de keten voor professionals duidelijk blijven. Voor het kunnen uitoefenen van onze regierol zet het stadsdeel ambtelijke capaciteit in. Andere instrumenten die we inzetten om onze regierol goed te kunnen invullen zijn signaleren, aanjagen, verbinden, faciliteren en financieren. 4. Wat gaan we doen? 4.1. Gedragsverandering Om een gezond gewicht te hebben en houden, gaat het erom (zo blijkt uit de literatuur) dat kinderen gezond eten, veel bewegen en voldoende slapen. Te veel kinderen in Oost vertonen ander gedrag; zij eten te veel, te ongezond en te onregelmatig, drinken teveel gezoete dranken, bewegen te weinig en slapen te weinig. Om overgewicht aan te pakken moeten we op deze factoren inzetten. De aanpak richt zich dan ook op (een duurzame) gedragsverandering bij kinderen op het gebied van voeding, bewegen en leefritme. Figuur 3: gedragscomponenten bij gezond gewicht Het realiseren van gedragsverandering is geen makkelijke opgave. Laat staan een duurzame gedragsverandering. Bij gedragsverandering spelen zeer veel verschillende intrapersoonlijke (o.a. kennis, attitude, gedragsintentie, subjectieve norm, risico inschatting, persoonlijkheidskenmerken) en extrapersoonlijke (o.a. de sociaal-culturele en fysieke omgeving) determinanten mee. Met deze determinanten moet rekening worden gehouden, zowel binnen de preventieve aanpak als binnen het curatieve zorgaanbod. Het creëren van bewustwording over bijvoorbeeld gezondheidsrisico’s van overgewicht, is weliswaar voorwaarde voor gedragsverandering en noodzakelijk binnen de aanpak, het is echter niet voldoende. Mensen moeten ook willen veranderen en de (mogelijk negatief gepercipieerde) consequenties die dit met zich meebrengt aanvaarden. Sociale marketing Om meer vat te krijgen op de manier waarop we succesvol kunnen zijn in het stimuleren van gezonde gedragsverandering bij kinderen en ouders, gaan we binnen de aanpak en in samenwerking met het stedelijke experimenteren met de principes van sociale marketing. Dit is de toepassing van commerciële marketing concepten en technieken om positieve maatschappelijke of sociale veranderingen te bewerkstelligen. Sociale marketing helpt bij het herkennen van drijfveren bij de doelgroep en dit te vertalen naar een effectieve aanpak en bevat zowel elementen van sociale wetenschappen als marketing. Met sociale marketing hef je geen vingertje, maar speel je in op de behoeften. Sociale marketing gaat verder dan het betrekken of laten participeren van de doelgroep. Bij sociale marketing ga je na hoe de verschillende doelgroepen denken of voelen over gezondheid. En wat hen in het dagelijks leven motiveert, wat hen raakt en waarvoor zij in beweging komen. Letterlijk en figuurlijk. 4.2. Inspanningen De inspanningen die we als stadsdeel gaan verrichten om de gestelde doelen te bereiken, staan opgenomen in het DIN-schema (zie bijlage 3). In dit schema wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de inspanningen die we als stadsdeel doen vanuit bestaande/reguliere programma’s, zoals het sport- en beweegplan, het OKC Basispakket en het speelruimteplan. En anderzijds de inspanningen die we extra doen of financieren vanuit de Buurtaanpak Gezond Gewicht Oost. Figuur 4: verkleinde weergave pagina 1 van het DIN-schema (zie bijlage 3 voor een grote versie) In 2014, het eerste uitvoeringsjaar van de aanpak, zetten we in op het ontwikkelen van een goede basis. Hieronder vallen inspanningen gericht op bewustwording creëren, het in gang brengen van een (positief aanstekelijke) beweging in de buurt en het binden van actieve actoren aan de aanpak, slimme verbindingen realiseren tussen projecten, deskundigheidsbevordering bij professionals, de basis op orde bij de vindplekken van kinderen (bijvoorbeeld (voor)scholen) en werken aan goede (keten)samenwerking. Op een meer abstract niveau kunnen de inspanningen worden ingedeeld in (1) preventie & eigen kracht en (2) zorg. Hieronder een korte toelichting op de in het DIN-schema genoemde inspanningen en outputdoelen. 1. Preventie & eigen kracht We willen bereiken dat meer kinderen en ouders (ook op de langere termijn) de gezonde keuze (voor hun kinderen) maken. Het inzetten op de sociale omgeving van gezinnen vormt onderdeel van de aanpak om dit te realiseren. In de Indische Buurt heeft zich, mede door toedoen van de wijkaanpak in voorgaande jaren, een sterke en levende Civil society ontwikkeld. Deze uitgangssituatie biedt goede kansen en mogelijkheden om de buurt te betrekken en te activeren. Om bij ouders (en kinderen) bewustwording over de problematiek en het belang van een gezonde leefstijl te creëren, zetten we in op verschillende activiteiten. Dit doen we samen met de doelgroep (van consument naar producent), want verandering kan alleen slagen als deze op individueel niveau wordt gedragen door kinderen en ouders en waarbij zij worden ondersteund en aangesproken door de gemeenschap waar zij deel van uitmaken. Peer-education is een instrument wat we gaan inzetten. Ook maken we gebruik van de principes van sociale marketing, om op die manier beter aan te kunnen sluiten met de aanpak en onze activiteiten bij de belevingswereld van de doelgroep. Om dit te realiseren proberen we een student te verbinden aan de buurtaanpak. Verder proberen we slimme en creatieve verbindingen in de buurt tot stand te brengen en gaan we leren van bestaande initiatieven, zowel van die in Oost als die van de andere focusbuurten in Amsterdam. Meer randvoorwaardelijk zetten we in op het tot stand brengen van gezonde vindplekken: de basis op orde. Zodat ouders en kinderen ook vaker de gezonde keuze kúnnen maken. Bij de schoolomgeving zetten we, samen met het stedelijke programmateam, in op een gezond voeding- en beweegbeleid bij kinderdagverblijven, voorscholen, scholen en bij de tussen- en naschoolse activiteiten. Want uit onderzoek blijkt dat preventie loont. Zo neemt bijvoorbeeld de kans op overgewicht bij kinderen af als kinderen al op heel jonge leeftijd worden gestimuleerd om te bewegen12. En ondersteunen we waar nodig, bijvoorbeeld door deskundigheidsbevordering van het personeel. Zodat de gezonde keuze de norm wordt en er een doorlopende gezonde lijn komt tussen school en naschool. Waar de basis niet voldoende is, verrichten we extra inspanningen. Bijvoorbeeld door extra (beweeg)activiteiten te organiseren voor ouders en kinderen samen. Zodat kinderen ook buiten de schoolomgeving door hun ouders worden gestimuleerd de gezonde keuze te maken. In het vergroenen en beweegvriendelijk maken van de openbare ruimte gebeurt al veel in de Indische Buurt. We onderzoeken wel samen met het fysieke domein of we op een efficiënte en effectieve manier mogelijk meer kunnen doen. Verder kijken we samen met scholen naar een sportieve inrichting van de (openbare) schoolpleinen en stimuleren we het drinken van water in plaats van zoete (dikmakende) dranken door watertappunten op druk bezochte sport- en speelplekken in de wijken te realiseren. 2. Zorg Hoeveel we ook inzetten op preventie en eigen kracht, we zullen niet altijd en in alle gevallen kunnen voorkomen dat er kinderen met overgewicht zullen zijn. Bijvoorbeeld omdat er binnen het gezin zoveel problemen spelen, dat gezondheid geen aandacht (meer) heeft. Of dat er nog niet gesignaleerde en behandelde psychische problemen spelen bij het kind, als gevolg waarvan het kind overgewicht ontwikkelt. Bovendien lopen er nu heel veel kinderen rond in de Indische Buurt die al overgewicht of obesitas hebben. Voor deze kinderen moet er adequate ondersteuning en zorg zijn. Met de principes van eigen kracht en duurzaamheid en in verbinding met de ontwikkelingen binnen de transitie en transformatie Jeugdzorg (Om het Kind) en de Samen DOEN aanpak. Op dit moment ontbreekt het aan goede ketenzorg en aan voldoende en effectief behandelaanbod. Dit op orde krijgen is geen eenvoudige opgave omdat de keten ingewikkeld in elkaar steekt, er weinig onderzoek is gedaan naar effectieve interventies, er verschillende financieringsstromen zijn en er nog geen overeenstemming is met zorgverzekeraars over te financieren aanbod. Het op orde krijgen van de zorgketen en het in kunnen zetten van het juiste behandelaanbod voor de verschillende doelgroepen (zie bijlage 2 voor de GGR piramide), is iets waar we de komende jaren aan werken. Dit gebeurt deels op stedelijk niveau. In de buurtaanpak gaan we vooral op uitvoeringsniveau aan de slag. Bijvoorbeeld met de uitwerking en implementatie van onderdelen uit het Pact Gezond Gewicht (zie bijlage 1 voor het doorverwijsschema uit het Pact). Bekijken we op welke manier het ouder- en kindteam (bijv. de ouder- en kindadviseur of de GZ psycholoog) van de transitie Om het Kind aangesloten kan worden. En zetten we in op motivatie bij ouders om deel te nemen aan het ondersteuningsaanbod13. Hoewel er nog weinig effectief bewezen aanbod voorhanden is, kunnen we in 2014 wel al inzetten op meer (theoretisch goed onderbouwde) individuele en groepsgewijze ondersteuning van kinderen en ouders. Daarbij kijken we nadrukkelijk naar kosteneffectiviteit en een grotere rol voor vrijwilligers in het (zorg)aanbod. 12 Zie o.a. het wetenschappelijke onderzoek Gecko Drenthe op www.umcg.nl Uit onderzoek blijkt dat alleen een multidisciplinaire aanpak succes heeft bij de behandeling van overgewicht bij kinderen. Bovendien is de kans op succes groter als kinderen en ouders samen het programma volgen. Zie onder andere http://www.dichtbij.nl/amstelland/regionaalnieuws/artikel/3237370/multidisciplinaire-aanpak-succesvol-tegen-obesitas.aspx 13 5. Monitoring en evaluatie De Buurtaanpak Gezond Gewicht Oost is een lerende aanpak. Heel veel zaken weten we nog niet, bijvoorbeeld welke preventieve of curatieve interventies kosteneffectief zijn. In de komende jaren moet hierover meer bekend worden. Waar mogelijk maken we gebruik van wetenschappelijke inzichten voor het bepalen van de interventies die we subsidiëren of uitvoeren. Vooral echter doen we vanuit de praktijk ervaringen op, leren we van elkaar en van de doelgroep en sturen we op verbeteringen. Monitoring en evalueren zijn hier belangrijke onderdelen in. Monitoring In 2014 monitoren we op de maatschappelijke effecten (programmadoelen) en op de te realiseren outputdoelen. Op projectniveau worden in enkele gevallen procesevaluaties uitgevoerd. Vanaf 2015 breiden we de monitor uit met het doen van metingen en het bijhouden van cijfers op het niveau van de subdoelen. Figuur 5: monitoring Buurtaanpak Gezond Gewicht Oost Outcome / maatschappelijk effect Bij de monitoring van de programmadoelen meten we jaarlijks het percentage kinderen uit stadsdeel Oost met overgewicht en obesitas. De nulmeting die we hanteren zijn de cijfers uit 2013 (voor kinderen 5-19 jaar schooljaar 2012-2013). Deze komen naar verwachting eind 2014 beschikbaar. De cijfers worden uitgesplitst naar buurtniveau, leeftijdscategorieën en herkomst. Ook bekijken we de cijfers op schoolniveau om te achterhalen over de schoolinterventies effectief zijn. Hiermee krijgen we een globaal beeld of de inspanningen die we vanuit de buurtaanpak verrichten, de gewenste maatschappelijke effecten sorteren. Globaal want allerlei externe factoren kunnen invloed uitoefenen op de cijfers. Wat we nu nog niet weten is hoe we de subdoelen gaan meten. Hoe weten we bijvoorbeeld dat meer kinderen de gezonde keuze maken? Of dat meer kinderen en ouders worden ondersteund met beter aanbod? Hiervoor zijn op dit moment nog geen indicatoren bepaald. Dit komt omdat we binnen de aanpak nog niet goed weten welke indicatoren het meest geschikt zijn om deze subdoelen te meten en of deze indicatoren überhaupt al structureel gemeten worden. In samenwerking met het stedelijke programmateam en de focusbuurten, en ondersteund door de Dienst Onderzoek & Statistiek, komt er in 2014 een voorstel hiertoe. Zodat er vanaf 2015 (of eerder indien mogelijk) beter zicht komt op de deeleffecten van de aanpak. Output / voortgang van de uitvoering Op uitvoeringsniveau monitoren we de outputdoelen en onze inspanningen. Hierover verschijnt twee keer per jaar een rapportage. In juli 2014 volgt een voortgangsrapportage over de uitvoering. In december 2014 volgt de evaluatie van de buurtaanpak na 1 jaar uitvoering. Deze evaluatie biedt input voor de actualisatie van het buurtuitvoeringsplan voor 2015. Bijlagen 1. droomschema uit het Pact Gezond Gewicht 2. piramide Gewicht Gerelateerd Gezondheidsrisico (GGR) Bijlage 3. Doelen Inspanningen Netwerk Bestaande inzet Vanuit bestaande programma’s stadsdeel Oost Maatschappelijk effect | Programmadoel Jeugd op Gezond Gewicht Maatschappelijk effect | ER‐doelen Maatschappelijk effect | sub ER‐doelen Output doelen | SMART De sociale omgeving van het kind doet meer mee Meer ouders maken de gezonde keuze / stimuleren hun kinder de gezonde keuze (bewegen, voeding, leefritme) te maken Meer professionals, ondernemers en andere actoren uit de buurt dragen de gezonde boodschap uit 1 keer per jaar wordt de OKC Opvoedweek georganiseerd, met (sport‐ en spel) activiteiten voor kinderen en ouders en gericht op diverse (jaarlijks wisselende) opvoedthema’s (Oost) Het beheer van en toezicht op de speelplekken is ingevuld door bewoners, waaronder de speeltuinen Batavia en Gerardus Majella (2014, Oost) Verschillende bewonersinitiatieven, ook op het gebied van gezonde leefstijl (bijv. kookworkshops en kinderkook cafés in buurthuizen) (doorlopend, Oost) Het burgerinitiatief Ring Ring® is uitgevoerd, waarmee wordt gestimuleerd dat bewoners/ kinderen vaker de fiets gebruiken (2014, IJburg) Meer kinderen blijven op gezond gewicht Minder kinderen met overgewicht of obesitas Gezondere sociale en fysieke omgeving Betere (keten)zorg Gezondere kinderdagverblijven, (voor)scholen, welzijns‐ en sportvoorzieningen Gezondere openbare ruimte (beweegvriendelijk en veilig) Meer sportaanbod voor kinderen Betere signalering, coördinatie en nazorg Beter en meer ondersteuningsaanbod Op meer vindplekken (binnenaccommodaties) kunnen kinderen (en ouders) de gezonde keuze maken Op meer plekken in de openbare ruimte kunnen kinderen (en ouders) de gezonde keuze maken Meer kinderen kunnen de gezonde keuze op het gebied van bewegen maken Kinderen met overgewicht worden eerder gesignaleerd, krijgen betere (samenhangende) zorg en goede nazorg Meer kinderen en ouders worden ondersteund, met aanbod dat beter aansluit op de behoefte en de eigen kracht versterkt, met als doel structurele gedragsverandering 10 PO scholen doen mee (2013‐2014) aan het programma Jump‐in (Jump‐In is een integraal programma voor basisscholen gericht op borging van een gezond beweeg‐ en voedingsbeleid in de school, met extra bewegen tijdens en na schooltijd en educatieve activiteiten rondom gezonde voeding en ouderbetrokkenheid) (Oost) Het aantal sport‐ en speelplekken in de openbare ruimte neemt gebiedsgericht toe (waar mogelijk, want afhankelijk van vraag en projectfinanciering) (doorlopend, Oost) Er is een werkgroep en stuurgroep Gezond Gewicht actief, waarin wordt gewerkt aan goede ketensamenwerking tussen de verschillende betrokken partners (o.a. GGD, welzijn, 1e lijn Amsterdam, dietetiek, OLVG, fysio, sport) van de (zorg)keten (Oost) Het pilotproject Gezond Gewicht Op IJburg wordt uitgevoerd, waarin kinderen (4‐12) met overgewicht in groepsverband bewegen en de ouders onder begeleiding van opvoedadviseurs en diëtisten in gesprek gaan over over gezonde leefstijl, opvoeding en voeding (IJburg) Het OKC signaleert, geeft voorlichting, adviseert en ondersteunt op individuele en groepsgewijze basis ouders over de opvoeding en ten aanzien van een gezonde leefstijl en gezond gewicht bij kinderen (Oost) Alle basisscholen bieden Motorische Remedial Teaching (MRT) aan (2014/ 2015, Oost) Het stadsdeel voert regie op de ketenzorg door het voorzitten van de stuurgroep en werkgroep gezond gewicht en maakt afspraken met de partners over betere (keten)zorg Het stadsdeel (OKC) coördineert het project Gezond Gewicht Op IJburg, maakt afspraken met beweegaanbieders (bijv. sportverenigingen) en subsidieert de inzet van de diëtisten en opvoedadviseurs Het stadsdeel is opdrachtgever van het Ouder‐ en Kindcentrum, financiert de uitvoering en coördinatie en stuurt op de inhoud en uitvoering van het OKC Basis‐ en Pluspakket Het stadsdeel maakt afspraken met scholen over MRT en faciliteert dit (subsidieert o.a. de scholing) 9 VO scholen doen mee aan Topscore (2013‐2014) (naschools beweegaanbod ter kennismaking sport en doorstroming naar sportverenigingen) (Oost) Pilotproject Fruit4Sports is in samenwerking met 3 sportverenigingen uitgevoerd. Met als doel realiseren van een gezonde sportkantine (2014, Oost) Alle gymzalen van de STAIJ basisscholen zijn opengesteld voor naschoolse (sport)activiteiten, zodat er meer sportvoorzieningen beschikbaar komen (2013, Oost) Binnen de Talententent (naschoolse activiteitenaanbod Dynamo) worden activiteiten georganiseerd gericht op Sport, Lijf & Gezondheid (2014, Oost) Alle basisscholen bieden schoolzwemmen en bewegingsvakonderwijs (gym door vakdocent) aan (2013/2014, Oost) Op iedere basisschool is een (interne) intermediair aanwezig die informatie kan bieden over en kan ondersteunen bij het doen van aanvragen bij de scholierenvergoeding en jeugdsportfonds (financiële sportondersteuning voor kinderen uit minimagezinnen ), zodat kinderen meer bewegen en vaker lid zijn v/e sportvereniging (2014, Oost) I n s p a n n i n g e n S t a d s d e e l Trekker per RVE/ afdeling verantwoordelijk voor outputdoel Het stadsdeel coördineert de OKC Opvoedweek, maakt afspraken met partners over de uitvoering van activiteiten en zet communicatie actief in Het stadsdeel stimuleert bewoners in het uitvoeren van beheer en toezicht op speelplekken en maakt afspraken met de welzijnsinstelling over het ondersteunen van bewoners hierbij RVE/Afdeling Gezond Gewicht Sport Het stadsdeel bevordert en ondersteunt bewonersinitiatieven, o.a. met de subsidies en de inzet van participatiemakelaars Het stadsdeel ondersteunt, in samenwerking met ondernemers op IJburg, het burgerinitiatief Ring‐Ring® Het stadsdeel coördineert de uitvoering van het beweegonderdeel van Jump‐in (de GGD voert het voedingsonderdeel uit) Het stadsdeel coördineert de uitvoering van Topscore Het stadsdeel gaat in gesprek met sportverenigingen over de gezonde sportkantine (Fruit4Sports) en ondersteunt hen bij het realiseren ervan Het stadsdeel voert het Sport‐ en Beweegplan uit, pijler sportaccommodaties (binnenaccommodaties): ‐ zet in op de optimalisatie ruimtegebruik van de binnenaccommodaties ‐ doet investeringen t.b.v. dubbelgebruik (nieuw te bouwen) gymzalen en ruimtes in scholen (MIPSA) ‐ maakt afspraken met schoolbesturen over openstelling gymzalen na schooltijd en coördineert de verhuur van de gymzalen Buurtregie Accommodaties Het stadsdeel subsidieert de naschoolse activiteiten (voor de hoog schoolgewicht scholen) en maakt afspraken met Dynamo over activiteiten gericht op Sport, Lijf & Gezondheid OKC/Om het Kind J&V / !2+ De verkeersveiligheid rond basisscholen is onderzocht en waar mogelijk en nodig verbeterd (2014/2015, Oost) Verschillende (groen)projecten met bewoners, met als doel vergroening, bewustwording en educatie (2013, 2014): ‐ Tijd voor Groen: er is een groene plek op het Ambonplein gerealiseerd door kinderen en jongeren uit de buurt, waarbij bewoners zelf het beheer en onderhoud regelen ‐ Oost Indische Groen (buurtmoestuin met bewonersactiviteiten) ‐ Jeugdland (natuur‐ en werkplaats voor kinderen) ‐ Postzegelparken ‐ Fruit4School (fruitbomen) 1. ouder‐ en kindsport op de kinderdagverblijven en voorscholen 2. kennismakingslessen op school 3. naschools sportaanbod 4. buurtsportverenigingen in de wijk 5. toeleiding naar sportverenigingen Daarnaast de realisatie van een website sport, een digitale sociale kaart sport en een sportactiviteitenkalender met het sportaanbod Tweederde van alle basisscholen bieden (via Jump‐in, de naschoolse activiteiten of op eigen initiatief) een naschools beweegprogramma aan (2015, Oost) (MRT biedt extra begeleiding aan kinderen om belemmeringen in bewegen te verkleinen) Er is gestart (als onderdeel van de Proeftuin Oud‐Oost, transitie Jeugdzorg) met de invoering van het pedagogische wijkprogramma De Vreedzame Wijk, waarmee (o.a.) op termijn de sociale veiligheid van sport‐ en speelplekken in de openbare ruimte wordt vergroot (2013, Transvaalbuurt) (In 2014 start mogelijk de invoering van De Vreedzame Wijk in de Indische Buurt) Het stadsdeel voert het Sport‐ en Beweegplan uit, pijler sportaccommodaties (openbare ruimte): ‐ legt, gebiedsgericht en op basis van vraag en behoefte, sport‐ en spelplekken aan in de openbare ruimte ‐ kijkt (integraal) naar mogelijkheden om de openbare ruimte sportiever in te vullen ‐ stimuleert en ondersteunt initiatieven voor een tijdelijke sportieve inrichting van braakliggende terreinen ‐ ontwikkelt samen met de centrale stad sportparken en stimuleert intensiever gebruik van de sportparken ‐ legt gefaseerd sportaanleidingen aan in de grote parken Het stadsdeel voert het speelruimteplan uit. Het stadsdeel gaat hiertoe onder meer in gesprek met scholen en maakt afspraken over het realiseren van openbare schoolpleinen Het stadsdeel levert waar nodig input aan de Dienst Infrrastructuur Verkeer en Vervoer die verkeersonveilige situaties bij basisscholen gaat onderzoeken. Het stadsdeel pakt waar nodig en mogelijk de onveilige situatie aan. Het stadsdeel faciliteert daarnaast het fietsgebruik door fietsparkeerplekken, handhaving en fietsinfrastructuur Het stadsdeel subsidieert schoolzwemmen en bewegingsonderwijs Het stadsdeel subsidieert diverse groenprojecten, ondersteunt deze waar nodig en betrekt de buurt erbij Het stadsdeel stimuleert actief het gebruik van de scholierenvergoeding en het Jeugdsportfonds. Het stadsdeel stimuleert hiertoe dat er intermediairs aanwezig zijn op de scholen en informeert professionals actief over het bestaan van de regelingen Het stadsdeel subsidieert en faciliteert de implementatie van De Vreedzame Wijk, voert de regie en maakt afspraken met (keten)partners en scholen over samenwerking Onderwijs 12‐ FRB Alle schoolpleinen (waar wenselijk en mogelijk) worden gebruikt als openbare speelplek (2015, Oost); De bestaande speelplekken zijn kwalitatief verbeterd (2014/2015, Indische Buurt) Doorlopend beweegprogramma voor kinderen (2,5‐15 jarigen) met ouderbetrokkenheid, bestaande uit: Het stadsdeel voert het Sport‐ en Beweegplan uit, pijlers sportaanbieders, vergroten sportparticipatie, sport en gezondheid, communicatie/ evenementen: ‐ zet in samenwerking met scholen, sportverenigingen en combinatiefunctionarissen in op een doorlopend beweegprogramma met ouderbetrokkenheid ‐ neemt de makelaars‐en regierol, brengt vraag en aanbod bij elkaar, zet actief in op het verbinden van partijen, bevordert de zelfredzaamheid van jeugd en bewaakt de kwaliteit v/h aanbod ‐ voert regie op de inzet van 21 combinatiefunctionarissen, die o.a. inzetten op professionalisering van sportverenigingen en participeren in de buurtsportverenigingen ‐ ontwikkelt informatievoorziening sport ‐ promoot sport en bewegen als onderdeel van een gezonde leefstijl Het stadsdeel gaat in gesprek met scholen over het invoeren van een naschools beweegprogramma Bijlage 3. Doelen Inspanningen Netwerk Extra inzet Uitgevoerd of gefinancierd vanuit de integrale Buurtaanpak Gezond Gewicht Oost en uitgevoerd in 2014 (tenzij anders vermeld) Maatschappelijk effect | Programmadoel Jeugd op Gezond Gewicht Maatschappelijk effect | ER‐doelen Maatschappelijk effect | sub ER‐doelen Output doelen | SMART RVE/Afdeling Betere (keten)zorg Meer professionals, ondernemers en andere actoren uit de buurt dragen de gezonde boodschap uit 2 nieuwe bewonersinitiatieven gestart gericht op ouders en/of kinderen, met als doel een gezonde leefstijl en gezond gewicht bij kinderen (Indische Buurt) ‐ Pilotproject met de AH en Jump‐in basisschool is uitgevoerd en geëvalueerd (leerlingen nemen in aansluiting op het lesmateriaal ‘ik eet het beter’ deel aan het supermarkt rondleidings programma ‘supershopper’ van het Voedingscentrum (Indische Buurt). ‐ 2 lokale ondernemers zijn, ter bevordering van Publiek Private Samenwerking, betrokken bij de aanpak gezond gewicht (vb. participatie in de Fresh in de les week, winkel beschikbaar stellen als communicatieplatform, promoten van gezonde producten) (Indische Buurt) Een buurtproject uitgevoerd met als doel het creëren van bewustwording bij ouders t.a.v. het belang van een gezonde leefstijl voor hun kinderen. In samenwerking met jongeren en minimaal 5 organisaties uit de buurt, zorgpartners en andere bestaande buurtprojecten. Minimaal 75 ouders worden bereikt. Ouders treden op als ambassadeurs van de aanpak (peer‐ education) en fungeren als klankbord voor het stadsdeel (Indische Buurt) Het stadsdeel bevordert en ondersteunt bewonersinitiatieven rondom gezond gewicht. Er wordt hiertoe intern goed samengewerkt tussen de RVE Buurtregie en Gezond Gewicht Oost Het stadsdeel subsidieert buurtorganisaties ten behoeve van de uitvoering van het buurtproject en zet actief in op het verbinden van partners, zoals bijvoorbeeld een Hogeschool, migrantenorganisaties, welzijn en vrouwenorganisaties Gezond Gewicht Sport S t a d s d e e l Gezondere sociale en fysieke omgeving Meer ouders maken de gezonde keuze / stimuleren hun kind de gezonde keuze (bewegen, voeding, leefritme) te maken ‐ Lokale communicatie in aansluiting op de stedelijk website/nieuwsbrief en de (nog te starten) stedelijke bewustwordingscampagne gericht op bewustwording t.a.v. het belang van een gezonde leefstijl (Oost) ‐ Communicatiemateriaal op de vindplekken van ouders en kinderen over de thema’s samen bewegen, voeding en opvoeding (Oost) Regie op de integrale uitvoering vanuit de aanpak Gezond Gewicht. Trekker per RVE/ afdeling verantwoordelijk voor outputdoel Minder kinderen met overgewicht of obesitas De sociale omgeving van het kind doet meer mee Minimaal 1 vrijwilligersorganisatie doet mee aan de train de trainer cursus (ontwikkeling van de cursus is een stedelijke verantwoordelijkheid) I n s p a n n i n g e n Meer kinderen blijven op gezond gewicht Het stadsdeel gaat in gesprek met lokale buurtorganisaties over samenwerking en deelname aan de train de train de cursus Samenwerkingsverbanden tussen projecten (voeding, bewegen, opvoeding) in de buurt Bijv. tussen de voedselbank en buurtmoestuinen (Indische Buurt) In het voor‐ en najaar wordt de Fresh in de les week uitgevoerd met activiteiten gericht op gezonde leefstijl (Indische Buurt/Oud‐Oost) Gezonde voeding en drinken bij gesubsidieerde activiteiten Bij sportevenementen (georganiseerd of gesubsidieerd door het stadsdeel) waarbij een cateraar wordt ingehuurd wordt alleen nog water en gezonde voeding aangeboden en/of verkocht (Oost) Het stadsdeel gaat in gesprek met lokale ondernemers om samen te werken en stemt de inzet af op lopende projecten/initiatieven. Het stadsdeel werkt hierin samen met de centrale stad als het gaat om het ontwikkelen en toepassen van het inhoudelijk kader voor de publiek‐private samenwerking Gezondere kinderdagverblijven, (voor)scholen, welzijns‐ en sportvoorzieningen Gezondere openbare ruimte (beweegvriendelijk en veilig) Betere signalering, diagnostiek, coördinatie, nazorg Beter en meer behandel‐ en ondersteuningsaanbod Op meer vindplekken in de wijk kunnen kinderen en ouders de gezonde keuze maken Op meer plekken in de openbare ruimte kunnen kinderen de gezonde keuze maken Kinderen met overgewicht worden eerder gesignaleerd, krijgen betere (samenhangende) zorg en goede nazorg Meer kinderen en ouders worden ondersteund met zorg dat beter aansluit op hun behoefte en de eigen kracht versterkt, met als doel structurele gedragsverandering Alle VVE’s voeren een (gezond) voedings‐ en beweegbeleid uit en alle basisscholen voeren met ingang van schooljaar 2014/ 2015 de Amsterdamse Norm ‘gezonde school’ in (basis op orde) (2014/2015, Oost) (stedelijke verantwoordelijkheid) 20 pedagogisch medewerkers van voorscholen/kinderdagverblijven zijn getraind in Beweegkriebels (deskundigheidsbevordering professionals met als doel structureel bewegen kinderen te bevorderen: de basis op orde) (Oost) 20 voorscholen/kinderdagverblijven nemen deel aan het ouder‐ en kindsport programma (ouders en kinderen bewegen samen en voorlichting voor ouders over (op)voeding: extra inzet) (Oost) In schooljaar 2013/2014 start 1 nieuwe school met het (vernieuwde) Jump‐in programma . In schooljaar 2014/2015 starten minimaal 2 en maximaal 8 nieuwe scholen met Jump‐in (Oost) 1 basisschool doet mee aan ‘Fifteen’s Kookklas’ (lesprogramma van restaurant Fifteen gericht ouderbetrokkenheid en gezond koken: extra inzet) (Oost) Het stadsdeel voert, in aansluiting op de stedelijk gemaakte afspraken binnen Jong Amsterdam, het gesprek met de VVE en scholen op lokaal niveau over het (in)voeren van gezond voeding‐ en beweegbeleid (de afspraken die binnen Jong Amsterdam worden vastgelegd zijn een stedelijke verantwoordelijkheid) Het stadsdeel zet actief in op samenwerking en het verbinden van partijen en gaat hiertoe in gesprek met diverse actoren uit de buurt en zet in op betere samenwerking intern Het stadsdeel subsidieert de training Beweegkriebels voor leidsters binnen de VVE en kinderdagverblijven Het stadsdeel coördineert het project Fresh in de les en deelt in deze weken de Water Uit De Kraan Toolbox uit aan professionals, zodat zij kinderen kunnen stimuleren meer water te drinken Het stadsdeel organiseert, coördineert en subsidieert de uitvoering van het ouder‐ en kindsport programma op VVE’s en kinderdagverblijven 2 sportkantines voeren aanpassingen door in hun voedingsassortiment en er zijn afspraken gemaakt over wanneer zij voldoen aan de (stedelijk nog te ontwikkelen) norm ‘gezonde sportkantine’ (Oost) 1 extra gymzaal beschikbaar voor naschools beweeg‐ en sportaanbod (Indische Buurt/ Oud‐Oost) Op elk OKC wordt Water Uit De Kraan actief beschikbaar gesteld aan ouders en kinderen met educatieve communicatie (Oost) Er zijn nieuwe modules rond gezonde leefstijl ontwikkeld binnen het ‘Natuur‐ en Milieu Educatie’ programma, waarin de verbinding met de buurt wordt gemaakt. Op minimaal 1 school is dit uitgevoerd en geëvalueerd (Oost) Doorlopende lijn inzet school‐ naschool (Oost) Het stadsdeel maakt afspraken met (uitbaters van) sportkantines in de sporthallen over een gezonde sportkantine en ondersteunt hen hierbij Het stadsdeel spant zich in om extra ruimte in binnenaccommodaties te realiseren en gaat hiertoe o.a. in gesprek met schoolbesturen (Indische Buurt) Het stadsdeel zorgt ervoor dat er op ieder OKC watercoolers zijn of dat er bekertjes bij de kraan in de pantry’s komen Buurtregie Accommodaties OKC/Om het Kind Onderwijs 12‐ FRB J&V / !2+ ‐ Het stadsdeel voert regie op de communicatie en informatievoorziening en voert, in aansluiting op de stedelijke bewustwordingscampagne, zelf communicatieactiviteiten uit gericht op kinderen, ouders en de sociale omgeving van het gezin ‐ Het stadsdeel koopt communicatiemateriaal in en verspreid deze op de vindplaatsen ‐ Het stadsdeel levert input aan het stedelijke programmateam voor nog te ontwikkelen communicatiemateriaal Het stadsdeel maakt in de subsidiebeschikkingen van de welzijn‐, vrijwilligers‐ en buurtorganisaties afspraken over samenwerking met de aanpak en het aanbieden van gezonde voeding bij activiteiten Het stadsdeel (afdeling sport) maakt afspraken met cateraars die worden ingehuurd en draagt verder actief de gezonde boodschap uit, stimuleert het drinken van water en vraagt haar sportpartners hetzelfde te doen Het stadsdeel coördineert (samen met de GGD) de uitbreiding van Jump‐In, zet hiervoor extra capaciteit buurtsportcoaches in en voert gesprekken met scholen over de borging binnen het schoolbeleid Het stadsdeel informeert scholen over het project Fifteen en legt waar mogelijk verbinding met andere projecten in de buurt Het stadsdeel subsidieert de ontwikkeling van nieuwe lesmodules gezonde leefstijl en stelt deze beschikbaar voor scholen Het stadsdeel maakt afspraken met de organisaties die de naschoolse activiteiten organiseren over gezond voeding‐ en beweegbeleid 15 nieuwe watertappunten bij o.a. sport‐ en speelplekken (als gezond alternatief voor zoete dikmakende dranken). Vanuit diverse projecten zoals Jump‐in, het buurtproject, Fresh in de les, worden educatieve actviiteiten gekoppeld aan de watertappunten (Oost) 2 (openbare) schoolpleinen zijn sportief ingericht (Oost) Een onaantrekkelijke locatie is getransformeerd tot postzegelpark. Bij de inrichting worden kinderen betrokken, met als educatief kader gezonde voeding en/of bewegen (Indische Buurt) Meer plekken in de wijk waar kinderen kunnen bewegen en spelen (Indische Buurt/Oud‐ Oost) Het stadsdeel coördineert de plaatsing en financiert de realisatie van de watertappunten Het stadsdeel coördineert en financiert de realisatie van de sportieve schoolpleinen Het stadsdeel coördineert de realisatie van het postzegelpark ‐ Het stadsdeel stelt een advies op met betrekking tot de wenselijkheid en haalbaarheid van het ophogen van de minimale speelnorm in de Indische Buurt en Oud‐Oost ‐ Het stadsdeel onderzoekt of de kaders van gezond gewicht kunnen worden meegenomen in de ontwerpen van het project ‘huisje klaar, straatje klaar’ (herinrichting openbare ruimte), met als doel een meer kindvriendelijke inrichting van de openbare ruimte In het 1e kwartaal van 2014 is in de Indische Buurt gestart met de implementatie van het ‘Pact Gezond Gewicht’ (Amsterdamse vertaling van de landelijke zorgstandaard obesitas), met de volgende resultaten: (1) Het verwijsschema bij overgewicht en obesitas bij kinderen, is (op onderdelen) uitgeprobeerd en getoetst (2) Er zijn (eerste) afspraken gemaakt met (keten)partners over (a) signalering, (b) diagnostiek, (c) coördinatie, (d) behandeling en (e) nazorg (3) Er is een tussenevaluatie opgesteld ‐ De verbinding tussen de aanpak Gezond Gewicht en Om het Kind is gemaakt; ‐ Het Samen Doen team Indische Buurt is geïnformeerd over de aanpak Betere verbinding tussen 0e, 1e en 2e lijnsaanbod, o.a. doordat professionals elkaars aanbod kennen (bijv. verbinding tussen (Jump‐in) sportaanbod en behandelaanbod voor kinderen met overgewicht) en er is een digitale sociale kaart (stedelijke verantwoordelijkheid) Het stadsdeel voert de regie over de implementatie van het Pact Gezond Gewicht, ontwikkelt samenwerkingsnetwerken, evalueert de implementatie en levert input voor het stedelijke programma ten behoeve van eventuele bijstelling van het Pact ‐ Het stadsdeel betrekt in 2014 een ouder‐ en kindadviseur van de Proeftuin Oud‐ Oost bij de implementatie van het Pact Gezond Gewicht in de Indische Buurt. En bereid de implementatie van het Pact in 2015 (wanneer het ouder‐ en kindteam Indische Buurt actief wordt) goed voor. ‐ Het stadsdeel informeert het Samen DOEN team Indische Buurt over de aanpak en verkent mogelijkheden tot samenwerking Het stadsdeel werkt binnen de implementatie van het Pact aan ketensamenwerking en levert input aan het stedelijk programmateam voor de (nog te ontwikkelen) digitale sociale (menu)kaart Gezond Gewicht Meer ondersteuningsaanbod voor kinderen (0‐12 jaar) met (licht) overgewicht tot obesitas en de ouders Individueel aanbod Ca. 300 ouders worden ondersteund met het individueel eetspreekuur waar zij terecht kunnen met vragen over gezonde leefstijl en het overgewicht van hun kind (uitgevoerd door diëtisten en opvoedadviseurs samen) (Indische Buurt/Oud‐Oost) Groepsaanbod: ‐ 20 workshops ‘Gezond Opgroeien’ voor ouders van kinderen 0‐1 jaar en 2,5‐4 jaar ‐ 2 GLI programma’s (Gecombineerde Leefstijl Interventie met component voeding, opvoeding en bewegen) voor kinderen (4‐ 12 jaar) met overgewicht en hun ouders (opvoedondersteuning, dietetiek en fysiotherapie ‐ (pilot) Triple P Lifestyle (voor ouders met 4‐jarige kinderen) ‐ (pilot) LEFF (GLI programma voor kinderen 7 tot 12 jarigen met overgewicht/obesitas, hun ouders en andere gezinsleden, met inzet van getrainde vrijwilligers) ‐ (pilot) ‘Expeditie Jij’ (GLI programma voor jongeren 12‐15 jarigen met overgewicht/obesitas en hun ouders) ‐ beweeg)aanbod voor het jonge kind (2,5‐4 jaar) Inzet van vrijwilligers in het aanbod is gestimuleerd (Indische Buurt); Toetskader voor aanbod Gezond Gewicht 0e, 1e en 2e lijn (stedelijke verantwoordelijkheid) en beter zicht op de huidige lacunes in het aanbod (Indische Buurt) ‐ Het stadsdeel subsidieert diverse individuele en groepsinterventies in de 0e lijn voor kinderen en ouders met overgewicht en obesitas en maakt afspraken met uitvoerders over onderzoek naar kwaliteitszorg en effectmeting ‐ Het stadsdeel bevordert extra beweegaanbod voor de allerkleinsten, gaat hiertoe in gesprek met sportaanbieders en zet extra capaciteit buurtsportcoach voor het jonge kind in Het stadsdeel gaat de wenselijkheid en haalbaarheid na van het: (a) uitvoeren van een maatjesproject (peer‐education), waarin jongeren worden gekoppeld aan kinderen met (licht) overgewicht en hen begeleiden bij het aanleren van de gezonde leefstijl (b) het koppelen van het thema gezonde leefstijl aan reeds bestaande maatjesprojecten en voert het scenario met goede kosten/baten uit Het stadsdeel levert input aan het stedelijke programmateam, in samenwerking met de samenwerkingspartners van de buurtaanpak en als onderdeel van de implementatie van het Pact Gezond Gewicht, met betrekking tot bestaande lacunes in het aanbod en de behoefte aan nieuw (behandel)aanbod voor de verschillende doelgroepen van de GGR priamide. Dit ten behoeve van het te ontwikkelen toetskader (GGR staat voor gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico en deze piramide onderscheidt kinderen met ondergewicht, gezond gewicht, overgewicht, en obesitas) (Het stedelijk programmateam maakt afspraken met zorgverzekeraar Achmea over toename en kwaliteit van het aanbod in Amsterdam (1e en 2e lijn) en stelt een aanpak op voor de allerzwaarste kinderen)
© Copyright 2024 ExpyDoc